Gamers zonder grenzen Zijn gitaar verstofte, hockey was ineens iets voor ‘mietjes’. Het enige dat hem nog interesseerde was gamen. Binnen een paar jaar zakte hij twee schoolniveaus. Suzanne Rethans zag het gebeuren. En vroeg zich ineens af hoe gezond het gamegedrag van haar eigen zoon was. TEKST SUZANNE RETHANS FOTO’S COLOURBOX
6
ZATE R DAG 1 5 M A A RT 2 0 14
M
ijn zoon komt altijd uit school met rode wangen. Van zeven kilometer fietsen, maar steeds vaker ook – “opzij, mam” – omdat hij haast heeft. Hij moet vlug, vlug naar boven, want hij heeft met zijn vrienden afgesproken om een spel te spelen. Online. Je staat versteld van het vernuft waarmee World of Warcraft is gemaakt, je moet van steen zijn om niet te worden gegrepen door de schoonheid van Assassins Creed. Om nog maar te zwijgen van de spanning die de spelletjes oproepen. Natúúrlijk wil hij doorspelen! Het is heus niet alleen stompzinnig vertier; er komt inzicht bij kijken, planning, je moet samenwerken, en als je het verdient krijg je de leiding. De games van nu zijn heel wat aantrekkelijker dan de Pacman-spelletjes op de Commodore 64 uit mijn jeugd. Ik begrijp mijn zoons fascinatie wel. Totdat ik het idee kreeg dat zijn schoolprestaties eronder begonnen te lijden. Dat hij minder afsprak met vrienden want “we zien elkaar toch online, mam!” En het is inderdaad een drukte van belang, de geluiden die uit zijn jongenskamer komen. Toen ik het de eerste keer hoorde,
virtueel verslaafd
‘The Last of Us’ uit 2013, gaat over de laatste bewoners van de aarde.
wilde ik een grote pot thee zetten. Ik dacht dat zijn kamer vol vrienden zat, maar waar waren ze dan? Op Skype natuurlijk. Bijna zijn hele klas deed mee. We hebben een afschrikwekkend voorbeeld in de familie. Een jongen die met een keurige Citoscore de basisschool verliet, om binnen de kortste keren van het vwo af te zakken naar het vmbo. De gitaar verstofte, hockey was ineens iets voor ‘mietjes’. Het mbo, waar hij uiteindelijk belandde, heeft hij niet afgemaakt. Hij kwam domweg zijn bed niet meer uit. Hij gamede tot diep in de nacht, lag tot twee uur ’s middags in bed en zette vanonder de dekens met zijn grote teen de PlayStation weer aan. Inmiddels is deze ooit slimme brugklasser twintig jaar en werkt in een magazijn. Onlangs publiceerde de Volkskrant een brandbrief van economiedocent en voormalig journalist Ferry Haan. Hij ziet in zijn klassen heel veel jongens ten onder gaan. Ze zakken een of meer schoolniveaus doordat hun aandacht uitgaat naar slechts naar één ding: computerspelletjes. Haan vindt dat het probleem tot nu toe nauwe-
}
Je haalt de gamers er zo uit: bleke koppen, wallen, geen echte belangstelling voor wat er om hen heen gebeurt lijks tot niet serieus wordt genomen. Ik schrok van dit krantenbericht. Ik dacht: is het toeval dat én die neef én onze zoon buitensporig in gamen zijn geïnteresseerd, of is er meer aan de hand? Het is geen toeval, zegt Ellen van Geffen, hoofd behandelzaken Jellinek Jeugd in Amsterdam, en ja, er is meer aan de hand. In vier jaar tijd is het aantal gameverslaafden dat zich meldde bij haar kliniek vervijfvoudigd. En die cijfers zijn representatief voor het land. “Vier jaar geleden had Jellinek gemiddeld tien
jeugdige gameverslaafden in behandeling”, zegt Van Geffen, “nu zijn het er vijftig.” Met een behandelperiode van een half jaar zijn dat er dus honderd over de afgelopen vijf jaar. “Dat lijkt in absolute aantallen niet zo veel, maar procentueel is het een opvallende toename. Ook worden de jongens – het zijn altijd jongens – steeds jonger. Onze jongste cliënt is tien.” De stijging valt deels te verklaren uit het feit dat internet en games door smartphones en tablets altijd beschikbaar zijn. Daarnaast wordt er meer over gameverslaving geschreven waardoor ouders het probleem eerder zien. Jellinek spreekt van een verslaving als iemand meer dan zestien uur per week speelt en hierdoor slechter functioneert. ‘Slechter functioneren’ betekent dat de schoolresultaten minder worden, dat er minder of niet meer met vrienden wordt afgesproken, dat hobby’s zoals sport en muziek eraan gaan. Het ‘slechter functioneren’ is compleet als je zoon ’s ochtends zijn bed niet meer uitkomt, en er ’s avonds niet in te krijgen is vanwege het gamen, en uiteindelijk van school moet omdat hij een achterstand heeft opgelopen die niet meer weg te werken is. ▶
#"%$! T I J D
7
‘Watch Dogs’ is een nieuwe game die in Europa op 27 mei uitkomt.
Er is niets mis met gamen, zegt Van Geffen. Zolang het goed gaat op school, zolang de jongens hun vrienden ook in real life blijven zien en het liefst ook nog wat aan sport doen. Het zit ’m ook niet in die zestien uur per week. Vaak gamen kinderen in de winter meer en trekken ze er in de zomer op uit. Waar het ’m in zit is de balans. Het probleem bij pubers is dat er geen rem op zit. Remmen, dat moeten de ouders doen, zegt Van Geffen. “En dan liever niet als het al te laat is. Begin dus op tijd met in de gaten houden en afspraken maken. Maak afspraken over tijd en koppel die aan verplicht andere dingen doen. Zoals met vrienden naar de stad of zwemmen. Houd de schoolresultaten goed in de gaten en zorg dat hij op tijd in bed ligt.” Want dat is waar het vaak fout loopt, merkt ook economiedocent Ferry Haan. Ouders sturen hun kind naar boven, maar vergeten dat zijn laptop ook op zijn kamer ligt, of de iPad, of de smartphone – en dat het gamen daar dus gewoon doorgaat. Tot diep in de nacht. Hij haalt de gamers in zijn klas er zo uit, zegt hij: bleke koppen, wallen, geen echte belang-
8
ZATE R DAG 1 5 M A A RT 2 0 14
stelling voor wat er om hen heen gebeurt. Hij ziet ze in élke klas. Haan: “Ze zitten hun tijd letterlijk uit tot ze weer naar huis kunnen om verder te gamen.” Als er een nieuwe game uitkomt, merkt de economiedocent dat meteen. Dan praten de jongens over niets anders en wordt er nóg fanatieker gespeeld. “Ja, het zijn altijd jongens, omdat die spellen appelleren aan alles wat jongens raakt. Er zit geweld in, competitie, spanning. Het is cowboytje spelen, maar dan online.” Hij is ervan overtuigd dat gamen een van de redenen is dat jongens minder goed presteren in het onderwijs dan meisjes. Ouders negeren de leeftijdsgrenzen die voor computerspellen gelden en geven hun twaalfjarige zonder erbij na te denken GTA5, dat eigenlijk is bedoeld voor 18-plussers. Volgens Ferry Haan zijn ouders alerter op films en televisieprogramma’s dan op games. “Want hun zoon verzekert ze dat iedereen dat spel speelt en ze spelen het samen, dus ja, dan moet je wel. De jongsten spelen over het algemeen Minecraft. Van alle games is die het minst erg, er wordt in elk geval gebouwd, het is creatief en inventief.
}
Het probleem bij pubers is dat er geen rem op zit. Remmen, dat moeten de ouders doen Maar ook daarvoor geldt: er zit geen eind aan.” Ferry Haan zegt dat tweeënhalf uur gamen per dag geen uitzondering is, maar vaker is het een uur of vier, vijf. “En dan tel ik de schermuren op tv nog niet mee. Dat is allemaal tijd die niet aan andere dingen wordt besteed. School bungelt helemaal onderaan de prioriteitenlijst.” Vmbo’ers gamen meer dan vwo’ers, zegt Haan, en het probleem is groter in de onderbouw dan in de bovenbouw. “In de bovenbouw worden sociale contacten belangrijker, maar in de onderbouw wordt het schoolniveau van het
virtueel verslaafd
‘World of Warcraft’ (vaak afgekort als WoW) is al ruim tien jaar een hit.
kind bepaald en vaak is het kwaad dan al geschied. Kinderen die vwo of havo hadden aangekund, maar hun tijd letterlijk hebben verspeeld, belanden zo één of twee niveaus lager. Uit Duits onderzoekt blijkt dat hoe meer er wordt ge-gamed – en 2,5 uur per dag vinden ze daar al buitensporig veel – hoe minder op school wordt gepresteerd.” Veel ouders hebben moeite met grenzen stellen. Wat het nóg lastiger maakt, is dat gamende jongens geen onrust veroorzaken. Voor veel drukbezette ouders is een gamend kind geen probleem, maar een oplossing. Een gamend kind is een rustig kind. De hel breekt pas los als ze moeten stoppen. Toch ligt het antwoord bij de ouders, zegt Ellen van Geffen van Jellinek. “Glijdt een kind af, dan is het tijd om in te grijpen.” Les 1: Kondig je maatregelen altijd aan. Kinderen worden heel boos als je opeens, omdat het jou hoog zit, zegt: vanaf nu geen computer meer. Les 2: Koppel het gamen aan cijfers en rapportperiodes. ▶
#"%$! T I J D
9
Minecraft is een computerspel waarbij gebouwd wordt met kubusvormige materialen; een soort Lego op beeldscherm.
Het probleem zit ’m niet in een week maar in de langere termijn. Zeg: ik zie dat je cijfers achteruitgaan en ik denk dat dat te maken heeft met de tijd die je besteedt aan gamen. Jij denkt van niet, ik geef je de komende rapportperiode om te bewijzen dat je het wel kunt combineren. Heb je dan nog steeds onvoldoendes, dan haal ik de spelcomputer weg tot je volgende rapport. Op die manier geef je je kind een kans, en schets je een langetermijnperspectief. Vervolgens ga je (les 3) op de schoolresultaten zitten, niet op het gamen. Loop elke dag het huiswerk na, zeg: ik wil zien dat je het hebt gemaakt. Tot aan de derde klas moet je veel kinderen sowieso helpen met plannen en huiswerk maken. Als het goed gaat, kan er ook worden gegamed. Kinderen moeten leren dat er andere prioriteiten zijn, zoals school. Dat leren ze als ouders er consequenties aan verbinden. Als het niet goed gaat, wordt er niet gegamed, als het wel goed gaat, krijg je een beloning. En dat mag best die ene game zijn die je zoon zo graag wil hebben. Vaak durven ouders dat niet, ze denken: als-ie
10
ZATE R DAG 1 5 M A A RT 2 0 14
die leuke game krijgt, gaat hij helemaal veel spelen. Maar dat is niet zo, als er al een tijd van regulering aan vooraf is gegaan. Het is de beloning voor het feit dat hij zijn zaakjes voor elkaar heeft.” Wil je kind niet luisteren of ziet hij het probleem niet, dan kun je bij Jellinek terecht voor een adviesgesprek. Meestal kun je dan als ouder weer verder, soms is het belangrijk dat je zoon ook een gesprek (of twee, drie) met een preventiemedewerker krijgt om hem te laten inzien dat hij in de gevarenzone zit. Eventueel kan dat worden gecombineerd met een gesprek waarin de ouders advies krijgen over hoe ze de regels het best kunnen invoeren en handhaven. Is er echt een groot probleem – je kind komt al twee jaar niet meer op school, je kind gamet alleen nog maar, hij heeft een omgekeerd dag-ennachtritme en slaapt wanneer het uitkomt (online is er namelijk altijd wel iemand ter wereld aanwezig), je hebt, kortom, een zombie in huis, dan is behandeling noodzakelijk. Gemiddeld duurt die een half jaar tot een jaar. In dat half jaar krijgen de jongens gesprekken, leefstijltraining
met cognitieve gedragstherapie, en als er nóg een probleem speelt, zoals een depressie of ADHD, dan worden ze ook daarvoor behandeld. Voor jongens die op geen enkele school meer terechtkunnen, heeft Jellinek een school in het gebouw. Van Geffen: “Zonder perspectief ben je nergens. Dus komen ze hier op school en wordt hun niveau bijgewerkt tot het reguliere onderwijs. We hebben hier jongeren die elke dag keihard zitten te blokken. Eentje stroomt nu door naar het hbo, een ander naar de universiteit. De jongsten zien het vaak als een soort straf, de oudere jongeren hebben wel in de gaten dat dit hun laatste kans is. Uiteindelijk willen ze allemaal toch graag normaal zijn.” ■
Reageren? Heeft u een gamende zombie in huis of was u er zelf een? En maakte u wel de juiste afspraken met uw pubers? Mail het ons, op
[email protected], in maximaal 150 woorden.
virtueel verslaafd
‘Call of Duty’ is een serie computerspellen waarin de speler in de huid kruipt van een soldaat.
Wie lopen het grootste risico?
Hoe rem je het af?
Zijn er kinderen die meer risico lopen dan andere? Ja, zegt Ellen van Geffen, hoofd behandelzaken Jellinek Jeugd. Jongeren die sociaal minder vaardig zijn. “Van de jongeren die we hier behandelen heeft 60 tot 80 procent een stoornis in het autistisch spectrum (van PDD-NOS tot Asperger), sociale angst of een sociale fobie. Of ze zijn getraumatiseerd doordat ze op de lagere school zijn gepest. Soms hangt dat samen. Omdat ze sociaal onhandig zijn, zijn ze gepest. Door die sociale onhandigheid zoeken ze hun heil in een spel. Dáár hebben ze vrienden, daar worden ze hoog en leading. Computergames sluiten naadloos aan bij wat autistische kinderen wensen: voorspelbaarheid. Een computer is heel nauwkeurig, die doet nooit iets raars. Als je dit doet, word je beter en van dat word je slechter. Je hebt de regie, omdat je kunt rekenen op vaste regels. Vaak zit er een MSN-functie bij en omdat ze het goed doen, wordt er gereageerd met smileys. Dat is nog het allerbelangrijkste effect: het doet hun zelfbeeld goed. Hier worden ze wel gewaardeerd.”
Loopt het gamen de spuitgaten uit? Maak afspraken! • Tijdafspraken Een begrensd aantal uur per dag. • Locatieafspraken Een computer op eigen kamer is uit den boze. Gamen doen we in de woonkamer. Dat valt op en je hebt er last van als ouder. Die last is handig, want zo zie je precies wat er gebeurt en hoe lang het duurt. De jongens vinden het ook een stuk minder aantrekkelijk als jij meeluistert. Let erop dat er ook ’s nachts geen laptops, iPads of mobiele telefoons mee naar de slaapkamer gaan waarop gegamed kan worden. • Buitenafspraken Zorg dat je zoon tijd maakt om met vrienden af te spreken. Laat ’m naar de bioscoop gaan, naar de stad, maakt niet uit. Hobby’s zijn minstens zo belangrijk. Heeft hij zijn sport opgegeven? Meteen weer aanmelden. Muziekles? Hup, oefenen. • Bepaal de voorwaarden: waaraan moet het komende rapport voldoen? • Maak een contract Het lijkt overdreven, maar schrijf de afspraken op in een contract, zet allemaal een handtekening en hang het boven zijn bureau.
#"%$! T I J D
11