In gesprek met drie reformatorische oratoriumverenigingen GROEIENDE BELANGSTELLING VOOR RELIGIEUZE KLASSIEKE MUZIEK Bijna zeven jaar geleden werden in Nederland de eerste reformatorische oratoriumverenigingen opgericht. Geleidelijk aan wint deze nieuwe muzikale ontwikkeling binnen de gereformeerde gezindte aan publieke aandacht. Religieuze klassieke muziek wordt meer en meer geaccepteerd en gewaardeerd. Toch zijn er ook wel dilemma's waarvoor deze oratoriumverenigingen zich gesteld zien. Geen toneel Helaas wordt een oratorium nog wel eens verward met een opera. Waarschijnlijk komt dat door de toneelachtige oorsprong van het oratorium. Oratoria zijn echter muziekstukken van aanzienlijke omvang, die afwisselend door een koor en solisten worden uitgevoerd. Recitatieven verzorgen daarbij het verhalende, aria's en duetten het lyrische en koren het dramatische element. Een orkest heeft daarbij een begeleidende en soms ook een illustrerende taak. Het gaat vooral om de meestal op geestelijke tekst gebaseerde inhoud en de daarbij behorende muziek. In tegenstelling tot de opera is er geen sprake van toneel. Heel bekende oratoria zijn het Weihnachtsoratorium van Bach, de Messiah van Händel en de Paulus van Mendelssohn. Dat er qua inhoud verschil is in oratoriummuziek zal iedereen duidelijk zijn. Niet alle oratoria kunnen de toets der kritiek doorstaan. Ook kunnen er bedenkingen zijn ten aanzien van de uitvoerenden. Met vertegenwoordigers van de drie oudste reformatorische oratoriumverenigingen in ons land hadden wij een gesprek over hun kooractiviteiten. Ontstaan De drie oratoriumverenigingen werden in 1997 bijna gelijktijdig opgericht. Slechts enkele weken of maanden zaten ertussen. Voorzitter Wim Hol van Sonante Vocale: "Ons koor is een gezamenlijk initiatief van Arie Loonstra en Evert van Dijkhuizen. Aanleiding voor de oprichting was het feit dat er in de gereformeerde gezindte veel koren zijn, maar geen uitgesproken klassieke koren. Aan de andere kant zijn er veel koren voor klassieke koormuziek, veel oratoriumkoren ook, maar die hebben een veel breder algemeen christelijk karakter. Een aantal van onze leden zong in het verleden op een christelijke oratoriumvereniging, waar ze vaak aanliepen tegen zaken als repertoirekeuze. Vanwege de grote toeloop in Amersfoort besloot men eenzelfde koor op te richten in Rotterdam. Hieruit kwam Canto di Lode voort. Nog geen drie maanden later veranderde Psallite Deo uit Ridderkerk van een jongerenkoor in een oratoriumvereniging." Voor dat koor was de overgang niet zo groot. "Het in 1986 opgerichte jongerenkoor had al delen uit oratoria in het repertoire en men durfde de muzikale uitdaging aan om zich volledig op oratoria te gaan toeleggen", voegt secretaresse Annelies Alblas van dat koor er aan toe. Regels De koorleden zijn afkomstig uit de gehele breedte van de gereformeerde gezindte. "De kerkelijke achtergrond is niet bepalend voor de toelating. Wel wordt er instemming gevraagd met de grondslag van de vereniging: het Woord van God en de Drie Formulieren van Enigheid", merkt secretaresse Petra Stoop van Canto di Lode op. "Daarnaast moeten aspirant-
leden een stemtest doen en die is bepalend voor de definitieve toelating. Bij de stemtest wordt vooral gelet op de zuiverheid en de intonatie." Sonante Vocale en Psallite Deo stellen soortgelijke eisen. Bij Psallite Deo ligt het wel iets gemakkelijker voor wat betreft de stemtesten. Die stelt men niet als eis. "Iedereen die lid wil worden is welkom bij ons. Wel wordt er enthousiasme, inzet en natuurlijk muzikaliteit gevraagd. Al doende leert men met oefeningen in toontreffen, zuiverheid en klankvorming", aldus dirigent Piet den Uil. Vanzelfsprekend ligt bij oratoriumverenigingen de nadruk op het instuderen en uitvoeren van oratoria en andere grotere koorwerken. Om die doelstelling uit de statuten waar te kunnen maken, moeten de koorleden heel wat presteren. Bovendien ligt het niveau van oratoriumkoren hoog en dat wil men graag zo houden. Van de koorleden wordt dan ook een behoorlijke inspanning verwacht. Voordat men op de repetitie-avonden met het instuderen van de composities begint, wordt er altijd eerst ingezongen met allerlei oefeningen. Ademhalingstechniek, stemvorming, uitspraak, ritme, houding: allemaal komen ze aan de orde. Ook thuis moet er geoefend worden. "Dat wordt verwacht van de leden en ze worden hierin ook gestimuleerd. Met name bij het instuderen van de noten van nieuw repertoire geeft onze dirigent huiswerk aan de koorleden mee", vertelt voorzitter Erwin Ista van Canto di Lode. Bij de twee andere koren komen de zangers er ook niet zonder huiswerk af en wordt verwacht dat ze goed voorbereid op de repetities komen. Koorleden die denken onder de repetities uit te kunnen komen, hebben het trouwens bij het verkeerde eind. Bij veelvuldig verzuim lopen ze de kans uitgesloten te worden van deelneming aan een concert. Zelfs voor de tenoren, waaraan bij alle koren een tekort bestaat, wordt daarvoor geen uitzondering gemaakt. Bescheidenheid Ondanks al die regels bestaat er toch vrij veel animo om zich aan te sluiten bij een oratoriumkoor. Vooral het repertoire speelt daarbij een rol. Men wil vaak wat meer dan het vierstemmig zingen van psalmen en geestelijke liederen. Meer ingewikkelde muziek op een hoger niveau en ook vaak oude kerkmuziek. "Andere koren zingen ook wel eens een klassiek werk, maar het verschil met ons is dat wij uitsluitend klassiek werk zingen. Muziek van de grote meesters, die de eeuwen overleefd heeft en die zowel technisch als qua interpretatie hoge eisen stelt. Die muziek is een goede uitvoering waard", is de opvatting van Wim Hol van Sonante Vocale. "Anders komt ze absoluut niet tot haar recht. Neem bijvoorbeeld de Messiah van Händel. Als koor kun je die grondig verknoeien. Het moet schitteren door dynamiek en klankkleur. Ook de tekstinhoud is dat waard. Zeker van een reformatorische vereniging mag verwacht worden dat we verstaan wat we zingen en dat de tekst zeggingskracht krijgt. Dat stelt eisen en daar werken we aan." Doordat een oratoriumkoor muzikaal gezien op een hoger niveau zingt dan andere koren is de kans aanwezig dat men zich als een "elitekoor" gaat verheffen boven die andere koren. Voorzitter Erwin Ista van Canto di Lode is daar echter niet bang voor: "Doordat de moeilijkheidsgraad van de meeste koorwerken die een oratoriumkoor uitvoert hoger ligt, zal dat zeker gevolgen hebben voor het lidmaatschap. In den regel worden er iets hogere eisen gesteld aan mensen die lid willen worden van een oratoriumkoor, maar dat wil niet zeggen dat zij zich boven een ander koor verheffen. Het gaat er om dat iedereen, op welk koor dan ook, vreugde en bemoediging uit het zingen op een koor haalt." Annelies Alblas van Psallite Deo denkt er net zo over. "Het hangt van de mensen zelf af of zij in hun lidmaatschap redenen zien zich te verheffen. Ook bij andere koren kan dat verschijnsel zich gemakkelijk voordoen. Hoe dan ook: op de repetities wordt ons regelmatig gewezen op het feit dat ons bescheidenheid past."
Reformatorisch Waarom een reformatorisch oratoriumkoor? Ook veel christelijke oratoriumverenigingen hebben toch regels waardoor bepaalde principes gewaarborgd worden? Erwin Ista heeft er een duidelijke mening over. "Het te zingen repertoire moet in overeenstemming zijn met de grondslag van de vereniging: de Bijbel en de daarop gebaseerde Drie Formulieren van Enigheid. Een groot aantal christelijke oratoriumverenigingen zingt wat dat betreft een veel breder repertoire en dat past niet altijd binnen onze grondslag. Daarnaast komt het reformatorische aspect uiteraard ook tot uitdrukking in de vormgeving van de repetitieavonden en de concerten." Ook de twee andere oratoriumverenigingen leggen bij het reformatorische karakter vooral de nadruk op de muziekkeuze. De inhoud van de tekst mag niet strijdig zijn met de grondslag. De godsdienstige overtuiging van de componist is niet hét criterium. Voor geen van de drie koren en ook niet voor Wim Hol persoonlijk: "Wij kunnen Bach, Mozart en Händel natuurlijk niet meer vragen of zij onze grondslag onderschrijven... alhoewel veel Duitse en Engelse componisten wel kinderen van de reformatie zijn. Volgelingen van Luther en andere reformatoren. Wel moeten duidelijke roomse elementen zoals Mariaverering, vagevuur, heiligen en gezangen voor de doden gemeden worden. Anderzijds zijn bijvoorbeeld de Hohe Messe van Bach, Ein Deutsches Requiem van Brahms en de Vesperae Solennes de Confessore van Mozart werken met een puur Bijbelse inhoud. Soms kan de tekstinhoud een punt van discussie zijn. Zo heeft onder andere Der Schöpfung van Haydn een aantal duidelijke verlichtingskenmerken in zich. Tegelijkertijd zijn er ook weer geen duidelijke onbijbelse zaken aan te wijzen. De muziek moet voor wat betreft de moeilijkheidsgraad ook haalbaar zijn. Ons koor bestaat nog niet zo heel lang en daarom is nog een bepaalde muzikale groei en ontwikkeling nodig." Gelet op al deze zaken gaan de besturen van de oratoriumkoren bij de keuze van het repertoire heel voorzichtig te werk. Ook de koorleden echter een woordje meespreken en met wensen en suggesties komen. Ze kunnen trouwens ook bezwaar maken tegen bepaalde stukken. Mattheüs Passion Regelmatig door oratoriumkoren uitgevoerde werken zijn de Johannes Passion en de Matthëus Passion van Johann Sebastian Bach. De Passionen van deze componist rekent men tot de meest perfecte muziek, waarin het lijdensverhaal een plaats gekregen heeft. Daar is nagenoeg iedereen het over eens. Alleen de vorm is niet voor iedereen acceptabel. Het grootste bezwaar van de tegenstanders is niet zo zeer het feit dat het lijdensevangelie wordt gezongen, maar meer de manier waarop. Men doelt daarbij vooral op de bassolist, die de woorden zingt die Christus gesproken heeft. Zou dat voor de reformatorische oratoriumkoren een reden kunnen zijn om de Matthëus Passion niet uit te voeren? Volgens Ista staat het bestuur van Canto di Lode er niet afwijzend tegenover. "Op dit moment is de Matthëus Passion voor ons nog niet aan de orde, maar in de toekomst sluiten wij het zeker niet uit. Het is een dubbelkorig werk en onze eerste optie zou zijn daarover met een van onze zusterkoren van gedachten te wisselen." Het bestuur van Sonante Vocale staat ook niet direct afwijzend tegenover het zingen van de Matthëus Passion. Eerst wil men echter de iets minder lange en minder moeilijke Johannes Passion gaan instuderen. In 2006 hoopt men die dan uit te kunnen voeren. Bij die uitvoering – en dat zou ook van toepassing zijn bij de Matthëus Passion - zal het bestuur zeker een aantal voorwaarden stellen ten aanzien van de uitvoering van de zogenaamde Christuspartij. "Wij vinden dat de bassolist zich verre heeft te houden van alle dramatisering. Soberheid in de uitvoering is hier geboden en wij zullen hem ons standpunt daarover duidelijk moeten maken
in een gesprek vooraf. In de tweede plaats willen we graag met de kandidaat-solisten spreken over de betekenis van het zingen van deze partij voor hen persoonlijk. Dat zal niet gemakkelijk zijn, want mensen voor wie het stuk inhoudelijk betekenis heeft, zijn helaas dun gezaaid. Wel vinden wij dat het zingen van de woorden van Christus geoorloofd is, mits niet gedramatiseerd. De koorleden die zich bezwaard voelen erkennen ook vaak dat hun bezwaren te weerleggen zijn met zakelijke argumenten. Ze vragen echter wel begrip te hebben voor een bepaalde innerlijke overtuiging en dus gaan wij er heel voorzichtig mee om", aldus de voorzitter van de Amersfoortse vereniging. Psallite Deo heeft nog geen duidelijk antwoord op de vraag over een mogelijke uitvoering van de Matthëus Passion. "Mochten daar grote of veel bezwaren tegen bestaan, dan zal dat ongetwijfeld op een ledenvergadering blijken en leidt zo'n gedachtewisseling tot een keuze die recht doet aan het koor, zoals het op dat moment is", vindt het bestuur. Spanningsveld Tijdens de uitvoeringen laten de koren zich instrumentaal begeleiden door een orkest en ook komen er altijd vocale solisten aan te pas. Vaak een reden tot zorg: veel orkestleden en solisten staan qua overtuiging ver af van de beginselen van een reformatorische oratoriumvereniging. Soms geven ze zelf ook aan weinig affiniteit te hebben met de inhoud van de gezongen en gespeelde muziek en dat wordt door de koren als een gemis ervaren. Hoewel door de koren voorkeur gegeven wordt aan musici met een kerkelijke achtergrond helaas is die spoeling dun - kiest men bij alle drie koren toch duidelijk voor de kwaliteit van professionele begeleiders en solisten. “We hebben er een stukje beleid van gemaakt dat we zoveel mogelijk op zoek gaan naar professionele orkesten en solisten. Een koor van amateurs reageert het beste als een orkest perfect speelt. De dirigent kan dan ook meer aandacht aan het koor besteden. Door een professioneel orkest in te huren is er een risicofactor minder. Hetzelfde geldt natuurlijk ook ten aanzien van professionele vocale solisten. Bij de inschakeling van beroepsmusici wordt wel als eis gesteld dat zij de koren en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan een concert - beginnen en eindigen met gebed respecteren. De vraag kan en mag gesteld worden of men voor wat betreft de begeleiding en de solistische medewerking niet te hoog grijpt ten koste van principes. Hierover kan verschillend gedacht worden. In elk geval ligt er op dit punt een groot spanningsveld. Ondanks een duidelijke keuze blijft het ook voor de koren een worsteling. Een zaak ook waar hopelijk nog eens een oplossing voor gevonden wordt. Publiek Niet alleen de belangstelling om in een reformatorisch koor te zingen is goed. Ook voor de verrichtingen van deze zangers is een toenemende interesse te bespeuren. De kerken waar de concerten gegeven worden zijn bijna altijd helemaal gevuld. In Amersfoort moest de publiciteitsronde twee jaren achtereen al enkele weken voor het jaarlijkse concert stopgezet worden omdat de kaarten uitverkocht waren. Men overwoog zelfs bij een volgend concert twee avonden met hetzelfde programma te organiseren. Financiële redenen echter om daarvan af te zien, want de kosten die aan een concert verbonden zijn liggen heel hoog. Vooral de huur van een kerkgebouw en de honoraria van de professionele musici doen deze hoog oplopen. "Zonder financiële hulp van sponsors en vrienden is het gewoonweg niet mogelijk om een kwalitatief hoogstaand concert te realiseren en daarover hebben wij elke keer grote zorgen", aldus meerdere bestuursleden van de drie koren. Voor wat betreft de publieke belangstelling bij de concerten valt het op dat vooral de jongeren goed vertegenwoordigd zijn. Juist ook voor deze groep probeert men stimulerend
bezig te zijn en wil men de toegangsprijs zo aantrekkelijk mogelijk houden. Hetzelfde geldt voor gezinnen. Het is slechts een klein facet, maar het zal het concertbezoek zeker ten goede komen. De grootste toename van de belangstelling voor religieuze klassieke muziek binnen onze gezindte heeft volgens de vertegenwoordigers van de koren vooral te maken met veranderende opvattingen over klassieke en oratoriummuziek. Annelies Alblas denkt dat het komt "doordat de gereformeerde gezindte emancipeert in het algemeen en daarmee ook in het bijzonder". Wim Hol houdt het op "een ontwikkeling in smaak bij veel mensen" en Erwin Ista verklaart het met "het muziekonderricht in het voortgezet en hoger onderwijs en ook individueel, waardoor er een verdere bewustwording van de rijkdom in de muziek is ontstaan". Hoe het ook zij: er is in onze gezindte duidelijk sprake van een doorbraak in het beoefenen en het beluisteren van klassieke religieuze muziek. Een ontwikkeling die klaarblijkelijk in een behoefte voorziet en waarvan velen actief of passief genieten.
Lulof Dalhuisen Sonante Vocale te Amersfoort Contactadres: Edeseweg 71, 6733 AC Wekerom Aantal leden: 60 Dirigent: Bram Stellingwerf Repetities: eenmaal in de veertien dagen op maandagavond in de Boogkerk in Amersfoort Canto di Lode te Rotterdam Contactadres: Dijkstraat 31, 3311 SK Dordrecht Aantal leden: 72 Dirigent: Rinus Verhage Repetities: op elke maandagavond in de aula van de locatie Revius van het Wartburg College te Rotterdam Psallite Deo te Ridderkerk Contactadres: Hovystraat 48, 2982 PE Ridderkerk Aantal leden: 80 Dirigent: Piet C. den Uil Repetities: eenmaal in de veertien dagen op woensdagavond in de Hervormde Kerk te Heinenoord Gezinsgids, 17 december 2003