www.kindinnood.be
[email protected]
Laarbeeklaan 101 1090 Brussel 02/4776060 02/4778750
1 je staat niet alleen
INHOUD _____________
I. VOORWOORD
3
II. HET VERTROUWENSCENTRUM KINDERMISHANDELING BRUSSEL
5
III. MISSIE EN VISIE
6
IV. CIJFERGEGEVENS
A. MELDINGEN
9
B. KINDEREN
19
C. GEVOLGGEVING EN DIAGNOSTIEK
23
D. RISICO-INSCHATTING BIJ MELDING EN NA DIAGNOSTIEK
27
V. VERGELIJKEND CIJFERMATERIAAL BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST - VLAAMS-BRABANT
31
VI. VISIEONTWIKKELING EN AANPAK VAN KINDERMISHANDELING IN DE BRUSSELSE MULTICULTURELE CONTEXT
33
VII. ONZE PARTNERS
41
2 je staat niet alleen
I. VOORWOORD _____________ Voor het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel was 2009 een boeiend en bijzonder jaar. Boeiend omwille van de kritische bevraging van gangbare opvattingen, veronderstellingen en keuzes in alle geledingen van de werking. Bijzonder omwille van de vele veranderingen, waarvan u er een aantal beschreven vindt op de volgende pagina’s. Wat dit betekende voor de perceptie van het VK Brussel door de “buitenwereld” is ons niet bekend. Het is ons streven om de kwaliteit van de werking van jaar tot jaar naar een hoger niveau te tillen, in het vertrouwen dat dit door onze partners aldus ook ervaren wordt. Maar vooral met de bedoeling dat dit zal resulteren in betere hulp en ondersteuning van die kinderen wiens belangen en veiligheid ernstig geschaad zijn. De daling van het aantal meldingen in 2009 bracht ons op het niveau van de cijfers van 2004. Dit fenomeen is louter en alleen toe te schrijven aan het aantal meldingen door professionelen, meldingen vanuit het primaire niveau zijn op hetzelfde peil gebleven. De verschuivingen binnen deze groep professionele melders zijn niet altijd eenduidig te verklaren. Zo zijn er door sommige categorieën professionals uit de gezondheidszorg meer meldingen (huisartsen, (kinder-)psychiatrie) terwijl er elders een daling is (K&G, VK-ziekenhuis). Een en ander is natuurlijk ook het gevolg van de toespitsing van onze inspanningen op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Nog nooit is het aantal meldingen uit deze regio zo hoog geweest. De parallelle afbakening naar andere regio’s laat zich echter sterker gevoelen en heeft voorlopig althans een grotere impact. Dit neemt niet weg dat we nog zeer vele meldingen krijgen uit de buurtregio’s, meldingen die van onze dienst
inspanningen
vragen
op
vlak
van
zorgzame
coördinatie
en
adequaat
doorverwijzen. De specifieke ligging van Brussel en onze verbondenheid met het UZ zijn hierin bepalende factoren. De grotere gerichtheid op Brussel heeft geleid tot de principiële beslissing van de Raad van Bestuur van het VK om de werking te herlokaliseren richting het centrum van de hoofdstad. De budgettaire consequenties van deze keuze overstijgen de mogelijkheden van een kleine vzw in aanzienlijke mate. We zijn dan ook zeer verheugd dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie zich bereid heeft verklaard dit project mee te ondersteunen. Meer middelen zullen echter nodig zijn en we hopen dat er in 2010 finaal werk gemaakt wordt van de erkenning van de VK’s binnen het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA).
3 je staat niet alleen
In 2009 investeerden we sterk in interne reorganisaties. Nieuwe overlegstructuren werden uitgewerkt, posities en functies werden in vraag gesteld en aangepast, er kwam een nieuw wachtsysteem, de dienst verhuisde naar andere lokalen binnen het UZ, het project inzake multiculturaliteit kreeg een nieuwe dynamiek… Daarnaast vroegen externe ontwikkelingen evenzeer onze aandacht: er was de verhoogde bewustwording aangaande de bepalingen van het Decreet Rechtspositie Minderjarigen met een inspectie in het najaar, de eerder turbulente evoluties binnen de Brusselse Integrale Jeugdhulp, het engagement in de realisatie van het ontwikkelingsplan voor de VK’s,… U leest er in dit jaarverslag meer over. Bovenstaande werkzaamheden hebben ons zo mogelijk nog meer bewust gemaakt van de grote noodzaak van een betere decretale omkadering van de werking van de VK’s: de bestaande regelgeving is ontoereikend en te vaag voor de opdracht die ons gegeven is. Er is nood aan een duidelijker en meer transparante legale basis, ter bescherming van zowel de cliënten, de melders als de medewerkers en bestuursleden van de VK’s. Medio 2009 verwelkomden we twee nieuwe collega’s, Liselot Desmet en Evi Verdoodt. Enkele weken voordien had Johan Marchand als vertrouwensarts het VK verlaten. Sindsdien is het VK vruchteloos op zoek naar een vervanging en dienen we ons gelukkig te prijzen dat onze voormalige vertrouwensarts vanuit zijn nieuwe functie in het UZ Brussel zich ten aanzien van onze dienst blijft engageren. Struikelblok voor aanwerving is steeds opnieuw de verhoudingsgewijs te geringe vergoeding die wij, gezien onze subsidie-enveloppe, kunnen bieden. Voor ons is dit een symptoom van wat in de toekomst nog een grotere uitdaging zal worden, namelijk voldoende gekwalificeerde en blijvend gemotiveerde medewerkers vinden. Uit dit jaarverslag blijkt dat dit maatschappelijk noodzakelijke werk veeleisender wordt en dat er nood is aan meer middelen voor deskundigheidsontwikkeling. Een uitdaging voor het beleid! Stilstand is achteruitgang. Daarom ook mijn welgemeende dank aan alle medewerkers voor hun geëngageerde en kritische hulp bij dit boeiende veranderingsproces. Zeer veel erkentelijkheid ook voor de bestuursleden, subsidiërende overheden en iedereen die in 2009 zijn of haar zinvolle en nuttige bijdrage heeft geleverd in de uitbouw van VK Brussel. Erik Van Dooren Directeur
4 je staat niet alleen
II. HET VERTROUWENSCENTRUM KINDERMISHANDELING BRUSSEL _____________________________________________________
In 2009 maakten de volgende mensen het team: •
Erik Van Dooren, diensthoofd (8/10)
•
Dr. Johan Marchand, vertrouwensarts (5/10 – uit dienst 15/05/2009)
•
Krista Vander Meûlen, secretaresse (10/10)
•
Sarah Cornelis, psychologe (8/10)
•
Liselot Desmet, pedagoge (10/10 – in dienst 15/06/2009)
•
Karolien De Ruyck, psychologe (10/10)
•
Johan Galle, maatschappelijk assistent (10/10)
•
Goedele Keymolen, maatschappelijk werkster (8/10)
•
Evi Verdoodt, psychologe (10/10 – in dienst 15/06/2009)
Raad van Bestuur •
Prof. Dr. Benjamin Van Camp, voorzitter
•
Dr. Jan Schots, ondervoorzitter
•
Ingrid Steens, penningmeester
•
Katelijne Delmal, juriste
•
Sonja De Pauw, lerares
•
Monica Minner, lerares
•
Lieve Pellens, federaal parketmagistraat
•
Marc Segers, verpleegkundige
•
Elly Van Assche, psychologe
•
Frans Van Stappen, schooldirecteur op rust
Stagiaires Schooljaar 2008-2009 •
Katrien Hendrickx, 2de master orthopedagogiek, KUL
•
Kim Vaes, 2de master, orthopedagogiek, RUG
•
Charlotte Wouters, 2de bachelor maatschappelijk assistent, VUB
Schooljaar 2009-2010 •
Charlotte Boënne, 2de master management en beleid van gezondheidszorg, VUB
•
Yana De Cock, 2de master psychologie, VUB
•
Robert
Lescornez,
2de
bachelor
maatschappelijk
assistent,
Sociale
Hogeschool Gent
5 je staat niet alleen
III. MISSIE EN VISIE _________________ Missie De missie van het VK Brussel wordt bepaald door het besluit van de Vlaamse Regering inzake de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (zie: “Besluit van de Vlaamse
Regering
betreffende
erkenning
en
subsidiëring
van
de
vertrouwenscentra kindermishandeling” van 17/05/2002 en het “Ministerieel besluit betreffende de kwaliteitszorg in de vertrouwenscentra kindermishandeling” van 10/06/2002). Het VK is hierbij een ankerpunt voor het melden van (vermoedens van) kindermishandeling. Het VK heeft vanuit deze opdrachten een aantal specifieke taken: •
het geven van deskundig advies aan de melder (hulpverlener en/of andere),
•
coördinatie en ondersteuning van bestaande hulpverlening,
•
gerichte diagnostiek van kindermishandeling (door het VK, door anderen of samen met anderen),
•
het opstarten van hulpverlening door het VK,
•
het doorgeven van eigen deskundigheid en ervaring aan andere hulpverleners door middel van informatie, sensibilisering en vorming.
De missie is dus duidelijk gericht op het organiseren en het coördineren van hulpverlening inzake kindermishandeling in al zijn vormen. Van uit de maatschappelijke positie die het VK door haar missie inneemt is het eveneens de taak om knelpunten aan de overheid te signaleren. Visie Kinderen groeien in onze maatschappij het best op in de liefdevolle en steunende omgeving van hun ouders. Kindermishandeling interfereert hiermee op drastische wijze en kan zorgen voor blijvende schade bij het kind als ze niet stopt. Het is de visie van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) dat verandering brengen in deze negatieve intrafamiliale interacties de verdere ontwikkeling van het kind binnen zijn gezin mogelijk kan maken.
6 je staat niet alleen
De door ons gehanteerde definitie van mishandeling: “Kindermishandeling- en verwaarlozing is elke vorm van actieve of passieve geweldpleging of verzuim dat kinderen overkomt, niet door ongeval maar door daden of nalatigheden van ouders, verzorgers, andere personen, instellingen of de maatschappij, en waarbij afwijkingen bij het kind ontstaan of redelijkerwijze mag
verwacht
worden
dat
ze
zullen
ontstaan
of
waarbij
hun
optimale
ontwikkeling in het gedrang komt” (A. Koers). De kerngedachte in de visie van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling is dan
ook
pluridisciplinaire,
confidentiële
en
vrijwillige
doch
aanklampende
hulpverlening voor mishandelde kinderen en hun omgeving (ouders, familie, opvoeders) met als centraal uitgangspunt het kind en zijn veiligheid, zijn lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, zowel op korte als op lange termijn. Er wordt gedacht vanuit de positie van het kind, omdat men weet dat kindermishandeling zijn kansen op een normale ontwikkeling, zowel lichamelijk, als geestelijk, als maatschappelijk ernstig kan belemmeren. Er wordt echter ook gedacht vanuit de positie van zijn opvoeders (meestal zijn ouders) omdat zij verantwoordelijk zijn voor het opgroeien van hun kinderen. Wij delen deze verantwoordelijkheid met de ouders (of de opvoeders), wat betekent dat wij het kind centraal stellen. Wij proberen om de kinderen en hun ouders een nieuwe kans te bieden op een betere, gezondere en beschermende leefsituatie. Indien dit onmogelijk blijkt gaan de belangen van het kind voor op deze van hun omgeving. De kernelementen, die deze hulpverlening bepalen zijn: •
vrijwilligheid
•
confidentialiteit
•
multidisciplinariteit
•
deskundigheid
•
verantwoordelijkheid
•
duidelijkheid
•
aanklampende houding
Het multidisciplinair aspect van het team van het VK moet een garantie betekenen voor onze cliënten, maar ook voor de leden van het team zelf dat deze kernelementen
realiseert
binnen
een
maatschappijkritisch,
empathisch
en
humanistisch karakter.
7 je staat niet alleen
Het VK Brussel legt ook een aantal accenten in zijn werking: •
nauwe samenwerking met preventieve en curatieve gezondheidszorg,
•
de noodzaak aan een eigen diagnostische evaluatie van kind(eren) en hun context in een groot aantal van de aangemelde situaties,
•
het uitbreiden van deskundigheid door het volgen en organiseren van vorming,
•
hulpverlening voor de Nederlandstalige bewoners en hulpverleners van Brussel en voor die anderstaligen die kinderen hebben in het Nederlandstalig onderwijs
•
aanhoudend overleg met alle andere sectoren betrokken in de aanpak van kindermishandeling (hulpverlening en justitie).
8 je staat niet alleen
IV. CIJFERGEGEVENS _________________ In
2009
werd
er
631
keer
gemeld
bij
het
Vertrouwenscentrum
Kindermishandeling Brussel. Het aantal gemelde personen bedroeg 905.
A. Meldingen
Tabel 1: meldingen per maand in 2009
Maand
2008
Januari
57
% 8.0
2009 59
% 9.4
Februari
69
9.7
64
10.2
Maart
70
9.9
80
12.6
April
68
9.6
57
9.0
Mei
80
11.3
59
9.4
Juni
68
9.6
59
9.4
Juli
43
6.0
19
3.0
Augustus
37
5.2
36
5.7
September
57
8.0
52
8.3
Oktober
69
9.7
42
6.7
November
52
7.3
61
9.6
December
38
5.4
43
6.7
631
100
TOTAAL
708
100
In 2009 kregen we 631 meldingen over 905 kinderen. In vergelijking met 2008 is dit een daling met 10%. Hoewel een hoog of stijgend aantal meldingen niet steeds een indicatie biedt voor de kwaliteit van de geboden hulpverlening stemt dit tot nadenken: uit onderzoek weten we immers dat de hulpverlening veel kinderen in mishandelings- of verwaarlozingsituaties niet bereikt. Deze daling is mede te wijten aan een sterkere regionale afbakening van onze werking naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die voorlopig nog onvoldoende gecompenseerd wordt door meldingen uit Brussel (zie verder p.31). 60% van de meldingen kwam binnen tijdens de eerste 6 maanden van het jaar. De zomervakantie is traditioneel de periode dat er het minst beroep wordt gedaan op het VK.
9 je staat niet alleen
Tabel 2: tijdstip meldingen
2008 Binnen de kantooruren
%
659
Buiten de kantooruren
93.1
49 TOTAAL
2009
708
591
% 93.6
6.9
40
6.4
100
631
100
Vanaf 1 maart 2009 werd er een nieuw wachtsysteem opgezet om de permanentie buiten de kantooruren te garanderen. Daar waar deze permanentie vroeger de facto werd gerealiseerd door de spoedafdeling van het UZ Brussel samen met Dr. Johan Marchand, is dit nu overgegaan naar een beurtregeling onder de teamleden. Indien men belt na 17 uur ‘s avonds en voor 9 uur ’s ochtends krijgt men volgende boodschap te horen: “U bent verbonden met het antwoordapparaat van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling te Brussel. Wenst u een afspraak te maken met één van onze medewerkers, hebt u een vraag of wenst u een melding te doen dan kan u ons op weekdagen bereiken tijdens de kantooruren van 9 tot 17 uur. Wenst u uitzonderlijk een dringende melding te doen of adviesvraag te stellen dan kunt u nu terecht op het nummer 0474/49 38 06. Vous
êtes
bien
connecté
avec
la
boîte
vocale
du
Vertrouwenscentrum
Kindermishandeling de Bruxelles. Si vous désirez un rendez-vous, si vous avez une question ou vous voulez signaler une suspicion de maltraitance, vous pouvez nous joindre au numéro 0474/49 38 06.”
Tabel 2 toont aan dat de wijziging in het wachtsysteem geen invloed heeft gehad op de meldingen die ons buiten de kantooruren bereiken.
10 je staat niet alleen
Tabel 3: gebruikte meldingsvorm
2008 Telefonisch
%
606
Schriftelijk
85.6
5
Persoonlijk contact
TOTAAL
%
536
0.7
50
E-mail
2009
85
3
7.0
55
47
6.7
37
708
100
0.5 8.7 5.8
631
100
Tabel 4: de melder
2008 Is onbekend Is bekend TOTAAL
%
2009
%
29
4.1
24
3.8
655
92.5
607
96.2
708
100
631
100
De telefoon blijft de geprefereerde meldingsvorm. Alle medewerkers beschikken over headsets om comfortabel meldingen op te nemen met de nodige aandacht voor de beller en tegelijkertijd nota te kunnen nemen. Volledig
anonieme
melders
zijn
normaal
gezien
particulieren
(familie,
buren,
kennissen…), professionele melders dienen zich immers steeds bekend te maken (maar kunnen wel de anonimiteit van het kind en diens familie bewaren). Het al dan niet bekend zijn van de melder wordt tevens mee bepaald door de manier waarop de melding wordt opgenomen: het is voor een VK dikwijls nuttig de identiteit van de melder te kennen en dit wordt dan ook actief bevraagd. Melden binnen volledige anonimiteit is echter zondermeer mogelijk en als wij de identiteit van de melder kennen dan betekent dit nog niet dat deze anonimiteit t.a.v. “derden” of het betrokken gezin wordt doorbroken, integendeel.
11 je staat niet alleen
Tabel 5: meldende instanties
2008
%
2009
%
1. GEZONDHEIDSZORG 1.1 Preventieve gezondheidszorg K&G (huisbezoeken door regioverpleegkundigen, consultatie-
37
29
1
1
14
18
bureaus, coaching,…) Andere preventieve gezondheidszorg 1.2 Curatieve gezondheidszorg Algemene gezondheidszorg Huisarts Thuisverpleging
-
-
Andere algemene gezondheidszorg
-
1
CGG Algemeen
9
3
Daderhulp binnen CGG
-
-
CGG: convenant kindermishandeling
-
-
CGG: andere
1
-
CGG: kinderdienst
6
1
CGG: volwassendienst
1
2
Psychiater (volw) niet verbonden aan een ziekenhuis
-
1
Kinderpsychiater niet verbonden aan een ziekenhuis
-
1
Ander geneesheerspecialist, niet verbonden aan een ziekenhuis
3
3
Andere (privé-therapeut,…)
8
12
Psychiatrie (volw)
2
7
Kinderpsychiatrie
11
16
Gespecialiseerde gezondheidszorg niet verbonden aan een ziekenhuis
Ziekenhuizen
Forensische pediatrie
-
-
Ziekenhuisarts (geen psychiatrie, volw)
3
1
Ziekenhuisarts, verbonden aan VK-ziekenhuis
65
22
Arts van kinderziekenhuis / pediatrie
16
21
Sociale dienst van het ziekenhuis (volw)
8
5
Sociale dienst van het kinderziekenhuis / pediatrie
1
5
Ander ziekenhuispersoneel
13 SUBTOTAAL
199
6 28.1
155
24.5
12 je staat niet alleen
Tabel 5: meldende instanties, vervolg
2008
%
2009
%
2. JUSTITIELE INSTANTIES Jeugdrechtbank
3
2
Parket
-
-
Justitiehuizen (VOI-personeel, justitieassistenten, slachtofferonthaal op parketten,
)
-
-
Federale politie
-
1
Lokale politie
1
1
Sociale dienst jeugdbrigade
-
-
Andere justitiële instanties
-
1
Advocaat
1
1
Gevangenis
-
-
SUBTOTAAL
5
0.7
6
0.9
3. BIJZONDERE JEUGDZORG Comité voor Bijzondere Jeugdzorg
11
2
Bemiddelingscommissie voor bijzondere jeugdbijstand
-
-
Sociale dienst voor bijzondere jeugdbijstand jeugdrechtbank
4
2
13
12
3
4
Voorziening plaatsing/begeleiding Niet residentiële voorziening bijzondere jeugdbijstand SUBTOTAAL
31
4.4
20
3.2
13 je staat niet alleen
Tabel 5: meldende instanties, vervolg 2008
%
2009
%
4. WELZIJNSORGANISATIES 4.1 Algemeen welzijnswerk (AWW) CAW ingebouwd in mutualiteit
-
1
Tele-onthaal
-
-
11
7
CAW: hulpverlening aan slachtoffers van misdrijven
3
3
CAW: hulpverlening aan (ex)-gedetineerden en nabestaanden
-
CAW: hulpverlening aan seksueel delinquenten
2
-
CAW: ambulante hulpverlening aan jongeren (JAC)
-
2
CAW: ambulante hulpverlening gezin, relaties en seksualiteit
1
2
CAW: crisisopvangcentrum (algemeen, minderjarigen,…)
1
1
CAW: residentiële opvang (algemeen, vluchthuizen, jongeren,…)
1
1
CAW: begeleid zelfstandig wonen
1
1
CAW: scheidingsbemiddeling
-
-
Ander algemeen welzijnswerk
2
1
OCMW
3
2
Mutualiteit
-
1
Andere telefonische hulpverlening (druglijn, zelfmoord,…)
-
1
Andere algemene sociale dienstverlening
4
1
13
16
4
4
Centrum kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG)
4
1
Kinder- en Jongerentelefoon
-
-
Kinderrechtswinkel
-
-
Autonoom centrum voor AWW (CAW) (algemeen)
4.2 Algemene sociale dienstverlening
4.3 Dienstverlening aan gehandicapten
Residentiële opvang van personen met een handicap (MPI,…) Niet-residentiële dienstverlening aan personen met een handicap (revalidatiecentrum,…) 4.4 Hulpverlening aan kinderen in bijzondere leefsituaties
Ander vertrouwenscentrum Kindermishandeling
11
9
Adoptiedienst
-
-
Diensten voor private gezinsplaatsing
1
1
Centra voor integrale gezinszorg (CIG)
-
-
Centra voor vluchtelingen
3
4
Eigen Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
5
1
BGJG
-
-
Andere instelling voor bijzondere opvang (internaat,…)
1
-
Jeugdvereniging
-
1
(speelpleinwerking,…)
-
2
Child focus
1
1
Zelfhulpgroepen
-
-
Buurtwerk
-
-
Integrale jeugdhulpverlening (crisisnetwerk,…)
-
-
4.5 Dienstverlening t.a.v.specifieke groepen
Andere dienstverlening t.a.v. kinderen/jongeren
SUBTOTAAL
72
10.2
64
14 je staat niet alleen
10.1
Tabel 5: meldende instanties, vervolg 2008
%
2009
%
5. VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN Kribbe - peutertuin
1
7
Onthaalgezin
2
-
Andere voorschoolse voorziening
-
-
SUBTOTAAL
3
0.4
7
1.1
6. SCHOOLSE EN BUITENSCHOOLSE VOORZIENING Gewoon onderwijs Buitengewoon onderwijs CLB
29
18
7
13
110
98
Andere schoolse voorziening
4
1
Buitenschoolse voorziening
2
1
SUBTOTAAL
149
21
131
20.7
7. PRIMAIRE OMGEVING VAN HET KIND Het slachtoffer van de mishandeling
11
Vader en moeder van het kind
9
-
2
82
70
Adoptiemoeder
1
1
Stiefmoeder
5
3
Partner van de biologische vader
1
3
Pleegmoeder
2
2
Biologische moeder
Biologische vader
26
34
Adoptievader
-
-
Stiefvader
5
-
Partner van de biologische moeder
1
1
Pleegvader
1
1
Grootouders behorende tot het gezin van het kind (inwonend)
2
-
Ander gezinslid (niet behorend tot de vorige categorieën)
2
4
12
23
Andere grootouders Ander familielid (niet behorend tot de vorige categorieën)
6
22
Buren, personen uit omgeving van slachtoffer
21
20
Kennissen
27
33
Ander persoon uit primaire omgeving van het kind
3 SUBTOTAAL
8. PERSONEN UIT DE OMGEVING VAN DE DADER DIE NIET
6
232
32.8
234
37.1
8
1
5
0.8
BEHOREN TOT DE VORIGE CATEGORIEËN 9. ONBEKEND TOTAAL
6
0.8
9
1.4
708
100
631
100
Bovenstaande tabel 5 geeft een gedetailleerd overzicht van wie in 2009 onze melders waren. De meest opvallende evolutie vinden we terug in de categorie gezondheidszorg waar we bij de ziekenhuizen een duidelijke terugval zien van de meldingen uit het UZ Brussel. Vermoedelijk heeft dit te maken met het vertrek van Johan Marchand als vertrouwensarts uit het VK. Gezien Johans uitgebreide expertise op dit domein blijft hij, 15 je staat niet alleen
nog steeds werkzaam als pediater in het ziekenhuis, veel adviesvragen van collega’s ziekenhuisartsen opvangen, zonder dat deze op het VK worden geregistreerd. In dezelfde categorie zien we de meldingen van K&G met 21% teruglopen. De intensieve samenwerking met de regioverpleegkundigen en de systematisch aangeboden coaching en supervisie werpen hier hun vruchten af doordat hun eigen expertise om situaties zelf in te schatten en hulpverlening te organiseren is toegenomen. De meldingen van K&G in 2009 vertegenwoordigen wel 4.6% van het geheel van onze meldingen, wat beduidend hoger blijft dan het gemiddelde in Vlaanderen (3.3%). Vanuit gezondheidszorg blijft K&G onze belangrijkste melder. De meldingen uit de primaire omgeving van het kind blijft met 37% de grootste groep en is nog gegroeid t.o.v. 2008. Deze toename is te danken aan het groeiend aantal meldingen door vaders (5.4% t.o.v. 3.7%), grootouders, andere familieleden en ook kennissen. Procentueel gezien hebben moeders evenveel contact opgenomen met het VK als het jaar voordien (zo’n 11% van het totaal). Zie hiervoor ook tabel 7. Uit de vergelijking met Vlaanderen in tabel 6 leren we vooral dat VK Brussel zich onderscheid door een groot aantal meldingen uit de gezondheidszorg. Meldingen door K&G en ziekenhuizen zijn hiervoor verantwoordelijk. Daarnaast zien we dat de Bijzondere Jeugdzorg in Vlaanderen meer beroep doet op een VK dan dit in Brussel het geval is.
Tabel 6: meldende instantie: vergelijking Vlaanderen vs. VK Brussel
Onbekend Gezondheidsorganisaties
% Vlaanderen
% Brussel
1.6
1.4
16.7
25.2
Justitiële instanties
1.4
0.8
Bijzondere Jeugdbijstand
5.9
2.9
Welzijnszorg
11.3
10
1.6
1.1
Schoolse voorzieningen
20.8
20.7
Primaire omgeving van het kind
40.1
37.1
0.7
0.8
100
100
Voorschoolse voorzieningen
Persoon uit omgeving van de dader TOTAAL
16 je staat niet alleen
Tabel 7: Primaire omgeving van het kind (n=234)
Het slachtoffer van de mishandeling
2008
%
11
5.3
Vader en moeder van het kind
-
Biologische moeder
82
39.4
2009
%
9
3.2
2
0.9
70
32.4
Adoptiemoeder
1
0.5
1
0.5
Stiefmoeder
5
2.4
3
1.4
Partner van de biologische vader
1
0.5
3
1.4
2
0.9
34
8.3
Pleegmoeder
2
Biologische vader
26
0.9 12.5
Adoptievader
-
Stiefvader
5
2.4
-
Partner van de biologische moeder
1
0.5
1
0.5
Pleegvader
1
0.5
1
0.5
(inwonend)
2
0.9
-
Ander gezinslid (niet behorend tot de vorige categorieën)
2
0.9
4
12
5.8
23
10.6
6
2.9
22
8.8
-
Grootouders behorende tot het gezin van het kind
Andere grootouders Ander familielid (niet behorend tot de vorige categorieën)
2.3
Buren, personen uit omgeving van slachtoffer
21
10.2
20
9.3
Kennissen
27
13.0
33
14.8
Ander persoon uit primaire omgeving van het kind TOTAAL
3
1.4
6
4.2
208
100
234
100
Tabel 8: melding binnen echtscheiding
2008
%
2009
%
Melding binnen echtscheidingsconflict
43
6.1
80
12.7
Melding zonder echtscheidingsconflict
663
93.6
534
84.6
2
0.3
17
2.7
708
100
631
100
Onbekend TOTAAL
Voor een goed begrip van de cijfers in tabel 8 is het nodig aan te geven dat de 85% “meldingen zonder echtscheidingsconflict” aangeeft dat het al dan niet aanwezig zijn van een scheiding(sconflict) geen rol speelde bij de melding. Met andere woorden: ook bij een deel van deze 534 meldingen waren de ouders gescheiden maar had dit gegeven geen relevantie t.a.v. het melden bij het VK. Bij bijna 13% van de meldingen speelde de echtscheidingsstrijd wél een rol binnen de contactname met het VK.
17 je staat niet alleen
Tabel 9: gemeld daderschap
2008
%
2009
%
Intrafamiliaal daderschap
578
81.7
496
78.6
Extrafamiliaal daderschap
86
12.1
94
14.9
Daderschap onbekend
19
2.7
19
Intra- en extrafamiliaal daderschap Niet van toepassing TOTAAL
3
6
0.8
8
1.3
19
2.7
14
2.2
708
100
631
100
2009
%
Tabel 10: vraag van de melder bij de melding
2008 Enkel melding Enkel advies Ondersteuning van de hulpverlening, Coördinatie van de hulpverlening Actief optreden, opstarten hulp Instellen expertise
42
5.9
30
4.8
310
43.6
257
40.7
49
6.9
34
5.4
302
42.5
301
47.3
4
Andere TOTAAL
%
0.6
-
-
4
0.6
9
0.2
711
100
631
100
Zowel adviesvragen als vragen naar actief optreden van het VK vormen de hoofdmoot (samen 88%) en zijn ongeveer gelijk verdeeld. Een adviesvraag kan binnen een meldingsgesprek wel evolueren naar afspraken over het actief opnemen van zorgverantwoordelijkheid door het VK. Omgekeerd gebeurt het ook dat een oorspronkelijke vraag naar een tussenkomst van het VK evolueert naar advies aan de melder over andere en meer adequate interventies in de gemelde situatie. Het is voor melders niet altijd duidelijk met welke vraag zij zich precies naar het VK richten, dit is voornamelijk voor particulieren het geval: de verwachtingen bij een melding hangen immers nauw samen met het beeld dat men heeft over de (interventie-)mogelijkheden van een VK en in deze beeldvorming constateren wij nog veel hiaten. Adviesvragen, waarin het VK dus geen zorgverantwoordelijkheid opneemt, worden door ons in principe anoniem geregistreerd.
18 je staat niet alleen
B. Kinderen Tabel 1: gemelde kinderen over de voorbije werkingsjaren
Aantal gemelde kinderen
Aantal meldingen
10/86 – 12/87
445
1988
366
1989
369
1990
411
1991
513
1992
590
1993
556
1994
706
1995
581
435
1996
710
542
1997
699
517
1998
622
457
1999
657
455
2000
678
506
2001
742
528
2002
868
621
2003
877
615
2004
887
622
2005
1091
746
2006
997
694
2007
1027
723
2008
969
708
2009
905
631
TOTAAL
16265
1200 1100
1091
1000
997
900
868
877
1027 969 905
887
800
600
590 513
500 400
710
706
700
366
369
411
556
581
622 542
657
517
694
678 621 506
457
435
746
742
699
615
723
708 631
622
528
455
300 200 100 0 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 aantal kinderen
aantal meldingen
19 je staat niet alleen
Binnen één melding kunnen verscheidene kinderen genoemd worden. De verhouding over de jaren is enigszins geëvolueerd van 1.3 naar 1.4. De laatste jaren zijn er bij elke 10 meldingen ongeveer 14 kinderen betrokken. Deze evolutie is ook zichtbaar in de grafiek waar de 2 lijnen zich iets verder van elkaar verwijderen. Een melding is een contactname met het VK waarbij sprake is van een vermoeden van kindermishandeling
bij
een
concreet
kind.
Binnen
het
opnemen
van
zorgverantwoordelijkheid door het VK is het ook mogelijk dat andere, oorspronkelijk niet-gemelde kinderen mee in de hulpverlening worden betrokken.
Tabel 2a: aangemelde vorm van mishandeling
Lichamelijke mishandeling Lichamelijke verwaarlozing
2008
%
2009
%
256
26.4
191
21.1
77
7.9
70
7.8
Emotionele mishandeling
116
12
145
16
Emotionele verwaarlozing
68
47
5.2
Gefalsificeerde geïnduceerde aandoening
7
6
0.6
1
0.1
79
8.2
73
8.1
Seksueel misbruik: extrafamiliaal
61
6.3
90
9.9
Seksueel misbruik: onbekend of het
10
1
4
0.4
Seksueel misbruik: incest
incest is Risico
164
17
139
15.4
Onbekende, Onduidelijke, andere
115
11.9
122
13.5
17
1.8
22
2.4
-
-
1
0.1
969
100
problematiek Verwerkingsproblematiek Niet-accidenteel (intra) cranieel letsel TOTAAL
905
100
Bij tabel 2a merken we op dat de categorie “Niet-accidenteel (intra) cranieel letsel” in het oude registratiesysteem niet voorhanden was waardoor er hier ook geen cijfers konden getrokken worden. Schattingen dat er in Vlaanderen jaarlijks zo’n 50 baby’s zijn met deze problematiek doen vermoeden dat dit, alleszins op basis van onze cijfers, onvoldoende wordt herkend binnen de hulpverlening en gezondheidszorg.
20 je staat niet alleen
In tabel 2b zien we dat de cijfers tussen Brussel en Vlaanderen toch wat verschillen aangeven. Lichamelijke verwaarlozing wordt ons merkbaar minder gemeld, terwijl emotionele mishandeling binnen onze eigen meldingen veel prominenter aanwezig is. Meldingen i.v.m. met seksueel misbruik zijn procentueel vergelijkbaar (totaal van de 3 categorieën is telkens 27%) maar de verdeling van de cijfers ligt enigszins anders.
Tabel 2b: aangemelde vorm van mishandeling vergelijking Vlaanderen vs. VK Brussel
% Vlaanderen
% Brussel
Lichamelijke mishandeling
29.5
31.3
Lichamelijke verwaarlozing
18.3
10.3
Emotionele mishandeling
17.1
23
Emotionele verwaarlozing
10.3
8
-
0.1
Gefalsificeerde geïnduceerde aandoening Seksueel misbruik: incest
15.6
Seksueel misbruik: extrafamiliaal
12.1
9
Seksueel misbruik: onbekend of het
14.7
1.1
0.5
100
100
incest is TOTAAL
Tabel 3: leeftijdscategorie van de aangemelde kinderen
2008 Ongeboren
5
<1 jaar
%
2009
%
0.5
7
0.8
91
9.4
84
9.3
1 - <3 jaar
105
10.8
83
9.2
3 - <6 jaar
150
15.5
148
16.4
6 - <9 jaar
173
17.9
154
17
9 - <12 jaar
139
14.3
126
13.9
12 - <15 jaar
128
13.2
120
13.3
15 - <18 jaar
92
9.5
76
8.4
+18 jaar
30
3.1
39
4.3
1
0.1
0
-
Verlengd minderjarig Onbekend TOTAAL
55
5.7
68
7.4
969
100
905
100
21 je staat niet alleen
Het cijfer van 905 betreft het aantal gemelde “personen”: hiervan waren er 39 ouder dan 18 jaar. Onze hulpverlening beperkt zich in deze gevallen tot een gepaste doorverwijzing waar nodig en mogelijk. Bij doorverwijzing van meldingen die niet uit onze regio komen wordt de leeftijd van de kinderen doorgaans niet actief bevraagd. Dit verklaart de bijna 10% meldingen waarbij de leeftijd van het kind niet bekend is. Eenzelfde opmerking kan gemaakt worden bij het percentage onbekend in tabel 5. De gemelde kinderen zijn relatief jong: 20% is jonger dan 6 jaar. Voor VK Brussel is dit geen nieuw gegeven, mede te danken aan onze inspanningen op dit vlak en door de alertheid van onze partners die met deze bijzonder kwetsbare groep kinderen werken of er op betrokken zijn.
Tabel 4: geslacht van de aangemelde kinderen
2008
%
2009
%
Jongens
388
40
358
39.6
Meisjes
483
49.8
391
43.2
98
10.2
156
17.2
-
-
-
-
969
100
905
100
Onbekend Ongeboren TOTAAL
22 je staat niet alleen
C. Gevolggeving en diagnostiek
De omzetting van de gegevens uit het oude systeem “Regmeld” naar de nieuwe databank “e-dossier” brengt met zich mee dat er niet altijd betrouwbare en vergelijkbare rapporten konden getrokken worden. Vandaar dat sommige geen cijfers uit 2008 en bevatten.
Tabel 1: Aard van de opvolging bestaat voornamelijk uit…
2008
2009
familie en/of andere betrokken niet hulpverleners
434
396
Advies aan, ondersteuning van de hulpverleners
563
465
13
4
Advies aan, ondersteuning van een lid of leden van de
- Bij de diagnosestelling - Bij de behandeling
50
51
- Bij de diagnosestelling en behandeling
500
410
Coördinatie van de hulpverlening
347
253
- Met tussenkomst in het gezin door het centrum
180
106
- Zonder tussenkomst in het gezin door het centrum
167
147
164
113
- Op korte termijn; crisisopvang
70
40
- Op lange termijn; begeleiding
24
8
- Op korte en lange termijn
70
65
Behandeling: het centrum werkt met een lid of leden van de familie en/of andere betrokken niet-hulpverleners(s)
Tabel 2: Deze gevolggeving gaat gepaard met…
2009 Een diagnosestelling door het centrum
71
Een diagnosestelling door een derde samen met het
11
centrum Geen diagnose
823
23 je staat niet alleen
In één en hetzelfde dossier kunnen verschillende acties ondernomen worden: na een oorspronkelijk advies kan het Vk zelf toch behandelend tussenbeide komen of coördinerend optreden, al dan niet met tussenkomst in het gezin zelf. Eigen behandeling vormt de kleinste groep maar is tegelijk de meest intensieve vorm van investering in een gezin door het VK. Diagnostiek door het VK neemt meestal de vorm aan van een intensief werken met het gezin, ouders en kinderen waarbij kinderen in vele gevallen ook individueel gezien worden in functie van een belevingsonderzoek.
Tabel 3: Problematiek van mishandeling na diagnose (n=82)
2009 Lichamelijke mishandeling Lichamelijke verwaarlozing Emotionele mishandeling
%
28
33.4
3
3.7
21
25.9
Emotionele verwaarlozing
7
8.6
Gefalsificeerde geïnduceerde aandoening
0
0.0
Seksueel misbruik (incest)
6
7.4
Seksueel misbruik (extrafamiliaal)
4
4.9
Risico
5
6.2
Onbekende, onduidelijke,andere
7
8.6
1
1.2
82
100
problematiek Niet-accidenteel (intra) cranieel letsel TOTAAL
De tendens die we bij de gemelde problematieken zien (tabel 2, p. 20), keert ook terug na diagnostiek: voornamelijk lichamelijke en emotionele mishandeling. Toch zijn beide tabellen slechts beperkt vergelijkbaar aangezien diagnostiek slechts op een beperkt en geselecteerd deel van de meldingen van toepassing is (82).
24 je staat niet alleen
Tabel 4: Samenstelling en kenmerken van het gezin van het kind in de periode van mishandeling
SAMENSTELLING GEZIN
2008
2009
Gezin met beide biologische ouders
74
31
Biologische moeder met andere ouderfiguur
11
7
3
0
27
13
2
0
25
4
11
2
Biologische moeder met andere ouderfiguur en biologische vader
5
3
Biologische vader met andere ouderfiguur en biologische moeder
5
0
Biologische moeder en biologische vader
7
15
2 ouderfiguren
2
0
1 ouderfiguur
2
8
Het kind woont zelfstandig
0
0
GEZIN MET BIOLOGISCHE OUDER(S)
Biologische vader met andere ouderfiguur 1 ouderfiguur, biologische moeder 1 ouderfiguur, biologische vader Onbekend CO-OUDERSCHAP Biologische moeder met andere ouderfiguur en biologische vader met andere ouderfiguur
GEZIN ZONDER BIOLOGISCHE OUDER(S)
Daar waar het aantal meldingen van gezinnen met beide biologische ouders meer dan halveert, verdubbelen de meldingen met co-ouderschap van de biologische ouders. Bij de meldingen op het VK situeert het daderschap zich voornamelijk binnen het gezin – begrijpelijk omdat de VK’s zich in eerste instantie profileren als aanspreekpunt voor intrafamiliaal geweld. De categorie “onbekend” die vorig jaar verdubbelde is dit jaar opnieuw sterk teruggelopen.
Dit
is
een
goede
zaak
omdat
onopgehelderd
daderschap
beperkingen geeft inzake veiligheid en verwerking.
25 je staat niet alleen
Tabel 5: Relatie dader – slachtoffer
DE DADER(S): RELATIE DADER - SLACHTOFFER
2008
2009
Intrafamiliaal daderschap
82
41
Extrafamiliaal daderschap
12
11
Onbekend
4
3
Intra- en extrafamiliaal daderschap
9
0
15
10
14
10
Vervangende vaderfiguur
5
2
Ander mannelijk gezins- of familielid
2
3
Andere man
8
0
24
13
Vervangende moederfiguur
0
0
Ander vrouwelijk gezins- of familielid
0
0
Andere vrouw
1
0
34
7
0
0
Niet van toepassing Er is sprake van 1 mannelijke dader: Biologische vader
Er is sprake van 1 vrouwelijke dader: Biologische moeder
2 daders, man en vrouw: Beide biologische ouders Beide vervangende ouderfiguren Biologische ouder en andere ouderfiguur
7
2
Biologische ouder en een andere
3
0
Andere man, en vrouw, gezins- of familieleden
1
0
Andere man en vrouw
0
0
2 andere mannen
0
1
2 andere vrouwen
0
0
3 daders
2
0
Andere
5
0
68
22
7
17
Andere:
Onbekend of niet van toepassing (1 van) de daders(s) heeft beroepsmatig contact met het kind
26 je staat niet alleen
D. Risico-inschatting bij melding en na diagnostiek
Voor elk aangemeld kind, gebeurt er op de dagelijkse briefing aan de hand van de melding een risico-inschatting via een schaal met 5 categorieën. Deze schaal is een Nederlandstalige herwerking van een door Kevin Brown ontwikkelde risico-inschatting (‘Preventing Family Violence’, Browne, K. & Herbert, M., John Wiley & Sons Ltd. (UK), ISBN 0471941409). Dit risico-inschattingsinstrument ondersteunt de teammatige evaluatie van de melding, het verloop van de hulpverlening en het opstellen van prioriteiten in de werking. Het wordt soms ook gebruikt in dialoog met de melder om samen de ernst van de mishandeling verder te objectiveren. In opdracht van K&G wordt er in 2010 gewerkt aan een nieuw risicotaxatie-instrument voor alle VK’s. Eens dit instrument geïmplementeerd is zullen wij aftoetsen of we de huidige schaal verder gebruiken. CATEGORIE 00: GEEN MISHANDELING, VERWERKINGSPROBLEMATIEK De melder stelt een vraag buiten de opdracht van het VK of heeft een vraag naar hulp bij verwerking van vroegere mishandeling. CATEGORIE 0: RISICO-SITUATIE, ONDUIDELIJKE PROBLEMATIEK Situaties waarbij de melder een ongerustheid aangeeft over mogelijk te gebeuren mishandeling, bijvoorbeeld omwille van een problematiek in de context. De ernst van het risico zelf wordt niet ingeschat. Tevens: situaties waar er mogelijk mishandeling is maar waar de melder aangeeft dat er ook alternatieve verklaringen zijn voor de ongerustheid. CATEGORIE I: MINDER ERNSTIG Kleine incidenten van niet frequente aard met weinig of geen blijvende beschadigingen – hetzij fysiek, seksueel of psychisch. •
Fysiek: bv. Oppervlakkige verwondingen beperkt tot een bepaalde plaats zoals lichte schrammetjes, kleine lichte kneuzingen, oppervlakkige brandwonden (eerstegraads), kleine striemen.
•
Seksueel:
bv
ongepaste
seksuele
aanrakingen,
voorstellen
en/of
exhibitionisme. •
Emotioneel: bv occasioneel verbale bedreiging, minachten, vernederen, tot zondebok maken, verwarrend klimaat. 27 je staat niet alleen
•
Verwaarlozing: occasioneel onthouden van liefde en affectie, gewicht parallel met of net onder het derde percentiel zonder organische oorzaak. CATEGORIE II: ERNSTIG
Meer frequente en/of meer schadelijke incidenten, die niet noodzakelijk ernstige blijvende gevolgen hebben of levensbedreigend zijn. •
Fysiek: bv oppervlakkige verwondingen van uitgebreide of van meer ernstige aard en kleine onderhuidse verwondingen, zoals grote kneuzingen, brede striemen, rijtwonde, kleine hematomen en lichte brandwonden.
•
Seksueel: bv seksueel contact zonder penetratie van ongepaste aard, zoals strelen, masturbatie.
•
Emotioneel: bv frequente verbale bedreiging, minachting en vernedering, occasionele verwerping.
•
Verwaarlozing: frequent onthouden van liefde en affectie, gewichtsstagnatie zonder medische oorzaak. CATEGORIE III: HEEL ERNSTIG
Aanhoudende of zeer frequente mishandeling en/of minder frequente incidenten met mogelijks zeer ernstige fysieke of psychische schade. •
Fysiek: bv grote en diepe weefselbeschadigingen en gebroken beenderen (zoals botbreuk, ontwrichting, subdurale hematomen, ernstige brandwonden en beschadigingen van de organen.
•
Seksueel: bv frequente seksuele contacten zonder penetratie van ongepaste aard, zoals strelen, masturbatie, seksuele interactie met een poging tot of effectieve orale, anale of vaginale penetratie.
•
Emotioneel: bv frequente verwerping, occasioneel onthouden van voedsel en drank, gedwongen isolatie. Gefalsificeerde/geïnduceerde aandoening.
•
Verwaarlozing: bv frequente afwezigheid van een ouderfiguur of verzorger, failure to thrive zonder organische oorzaak. CATEGORIE IV: LEVENSBEDREIGEND
Lange termijn of ernstige psychische of fysieke schade die levensbedreigend is (met inbegrip van betrokkenen die niet tijdig hulp zoeken of slachtoffers die zichzelf pijnigen). •
Fysiek: bv doelbewuste of aanhoudende verwondingen die tot de dood kunnen leiden.
•
Seksueel: penetratie (oraal, anaal, vaginaal) over een lange periode 28 je staat niet alleen
•
Emotioneel: bv aanhoudende verwerping, destructieve omgang, langdurige gedwongen isolatie en beperking van de bewegingsvrijheid. Levensbedreigend. Gefalsificeerde/geïnduceerde aandoening.
•
Verwaarlozing:
bv
chronisch
lichamelijk
en
affectief
onthouden
van
levensnoodzakelijke verzorging. Aanhoudende afwezigheid van de ouderfiguur of verzorger, gewichtsverlies onder percentiel 3 zonder medische oorzaak. Opmerkingen: Categorie kan zwaarder wegen: •
Als er sprake is van bedreiging.
•
Naargelang het kind jonger is.
•
Als het kind minder weerbaar is.
•
Als er samenhang is van meerdere vormen.
•
Als er meerdere daders zijn.
•
Als het contact met ouder- of steunfiguur belemmerd of verhinderd wordt.
Tabel 1: Risico-inschatting bij melding
0: Risicosituatie; onduidelijke problematiek
2008
%
2009
%
205
21.2
173
19.1
122
12.6
62
6.9
387
39.9
367
40.6
127
13.1
132
14.5
34
3.5
36
94
9.7
135
14.9
969
100
905
100
I: Minder ernstig: kleine incidenten van niet frequente aard met weinig of geen blijvende beschadigingen – hetzij fysiek, seksueel of psychisch II: Ernstig: meer frequente en/of meer schadelijke incidenten, die niet noodzakelijk ernstige blijvende gevolgen hebben of levensbedreigend zijn III: Heel ernstig: voortdurende of zeer frequente mishandeling en/of minder frequente incidenten met mogelijks zeer ernstige fysieke of psychische schade IV: Levensbedreigend: chronisch zwaar geweld, ernstige psychische of fysieke schade met
4
levensbedreigende situaties 00: 'Geen mishandeling, ander probleem'; 'verwerkingsproblematiek'
TOTAAL
29 je staat niet alleen
De meldingen in de categorieën I tot en met IV vertegenwoordigen ongeveer 65%. Bijna 1 op 5 meldingen gaat over zeer ernstige tot levensbedreigende situaties. Voor de kinderen, waarbij ook een diagnose werd gesteld, gebeurt er opnieuw een inschatting, aan de hand van dezelfde schaal, zie tabel 2. Na diagnostiek weerhouden we ernstigere situaties: zie vooral toename categorie III en afname categorieën I en 00. Dit betekent dat we terecht in deze meldingen diagnostisch investeerden en dat we bij het opnemen van zorgverantwoordelijkheid juiste keuzes maakten. Na diagnostiek waren er 12 dossiers waarin we een risicosituatie hadden, deze zijn niet in de tabel opgenomen.
Tabel 2: Risico-inschatting na diagnose
Bij melding
% bij melding
Na diagnose
% na diagnose
I: Minder ernstig: kleine incidenten van niet frequente aard met weinig of geen blijvende beschadigingen – hetzij
62
8.5
2
2.9
367
50.1
35
50.7
132
18
22
31.9
5
3
4.3
fysiek, seksueel of psychisch II: Ernstig: meer frequente en/of meer schadelijke incidenten, die niet noodzakelijk ernstige blijvende gevolgen hebben of levensbedreigend zijn III: Heel ernstig: voortdurende of zeer frequente mishandeling en/of minder frequente incidenten met mogelijks zeer ernstige fysieke of psychische schade IV: Levensbedreigend: chronisch zwaar geweld, ernstige psychische of fysieke schade met levensbedreigende
36
situaties 00: 'Geen mishandeling, ander probleem';
135
18.4
7
10.2
732
100
69
100
'verwerkingsproblematiek' TOTAAL
30 je staat niet alleen
V. VERGELIJKEND CIJFERMATERIAAL BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST – ANDERE REGIO’S _____________________________________________________ Tabel 1: Evolutie aantal meldingen & kinderen 1995-2009 Brussel-Halle-Vilvoorde
1995
Totaal meldingen 435
581
Meldingen Brussel 107
1996
542
710
136
184
1997
517
699
112
167
1998
457
622
125
170
1999
455
657
119
148
2000
506
678
131
164
2001
528
742
122
199
2002
621
868
195
220
2003
615
877
199
211
2004
622
887
159
257
2005
746
1091
207
248
2006
694
997
189
295
2007
723
1027
232
254
2008
708
969
248
240
2009
631
905
259
181
Jaar
Totaal kinderen
Meldingen Halle - Vilvoorde 141
Evolutie aantal meldingen/kinderen 1995-2009 BXL - H-V 1200
350
Totaal meldingen/kinderen
250 800
200 600 150
400 100
200
Meldlingen Brussel/Halle-Vilvoord
300
1000
50
0
0 Totaal meldingen
Totaal kinderen
Meldingen Brussel
Meldingen Halle-Vilvoorde
31 je staat niet alleen
Het aantal meldingen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het hoogste ooit – zij het dat blijvende en doorgedreven inspanningen nodig zijn om deze regio beter te investeren. Vorig jaar kwam 41% van de meldingen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het jaar voordien was dat 35% en in 2007 was dit nog geen 22%! Ook nu nog blijft bijna een derde van onze meldingen afkomstig uit Halle-Vilvoorde.
Tabel 2: geografische indeling van de meldingen 2008
%
2009
%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
248
35
259
41
Provincie Vl.-Brabant
247
34.9
212
33.6
Provincie Antwerpen
32
4.5
26
4,2
Provincie Oost-Vlaanderen
71
10
53
8,4
Provincie West-Vlaanderen
14
2
11
Provincie Limburg
1.7
7
1
7
1.1
Wallonië
16
2.3
8
1.3
Onbekend
67
9.5
48
7.6
Buitenland TOTAAL
6
0.8
7
1.1
708
100
631
100
Meldingen 2009
Onbekend 8% Wallonië 1% Provincie Limburg 1%
Buitenland 1%
Provincie West-Vlaanderen 2% Provincie Oost-Vlaanderen 8%
Provincie Antw erpen 4%
Brussels Hoofdstedelijk gew est Brussels Hoofdstedelijk gew est 41%
Provincie Vlaams-Brabant Provincie Antw erpen Provincie Oost-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen Provincie Limburg Wallonië Onbekend Buitenland
Provincie Vlaams-Brabant 34%
32 je staat niet alleen
VI. VISIEONTWIKKELING EN AANPAK VAN KINDERMISHANDELING IN DE BRUSSELSE MULTICULTURELE CONTEXT ___________________________________________________________ A. Inleiding Het project “Visieontwikkeling en aanpak van kindermishandeling in de Brusselse multiculturele context” beoogt op een wetenschappelijk onderbouwde wijze expertise te vergaren over multiculturaliteit om zodoende de aanpak van kindermishandeling binnen de Brusselse multiculturele context te kunnen optimaliseren. Brussel is veel meer dan de stad waar Brusselaars, Walen en Vlamingen samen wonen. Brussel is steeds meer een multiculturele stad waar vele nationaliteiten samenleven. Meer dan 1 inwoner op 2 is van een andere origine. De Marokkaanse populatie is de grootste, gevolgd door ondermeer de Franse, Italiaanse, Spaanse en Turkse. Ook zwart Afrika is goed vertegenwoordigd, denk maar aan de vele Congolezen in de Matongéwijk. Verder vinden we er Roemenen, Russen, Aziaten, Zuid-Amerikanen, en mensen van over de hele wereld. En vergeten we ook niet de EU-ambtenaren en de vele diplomaten. Deze bonte groep is niet onder één noemer te vangen. Sommigen vallen onmiddellijk op in het straatbeeld maar bijvoorbeeld Italianen en Fransen herkennen we amper nog als vreemdeling, al vormen ze samen met andere EU-ers een zeer grote groep. Er zijn de eerste, tweede en derde generaties… Sommigen behouden hun oorspronkelijke nationaliteit, anderen worden Belg, nog anderen nemen een dubbele nationaliteit aan. Sommigen vinden we terug in de statistieken, anderen helemaal niet. Zo is er een moeilijk te schatten aantal illegaal verblijvende mensen. Het zijn moslims, katholieken, protestanten, joden, hindoes… de ene al traditioneler dan de andere. Sommigen onderhouden een sterke band met hun land van oorsprong, anderen
breken
totaal
met
hun
afkomst.
Sommigen
integreren
hier
in
de
gemeenschap van hun eigen origine, anderen kiezen voor sterke integratie in onze cultuur. Een aantal van hen vindt een Belgische partner, of een partner uit nog een andere origine. Diversiteit binnen de diversiteit dus… Men noemt hen allochtonen, vreemdelingen, vluchtelingen, mensen met een vreemde origine, asielzoekers, staatlozen… Het is niet eenvoudig om een eenduidige en tevens respectvolle term te vinden die recht doet aan deze grote menselijke verscheidenheid. In het project spreken wij van ‘mensen met een andere culturele achtergrond’ of ook 33 je staat niet alleen
‘allochtonen’, waarmee we de grote groep mensen bedoelen waarbij migratie deel uitmaakt van hun eigen levensverhaal of dat van hun ouders en/of grootouders. Een belangrijk deel van deze allochtone populatie valt samen met de armere gemeenschap in de binnenste kring van Brussel. Ze kennen grote problemen van huisvesting en vinden moeilijk werk. Hoewel deze populatie behoorlijk jonger is dan de Belgische ontbreekt het hen in de wijken waar ze wonen dikwijls aan voldoende speel- en ontspanningsmogelijkheden. Het aanbod aan sociale voorzieningen is ondermaats of bereikt te weinig het doelpubliek. Sommige wijken worden steeds meer gekenmerkt door verval, vandalisme en criminaliteit... Velen van hen kiezen Frans als tweede taal, maar hun kinderen vinden we geregeld terug in de Nederlandstalige scholen, onder andere omdat ouders de kennis van het Nederlands een extra voordeel vinden voor hun kinderen. Het gevolg is dat een aantal Nederlandstalige scholen overspoeld worden door kinderen en jongeren met een andere moedertaal. Voor de ouders, zelf vaak het Nederlands niet machtig, is het niet mogelijk aan hun kinderen de nodige schoolse ondersteuning te bieden. Buiten de school spreken deze kinderen vaak spontaan hun moedertaal met elkaar, of Frans. Deze groep van mensen met een andere culturele achtergrond heeft het in onze maatschappij dus moeilijker en ervaart een grote welzijn- en welvaartsdruk. Een groot deel van de factoren waarvan onderzoek aangeeft dat het risicofactoren zijn voor mishandeling treffen hen in grotere mate dan gemiddeld het geval is.
B. Kindermishandeling en multiculturaliteit Als
Nederlandstalig
Vertrouwenscentrum
Kindermishandeling
voor
het
Brussels
Hoofdstedelijk Gewest kunnen en mogen we dus niet naast dit multicultureel aspect van de hoofdstad kijken. Uit een voorbereidende fase van het project concludeerden we
enerzijds
een
grote
prevalentie
van
mishandeling
gecorreleerd
aan
multiculturaliteit en anderzijds een grote nood bij alle actoren aan meer erkenning, meer ondersteuning, meer vorming, meer hulpverlening. Alleszins is het duidelijk dat het multiculturele gegeven bijzondere eisen stelt aan de hulpverlening zowel van het eigen centrum, alsook van de diensten waarmee we samenwerken. Veelal wordt er aan de gesproken taal gedacht als eerste en meest tastbare barrière die genomen moet worden. Hulpverlening veronderstelt inderdaad een grote taalvaardigheid in het gelaagd en genuanceerd geven en ontvangen van 34 je staat niet alleen
boodschappen. Cliënten die zich uitdrukken in een taal die niet de hunne is ten aanzien van een hulpverlener die zich op zijn beurt niet bedient van de eigen moedertaal, het is een veel voorkomend gegeven. Of het inschakelen van een tolk, hopelijk een neutraal iemand en geen familielid, die niet altijd voldoende vertrouwd is met het hulpverleningsdiscours inzake mishandeling. Het risico op “miscommunicatie” met veel wederzijds onbegrip en een vastlopend proces is steeds aanwezig. Het is zeker ook de verdienste van de families zelf die met veel inzet en veerkracht de uitdaging van de dialoog met ons willen aangaan, dat we tot een perspectiefvol en constructief resultaat kunnen komen. Onderstaande tabel geeft weer in welke mate we op het Vertrouwenscentrum met anderstaligheid rekening dienen te houden. De cijfers tonen aan dat meer dan de helft van de gemelde kinderen uit het Brusselse zich doorgaans van een andere taal bedienen dan het Nederlands. Voor de andere regio’s is dit bij minder dan een vijfde van de bij VK Brussel gemelde kinderen het geval.
Tabel 1: taal van de gemelde kinderen
TAAL NEDERLANDS FRANS
Brussel
Andere regio’s
TOTAAL
44
81.8
65.9
18.6
7.6
12.2
ENGELS
1,4
0.2
0.7
ANDERE
0.3
0.2
0.2
35.7
10.2
21
100 (N=357)
100 (N= 488)
100 (N=845)
COMBINATIE* TOTAAL
*Combinatie betekent dat we Nederlands spreken, maar dat het duidelijk om een anderstalig gezin gaat.
In het contact met mensen echter vormt het linguïstieke slechts een (klein) onderdeel. We dienen zeer open te staan voor een grote diversiteit aan culturele gebruiken en gewoontes, normen en waarden, opvattingen en perspectieven. Iedere cultuur heeft immers eigen betekeniskaders die voor niet ingewijden onbekend of ondoorzichtig zijn maar die door de dragers van de cultuur als zeer wezenlijk worden ervaren. Deze culturele kaders bepalen mee de persoonlijke identiteit en zijn voornamelijk op een impliciete wijze aanwezig in de relaties met anderen. In het werken met mishandeling, fundamenteel een ontmoeting tussen mensen, spelen deze betekeniskaders en culturele patronen een zeer grote rol. Het aangesproken worden op mishandeling, verwaarlozing of misbruik raakt mensen in de kern en activeert deze existentiële betekenisgeving. 35 je staat niet alleen
Wil hulpverlening aan mensen met een andere culturele achtergrond succesvol zijn dan zullen we met deze dynamieken rekening moeten houden, ze moeten leren kennen, valoriseren en hanteren. Het gaat daarbij niet over het aanpassen van de Westerse visie op wat mishandeling is, wel over hoe we in het benaderen en spreken met gezinnen rekening houden met wat cultureel expliciet en impliciet aanwezig is. Het uitgangspunt van het project is onze methodes en strategieën in het licht hiervan kritisch te bevragen, te optimaliseren en zonodig te veranderen, zodat de veiligheid en de belangen van de betrokken kinderen en hun gezinnen beter gediend en verzekerd worden. In de benadering van deze uitdaging kozen we voor een projectmatige aanpak. Hiertoe zijn twee teamleden halftijds vrijgesteld. Na een verkennende fase wordt er nu verder
gewerkt via
literatuurstudie,
contacten met bevoorrechte getuigen en
onderzoek. Dit alles gebeurt in voortdurende wisselwerking met het team, want het doel is niet om twee teamleden te specialiseren, maar om het hele team beter te wapenen
in
vorderingen
het wordt
omgaan
met
vorming
multiculturaliteit.
uitgebouwd
voor
Parallel de
met
partners
de in
inhoudelijke
onderwijs
en
hulpverlening. Het project wordt aangestuurd door een stuurgroep waarin ook twee professoren van de VUB een plaats vonden.
C. Organisatie Stuurgroep Doel: sturing en wetenschappelijke onderbouw van het project Vergadering: 26 mei, 9 september en 12 oktober. Stuurgroepleden: • Prof. Dr. Chris Schotte VUB, Faculteit Psychologie & Educatiewetenschappen, Vakgroep Sociale en Persoonlijkheidspsychologie. UZ Brussel, Diensthoofd Klinische Psychologie. • Prof. Dr. J. Vanderfaeillie VUB, Faculteit Psychologie & Educatiewetenschappen, Vakgroep Orthopsychologie. UZ Brussel, Referentiecentrum Autisme en Referentiecentrum Chronisch Vermoeidheidssyndroom • Karolien De Ruyck VK Brussel, Klinisch Psychologe • Johan Galle VK Brussel, Maatschappelijk Assistent • Erik Van Dooren VK Brussel, Directeur, Orthopedagoog 36 je staat niet alleen
Projectgroep Doel: planning en uitwerking van concrete projecten, uitwisseling van informatie Vergadering: wekelijks Kern: • Johan Galle • Karolien De Ruyck
50% 50%
Supervisie: Erik Van Dooren, directeur VK Brussel Vrijwilligers • • •
Charlotte Boënne, stagiaire Master in Management en Beleid van Gezondheidszorg VUB in het kader van een thesisproject Jana Decock, stagiaire Klinische Psychologie VUB (3de master) in het kader van een thesisproject Kim Vaes, stagiaire Orthopedagogiek RUG (3de master) in het kader van een stageopdracht
Financiering Het project wordt mede mogelijk gemaakt door de substantiële steun van de VGC en inbreng van de provincie Vlaams-Brabant.
D. Activiteiten 2009 en planning 2010 We
stellen
5
actiepunten
voorop:
visieontwikkeling,
belevingsonderzoek,
dataonderzoek, vignettenstudie en terugkoppeling van de gevoerde activiteiten in 2008.
Visieontwikkeling multiculturaliteit Literatuurstudie De projectgroep startte een literatuurstudie om zicht te krijgen op bestaande kennis en inzichten. Dit zal gebruikt worden voor het uitwerken van onderzoeksinstrumenten en werkvormen. Expertbevraging Een aantal experten werd aangesproken in het kader van studiedagen, samenwerkingsverbanden ervaringsdeskundigen
en
zoals
concrete leden
dossiers. van
We
zoeken
minderhedenfora,
verder
naar
intercultureel
bemiddelaars, etc. Het bevragen en samenwerken met deskundigen omtrent 37 je staat niet alleen
“multiculturaliteit” heeft tot doel de al bestaande knowhow in het werkveld te inventariseren en te integreren in de projectwerking. Inbedding van het project in de algemene werking van het VK Brussel via teamoverleg Het project leeft in de algemene werking van het VK Brussel en de vooruitgang wordt gaandeweg geïntegreerd. De verworven inzichten worden ingebracht op vergaderingen van het VK. Dit kan zowel casusgebonden zijn, op briefings en dossierbesprekingen, als casusoverstijgend bij het uitwerken van werkmethodes en strategieën. Om de zes weken wordt op de teamvergadering formeel een stand van zaken gegeven van het project en krijgen teamleden de kans om vragen te stellen, bedenkingen en suggesties te uiten.
Onderzoek naar cliënttevredenheid Aan de hand van een vragenlijst voor ouders en kinderen zal gepeild worden naar de cliënttevredenheid betreffende de aanpak van het VK Brussel en dit bij families waarvan Tijdens
de het
begeleiding
werkjaar
2009
binnen werd
de
het
VK
afgerond
onderzoeksmethode
werd.
ontwikkeld
en
uitgeschreven, waaronder de ontwikkeling van een vragenlijst voor ouders en een begeleidende brief met informatie over het onderzoek. In het voorjaar 2010 zullen de instrumenten ontwikkeld worden voor de kinderen. Vervolgens wordt het gehele pakket (ouder- en kindversies) vertaald naar het Frans, Engels, Marokkaans en Turks. Wanneer de vragenbundels afgewerkt zijn (voorjaar 2010), wordt het hele team geïnformeerd en betrokken bij de uitvoering van dit onderzoek.
Dataonderzoek gegevens VK Brussel Twee thesisstudenten zijn tijdens het najaar 2009 gestart met het analyseren van de gegevens aanwezig in de database van het VK in functie van de culturele achtergrond van de gezinnen. Naast voor de hand liggende vergelijkingen tussen meldingen over gezinnen van verschillende origine, alsook mogelijke evoluties in de tijd, zullen ook gegevens uit het literatuuronderzoek getoetst worden aan de database. In principe worden deze twee thesisonderzoeken tijdens het academiejaar 20092010 afgerond. Deze thesisprojecten worden actief ondersteund door de projectgroep en de stuurgroep. 38 je staat niet alleen
Vignettenstudie Het herkennen van kindermishandeling blijft voor veel professionelen niet vanzelfsprekend. Het is immers een delicaat proces met tal van implicaties voor de betrokken medewerker en/of leidinggevende, voor de professionele entourage, voor de familie van het kind en –niet in het minst- voor het kind zelf. Tussen het waarnemen van (signalen van) mishandeling en het benoemen ervan zitten vele filters op onbewust, halfbewust en bewust niveau. Maatschappelijke waarden, normen en opvattingen evenals individuele factoren spelen op deze drie niveaus een rol. Binnen de populatie van mensen van een andere culturele achtergrond vermoeden
we
een
onderrapportering
van
kindermishandeling
(zowel
risicosituaties, vermoedens als feitelijke kindermishandeling). De individuele en socio-culturele kaders lijken hier nog minder houvast te bieden waardoor er plaats is voor nóg meer twijfel en nóg meer onzekerheid. Mishandeling wordt minder snel als dusdanig herkend en de aanpak ervan komt ‘anders’ en vermoedelijk trager op gang. A.d.h.v. een vignettenstudie zal de perceptie en de reactie op verschillende vormen van kindermishandeling (met uitzondering van seksueel misbruik gezien aparte thematiek en andere dynamiek) binnen het Nederlandstalig Brussels onderwijssysteem onderzocht worden en dit in relatie tot de orgine van het kind/gezin. De studie wil m.a.w. in kaart brengen of culturele variabelen van de betrokken gezinnen een invloed hebben op de wijze waarop (zorg)leerkrachten, schooldirecties en CLB-medewerkers situaties van kindermishandeling percipiëren en benaderen. Van september tot december 2009 werden de variabelen die in de vignetten zullen
gehanteerd
worden,
geselecteerd.
Dit
gebeurde
op
basis
van
literatuurstudie en het exploreren van de socio-demografische gegevens van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De ontwikkeling van de verhalen voor de vignetten wordt gepland voor maartapril 2010. Twee expertencommissies, één omtrent de vorm en ernst van de kindermishandeling
en
één
omtrent
de
psychische
gevolgen
van
de
kindermishandeling, zullen worden samengesteld om de verhalen van de vignetten te valideren. Vervolgens zal het onderzoeksinstrument voorgelegd worden aan de stuurgroep. In de loop van april en mei 2010 zal de projectgroep Nederlandstalige Brusselse lagere scholen en hun CLB’s selecteren (selectiecriteria nog nader te bepalen), 39 je staat niet alleen
benaderen en motiveren om deel te nemen aan het onderzoek. Het benaderen van potentiële respondenten zal zowel schriftelijk, telefonisch als via persoonlijk contact verlopen. De uitvoering van het onderzoek wordt gepland vanaf midden september 2010. De verwerking van de gegevens staat gepland voor de maanden december 2010, januari en februari 2011. Nadien zal de vignettenstudie uitgebreid besproken en geëvalueerd worden. De resultaten worden in een schriftelijk verslag neergeschreven.
Andere initiatieven Naast deze 5 projecten werden nog andere initiatieven ontwikkeld: •
Overleg met de coördinatoren werkzaam in het Klein Kasteeltje met als doel het uitwerken van een toekomstig samenwerkingsakkoord.
•
Deelname
aan
het
Overlegplatform
Cultuurgevoelige
Jeugdhulp
(georganiseerd door IJH Brussel) en de daaraan verbonden dialooggroep (incl. minderhedenfora). •
Verzamelen van ‘good practice’ ervaringen op de eigen dienst.
Opleiding/vorming Gevolgde opleidingen en vormingen: •
Debatlunch “Solentra: vlucht en trauma” Contactcomité van Organisaties voor Jeugdzorg vzw, regio Brussel, 04/12/2009, Liselot Desmet en Karolien De Ruyck
•
Congres “Jeugdzorg: Zo! Focus op culturele diversiteit” Nederlands Jeugd Instituut te Ede, Nederland, 7 december 2009, Erik Van Dooren en Karolien De Ruyck
•
Colloquium “Samenleven in een transculturele hoofdstad (19892009)” BRIO, 11/12/2009 te Brussel, Karolien De RuycK
•
Project “Cultuurgevoelige Jeugdhulp” Een initiatief van Integrale Jeugdhulp Brussel, eerste deelname op 18/11/2009, Karolien De Ruyck
40 je staat niet alleen
VII. ONZE PARTNERS ____________________ A. Samenwerking en vertegenwoordiging In 2009 hadden we een boeiende samenwerking en inspirerende contacten met diverse partners. In wat volgt geven we een overzicht van de gestructureerde en gecontinueerde initiatieven. Daarnaast zijn er vele contacten geweest voor eenmalige en beperktere opdrachten evenals tal van informele ontmoetingen. In het geëngageerd hulpverlenen bij kindermishandeling is een constructieve samenwerking
niet
alleen
absoluut
noodzakelijk
maar
ook
steunend
en
deugddoend. Onze welgemeende dank en appreciatie voor de vele collega’s uit de diverse sectoren met wie we, onder soms moeilijke omstandigheden, dergelijke samenwerking tot stand konden brengen! Kind en Gezin Sectoroverleg In het sectoroverleg bespreken de Centrale Administratie van Kind en Gezin en het forum de thema’s uit het ontwikkelingsplan voor de VK’s en wordt er ingegaan op actuele ontwikkelingen in het veld. In 2009 bepaalden o.a. de evoluties in de Integrale Jeugdhulp mede de agenda. Voornamelijk te vernoemen hierbij is het uitwerken van een voorstel van de VK’s als
gemandateerde
voorziening
Integrale
Jeugdhulp
in
het
kader
van
Maatschappelijke Noodzaak. Dit werk werd geconcretiseerd in een aantal vergaderingen van het forum en Kind en Gezin onder voorzitterschap van Prof. Dr. Johan Put. Tevens werden volgende thema’s besproken, voorbereid en/of becommentarieerd: inspectie Decreet Rechtspositie Minderjarigen, realisatie en implementering van het e-dossier, actualisering en aanpassing van de financiële middelen (met hierin een verhoging voor VK Brussel op basis van de zgn. 300.000-norm), het uitschrijven
van
een
onderzoeksopdracht
voor
de
ontwikkeling
van
een
wetenschappelijk onderbouwd risicotaxatie-instrument, … Het sectoroverleg ging door op 13 maart, 28 april, 19 juni, 16 oktober en 11 december.
41 je staat niet alleen
Stuurgroep/werkgroep elektronisch dossier De ontwikkeling van het elektronisch dossier (“e-dossier”) verliep onder het management van de stuurgroep met daarin de vertegenwoordiging van K&G, het forum en de mensen van de firma
Trasys (voor wie Pascal Coenaerts uitstekend
en geapprecieerd werk verrichte, veel bewondering voor het geduld en de rust waarmee hij onze niet altijd even coherente en heldere vragen beantwoordde). De werkgroep richtte zich op de concrete ontwikkeling en vormgeving van het edossier. VK Brussel werd hierin vertegenwoordigd door Krista Vander Meûlen Coachingsopdracht regioverpleegkundigen K&G Brussel Al meer dan 10 jaar is het VK ongeveer maandelijks (zomervakantie uitgezonderd) aanwezig bij casusbespreking in de drie Brusselse regio’s. Deze coaching wordt ingevuld door Sarah Cornelis (Brussel-Zuid), Goedele Keymolen (Brussel-Centrum) en Johan Galle (Brussel-Noord). Naast het verhogen van de expertise bij de regioverpleegkundigen en het beter leren kennen (en appreciëren) van de wederzijdse
werking
blijven
deze
contacten
ook
drempelverlagend
naar
samenwerking. In de analyse van de cijfers gaven we al aan dat dit werk ook resulteert in een verhoging van de expertise van de regioverpleegkundigen.
Collegae Vertrouwenscentra Het Forum Maandelijks is er een overleg tussen de directies van de 6 vertrouwenscentra onder voorzitterschap van Paul Vandenbossche, directeur VK Oost-Vlaanderen. De besproken onderwerpen zijn talrijk en bestrijken het brede pallet van de werking van de centra. Deze vergaderingen die meestal onder het uitstekend gastheerschap van VK Antwerpen doorgingen (de steeds overvloedig aanwezige en bijzonder lekkere koekjes maken de soms moeizame besprekingen alleszins draaglijker!), vonden plaats op: 16 januari, 6 februari, 20 maart, 29 mei, 19 juni, 4 september, 9 oktober, 13 november en 11 december. Werkgroep VAPH De problematiek van mishandeling en misbruik binnen voorzieningen van het VAPH
vraagt,
gezien
hun
doelpubliek,
een
eigen
benadering.
In
een 42
je staat niet alleen
overkoepelende werkgroep over de VK’s heen worden voorstellen ontwikkeld om onze expertise efficiënter ten dienste te stellen van deze kwetsbare groep. VK
Brussel
wordt
vertegenwoordigd
door
Goedele
Keymolen
die
op
de
vergaderingen van 20 oktober, 12 november en 3 december aanwezig was. Werkgroep vorming Alle VK’s hebben een opdracht tot vorming en worden hier geregeld voor gevraagd. Doelstelling van de werkgroep is knowhow uit te wisselen en eigen overkoepelende initiatieven te ontwikkelen. Een concreet voorbeeld van dit laatste was het uitwerken van de VK-dag begin 2010. VK Brussel wordt in deze werkgroep vertegenwoordigd door Johan Galle. Vergaderingen gingen door op: 11 september, 18 november en 4 december. Vieringen •
VK Vlaams-Brabant: HOV-Rand opening, 5 mei 2009, Sarah Cornelis, Erik Van Dooren, Goedele Keymolen
•
VK Antwerpen: Congres 30 jaar Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Antwerpen “Verhalen over Maatschappelijke Kwetsbaarheid en Individuele Weerbaarheid”, 23 oktober 2009, Evi Verdoodt, Erik Van Dooren
Integrale Jeugdhulp We kunnen niet anders dan constateren dat ons aanvankelijk enthousiasme voor Integrale Jeugdhulp tanend is. Hier is veel over te zeggen en te schrijven (wat ook al uitgebreid gebeurde elders, door onszelf en door anderen) maar samenvattend zijn we teleurgesteld in het gebrek aan efficiëntie van het ganse proces ten koste van veel engagement en inzet elders. Het zal nodig zijn om deze tendens om te buigen. In 2009 waren we bij het proces betrokken via volgende kanalen en initiatieven: •
Netwerkstuurgroep Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp Brussel, Erik Van Dooren opgevolgd door Karolien De Ruyck
•
Netwerkstuurgroep Crisisjeugdhulpverlening Brussel, Erik Van Dooren
•
Platform K&G Vlaams-Brabant en Brussel, Johan Galle
•
Netwerkstuurgroep
Rechtstreeks
Toegankelijke
Jeugdhulp
Asse-Halle-
Vilvoorde, via vertegenwoordiging •
“Ontmoet
je
collega!
Instap
en
doorverwijzing
diensten
IJH”,
ontmoetingsdag 15 mei 2009, Erik Van Dooren 43 je staat niet alleen
•
“Introductie Decreet Rechtspositie in de Integrale Jeugdhulp” 10 oktober 2009, Sarah Cornelis, Erik Van Dooren, Johan Galle, Goedele Keymolen, Liselot Desmet, Evi Verdoodt
Brussel In dit jaarverslag is al eerder ingegaan op de complexe maar boeiende eigenheid van Brussel. Een verdere positionering van het VK binnen het Brusselse hulpverleningslandschap is nodig en vraagt een actief engagement. Naast de betrokkenheid
via
IJH
is
het
VK
lid
van
de
Brusselse
Welzijnsraad
en
vertegenwoordigt Karolien De Ruyck ons in de “Brusselse adviesraad voorschoolse aangelegenheden”. We participeerden actief bij en waren aanwezig op: •
Brusselse
Welzijnsraad,
Studiedag
“Thuislozen
en
mishandeling”,
25
september 2009, voorstelling VK Brussel door Goedele Keymolen en Erik Van Dooren •
Brusselse adviesraad voorschoolse aangelegenheden, Karolien De Ruyck
•
Viering 25 jaar Samenlevingsopbouw Brussel, 27 maart 2009, Erik Van Dooren
•
Viering 10 jaar Locaal Gezondheidsoverleg Brussel (LOGO), 21 april 2009, Johan Galle
I.T.E.R. I.T.E.R. is een ambulant centrum voor daderhulp aan plegers van zedenfeiten. Het is een samenwerkingsverband tussen C.A.W. Archipel-Groot Eiland en C.G.G.Z. Ahasverus en de leerprojecten. Met veel respect voor ieders positie in de hulpverlening is er een intense casusgebonden samenwerking en doorverwijzing. Daarnaast is het VK vertegenwoordigd in het “Sectoroverleg Volwassenen” door Johan Galle en in het “Sectoroverleg Jongeren” door Sarah Cornelis. Op 28 april 2009 was er een kennismaking tussen het team van het VK en het vernieuwde jongerenteam van I.T.E.R. met voorstelling van hun werking.
44 je staat niet alleen
Kinderrechtencommissariaat Op
1
december
2009
startte
het
kinderrechtencommissariaat
een
onderzoeksproject rond kindermishandeling met als doelstelling: het bekomen van de nodige incidentie- en prevalentiecijfers om een degelijk beleid op te starten rond deze problematiek. Het onderzoek bestaat uit een kwalitatief deel (bevraging van kinderen en jongeren binnen focusgroepen) en een kwantitatief gedeelte (afname van vragenlijst). Het onderzoek wordt voorbereid en zal in de loop van 2010 uitgevoerd worden door vzw “Onderzoekscentrum Kind & Samenleving”. Binnen de stuurgroep van het onderzoek vertegenwoordigt Erik Van Dooren de VK’s. Verder is VK Brussel in de voorbereidende fase als expertengroep betrokken bij de ontwikkeling van de vragenlijst.
B. Kennismaking, overleg, vieringen •
Kennismakingsvergadering met “De Cocon” Vilvoorde, 23 januari 2009, Goedele Keymolen en Erik Van Dooren
•
Viering 20–jarig bestaan “Centrum voor Integrale Gezinszorg Vogelzang”, 20 maart 2009, Erik Van Dooren
•
Opening PAïka UZ Brussel, 8 mei 2009, Karolien De Ruyck, Goedele Keymolen, Sarah Cornelis, Erik Van Dooren
•
Startvergadering overlegproject LiNK Halle-Vilvoorde, 21 september 2009, Erik Van Dooren
•
Inhuldiging “Antenne van het Jonge Kind”, Brussel, 21 oktober 2009, Erik Van Dooren
•
Kennismaking “Sensoa” Gent, 30 oktober 2009, Sarah Cornelis, Goedele Keymolen en Erik Van Dooren
•
Lunchvergadering CBJ, 17 november 2009, ontmoeting van de twee (quasi) voltallige teams.
•
Presentatie Jaarverslag kinderrechtencommissariaat, 18 november 2009, Erik Van Dooren
•
Uitreiking Prinses Mathildeprijs, 1 december 2009, Erik Van Dooren
45 je staat niet alleen
C. Gevolgde opleidingen, workshops, studiedagen •
“Individuele
systemische
hulpverlening”,
Interactie-Academie,
1-jarige
opleiding (2009-1010), Goedele Keymolen •
“Experiëntiële cliënt-centered kinder– en jongerentherapie”, FMS Gent, 3-jarige opleiding (2008-2011), Sarah Cornelis
•
“Klinische psychodiagnostiek, optie kinderen”, Vlaamse interuniversitaire samenwerking, 2-jarige opleiding (2009-2011), Karolien De Ruyck
•
“Postgraduaat in de Relatie-, Familie- en Systeempsychotherapie”, Context KU Leuven, 4-jarige opleiding (2006-2010), Liselot Desmet
•
BAPSCAN congres “Parents Who Kill- understanding and trying to prevents parents who kill or seriously injure their children”, Londen, 3 februari 2009, Johan Marchand.
•
“Vorming Intrafamiliaal Geweld”, UZ Brussel, 17 juni 2009, Erik Van Dooren
•
“Opleiding websitebeheer”, Setelco, 3 september 2009, Krista Vander Meûlen
•
Congres Kinderpsychiatrie “Van hieraf kan je gaan …” UZ Gent, 10-11 september 2009, Sarah Cornelis en Karolien De Ruyck
•
“Hoe hou je het hoofd koel als administratief medewerker binnen de hulpverlening”, Interactie-Academie, 19 november 2009, Krista Vander Meûlen
D. Opleidingen, workshops en infosessies georganiseerd door VK Brussel •
Lesopdracht 1ste master Orthopsychologie VUB, 27 februari 2009, Sarah Cornelis
•
Workshops “Omgaan met kindermishandeling”, 2de master Psychologie en Educatiewetenschappen
VUB,
31
maart
2009,
26
oktober
2009,
9 november 2009 en 16 november 2009, Johan Galle •
Informatienamiddagen studenten, 4 keer per schooljaar, telkens op een woensdagnamiddag. Studenten kunnen zich hiervoor vooraf inschrijven en op voorhand hun vragen doorsturen.
46 je staat niet alleen
E. Giften In 2009 kregen we bijkomende maar broodnodige steun van: •
Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het aanstellen van twee deeltijdse medewerkers
in
het
project
“Visieontwikkeling
en
aanpak
van
kindermishandeling in de Brusselse multiculturele context”. •
Provincie Vlaams-Brabant ter ondersteuning van het onderzoeksgedeelte van het bovengenoemde project: “Preventie en herkenning van ernstige problematische opvoedingssituaties in het onderwijs”.
•
Cofra Brussels: Financiële bijdrage voor de realisatie van onze nieuwe folder (voorzien 2010).
We zijn deze schenkers bijzonder erkentelijk voor het in ons gestelde vertrouwen!
47 je staat niet alleen
Met de steun van
Brusselse Hoofdstedelijke Regering
© Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel - 8/2010 48 je staat niet alleen