2013 Jaarverslag
Je staat niet alleen! 1
Inhoud: 1. Voorwoord ……………………………………………………………………………………………………………………………4 2. Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel ………………………………………………………..6 3. Missie en visie……………………………………………………………………………………………………………………….7 4. Cijfergegevens……………………………………………………………………………………………………………………….9 a. Meldingen……………………………………………………………………………………………….................9 b. Kinderen…………………………………………………………………………………………………………………20 c. Gevolggeving en diagnostiek………………………………………………………………………………….23 d. Risico-inschatting bij melding en na diagnostiek……………………………………………………25 5. 1712 – Meldpunt geweld, misbruik en kindermishandeling……………………………………………….26 6. Visieontwikkeling / aanpak van kindermishandeling in de Brusselse multiculturele context 31 7. Van -1 naar +5: relaas van een verhuis……………………………………………….………………………………32 8. Als nieuwe medewerker binnen het VK Brussel………………………………………………………………….33 9. Belgen in Nederland………………….……………………………………………………………………………………….34 10. Ontwikkeling van het stappenplan voor kinderdagverblijven…………………………………………….35 11. 15 jaar samenwerkingsproject VK en K&G Brussel…………………………………………………………….38 12. Werkgroep misbruik in gezagsrelaties……………………………………………………………………………….40 13. Samenwerking met het UZ Brussel…………………………………………………………………………………….41 14. Onze partners…………………………………………………………………………………………………………………….43
2
3
1. Voorwoord: 2013 was een bijzonder jaar voor VK Brussel. Haast 28 jaar geleden is de dienst gegroeid vanuit het kinderziekenhuis van het UZBrussel. Nu is de navelstreng doorgeknipt en kan je ons vinden in hartje Brussel op de 5e verdieping van het statige Sainctelette 17. De verhuis betekent een verademing voor medewerkers en cliënten. Er is dubbel zoveel plaats, veel licht en lucht, en een mooi zicht op het kanaal. We zijn dan ook de vzw ‘Sainctelette 17’ erkentelijk om ons deze buitenkans aan te bieden. We wonen in dit gebouw samen met heel wat andere en diverse social profit organisaties, en ook dat is een meerwaarde. Als binnenkort de hele kanaalzone opgewaardeerd wordt met groen, wandelruimte, recreatie en musea wordt deze locatie een echte parel in het hulpverleningslandschap.
kader van de opstart van Integrale Jeugdhulp (IJH) en we verzorgen het voorzitterschap van de Brusselse Intervisie voor Kinderen en Adolescenten (BIKA). Over elk van deze thema’s leest U meer verderop in dit jaarverslag. Op 3 juli 2013 keurde het Vlaams Parlement het decreet Integrale Jeugdhulp goed. OostVlaanderen startte in het najaar op als pilootregio en met de nodige vertraging werd op 1 maart 2014 IJH voor de rest van Vlaanderen en Brussel eveneens een feit. Na een jarenlange aanloop kwam er met IJH de grootschalige hertekening van het landschap van de jeugdhulpverlening en werd er een nieuwe decretale basis gelegd voor de werking van de vertrouwenscentra en hun bijkomende opdrachten als gemandateerde voorziening. Eén aspect van de vernieuwing is de verdergaande procedurering van het aanbod. Dit is een zorg wanneer het over een verontrusting kindermishandeling gaat: het belang van het kind is niet gediend door een procedureslag tussen verschillende organisaties of een te verregaande formalisering van de te volgen stappen. We hopen dat engagement en daadkracht in het omgaan met kindermishandeling voorop blijven staan! In de vele voorstellings- en infomomenten aan alle betrokken sectoren werd in de loop van 2013 steeds opnieuw duidelijk hoe er verwarring was (en nog steeds is) over het aanbod van de zes vertrouwenscentra. Basis blijft echter dat de zes centra “als vanouds” hun werking blijven behouden met als kerntaak het hulpverlenend face-to-face contact met cliënt(systemen) waarbij het belang en de veiligheid van kinderen voorop staan. Het feit dat deze kerntaak wordt aangevuld met en ook wel onder druk staat
Toeval of niet: het voorbije jaar stegen de meldingen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 30%, en de voorbije 5 jaar zelfs met 70%. De piek in 2013 houdt geen rekening met het weliswaar beperkte aantal meldingen dat in die periode het meldpunt 1712 Brussel bereikte. Dit maakt dat de verhuis het kroonstuk is geworden op de aanhoudende inspanningen van de voorbije jaren om onze werking in Brussel te verstevigen. De bestaande afstemming met K&G gaat al 15 jaar mee, dat kan je verder in dit jaarverslag lezen. Maar er is ook een rits nieuwere initiatieven die ongetwijfeld deze forse stijging mogelijk maken: Brusselse lagere scholen en CLB’s kregen een specifiek sensibilisatieproject voorgeschoven en een afstemming met het UZ Brussel werd uitgewerkt om de oude band te behouden en zelfs te verbeteren. Er was in 2013 ook de voorbereiding van het stappenplan voor kinderdagverblijven, er waren de diverse (vormings)initiatieven in het 4
door nieuwe opdrachten doet niets af aan het belang ervan. Deze evolutie vanuit IJH, samen met de introductie van 1712 het jaar voordien, maakt duidelijk hoezeer de werking van een VK opgesplitst wordt in verschillende deelaspecten. Naar de buitenwereld toe, maar soms ook intern, dreigt dit de eigenheid en de gerichtheid van de werking te vertroebelen. Het wordt een hele uitdaging om dit nieuwe profiel uit te bouwen zonder verloochening van onze oorspronkelijke missie.
taak. Ook de deontologische dimensie is niet te onderschatten: half werk is geen optie. Een interventie bij (een vermoeden van) kindermishandeling is immers nooit neutraal: het brengt beterschap (voor het kind) of het verslechtert de situatie maar is nooit zonder gevolg. Dit plaatst een VK als organisatie en de individuele medewerker voor een grote verantwoordelijkheid. De noodzakelijke basisvoorwaarden moeten vervuld zijn om kwaliteitswerk te kunnen garanderen. Het gebrek aan middelen, samen met een toenemende administratieve druk binnen een maatschappelijke verantwoordingscultuur, vormen een grote bedreiging voor dit kwaliteitsstreven.
Nog in 2013 zag de experimentele werkgroep “misbruik in gezagsrelaties” het licht en werd in december vanuit de VK’s en op vraag van het kabinet een jaaraanbod gestart t.a.v. de noodinternaten van het Gemeenschapsonderwijs. Aan beide initiatieven verleende VK Brussel actieve medewerking. Verder participeerden we aan de werkgroep “kindvriendelijk 1712” en waren we vertegenwoordigd op tal van overlegfora en vormingen. We kiezen bewust voor deze engagementen om zo onze expertise maximaal te laten renderen overal waar nodig. Tevens werken we aan de bekendheid van onze werking in Brussel, en dat kan maar door naar buiten te treden en ons te engageren in netwerken.
Zoals het werken met kindermishandeling niet kan zonder geloof en hoop op verbetering, zo ook willen we dit voorwoord bij het jaarverslag met vertrouwen afsluiten. VK Brussel heeft nu al enkele jaren een relatief stabiel team van gemotiveerde en bekwame medewerkers. Het is een eerder jong team (mediaanleeftijd: 32jr, gemiddelde dienstanciënniteit: 6jr.) waarvan ik hoop dat velen onder hen de toekomst van de hulpverlening bij kindermishandeling mee blijven gestalte geven en waarmaken. Naast enkele teleurstellende ervaringen hebben zij gelukkig bij de gezinnen en kinderen vooral ook groei, veerkracht en ontwikkeling gezien. Dit is maar mogelijk als er wederzijds voldoende vertrouwen is, bij hulpverleners en bij cliënten. Vandaar mijn oprechte dank aan alle medewerkers en aan alle gezinnen, ouders, kinderen en families die in 2013 gezamenlijk werk maakten van dit soms moeizaam opgebouwde maar noodzakelijke vertrouwen!
Het feit dat we niet aan de kant blijven staan maar een actieve rol opnemen op tal van domeinen heeft echter ook een prijs. Medewerkers hebben een zware caseload en de differentiering in hun takenpakket zorgt, naast het motiverend aspect ervan, voor extra druk. Bovendien bezorgen de ontwikkelingen binnen IJH extra taken aan de VK, zonder dat hier de nodige middelen tegenover staan. Het is de vraag hoe groot de rek op medewerkers nog is.
Erik Van Dooren
Hulpverlening bij kindermishandeling kan veel voldoening geven maar het is tevens een stressvolle en hoe langer hoe meer complexe
Directeur
5
2. Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel In 2013 maakten volgende mensen de werking mogelijk:
De Raad van Bestuur:
Het team:
Prof. Dr. Benjamin Van Camp, voorzitter
Erik Van Dooren, directeur
Dr. Jan Schots, ondervoorzitter
Liselot Desmet, orthopedagoog
Ingrid Steens, penningmeester
Karolien De Ruyck, psycholoog
Chris Schotte, secretaris
Karolien François, orthopedagoog
Katelijne Delmal
Johan Galle, maatschappelijk assistent
Monica Minner
Goedele Keymolen, maatschappelijk werker
Lieve Pellens
Marieke Priem, vertrouwensarts
Elly Van Assche
Anja Ringoot, secretariaat en onthaal
Johan Van Der Sypt
Ilse Van Campenhout, psycholoog
Frans Van Stappen
Eden Venneman, maatschappelijk werker Evi Verdoodt, psycholoog Krista Vander Meûlen, secretariaat (uit dienst op 31/3/2013)
6
3. Missie en visie Missie
Visie
De missie van het VK Brussel wordt bepaald door het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (zie: “Besluit van de Vlaamse Regering betreffende erkenning en subsidiëring van de vertrouwenscentra kindermishandeling” van 17/05/2002 en het “Ministerieel besluit betreffende de kwaliteitszorg in de vertrouwenscentra kindermishandeling” van 10/06/2002).
Kinderen groeien in onze maatschappij het best op in de liefdevolle en steunende omgeving van hun ouders. Kindermishandeling interfereert hiermee op drastische wijze en kan zorgen voor blijvende schade bij het kind als ze niet stopt. Het is de visie van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) dat verandering brengen in deze negatieve intrafamiliale interacties de verdere ontwikkeling van het kind binnen zijn gezin mogelijk kan maken.
Het VK is hierbij een ankerpunt voor het melden van (vermoedens van) kindermishandeling. Het VK heeft vanuit deze opdrachten een aantal specifieke taken:
De door ons mishandeling:
het geven van deskundig advies aan de melder (hulpverlener en/of andere), coördinatie en ondersteuning van bestaande hulpverlening, gerichte diagnostiek van kindermishandeling (door het VK, door anderen of samen met anderen),
gehanteerde
definitie
van
“Kindermishandeling- en verwaarlozing zijn elke vorm van actieve of passieve geweldpleging of verzuim dat kinderen overkomt, niet door ongeval maar door daden of nalatigheden van ouders, verzorgers, andere personen, instellingen of de maatschappij, en waarbij afwijkingen bij het kind ontstaan of redelijkerwijze mag verwacht worden dat ze zullen ontstaan of waarbij hun optimale ontwikkeling in het gedrang komt” (A. Koers).
het opstarten van hulpverlening door het VK, het doorgeven van eigen deskundigheid en ervaring aan andere hulpverleners door middel van informatie, sensibilisering en vorming.
De kerngedachte in de visie van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling is dan ook multidisciplinaire, confidentiële en vrijwillige doch aanklampende hulpverlening voor mishandelde kinderen en hun omgeving (ouders, familie, opvoeders) met als centraal uitgangspunt het kind en zijn veiligheid, zijn lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, zowel op korte als op lange termijn.
De missie is dus duidelijk gericht op het organiseren en het coördineren van hulpverlening betreffende kindermishandeling in al zijn vormen. Vanuit de maatschappelijke positie die het VK door haar missie inneemt, is het eveneens de taak om knelpunten aan de overheid te signaleren.
7
hulpverlening voor de Nederlandstalige bewoners en hulpverleners van Brussel en voor die anderstaligen die kinderen hebben in het Nederlandstalig onderwijs aanhoudend overleg met alle andere sectoren betrokken in de aanpak van kindermishandeling (hulpverlening en justitie).
Er wordt gedacht vanuit de positie van het kind, omdat men weet dat kindermishandeling zijn kansen op een normale ontwikkeling, zowel lichamelijk, als geestelijk, als maatschappelijk ernstig kan belemmeren. Er wordt echter ook gedacht vanuit de positie van zijn opvoeders (meestal zijn ouders) omdat zij verantwoordelijk zijn voor het opgroeien van hun kinderen. Wij delen deze verantwoordelijkheid met de ouders (of de opvoeders), wat betekent dat wij het kind centraal stellen. Wij proberen om de kinderen en hun ouders een nieuwe kans te bieden op een betere, gezondere en beschermende leefsituatie. Indien dit onmogelijk blijkt gaan de belangen van het kind voor op deze van hun omgeving.
De kernelementen, die deze hulpverlening bepalen zijn:
vrijwilligheid confidentialiteit multidisciplinariteit deskundigheid verantwoordelijkheid duidelijkheid aanklampendheid
Het multidisciplinair aspect van het team betekent een noodzakelijke meerwaarde voor onze cliënten, maar ook voor de leden van het team zelf dat deze kernelementen realiseert binnen een maatschappijkritisch en pluralistisch karakter. Het VK Brussel legt ook een aantal accenten in zijn werking: nauwe samenwerking met preventieve en curatieve gezondheidszorg, de noodzaak aan een eigen diagnostische evaluatie van kind(eren) en hun context in een groot aantal van de aangemelde situaties, het uitbreiden van deskundigheid door het volgen en organiseren van vorming,
8
4. Cijfergegevens a. Meldingen Tabel 1:
meldingen en gemelde kinderen over de voorbije werkingsjaren Aantal gemelde kinderen
Aantal meldingen
10/86 - 12/87
445
1988
366
1989
369
1990
411
1991
513
1992
590
1993
556
1994
706
1995
581
435
1996
710
542
1997
699
517
1998
622
457
1999
657
455
2000
678
506
2001
742
528
2002
868
621
2003
877
615
2004
887
622
2005
1.091
746
2006
997
694
2007
1.027
723
2008
969
708
2009
905
631
2010
965
666
2011
906
607
2012
817
529
2013
857
623
19.811
11.225
TOTAAL
9
De voorbije 10 jaar situeert het aantal meldingen zich omstreeks de 600. Daarbij dient er rekening mee gehouden te worden dat we ons sinds 2009 systematisch zijn blijven richten op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daar waar voordien ook werd geïnvesteerd in de regio Halle-Vilvoorde. Dat we de “eigen” regio beter bereiken wordt duidelijk in tabel 2 en de grafiek “Evolutie aantal meldingen/kinderen 1995-2013 Bxl – H-V”: in absolute cijfers nam het aantal meldingen uit BHG met 86 toe, een stijging met een kwart. Het is duidelijk dat Brussel meldingen uit andere regio’s blijft aantrekken: ook aan deze 196 meldingen werd de nodige zorg besteed voor een kwalitatieve en zorgzame opvang en doorverwijzing. Het relatief hoog blijven van meldingen van buiten onze regio heeft deels te maken met de band met het UZ Brussel: bij een verontrusting kindermishandeling contacteren zij ons voor consult of coaching en in overleg met VK Vlaams-Brabant nemen wij sommige meldingen ook actief op. Het sinds maart 2012 in het leven geroepen meldpunt 1712 voor geweld, misbruik en kindermishandeling heeft tot nu toe weinig impact op meldingen uit de eigen en andere regio’s.
Tabel 2:
geografische indeling van de meldingen 2011
2012
2013
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
350
341
427
Provincie Vlaams-Brabant
149
119
138
Provincie Antwerpen
17
18
15
Provincie Oost-Vlaanderen
43
31
17
Provincie West-Vlaanderen
17
6
6
Provincie Limburg
4
3
3
Wallonië
8
8
5
Onbekend
9
2
12
Buitenland
10
1
0
607
529
623
TOTAAL
10
1200
500 450
1000
400 350
800
300 600
250 200
400
150 100
200
50 0
0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Totaal meldingen
Totaal kinderen
11
Meldingen Brussel
Meldingen Halle-Vilvoorde
Meldlingen Brussel/Halle-Vilvoorde
Totaal meldingen/kinderen
Evolutie aantal meldingen/kinderen 1995-2013 Bxl – H-V
De meldingen blijven overheen het jaar sterk fluctueren met klassiek augustus als “rustige” maand en de periodes voorafgaand aan schoolvakanties doorgaans drukker. De meeste meldingen bereiken ons tijdens de kantooruren.
Tabel 3:
meldingen per maand in 2013
Maand Januari
Niet in de tabel opgenomen zijn het aantal hermeldingen. In 2013 bedroeg dit aantal 83. Dit is een belangrijk gegeven dat verschillende oorzaken kan hebben: o.a. een aanvankelijke adviesvraag die nadien omwille van nieuwe feiten gemeld werd met vraag naar actieve tussenkomst maar het kan er ook op wijzen dat het voorgaande appèl op het VK onvoldoende geleid heeft tot een afdoende verandering.
% 2012
% 2013
10%
9%
Februari
12%
8%
Maart
12%
13%
April
5%
6%
Mei
7%
12%
Juni
14%
9%
Juli
5%
6%
Augustus
5%
3%
September
6%
11%
Oktober
9%
8%
November
8%
7%
December
8%
8%
100%
100%
TOTAAL
Tabel 5:
tijdstip meldingen % 2011 % 2012
% 2013
Binnen de kantooruren
96%
92%
96%
Buiten de kantooruren
4%
8%
4%
100%
100%
100%
TOTAAL
12
Meldende instanties: Gezondheidszorg: 29% meldingen uit de sector gezondheidszorg: dit is het hoogste percentage van de laatste jaren! De goede contacten met de regioteams van K&G spelen hierin een belangrijke rol (zie verder in het verslag, pagina 38) en zeker ook de invloed van de nieuw uitgebouwde samenwerkingsverbanden met het UZ Brussel vinden we hierin terug (pagina 41).
2012
%
2013
%
7
1%
10
2%
31
6%
2
0%
36 -
6% 0%
8 1 1
2% 0% 0%
4 -
1% 0% 0%
4 1 2 1 1 -
1% 0% 0% 0% 0% -
1 1 4 2 -
0% 0% 1% 0% 0% 0%
2
0%
2 4 12 3 39 2 6 3 12
0% 1% 2% 1% 7% 0% 1% 1% 2%
8 6 10 1 79 1 3 7 6
0% 1% 0% 1% 2% 0% 0% 13% 0% 0% 1% 1%
144
27%
179
29%
1. GEZONDHEIDSZORG 0.1 Meldpunt 1712. Geweld, misbruik en kindermishandeling 1.1 Preventieve gezondheidszorg K&G (huisbezoeken door regioverpleegkundigen, consultatiebureaus, …) Andere preventieve gezondheidszorg 1.2 Curatieve gezondheidszorg Huisarts Thuisverpleging Andere algemene gezondheidszorg Gespecialiseerde gezondheidszorg niet verbonden aan een ziekenhuis CGG algemeen Daderhulp binnen CGG CGG: kinderdienst CGG: volwassendienst Psychiater (volw) niet verbonden aan een ziekenhuis Kinderpsychiater niet verbonden aan een ziekenhuis Andere geneesheerspecialist, niet verbonden aan een ziekenhuis Andere (privé-therapeut) Ziekenhuizen Psychiatrie (volw) Kinderpsychiatrie Forensische psychiatrie Ziekenhuisarts (geen psychiatrie, volw) Ziekenhuisarts, verbonden aan VK-ziekenhuis Sociale dienst van het ziekenhuis (volw) Sociale dienst van het kinderziekenhuis / pediatrie Arts van kinderziekenhuis / pediatrie Ander ziekenhuispersoneel SUBTOTAAL
13
Justitiële instanties:
Justitiële instanties en instanties jongerenwelzijn doen zelden een beroep op het VK Brussel. We werden 10 maal gecontacteerd door een residentiële voorziening. Ook welzijnsorganisaties vinden de weg naar het VK niet. Nochtans is het redelijk te veronderstellen dat ook daar geregeld signalen van kindermishandeling worden opgevangen. We vermoeden dat deze diensten ook zelf een aanbod hebben om hier mee om te gaan.
2012
%
2013
%
-
-
1
0% 0%
1
0%
1 2 -
0% 0% -
1 1 1 -
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
4
1%
4
1%
2012
%
2013
%
Comité voor Bijzondere Jeugdzorg Bemiddelingscommissie voor bijzondere jeugdbijstand Sociale dienst voor bijzondere jeugdbijstand jeugdrechtbank Voorziening plaatsing / begeleiding Niet residentiële voorziening bijzondere jeugdbijstand
3 2 19 9
1% 0% 4% 2%
10 7
0% 0% 0% 2% 1%
SUBTOTAAL
33
6%
17
3%
2. JUSTITIELE INSTANTIES Jeugdrechtbank Parket Justitiehuizen (VOI-personeel, justitieassistenten, slachtofferonthaal op parketten, …) Federale politie + lokale politie Sociale dienst jeugdbrigade Andere justitiële instanties Advocaat Gevangenis SUBTOTAAL
3. JONGERENWELZIJN
14
2012
%
2013
%
Algemeen welzijnswerk (AWW) Tele-onthaal Autonoom centrum voor AWW (CAW) (algemeen) CAW: hulpverlening aan slachtoffers van misdrijven
1 2
0% 0% 0%
5 -
0% 1% 0%
CAW: hulpverlening aan (ex)gedetineerden en nabestaanden
-
-
CAW: hulpverlening aan seksueel delinquenten
1
0%
-
0% 0%
CAW: ambulante hulpverlening gezin, relaties en seksualiteit
5
1%
CAW: crisisopvangcentrum (algemeen, minderjarigen, …)
3
1%
3 -
0% 0%
CAW: residentiële opvang (algemeen, vluchthuizen, jongeren)
1
0%
CAW: begeleid zelfstandig wonen CAW: scheidingsbemiddelaar Ander algemeen welzijnswerk Algemene sociale dienstverlening OCMW Andere telefonische hulpverlening (druglijn, zelfmoord, …) Andere algemene sociale dienstverlening Dienstverlening aan gehandicapten Residentiële opvang van personen met een handicap (MPI) Niet-residentiële dienstverlening aan personen met een handicap (revalidatiecentrum, …) Hulpverlening aan kinderen in bijzondere leefsituaties Centrum kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG) Kinder- en Jongerentelefoon Kinderrechtswinkel Ander vertrouwenscentrum kindermishandeling Adoptiedienst Diensten voor private gezinsplaatsing Centra voor integrale gezinszorg (CIG) Centra voor vluchtelingen SOS Enfants Eigen vertrouwenscentrum kindermishandeling Dienstverlening t.a.v. specifieke groepen BGJG Andere instelling voor bijzondere opvang (internaat, …) Jeugdvereniging Andere dienstverlening t.a.v. kinderen/jongeren (speelpleinwerking, …) Child Focus Buurtwerk Integrale jeugdhulpverlening (crisisnetwerk, …)
1
0%
4 3
1% 0% 0% 0%
1 1 1
0% 0% 0%
5 1 1
1% 0% 0%
4
1%
3
0%
5
1%
7
1%
1 3 1 1
0% 1% 0% 0% 0%
2 8 5 1 1 -
0% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 0%
2
0%
1
0% 0% 0%
-
-
1 -
0% -
-
0% 0% 0% 0%
36
7%
50
8%
4. WELZIJNSORGANISATIES
SUBTOTAAL 15
Voorschoolse, schoolse en buitenschoolse voorzieningen: In 2013 hebben we een stappenplan ontwikkeld voor het omgaan met verontrusting kindermishandeling in kinderdagverblijven en in 2014 koppelen we hieraan een sensibiliseringsaanbod. Hoe sneller verontrustende signalen worden opgevangen hoe beter. Voorschoolse voorzieningen spelen hierbij een belangrijke rol (zie pagina 35). Met 192 meldingen (adviesvragen en vragen om actieve tussenkomst) vormen de CLB’s onze belangrijkste groep melders. Een goede samenwerking en afstemming zijn binnen het BHG dan ook een belangrijke opdracht. Binnen deze meldingen vinden we echter weinig invloed terug van het sensibiliseringsproject voor lagere scholen dat in 2013 het tweede jaar inging.
2012
%
2013
%
Kribbe en peutertuin Onthaalgezin Andere voorschoolse voorziening
5 1
1% 0%
9 1 -
1% 0% 0%
SUBTOTAAL
6
1%
10
2%
2012
%
2013
%
Gewoon onderwijs Buitengewoon onderwijs CLB Andere schoolse voorziening Buitenschoolse voorziening
25 3 127 2 4
5% 1% 24% 0% 1%
31 3 192 6 8
5% 0% 31% 1% 1%
SUBTOTAAL
161
30%
240
39%
5. VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN
6. SCHOOLSE EN BUITENSCHOOLSE VOORZIENING
16
Primaire omgeving van het kind:
In tegenstelling tot de 5 Vlaamse provincies vindt de Brusselse burger bij een vermoeden van kindermishandeling veel minder gemakkelijk de weg naar hulpverlening - ook 1712 blijkt hier tot op heden nauwelijks een antwoord op te bieden. Zie hiervoor ook de verslaggeving i.v.m. 1712 (pagina 26). Wanneer er contact werd opgenomen was dit doorgaans door de moeder van de betrokken kinderen.
2012
%
2013
%
4 46 4 26 2 -
1% 9% 1% 5% 0% -
1 1 56 4 14 1 -
0% 0% 9% 0% 1% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0%
-
-
1 9 14 10 16 7
0% 2% 3% 2% 3% 1%
1 11 7 9 7 1
0% 0% 2% 1% 1% 1% 0%
139
26%
113
18%
2012
%
2013
%
-
-
3
0%
2012
%
2013
%
6
1%
7
1%
7. PRIMAIRE OMGEVING VAN HET KIND Het slachtoffer van de mishandeling Vader en moeder van het kind Biologische moeder Adoptiemoeder Stiefmoeder Partner van de biologische vader Pleegmoeder Biologische vader Adoptievader Stiefvader Partner van de biologische moeder Pleegvader Grootouders behorende tot het gezin van het kind (inwonend) Ander gezinslid (niet behorend tot de vorige categorieën) Grootouders (niet inwonend) Ander familielid (niet behorend tot de vorige categorieën) Buren, personen uit de omgeving van het slachtoffer Kennissen Ander persoon uit primaire omgeving van het kind SUBTOTAAL
8. PERSONEN UIT DE OMGEVING VAN DE DADER DIE NIET BEHOREN TOT DE VORIGE CATEGORIEËN
9. ONBEKEND
17
In tabel 7 werd een overzicht gegeven van alle meldingen die ons in 2013 bereikten. In tabel 8 bekijken we de meldende instanties voor die kinderen die woonachtig zijn in het BHG en vergelijken we deze met Vlaanderen. De verschillen manifesteren zich voornamelijk in de categorieën gezondheidsorganisaties, schoolse voorzieningen die beiden merkelijk hoger scoren en de primaire omgeving die uitgesproken lager scoort (en verder afneemt). Ook organisaties uit de welzijnszorg melden in Brussel minder dan in Vlaanderen.
Tabel 8:
meldende instantie: vergelijking Vlaanderen vs. VK Brussel % Vlaanderen % Vlaanderen % Brussel 2012
2013
2012
% Brussel 2013
Meldpunt 1712 Geweld, Misbruik en Kindermishandeling
2%
3%
1%
2%
Onbekend
1%
1%
1%
0%
18%
18%
25%
25%
Justitiële organisaties
1%
1%
1%
0%
Bijzondere Jeugdbijstand
7%
6%
5%
2%
12%
13%
7%
7%
2%
2%
1%
2%
Schoolse voorzieningen
22%
23%
40%
52%
Primaire omgeving van het kind
35%
32%
18%
9%
1%
1%
-
1%
100%
100%
100%
100%
Gezondheidsorganisaties
Welzijnszorg Voorschoolse voorzieningen
Persoon uit de omgeving van de dader TOTAAL
18
Intrafamiliaal daderschap blijft de voornaamste gemelde verontrusting. Eén melding op twintig betreft situaties die we niet classificeren als een verontrusting kindermishandeling. In de helft van de contactnames vraagt men een daadwerkelijke interventie van het VK. Daar wordt niet altijd op ingegaan bijv. omdat een andere instantie ons meer aangewezen lijkt, zoals soms binnen (v)echtscheidingen. Evenzeer kan een aanvankelijke adviesvraag evolueren tot een actieve tussenkomst. Een melding (adviesvraag of vraag tot actieve tussenkomst) is dan ook veelal een dialoogmoment betreffende de meest geëigende aanpak van de verontrusting.
Gemeld daderschap 80% 70% 60% 50% 40% 30% % 2011
20%
% 2012 10%
% 2013
0%
Tabel 10:
vraag van de melder bij de melding % 2012
Enkel melding Enkel advies Ondersteuning / coördinatie van de hulpverlening Actief optreden, opstarten hulp Instellen expertise Andere TOTAAL
19
% 2013
2%
1%
41%
45%
4%
4%
51%
48%
-
-
2%
2%
100%
100%
b. Kinderen De ons gemelde vormen van mishandeling zijn vrij stabiel over de voorbije jaren met meer dan een kwart van de meldingen die fysieke mishandeling betreffen. Het is belangrijk aan te duiden dat deze tabel aangeeft wat de melder als meest prominente vorm van verontrusting meldt. Zo zal bij een melding van fysieke mishandeling veelal ook een emotionele factor aanwezig zijn, die soms voor het betrokken kind nog veel zwaarder weegt deze gegevens zijn niet opgenomen in de tabel.
Tabel 1: aangemelde vorm van mishandeling (n = 857) 2012 Lichamelijke mishandeling
%
2013
%
216
26%
234
27%
Gefalsificeerde geïnduceerde aandoening
1
0%
1
0%
Niet-accidenteel (intra) craniaal letsel
-
-
1
0%
Lichamelijke verwaarlozing
79
10%
78
9%
Emotionele mishandeling
96
12%
110
13%
Getuige van geweld
50
6%
68
8%
Emotionele verwaarlozing
56
7%
87
10%
Seksueel misbruik: incest
50
6%
50
6%
Seksueel misbruik: extrafamiliaal
42
5%
42
5%
Seksueel misbruik: onbekend of het incest is
13
2%
10
1%
107
13%
91
11%
73
9%
49
6%
7
1%
3
0%
* onbekend welke mishandeling
1
0%
1
0%
* lichamelijke mishandeling
3
0%
3
0%
* emotionele mishandeling
3
0%
-
-
* seksueel misbruik - incest
5
1%
7
1%
15
2%
22
817 100%
857
3% 100%
Risico Onbekende, onduidelijke, andere problematiek Verwerkingsproblematiek Grensoverschrijdend gedrag door minderjarige zelf
* seksueel misbruik - geen incest TOTAAL
20
Ook uit tabel 2 komt lichamelijke mishandeling als belangrijkste categorie naar voren, nog meer uitgesproken zelfs dan de voorbije jaren. Verschuiving vinden we bij emotionele mishandeling en verwaarlozing waar beide cijfers wat meer naar elkaar toegroeien. Meldingen seksueel misbruik blijft de laatste jaren stabiel met een aandeel van één op vijf.
Tabel 2: evolutie van het aantal meldingen per aangemelde vorm van mishandeling % Lichamelijke % Lichamelijke mishandeling verwaarlozing
% Emotionele mishandeling
% Emotionele verwaarlozing
% Seksueel misbruik
2000
29%
8%
11%
12%
40%
2001
26%
12%
13%
10%
40%
2002
36%
13%
10%
7%
34%
2003
28%
13%
17%
9%
33%
2004
32%
11%
12%
9%
36%
2005
33%
12%
14%
11%
30%
2006
32%
13%
20%
10%
25%
2007
34%
12%
13%
9%
31%
2008
38%
11%
17%
10%
23%
2009
31%
11%
23%
8%
27%
2010
31%
16%
18%
9%
26%
2011
35%
12%
24%
8%
21%
2012
35%
13%
24%
9%
20%
2013
37%
12%
17%
14%
20%
21
Uit deze tabel wordt de eigenheid van Brussel duidelijker. Lichamelijke mishandeling wordt aanzienlijk meer gemeld dan in de vijf andere centra net als emotionele verwaarlozing. Seksueel misbruik ligt lager net als vormen van emotionele mishandeling. Om dit juist te begrijpen is er onderzoek nodig. Onze hypothese is dat deze cijfers zowel reële verschillen weergeven als dat ze het gevolg zijn van verschillen in perceptie. Zo zijn wij binnen het sensibiliseringsproject voor Brusselse lagere scholen verwonderd over het nog sterk verspreid zijn van lichamelijke straffen in vele gezinnen. Waar deze “fysieke disciplinering” getolereerd wordt lijkt het aannemelijk dat er ook zwaardere en absoluut niet aanvaardbare vormen van fysieke mishandeling voorkomen. Anderzijds heerst er in vele culturen een zeker taboe op seksualiteit waardoor dit minder bespreekbaar is en ook onthullingen van misbruik een hogere drempel kennen.
Tabel 3: aangemelde vorm mishandeling vergelijking Vlaanderen vs. VK Brussel % Vlaanderen
% Vlaanderen
% Brussel
% Brussel
2012
2013
2012
2013
Lichamelijke mishandeling
25%
24%
33%
33%
Lichamelijke verwaarlozing
16%
17%
12%
13%
Emotionele mishandeling
25%
23%
26%
18%
Emotionele verwaarlozing
12%
14%
16%
20%
Seksueel misbruik
21%
22%
13%
17%
100%
100%
100%
100%
TOTAAL
Er zijn geen grote verschuivingen in de leeftijd van de ons gemelde kinderen. 29% van de in 2013 gemelde kinderen waren jonger dan 6 jaar, 32% tussen 6 en 12 jaar. Hoe jonger kinderen zijn, hoe kwetsbaarder en hoe ernstiger de gevolgen potentieel zijn. Vandaar onze samenwerking met K&G, het initiatief naar de kinderdagverblijven en het sensibiliseringsproject t.a.v. de lagere scholen (zie verder in dit verslag).
20% 15% 10% % 2011
5%
% 2012 0%
% 2013
22
c. Gevolggeving en diagnostiek In één zelfde dossier kunnen verschillende acties ondernomen worden. Naast advies en ondersteuning van (niet-)hulpverleners kwamen we in 223 dossiers actief tussen beiden, wat in principe minstens één face-to-face contact inhoudt. In een “actief” dossier zijn er doorgaans een veeltal aan reële cliëntcontacten, wordt er veel tijd besteed aan telefonische en andere contacten met cliënten en betrokken hulpverleners en is er ook geregeld cliënt- en hulpverlenersoverleg. Algemeen genomen neemt de administratieve druk op VK-medewerkers toe (vanuit o.a. privacywetgeving, een toenemende “verantwoordingscultuur” binnen de hulpverlening) ten koste van het cliënt-gerelateerde werk.
Tabel 1: aard van de opvolging bestaat voornamelijk uit… 2012
2013
Advies aan, ondersteuning van een lid of leden van de familie en/of andere betrokken niet hulpverleners
233
226
Advies aan, ondersteuning van de hulpverleners * bij de diagnosestelling * bij de behandeling * bij de diagnosestelling en behandeling
458 6 143 309
595 14 77 504
Coördinatie van de hulpverlening
220
326
* met tussenkomst in het gezin door het centrum
114
190
* zonder tussenkomst door het centrum
106
136
Behandeling: het centrum werkt met een lid of leden van de familie en/of andere betrokkenen niet-hulpverlener(s)
148
223
* op korte termijn; crisistermijn
54
61
* op lange termijn; begeleiding * op korte en lange termijn
21 73
26 136
23
Ook na diagnostiek blijft fysieke mishandeling de voornaamste categorie (samen met fysieke verwaarlozing: 31%). Emotionele vormen van mishandeling echter vormen samen eveneens 31% van de gediagnosticeerde casussen terwijl seksueel misbruik een minderheid uitmaakt (4%).
Tabel 4: problematiek van mishandeling na diagnose (n=137) 2012
%
2013
%
Lichamelijke mishandeling
21
28%
36
26%
Lichamelijke verwaarlozing
1
1%
7
5%
Emotionele mishandeling
8
11%
21
15%
* Getuige van geweld
6
8%
5
4%
Emotionele verwaarlozing
9
12%
17
12%
Gefalsificeerde geïnduceerde aandoening
-
-
-
-
Seksueel misbruik (onbekend incest of niet)
3
4%
-
-
Seksueel misbruik (incest)
5
7%
3
2%
Seksueel misbruik (extrafamiliaal)
-
-
3
2%
Risico
10
14%
15
11%
Onbekende, onduidelijke, andere problematiek
11
15%
28
20%
Niet-accidenteel (intra) cranieel letsel
-
-
1
1%
Verwerkingsproblematiek
-
-
1
1%
Grensoverschrijdend gedrag door minderjarige zelf
-
-
-
-
* seksueel misbruik (geen incest)
-
-
-
-
* lichamelijke mishandeling
-
-
-
-
74 100%
137
100%
TOTAAL
24
d. Risico-inschatting bij melding en na diagnostiek Minder ernstige vormen van kindermishandeling werden ons in 2013 nagenoeg niet gemeld. Dit lijkt een goede zaak en past binnen de filosofie van Integrale Jeugdhulp waar van alle betrokken sectoren verwacht wordt met verontrusting te kunnen omgaan. Ook particulieren contacteerden ons nauwelijks met dergelijke vragen en kunnen hiervoor ook elders terecht (de huidige “brede instap”). Na diagnostiek weerhouden we 71% ernstige tot zelfs levensbedreigende situaties. De cijfers in de tabel dienen met enige omzichtigheid geïnterpreteerd te worden. De cijfers “bij melding” betreffen ook die meldingen van buiten onze regio waardoor een deel ervan dus niet in aanmerking kwam voor diagnostiek door VK Brussel. Tussen de categorieën voor en na zit er ook verschuiving. Zo zijn de twee dossiers die na diagnose als levensbedreigend werden ingeschat geen dossiers die als dusdanig werden aangemeld maar die het na diagnostiek wel bleken te zijn. Levensbedreigende vormen van kindermishandeling worden doorgaans naar het parket doorverwezen omdat het hulpverlenende werk binnen vrijwilligheid te weinig garanties biedt voor de veiligheid van het kind.
Tabel 1: risico-inschatting na diagnose Bij melding
% bij melding
Na diagnose
% na diagnose
0: Risico-situatie
62
10%
12
12%
I: Minder ernstig: kleine incidenten van niet-frequente aard met weinig of geen blijvende beschadigingen - hetzij fysiek, seksueel of psychisch
23
4%
-
-
II: Ernstig: meer frequente en/of meer schadelijke incidenten, die niet noodzakelijk ernstige blijvende gevolgen hebben of levensbedreigend zijn
378
60%
45
43%
III: Heel ernstig: voortdurende of zeer frequente mishandeling en/of minder frequente incidenten met mogelijks zeer ernstige fysieke of psychische schade
89
14%
27
26%
IV: Levensbedreigend: chronisch zwaar geweld, ernstige psychische of fysieke schade met levensbedreigende situaties
29
5%
2
2%
00: 'Geen mishandeling, ander probleem', 'verwerkingsproblematiek', onduidelijke problematiek
46
7%
18
17%
627
100%
104
100%
TOTAAL
25
5. 1712 – Meldpunt geweld, misbruik en kindermishandeling Inleiding In 2011 besliste de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin dat er een centraal meldpunt “geweld, misbruik en kindermishandeling” zou komen. Het meldpunt 1712 is van start gegaan in maart 2012. Het richt zich specifiek tot burgers, is gratis en is bereikbaar tijdens de kantooruren tussen 9 en 17u. Achter dit nummer bevinden zich regionaal georganiseerde meldkamers. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit een samenwerkingsverband tussen het VK Brussel en CAW Brussel. Cijfergegevens Tabel 1: Aantal Meldingen In 2013 kwamen er 88 meldingen op het meldpunt 1712 Brussel binnen. Dit is een lichte stijging in vergelijking met 2012 (80 meldingen). In vergelijking met de andere regio’s blijft dit beperkt. Dit heeft vermoedelijk met de Brusselse context te maken: een meertalige, multiculturele stad waarbij het niet makkelijk is om een Nederlandstalig aanbod bekend te maken. Tevens is de terughoudendheid van nietWesterse culturen om (intrafamiliale) geweldproblemen te professionaliseren mogelijk een andere verklaringsgrond. Er is wel een stijging van de meldingen te merken in de maand april: 27 april 2013 verscheen in ‘De Standaard’ een artikel over historisch misbruik. Dit heeft een impact gehad op de meldingen van 1712.
Aantal meldingen (hermelding J/N) Aantal Per maand IsHermelding meldingen jan/13 N 8 feb/13 N 2 mrt/13 N 9 apr/13 J 1 apr/13 N 14 mei/13 N 6 jun/13 N 10 jul/13 J 1 jul/13 N 11 aug/13 N 5 sep/13 N 3 okt/13 J 1 okt/13 N 6 nov/13 N 8 dec/13 N 3 Som: 88
26
Tabel 2: Aard Problematiek
Aard problematiek Aard problematiek
Aantal meldingen
1000 - Slachtoffer - problematiek onbekend
6
1001 - Slachtoffer - psychisch geweld
24
1002 - Slachtoffer - fysiek geweld
25
1003 - Slachtoffer - seksueel geweld
14
1004 - Slachtoffer - economisch geweld
1
1005 - Slachtoffer - verwaarlozing
10
2000 – Pleger – problematiek onbekend
0
2003 - Pleger - seksueel geweld
2
3000 – Slachtoffer en pleger – problematiek onbekend
0
3001 - Slachtoffer en pleger - psychisch geweld 4000 – Onduidelijke Slachtoffer/pleger – problematiek onbekend
1
4002 - Onduidelijke pleger / slachtoffer - fysiek geweld
1
9999 - Andere
2
Leeg
1
Som:
87
De contactnames met 1712 zijn adequaat. Het meldpunt wordt met andere woorden gebruikt waar het voor bedoeld is: mensen informeren, adviseren en gepast doorverwijzen betreffende alle vragen i.v.m. geweld, misbruik en kindermishandeling. Slechts bij 4 contactnames ging het over een andere vraag, was deze onduidelijk of was er een registratieprobleem.
27
0
Tabel 3: Meldende instantie Meldende instantie Meldende instantie
Aantal meldingen
1000 - Persoon uit omgeving van het slachtoffer
14
1100 - slachtoffer zelf
37
1200 - (stief-) ouder(s) van het slachtoffer
4
1400 - grootouder(s) van het slachtoffer 1600 - buren of andere personen uit woonomgeving van het slachtoffer
4
1700 - vriend of kennis van het slachtoffer 1999 - andere persoon / onbekende uit de primaire omgeving van het slachtoffer
3
5
1
2000 – Persoon uit de omgeving van de dader 2700 - vriend of kennis van de dader
1
3000 - Onderwijs 3100 - schoolse voorziening minderjarige (niet CLB) (leerkracht, directie, zorgjuf,...)
3
3999 - andere / onbekende persoon uit onderwijs
1
1
4000 - Cultuur 4200 - volwassen
3
6000 - Welzijn, gezondheid en gezin
6
6200 - volwassen
3
7000 - Justiële instanties
1
Leeg
1
Som:
88
De grootste groep melders is ook in 2013 de slachtoffers zelf. Zij namen rechtstreeks contact op met het meldpunt (42%). Daarnaast was het vooral de omgeving van het slachtoffer die contact opnam en in een minderheid van de situaties waren het externe instanties. Er zijn nog een beperkt aantal professionele hulpverleners die contact opnamen met meldpunt 1712 (9%).
28
Tabel 4: Gevolggeving Gevolggeving Gevolggeving omschrijving 1000 - Advies gegeven aan melder 1100 - Advies contact nemen met VK 1200 - Advies contact nemen met CAW 1300 - Advies contact nemen met hulp- of dienstverlening 1400 - Advies contact nemen met justitiële instantie 1999 - ander advies 2000 - Informatie geven aan melder 3000 – Gevolggeving vanuit meldpunt 3100 - aangemeld bij VK 3200 - aangemeld bij CAW 3300 - aangemeld bij andere hulp- of dienstverlening 3400 - aangemeld bij justitiële instantie 9999 - Andere gevolggeving Leeg Som:
Er werd hoofdzakelijk advies gegeven en dat in 61% van de situaties. Qua doorverwijzingen werd er vooral samengewerkt met het VK (10 doorverwijzingen) en het CAW (7 doorverwijzingen). Dit betekent dus dat in nagenoeg één op vijf situaties de tussenkomst van het VK nuttig werd geacht. Het onderscheid tussen een advies om contact op te nemen met VK en een doorverwijzing heeft o.a. te maken met de vraag en bereidheid van de contactnemer om zelf verder initiatief te nemen en de (ingeschatte) ernst van de besproken problematiek.
29
Aantal meldingen 21 6 14 9 2 2 1 10 7 1 1 13 1 88
Tabel 5 : Belangrijkste problematiek Belangrijkste problematiek
BelProblematiek omschrijving 1000 - Kindermishandeling 1100 - intrafamiliaal 1300 - school 1400 - vrije tijdscontext 1999 - andere context 2000 - Geweld tussen minderjarigen 2100 - intrafamiliaal 2200 - extrafamiliaal 3000 - partnergeweld en kindermishandeling 6000 – Geweld tegen volwassenen 6100 - oudermishandeling 6200 - (ex-) partnergeweld 6300 - op het werk 6999 - andere 7000 – Ouderenmis(be)handeling 7200 - familiale context 8000 - verwerkingsproblematiek 9999 - Andere problematiek Leeg Som:
Aantal gemelde personen 2 53 4 1 2 1 1 5 1 13 2 9 3 9 19 4 129
De belangrijkste problematiek was kindermishandeling (53,5% - alle categorieën), meer bepaald intrafamiliaal geweld. Geweld tegen volwassenen (ouderenmis(be)handeling als specifieke categorie inbegrepen) bedroeg 21,7%. Negen oproepen ging over Verwerkingsproblematiek. Dit heeft te maken
30
met het feit dat veel slachtoffers van historisch misbruik contact opnamen met het meldpunt. Bij 18% van de gemelde personen betrof het een ander probleem of was de registratie onvolledig.
Algemene conclusie Ook in Brussel beantwoordt 1712 aan een bestaande nood. De instroom blijft echter beperkt. Dit werkt voor de 1712-medewerkers demotiverend waardoor we vanuit het VK in 2014 aansluiting hebben gezocht met de collega’s 1712 Vlaams-Brabant. Dit neemt niet weg dat we het samenwerkingsverband met het CAW Brussel positief en leerrijk ervaren. Vanuit 1712 wordt er een antwoord gegeven op zeer uiteenlopende vragen waarbij kindermishandeling de meest uitgesproken categorie vormt. Overleg tussen de twee diensten verrijkt het advies zodat de betrokkenen hier baat bij hebben. In de toekomst zal er nog beter op toegezien worden dat de registratie binnen het e-dossier adequater verloopt: er zitten hier en daar nog teveel fouten in (lege velden). Anderzijds moeten we ook constateren dat het e-dossier gebruiksvriendelijker zou kunnen zijn: categorieën zijn niet altijd even duidelijk gedefinieerd waardoor er verwarring is bij het invullen.
6. Visieontwikkeling en aanpak van kindermishandeling in de Brusselse multiculturele context De populatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kenmerkt zich onder meer als een uitgesproken en specifieke mix van meertaligheid en multiculturaliteit. Het werkingsgebied van VK Brussel valt volledig samen met deze regio waardoor deze specificiteit zich voortdurend in werking en organisatie manifesteert. Dankzij het e-dossier kunnen we registreren aan welke taal- en bevolkingsgroepen wij op de één of andere wijze hulp bieden. Deze registratie is om meer dan één reden minder evident dan het lijkt. Is nationaliteit relevant, of kiezen we voor herkomst of culturele achtergrond? Hoe bepalen we de culturele achtergrond van kinderen én die van hun ouders? Hoe gaan we binnen dit registratiesysteem om met de culturele achtergrond van kinderen met ouders uit twee verschillen culturen? De hulpverlening die geboden wordt door het VK is bedoeld voor kinderen én hun gezin die een link hebben met het Nederlandstalig circuit zoals bijvoorbeeld de school. Zijn deze kinderen dan ook het Nederlands voldoende machtig in heel beladen thema’s? De taal op school kan heel anders zijn dan die op straat of thuis. Na invoering van het e-dossier begin 2010 werd er gezocht naar antwoorden op deze vragen en kwamen we tot een consensus die het resultaat was van zowel pragmatische overwegingen als bevindingen uit literatuurstudie. De realiteit blijft echter bijzonder complex en is moeilijk in cijfers te vatten. Zo noteren we voor kinderen het land van geboorte en als taal deze die ze op school gebruiken, in regel het Nederlands. Voor vele kinderen in Brussel is dit echter hun tweede of derde taal. En hoewel in België geboren is de dominante cultuur van het gezin deze van de oorsprong van de ouders.
Tabel 2: herkomst van ouders van Brusselse gemelde kinderen n Afrika
% 259
37%
41
6%
Europa
350
50%
Turkije
43
6%
Noord-Amerika
2
0%
Zuid-Amerika
6
1%
Andere
-
-
701
100%
Azië
TOTAAL
De helft van de Brusselse gemelde kinderen heeft ouders die afkomstig zijn uit Europa. Binnen deze groep zijn er dan nog verschillende nationaliteiten. Het maakt duidelijk in welke mate de Brusselse eigenheid maakt dat we in onze aanpak moeten rekening houden met etnische en taalverschillen. In 2013 deden wij 26 keer een beroep op een tolk, dit betekent dat we een andere taal dienden te gebruiken dan het Nederlands, Frans of het Engels. 31
7. Van -1 naar +5: relaas van een verhuis
De verhuisfirma zorgde ervoor dat de dozen en meubels veilig van ‘-1’ in het UZ Brussel tot op de 5de verdieping van Sainctelette 17 geraakten, waarna het installeren van de bureaus en het uitpakken kon beginnen. Iedereen vond snel zijn plekje en de eerste gesprekken in de opgefriste gesprekslokalen vonden diezelfde week al plaats.
Op 30 april 2013 vond de langverwachte verhuis plaats van het VK Brussel naar het centrum van onze hoofdstad. De lokalen op het niveau -1 in de gebouwen van UZ Brussel werden verlaten voor een volledige 5de verdieping aan Saincetelettesquare. Twee werkgroepen hadden de hele onderneming grondig voorbereid, zodat de dienstverlening maximaal gewaarborgd werd. De eerste werkgroep stond in voor het praktische verloop van de verhuis. Zo stuurden zij de collega’s aan bij het inpakken van zowel de persoonlijke spullen als de ‘inboedel’ van VK Brussel. Gelukkig werden er voldoende dozen voorzien, want er bleek heel wat informatie vergaard te zijn doorheen de jaren. De ene collega had ook al wat meer tijd nodig bij het inpakken dan de andere. Op 28 jaar verzamel je nu eenmaal meer dan op een half jaar. Eens ingepakt, gaf de aanblik van lege bureaus en de gedachte dat dit de laatste werkdag in het UZ Brussel was, een raar gevoel. Een groot deel van het team had immers al heel wat jaren dagelijks het traject naar het UZ Brussel afgelegd. We namen ook op een waardige manier afscheid van Jette met een etentje in een welgekend restaurant vlakbij het ziekenhuis.
De tweede werkgroep zorgde ervoor dat de adreswijziging van het VK Brussel zo veel mogelijk werd verspreid. Zo werd er o.a. een artikel gepubliceerd in het Brussels Welzijnsnieuws, werden betrokken diensten via een flyer op de hoogte gebracht en de folders en de naamkaartjes aangepast. Op 21 juni konden collega-hulpverleners en geïnteresseerden van het UZ Brussel een kijkje komen nemen en werd er getoost op de nieuwe lokalen. Van -1 naar +5: het zou het antwoord kunnen zijn van het team op een tevredenheidsvraag over de werkomstandigheden!
Ilse Van Campenhout
32
kom ik ook met de kinderen en volwassenen in contact bij het onthaal of aan de telefoon. Als er zich dan al eens een moeilijkere situatie voordoet dan word ik, indien nodig, evengoed betrokken bij de debriefing en krijg ik ook kans om even te ventileren bij de collega’s.
8. Als nieuwe werknemer binnen het VK Brussel… Op 17 juni 2013 begon ik aan een nieuwe uitdaging, een totale carrièreswitch. Ik ging aan de slag als Ondersteunend Management Assistente bij het VK Brussel. Een andere sector en omgeving komende uit de muziekwereld, via de Vlaamse Gemeenschapscommissie naar het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel.
Wel had ik voor mezelf op voorhand uitgemaakt dat ik er moest voor zorgen dat ik de problematiek niet mee naar huis zou nemen. Ik voer mijn werk uit met een bepaalde empathie naar de betrokkenen toe en tegelijkertijd trek ik voor mezelf de grens zodat ik niet emotioneel betrokken geraak. Ik denk dat dit noodzakelijk is om binnen het VK te kunnen functioneren, ongeacht de functie die je hebt.
De dagen voor de startdatum spoken er zoveel vragen door mijn hoofd: wat moet ik me daar bij voorstellen, hoe gaan de collega’s zijn, ga ik dat allemaal wel kunnen plaatsen, heb ik de juiste beslissing genomen...? Geen idee hoe ik mijn verwachtingen moet instellen maar uiteraard wil ik er voor gaan en er het beste van maken.
Ik heb zeker geen spijt van mijn overstap naar het VK Brussel en ben er van overtuigd dat ik de juiste beslissing heb genomen toen ik de job aanvaardde. Bij deze graag nog even van de gelegenheid gebruik maken om het voltallige team te bedanken voor het warme onthaal, de uitstekende begeleiding bij alles en de goede sfeer onder alle collega’s.
En dan is het zover, de grote dag is aangebroken. Bij aankomst hebben de collega’s een welkomstkaartje op mijn bureau klaar gelegd en maken we persoonlijk kennis. Vanaf het begin was er een klik en had ik het gevoel dat ik hier echt welkom was en “bij het team hoorde”. Een fijne manier om op die manier aan een nieuwe job te beginnen.
Anja Ringoot
Door de goede begeleiding heb ik hier vrij snel mijn weg gevonden en zo kan mijn takenpakket worden uitgebreid, wat natuurlijk heel leuk is. De ideale manier om routine te vermijden en er voor te zorgen dat er voldoende afwisseling is. Wat voor mij heel belangrijk is, is het feit dat ik niet zomaar aanzien wordt als de “secretaresse die ook het onthaal doet” maar dat mijn werk echt op prijs wordt gesteld door iedereen. Regelmatig een “bedankt om dit te doen” en “dat heb je goed gedaan, Anja” maakt het zoveel aangenamer. Maar ook blijf ik open staan voor opbouwende kritiek en goede raad. Op de vraag die ik me vooraf stelde “zal ik dit mentaal wel aankunnen” heb ik ondertussen ook het antwoord gevonden. Ja, ik kan het aan om te werken bij het VK omdat er binnen het team een goede begeleiding voorzien is. Ook al ben ik niet aanwezig bij de consultaties toch 33
9. Belgen in Nederland… Het had de aanhef kunnen zijn van een grap over de relaties tussen Belgen en Nederlanders, maar het was de titel van de presentatie die mijn collega Elisabeth Vanderveken (VK Vlaams-Brabant) en ikzelf hebben gegeven aan het einde van onze ‘stage’ in Nederland.
Ik zie een moeder en een zoon die moeizaam toenadering zoeken. De zoon ken ik als een jongen die vlucht in ‘autiform en jong’ gedrag als het gaat over geweld: hij spreekt niet meer, wordt lichamelijk onrustig , hij uit klanken, schermt zich volledig af, wrijft zich bijna als een kat tegen anderen aan. De moeder ken ik als een onzekere vrouw die wat op de achtergrond blijft in de moedergroep. Noch moeder, noch zoon weten zich een houding te geven. Ik zie een moeder worstelen en vele hindernissen overwinnen. ‘Mooi huis gebouwd’. De zoon zoekt zijn veilige haven en begint onnatuurlijk te lachen, heen en weer te bewegen, allerlei geluiden te maken. Ik vraag of ze samen naar de tekening willen kijken die hij gemaakt heeft. Ze ontwijken elkaars blik en bekijken samen de tekening die hij gemaakt heeft. En dan legt hij zijn hoofd op haar schoot. ‘Ben jij dat in bed?’- ‘ Ik weet veel hoor, ik hoorde veel, jullie riepen altijd, ik kon niet slapen, ik luisterde’ – ‘ik wist niet dat jij dat zo goed kon horen, was je bang?’ – ‘ja, soms’ - ‘ Wat heb je gedaan toen je in de gevangenis was? Was je alleen?’ – ‘ ik heb gelezen en aan jou gedacht’. Er ontstaat een gesprek over geweld. De zoon is zelfs bereid om te spreken over de koffer vol geheimen op zijn tekening. En dan is het even plots afgelopen als het begonnen is. Het is genoeg geweest. Moeder en zoon genieten van het spel dat we ter afsluiting met alle kinderen en moeders spelen. Het helpt hen om spanning en emotie een uitweg te bieden.
Gedurende vier maanden gingen we aan de slag in het Kinder-en Jeugdtraumacentrum (KJTC) te Haarlem met als doel het diagnostisch werk binnen het VK te verrijken. We namen deel aan alle aspecten van de werking: intakes, individuele begeleidingen, groepstherapieën, studiedagen, overlegmomenten met hulpverleners en politie, intervisies… Een inspirerende ervaring waarbij we vanuit het werken met gezinnen onze kennis rond trauma konden verdiepen. Kennis die mijn kijk op trauma en gezinnen in/na trauma heeft veranderd en van daaruit ook mijn werk binnen een VK beïnvloedt. Ik wil graag één van de bijzondere momenten met jullie delen. Locatie: Therapielokaal voor de kinderen. Situering: Groepstherapie voor kinderen die getuige zijn geweest van familiaal geweld. Het is een spannende dag voor de kinderen. Vandaag komen de moeders - die gelijktijdig met de kinderen de oudergroep volgen - op bezoek om te luisteren naar de verhalen, vragen en zorgen van de kinderen over het geweld waarvan ze getuige waren. Zoals gewoonlijk bouwen de kinderen een ‘veilig huis’ (een combinatie van grote, zachte blokken, dekens en matten), maar vandaag moet het huis dus groot genoeg zijn voor twee. De moeders worden welkom geheten en samen met hun kind gaan ze naar hun ‘veilige huis’.
Liselot Desmet
34
10. Ontwikkeling van het stappenplan voor kinderdagverblijven. (MiniMabo, VUB, Sloeber en Elmer) en aan Greet Wissels, stafmedewerker Kwaliteit van Kind & Gezin. Het werd ook besproken met de betrokkenen bij de entiteit Gezin van de VGC en met het team van VK Brussel en collega’s uit de andere VK’s. Dit waren steeds en zonder uitzondering nuttige contacten die leidden tot diverse verbeteringen.
In 2013 kreeg het stappenplan zijn uiteindelijke vorm en werd het klaargestoomd voor gebruik in de praktijk. Voorafgaand was er literatuurstudie, werden verschillende bestaande protocollen bestudeerd en met elkaar vergeleken en waren er diverse verkennende contacten met de sector. Het doel was een vlot implementeerbaar instrument, handig te gebruiken in de dagelijkse werking en dat kinderdagverblijven helpt bij het omgaan met een verontrusting over kindermishandeling.
Veel tijd en energie gingen er ook naar de uiteindelijke vormgeving waarvoor er nauw werd samengewerkt met de vormgevers van de drukkerij. ‘Form follows function’ was een basisbeginsel en het uiteindelijke ontwerp moest er ook nog goed uitzien. Geen gemakkelijke uitdaging!
1. Ontwerp
De uiteindelijke titel werd gekozen: “Stappenplan voor kinderdagverblijven: aanpak van verontrusting en vroegdetectie van kindermishandeling”.
In 2013 werd gesleuteld aan de vorm en inhoud van het stappenplan. De inhoud werd sterk geënt op onze ervaringen met de praktijk van de zorg voor jonge kinderen. Deze ervaringen deden we op tijdens vormingen die we gaven aan medewerkers en leidinggevenden van kinderdagverblijven, de meldingen vanuit kinderdagverblijven en casus gebonden coaching die vanuit het VK geboden werd aan enkele kinderdagverblijven. Deze ervaringen leidden ons bij het kiezen van stappen, pistes, taalgebruik, verklarende informatie en vormgeving. Om ons ervan te verzekeren dat het stappenplan geen louter theoretisch werk werd, maar een praktisch instrument dat nauw afgestemd bleef op de ervaringen in het werkveld van zorg voor jonge kinderen, werd herhaaldelijk beroep gedaan op de feedback van enkele belangrijke partners. Het ontwerp werd voorgelegd aan de leidinggevenden van vier kinderdagverblijven uit Brussel
Daarnaast werd een formule uitgewerkt om het stappenplan aan te bieden aan de kinderdagverblijven: gratis aan alle Brusselse kinderdagverblijven met het aanbod om dit inhoudelijk toe te lichten via georganiseerde vormingen voor medewerkers en leidinggevenden.
2. Testfase
In het najaar van 2013 werd het proefontwerp uitgedeeld aan drie Brusselse kinderdagverblijven (MiniMabo, VUB en Elmer). De leidinggevenden van deze kinderdagverblijven hebben het stappenplan voorgelegd aan hun medewerkers en het gedurende enkele weken laten ‘proefdraaien’. 35
De bedoeling van deze testfase was te toetsen of het stappenplan voor de medewerkers en leidinggevenden een bruikbaar instrument is en of het vlot implementeerbaar is. Begin 2014 zouden de leidinggevenden van deze kinderdagverblijven opnieuw gecontacteerd worden om naar de bevindingen tijdens de testfase te vragen en indien nodig aanpassingen te doen.
3. Voorbereiding voorstelling
Een officiële voorstelling van het stappenplan aan de Brusselse kinderdagverblijven en partners van het VK werd gepland op 18 februari 2014. De eerste voorbereidingen van deze voorstelling werden getroffen in 2013. De uitnodigingen werden ontworpen en er werd een aanzet gegeven tot de inhoudelijke en praktische organisatie van deze voorstelling. Verder in 2014 zal het stappenplan aangevuld worden met een korte handleiding, wordt vorming aangeboden en bekijken we samen met K&G de mogelijkheden om het stappenplan aan te bieden aan de kinderdagverblijven in Vlaanderen.
Evi Verdoodt
36
OBSERVATIE
I
Ouders onmiddellijk aanspreken Registratie VERONTRUSTING Registratie
OVERLEG & ADVIES
II
A Overleg met leidinggevende
B
C
Overleg met leidinggevende Overleg met leidinggevende
Advies bij VK
Advies bij VK
Melding bij VK
OUDERS AANSPREKEN+ doorverwijzing VK
III
Registratie
IV → geen verontrusting
BESLUITVORMING I
m.b.t. kindermishandeling
→ verontrusting
II
m.b.t. kindermishandeling
37
I
11. 15 jaar samenwerkingsproject VK en K&G Brussel De kindertijd is heel bepalend voor de rest van je leven. En een goede thuis is heel belangrijk voor het welzijn van een kind. Niemand trekt deze uitgangspunten in twijfel. Maar cijfers van kindermishandeling internationaal tonen aan dat kindermishandeling meestal thuis gebeurd, en hoe jonger een kind is, hoe groter de kans op mishandeling. Als het dus fout gaat, gaat het dus vaak fout van in het prille begin.
aanpak van Kindermishandeling, en de daaruit voortvloeiende sectorale samenwerkingsafspraken tussen de diverse hulpverleningssectoren en Justitie komt K&G Brussel kennismaken met het vertrouwens-centrum. Dat huisde nog in het toenmalige AZ-VUB, nu UZ Brussel. Van een enthousiaste teamverantwoordelijke komt het voorstel dat een VK-medewerker geregeld zou langskomen in de twee teams van K&G Brussel om casussen van mogelijke kindermishandeling te bespreken. Op deze manier kon het VK met zijn ervaring met kindermishandeling voeling houden met jonge Nederlandstalige gezinnen in Brussel. Ongerustheden rond een gezin konden getoetst worden aan het risico op mishandeling.
In dit op het eerste zicht fatale gegeven zit tevens een heel positieve uitdaging. Hoe vroeger kindermishandeling kan herkend worden, hoe meer de gevolgen kunnen beperkt worden en hoe groter de kans op herstel. Niet in het minst omdat de veerkracht van een klein kind immens is, op voorwaarde dat de leefomstandigheden ten goede kunnen veranderen.
Wanneer deze verantwoordelijke wordt opgevolgd door een verpleegkundige die al talloze meldingen had gemaakt van mishandeling, wordt de samenwerking uitgebreid en in projectvorm gegoten. Er worden twee halve dagen per maand permanentie van het VK geïnstalleerd in de regiohuizen, die toen nog beiden in de Lombardstraat gevestigd waren. De verpleegkundigen konden heel laagdrempelig van deze permanentie gebruik maken om individueel cases te bespreken, of een vergadering plannen met diverse hulpverleners en het VK, of families consulteren samen met het VK. In 2003 werd vervolgens een vormingscyclus kindermishandeling uitgewerkt. Theorie werd gekoppeld aan training. Nu nog zeggen de verpleegkundigen dat ze toen geleerd hebben om over mishandeling te spreken met de ouders. Het aantal meldingen van vermoedens
Brussel is zonder meer een boeiende stad, die jammer genoeg gekneld wordt door de Vlaams-Waalse tegenstellingen, maar die bovenal bevolkt wordt door een steeds meer cultureel divers publiek. Brussel is tevens een regio met heel veel armoede, geconcentreerd in wijken die vaak weinig te bieden hebben voor jonge kinderen. Maar in zo’n stad is in 1998 een bijzonder project geboren, dat 15 jaar later nog steeds doorloopt: een samenwerkingsproject tussen Kind en Gezin en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, dat als doel heeft om kindermishandeling op te sporen en aan te pakken in een zo vroeg mogelijk stadium. We beleven de naweeën van de zaak Dutroux. Als uitloper van het Nationaal Plan voor de 38
van kindermishandeling door K&G is nooit zo hoog geweest als toen. Vanaf nu kunnen we over een unieke situatie spreken: alle verpleegkundigen van K&G Brussel zijn getraind in het herkennen en bespreken van ongerustheden rond kindermishandeling. Deze vaardigheden wordt onderhouden via de casebesprekingen in team en via een jaarlijkse vormingsdag. Nieuwe verpleegkundigen krijgen de mogelijkheid om aan te pikken via een introductiedag op het VK. Steeds meer situaties worden door de verpleegkundigen zelf aangepakt, maar indien nodig wordt vlot doorverwezen naar het VK. En dit is gerealiseerd op een ogenblik dat Integrale Jeugdzorg nog moet geboren worden, en jaren voor het begrip 'Maatschappelijke Noodzaak' een prominente en functionele plaats krijgt binnen die IJZ.
anders dan vaststellen dat K&G Brussel perfect voorbereid is op de grotere verantwoordelijkheid die jeugdhulpverleners krijgen met de veranderingen binnen Integrale Jeugdhulp rond wat nu situaties van maatschappelijke noodzaak genoemd wordt. Hoe groot het effect op het welzijn van de jonge kinderen is, hebben we niet kunnen meten. We hadden van bij de start de ambitie om dat na te gaan via een wetenschappelijk onderzoek. Maar de ervaring leerde ons dat Wetenschappelijk onderzoek een heel andere kennis en houding vraagt dan de aanpak van kindermishandeling. Willen we dat deel ooit realiseren, dan zullen we daar externe hulp bij nodig hebben. Maar in die vijftien jaar hebben we geen fatale kindermishandeling gehad binnen de opgevolgde populatie. Als dat gegeven een graadmeter mag zijn, dan is dit project een bijzonder groot succes.
Twee regiohuizen worden drie regiohuizen en ze verhuizen van de Lombardstraat naar het deel van de stad waarin ze werkzaam zijn, Brussel, Zuid, Noord en Centrum. Permanenties in de drie regiohuizen blijven niet meer haalbaar. Wisselleren is een volgend initiatief: medewerkers van K&G komen een week "meedraaien" op het VK, en VKmedewerkers gaan "meelopen" met de regioverpleegkundigen. Jaarlijks wordt het project geëvalueerd en bijgestuurd. Een hoogtepunt was de voorstelling van het project door 2 medewerkers uit de samenwerkende diensten op het ISPCANcongres in Berlijn. Uitgerekend op dat congres brengt Prof. Kevin Brown de boodschap dat het meest effectieve preventiemodel huisbezoeken zijn bij moeders met hun jonge kinderen gekoppeld aan een goede risicoinschatting.
Johan Galle
Ondertussen loopt het project meer dan 15 jaar, en is er een zeer stevige constante band gegroeid tussen alle regioverpleegkundigen en de medewerkers van het VK. We kunnen niet 39
12. Werkgroep misbruik in gezagsreslaties In oktober 2012 gaf een Leuvense professor en hulpverlener in de media toe patiënten te hebben misbruikt . Als gevolg daarvan werden op het pas opgerichte meldpunt 1712 voor misbruik, geweld en kindermishandeling een groot aantal meldingen genoteerd die kunnen gecatalogeerd worden als misbruik in gezagsrelaties. Kenmerkend was dat de slachtoffers jarenlang hierover gezwegen hebben en/of weinig gehoor vonden voor hun pogingen om dit probleem aan te klagen. Een gerechtelijk initiatief was vaak niet meer mogelijk of werd afgewezen door het slachtoffer.
Midden februari startten de werkzaamheden. In totaal kwam de werkgroep in 2013 een 15tal keer samen. Alle meldingen van 1712 werden opgevraagd en er werd minstens bekeken of de slachtoffers konden gehoord worden. Desgewenst werden zij gehoord door een team van telkens een VK medewerker gekoppeld aan een CAW-medewerker. Er werd met hen nagegaan of er nog een initiatief kon genomen worden naar de plegers toe, indien mogelijk gerechtelijk, of door de werkgroep. In een aantal gevallen werd de vermoedelijke pleger gehoord door een team van de werkgroep waarbij gezocht werd naar mogelijkheden voor herstel.
Nadat deze specifieke meldingsstroom besproken werd op de taskforce en duidelijk werd dat het antwoord dat 1712 hierop te bieden had te beperkt was en er ook geen alternatief bestaat om volwassen slachtoffers in dergelijke zwakke positie voldoende te ondersteunen in hun zoektocht naar herstel, nam Minister Van Deurzen het initiatief om een gezamenlijk project met de Centra voor Algemeen Welzijnswerk en de Vertrouwenscentra Kindermishandeling op te zetten. Een stuurgroep werd bemand met mensen uit het kabinet van de minister, het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Kind en Gezin, het steunpunt Algemeen Welzijnswerk, de CAW en de VK. Voor de eigenlijke projectwerking werden ervaren medewerkers van VK en CAW uitgeleend, bijgestaan door juridische, deontologische en medische experts. Vanuit het VK Brussel nam Johan Galle deel aan dit project terwijl Erik Van Dooren deel uitmaakte van de stuurgroep.
Alle gesprekken werden grondig geëvalueerd in de projectgroep, en uit deze evaluatie werden beleidsaanbevelingen gemaakt voor de minister. De belangrijkste aanbeveling is het oprichten van een duurzame werkvorm voor een vrijwillig maar niet vrijblijvend aanbod waar meldingen naar doorverwezen kunnen worden voor verdere onafhankelijke gevolggeving. Het verslag van deze werkgroep vindt U hier: http://www.zorgzoeker.be/CmsContent/Docu ments/ppt%20persconferentie%20rapporten %20geweld%20en%20misbruik.pptx
Johan Galle
40
13. Samenwerking met het UZ Brussel Sinds mei 2013 is het VK niet langer gehuisvest in het Universitair Ziekenhuis te Brussel. Om het goede contact met deze belangrijke partner te behouden werd er voor gekozen om de samenwerking verder te formaliseren en te intensifiëren.
Wij vinden het van groot belang verder aandacht te geven aan deze sensibilisering. Op de spoedeisende hulp van het Universitair Ziekenhuis Brussel presenteerden zich in 2013 17.494 kinderen tussen 0 en 15 jaar. Als we de geschatte prevalentie van kindermishandling hierop toepassen betekent dit dat artsen, verplegers en paramedisch personeel jaarlijks in aanraking komen met zo’n 525 kinderen die slachtoffer zijn van minstens een ernstige vorm van mishandeling, misbruik of verwaarlozing. Wij willen de aandacht vergroten en zo maximaal deze situaties herkennen en aanpakken.
Dit gebeurde op verschillende niveaus. Enerzijds wordt het VK vertegenwoordigd op de stafvergadering pediatrie, wekelijks woont een medewerker van het VK dit overleg bij. Bovendien gaat deze medewerker ook telkens in gesprek met een verantwoordelijke van de pediatrische spoedeisende hulp. Daarbij worden nieuwe meldingen besproken en eventuele vragen overlopen. Ook andere afdelingen kunnen hun casussen steeds aan ons voorleggen. Tenslotte wordt ook wekelijks met de sociale dienst overlegd.
In 2013 werden 104 situaties (128 kinderen) gemeld vanuit het UZB. Dit zijn er 32 meer dan het voorgaande jaar. (Zie tabel 1) 72 daarvan (+-69%) werden ernstig ingeschat (risico-inschatting 2, 3 of 4). Vijf (4,8%) werden zelfs als levensbedreigend beschouwd . (Zie tabel 2). Voor een toelichting bij de ernsttaxatie verwijzen naar de tekst op pagina 25 elders in dit jaarverslag en de nota onderaan deze bijdrage.
Onze fysieke aanwezigheid maakt het overleggen rond vermoedens van kindermishandeling een stuk laagdrempeliger. Daarnaast wordt ook geïnvesteerd in het opleiden/sensibiliseren van artsen en verplegend personeel van de spoedeisende hulp. Er werden 3 vormingen gegeven rond het herkennen van kindermishandeling aan in totaal 40 personeelsleden (spoedverpleegkundigen en spoedartsen). Deze werden gebracht door zowel een kinderarts als een VK-medewerker en waren zeer praktijkgericht. Aan de hand van concrete casuïstiek werd het herkennen van signalen van kindermishandeling toegelicht en de aanpak bij een vermoeden stap per stap overlopen. Er werd uitvoerig ingegaan op het bespreekbaar maken van ongerustheden. De sessies werden zeer positief onthaald.
De meeste meldingen (88%) kwamen van artsen van de dienst pediatrie (spoed en afdeling), enkele (15) kwamen uit andere afdelingen zoals neurologie, psychiatrie, urologie, gynaecologie, IZ en de sociale dienst. 33 (31,7%) van de meldingen werden actief opgenomen door het VK, bij 33 andere meldingen werd een advies gegeven. Doorverwijzing naar een ander VK gebeurde in 22 gevallen (21,1%), twee meldingen verwezen we door naar SOS Enfants. Nog eens negen meldingen werden opgevolgd door de sociale dienst van het ziekenhuis. Vijf gingen rechtsreeks naar het parket, zonder actieve tussenkomst van het VK. 41
Tabel 1: meldingen UZ Brussel Totaal aantal meldingen 2011 2012 2013
607 529 584
Aantal meldingen UZ Brussel 75 72 104
Percentage
12,3% 13,6% 17,8%
Tabel 2: Risicotaxatie/ernst van de meldingen uit het UZ Brussel
2011 2012 2013
Risico 0 9 8 13
Risico 1 3 1 4
Risico 2 33 31 45
Risico 3 16 17 22
Risico 4 5 3 5
Risico 9 9 12 15
72% 70,8% 69,2%
Noot: CATEGORIE 9: GEEN MISHANDELING, VERWERKINGSPROBLEMATIEK, ONDUIDELIJKE PROBLEMATIEK De melder stelt een vraag buiten de opdracht van het VK of heeft een vraag naar hulp bij verwerking van vroegere mishandeling. CATEGORIE 0: RISICOSITUATIE Situaties waarbij de melder een ongerustheid aangeeft over mogelijk te gebeuren mishandeling. De ernst van het risico zelf wordt niet ingeschat. CATEGORIE I: MINDER ERNSTIG Kleine incidenten van niet frequente aard met weinig of geen blijvende beschadigingen – hetzij fysiek, seksueel of psychisch. CATEGORIE II: ERNSTIG Meer frequente en/of meer schadelijke incidenten, die niet noodzakelijk ernstige blijvende gevolgen hebben of levensbedreigend zijn. CATEGORIE III: HEEL ERNSTIG Aanhoudende of zeer frequente mishandeling en/of minder frequente incidenten met mogelijks zeer ernstige fysieke of psychische schade. CATEGORIE IV: LEVENSBEDREIGEND Lange termijn of ernstige psychische of fysieke schade die levensbedreigend is (met inbegrip van betrokkenen die niet tijdig hulp zoeken of slachtoffers die zichzelf pijnigen).
Marieke Priem Goedele Keymolen
42
14.
Onze partners A. Samenwerking en vertegenwoordiging
Ook in 2013 waren er de inspirerende contacten en was er een boeiende en constructieve samenwerking met diverse partners. Onze welgemeende dank en appreciatie voor de vele collega’s uit de diverse sectoren met wie we, onder soms moeilijke omstandigheden, dergelijke samenwerking tot stand konden brengen!
Kind en Gezin Sectoroverleg In het sectoroverleg bespreken de Centrale Administratie van Kind en Gezin en het forum de thema’s uit het ontwikkelingsplan voor de vertrouwenscentra en wordt er ingegaan op actuele ontwikkelingen in het veld. In 2013 ging de aandacht voornamelijk naar het op 12 juli 2013 goedgekeurde decreet Integrale Jeugdhulp en de implementatie ervan, de opdracht als gemandateerde voorziening Maatschappelijke Noodzaak en de vormgeving van het meldpunt 1712.
Het sectoroverleg 2013 vond plaats op 22 februari, 29 maart, 31 mei, 21 juni, 13 september, 8 november en 20 december. Het werd bijgewoond door Erik Van Dooren.
Werkgroep registratie VK elektronisch dossier De ontwikkeling van het elektronisch dossier (“e-dossier”) verliep onder het management van de stuurgroep met daarin de vertegenwoordiging van K&G, het forum van directeurs en de mensen van de firma Trasys .
VK Brussel werd hierin vertegenwoordigd door Krista Vander Meûlen, opgevolgd door Karolien François. Vergaderingen hadden plaats op 13 juni, 3 oktober, 24 oktober, 21 november en 12 december.
Werkgroep Website De website van de zes VK heeft voortdurend onderhoud en aanpassing nodig. U vindt de site op www.kindermishandeling.be
43
In deze werkgroep werden we vertegenwoordigd door Krista Vander Meûlen, opgevolgd door Evi Verdoodt. Zij was aanwezig op de vergadering van 20 september.
Coaching regioverpleegkundigen K&G Brussel Al meer dan 10 jaar is het VK zeer geregeld aanwezig bij casusbespreking in de drie Brusselse regio’s. Naast het verhogen van de expertise bij de regioverpleegkundigen en het beter leren kennen (en appreciëren) van de wederzijdse werking blijven deze contacten ook drempelverlagend naar samenwerking.
Deze coaching wordt ingevuld door Evi Verdoodt (Brussel-Zuid), Goedele Keymolen (BrusselCentrum) en Johan Galle (Brussel-Noord). Zie elders in dit jaarverslag ook de tekst over 15 jaar samenwerking K&G en VK.
Collegae Vertrouwenscentra Het Forum Ongeveer maandelijks is er een overleg tussen de directies van de 6 vertrouwenscentra. De besproken onderwerpen zijn talrijk en bestrijken het brede pallet van de werking van de centra. In de loop van 2013 gaf Paul Vandenbossche als voorzitter de fakkel door aan Kristof Desair die op zijn beurt, omwille van een nieuwe functie als Raadgever op het kabinet WVG, het mandaat overdroeg aan Erik Van Dooren. Vormingscel Alle VK’s hebben een opdracht tot vorming en worden hier geregeld voor gevraagd. Doelstelling van de werkgroep is knowhow uit te wisselen en eigen overkoepelende initiatieven te ontwikkelen. De opdracht van de vormingscel is tweeledig: organisatie van de vorming voor alle VK-medewerkers (jaarlijkse VK-dag en vormingspakket voor nieuwe medewerkers voor het eerst in 2012) en vorming voor andere sectoren (Integrale jeugdzorg, K&G, CLB’s, meldpunt 1712 …) VK Brussel wordt in deze werkgroep vertegenwoordigd door Johan Galle die sedert eind 2013 het voorzitterschap van de vormingscel op zich neemt.
Werkgroep Handicap en Misbruik In deze werkgroep wordt er samen met de andere vertrouwenscentra nagedacht over de specificiteit van de hulpverlening bij kindermishandeling binnen de sector van het VAPH. 44
Vanuit deze werkgroep, waarin we vertegenwoordigd worden door Goedele Keymolen, werd vanaf 1 december 2013 een team samengesteld om de transitie van de noodinternaten van het Gemeenschapsonderwijs te begeleiden. Goedele Keymolen maakt eveneens deel uit van dit team.
Integrale Jeugdhulp Op 12 juli 2013 keurde het Vlaams Parlement het decreet IJH goed. De ambities van het decreet zijn niet gering: het hele jeugdhulpverleningslandschap hertekenen met als doel aan elke jongere sneller en meer gepaste hulpverlening aanbieden. Hiertoe dienen schotten tussen sectoren worden weggewerkt en worden nieuwe structuren in het leven geroepen. De vertrouwenscentra zullen in een nieuw landschap opereren en krijgen er, samen met de ondersteuningscentra jeugdzorg (OCJ’s), de
opdracht als gemandateerde voorziening
maatschappelijke noodzaak bovenop. Ook in 2013 nam de voorbereiding hiervan een grote plaats in en waren er ook nog andere overleg- en afstemmingsmomenten. Vanuit VK Brussel werd er aan diverse vormings- en voorstellingsmomenten deelgenomen om de werking van de centra als gemandateerde voorziening toe te lichten.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest In dit jaarverslag is al eerder ingegaan op de complexe maar boeiende eigenheid van Brussel. Een verdere positionering van het VK binnen het Brusselse hulpverleningslandschap is nodig en vraagt een actief engagement. Onze betrokkenheid op Brussel manifesteert zich via de netwerken Integrale Jeugdhulp. Daarnaast is het VK ook lid van de Brusselse Welzijnsraad, vertegenwoordigd Evi Verdoodt het VK in het Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning, hadden Liselot Desmet en Evi Verdoodt diverse contacten met Brusselse kinderdagverblijven en is er geregeld overleg met Triptiek (overlegplatform van de drie Brusselse CLB).
I.T.E.R. I.T.E.R. is een ambulant centrum voor daderhulp aan plegers van zedenfeiten. Het is een samenwerkingsverband tussen C.A.W. Archipel-Groot Eiland en C.G.G.Z. Ahasverus en de leerprojecten. Met veel respect voor ieders positie in de hulpverlening is er een intense casusgebonden samenwerking en doorverwijzing. Daarnaast is het VK vertegenwoordigd in het “Sectoroverleg Volwassenen” door Johan Galle en in het “Sectoroverleg Jongeren” door Liselot Desmet. 45
B. Kennismaking, overleg, vieringen, debatten
Congres Solentra op 25 januari: Erik Van Dooren, Eden Venneman, Liselot Desmet
Studiedag VVGT op 8 februari: Erik Van Dooren
Kick-Off “Week van de Opvoeding op 1 maart: Erik Van Dooren
Interview met communicatiedienst op 4 maart: Erik Van Dooren
COS Studiedag op 5 maart: Goedele Keymolen
Persconferentie IJH – ’t Pasrel Schaarbeek op 6 maart: Erik Van Dooren
ITER studiedag op 7 maart: Johan Galle
Doedag participatie op 10 april: Karolien François
Ontmoetingsdag meldpunt en interventiemedewerkers op 16 april: Eden Venneman
Studiedag VK Antwerpen op 24 mei: Erik Van Dooren, Liselot Desmet
25 jaar PPO’s op 31 mei: Karolien François
Informatiemoment crisisjeugdhulp op 3 juni: Ilse Van Campenhout
VK-dag Intergrale Jeugdhulp MaNo op 11 juni: Erik Van Dooren, Eden Venneman, Evi Verdoodt, Ilse Van Campenhout
Colloquium juni Brussel op 14 juni: Eden Venneman
Praatgroep CAW Archipel op 9 september: Erik Van Dooren
Opendeurdag “Sainctelette 17” op 28 september: Erik Van Dooren, Eden Venneman, Evi Verdoodt, Goedele Keymolen, Ilse Van Campenhout, Karolien François, Karolien De Ruyck, Johan Galle, Liselot Desmet
Terugkomdag K&G op 30 september: Erik Van Dooren, Evi Verdoodt, Goedele Keymolen, Johan Galle
Congres: Samenwerken rond SGG bij Jongeren op 16 en 17 oktober: Karolien De Ruyck
Voorstelling VK Brussel en afstemming met politiezone Brussel Hoofdstad Sectie Jeugd op 24 oktober: Erik Van Dooren, Evi Verdoodt
Overleg SGG Antwerpen op 21 november: Liselot Desmet
46
C.
Gevolgde opleidingen, workshops, studiedagen
Opleiding “Systeemtheoretische psychotherapie”, Interactie-Academie, Antwerpen 4- jarige opleiding (2011-2015) Evi Verdoodt
VK-Dag: Integrale Jeugdhulp Mano 11 juni 2013 Evi Verdoodt
“De kracht van het gesprek” – 40 jaar Teleonthaal Vlaams-Brabant/Brussel 22 maart 2013 Erik Van Dooren, Karolien François
Symposium Solentra “Multistressed, multicultural children and their family” 25 januari 2013 Ilse Van Campenhout, Liselot Desmet, Eden Venneman
“Niet begeleide buitenlandse minderjarigen” – Minor Ndako 8 maart 2013 Ilse Van Campenhout
Ontmoetingsdag meldpunt- en interventiemedewerkers – Departement WVG 16 april 2013 Ilse Van Campenhout
“Niet gemotiveerd voor hulpverlening” – Interactie-Academie 3-daagse vorming (sept./okt. 2013) Ilse Van Campenhout
“Hulp bij complexe verwerking en trauma” – Interactie-Academie 4-daagse vorming (nov./dec. 2013) Karolien De Ruyck
VK-Dag: Integrale Jeugdhulp Mano 11 juni 2013 Karolien De Ruyck
“Recht op liefde. Seksuele diversiteit bespreekbaar maken binnen etnisch culturele diversiteit.” – Elle vzw en Merhaba vzw 18 september 2013 Karolien De Ruyck
“De (on)deugd van tegenwoordig.” Congres: samen “werken” rond seksueel grensoverschrijdend gedrag bij jongeren. – VK Limburg 1 oktober 2013 Karolien De Ruyck
Uitwisselingstafels “Interculturele communicatie in de hulpverlening” – Cultuurgevoelige Jeugdhulp 21 november 2013 47
Karolien De Ruyck
“Dag van het slachtoffer” – Steunpunt Algemeen Welzijnswerk 22 februari 2013 Karolien François, Eden Venneman
Doedag participatie – Departement WVG (i.f.v. Meldpunt 1712) 10 april 2013 Karolien François
Zomercursus “Geweld, mishandeling, misbruik en verwaarlozing in gezinnen” – InteractieAcademie 1, 2 en 3 juli 2013 Karolien François, Eden Venneman
Symposium Kindermishandeling – Utrecht 19 september 2013 Marieke Priem
“Herkennen van letsels ten gevolge van kindermishandeling” – NFI Faculty 19 november 2013 Marieke Priem
Startdag “Samenspraak” – Integrale Jeugdhulp Brussel 4 maart 2013 Eden Venneman
Meldpunten- en Interventiedag 2013 Kind & Gezin Academie 16 april 2013 Eden Venneman
“Zelfverwonding: Wie “snijdt” het aan?” – Prof. Dr. Laurence Claes 8 november 2013 Eden Venneman
Workshop “Psychiatrisch patiënt… en nog veel meer” – Interactie-Academie 15 en 22 november 2013 Eden Venneman
D.
Opleidingen, workshops en infosessies georganiseerd door VK Brussel
Spreken met ouders/kinderen over verontrusting – IJH 21 januari, 11 en 28 maart, 16 september en 07 november 2013 Evi Verdoodt, Johan Galle
3-Daagse vorming aan K&G over verschillende thema’s – K&G 25 februari, 30 september 2013 Evi Verdoodt, Johan Galle, Liselot Desmet
48
Omgaan met kindermishandeling voor leidinggevenden van kinderdagverblijven - VGC 04 maart en 25 april 2013 Evi Verdoodt, Johan Galle
Omgaan met kindermishandeling voor medewerkers van kinderdagverblijven – VGC 29 maart Evi Verdoodt, Johan Galle, Liselot Desmet
Workshop “Omgaan met kindermishandeling – Kinderdagverblijven VGC 24 oktober 2013 Evi Verdoodt
“Kindermishandeling” – Erasmus Hogeschool – 26 november 2013 Evi Verdoodt
Omgaan met verontrusting – VGC 29 november 2013 Evi Verdoodt
Seminarie pediatrie UZ Brussel – Assistenten pediatrie UZ Brussel 10 januari 2013 Goedele Keymolen
Vermoeden van kindermishandeling, wat nu ? – OCMW Grimbergen 22 mei 2013 Goedele Keymolen
Kindermishandeling Verpleegkundigen spoed pediatrie UZ Brussel 22 oktober 2013 Goedele Keymolen
Kindermishandeling (ASO) – Artsen specialisatie opleiding 08 november 2013 Goedele Keymolen
Kindermishandeling – 3e jaar verpleegkunde Erasmus Hogeschool 12 februari 2013 Goedele Keymolen
Kindermishandeling – Urgentie artsen UZ Brussel 20 en 27 november 2013 Goedele Keymolen
Spreken met ouders – Banaba neonatale en pediatrie Erasmus Hogeschool 27 november 2013 Goedele Keymolen
49
E.
Spreken met kinderen/ouders – IJH 11 maart Johan Galle
Vormingsdag Cultuurintensief werken K&G 18 maart 2013 Johan Galle
Kinderen en jongeren met psychische problemen – 2e bachelor Orthopsychologie VUB 26 maart 2013 Johan Galle
Infomoment “Seksueel grensoverschrijdend gedrag bij kleuters” – school en ouders 26 april en 28 november 2013 Karolien De Ruyck
Presentatie 1712 – BIKA 8 november 2013 Karolien François
Vorming kinderdagverblijf – team kinderdagverblijf 1 maart 2013 Liselot Desmet
Verontrusting bespreken met ouders en presentatie 1712 – K&G 30 september 2013 Eden Venneman
Giften
In 2013 kregen we bijkomende financiële steun van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de investering in de specifieke noden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In 2013 betrof dit onder meer het ontwikkelen van het stappenplan voor kinderdagverblijven, vormingsaanbod voor leidinggevenden en begeleiders van kinderdagverblijven en onthaalmoeders, het sensibiliseringsproject voor lagere scholen, de vignettenstudie binnen het lager onderwijs en het bekendmaken van het aanbod hulpverlening bij kindermishandeling binnen het Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning. De Provincie Vlaams-Brabant biedt ondersteuning in het kader van project: “Preventie en herkenning van ernstige problematische opvoedingssituaties in het onderwijs”. Financiële steun drukt vertrouwen uit in de werking en is een erkenning voor de doelstellingen van onze organisatie. Onze dank betreft dan ook meer dan alleen de ontvangen giften.
50
Met de steun van:
Brusselse Hoofdstedelijke Regering
© Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel 2013
51