JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IN HET RIJKS ETHNOGRAPHISCH MUSEUM TE LEIDEN 0 0 0 0 DOOR DR. M. W. DE VISSER. 0 0 0 0 VIII. UTAGAWA TOYOHAKU EN ZIJN LEERLINGEN TOYOHIRO. TOYOHISA EN ÏOYOKL'NI 1. Vóór wij tot den beroemden T o y ok u n i I overgaan, willen we zijn leermeester T o y o h aru en zijn medeleerlingen T o y o h i r o en T oy o h i s a behandelen. Hun werk zal, met dat van Toyokuni I. op de achtste tentoonstelling (i Februari— i Mei 191 j) te zien zijn. Met nr 1 doen we een greep terug in het verleden. Hot is 0011 prent van I s h ik a \v a To y on o bu (1711—1785), wiens tijd en stijl hem op één lijn stellen mot Masanobu en de oudere Torii. "We gaven deze prent reeds op de tweede tentoonstelling (nr 46). maar brengen haar nu nog eens weer op den voorgrond als het werk van hem. met wien T o y o h a r u. de stichter der Utagawaschool. de schilderkunst leerde van N i s h i m u r a S h ig e n a g a. 'S olgens
XR l 6 . 11 KAKI' I'.RKNCT HET ANTWOORD IIARKR MKE>TERI>. IN HE DKRIlE ACTE DER CIICSHI XGl'KA. IRF.NT V\N t'TAGAWA TOYOIIISA.
Strange is hij zelfs Toyoharu's leermeester, maar dit schijnt op een vergissing te berusten. Hoe het zij. het onderwerp dezer prent, het to on eel, dat door Shigenaga's grooten leerling Harunobu versmaad werd en dat we ook bij Toyoharu en diens leerling Toyohiro niet aantreffen, vond bij Toyohisa en vooral bij Toyokuni I een sterken weerklank, en werd door den laatste in anderen stijl zelfs tot het hoofd-onderwerp van zijn school verheven. U t a g a w a Toyol i a r u (1735—1814). die zich in den beginne Iehiryusai toekende, een bij zijn volgelingen geliefde nom de pinceau, was een zeer begaafd schilder, die veel werkte in den zoogenaamden Hollandsehen stijl. Hij was 11. 1. een der eersten, die de regelen der Europeesche perspectief toe-
124
JAPAXSCHE KLEURENDRUKKEN IN PIET RIJKS ETHN. MUSEUM.
NR
20.
CKZllin'
O!'
I)K T Ö K V Ö - l i A A !
VAN
AT G O T K N Y A M A ,
DOOR T O Y O K l . ' N I
I.
paste, welke hij aan Hollandsehe of aan er zal een bruiloft gevierd worden. En ziet, andere door de Hollanders op Deshima de bruid, in een gesloten draagkoets gezeten, meegebrachte platen ontleende. Dit kwam is al vlak bij de wijd geopende poort gehem voor zijn ruime vertrekken, druk be- komen. Maar het is geen gewone bruid, en volkte straten en uitgestrekte landschappen het is geen gewone stoet die haar begeleidt, uitstekend te pas. Het is jammer, dat het want het zijn allen vossen in menschenMuseum van dezen meester niet meer dan gestalte, alleen door hun koppen kenbaar! vier prenten bezit (nr 2—4), waarvan nr ;« En daar binnen wordt haar komst ook door een duplicaat met andere kleuren is van vossen voorbereid. Het is nacht; pikzwarte nr 3. Nr 2 vertoont een groot paleis, de duisternis ligt over de bergen, maar in en zoogenaamde yashiki van een Daimyö (e?n om het paleis is alles verlicht door lampen feudalen lord), waarvan we van een hoog en lantarens. Het is de tijd voor vossenpunt uit het geheele uitgestrekte interieur spokerij het meest geschikt, en als de morkunnen zien. We worden terstond herinnerd gen daagt zullen de bruiloft vierende vossen aan de nationale Tosa school, die zóó graag met paleis en al weggetooverd zijn. (ieen alles liet zien wat er in de paleizen omging, beest in Japan haalt meer spokerijen uit dan dat zij eenvoudig de daken ervan wegdacht. de vos, en menige Japansche courant weet De shima-dai, een klein tafeltje met den er ook nu nog van te berichten. Als rijstheiligen sparreboom van Takasago, door den geest in Japan vereerd, is hij als spookdier ouden man en vrouw die hem bewaken tot in overoude tijden aan China ontleend. De symbool van huwelijkstrouw gemaakt, staat ..Bisschop van Toba"', die op 't eind deiin de rechterkamer van het middengebouw. n d e eeuw door zijn karikaturen den stijl Nu weten we in eens wat er gaat gebeuren: der „Toba-schilderijen" schiep, bracht der-
JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IN HET RIJKS ETHN. MUSEUM.
125
NR 2 1 . Hl.nEMKN DHR YOSHIWARA, DOOR TOYOKL'NI I.
gelijke grappige dierteekeningen in zwang. Op deze prent zien we, hoe ze nog zeven eeuwen later den sehilders tot motief dienden. Toyolianfs zin voor humor blijkt ook uit nr 5 (en _;a). waar we de zeven (icluksgoden thuis zien. Hun drakenscliip. het Takarabune of „Schip met Kostbaarheden", ligt zwaar beladen bij de door de golven der zee omspoelde veranda van hun vorstelijk huis. De witte kraanvogels, symbolen van lang leven, vliegen in de lucht, evenals de witte zeiltjes in de verte scherp afstekend tegen den donkeren oudejaarshemel. Straks zullen ze uitzeilen om geluk en voorspoed aan de menschen te brengen voor het nieuwe jaar. maar eerst doen zij zich thuis nog eens te goed aan rijstwijn en gebak, en spelen vergenoegd een spelletje go. De deltige Bishamnn zit geharnast en gehelmd een schaaltje sake te drinken naast zijn dikken vriend Hotei en tegenover den lustigen Daikoku. terwijl de beide oudelui, Jurujin en Fukurokuju. allergenoegehjkst hun spel-
letje doen onder de muziek van Benten's gitaar. Vriend Ebisu kan intusschen zijn liefhebberij, het hengelen, niet laten, en haalt, op de veranda gezeten, juist een grooten tai-visch op. Rechts op den achtergrond zien we verscheidene kura's, schatkamers en magazijnen, wegens 't brandgevaar met dikke muren van klei voorzien, zooals ze nog veel te midden der houten huizen voorkomen. Zeven kostbare paarlen worden op een schaaltje aangebracht door een der kleine jongens, die een rijke mannelijke nakomelingschap symboliseereir. een op den vloer kruipende schildpad en een op een scherm geschilderde sparreboom geven lang leven, en het gewei van het gelukbrengende hert pri|kt in een vaasje op den achtergrond. Het merkwaardig verschil in kleur der beide exemplaren van deze prent brengt een zeer verschillenden indruk te weeg, maar het intens genoegelijke straalt bij beide door. Na met nr 4 een aardig landschapje. zonsopgang aan de Vedo baai bij Shinagawa,
126
JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IN HET RIJKS ETHN. MUSEU.YL
met de banken van een theehuisje op den voorgrond, bezichtigd te hebben, gaan we over tot een van Toyoharu's beste leerlingen, U t a g a \v a T o y o h i r o (1773—1828). Als goed landschapsschilder de leermeester van Hiroshige I, muntte deze meester ook uit door andere kleurendrukken en door boekillustratie. Van de laatste hebben wij een voorbeeld in het tweede gedeelte van de E h o n S e i y u k i, een door Hokusai, Ohara Töya en Toyohiro geïllustreerde Japansche vertaling van den bekenden Chineeschen n iman S e y i 11 k i of „Verhaal van een reis in "t Westen". Deze fantastische, met wonderen opgesmukt e beschrijving van de avonturen van den beroemden Chineeschen Buddhistischen priester Huen Tsang uit de 7de eeuw. die naar VóórIndië toog om heilige boeken te verzamelen, verNK , 5 . / O M E R A Y I )XIJ I N scheen in het japansch in vier gedeelten, elk van 10 bandjes. Het eerste gedeelte, in i8o(> te Ösaka verschenen, is geïllustreerd door Ohara T<>ya. het tweede, in 1827 aldaar gedrukt, kreeg waarde door Toyohiro's bekwame hand. en de twee laatste gedeelten, in i8_;5en i8-;6 verschenen, geven in twintig bandjes het mooie werk
van Hokusai te zien. Het is alles zwartdruk. zooals de meeste illustraties; als Huen Tsang's hoofdtrawant zien we telkens een met goddelijke macht begaafden aap opduiken, wiens daden den schilders een dankbaar onderwerp boden. Op één der door Toyohiro gemaakte prentjes is de pelgrim aan het bidden om regen; reeds zweven de donderen de windgod met hun trommels en zak boven 't altaar, wilde bliksemstralen klieven de pikzwarte lucht, hevige regen stroomen zwiepen neer, en de geweldige donderspiraal rolt als een ratelend rad door het dreigende, duister. Die spiraal vormt ook den machtigen achtergrond van een strijd, op de wolken gevoerd tusschen een Indischen prins en een éénhoornigen demonenkoning. Van de losse prenten van deYKI)<>, I X l O K TOVORTNI zen meester tocnen nr 5—8. pratende, wandelende en spelende vrouwen, ons duidelijk Utamaro's invloed. Ook op nr 8a en b (Port. XLY1). waar het Ebisu-lmis in de Owari straat, met zijn reusachtige afbeelding van den geluksgod Ebisu. den patroon van den handel, door zijn kennisgeving van uiterste ver-
JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IN HET RIJKS ETHN. MUSEUM.
127
laging der prijzen de dames tot het koopc-n tempelpoortcn) en boomgroepjes met de der aldaar voorradige stoffen uitlokt, her- half verscholen tempeldaken. Ook nr 15a kennen we in de wandelende vrouwen Uta- is een landschapje uit een reeks van acht maro's rijzige gestalten. Nro,—14 zijn kleine, gezichten van Yedo, n.1. Nihonbashi, de befijne prentjes, waarvan nr 10 en 14 zich roemde brug en wijk, in de kalmte van den door de erbij geschreven gedichtjes als suri- avond, met in paarsen nevel weggedoken mono's, gelegenheidsprenten, doen kennen, huisjes en den witten Fuji hoog op den Op nr 9 zit een achtergrond. hofedelman in Een andere een boot en staart leerling van Topeinzend over yoharu, U t ade golven. Het g a w a T o y 0wapen op zijn h i s a, die evenmantel, twee teeens op 't eind genover elkaar der 18de eeuw geplaatste vlinte Yedo werkte, ders voorstellend, is door nr 16 bewijst dat hij zeer goed verbehoort tot de tegenwoordigd. machtige Hojö's, De bekende acdie in de ijde teur Segawa Mien 't begin der chinosüke, die 14de eeuw als ook door ToyoRegenten te Kakuni op nr 57 in makura regeereen vrouwerol is den. Van de drie afgebeeld, treedt vrouwe figuurtjes hier ^ op als O op nr 11—13 Karu, de jonge brengt het wasdienares van schende vrouwYenya's gemalin tje (nr 12) ons Kaoyo, het afterstond weer wijzend gedicht Utamaro te binvan hare meesnen, terwijl de teres aan Morobeide anderen nao brengend in als het ware een de _ derde acte schakel vormen der ChushmguNU 4 1 . I.F.NTKIU.OKSKMS TlinYKKKN IN UK I.A. TSTF. MAAND, tusschcn Utara. Bij het beDOOR TOYOKCNI !. maroenHokusai. schouwen dezer Ook de surimono nr 14 doet ons aan Hokusai fijne figuur met haar zacht getint kleed en zijn school denken, evenals 14a f (Port. staan ons terstond Katsugawa Shunshb's XLYI), die eveneens gelegenheidsprcnten meesterlijke prenten voor den geest, zoozijn. Nr 15. een der ..Acht gezichten van als b.v. nr 82-84 van de tweede tenYedo", geeft ons een aardigen blik op ..Mii toonstelling, eveneens tooneelspelers in rol. bij avondsneeuw". Een zacht rose nevel- Vooral nr 83, een vrouweliguur. ook bij de bank hangt over de wijde rivier, en een beschrijving afgebeeld, geeft ons de zekerdikke laag sneeuw bedekt de torii (Shinto- heid van Shunsho's grootcn invloed op
128
JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IX HET RIJKS ETHX. MUSEUM.
Toyohisa's werk. Hoe ook Toyokuni I lijke hoofd ervan. Zijn leerlingen Kunisada onder zijn ban kwam, zullen we bij nr 46— en Kuniyoshi verbreidden den invloed 49a van diens prenten zien. In Port. XLVI der school tot in het midden der 19de eeuw. Evenals bij Toyoharu zijn nog twee prenten deed zich Europeevan Toyohisa te zien sche invloed in zijn (nr 16a en b): een werk gelden. We zien Nieuwjaars-surimono, hem eerst Kiyonaga's en een hoofdstraat en ook Shunyei's stijl van de Nieuwe Yoshivolgen, om vervolwara. 0]) de surimono gens, omstreeks 1800, zien we Ozora BuzaeUtamaro's lange vror.fnon, een buitengewegestalten niet alwoon sterk man, leen na te bootsen, wiens groote lichaamsmaar zelfs nu en dan afmetingen boven aan onderUtamaro'snaam de prent nauwkeurig uittegeven. Doch spoezijn aangegeven, met dig vormt hij bij zijn uitgestrekten arm wedstrijd met Utamatwee senryöbako (dooro een forschen, zelfzen met 1000 goudstandigen stijl. Zijn stukken) en een samacteurs zijn meesterbö (offertafeltje) met lijk, zijn vrouwen lijn, degebruikelijke Nieuwzijn kleuren zacht en jaarssymbolen voor harmonisch, zijn drukzich uit houdend. In ke straatscènes vol de Yoshiwara (16b) humor en leven. Zijn wordt het Niwaka werk moet wel onderfeest gevierd, dat we scheiden worden van bij Utamaro (Tendat van zijn adoptieftoonstelling IV, nr zoon (losotei Toyo20—24c) herhaaldelijk kuni, die zich meestal, zagen weergegeven. evenals zijn vader, Deze ])rent behoort „Toyokuni" teekent. tot onze oude verzaVoorts nam Kunisada meling, maar is, hein 1844 zijn meester's laas, bijzonder hard naam aan als Toyovan kleur. kuni II, en teekende Met nr 17 zijn we ook eenvoudig ..Tobij T o y o k 11 n i I. yokuni". Tenslotte de hoofdpersoon van NR 5 4 . f) KAKI.' S liUOKDKK I N I ) K / . K V K . M I K A C ' l ' K 1 ' K K wordt zelfs een, ovedeze tentoonstelling, C l i r S H I N I H ' K A , Ui K I R T O Y O K l ' N I 1. rigens onbeduidende, aangeland. Met Utavermeld. maro en Hoküsai is deze meester in Europa [oyokuni het meest bekend. Deze zeer productieve Toyokuni I illustreerde, evenals llokusai. schilder leefde te Yedo van 1769 tot 1825. romans van Bakin. Santo Kvöden e.a.. en Hoewel zijn leermeester Toyoharu de stich- gal verscheidene prentenboeken uit. Het ter der Utagawa school was, is hij het eigen- Museum bezit o.a. een parodie op de ( hu-
JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IN HET RIJKS EÏHN. MUSEUM. shingura, met tekst van Santo Kyoden. waarin dit aangrijpende drama op de potsierlijkste wijze wordt voorgesteld, en nog een ander werkje vol karikaturen, waarin Kyöden en Toyoknni hunne medemenschen belachelijk maken door hen als alle mogelijke dieren te doen optreden. Zelfs Buddhistische heiligen ontgingen den spot dezer beiden niet, zooals blijkt uit een boekje:,
129
verhaal werd herschapen. Toyokuni gaf er fijne plaatjes bij. vol dramatische kracht: ongelukkig hebben we er slechts een algesleten druk van. Veel beter bewaard is de fijnheid van lijn in de illustraties van twee romans van Tanehiko, in 1820 en 1826 verschenen: de aan het theater herinnerende tafereclen zijn vol leven en beweging. Een andere beroemde romanschrijver, Shikitei
N K 1 ) 0 . [ ) K A C T K l ' R I'.AN'I'O S I ' K K l . ' l ' V O O R l ' A A K l l E N R l ] T O O N E E I . S C È N E D O O R T O Y O K U N I I.
waarin de 16 Arhats. Buddha's voornaamste discipelen, met hunne ruige gezichten en kale koppen in grappige situaties verschijnen, meestal in verband met mooie jonge dames, zoodat van hunne heiligheid niet veel meer overblijft. In 1826 verscheen Bakin's K e i s e i S n i k o d e n , of ,,Suikoden der Courtisane'*", waarbij een oude Chineesche rooverroman uit de Yuen dynastie (1206—1368) in een Japansch vrouwenXLY. Klseviers No. 2.
Samba, schreef den tekst van twee prentenboeken in kleurendruk, aan de beroemde tooneelspelers van die dagen gewijd (1801 en 180;). Typische tooneelkoppen geeft een boek. een jaar later verschenen; tafereelen uit het vrouwenleven vindt men weer in twee andere. Het zijn ook voornamelijk vrouwen, die de ..Beroemde plaatsen van Yedo" stoffeeren. Een aardig „Nieuwjaarsgeschenk uit Toyokuni's penseel" geeft een
130
JAPAXSCHE KLEUREXDRUKKEN IN HET RIJKS ETHN. MUSEUM.
we op Toyohiro's prent (nr 15) in de sneeuw gedoken zagen. Toen was het verlaten, en niemand kwam den tempel bezoeken; maar nu is de lente gekomen, het theelmisvrouwtjc heeft haar bank weer naast de poort neergezet, en de bezoekers stroomen toe, te voet of in pleizierbooten. Vijl andere gezichten te Yedo (I\ XLVI), alle uit de oude verzameling, zijn helaas ongenietbaar door den afschuwelijk harden druk. Des te mooier zijn de plaatjes uit een prentenboek, aan het vrouwenleven gewijd, waar we Yedo's beroemde plaatsen getooid zien met lentebloesems of herfsttinten en jonge vrouwen. Al was al Toyokuni's werk verloren gegaan behalve dit, dan zouden deze kleine plaatjes hem toch reeds, ook in Europa, als een der eersten onder de Ukiyoe meesters hebben doen eeren. Ook nr 27 en 28 zijn uit een vrouwenboekje genomen; hier zien we de dames in huis, maar deze prentjes, hoewel ook lijn van lijn en kleur, missen de eigenaardige bekoring, die er van de andere uitgaat. \ K 6 2 . W A A I K R V O K M I C , I ' O R T K K T VAN DKN ACI'F.l'H l i A N T Met nr 29—34 vinden we ons in Kiyo[X K O L . 1)111)1! T O Y O K W X I 1. naga's vrouwenwereld verplaatst. Inderbonte mengeling \'an grappige kleine fi- daad stond hij in den eersten tijd van zijn guurtjes, zeer goed geteekend en in één kun sten aarsloopbaan geheel onder invloed van toon gehouden met zwart, wit. grijs en dezen grootmeester der Japansche prentkunst. vleeschkleur, precies als in Hokusai's Mangwa. Dat hij een goed volgeling was, blijkt uit de In het tweede gedeelte van het boek heelt harmonie der zachte kleuren en het rythmisch de schilder de scherts ter zijde gezet en bewegen der gestalten; alleen nr -54 is harprachtige vogels, strijdende krijgers en een der van tint. wat aan den druk te wijten is. paar fijne landschapjes gegeven, maar ten Nr 29. een bijzonder mooie prent, behoort slotte breekt zijn humor weer door in grap- tot een reeks van ,,Twaalf maanden naar pige voorstellingen van den Buddhistischen de mode", zooals we die ook bij andere heilige Bodhidharma en den ('hineeschen meesters aantroffen. Nr jo behandelt een demonendooder Sliöki. geliefkoosd thema, de achtste acte der Van de losse prenten geeft nr 17 een kijkje ('hushingura, de reis van moeder en dochter aan den ingang der Nieuwe Yoshiwara naar het huis van den verloofde. Het sterk met haar druk gewoel: buiten hangt de rythinische in Kiyonaga's werk heelt Tovozachtrood getinte avondnevcl over de vel- knni zoozeer aangetrokken, dat hij de beide den. Nr 18 is alweer het liefelijke Mii bij vrouwen een gezellin gegeven heeft om er Yedo. aan de breedc rivier geleden, dat een groep van te vormen. Op den achter-
JAPAXSCHE KLEUkEXDRUKKEX IX HET KIJKS ETHX. MUSEUM.
131
grond zien wc do vanen van 0011 processie langs do zachte lijnon van don Fuji schuiven. Nr 34 toont ons eon levendig riviorgezieht te Yedo, mot uitgestrekte paleizen aan don overkant, en vreedzaam wandelende figuren op den voorgrond. ^i" .55 ™ ,j6 vormen don overgang tot Utamaro. In de eerste herkennen we nog Kiyonaga's vrouwen, maar tenger en slank als die van don grooton schilder der Yoshiwara. Met wijd oj)engescho\'en deuren zitten zij genoegehjk bi] 't lamplioht te musieeeren. en daar buiten wolft zich een donkere hemel boven de heuvels en de baai, waar oen groepje scheepjes kalm ligt te dobberen in 't heldere maanlicht. Nog nader tot Utamaro staat nr j6, oen rijzige jonge vrouw, met in den wind (ladderend kleed op den uitkijk staande. Dan voeren 37—39 ons geheel in Utamaro's kring. Een buitengewoon slanke vrouw, met den eeremonioelon hoed (eboshi) op het hoofd en met de symbolen van lang leven op haar waaier, voert een Nieuwjaarsdans uit, daarbij door een andere mot een handtrommel begeleid. Op nr _}cS zien Mi we twee gelieven, geheel in Utamaro's stijl, en nr ;-;<). een dubbele prent, toont ons Utamaro's vrouwen op het gebied van een grooton Buddhistisehen tempel, Het sparrenboseh op den achtergrond duikt half in den witten nevel weg. en geloovige bezoekers spoeden zich naar de steile trappen van het hoofdgebouw, na hunne handen in den wijwaterbak gereinigd te hebben voor het gebed. Nr 40- -42 geven ons Toyokuni's vrouwen in een zelfstandigen stijl, die ons do vrouwen van Hoküsai. Yeizan en Yeisen voor oogen doet staan. Vermoedelijk ondergingen die allen zijn invloed, want in gezirhtstypen en houdingen is veel verwantschap te bespeuren. Xr 40 is de dertiende van honderd platen, de Ilyakunin isslm
6 4 . WAAIKKVOKM1C", 1'IIKTKKT VAN IN KOL, DOOK
DKN
TOYOKUNI
AC! I.
illustreerend. Verscheidene Ukiyoe schildors hebben dozen in 1255 verzamelden bundel van honderd korte gedichten (tanka) van even zoovele dichters uit de 7de tot de 1 ;de eeuw tot onderwerp van illustratie gekozen. We zien hier een jonge dame niet raket en pluimbal in do handen en vliegende kraanvogels, symbool van lang leven, op haar kleed. Zij heeft blijkbaar het Xiemvjaarss;>el een oogenblik gestaakt en kijkt bedeesd voor zich. Xr 41. een buitengewoon mooie prent, geelt ons een andere jonge sehoonc te zien. bezig in de laatste maand van het jaar de kale takken van een treurwilg met witte rijstballetjes te versieren, die ze er zorgvuldig aankleeft
132
JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IN HET RIJKS ETHN. MUSEUM.
om zoodoende de illusie van een midden in den winter in vollen bloei staanden boom te wekken. ..Het eerste bad in 't nieuwe jaar", lezen we op nr 42, waar een jonge dame. met opgestoken regenscherm juist de met bamboes en sparretakken als Nieuwjaarstooi versierde poort uitgegaan is en nu op hare hooge, zwartverlakte klompjes door de sneeuw waadt, op weg naar het badhuis. Want baden is de lust en het leven der Japanners, en hoe heeter hoe beter. Nr 43—45, drievoudige prenten, waarvan vooral de beide eerste zeer mooi van kleur en lijn zijn, geven een gezelschap jonge vrouwen, in twee veerbooten de Tamagawa bij Yedo overstekend, en anderen aan 't strand van de baai. Op nr 46 zijn eenige hofdames, in wier midden zich een kleine prins bevindt, zich aan het vermaken met pijltjes te blazen door lange blaasroeren; de pijltjes staan in ronde kokers gereed. Het weelderig ornament van boven, waar de zeven geluksgoden druk in de weer zijn in een uitgestrekt landschap, en de kraanvogels uit de wolken komen vliegen, getuigt van de vorstelijke pracht van het Shogunspaleis. Nr 46—75 zijn alle aan Toyokuni's hoofdmotief, het tooneel, gewijd. Telkens weer zien we .de beroemde tooneelspelers van dien tijd, Ivvai Hanshirö, Onoe Eisaburö, Segawa Kikunojö, Sawamura Tanosuke, Banto Mitsugoro, Nakamura Utaemon e.a., optreden in allerlei aan het publiek bekende manne- en vrouwerollen. Bij het zien van nr 46—49a treft ons de sprekende gelijkenis tusschen deze figuren en S h u n s h o's 'acteurs, waarvan we boven reeds spraken. Vooral nr 48 en de beide volgende prenten zouden voor Shunshö's werk kunnen doorgaan. Het zijn dezelfde zachte kleuren, dezelfde gestalten en houdingen. Ook bij de andere theaterprenten zien we Shunshö's invloed telkens weer opduiken, zooals b.v. bij nr 52, 55 en 50,. Doch daarnaast breekt zich toch Toyokuni's eigen groot dramatisch talent baan. zooals het zich heeft ontwikkeld
in het werk van zijn leerlingen Kunisada. Kuniyoshi en de hunnen, en, gemengd met Hoküsai's invloed, in dat der Osaka school. Hier en daar worden we aan Utamaro herinnerd, b.v. bij nr 57, waar een Niwaka prent van dezen meester ons voor den geest komt. Het theater bood een rijke stof voor het penseel. Het individueele gaat op den voorgrond treden, en er komt actie in de tot nog toe statig voortschrijdende gestalten. Hoe zich dit ook buiten het theater deed gelden, hebben we bij Yeisen gezien. Op nr 50 gaat een man zijn hevig liefdeverlangen, in een groot Chineesch karakter op een vlieger uitgedrukt, ten hemel zenden als een vurige bede om vervulling. Want vliegers, aan China ontleend, dienden van oudsher tot het opzenden van gebeden. Nr 54 is weer een figuur uit de Chushingura, O Karu's broeder Teraoka Heiemon, die in de zevende acte het hoofd der saamgezworenen tegen de anderen beschermt. Op nr 56 doet een jonge vrouw een grootc tempelgong weergalmen om de naburige bewoners te doen samenstroomen, en op nr 60 zien we de wonderlijk primitieve manier, waarop paard en ruiter op het tooneel door één persoon werden voorgesteld. Nr 61—64 zijn mooie tooneelspelerbustes, waarvan de drie laatste tot een reeks waaiervormige behooren, zooals we die ook bij Bunchö leerden kennen (Tentoonstelling IV, nr 4—8). Op nr 66 hakt een edelman verwoed los op een iladderenden bundel papieren, tot groote ontsteltenis van de bij hem in de boot zittende vrouw, die ons doet vermoeden dat we hier met een liefdesdrama te doen hebben. Intusschen gluurt de groote zilveren maanschijf rustig door de wolken op het ijdele menschengedoe, en klinken zang en muziek van uit een kleinere boot over het zacht kabbelende water. Op nr 67 danst de roode dondergod zijn wilden dans, slaand op zijn zeven trommels, die als een aureool achter zijn dreigenden, gehoornden kop zweven. Met nr 69 en 70 zien we ons weer in de Chushingura verplaatst.
JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IN HET RIJKS ETHN. MUSEUM. In de 5de acte vlucht Sadakuro, de roovrr, na den moord op den ouden boer in een boom voor liet door diens schoonzoon vervolgde ever/wijn. In de 9de acte, een aan Toyokuni toegeschreven, doch wellicht van Utamaro's hand afkomstige prent, komt Kakogawa Honzd, als zingende meistreel vermomd, te juister tijd tusschenbeide, wanneer zijn vrouw en dochter, om den smaad
NR
66.
WI1.DF. TOORN TOOXEEI.SCKXK,
van het afgewezen huwelijk te dempen, zich ten doodt' voorbereiden. Het is merkwaardig, dat de schilders de scènes uit dit drama meestal niet als op liet tooneel. maar als 111 't werkelijke leven voorvallend afbeeldden. Zi| gaven de geschiedenis, maar niet de theatervoorstelling. De acteurs moesten hier wijken voor het drama. Op nr 71- 74 echter, vier bijzonder mooie, dubbele en drievoudige prenten, treden de
1.53
acteurs weer op den voorgrond. De laatste toont hen buiten het theater, op een boottochtje in de sneeuw, wat een geliefkoosde ontspanning scheen te zijn. Zij zijn in gezelschap van eenigc schoone courtisane's, maar één hunner heelt zich zoozeer in vrouwerollen ingeleefd, dat hij zelfs op zoo'n uitstapje als vrouw verkleed is. Een andere acteur, niet minder getrouw
IX ' T VREDIG MAANI I i ' H T . HOOR T O Y O K T N l
I.
aan zijn kunst, biedt hem op hoffelijke wijze de hand. om hem bij 't uitstappen behulpzaam te zijn. Intusschen kijken de werkelijke vrouwen met grappige belangstelling naar haar mededinger. Ten slotte geelt nr 75 ons een blik in ecu Japanseh theater, waar het publiek allergenoegelijkst zit te eten. te drinken, pret te maken en te rooken. Voor 't laatste is de waarschuwing aan de kanten. ..Yoorzieh-
i.54
JAPANSCHE KLEURENDRUKKEN IN HET RIJKS ETHN. MUSEUM.
tig met vuur", lang niet overbodig. Op het schellinkje gaat het rumoerig toe. en vechtpartijtjes verhoog™ er de vreugde. Op het tooneel geven eenige hofdames een voorstelling van een strijd met hout™ zwaarden ten plei/.iere van een prinses, die op
een verhevenheid met een allervervelendst gezicht zit toe te kijken. Het geheel geelt een typisch kijkje in een volkstheater, Zoo zijn we met Toyokuni de tooneelwereld binnengegaan: met Kunisada zullen we haar in volle actie zien.
NK 5. M'KI.ENUK YUcH'WKN, HOOR l'TAl'.AWA TOYOIIIKO. (ZIK 1'AC. I 2 6 ; .