Allehens12_2005DEF_P1 08-12-2005 22:26 Pagina 1
Alle Hens
Maandblad van de Koninklijke Marine december 2005/januari 2006
Pakistan 2005
Allehens12_2005DEF_P2 08-12-2005 22:29 Pagina 2
Colofon:
Alle Hens
Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoud
Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV drs. A.C. Gelijns
3 Kerstboodschap C-ZSK
Eindredacteur: LTZSD 2 KV W.F. Borgsteede
De Commandant Zeestrijdkrachten blikt terug op een roerig jaar en vooruit op de kansen die voor ons liggen.
Redacteur: LTZSD 2 KV V.J.G. Strijbosch
4 Glimlach van een kind Ingestorte huizen, weggeslagen stukken weg en ontheemde mensen bepalen in het noorden van Pakistan sinds de vernietigende aardbeving het straatbeeld. Het Militair Noodhospitaal brengt een sprankje hoop in deze verwoeste wereld.
4
Vormgeving en lithografie: Flieger Vormgevers i.s.m. Grafisch ontwerpburo Engelbracht
Cover
Druk: Boom Planeta Graphics Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Gebouw Aalscholver, kamer 8 MPC 10A Postbus 10.000, 1780 CA Den Helder Tel.: 0223-651281 / 651055 Mdtn: *06-209-51281 / 51055 E-mail:
[email protected]
Na de verwoestende aardbeving, reisde het Militair Noodhospitaal van de KM af naar Pakistan om hulp te verlenen. Een ontheemde familie kijkt uit over het kamp van de Nederlandse militairen (foto: Rob Gieling, CAVDKM).
10
10 Boodschappers van vrede Verdrietige, natte gezichten op de kade in Den Helder. Hr.Ms. De Zeven Provinciën en Hr.Ms. Amsterdam vertrokken voor deelname aan operatie ‘Enduring Freedom’.
13 Van spijkerbroek tot uniform Artsen, geestelijke verzorgers, communicatiespecialisten, vliegers en fysiotherapeuten werden in zes weken overgoten met een ‘militair sausje’.
14 Gemaskerde strijders
Internet: www.marine.nl
Terreurbestrijding voor de kust van Nederland. ‘Autumn Waves’ bundelt kennis van ‘Special Forces’ uit zes landen.
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 16 januari 2006.
27 Urban Jungle In Marnehuizen beoefenen mariniers en genisten vechten in stedelijk gebied.
Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of TABA van het eigen commandement c.q. de eigen dienst.
30 Geen C te hoog Jubileum! De Marinierskapel der Koninklijke Marine speelt al zestig jaar de sterren van de hemel.
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Tel.: 0343-474150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest E-mail:
[email protected] Tel.: 0251-313939 Opzegtermijn zes weken.
Maandblad van de Koninklijke Marine
34 Helpende hand In de Afghaanse provincie Baghlan biedt het ‘Provincial Reconstruction Team’ een helpende hand.
36 Samenwerking in Senegal Hr.Ms. Rotterdam oefent als stafschip samen met zeven landen voor de kust van Senegal.
34
40 Tropische parasieten en virusinfecties Op medisch gebied kan de bemanning van de Rotterdam niets gebeuren. Het chirurgisch team staat gereed om te opereren en knokkelkoorts plus malaria te bestrijden.
Abonnementsprijs: l 17,02 (buitenland l 21,55 per jaar)
En verder:
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
40
19 20 22 43
Mens & Werk Sport Logboek Mensen & Mutaties
Allehens12_2005DEF_P3 08-12-2005 22:29 Pagina 3
Moment van bezinning Terugkijkend kan ik al met al stellen dat 2005 een turbulent jaar was, met grote veranderingen voor onze marineorganisatie. Niet alleen namen we op 5 september afscheid van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten en het Haagse deel van de Koninklijke Marine, maar ook werd de nieuwe organisatie van het Commando Zeestrijdkrachten een feit. Een verandering die velen van u direct of indirect heeft geraakt. Maar, het gaat goed en het wordt steeds beter. Velen van u werken er keihard aan om de werkwijzen en procedures verder op elkaar af te stemmen en zo het eindproduct te optimaliseren. In deze tijd van veranderingen ging het werk door. De winkel bleef tijdens de verbouwing open. Ik realiseer mij daarbij terdege dat het ophogen van de ontslagleeftijd en ‘up or out’ voor een ieder belangrijke onderwerpen zijn, waarbij ik van harte hoop dat er snel duidelijkheid komt. Ondanks al deze veranderingen leverde de Koninklijke Marine het afgelopen jaar weer een uitstekend product, waarbij onze eenheden aan veel internationale operaties deelnamen. Een mariniersbataljon ondersteunde de verkiezingen in de prille Afghaanse democratie; medisch marinepersoneel plus mariniers van dit bataljon gingen meteen door naar Pakistan en hielpen op uitzonderlijke wijze de slachtoffers van de aardbeving aldaar; speciale eenheden van het Korps Mariniers en het Korps Commandotroepen dragen in Afghanistan nog steeds bij aan vrede en veiligheid; een Provinciaal Reconstructieteam bestaande uit vlootpersoneel en mariniers ondersteunt in de Afghaanse provincie Baghlan de bevolking bij de wederopbouw.
Mijn gedachten gaan uit naar allen die de kerstgedachte van vrede op aarde verwezenlijken Hr.Ms. Van Amstel heeft gedurende een aantal dagen humanitaire noodhulp verleend, nadat het gebied rondom New Orleans was getroffen door de orkaan Katrina. Hr.Ms. De Zeven Provinciën volbracht haar opwerkperiode bij de FOST en vertrok eind vorige maand als stafschip van de ‘Combined Task Force 150’, samen met Hr.Ms. Amsterdam naar de wateren rondom het Arabisch Schiereiland om een bijdrage te leveren aan operatie ‘Enduring Freedom’. Reeds een maand eerder vertrok Hr.Ms. Bruinvis om eveneens aan deze operatie deel te nemen. Maar ook in lokale wateren, tijdens nationale plus internationale oefeningen en op onze eigen schepen en walinstellingen, werkte het personeel keihard door. Zo werden tientallen explosieven op de Noordzee geruimd en werd de Duik- en Demonteergroep regelmatig ingezet, zowel binnen als buiten de landsgrenzen. Bij al deze operaties en oefeningen valt de nationale en internationale waardering voor het eindproduct op, dat bekend staat als ‘professioneel, hoogwaardig en expeditionair’. De waardering voor dit product komt u, het personeel van de Koninklijke Marine, toe! Ik dank u daarvoor. Ga zo door! Een snelle blik vooruit laat zien dat wij wederom een druk jaar voor de boeg hebben. Een jaar waarin de nieuwe organisatie wordt
Foto: CAVDKM
De dagen rondom kerst en nieuwjaar symboliseren voor mij een moment van bezinning. Een moment om terug te blikken op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar, waarin het personeel zoveel gegeven heeft. Maar ook een moment om vooruit te kijken naar de nieuwe kansen die voor ons liggen.
geëvalueerd en geperfectioneerd. Een jaar met operationele uitdagingen. In deze kersttijd wordt vaak vrede op aarde gewenst of genoemd. Ik kan alleen maar hopen dat wij als Koninklijke Marine hier ons steentje aan bij blijven dragen. Maar kerst is ook een familiefeest. Een tijd die wordt doorgebracht met naasten. Dit geldt echter niet voor iedereen. Ook tijdens deze feestdagen zijn weer mannen en vrouwen van het Commando Zeestrijdkrachten ver van huis ingezet voor de bevordering van vrede en veiligheid. Zo gaat het werk van het Nederlands Provinciaal Reconstructie Team onverminderd door; de bemanningen van Hr.Ms. De Zeven Provinciën, Hr.Ms. Amsterdam en Hr.Ms. Bruinvis bestrijden het internationaal terrorisme in de Arabische Zee; de bemanning van Hr. Ms. Willem van der Zaan doet dit in het oostelijk bekken van de Middellandse Zee; en een groot aantal mannen en vrouwen is individueel uitgezonden naar gebieden als Irak, het Midden Oosten, Bosnië en Afrika. Mijn gedachten gaan dan ook uit naar deze mannen en vrouwen die de feestdagen niet thuis kunnen vieren, maar die allen – werkend aan een stukje vrede en veiligheid – de kerstgedachte van vrede op aarde verwezenlijken. Maar mijn gedachten gaan ook uit naar de familieleden en vrienden van hen die weg zijn. Want zonder steun van het thuisfront is het voor ons niet mogelijk om goed te presteren. U bent daarom voor de marine van groot belang en ik heb groot respect voor de wijze waarop u omgaat met de afwezigheid van uw geliefden. Ik wens alle mannen en vrouwen van het Commando Zeestrijdkrachten – waar ook ter wereld – en hun naasten een goed en gezond 2006 toe. Vice-admiraal Jan Willem Kelder, Commandant Zeestrijdkrachten 3
Allehens12_2005DEF_P4 08-12-2005 22:29 Pagina 4
Defensie helpt slachtoffers van de aardbeving
Een sprankje hoop in een wereld van verwoesting Typisch folkloristisch beschilderde vrachtwagens rijden afgeladen met hulpgoederen door de hoofdstraat van Bagh. De prachtige en kleurrijke taferelen op de wagens staan in schril contrast met de verwoestingen in het stadje. Ingestorte huizen, weggeslagen stukken weg en ontheemde mensen bepalen hier sinds de verwoestende aardbeving het straatbeeld. Overal wonen ontwrichte gezinnen in kleine tentjes, verstoken van enige basisvoorzieningen. Het Militair Noodhospitaal van defensie brengt daar echter op medisch vlak verandering in. Want vanaf het moment dat het hospitaal vorige maand zijn deuren opende, vonden ruim 3.400 patiënten hun Tekst: Karen Gelijns/Foto’s: Rob Gieling (CAVDKM) weg naar hulp, behandeling en een sprankje hoop.
Korporaal LDGD Frans van de Hurk registreert elke patiënt: “Elke avond ga ik met een moe, maar voldaan gevoel naar bed in de wetenschap dat zonder ons, deze mensen aan hun lot overgelaten zouden zijn.”
4
Allehens12_2005DEF_P5 08-12-2005 22:30 Pagina 5
Een zware aardbeving met een kracht van 7,6 op de schaal van Richter en honderden naschokken zaaiden op zaterdag 8 oktober dood en verderf in het noorden van Pakistan. Het epicentrum lag in het dichtbevolkte en onherbergzame grensgebied tussen India en Pakistan, de omstreden provincie Kasjmir. Het enorme natuurgeweld kostte naar schatting aan tachtigduizend mensen het leven, waaronder een groot aantal kinderen. Want op die bewuste ochtend – toen de aarde op zijn grondvesten begon te schudden – was een nieuwe schooldag net begonnen. Honderden scholen stortten als kaartenhuizen in en volledige dorpen werden met de grond gelijk gemaakt. De schade was kolossaal. Toen de omvang van de ramp bekend werd, kwam de wereld langzaam in beweging om het getroffen gebied te helpen. Zo ook de NAVO die op 21 oktober besloot om medische noodhulp te bieden aan de duizenden slachtoffers. Het militair veldhospitaal van de Koninklijke Marine – dat in Mazar-E-Sharif in het nabijgelegen Afghanistan was gestationeerd ter ondersteuning van het daar gelegerde Strategisch Reservebataljon – kreeg daags voor de geplande terugkeer naar Nederland opdracht om af te reizen naar het rampgebied.
In het Militair Noodhospitaal hebben de artsen alles gedaan wat ze konden om deze man te redden. Bleeker: “Helaas kunnen we niet genoeg doen. Of hij overlijdt hier of we nemen het risico om hem naar Islamabad over te brengen.”
Een zware aardbeving met een kracht van 7,6 op de schaal van Richter en honderden naschokken zaaiden dood en verderf in het noorden van Pakistan Van infuuslijn tot sondevoeding “Zelfs in Afghanistan voelden we de schokken van de aardbeving en we wisten meteen dat we moesten helpen”, vertelt luitenant-ter-zee arts 1 Antoinette van de Ven, commandant van het Militair Noodhospitaal. “Toen de daadwerkelijke opdracht binnenkwam, moesten wij toch wel even omschakelen. Uitgezonden ter ondersteuning van een mariniersbataljon, waren wij uiteraard niet uitgerust voor een humanitaire missie.” Een inventarisatie werd opgemaakt en talloze hulpgoederen besteld: van infuuslijnen tot sondevoeding; en van injectiespuiten tot ‘Emergency Health Kits’ met voldoende medicijnen om voor een duur van drie maanden 10.000 mensen basis en specialistische zorg te bieden. Terwijl het hospitaal in Afghanistan gereed werd gemaakt voor transport naar Pakistan, vertrok een verkenningsmissie naar het rampgebied om een geschikte locatie te vinden. “In dit bergachtige gebied kan je niet overal zomaar een hospitaal neerzetten”, legt detachementcommandant majoor der mariniers Tim van der Lelie uit. “We moesten een centraal punt vinden, goed bereikbaar voor de mensen uit de talloze getroffen omliggende bergdorpjes plus een effen stukje ondergrond, geschikt om een hospitaal op te zetten.” Aan de noordzijde van Bagh, tussen de ruïnes en vluchtelingenkampjes, werd deze locatie gevonden. Voor sergeant-majoor (KL) Robert Dijkman van het 101 Geniebataljon, afdeling Geniewerken en de mariniers van het Geniepeloton en de Technische Dienst begon daar de helse klus om met weinig middelen, binnen zeer korte tijd, een kamp uit de grond te stampen. “We moesten roeien met de riemen die we hadden”, verzucht Dijkman terwijl hij met gepaste trots ‘zijn’ kamp in ogenschouw neemt. “Door de ingestorte economie en de start van het Suikerfeest hadden we de grootste moeite om zelfs de meest simpele materialen te bemachtigen.” Zo ging de genist een hele dag op pad om schroeven
Chirurg Van Steensel opereert een liesbreuk: “Wij spreken hier niet meer van militaire noodhulp, maar humanitaire noodhulp.” Matroos Jessica van Leenen vrolijkt de jonge Zishaan, die bij een zwaar busongeluk gewond raakte, op. “Hij lijkt op mijn broertje… en die mis ik heel erg.”
Allehens12_2005DEF_P6 08-12-2005 22:31 Pagina 6
te vinden. “Ik werd van hot naar haar gestuurd en na een lange dag zoeken, kwam ik terug met slechts honderd schroeven…dat was echt even een knakmoment.” Toch lieten Dijkman en de mariniers zich niet kisten. Na nachtenlang timmeren aan talloze vlonders, het aanleggen van kilometers kabel en het opzetten van het volledige hospitaal plus logies, sanitair en kombuis voor de 105 bemanningsleden, opende het kamp na anderhalve week zijn poorten.
Schothuis: “Het feit dat je een meisje als Loreen een kans geeft op een gezond leven, maakt dit werk zo bijzonder.”
Polikliniek Terwijl de ochtendzon over het kamp schijnt en de laatste sporen nachtvorst verdrijft, vormt zich al een lange rij patiënten voor de ingang van het Militair Noodhospitaal. Eén voor één nemen de patiënten in de ‘Outdoor Patient Department’ (polikliniek, red.) plaats achter het bureautje van korporaal Logistieke Dienst Geneeskundige Dienst (LDGD) Frans van de Hurk. Met behulp van een tolk noteert hij de naam, (de geschatte) leeftijd, het geslacht en de aard van de klachten van elke patiënt op een ‘healthcard’. Eenmaal geregistreerd, neemt een verpleegkundige of arts de patiënt mee naar een behandelkamer, alwaar de klachten zo goed of kwaad mogelijk worden verholpen. “De meeste aardbevingslachtoffers zijn inmiddels afgevoerd naar ziekenhuizen elders of overleden, waardoor veel van de te behandelen klachten niet van acute aard zijn”, vertelt anesthesist, kapitein-ter-zee arts Chris Bleeker, terwijl hij een kijkje komt nemen op de polikliniek. “Maar dat neemt niet weg dat wij hier ontzettend belangrijk werk verrichten. Het enige hospitaal in de regio is tijdens de aardbeving ingestort, dus wij helpen nu de mensen die nergens anders terechtkunnen.” En met een gemiddelde van 150 á 200 patiënten per dag op alleen al de poli, bestaat er duidelijk behoefte aan de medische zorg die het Militair Noodhospitaal – bemand door vier basisartsen, verpleegkundigen, een tandarts, apotheekbeheerder en een chirurgisch team bestaande uit een chirurg, anesthesist, twee anesthesieassistenten, een röntgenlaborant, een klinischchemisch laborant en twee intensive care verpleegkundigen – biedt. Voor de anesthesist betekent het veel dat zijn team hier zoveel voor de mensen kan betekenen: “In Afghanistan zagen wij veel ellende buiten de poorten van ons kamp, maar mochten wij niets doen. Voor een arts is dat heel moeilijk te verkroppen. Om dan hier te kunnen helpen, geeft een ongelooflijk gevoel.”
Ook op de meest geïsoleerde locaties biedt het defensiepersoneel hulp. De mobiele medische patrouille op weg naar het kleine bergdorpje Seriphey.
6
Allehens12_2005DEF_P7 08-12-2005 22:31 Pagina 7
Ingestorte huizen, weggeslagen stukken weg en ontheemde mensen bepalen in Bagh sinds de verwoestende aardbeving het straatbeeld.
Glimlach van een kind In de ‘Indoor Patient Department’ (hospitaal, red.) is het ook een drukte van jewelste. Met grote donkere ogen kijkt de dertienjarige Loreen naar de activiteiten om haar heen. Op het bedje naast haar wordt een kleine baby van negen maanden – bij wie chirurg luitenant-kolonel (KL) Kees van Steensel een groot abces uit de nek verwijderde –
op”, vertelt de verpleegkundige terwijl ze het meisje een aai over haar donkere krullen geeft. “Iemand heeft daarna de breuk provisorisch gezet met gips over de open wond, waar het bot nog doorheen stak. Dat was vragen om problemen en moest dus hersteld worden.” Chirurg Van Steensel paste een uniek staaltje oorlogschirurgie toe op het jonge meisje. “Bij oorlogs- of rampchirurgie maak je gebruik
Verminkt en alleen op de wereld zijn duizenden kinderen gedoemd om de rest van hun leven als bedelaars de straten van Pakistan af te struinen nauwlettend in de gaten gehouden door de matrozen 1 LDGD Michelle Schothuis en Jessica van Leenen. Als Michelle zich omdraait naar het meisje, breekt een grote glimlach door op haar serieuze gezichtje. “Loreen is tijdens de aardbeving onder het puin van haar huis terechtgekomen en liep daarbij een open beenfractuur
Typisch folkloristisch beschilderde Pakistaanse vrachtwagens rijden af en aan met hulpgoederen. De kleurrijke taferelen op de wagens staan in schril contrast met de verwoesting in het stadje.
van basale oplossingen”, legt de goedlachse chirurg uit die zienderogen geniet van het goede werk dat hij verricht. “In Nederland zou ik een interne fixatie hebben toegepast, maar door het gebrek aan nazorg en de kans op infecties nemen we dat risico hier niet. Daarom hebben we haar been met een externe fixatie gezet en een
Allehens12_2005DEF_P8 08-12-2005 22:32 Pagina 8
plastische truc uitgehaald om de open wond te bedekken.” Voor Loreen betekent dit een kans op een normaal leven, zonder blijvend letsel. Duizenden andere kinderen hebben minder geluk en verloren op die bewuste ‘zwarte zaterdag’ niet alleen hun familie en huis, maar veelal ook hun toekomst. Verminkt en alleen op de wereld zijn zij gedoemd om de rest van hun leven als bedelaars de straten van Pakistan af te struinen. “Het feit dat je een meisje als Loreen een kans geeft op een gezond leven, maakt dit werk zo bijzonder”, vindt Schothuis dan ook. “Toen ik vannacht lag na te denken over alles wat wij hier meemaken, schoot mij opeens de tekst van een liedje van Willy Alberti te binnen. ‘De glimlach van een kind, doet je beseffen dat je leeft’… dat is hier zo van toepassing. Daar doe ik het allemaal voor!”
LTZ arts 1 Allard van de Sluis onderzoekt een oude man die sinds de aardbeving niet meer heeft kunnen lopen.
Met enorm geduld en respect behandelt Buitenwerf een oude vrouw. Nauwelijks heeft het mobiele team de plaats van bestemming bereikt of de patiënten stromen toe.
Met de winter voor de deur, de temperaturen die dalen, het gebrek aan hygiëne en onderdak, dreigt een nieuwe ramp in het zwaar getroffen gebied Voor het leven verminkt Niet alleen in het Militair Noodhospitaal verrichten de artsen en verpleegkundigen uitzonderlijk werk, maar ook tijdens de talloze mobiele medische patrouilles. Bijna dagelijks trekt een medisch team met landrovers – of zelfs op ezels – de bergen in, om op de meest geïsoleerde locaties hulp te bieden aan slachtoffers van deze verschrikkelijke ramp. Zo ook in het verwoeste dorpje Seriphey, waar ruim veertig dagen na de aardbeving nog geen enkele hulpverlener geweest is. “De aarde begon te beven en bracht Inshallah (de wil van Allah, red.)”, herinnert de 28-jarige Safia zich zichtbaar onbewogen de ochtend van de aardbeving. Toch verraden haar ogen de wanhoop en het verdriet, als ze vertelt hoe ze met haar dochtertje naar buiten rende. Net op tijd, want enkele seconden later stortte haar huis in. Haar man en achtjarige zoontje heeft de Pakistaanse vrouw – wiens gezicht is getekend door het harde leven – sinds die noodlottige ochtend niet meer gezien. In een klein tentje naast de ruïnes
Allehens12_2005DEF_P9 08-12-2005 22:32 Pagina 9
van haar huis, probeert Safia de brokstukken van haar leven weer op te pakken. Als het haar beurt is om met haar dochtertje plaats te nemen in de provisorisch opgebouwde medische post, grijpt ze de hand van verpleegkundige korporaal LDGD Kim Buitenwerf. De dankbaarheid staat op haar gezicht te lezen. “Door de nachten die steeds kouder worden, kampen veel kinderen met ademhalingsproblemen”, vertelt de jonge verpleegkundige terwijl ze naar de longen van het meisje luistert. Wat ze hoort, baart haar zichtbaar zorgen en ze roept de aanwezige arts erbij. ‘Vocht achter de longen’, concludeert luitenant-ter-zee arts 1 Allard van de Sluis als hij de raspende ademhaling hoort. Met behulp van de tolk legt Buitenwerf het probleem uit aan Safia. Als ze het meisje verder onderzoekt, blijkt het kindje ook nog schurft te hebben. “Scabiës treffen we hier door het gebrek aan hygiëne heel veel aan. De mensen leven in tentjes, dicht op elkaar, zonder enige voorzieningen en dragen zo de schurftmijten op elkaar over.” Terwijl ze medicijnen klaarmaakt voor de dochter van Safia, ontfermt haar collega korporaal LDGD Christa de Bruin zich over een oude vrouw met een verbrijzelde voet. “Het is zo triest, maar toch ook weer zo’n mooie ervaring”, verwoordt Christa haar tegenstrijdige gevoelens. “Je komt op plekken waar mensen verstoken zijn van medische hulp en probeert op jouw manier een steentje bij te dragen.” Sommige gevallen grepen de jonge korporaal wel heel erg aan. Zoals het geval van een meisje van haar leeftijd tijdens een medische patrouille twee dagen eerder. “Haar halve gezicht hing in een huidflap los”, vertelt ze geëmotioneerd. “We konden niets meer voor haar doen, dan de huidflap verwijderen en de wonden hechten… Dat meisje is zowel innerlijk als uiterlijk voor het leven verminkt.”
Nog voordat alle slachtoffers van de aardbeving van 8 oktober aan hun verwondingen zijn behandeld, dreigt zich een nieuwe ramp te voltrekken in het zwaar getroffen gebied. “Met de winter voor de deur, de temperaturen die dalen, het gebrek aan hygiëne en onderdak, steken nieuwe gevaren de kop op”, waarschuwt Antoinette van de Ven. “De kans op uitbraak van epidemieën – zoals mazelen, polio en tbc – is een realiteit waar wij rekening mee moeten houden.” Niet voor niets hopen alle aanwezigen die de afgelopen maand met hart en ziel de slachtoffers van de aardbevingramp hebben geholpen, dat Nederland dit gevaar in zijn exit-strategie meeneemt. “Want het zou heel schrijnend zijn als wij hier weggingen voordat er vervangende medische zorg voorhanden is en de mensen aan hun lot overlaten.”
Vrienden voor het leven In zijn ambtswoning in Islamabad verwoordt de Nederlandse ambassadeur te Pakistan, Willem Andreae, het belang van de humanitaire hulpverlening. “Ik ben bijzonder trots op onze mannen en vrouwen. Ze klaren een moeilijke klus, zonder te klagen, met immense inzet en in grote harmonie. En er staat veel op het spel. Want voor het eerst opereren buitenlandse, militaire troepen in Pakistan. Als de NAVO hier afgaat, verliest het bondgenootschap alle geloofwaardigheid in dit gebied. Daarom ben ik zo blij met de wijze waarop de Nederlandse militairen hier humanitaire hulp verlenen. Door hun inzet maakt Nederland in Kasjmir vrienden voor het leven!”
9
Allehens12_2005DEF_P10 08-12-2005 22:33 Pagina 10
Marineschepen als boodschappers van vrede
Nat afscheid op de kade Op de grauwe, regenachtige maandagmorgen 21 november is het een drukte van jewelste op de kade. Hr.Ms. Amsterdam en Hr.Ms. De Zeven Provinciën liggen klaar voor vertrek. Verdrietige, natte gezichten. Van de regen of zijn het tranen? Wie zal het zeggen. Terwijl het miezert, hebben geliefden moeite om elkaar los te laten. Een laatste knuffel en een laatste kus. Afscheid nemen voor zes maanden doet pijn, maar aan de andere kant hoort het bij het operationele leven van de bemanningsleden van beide schepen, die een bijdrage gaan leveren aan Operatie ‘Enduring Freedom’, in de wateren rondom het Arabisch Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Ruud Mol (CAVDKM) schiereiland en op de Indische Oceaan.
Ook de Commandant der Strijdkrachten, generaal (Klu) Dick Berlijn, was op 21 november in de haven van Den Helder om de bemanning een behouden vaart te wensen. ”Het maakt u ter plekke niet alleen de boodschapper van vrede en brenger van stabiliteit, maar bovendien de bode van welvaart. Ik vind het een eer om vandaag persoonlijk afscheid van u te mogen nemen. Of om in marinetermen te spreken: om u ‘af te duwen’. U kiest straks het zeegat voor een belangrijke missie en ik u wens daarbij, namens uw bewindslieden en al uw defensiecollega’s, veel succes en krijgsmansgeluk toe.”
Allehens12_2005DEF_P11 08-12-2005 22:33 Pagina 11
De twee schepen voegen zich bij de eerder vertrokken onderzeeboot Hr.Ms. Bruinvis om deel te nemen aan ‘Operation Enduring Freedom’ (OEF). Het is de eerste keer dat Nederland de commandant levert aan ‘Task Force 150’, één van de drie grote internationale maritieme commando’s in de regio. De Nederlandse maritieme deelname aan OEF is dan ook omvangrijker dan voorheen, omdat er meestal één fregat deelnam. ‘Task Force 150’ bestaat verder uit schepen uit Duitsland, Frankrijk, Italië, Pakistan, Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Het commando varieert in grootte van zeven tot zestien oorlogsbodems. Task Force 150 Commandeur Hank Ort, commandant van de ‘Netherlands Maritime Force’ voert van 12 december 2005 tot 24 april 2006 het commando over de internationale taakgroep. Op 6 december betrok hij met zijn staf het nieuwe Luchtverdedigings- en Commandofregat Hr.Ms. De Zeven Provinciën, dat als vlaggenschip van het internationale eskader dient. In Bahrein nam hij deze leidinggevende taak van de Fransen over. Het bevoorradingsschip Amsterdam en de onderzeeboot Bruinvis vallen overigens niet onder leiding van Ort, maar vervullen voornamelijk een ondersteunende rol. “Het gebied rondom het Arabisch schiereiland is enorm uitgestrekt. Van de Rode Zee tot het noorden van de Perzische Golf”, licht Ort zijn taakgebied toe. “Het gaat om zo’n vier miljoen zeemijl. Het vergt dan ook een grote organisatie om diverse taakgroepen aan te sturen. ‘Task Force 150’ is één van de aansturende taakgroepen.”
Bestrijding vanaf zee Het hoofddoel van de operatie ‘Enduring Freedom’ is het bestrijden van internationale terroristische netwerken vanaf zee. Andere belangrijke taken zijn waarnemen en inlichtingen verzamelen. Maar ook het voorkomen van smokkel van goederen, wapens en drugs. Vermoedelijk is deze smokkel namelijk een grote bron van inkomsten voor terroristische organisaties. De samenwerking met de kuststaten is bij het stukje inlichtingen verzamelen essentieel. Ort: “Wij streven ernaar dat zij hun maritieme capaciteiten zullen uitbreiden en zo zelf kunnen zorgen en bijdragen aan langdurige stabiliteit. We gaan werken aan een stabiel en veilig gebied, waarin internationale terroristische organisaties verslagen zijn en alle regio’s meewerken om verder terrorisme te voorkomen.” Uiteindelijk is het de bedoeling dat terroristische organisaties de zee niet (meer) kunnen gebruiken voor transport van wapens en smokkel. Daarnaast moet de aanwezigheid van het eskader de economische knooppunten in de regio beschermen, iets wat commandeur Ort 11
Allehens12_2005DEF_P12 08-12-2005 22:34 Pagina 12
ook wil benadrukken. “Daarom is het belangrijk dat we vanuit zee terroristische organisaties niet alleen opsporen, maar ook proberen te ontsporen. Om ze vervolgens op te doeken!” Kapers op de kust Om de einddoelen te kunnen realiseren, is het belangrijk om een goed beeld te vormen van het gebied. “We gaan daarom actief patrouilleren, om zo smokkel en illegale handel te voorkomen. Dit doen we onder andere door wat de Engelsen zo mooi ‘Stop-andchat’ noemen”, legt Ort uit. “Hierbij moet je je voorstellen dat we kleine, lokale vissersbootjes aanhouden en middels een praatje informatie inwinnen. Van de handel op zee is 95% legaal, maar de 5% die dat níet is, die willen we zo juist op het spoor komen.” Niet alleen het verzamelen, maar ook het delen van inlichtingen is belangrijk. Zo komt de informatie in het ‘Joint Intelligence Centre’ in Baghrein binnen en wordt het daar verwerkt. Ook piraterij is een hot item. Zo zijn er momenteel vier kapingen gaande voor de kust van Somalië en het aantal neemt nog steeds in ernstige mate toe. “Die kapingen vinden op zo’n 160 mijl buiten de kust plaats”, licht commandeur Ort toe, “Dus daar moet wel een grote organisatie achter zitten. Ook zien we dat er bij die kapingen steeds meer geweld wordt gebruikt. Dat is zorgwekkend.” Wat als de Nederlandse schepen met kapers te maken krijgen? “Dan zullen we zeker optreden”, luidt de reactie van de commandant stellig. “Sterker nog, misschien wordt de missie op dit gebied zelfs uitgebreid en zullen we preventief gaan patrouilleren. Maar hopelijk zal alleen al de aanwezigheid van onze schepen de kapers afschrikken.”
de ‘stop-and-chat’. Als een eigen taal gesproken wordt, krijg je vaak meer informatie. En zonder inlichtingen kom je niet verder”. Ook wil hij benadrukken dat de gedachten steeds naar het thuisfront uit zullen gaan. “Helemaal tijdens de feestdagen in december, dan zal het gemis wel even extra zijn.” In hetzelfde schuitje Kapitein-ter-zee Maarten Stenvert, commandant van Hr.Ms. De Zeven Provinciën, vindt het een eer dat zijn schip tijdens zijn eerste grote missie als vlaggenschip fungeert. Hij vertelt dat iedereen aan boord klaar is voor de missie. “We hebben hier ook echt naar toegewerkt en op een gegeven moment merk je dan aan alles dat iedereen klaar is voor vertrek en ook wíl vertrekken.” Toch staat ook Stenvert stil bij de gevolgen voor het thuisfront. “De enige zorg die je altijd blijft houden als je langere tijd van huis gaat, dat is het thuisfront. Wij kunnen ons gemis delen met de tweehonderd mensen om ons heen die letterlijk in hetzelfde schuitje zitten. Maar gelukkig zijn er wel een aantal middelen om het thuisfront te laten weten hoe het ons vergaat. We zullen nieuwsbrieven maken en er zijn mail- en telefoonmogelijkheden aan boord.” Over mogelijk risico maakt de commandant zich geen zorgen. “Natuurlijk zijn er risico’s. Maar er is geen risico, zolang je weet dat er risico is”, luidt zijn statement.
Meer dan bevoorraden ”De bemanning is ontzettend gemotiveerd om aan deze operatie deel te nemen”, begint de trotse kapitein-luitenant-ter-zee Georges van Aalst, commandant van Hr.Ms.Amsterdam. “We zijn dan ook al een tijd bezig met het opwerkprogramma en oefenen. Van keukenbrandje tot de procedure bij een helikopterlanding.” Hij legt uit dat naast de traditionele bevoorradingsrol van Hr.Ms. Amsterdam er ook belangrijke taken liggen bij het stukje beeldvorming van de regio. “Zo hebben we een aantal tolken aan boord die ingezet worden voor
Commandeur Ort vertelt dat in februari en maart 2006 internationaal de grootste samenwerking van ‘Enduring Freedom’ zal plaatsvinden.
12
Allehens12_2005DEF_P13 08-12-2005 22:34 Pagina 13
Van spijkerbroek tot uniform
‘Gedoopt met militaire saus’ Gedurende een intensieve periode van zes weken is specialistenklas AOBT051 overgoten met een ‘militair sausje’ en zijn de aspirantofficieren van burger nu militair geworden. Eindelijk mogen ze hun welverdiende uniform dragen. Op 4 november sloten zij de officiersopleiding aan het KIM officieel af met een Tekst: Wiedeke Borgsteede bezoek aan de VOKIM, commandeur Michiel Tegelberg. Jaarlijks vinden er gemiddeld drie verkorte officiersopleidingen plaats. Er zitten maximaal 16 specialisten in één klas. “Dit heeft onder andere te maken met de capaciteit van de NBCD-school”, vertelt luitenant-ter-zee 1 Rik Schoonhoff. Als divisiechef begeleidt hij de specialistenklassen en stelt hij het lesprogramma samen. ”Wat ik vooral leuk vond aan deze laatste groep, was de grote diversiteit aan disciplines. Artsen, geestelijke verzorgers, communicatiespecialisten, een vlieger en fysiotherapeuten. Kortom, een zeer gemêleerd gezelschap”, aldus de enthousiaste divisiechef. Kruisbestuiving Sinds kort worden er ook een aantal onderofficieren aan de klas toegevoegd, die een specifieke (meestal technische) HBO-opleiding hebben afgerond en nu doorstromen naar de rang van LTZ 2. Het theoretisch pakket van de Algemene Officiersopleiding dat zij nog moesten krijgen, kwam overeen met het lesprogramma van de AOBT-klas. “Vandaar dat we ze die lessen samen hebben laten volgen. Uiteraard hoefden zij geen les ‘Rangen en Standen’ te volgen en ook de twee bivakperioden mochten ze overslaan”, legt Schoonhoff uit. “Ik was zelf wel aardig gecharmeerd van de kruisbestuiving, waardoor de specialisten al wat ervaringen te horen kregen.” Voldoende bagage “Specialisten – het woord zegt het al – komen voor een speciale functie bij de marine. Een functie die al een specialisatie vereist. Maar, als ze in het nieuwe personeelssysteem daarna doorstromen naar een algemene krijgsmachtfunctie, dan zal er verder gekeken moeten worden of we ze wel voldoende bagage meegeven in die zes weken. Daar moeten we ons dus goed over buigen”, aldus Schoonhoff. Gezien de veranderende inzet van de krijgsmacht worden opleidingen daarom regelmatig aan een kritische evaluatie onderworpen. Marinemensen in het land-locked Afganistan, dat vraagt misschien om andere vaardigheden.
Bij het samenstellen van het opleidingsprogramma wordt in eerste instantie gekeken naar de profielen. Wie zitten er in een klas en op welke functie komen ze te werken? “Het belangrijkste is dat we de specialisten overgieten met een militair sausje. Hoe is het om in fysiek zware omstandigheden te moeten samenwerken en te blijven presteren? Dat proberen we de aspirantofficieren tijdens een bivak te laten ondervinden”. Theoretisch gezien vindt hij vakken als ‘Inleiding Internationale Veiligheidsvraagstukken’ en ‘Militair Straf- en Tuchtrecht’ erg belangrijk. Iedere militair zou dat in zijn ogen moeten krijgen. En iedere officier zeker! “Als leidinggevende word je immers ook geacht om corrigerend op te treden en dan moet je de beginselen van het recht weten”, meent de divisiechef. Slaapzaal en stapelbedden De meeste specialisten voeren een eigen huishouding en sommige hebben thuis zelfs een gezin. En toch moeten ze de opleiding intern op het KIM doorbrengen en op een slaapzaal in stapelbedden slapen. Is dat nog van deze tijd? Volgens Schoonhoff is het absoluut het geval. “Je ziet steeds vaker dat specialisten doorstromen binnen de marine, aan boord verblijven van een schip of uitgezonden worden. Dan moet je onder primitieve omstandigheden met elkaar door één deur kunnen gaan. Veel specialisten hebben individueel hun ervaringen opgedaan, dus wij vinden het belangrijk om ze groepsgewijs te introduceren binnen de militaire organisatie. Je leeft aan boord van een schip ook met veel mensen in een kleine ruimte. Er is niet altijd plek om je even terug te trekken. Daarbij leer je op deze manier ook goed hoe het is om alles met een groep te moeten doen. Een stukje teambuilding en samenwerken. Het leuke is ook, dat je vaak ziet dat een klas na een bepaalde tijd weer een reünie houdt. Je moet het ook zo zien, je ‘bak’ is ook je eerste netwerk binnen de organisatie. Je komt elkaar altijd weer ergens tegen.”
Nieuwe redacteuren Alle Hens
LTZ 1 Schoonhoff (rechts) nam ‘zijn klas’ ook mee naar de brugsimulator. Marieke Post (fysiotherapeute) als stuurman: “Het wordt mij nu een stuk duidelijker wat er op de brug gebeurt. Heel indrukwekkend. Nog best lastig om koers te houden trouwens!” (Foto: Wendelijn Groeneveld)
In de laatste specialistenklas traden naast artsen en Vanessa Wiedeke fysiotherapeuten, ook twee nieuwe redactieleden Alle Hens aan. De kersverse luitenants-terzee speciale diensten 2 Wiedeke Borgsteede (29) – die vanaf heden de functie van eindredacteur vervult – en de nieuwe redacteur Vanessa Strijbosch (26). Wiedeke, geboren en getogen in Lelystad, volgde de opleiding journalistiek in Zwolle, waarna ze als freelance journalist werkte voor diverse publieksbladen en vervolgens als bedrijfsjournalist en eindredacteur bij een gemeente werkzaam was. Ook de uit Hoorn afkomstige Vanessa volgde de opleiding journalistiek in Zwolle. Voordat zij het militair bedrijf instapte, werkte zij als redacteur bij een hoger onderwijsblad.
13
Allehens12_2005DEF_P14 08-12-2005 22:34 Pagina 14
Autumn Waves brengt special forces naar Den Helder
Gemaskerde strijders Uitwisseling van training, tactieken en procedures, maar vooral van elkaar leren. Dat stond voorop tijdens de internationale special forces oefening ‘Autumn Waves 2005’. Een primeur voor Nederland: voor het eerst leidt de Koninklijke Marine met special forces van het Korps Mariniers de hoog aangeschreven oefening. “We kunnen mooi van elkaar afkijken.” Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Peter Bijpost (CAVDKM)
Lekker ‘buiten spelen’ voor de snipers. Op de Veluwe bij de Harskamp konden ze hun vaardigheden prima oefenen.
Allehens12_2005DEF_P15 08-12-2005 22:35 Pagina 15
Het veldje achter de Operationele School op het Nieuwe Haventerrein werd omgetoverd in een internationaal special forces tentenkamp.
Zes Nederlandse BBE-ers laten zich via een fast rope soepeltjes uit de Duitse UH-1 heli naar beneden glijden op het helidek van Hr.Ms. Tromp. Met een machinepistool in de aanslag overmeesteren ze de terrorist.
De ‘landen’ Noord- en Zuid-Holland worden bedreigd door terroristen uit Groningen. Zij kunnen zich op verschillende locaties in Groningen bevinden en zijn een groot gevaar voor de bevolkingen uit beide landen. Er is steun gevraagd aan de internationale gemeenschap om de terroristen uit te schakelen. Special forces (SF) teams uit Nederland, Denemarken, Noorwegen, Amerika, Duitsland, Zweden zijn ingezet. Een terroristische ramp voor Nederland? Het is ‘slechts’ het scenario van de oefening ‘Autumn Waves’ die medio november plaatsvond. Dit alles gebeurde in het kader van terreurbestrijding in combinatie met de defensiebrede oefening ‘Active Response’, een crisisbeheersingsoefening in samenwerking met het Regionaal Militair Commando (RMC) Noord.
Operations Task Group’ (CJSOTG). Oefendoel voor de zes deelnemende landen was een uitwisseling van training, ‘tactics’ en procedures, planning en uitvoering van ‘combined joint special operations’ plus een integratie in de ‘NATO special operation force’. Kort door de bocht komt het erop neer dat ervaringen worden uitgewisseld en gezamenlijk realistische inzetten worden beoefend. Gas los Tijdens de eerste dagen zijn het vooral de medici, demolitie-experts, snipers en verbindelaren die hun ‘individual skills’ beoefenen. “Twee zeer geslaagde dagen”, vindt de commandant van de special
Dan is het zover. Binnen no time zitten ze op hun plaats en vliegen de heli’s de donkere nacht tegemoet, op jacht naar de vijand Training en tactiek Voor het eerst in het bestaan van de oefening ‘Autumn Waves’ – die sinds eind jaren negentig door verschillende landen wordt georganiseerd – is Nederland gastland. Het veldje achter de Operationele School op het Nieuwe Haventerrein te Den Helder onderging een ware metamorfose: het werd omgetoverd in een internationaal SF tentenkamp waar maar liefst zes nationaliteiten rondliepen. Eenheden uit Amerika, Groot-Brittannië, Duitsland en de Scandinavische landen voerden speciale operaties uit vanuit een maritiem amfibische omgeving, onder meer in het kader van ‘Maritime Counter Terrorism’. In dit kader nam Groot-Brittannië deel met het schip de Argus. Naast een combined droeg de oefening ook een joint karakter: het Commando Landstrijdkrachten en Luchtstrijdkrachten leverden ondersteunend personeel en transporthelikopters. Alle deelnemende eenheden waren georganiseerd in de ‘Combined Joint Special
forces mariniers en het gevechtsbataljon, wiens naam om veiligheidsredenen onbekend blijft. “We leren niet alleen in de uitvoerings-, maar ook in de planningsfase van elkaar. We pikken de dingen eruit die nuttig blijken te zijn. Wat dat betreft kunnen we mooi van elkaar afkijken.” Kapitein (CLSK) Evert de Haas van de afdeling helikopteroperaties noemt ‘Autumn Waves’ een mooi, groots opgezette oefening. “Ik merk wel dat elk land zijn eigen dingetje doet”, nuanceert hij. “We maken gebruik van hetzelfde boekwerk, maar het is voor elk land anders verwoord. De neuzen moeten toch dezelfde kant opsteken, daar gaat veel tijd aan verloren. Voor mij is dit echt heel iets anders. Ik ben gewend om in een boogtent te zitten in het bos. Leuk om eens die boten van de Amerikanen te zien, dat zijn toch de krenten uit de pap.” De meegereisde ‘Rigid Hull Inflatable Boats’ (RHIB’s) van de Noren, Denen, Zweden en Amerikanen, krijgen een apart trainingsprogramma onder leiding van het Amfibisch Ondersteuningsbataljon van het 15
Allehens12_2005DEF_P16 08-12-2005 22:36 Pagina 16
Vanaf Marinevliegkamp De Kooy vlogen de Duitse Uh-1 helikopters af en aan om troepen en materieel te vervoeren.
Korps Mariniers. Deze zeer wendbare powerboats halen rustig een topsnelheid van veertig knopen per uur. In een ‘showritje’ naar Texel wordt meteen duidelijk aan wat voor ontberingen de deelnemers tijdens deze oefening worden blootgesteld. Terwijl de bestuurders (operators) het gas los gooien, stuiteren de snelheidsmonsters als pingpongballen over de opzwepende golven die af en toe recht in het gezicht van de opvarenden belanden. Het dompelpak voorkomt een natte onderbroek. Toch voelt het zoute koude water – in combinatie met windkracht zeven en een akelige hagelbui – aan als een zweepslag. Nederlands boardingteamlid: “Het is normaal gesproken de bedoeling dat we binnen tien seconden uit de heli zijn.”
De Zweedse RHIB zorgde in een ‘showritje’ naar Texel voor ontberingen.
Schietgevaarlijke terrorist Behalve hoge snelheden halen, zijn de RHIB’s tot veel meer toe in staat, zoals het boarden oftewel enteren van een booreiland. Tijdens ‘Autumn Waves’ wordt dat dan ook uitvoerig beoefend. In Den Helder laten Deense kikvorsmannen en een team van de Bijzondere Bijstands Eenheid (BBE) van het Korps Mariniers op de afgemeerde Hr.Ms. Tromp aan de pers zien wat zo’n boarding precies inhoudt. Voor de demonstratie begint, legt ‘Niels’ van de special forces het scenario uit. “Er wordt een schietgevaarlijke terrorist vermist. Het Nederlandse BBE-team entert het helidek uit een Duitse UH-1 helikopter via een ‘fast rope’. Deense powerboats voeren een zogenoemde ‘wind-up’ uit naar de zwaartepunten waar de terrorist zich ophoudt.” Voordat je met de ogen knippert, lijkt het schouwspel al voorbij. Zes Nederlandse BBE-ers laten zich via het touw soepeltjes uit de heli naar beneden glijden, om vervolgens met een machinegeweer in de aanslag de terrorist te overmeesteren. Dan is het de beurt aan het boardingteam. Twee Deense RHIB’s naderen het fregat. Met een speciale enterhaak weten de kikvorsmannen zich supersnel aan de scheepswand vast te maken. Via een klein touwtrappetje klimmen ze beheerst omhoog. Binnen een paar minuten staan ze op het dek. Hun taak is
Allehens12_2005DEF_P17 08-12-2005 22:36 Pagina 17
Demolitie-experts oefenen tijdens de eerste dagen van Autumn Waves hun individual skills.
om de papierwinkel, de lading en de identiteit van de opvarenden te controleren. Een Nederlandse gemaskerde BBE-er verklaart achteraf dat de zware bepakking het proces toch wel enigszins vertraagde. “We wisten van te voren dat de terrorist gewapend zou zijn. Daarom dragen we dan ook deze kogelvrije helmen. Het is normaal gesproken de bedoeling dat we binnen tien seconden uit de heli zijn.”
in formatie naar het doel: zo maakt de ‘sniperheli’ eerst een ronde om het object voor de eerste check en schakelt eventueel al doelen uit. Dan vliegt hij naar het afgesproken ‘entry point’ om daar de helft van het team af te zetten. De ‘sniperheli’ cirkelt hierna verder om het object voor het coverelement en sluit de weg af voor vijandelijke back-up. Ondertussen is de aanvalsploeg afgezet door andere
Met een machinegeweer wordt de terrorist overmeesterd Bestorming Week twee, ‘moment of truth’ voor de SF-teams. Vanaf de Noordzee – op ongeveer 140 mijl van Den Helder en 30 mijl voor de kust – worden speciale operaties uitgevoerd op diverse doelwitten in Groningen. Daar houden zich mogelijk terroristen op. Ook objecten van cruciaal belang voor de terreurorganisatie moeten vernietigd worden. Het Engelse helikoptertrainingschip RFA Argus heeft in dit scenario de rol van ‘Floating Forward Operation Base’ (FOB). Dag en nacht trekken Duitse heli’s en Amerikaanse en Scandinavische RHIB’s erop uit om de teams – ongezien voor de vijand – op het land te droppen. Team C2 bijt het spits af. De Nederlanders en Noren bestormen een bunker, in het scenario de schuilplaats van de terroristenleiders. Markant detail in deze oefening is de samenwerking met het RMC Noord, die eenzelfde oefening doet in het kader van ‘Active Response’. Echter, zij hebben een beveiligings- en bewakingstaak en gaan uit van een omgekeerd scenario. De special forces van ‘Autumn Waves’ zijn voor hun dus de vijand.
heli’s. Het doel van de aanvalsploeg is duidelijk: de bunker enteren en op zoek naar terroristen en/of waardevolle inlichtingen zoals kaarten en foto’s van mensen en huizen. Om de bunker te bestormen, gebruikt het team explosieven. Een stuk karton met twee slagen slagsnoer erop bevestigd wordt tegen de deur geplakt en afgezet. Een explosie blaast de deur volledig weg. Dan wordt de bunker van boven naar beneden ‘gezuiverd’. De ploegbaas van team C2 heeft vertouwen in de operatie. “Dit zijn standaardoefeningen voor ons. Maar toch is het deze keer weer anders. Dat komt door de samenwerking met de Noren. We leren veel van elkaar. Het is wel continu afstemmen, zoals de verschillende methoden en de voorbereidingen, maar we zijn niet eens 24 uur samen en er staat nu al een stevig plan.” In de briefingruimte hangen gefingeerde foto’s van twee Arabisch uitziende mannen, met en zonder baard door de computer gesimuleerd. “Daar moeten we naar op zoek”, verduidelijkt de ploegbaas. Achter hem hangen nog meer foto’s van kamers, deuren en zelfs deurklinken.
Explosieven 11.30 uur. Team C2 wordt gebrieft. De ‘course of action’ staat inmiddels vast. Na het instijgen in de drie UH-1 heli’s bepaalt de ‘seating planning’ wie waar en in welke heli zit. De heli’s vliegen
Op jacht 18.45 uur. Op het enorme helidek van de Argus, dat maar liefst vijf spots telt, is het een komen en gaan van Duitse UH-1 heli’s. De vlucht van Marinevliegkamp De Kooy naar de Argus heeft al de nodige 17
Allehens12_2005DEF_P18 09-12-2005 01:23 Pagina 18
Gemaskerd en gekleed in speciale uitrusting staan de Nederlandse BBE-ers gereed om in te stappen. Binnen no time zitten ze op hun plaats en vliegen de UH-1 heli’s de donkere nacht tegemoet, op jacht naar de vijand. Op het enorme helidek van de Argus, dat maar liefst vijf spots telt, wachten de RHIB’s op vertrek naar de kust van Groningen.
brandstof gekost, dus zal er eerst moeten worden getankt voordat het C2 team geëmbarkeerd wordt. Gemaskerd en gekleed in speciale uitrusting staan de mannen op hun vervoer te wachten. Dan is het zover. Binnen ‘no time’ zitten ze op hun plaats en vliegen de heli’s de donkere nacht tegemoet, op jacht naar de vijand. Enige tijd later kijkt de ploegbaas voldaan terug op de oefening. “We hebben uiteindelijk twee kaarten gevonden met tekeningen en krabbels van Groningen erop, Arabische teksten en twee foto’s. Met behulp van de kaarten kunnen we erachter komen waar de terroristenleiders zich bevinden.” 19.30 uur. Het tweede team van vandaag maakt zich gereed om te vertrekken. Het zijn dit keer de Zweden die samen met een BBE-team op pad gaan. Twee Amerikaanse RHIB’s zorgen voor het vervoer naar de locatie, een antenne in de Groningse plaats Fiemel. Doel is vernietiging van de antenne. Een tien meter hoge hijskraan zet de indrukwekkende ‘powerboats’ overboord. Als de racemonsters even boven het met ‘night vision goggle’-strips (groene verlichte trips, red.) versierde helidek zweven, geeft dat een surrealistisch plaatje. Tijdens het debarkeren bevinden zich al vijf man aan boord, de andere vijf hebben het wat zwaarder: zij moeten met een smal touwtrappetje via de hangar naar beneden in de boot klauteren. Bij eentje gaat het bijna mis, zijn voet glijdt uit waardoor hij alleen nog maar met zijn armen aan de touwen kan blijven hangen. Gelukkig kunnen zijn collega’s hem in de boot opvangen. Echt geschrokken van zijn bijna val oogt de marinier niet. Hij neemt snel plaats achterin de boot om zich voor te bereiden op de lange rit van vier uur. Vorige maand vertrokken twee teams van de Bijzondere Bijstands Eenheid naar de Perzische Golf. Dat gebeurde in het kader van operatie ‘Enduring Freedom’. De twee guardteams maken deel uit van ‘Combined Task Force 150’ (CTF 150) die van begin december tot eind april onder het bevel staat van de commandant ‘Netherlands Maritime Force’ (NLMARFOR), commandeur Hank Ort. Het bevoorradingsschip Hr.Ms. Amsterdam, de onderzeeboot Hr.Ms. Bruinvis en het Luchtverdedigings- en Commandofregat Hr.Ms. De Zeven Provinciën (als vlaggenschip) maken deel uit van de vloot. Het Nederlandse boardingteam stond in een ogenblik op het helidek van de afgemeerde Hr.Ms. Tromp in Den Helder.
Allehens12_2005DEF_P19 08-12-2005 22:37 Pagina 19
Nieuw leiderschap Het Commando Zeestrijdkrachten is sinds september een feit. De daarmee doorgevoerde veranderingen hebben niet alleen betrekking op de structuur, maar ook op de cultuur van onze organisatie. De marine ontwikkelt zich namelijk naar een resultaatgerichte bedrijfsvoering, met een sterk bewustzijn voor klant – leverancier relaties. Meer dan voorheen moet de marine in staat zijn om wereldwijd mensen en middelen expeditionair in te zetten, ondersteund door een optimale logistiek en gebaseerd op intensieve samenwerking tussen de krijgsmachtdelen. Wat betekent dit nu eigenlijk voor leidinggevenden, officieren en onderofficieren? Bij de vorming van het CZSK stelde een projectgroep een gedragsprofiel op voor leidinggevenden. Bijna driehonderd burger en militaire marinecollegae droegen bij aan de vorming ervan. Het profiel gaat binnen de nieuwe organisatie de leidraad vormen voor het handelen. Het personeel moet zichzelf toetsen aan de stelregels voor ‘wenselijk gedrag’. Een hele klus. Zeker omdat de ‘oude organisatie’ gekenmerkt wordt door sterk verankerde tradities en gedragspatronen. Rollenspel Natuurlijk kan niet iedereen zich binnen een dag de nieuwe gedragseigenschappen eigen maken. Maar, het is de bedoeling dat leidinggevenden – al dan niet samen met collegae – op zoek gaan naar de betekenis van de eigenschappen en deze proberen te vertalen naar de praktijk. Het leidinggevende kader van het CZSK staat daarbij voorbeeld voor de rest. Als zij het niet laten zien… mag het ook niet van anderen worden verwacht! Om hieraan concreet te werken, is de training ‘nieuw leiderschap’ ontwikkeld.
Deelnemers gezocht Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) voert in opdracht van het Ministerie van Defensie een tweede vervolgonderzoek uit naar homoseksualiteit bij defensie, als vervolg op een (overwegend positief) onderzoek uit 1998. Een belangrijke aanbeveling toen was om ‘vinger aan de pols’ te blijven houden. Een belangrijk deel van dit onderzoek richt zich op defensiemedewerkers met een homoseksuele of lesbisch geaardheid (zowel militairen als burgermedewerkers). Het is de bedoeling om met twintig mensen uit deze groep zogenaamde diepte-interviews te houden. Zo’n interview vindt plaats in een persoonlijk gesprek met een onderzoeker, die daarbij een open vragenlijst hanteert. Om die reden is het Sociaal Cultureel Planbureau op zoek naar medewerkers die behoren tot de doelgroep en bereid zijn om mee te werken aan dit onderzoek. Het gesprek duurt ongeveer anderhalf uur op een tijdstip en plaats van uw voorkeur, in de periode december 2005 en januari 2006. We behandelen uw reacties vertrouwelijk en zorgen ervoor dat u niet herkenbaar zult zijn in het verslag. Wilt u meewerken aan dit onderzoek in de vorm van interview, neem dan contact op met de heer Gert Hekma, tel.nr: 020-5287749 of via de e-mail:
[email protected] of
[email protected]. Meer informatie over dit onderwerp is te vinden op intranet Defensie: Bestuursstaf / Hoofddirectie Personeel (HDP).
Medezeggenschapsdag CZSK 2006 Uitnodiging voor alle medezeggenschappers CZSK. Donderdag 19 januari 2006 in het Evenementencentrum Amsterdam. Aanmelden via telefoonnummers: 0223-651529 / 0223-651926.
Kern van de training – die als een vervolg van de cultuursessies kan worden gezien – is de overdracht van een aantal wenselijke gedragskenmerken voor leidinggevenden binnen het CZSK. Denk aan commandanten, afdelingshoofden en chefs der equipage. De training is ontwikkeld door ‘MindScape organisatie adviseurs’ samen met enkele trainers van de SMVBO. Tijdens de training voeren deelnemers zelf een beoordeling uit, door zichzelf te toetsen aan de gedragskenmerken (3600-beoordeling op gedragskenmerken); vervolgens volgt een presentatie over het nut en de noodzaak, waarna de beoordeling wordt besproken. Hierna oefenen de deelnemers de gedragseigenschappen in een rollenspel en stellen ze een werkplan voor hun eigen afdeling op. Enige tijd na de training volgen er twee ‘intervisiemomenten’, waarbij deelnemers gezamenlijk terugkijken op de manier waarop zij het ‘nieuw leiderschap’ in de praktijk hebben gebracht. Een trainingssessie kent 12 deelnemers en duurt anderhalve dag. De sessies begonnen medio november van dit jaar en lopen door in 2006. In totaal zijn er 18 sessies gepland.
Betaaldata 2006 De uiterlijke datum dat in 2006 uw maandsalaris op uw bank- of girorekening staat bijgeschreven, valt op: woensdag 25 januari maandag 27 februari - maandag 27 maart - dinsdag 25 april - donderdag 25 mei (incl. vakantiegeld) - maandag 26 juni - dinsdag 25 juli - vrijdag 25 augustus - maandag 25 september - woensdag 25 oktober - maandag 27 november - vrijdag 22 december.
Paars werken, Paars ontspannen Met het verdwijnen van de staven van de bevelhebbers en de verhuizing van de Operationele Commando’s uit Den Haag, verdwijnen ook de officiersmesses van de diverse krijgsmachtdeelstaven. Voor velen een gemis. Daarom ontstond het plan om een krijgsmachtbrede officiersmess op te richten voor alle (post)actieve officieren en daarmee gelijkgestelde burgers (schaal 8 en hoger) die geplaatst of woonachtig zijn in Den Haag. Met de achterliggende gedachte: ‘paars werken, dan ook paars ontspannen’! Op deze wijze wil de mess bijdragen aan een krijgsmachtbrede samenwerking en saamhorigheid in de Haagse regio. Zo zal de mess ‘socials’ organiseren en zorgdragen voor de voortzetting van traditionele activiteiten, zoals het Koninginnebal en het Kerstdiner. De Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten, luitenantgeneraal H. Sonneveld, ziet het grote belang van de mess in: “Ik spreek dan ook de hoop uit dat u de weg zult vinden naar de Haagse Officiersvereniging en zich massaal aanmeldt als lid. Alleen dan kan de vereniging echt tot bloei komen en wordt een belangrijke traditie, die zo verbonden is aan het Officierskorps, nu ook verankerd in de joint omgeving.” De Nieuwjaarsreceptie is een perfect moment om kennis te maken met de mess. Deze vindt plaats op dinsdag 10 januari 2006, van 16:30 tot 20:00 uur, op de Prinses Julianakazerne. Meer informatie bij: KLTZ Th.K. Zelisse (
[email protected]) of KAPT G.J.M. van Elderen (
[email protected]).
19
Allehens12_2005DEF_P20 08-12-2005 22:37 Pagina 20
Adelborst geselecteerd voor junioren kernploeg
“Na die ene vlucht was ik Een adelborst van het KIM met een passie voor vliegen. Klinkt tegenstrijdig, maar Christine Martens (20) bewijst dat die combinatie prima kan. De tweedejaars zeedienst brengt menig uurtje in haar zweefvliegtuig in de lucht door. Op de defensiekampioenschappen 2005 haalde ze een tweede plaats. Kort daarna werd ze geselecteerd voor de junioren kernploeg van het Nederlandse team. “Een hoogtepunt in mijn sportTekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Archief Christine Martens carrière.” “Een gigantische kick”, verwoordt Christine haar gevoel over haar allereerste vlucht. Ze kan zich dat moment nog goed herinneren. “Ik was vijftien jaar en het was mijn grote wens om een keer te vliegen”, vertelt ze. Die wens ging eindelijk voor haar in vervulling toen de broer van haar beste vriendin haar uitnodigde om met hem mee te gaan zweefvliegen. “Toen we opstegen, voelde ik kriebels in mijn hele lichaam. Na die ene vlucht was ik verslaafd.” Vijfhonderd ‘starts’ later geniet ze er nog steeds intens van. “Boven in de lucht ben ik vrij en ontspannen. Ik vind dat gevoel heerlijk. Alles is stil, ik ben lekker in mezelf gekeerd en kan alles weer op een rijtje zetten.” Droom in duigen Als je aan Christine als meisje van zes jaar vroeg wat ze later wilde worden, antwoordde ze resoluut: piloot. Dat het haar uiteindelijk niet lukte, is meer een kwestie van pech dan een gebrek aan talent of inzet. Want wat doet een vliegfanaat bij de vloot? “Eigenlijk is de marine ook mijn tweede keus”, geeft ze toe. “Ik heb eerst bij de luchtmacht gesolliciteerd, maar dat was net in een jaar dat de KLu moest bezuinigen. Er werden nog maar vijftien mensen per jaar aangenomen. Ik viel toen net buiten de boot.” Een teleurstelling die nog groter werd toen bleek dat de KM in datzelfde jaar ook geen vliegers meer aannam. “Mijn droom viel in duigen”, vertelt ze. “Ik heb het nu zeker naar mijn zin bij de marine, maar vliegen blijft toch mijn grote passie.” Ongewilde gast Dit jaar deed de 20-jarige adelborst mee aan de defensiekampioenschappen in Nijmegen. In het totale klassement – waaraan ook burgers meedoen – werd ze derde. Bij de militairen greep ze net naast het goud. “Het gaat erom wie het hardst rondvliegt in een parcours van 150 tot 300 kilometer”, legt ze uit. “Er worden punten uitgezet en je werkt met coördinaten. Als je de verkeerde keuzes in de
lucht maakt of het weer wordt slechter, dan kan het voorkomen dat je helemaal niet meer terugkomt bij de start. Dan maak je geen kans meer in de wedstrijd.” Gelukkig kwam Martens deze wedstrijd netjes terug. Maar die vaardigheid heeft ze moeten leren door vaak in de fout te gaan. “Toen ik net begon met over land vliegen moesten ze mij bijna altijd ergens komen ophalen. Ik ben zelfs een keer op een akker in Duitsland beland. Ik wist totaal niet waar ik was. Die boer was helemaal niet blij met mij als gast. Ik heb hem nog twintig euro moeten betalen ook.” Ze herinnert zich nog een ander voorval waarbij ze in de Achterhoek terechtkwam, terwijl ze in Venlo moest zijn. “Ik was verdwaald en moest in een weiland landen. Voor ik het doorhad stonden er twee koeien naast me. Die waren waarschijnlijk nieuwsgierig naar wat er uit de lucht was komen vallen. Ook heb ik wel eens meegemaakt dat mensen de politie belden omdat ze dachten dat ik was neergestort.” Christine kan met behulp van instrumenten in haar vliegtuig exact de coördinaten uitrekenen van de plaats waar ze is geland. Die geeft ze vervolgens door aan iemand van de vereniging die als ‘ophaler’ fungeert. Op die manier komt ze altijd wel weer terug. Ongelukken heeft Christine nooit gehad tijdens het vliegen. Al zat ze er een keer wel dichtbij. “Ik vloog op 1500 meter en voor ik het in de gaten had, keek ik tegen de onderkant van een F-16 aan. Mijn vliegtuig ging helemaal heen en weer door de luchtverplaatsing. Dat was best slikken.” Dat zweefvliegen gevaarlijk is, spreekt ze absoluut tegen. “Ik zeg altijd ‘als je geen motor hebt, kan die ook niet uitvallen’. Als je niet begrijpt hoe zweefvliegen in elkaar zit, zul je nooit langer dan vijf minuten vliegen. Je moet goed om je heen kijken. Hoe dan ook…je komt altijd veilig aan de grond.”
20
Allehens12_2005DEF_P21 08-12-2005 22:38 Pagina 21
verslaafd”
Als je geen motor hebt, kan die ook niet uitvallen
Hoe werkt het? Zweefvliegen kan je het beste doen in de zomermaanden. Dan warmt de aarde op en stijgt de warme lucht op. Daardoor ontstaat er een thermiekbel. In die thermiek draait het vliegtuig rondjes omhoog en kan zo tot tweeduizend meter stijgen. Maar daarvoor moet het vliegtuig eerst door middel van een lier en staalkabels de lucht in worden getrokken. Dat gebeurt vanaf een startbaan op een grasveld van 1100 meter lang. Eerst trekt de lier de staalkabel strak, om vervolgens met honderd kilometer per uur het vliegtuig de lucht in te trekken. Rond vierhonderd meter hoogte wordt de kabel losgemaakt en is het de taak van de zweefvlieger om zo lang mogelijk
in de lucht te blijven. In de bergen kan een zweefvliegtuig wel tot zes kilometer hoogte komen. In Nederland komen de meeste zweefvliegers niet verder dan tweeduizend meter. Het is de kunst om van wolk naar wolk te vliegen. Ook hebben de stand van de zon en de wind invloed op de thermiek. Zweefvliegen is net als autorijden, je moet continu om je heen kijken. Waar komt de wind vandaan? Hoe ver is het naar de volgende wolk? Je mag echter nooit in een wolk terechtkomen, want dan wordt het gevaarlijk. Zweefvliegtuigen vliegen namelijk zonder kunstmatige horizon. De nieuwste vliegtuigen zijn negen meter lang en hebben een spanwijdte van vijfentwintig meter.
21
Allehens12_2005DEF_P22 08-12-2005 22:38 Pagina 22
WINNENDE KIEK In de jaarlijkse, hoogaangeschreven fotowedstrijd van het Amerikaanse blad ‘Proceedings’ van het ‘US Naval Institute’ won burgermedewerker van het CZSK, Afdeling Communicatie, Cees Baardman, the ‘second honorable mention’ in de ‘master-sergeant Tom Bartlett photocontest’. De winnende foto toont een marinier die ontsmet wordt na een NBC-aanval. “Ik vond het zelf een mooie plaatje en dacht, laat ik het eens insturen, misschien wordt het wat”, vertelt Baardman nuchter. Dat was een jaar eerder en Baardman was het eigenlijk al helemaal vergeten. “Totdat ik het mailtje kreeg.” Zijn eerste reactie? “Leuk…en toch ook wel een klein beetje trots.” De winnende plaat van Baardman is in het novembernummer van ‘Proceedings’ gepubliceerd. (Foto: Cees Baardman)
MEDAILLE-UITREIKING SPECIAL FORCES De militairen van de eerste lichting ‘Special Forces Taakgroep’ in Afghanistan hebben op 1 december de Nederlandse herinneringsmedaille vredesmissies ontvangen. De uitreiking vond plaats op de vliegbasis Soesterberg. Minister Henk Kamp hield de openingsspeech en reikte persoonlijk een aantal onderscheidingen uit. Deze lichting van de taakgroep maakte onderdeel uit van de Operatie ‘Enduring Freedom’. In Afghanistan opereerde de eenheid in het zuiden van de provincie Kandahar. Ze richtten zich vooral op het uitvoeren van verkenningen en het vergaren van inlichtingen. Daarmee werd de politieke, sociale en economische en veiligheidssituatie in het gebied in kaart gebracht. Daarnaast waren belangrijke taken het opbouwen van een netwerk onder de plaatselijke bevolking en het winnen van vertrouwen in de internationale troepenmacht.
VROUWEN OOK ONDERZEE Een einde aan een lange traditie? In het kader van het ‘Actieplan Gender’ van het Ministerie van Defensie start de Koninklijke Marine begin volgend jaar een onderzoek naar de mogelijkheden om ook vrouwen deel te laten uitmaken van de vaste bemanning van onderzeeboten. Het plan van aanpak van dit onderzoek werd donderdag 1 december aan staatssecretaris van Defensie, Cees van der Knaap, gepresenteerd. Voor de vrouwelijke militairen bij de marine is het tot op heden niet mogelijk om als bemanningslid aan boord van de onderzeeboten te dienen. Dit in tegenstelling tot de bovenwaterschepen waar gemengd
varen al sinds 1981 plaatsvindt. De onderzoeksresultaten worden in april 2006 verwacht en afhankelijk daarvan valt het besluit of de Nederlandse onderzeeboten al dan niet de looplank uitleggen voor vrouwen De Koninklijke Marine baseert de ommekeer op een onderzoek naar de situatie op onderzeediensten in andere landen, als Noorwegen en Duitsland. In die landen maken vrouwen al enige tijd deel uit van de bemanning van onderzeeboten. In Noorwegen is er zelfs al eens een vrouwelijke commandant van een onderzeeër geweest. Staatssecretaris Van der Knaap is al langer voorstander van vrouwen
op onderzeeboten; hij wilde vorig jaar ook vrouwen aanstellen bij de elite-eenheden van het Korps Mariniers en het Korps Commandotroepen (KCT) en wilde daarvoor de fysieke toelatingseisen voor vrouwen verlichten. Van der Knaap trok die plannen na protesten uit de krijgsmacht weer in. Maar de plannen voor vrouwen bij de Onderzeedienst lijken haalbaar, al moeten er waarschijnlijk wel gescheiden douches en toiletten voor mannen en vrouwen op de onderzeeboten komen. Mogelijk komt er dit voorjaar al een proef met een aantal vrouwen op een onderzeeër.
MANOEUVREREN MET PODS Bij de Firma Schottel in Wismar (Duitsland) zijn van 25 tot 27 oktober de PODDES-drives (PODs) voor het ‘Landing Platform Dock 2’ – de Johan de Witt – getest door een team van Imtech, SMB en KM. Deze tests toonden aan dat de PODs aan het geëiste vermogen van 5,5 MW per stuk komen wanneer ze onder het schip zijn geplaatst. De twee PODs zorgen zo voor een maximale vaart van ongeveer negentien knopen Het LPD 2 wordt als eerste schip binnen de KM met dit grote formaat PODs uitgerust. Bij een POD zit de elektromotor die de schroeven aandrijft onder water in een gondel, in plaats 22
van in het schip in de machinekamer. Hierdoor komt er meer ruimte in het schip vrij. De POD is tevens het roer. Hierdoor is een POD-gestuurd schip zeer goed manoeuvreerbaar dat goed van pas komt bij een groot schip als de Johan de Witt. De PODs worden naar verwachting in september volgend jaar geïnstalleerd.
Allehens12_2005DEF_P23 08-12-2005 22:39 Pagina 23
BARK MET MOTORPECH HEEFT ILLEGALEN AAN BOORD De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba heeft donderdag 10 november een bark met motorproblemen de haven van Willemstad binnengesleept. Bij nader onderzoek bleek de bemanningslijst niet te kloppen: een deel was illegaal. De bark met de naam ‘Anavicyami’ bleek onderweg te zijn van Venezuela naar Curaçao en had onderweg motorpech gekregen.
De kustwachtcutter Panter is hierop naar de locatie van de bark gedirigeerd en heeft deze op sleeptouw genomen. Toen kwam aan het licht dat de bemanningslijst van het bootje niet klopte. Een deel van de bemanning beschikte niet over geldige identiteitspapieren. De bemanning is overgeleverd aan de Havenimmigratiedienst en wordt uitgezet.
FREGAT REDT SCHIPBREUKELING VAN WISSE DOOD Het Nederlandse stationsschip in het Caraïbisch Gebied, Hr.Ms. Tjerk Hiddes, heeft 24 november een schipbreukeling, die al twintig dagen zonder eten op zee ronddobberde, van een wisse dood gered. Het bootje, de ‘Big Bird’ bevond zich op zo’n honderdvijftig mijl ten noorden van Barranquilla, Colombia op de rand van het ‘search and rescue’ gebied van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Bij nadering werd duidelijk dat er een persoon aan boord zat die de aandacht van het schip probeerde te trekken. Een RHIB van de Hiddes ontdekte dat het om een 27-jarige visser ging, afkomstig van het eiland Dominica. Hij had door motorproblemen al meer dan twintig dagen op zee doorgebracht en was bijna zevenhonderd mijl (1.300 km)
Opvarenden van de Tjerk Hiddes nemen de schipbreukeling aan boord van de RHIB.
afgedreven. De schipbreukeling, die de Franse nationaliteit heeft, is aan boord verder onderzocht door de arts. Gezien de omstandigheden maakt betrokkene het goed en is overgedragen aan de autoriteiten op Curaçao.
CIVIEL ERKEND
HOKM, KTZ Van Meel en de directeur Pedagogische Technische Hogeschool Eindhoven, mevrouw Lumanauw-Van Ommen tekenen de overeenkomst.
De KM-instructeur die na de marine-instructeuropleiding verder wil studeren, kan dat doen bij twee hogescholen in Nederland. Vanaf 5 juli 2005 is de KM-instructeur als civiel erkend bij de Hogeschool van Arnhem en
TWEEDE BOB-DAG SUCCES
Nijmegen voor de deeltijdopleiding Opleidingskunde Defensie. Nu kan de KMinstructeur ook voor een vervolgstudie terecht bij de Fontys Hogescholen Zuid te Eindhoven voor 2e graads lerarenopleidingen. Voor dit traject moet de nieuwe KM-instructeuropleiding in zijn geheel (schools deel, stagedeel en een proeve van bekwaamheid) zijn afgerond en daarnaast aan twee extra eisen zijn voldaan. Wanneer aan alle drie de voorwaarden is voldaan – kan de betrokkene volgens de reguliere wegen met een goedgekeurd verzoek door de lijnmanager – zich voor een van beide opleidingen aanmelden. De procedure en informatie over opleidingen staat op de intranetsite van staf Opleidingen Koninklijke Marine. De KM-instructeuropleiding (voorheen de opleiding ‘Instructietechnieken’) is standaard voor elke militair die bij één van de marinescholen als instructeur wordt geplaatst. De opleiding wordt deels in Den Helder gevolgd én deels bij de vakschool van de instructeur. Staf Opleidingen Koninklijke Marine wil landelijk civiele erkenning voor de instructeur te krijgen. Dit betekent dat in alle vier windstreken één hogeschool wordt benaderd waar de instructeur met zijn civiel erkende KM-instructeuropleidingscertificaat kan instromen. 23
De miliciens van de Antilliaanse Militie krijgen dankzij BOB alle kansen om na hun dienstplicht bij een burgerbedrijf een goede baan te vinden.
Op Marinekazerne Suffisant werd op vrijdag 11 november weer de jaarlijkse BOB-dag gehouden. BOB staat voor Begeleiding Overgang Burgermaatschappij. De miliciens van de Antilliaanse Militie, die naast hun militaire opleiding ook een vak leren, krijgen dankzij BOB alle kansen om na hun dienstplicht bij een burgerbedrijf een goede baan te vinden. Aanwezig waren vertegenwoordigers van ongeveer honderd lokale bedrijven, variërend van horecaondernemingen tot banken en van uitzendbureaus tot bouwbedrijven. De commandant van de kazerne, majoor der mariniers Michiel Posthumus, vertelde over de inhoud van de huidige dienstplicht en legde uit dat deze erop is gericht zo goed mogelijk aansluiting te vinden bij het lokale bedrijfsleven. Dan het woord aan enkele bedrijven die ervaring hebben met ex-miliciens als werknemers. Leidinggevenden van de Isla-raffinaderij, de Antilliaanse Veiligheidsdienst en Servicio Panamericano spraken het publiek toe, waarbij ze hun tevredenheid over de jongens benadrukten en ook enkele suggesties aandroegen voor de toekomst. Bedrijven die meer willen weten over BOB en de mogelijke inzet van oud-miliciens van de Antilliaanse Militie binnen hun bedrijf, kunnen contact opnemen met de Koninklijke Marine, afdeling burgerpersoneel, op telefoonnummer 4637415 of 4637416 of kijken op: www.antmil.info.
Allehens12_2005DEF_P24 08-12-2005 22:39 Pagina 24
OPEN EN TRANSPARANT Het Ministerie van Defensie moet een opener organisatie worden, waar de politieke top met het personeel meer en beter intern communiceert en transparanter naar buiten toe optreedt. Dat is de boodschap op 8 november jongstleden van een adviescommissie over het voorkomen van het lekken vanuit het ministerie. Als defensie opener wordt, zijn er minder spanningen, geruchten en frustraties en is personeel minder geneigd om te lekken, aldus de commissie. Er moeten minder documenten 'gerubriceerd worden' en de echt geheime stukken minder breed verspreid. De nieuwe Commandant der Strijdkrachten moet meer
als het gezicht van de krijgsmacht naar buiten treden, vindt de commissie. Minister van Defensie Kamp moet een duidelijker langetermijnvisie over defensie op papier zetten. De commissie werd ingesteld nadat het NRC-Handelsblad vorig jaar zomer uitgebreid schreef over twijfels bij de Ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken over de legitimiteit van de Amerikaanse invasie in Irak, waarbij werd geciteerd uit geheime stukken van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Dat lek wisten de commissie en Kamp niet te achterhalen. Toch vindt de minister zijn organisatie al ‘maximaal open’.
VISSERSBOOTJE GERED MET GEZAMENLIJKE ACTIE De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (NA&A) heeft – met een gezamenlijke actie met de ‘Citizens Rescue Organization’ (CITRO) – zaterdag 6 november een vissersboot met motorproblemen gered. Het bootje ‘Liberator’ was op drift geraakt nadat de mast was gebroken bij het hijsen van het zeil. Op dat moment bevond
BEZOEK CDS AAN HR.MS. BRUINVIS
het zich op ongeveer zes mijlen ten westen van Klein Bonaire. Het Kustwachtcentrum te Curaçao kreeg hier snel melding van en lichtte direct de CITRO in die uitvoer met de Cornelis Zwaan. De Kustwacht NA&A voer uit met de Super-RHIB die de ‘Liberator’ op sleeptouw nam. Bij het Oostpunt van Curaçao nam de Cornelis Zwaan het vissersbootje over.
Berlijn temidden van de CBS (Chefs Bruinvis).
In het kader van ‘Enduring Freedom’ bracht de Commandant der Strijdkrachten, generaal Dick Berlijn, vrijdag 11 november een werkbezoek aan Oman alwaar Hr.Ms. Bruinvis lag afgemeerd. Naast aandacht voor de bemanning liet de CDS zich informeren over de taak van Hr.Ms. Bruinvis en de rol die zij gaat vervullen in de strijd tegen het internationaal terrorisme.
AFSCHEID Na ruim 33 jaar neemt adjudant onderofficier der mariniers Sjaak Koeten afscheid van de Koninklijke Marine en het Korps Mariniers. Na een lange reeks van plaatsingen bij onder andere de Whiskey Infanteriecompagnie, het Tweede Mariniersbataljon, op Aruba, maar ook aan boord van Hr.Ms. schepen als Vliegdekofficier heeft hij de laatste tweeëneenhalf jaar van zijn carrière doorgebracht als Chef der Equipage van het
Amfibisch Ondersteuningsbataljon op de Joost Dourleinkazerne. Tijdens een drukbezochte receptie nam Koeten afscheid van officieren en onderofficieren plus de bemanning van Texel. Koeten met één van zijn afscheidscadeaus. Rechts van Koeten staat zijn opvolger AOOMARNALG H. Bos (foto: B. van Rijswijk).
NETWERKEN OP SEMINAR AMC 2005
Het Marinebedrijf, de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO), de Stichting Nederlandse Industriële Inschakeling Defensieopdrachten (NIID), Holland Marine Equipment (HME) en de Stichting Associatie Technologie Overdracht Noord-Holland (ATONH) ondersteunden de organisatie.
Voor de vierde keer vond begin november het seminar ‘Asset Management Control’ (AMC) in Den Helder plaats. ‘Asset Management Control’ houdt zich bezig met de instandhouding van materieel op bedrijfsmatige basis. Honderdvijftig specialisten uit heel Nederland grepen deze gelegenheid aan om te netwerken en inspiratie op te doen. Tijdens een rondleiding op het Marinebedrijf konden de bezoekers zien hoe ‘Asset Management Control’ door de Koninklijke Marine wordt ingevuld. De discussies met als thema ‘Get Organized’ werden in de avonduren voortgezet in de Marineclub. Op de tweede dag was in Conferentiecentrum ‘De Dukdalf’ een ware marktplaats gecreëerd, met ‘kraampjes’ over integrale instandhouding, life cycle management,
24
prestatiecontracten, onderhoudsmanagement, maintenance engineering, ICT tools en opleidingen. De officiële opening werd verricht door commandeur Jelle Snoeks, Directeur Operationele Ondersteuning Koninklijke Marine. Hij benadrukte het grote belang van ‘Asset Management Control’ voor een goede bedrijfsvoering. Een specifiek thema uit de liefst 21 (!) lezingen, waren de offshore windturbines. Het Rijk wil de zesduizend megawatt aan offshore windturbines gefaseerd realiseren in de Noordzee, ter hoogte van de Kop van Noord-Holland. Dit betekent kansen voor de regio qua bevoorrading en onderhoud. Kennis ontwikkeld bij het Marinebedrijf kan zo worden ingezet voor en door het bedrijfsleven. Voor meer informatie kijk op www.amccentre.nl.
Allehens12_2005DEF_P25 09-12-2005 09:12 Pagina 25
EMBLEEM VOOR LPD-2
De bouw van het tweede Landing Platform Dock (LPD-2), de Johan de Witt, vordert gestaag. Inmiddels beschikt het imposante schip ook over een scheepsembleem en wapenspreuk. Uit vele varianten werd een ontwerp gemaakt dat voldoet aan de heraldische, geschiedkundige en esthetische randvoorwaarden. De Hoge Raad van Adel adviseerde positief op de uitvoering van het embleem met een afbeelding van een 17e eeuws fregat, de Gorinchem, waarmee Johan de Witt de Thames verkende. Op de spiegel van het fregat is het originele familiewapen van Johan de Witt afgebeeld. Dit familiewapen bestaat uit een haas, achtervolgd door een hazewindhond. Daaronder is een jachthond (een brak) weergegeven die omhoog kijkt naar de haas. Volgens de schrijver van de recent uitgegeven dubbel biografie van de gebroeders De Witt symboliseert de haas een doelwit, waarmee het verband met de naam De Witt wordt gelegd. Na enig speurwerk is ook het motto van de raadspensionaris gevonden: de lijfspreuk, ‘Ago Quod Ago’, is toegevoegd aan het scheepsembleem. De vertaling van deze lijfspreuk is vrij vertaald: ‘Wat ik doe, doe ik goed’. Met dit motto wordt het LPD-2 ingezet voor de missies waar zij voor is ontworpen en gebouwd.
DE PAREL GEPOLIJST
De Parel, Hr.Ms. De Ruyter, en haar bemanning hebben op vrijdag 4 november weer een mijlpaal bereikt. Na het opluisteren van SAIL Amsterdam eind augustus, sloeg het schip bij vertrek uit de hoofdstad een nieuwe weg in. Want vanaf dat moment – na materieelsbeproevingen, bijwonen van nautische evenementen en VIP-vaardagen – had de bemanning nog maar één doel voor ogen: waarmaken waarvoor het schip gebouwd is. Eind augustus werd begonnen om bemanning en schip op te werken voor deelname begin januari aan de ‘Standing Naval Maritime Group’ (SNMG2) in de Middellandse Zee. De eerste grote sprong voorwaarts was het afronden van de ‘Safety And Readiness Checks 3’ (SARC-3). Daarbij heeft de bemanning aangetoond veilig te kunnen varen met De Ruyter op gebieden als calamiteitenbestrijding en navigatie. Na langdurig en intensief oefenen verklaarden de COMNLSEATRAIN en zijn staf het schip dan ook ‘oefengereed’. Maandag 24 oktober vertrok het schip richting de oefengebieden onder de kust van Zuid-Engeland. Vrijwel meteen na vertrek begonnen onder leiding van COMNLSEATRAIN en met behulp van de NBCD-school de diverse oefeningen. Elke dag stond in het teken van vechten met het schip tegen
oppervlakte-, onderwater- en bovenal luchtdreiging. Een heleboel ‘lessons learned’ en een goede basis om de tweede week in te gaan. Tussen beide oefenweken heeft de bemanning nog even een weekend de gelegenheid gehad om zich op te laden in Portsmouth voor de tweede intensieve oefenweek. Met de geleerde lessen uit de eerste week, het opfrissen van kennis en het inspelen van de teams onderling heeft Hr.Ms. De Ruyter en haar bemanning een belangrijke stap vooruit gezet. Het behalen van het resultaat ‘oefengereed’ is iets waar de bemanning trots op mag zijn. Zeker wanneer men bedenkt dat dit resultaat is behaald met een voor bemanningsleden nieuw type schip, zeer veel nieuwe bemanningsleden aan boord en in een verkort opwerktraject. Zondag 13 november vertrok De Ruyter wederom naar Plymouth om deel te nemen aan de NOST. Gedurende vijf weken werd het schip en haar bemanning door de Engelse ‘sea riders’ intensief beproefd met als doel de status ‘inzetgereed’. Na dit gehele opwerktraject is Hr.Ms. De Ruyter en haar bemanning gereed om begin januari voor ruim vijf maanden deel uit te gaan maken van SNMG2.
FIJNE KERSTDAGEN EN EEN PRACHT 2006 VOL SPANNENDE VERHALEN EN LEESPLEZIER De redactie Alle Hens
AAN BOORD ALLES WEL! Op dinsdag 22 november werd het boek: 'Aan boord alles wel' gepresenteerd. Het boek, waaraan met veel plezier is gewerkt, beschrijft Den Helder en de Koninklijke Zeemacht in de periode 1850-1915. Het eerste exemplaar werd te Huisduinen in Fort Kijkduin uitgereikt aan commandeur Visser, directeur van het Marinebedrijf. Het boek is een uitgave van de Helderse Historische Vereniging. ‘Aan boord alles wel’ is geschreven door Maarten Bakker, Maarten Noot en Rens Schendelaar. Het boek kost g 19,95 en is verkrijgbaar bij de Helderse boekhandel. Buiten Den Helder bestaat de mogelijkheid om het boek via de plaatselijke Bruna winkel te bestellen (ISBN 90 6455 500 1).
Trots presenteren de schrijvers van ‘Aan boord alles wel’ het boek waar zij met veel plezier aan werkten. In het midden commandeur Visser, directeur van het marinebedrijf. Van links naar rechts: Maarten Noot, Rens Schendelaar en Maarten Bakker. Geheel rechts staat Jack Sweep, het oorspronkelijke idee van het boek is van hem afkomstig.
25
Allehens12_2005DEF_P26 08-12-2005 22:40 Pagina 26
KUSTWACHT HOUDT GO-FAST AAN De Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba (NA&A) heeft vrijdag 19 november een go-fast met drie personen aan boord aangehouden Dit gebeurde ongeveer vier mijlen van de Curaçaose kust ter hoogte van Fuik. De drie personen werden aangehouden wegens het vermoeden van het laten aanlanden van illegale immigranten. Tijdens een patrouille ontdekte de Kustwacht NA&A een verdachte go-fast die met hoge snelheid van de kust afvoer. De Kustwacht zette hierop met een super-RHIB de achtervolging in. De opvarenden probeerden nog weg te komen, maar werden snel onderschept. Een sterk vermoeden bestaat dat het om illegale immigranten gaat. De drie verdachten – alle drie van Venezolaanse nationaliteit – zijn overgedragen aan de politie. De go-fast is in beslag genomen.
TERUGKEER UIT PAKISTAN De marinemensen die als eersten met het Militair Noodhospitaal in Pakistan hulp boden, keerden op 28 november terug op de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn. Staatssecretaris Cees van der Knaap en de Commandant Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Jan Willem Kelder, verwelkomden de mannen en vrouwen. De militairen verbleven ruim een maand in Pakistan en hebben daar na de aardbeving van 8 oktober medische humanitaire hulp verleend aan de bevolking in en om de stad Bagh. Eerder al waren ze drie maanden werkzaam in NoordAfghanistan, als onderdeel van een mariniersbataljon. Ze zijn nu teruggekeerd na vier maanden afwezigheid en deelname aan twee verschillende missies.
GESCHIEDENIS VAN DE GENEESKUNDIGE DIENST DER ZEEMACHT GEBOEKSTAAFD ‘Uitzenden, kan dat zo maar?’ Dat vroeg de Stichting dr. G.F. Pop zich af en organiseerde op 18 november 2005 te Berg en Dal een symposium waarbij de medische begeleiding van militaire missies aan de orde kwam. Tijdens het symposium werd aan de Inspecteur van de Militaire Gezondheidszorg, commandeur arts H.J. Hofkamp, het eerste exemplaar overhandigd van het boek ‘Van stiefkind tot professionele wasdom. De medische zorg bij de Nederlandse zeemacht in de twintigste eeuw’. Oud-marinearts Gerhard T. Haneveld gaat in deze studie in op de betekenis van de Geneeskundige Dienst der Zeemacht voor de Koninklijke Marine. Het boek laat zien dat de medische wereld, en meer in het bijzonder de Geneeskundige Dienst der Zeemacht, in de afgelopen honderd
jaar een turbulente ontwikkeling heeft doorgemaakt, zowel binnen het vakgebied zelf, als in organisatorische en maatschappelijke zin. Ook wordt stilgestaan bij het feit dat deze dienst zich in vredes- en in oorlogstijd, in Nederland en overzee, een onmisbare en gewaardeerde positie wist te verwerven.
YOUNG OFFICERS SEMINAR Jaarlijks vindt de de ‘European Seminar for Young Officers’ (ESYO) plaats met als doelstelling: ‘to promote mutual relationships among European Navies' Young Officers’. Ook dit jaar op de Spaanse Marineacademie te Marin, waar eind oktober tal van jonge officieren samenkwamen om te discussiëren over het weekthema ‘Human Resources’ en de problemen die daarbij komen kijken. Maar niet alleen discussies met buitenlandse collegae stonden op het programma, ook maakte de ‘nieuwe garde’ kennis met de Spaanse cultuur en de Spaanse marine. Bij
een bezoekje aan de NBCD-school viel met name het verschil in de interpretatie van veiligheidsregels op. Al met al een interessante week, waar de Nederlandse deelnemers met veel genoegen op terugkijken. Ze hebben veel kennis kunnen opdoen van de Spaanse cultuur en marine. Daarnaast is de doelstelling van het verbreden en verdiepen van de internationale banden zeker bereikt en hebben ze naar eigen zeggen: “een aantal goede contacten opgedaan en nieuwe inzichten gekregen in de werkwijze en cultuur van diverse marines door heel Europa.”
NEEM EENS EEN DUIK IN HET DUIKMUSEUM
HERINNERINGSBOEK Minister Henk Kamp van Defensie heeft op 23 november uit handen van luitenant-kolonel der mariniers mr. Richard Oppelaar het eerste exemplaar ontvangen van het herinneringsboek SFIR 2. Dit bevat een chronologisch verhaal van de missie in Irak, ondersteund door vele foto’s. De bewindsman toonde zich onder de indruk van de fraaie opnamen. Hij vond ook dat het boek een goed overzicht toonde van de vier maanden die het Tweede Mariniersbataljon onder leiding van Oppelaar in Irak doorbracht. Elk lid van het detachement zal dit werk als herinnering aan de uitzending ontvangen. Naast het boek kreeg de minister ook een schilderij aangeboden met daarop een scène die de werkzaamheden in Irak typeert, namelijk het doorzoeken van een auto bij een wegversperring.
In het duikmuseum te Lemmer staan 28 etalagepoppen compleet aangekleed als beroepsduikers uit de periode 1865 tot heden. Bijzonder hierbij is dat het museum
een speciale ‘marinehoek’ heeft ingericht, waarin allerlei (oud-)marine duikmateriaal te zien is. Meer informatie is te vinden op www.duikmuseum.nl.
ALLE HENS ONLINE IS OOK TE VINDEN OP ALLEHENS.MINDEF.NL
26
Allehens12_2005DEF_P27 09-12-2005 10:24 Pagina 27
Genisten en mariniers blijken uitstekende match
Oefenen in de Urban Jungle In het Oostblok terroriseren rebellen de bevolking van ‘Gnogfran’. Het merendeel van de bewoners is al gevlucht, maar een enkeling houdt zich nog schuil in de zo goed als verlaten plaats. Ook de Nederlandse ambassadeur is nog ter plekke en loopt ernstig gevaar. Daarnaast is het spoorwegstation een mogelijk doelwit voor de rebellen. Immers, Gnogfran is een economisch knooppunt en veel transport van levensmiddelen loopt via de spoorweg. Een gevaarlijke klus voor de mariniers van het Eerste Mariniersbataljon, die samen met de genisten van de 43e Pantsergeniecompagnie de plaats onder controle moeten krijgen... Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Ruud Mol (CAVDKM) en Jasper Hulleman (Korps Mariniers) Voordat het treinstation zelf veiliggesteld kan worden, verkennen de genisten de naaste omgeving op mogelijke gevaren van UXO’s (‘unexploded ordnances’; niet-ontplofte munitie of explosieven zoals bommen, kogels en granaten, red.), maar ook op eventuele plekken waar terroristen zich schuil kunnen houden, zoals in de twee woningen voor het station. Gedekt door het peloton gaan eerst twee genisten het huis binnen. ”Het object moet eerst tactisch veiliggesteld worden door de infanterie, daarna gaan de genisten aan het werk”, legt kapitein (KL) Boot van de 43e pantsergeniecompagnie uit. “Ze gaan de vertrekken in en inspecteren het huis grondig. Ligt er munitie? Waar is mogelijke dreiging van gevaar? Of zijn er nog sporen van de eventuele aanwezigheid van terroristen, kaarten of plattegronden?” Stadsgebied Majoor der mariniers Jan ten Hove van het Eerste Mariniersbataljon heeft samen met korporaal der mariniers Michiel Hollander en landmachtcollega
Boot het scenario van de oefening ‘Gathered Cloud’ opgezet. ”De oefendoelstelling is het trainen van het bataljon in gezamenlijk optreden met eenheden van het Commando Landstrijdkrachten en Luchtstrijdkrachten in verstedelijkt gebied”, licht Ten Hove toe, “Ik gebruik zelf liever het woord ‘MOUT’, wat staat voor ‘Military Operations in Urban Terrain’. Dit optreden krijgt de laatste tijd steeds meer aandacht, omdat men verwacht hier de 'limited fights' te moeten voeren in de komende jaren. Dit naar aanleiding van de ervaringen van de eerste en tweede Golfoorlog, maar ook van operaties in Afrika (Somalië). Natuurlijk ook nog in lastig terrein, Mountain Cold, Mountain Moderate en Mountain Jungle en dus ook de Urban Jungle.”
Allehens12_2005DEF_P28 09-12-2005 01:46 Pagina 28
De kennis van de genist wordt tijdens deze ‘urban’ oefening veelal toegepast. “Daar waar wij in de bossen een kuil graven en ons daarin verschuilen, maken de genisten gebruik van hun materiaalkennis voor onze verdediging”, vertelt korporaal der mariniers Michiel Hollander.
28
Allehens12_2005DEF_P29 09-12-2005 10:25 Pagina 29
MATS Onder andere binnen een ‘Optreden Verstedelijkt Gebied’ (OVG) zien we dat genisten steeds meer optreden náást infanteristen. Dit wordt ook wel de ‘MATS’-methode genoemd, wat komt van het werkwoord ‘matsen’; iemand een dienst verlenen. De genist als Medestrijder, Adviseur, Terreindeskundige en Specialist van de infanterist. Maar er is ook een wisselwerking. “Het voornaamste leerdoel voor ons bij deze oefening is dat wij als pantsergenist niet alleen onze kennis bijhouden van opereren in stedelijk gebied, maar ook leren we om met volledige bepakking te werken. Hoe is het om met een rugzak op te opereren? Wat dat betreft leren wij veel van de mariniers”, aldus Boot. Ieder uur muziek Bij het opzetten van deze oefening is gekeken naar de ervaringen binnen het bataljon. Het moet een reëel scenario zijn, maar ook attractief. De mannen moeten bezig blijven, de oefening moet afwisselend zijn. “Tijdens deze oefening spelen we ieder uur hard muziek, als afleiding. Nu horen we dat dat erg leuk wordt gevonden”, vertelt Hollander.
Het einddoel staat in ieder geval vast: het dorp moet bevrijd worden. Bij het binnendringen van een object wordt eerst grondig naar de buitenkant gekeken. Het type deur, gesloten ramen, waar ligt mogelijk een UXO of een valstrik? De genist scant het gebied op basis van zijn eigen ervaring en kennis. Wat zou ik hebben gedaan om de vijand weg te houden of in de val te lokken? De twee weken voor de tactische eindoefening hebben zowel de mariniers als genisten flink getraind. Tijdens de eindoefening lopen bij elk peloton dan ook drie ‘observers’ mee. Hollander licht hun rol toe: ”Mocht er iets structureel fout gaan, dan grijpen ze wel in. Maar in principe zijn zij er ook om straks de boel met ons te evalueren. Hoe is de oefening gegaan? Waar had het beter gekund? Waar moeten we bij volgende trainingen meer aandacht op vestigen?” Specialisten De specialisten met meer of mindere ervaring op dit gebied zijn onder andere de OVG-instructeurs van het Commando Landstrijdkrachten en Zeestrijdkrachten, maar ook de Pantsergenie, tanks en helikopters. Majoor der mariniers Ten Hove is zelf altijd een voorstander van een oefening met zoveel mogelijk onderdelen (realistisch) naast de eigen lichte infanterie van het Korps Mariniers. “Initieel zouden het 42e Tankbataljon, de 43e Pantsergeniecompagnie, 300 Squadron (Cougar helikopters) en de NATRES (Nationale Reserve) van de Koninklijke Luchtmacht meedoen”, vertelt hij. “Echter, door een tweede boeking van het oefenterrein Marnehuizen waren wij genoodzaakt om dit weekend versneld een aangepaste oefening uit te voeren. In deze oefening werken we nog wel samen met de pantsergenie en de instructeurs van de Koninklijke Landmacht, maar dus niet meer met de tanks en de heli's. We hebben de afgelopen week overigens gelukkig nog wel met de tanks getraind en we gebruiken de heli's volgende week in een andere rol.” “Kijkend naar de trainingen en gezien de beperkingen halen we er zeker voldoende uit. De mogelijkheid om in het oefendorp ‘urban’ te trainen, is nuttig. Helemaal omdat we nu intensief hebben kunnen oefenen met de genisten. ”Ook Boot blikt al met al tevreden terug op de oefening. Hij benadrukt dat hem is opgevallen dat de samenwerking tijdens de oefening steeds vanzelfsprekender werd. “Eigenlijk verschillen een genist en een marinier niet eens zo enorm. Naarmate de oefening vorderde, zag je dat er steeds meer sprake was van één team, waarin samen werd geopereerd. Volgens mij matchen de karakters wel!”
29
Allehens12_2005DEF_P30 09-12-2005 03:16 Pagina 30
Marinierskapel viert zestig jarig jubileum
`
Het visitekaartje van de marine Ooit begonnen als morele oppepper voor vermaak aan boord. Uitgegroeid tot één van de beste militaire harmonieorkesten ter wereld. De Marinierskapel der Koninklijke Marine bestaat zestig jaar. Een roemrijke periode waarin de kapel keer op keer bewees een waardig visitekaartje van de marine te zijn. Algemeen directeur, majoor der mariniers Peter Buitenhuis, verwoordt het no nonsense: “Wij staan d’r.” Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Ruud Mol (CAVDKM)
Archieffoto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie
30
Allehens12_2005DEF_P31 09-12-2005 02:40 Pagina 31
Het zijn artistiekelingen in uniform en ze hebben andere verwachtingen dan een marinier die met het mes tussen de tanden alleen maar voorwaarts wil
Cartoon: KLTZ Hans de Wilde
Van Rusland tot Japan; van verregende erewachten tot uitverkochte concertzalen; en van het verzorgen van de Olympische mars in Tokyo tot filmmuziek voor de marinefilm ‘Wijd is de zee’. Het motto van de Marinierskapel ‘geen ‘C’ te hoog’ is door de jaren heen een verheven ‘strijdkreet’ geworden. De verkoop van tweeëneenhalf miljoen langspeelplaten en een miljoen compact discs plus optredens met bekende artiesten als Mini en Maxi, Paul de Leeuw en – recentelijk voor het Korpsconcert van begin deze maand – Chuck Findley, onderstrepen dat des te meer. Met deze internationale allure, excellerende expertise en enorme populariteit in ogenschouw, is het bijna niet voor te stellen dat de basis voor dit succes lag in een Amerikaanse kist. In naslagwerken staat het uitvoerig beschreven. Na de oprichting van de Marinierskapel (MARKAP) in 1945 had de eerste directeur, majoor Gijsbert Nieuwland, een probleem: hij kon nergens geschreven muziek vinden. De Duitsers hadden in de Tweede Wereldoorlog de muziekbibliotheek en veel instrumenten in beslag genomen. Bovendien was de muziek van de voorganger van de MARKAP, de Stafmuziek, niet toereikend. Alsof het lot ermee speelde, werd in Limburg een kist met muziek gevonden van een Amerikaanse band die deze op bevrijdingstournee vermoedelijk was vergeten. Een geschenk uit de hemel. De kist bevatte de modernste muziekstukken die een waardevolle aanwinst bleken. Het zette een stempel op de verdere ontwikkeling van de kapel. Majestueus Trots en verbonden. Twee woorden die continu vallen als gevraagd wordt naar het karakter en de uitstraling van de MARKAP. Dirigent majoor der marinierskapel Pieter Jansen noemt de kapel zelfs ‘zijn lust en leven’. “We zijn net een blok beton, daar komt niets tussen. Het is een heel hecht en sterk team.” Jansen omschrijft de kapel als een ‘dynamisch bedrijf’. “Je bent niet alleen
musicus, maar ook militair. Elke dag is anders.” Voor de deur van het ‘thuishonk’ van de MARKAP, aan de Stolwijkstraat in Rotterdam, is geen vrij parkeerplekje meer te vinden. Binnen blijkt waarom. Het bijna complete orkest, bestaande uit 54 musici, is druk aan het repeteren voor de Korpsconcerten van 30 november en 1 december, die dit jaar in het teken staan van het jubileum. In de pauze voegt een harpiste zich snel bij het gezelschap. Dan wordt duidelijk waarom dit orkest zoveel internationale allure geniet: een majestueus geluid, geproduceerd door een subliem samenspel van instrumenten, klinkt door de ruimte. “De muzikanten zijn allemaal conservatorium geschoold”, begint algemeen directeur majoor der mariniers Peter Buitenhuis. De hele organisatie, dus zowel de artistieke als de zakelijke kant, bestaat uit tachtig mensen. “We zijn helemaal ‘self supporting’”, benadrukt de directeur. Zo beschikt de kapel over zijn eigen truck en touringcars plus produceert het zijn eigen cd’s. Core business van de Marinierskapel is het muzikaal omlijsten van militair ceremonieel, zoals erewachten, staatsbezoeken, beëdigingen en herdenkingen. Bekend zijn elk jaar de Nationale Taptoe in Breda, de opening van de Staten-Generaal en de Korpsconcerten. Buitenhuis: “De muzikanten zijn in feite marinemedewerkers. Ze hebben een rang, maar het militaire houdt in die zin op bij het dragen van een uniform en het krijgen van een cursus praktische bedrijfsintroductie, zoals rangen en standen, gedragingen en lessen infanterie-exercitie.” Buitenhuis brengt de duidelijke scheiding tussen zakelijk en artistiek ter sprake, want ‘om een bedrijf als de marinierskapel goed te kunnen draaien, is die absoluut nodig’, vindt hij. De algemeen directeur spreekt over een spanningsveld. “Het zijn artistiekelingen in uniform. Het spanningsveld heeft te maken met hoe mensen dit bedrijf binnenkomen. Ze zijn conservatorium geschoold en hebben andere verwachtingen dan een marinier die met het mes tussen de tanden alleen maar voorwaarts wil.” 31
Allehens12_2005DEF_P32 08-12-2005 22:43 Pagina 32
Generaal-majoor der mariniers Rob Zuiderwijk, ontvangt het jubileumboek van de heer C.H. van Kapel, voorzitter van de Stichting Vrienden van de Marinierskapel.
Onmilitair gedoe Dat spanningsveld was in de beginjaren echter een stuk zichtbaarder dan tegenwoordig. De mariniers van na de oorlog wisten niet goed wat ze nou met die muzikanten aan moesten en vonden het maar ‘onmilitair gedoe’. Willem Geneste, voormalig medewerker van marinevoorlichting, beschreef – voor het zestig jarig jubileum van de MARKAP – bijzondere anekdotes in het boekje ‘Het wel en wee van een muzikant ter zee’. Zo schrijft hij over een paradecommandant die tijdens de installatie van adelborsten aan de directeur van de kapel vroeg of ‘het schuiven met die trombones niet gelijk kon gaan?’. Of de commandant van de kazerne, kolonel Pronk, die vond dat de strijkstokken toch echt op keurige militaire wijze gelijk op en neer moesten gaan, net als het marinecommando ‘Haal op gelijk’. Maar het duurde niet lang voordat de kapel bewees naast muzikaal ook militair te zijn. In 1948, na de eerste politionele acties ging de
Algemeen directeur MAJMARNS Buitenhuis (links) en dirigent MAJMARKAP Pieter Jansen. (Foto: Jan Stappenbeld, De Telegraaf.)
uit tot beste militaire kapel van Europa. De uitnodigingen voor internationale evenementen stroomden binnen: ze reisden naar Parijs, Vichy, Brussel en Wenen. Bij het eerste lustrum had de kapel al 824 concerten gegeven, waarvoor honderdduizend kilometer werd afgelegd.
Ook bij een Taptoe in Lutjebroek komt er een brok muziek vanaf… daar word je koud van kapel op tournee naar de Oost. In drie maanden tijd gaven de muzikanten honderdvijftig concerten waarbij de Marinierskapel ook te velde op bezoek ging bij de troepen. Geen eenvoudige zaak. Overal moesten ze zoeken naar een tampatje (slaapplaats, red.), kregen te maken met lekke banden, tropische regenbuien en moesten ze optreden in te kleine zaaltjes of gewoon buiten. Ondanks deze ‘ontberingen’ was het tournee een doorslaand succes: in Djember woonden zo’n 1.100 mensen het concert bij, in Soetobondo hadden alle scholen vrij gekregen om de kapel te zien en te horen spelen. Overal kregen ze een warm onthaal en staande ovaties. De Marinierskapel kreeg al snel internationale bekendheid. Na het bezoek aan Engeland in 1947 riepen de Britten de Marinierskapel
Morele oppepper Maar hoe is het allemaal begonnen? Muziek bij de marine werd in de 17e eeuw meer gezien als morele oppepper. Voor het nodige vermaak aan boord werden scheepskapellen gevormd. Die scheepskapellen gelden als de voorganger van de Stafmuziek. Echter, de muzikanten van de kapellen hielden het leven aan boord van het schip niet vol, met de consequentie dat er geen vaste club meer was. De oplossing werd snel gevonden: muzikanten waren niet bedoeld om naar zee te gaan. Dat betekende het einde van de scheepskapellen. De Stafmuziek werd opgericht en aan boord van het wachtschip Adolf van Nassau geplaatst. Na de Tweede Wereldoorlog gaf de minister van Marine aan de commandant van het Korps Mariniers de opdracht een 32
Allehens12_2005DEF_P33 08-12-2005 22:43 Pagina 33
Als eerste mag dirigent Jansen het avondbaadje dragen, speciaal voor het jubileum geschonken door de Stichting Rotterdam en de Mariniers.
Marinierskapel op te richten. Een heroprichting van de Stafmuziek – die tijdens de oorlogsjaren nagenoeg stil kwam te liggen – was geen optie. Ceremonieel is opgedragen aan het korps, vond de minister. Bovendien wilde men eenheid van tenue. Op 1 augustus 1945 was de Marinierskapel een feit. Dirigent Jansen spreekt met trots over zijn kapel. Hij noemt het ‘een van de beste militaire orkesten van de wereld’ en prijst vooral de veelzijdigheid. “Het repertoire is onbegrensd, van de nieuwste popmuziek tot stukken jazz, van latin tot klassiek. Dat maakt ons heel dynamisch.” “Ik ben ontzettend trots dat ik bij de kapel zit”, zegt ook concertmeester, sergeant-majoor der marinierskapel Fons Klesman. De kracht van de Marinierskapel ligt volgens deze eerste solo klarinettist in de verbondenheid. “We weten precies wat we aan elkaar hebben. Ik zit er nu negentien jaar bij. Het is heel speciaal om al die tijd met dezelfde collega’s te werken.” Klesman’s mooiste ervaring in al die jaren is de kerstviering in Irak. “Ik heb daar de mariniers echt leren kennen. Heel gek, want na zoveel jaren wisten we nog maar weinig van elkaar. Eigenlijk willen zij gewoon hetzelfde als wij: het werk goed doen.” Over zijn ‘dubbele pet’ als muzikant en militair zegt Klesman het volgende: “Er zijn wel eens momenten dat ik liever in een orkestzaal zou zitten dan buiten in de regen het Wilhelmus te fluiten. Maar ik ben daarin gegroeid. Ook het ceremoniële gedeelte wil ik perfect doen Ook bij een Taptoe in Lutjebroek staan we d’r en komt er een brok muziek vanaf… daar word je koud van.” Bronnen: ‘Muzikaal op koers, 50 jaar toonaangevend’, Willem Geneste (Rotterdam, 1995). ‘Het wel en wee van een muzikant ter zee’, Willem Geneste (Rotterdam, 2005). ‘World Wide, A Portait of the Royal Netherlands Navy’, Karen Gelijns ( Den Haag, 2003).
Tamboers en Pijpers & Steelband De Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers werken regelmatig samen met de Marinierskapel der Koninklijke Marine; ze zorgen eveneens voor de muzikale begeleiding bij militair ceremonieel en spelen ook op evenementen in binnen- en buitenland. Het zijn mariniers die na hun militaire training een vakopleiding tot tamboer of pijper hebben gevolgd. De tamboer geldt als het allereerste begin van de muziek bij de marine. Hij assisteerde de commandant bij het geven van commando’s en het ronselen van scheepsvolk. De Tamboers en Pijpers vormen de basis voor de hedendaagse militaire marsmuziek. In 1699 deden de pijpers hun intrede bij het Korps Mariniers, met als belangrijkste taak het eentonige leven aan boord op te vrolijken. De ‘hornpipe’ is ontstaan als dansmuziek voor scheepsvolk, en wordt nu nog veel gespeeld. Een begrip bij de marine: veel marinemannen en -vrouwen hebben op de muziek van de Tamboers en Pijpers leren marcheren. De Steelband is een onderdeel van de Tamboers en Pijpers en wordt ook wel de potten- en pannenband genoemd. De band is op het eiland Trinidad in de jaren dertig uit armoede geboren: de autochtone bevolking mocht geen muziekinstrumenten bezitten. Creatief als de bevolking was, maakte ze instrumenten uit olievaten. De bevolking van Aruba bood in 1969 een compleet steelbandinstrumentarium aan het Korps Mariniers aan. De leiding besloot dat de Tamboers en Pijpers deze tropische instrumenten gingen bespelen. Een repertoire werd snel opgebouwd, de Steelband was geboren.
33
Allehens12_2005DEF_P34 08-12-2005 22:44 Pagina 34
Handhaven van veiligheid en stabiliteit
Marine waakt over Afghaanse Het Provincial Reconstruction Team (PRT) opereert onder de vlag van de ‘International Security Assistance Force’ (ISAF). ISAF is een door de VN-Veiligheidsraad gemandateerde operatie en staat onder leiding van de NAVO. Hoofdtaak is assisteren van de Afghaanse overheid bij het creëren en handhaven van de veiligheid en stabiliteit plus helpen bij de wederopbouw van het land. Hiervoor zijn zogenaamde PRT’s opgezet. Nederland is verantwoordelijk voor het PRT in de provincie Baghlan in het noordoosten van Afghanistan. Tekst en foto’s: Ella van den Heuvel Een verslag van de missie. Het PRT bestaat uit ruim honderdvijftig mannen en vrouwen van de Koninklijke Marine. Naast vlootpersoneel en mariniers is het detachement aangevuld met een aantal militairen van de Koninklijke Luchtmacht, Landmacht en Marechaussee. Sinds 1 september heeft de KM officieel het stokje van de Koninklijke Luchtmacht overgenomen en voert kolonel der mariniers Jan van Putten het commando over het PRT. De ‘thuisbasis’ van het PRT ligt in Pol-e Khomri, de hoofdstad van de provincie.
Een dagelijks tafereel op het kamp van het PRT, vroeg in de morgen staan de missieteams en voertuigen gereed. De missiecommandant geeft de laatste details, gevolgd door de commandant Force Protection die zijn ‘roadbrief’ geeft. Alles is gedegen voorbereid en gecheckt, allen zijn gereed voor vertrek. Scherfvesten aan, wapens half laden, afmelden bij de wachtcommandant. De missie kan beginnen.
Psyops medewerker sergeant-majoor Frans Kroon deelt de ISAF-krant uit: “De meeste Afghanen zijn dol op de krant. Een goed middel om de bevolking te laten zien wat ISAF doet.”
LTZA1 Martin Luttge: “Het PRT opereert in de provincie Baghlan, dat qua oppervlakte ongeveer half zo groot is als Nederland. Als we projecten realiseren maken we dit zichtbaar door deze borden te plaatsen.”
Het is eind november, het missieteam onder leiding van luitenant-terzee 1 Martin Luttge, gaat de poort uit voor een driedaagse missie naar Tala-wa Barfak, het meest zuidelijke district van de provincie Baghlan. De rit van zo’n 130 kilometer neemt bijna acht uur in beslag. “Deze missie bestaat voornamelijk uit wederopbouwactiviteiten”, licht Luttge toe. “We bezoeken een paar scholen die we hulp gaan bieden, openen een naaiatelier en bekijken de vorderingen van de bouw van een door ons gesubsidieerde waterkrachtcentrale. Ook gaan we bij de districtsgouverneur langs om te praten over de veiligheidssituatie in het district.”
Langs de weg beginnen mensen spontaan te zwaaien als de PRTcolonne passeert. Kinderen die trots hun duimpje opsteken en roepen: ‘Tank you-Tank you’. Het eerste deel van de reis naar Tala verloopt vlot, over de ‘highway’ richting Kabul. Een voor Afghaanse begrippen zeer luxe weg – in de zestiger jaren aangelegd door de Chinezen en Turken en dit jaar opgeknapt. Het tweede deel van de rit gaat over een onverharde weg vol kuilen, stenen en diepe plassen. Dit is Afghanistan: robuust berglandschap en zeer ruig terrein, waaruit soms sprookjesachtige taferelen opdoeken. Een vermoeiende tocht, maar de overweldigende omgeving van bergketens, waarvan de ronde toppen worden omhuld door weelderige witte wolkendekens, vergoeden een hoop
Allehens12_2005DEF_P35 08-12-2005 22:44 Pagina 35
provincie
Een school is vaak niet meer dan een aantal tenten of zoals hier een klein gebouwtje van leem, met weinig voorzieningen. Het PRT helpt deze scholen door bijvoorbeeld de bouw van toiletten te financieren of door tenten of schoolbankjes te schenken.
Een typisch voorbeeld van een schoolklasje, de jongens en meisjes krijgen apart les.
van het geslinger en gestuiter van de voertuigen. In de kleine dorpjes of langs de weg beginnen de mensen spontaan te zwaaien als de PRT-colonne passeert. Kinderen die trots hun duimpje opsteken en roepen: ‘Tank you-Tank you’. Luttge: “Het grote voordeel van het werken met missieteams is dat we écht aanwezig zijn op de plaats waar de hulp het hardst nodig is. We zijn niet alleen de ogen en oren van het PRT, maar ook de ogen en oren van de (centrale) autoriteiten. Aan de ene kant verlenen we met kleinschalige projecten acute hulp, bijvoorbeeld kleine waterkrachtcentrales of tenten voor scholen. Aan de andere kant helpen we met coördinatie van de centrale overheid waar het gaat om de grotere projecten, zoals de bouw van een brug in de stad Baghlan. Last but not least zijn we de ogen en oren waar het gaat om de veiligheidssituatie in de provincie. Al met al een erg breed werkgebied dus!” CIMIC Luitenant-ter-zee 2OC Zwanieke Visser, die deel uitmaakt van de ‘Civil Military Cooperation’-cel (CIMIC), is ook mee op deze missie. Ze vertelt enthousiast over haar werk binnen het PRT. “In de drie maanden die ik hier nu zit, hebben we heel wat projecten gedaan. We hebben ruim honderd tenten en tientallen schoolbankjes aan scholen geschonken.” De CIMIC helpt bij de oprichting van een naaiatelier en zorgt voor de aankoop van de naaimachines, naaigerei en de eerste lading stoffen. Daarbij wordt er veel overlegd met de lokale overheden om de projecten te kunnen financieren. “Ook praten we met mullahs, helpen moskeeën met kleine donaties en stimuleren analfabetiseringsprojecten”, vertelt ze trots. Belangrijk is dat de mensen zelf de projecten initiëren en leiden, ook al gaat dat niet altijd even van een leien dakje. “De Afghaanse mentaliteit is heel anders dan de onze”, merkt Visser op.
Helden Als het missieteam bij een school in Barfak stopt om met het schoolhoofd te praten over eventuele hulp, komen de schoolkinderen enthousiast op het team afrennen. Ze giechelen, vragen om pennen, duwen elkaar ondersteboven of staan stiekem stilletjes te staren naar hun ‘helden’ die van ver komen om hen hopelijk wat te brengen. Een typisch tafereel dat de missieteams vaak aantreffen. Ergens bij een lemen huisje tegen een berg aangebouwd, heeft Visser een taak te vervullen. Ze mag samen met de vrouwelijke ‘projectleider’ het lint doorknippen van een pas geopend naaiatelier. Het PRT heeft drie missieteams bestaande uit een commandant en plaatsvervanger, een tolk, een ziekenverpleger en een Force Protection team. Indien nodig wordt het missieteam aangevuld met specialisten. Toch gaat er meer de ‘poort uit’ dan alleen de missieteams. Het PRT zit sinds augustus op een gemiddelde van zestig missies per week, die zeer verschillend zijn van aard. Zoals de commandant die overleg voert met de provincie gouverneur, de sectie 2 die inlichtingen verzamelt over de veiligheidssituatie, het Koninklijke Marechausse (KMAR)-team dat dagelijks trainingen verzorgt voor de ‘Afghan National Police’ (ANP) en het Psyopsteam dat met de lokale media onderhandelt, kranten of flyers uitdeelt en enquêtes houdt onder de Afghaanse bevolking. PRT-4 geeft in januari, na ruim vierenhalve maand, het stokje over aan het vijfde detachement. Voor de commandant PRT, de missiecommandanten en hun plaatsvervangers duurt de termijn een half jaar. Commandant Van Putten draagt op 1 maart officieel zijn commando over aan zijn opvolger. “Voordat het zover is, hoop ik nog veel te kunnen doen voor de provincie Baghlan”, besluit de commandant. “Maar dan alleen als de omgeving daarvoor veilig genoeg is. We hebben een paar IED-aanslagen gehad, waarbij gelukkig geen gewonden zijn gevallen, maar het vraagt wel om continue alertheid en afwegingen van wat we hier wel en niet kunnen doen. De bemanning heeft tot nu toe grote inzet en enthousiasme getoond, dankzij hen kunnen we straks tevreden terugkijken. Als commandant PRT mag ik daar zeer trots op zijn.” 35
Allehens12_2005DEF_P36 08-12-2005 22:45 Pagina 36
Internationale oefening Green Osprey 2005
Succesvolle samenwerking in Van alle kanten loert gevaar. De lokale rebellen hebben met geweld al een aantal fabrieken bezet. De hulp van de ‘Maritime Force’ is gewenst. Echter, het verkennen van de mangrove in de onbekende rivierendelta bij de kust van Senegal gaat niet zonder risico’s gepaard. Engelse mariniers worden niet alleen aangevallen door de ‘Combat Cobra’s’, maar ook door ziekteoverbrengende muggen en ander ongedierte. En met name dat laatste maakt de internationale oefening ‘as real as it gets’. Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Sjoerd Hilckmann (CAVDKM) Hr.Ms. Rotterdam vertrok op 8 oktober om een belangrijke rol te vervullen in de internationale oefening ‘Green Osprey’ die van 20 oktober tot en met 18 november plaatsvond in Senegal. Naast Nederland namen ook het Verenigd Koninkrijk, Senegal, Frankrijk, de Verenigde Staten, Spanje, Italië en Noorwegen deel aan de oefening. Na een intensieve en leerzame periode werden schip en bemanning op 1 december feestelijk onthaald in Den Helder. “Een zeer realistische oefening die in vele opzichten uniek was”, blikt kapitein-ter-zee Pieter Bindt, commandant van de Rotterdam terug. “Niet alleen vanwege het stukje internationale samenwerking, maar ook vanwege het gebied. We opereren niet vaak in Afrika. Het rivierengebied waar we nu mee te maken hebben gehad, is voor ons relatief nieuw. Het oefengebied lag ten zuiden van Dakar, in het rivierengebied ter hoogte van Toubakouta. Er is een mangrove en door het regenseizoen wisselt het waterpeil in de rivieren voortdurend.” Amfibische taakgroep Het ‘Landing Platform Dock’ (LPD) Hr.Ms. Rotterdam nam als vlaggenschip over een eskader van negen schepen deel aan deze oefening. Dit vlootverband maakte het mogelijk dat een troepenmacht van 900 man operaties vanuit zee op het land konden uitvoeren. Voor Bindt lag een belangrijke rol weggelegd als ‘Commander Amphibious Task
Force’ (CATF). Als commandant van de amfibische taakgroep stuurde hij de maritieme eenheden aan. “De oefening is opgezet door Groot-Brittannië. Het leek eerst een beperkte oefening te worden, maar nadat er afgelopen jaar samenwerking was gezocht met Nederland (NLMARFOR) en Noorwegen is de oefening begin dit jaar nieuw leven ingeblazen”, licht de commandant toe. Ook de Britse staf verbleef aan boord van de Rotterdam, inclusief de ‘Commander Landing Forces’, de Britse luitenant-kolonel David King, die leiding gaf aan de troepen aan land. Deze eenheden zaten een behoorlijk eind het land in. De kustlijn van Senegal kenmerkt zich namelijk door een uitgestrekte rivierendelta van bijna vijftig kilometer, met daarin centraal de drie grote rivieren Toubakouta, Diombos en Saloum. Deze vertakken zich tot wel veertig kilometer landinwaarts. “Dat de oefening in Senegal plaatsvindt, is een bewuste keuze”, vervolgt Bindt. “Senegal is – sinds de democratie – nog het meest stabiele land in West-Afrika. Ook zitten er momenteel veel VN-troepen in dit land. Bovendien is het terrein voor ons nog redelijk onbekend, met een compleet andere kust plus een veel warmer en vochtiger klimaat dan we gewend zijn. Kortom, een perfect amfibisch operatiegebied.” Ook vanuit het beleid van Buitenlandse Zaken en dat van Defensie vormt West-Afrika een aandachtspunt. Commandeur Hank Ort, commandant van de ‘Netherlands Maritime Force’, licht dit toe: ”Als
Skyline van Dakar.
36
Allehens12_2005DEF_P37 08-12-2005 22:45 Pagina 37
Senegal
wij schepen erop uitsturen voor een oefening in een bepaald gebied is dat nooit vrijblijvend. Je hebt bepaalde verplichtingen naar een land toe. De Britten hebben niet voor niets voor samenwerking met Senegal gekozen. Zeker met het oog op de dreigende situatie in het nabijgelegen Sierra Leone. Ook wil Senegal graag laten zien dat ze samenwerken met het Westen. Dergelijke zaken geven een toegevoegde waarde aan de ligging van onze schepen in zo’n gebied. Als je schepen slim inzet, zijn ze ook snel inzetbaar. Stel dat er wat zou gebeuren, dan zijn we er zo. Wat dat betreft is deze oefening een goed voorbeeld van ‘Forward Deploying’.”
Overleg tussen de stafofficieren KTZ Bindt (l.), LNTKOL King (mid.) en Major Mc. Donald (r.). Chef Staf NLMARFOR Mc. Donald ondersteunde de CATF: “Deze oefening is ‘As real as it gets’, zo echt als je het maar kunt krijgen. We moeten het doen met wat we hebben. Meer dan we nu hebben, hebben we niet, ook niet in een ‘real situation’. Daarom is deze oefening zo belangrijk, we leren samenwerken. Het is onvoorstelbaar hoeveel je in een korte tijd van elkaar kunt leren. Er zijn altijd dingen waar je tegen aanloopt bij het samenwerken. Met name de taal, cultuur en communicatie verschillen soms behoorlijk. Daarom is samen oefenen ook zo belangrijk: ‘Bringing force together and make it one’.”
STOM Het opereren vanuit zee kent vele voordelen. De Amerikanen hebben de gedachte hierachter gebundeld in de term ‘STOM’, wat staat voor ‘Ship To Objective Manoeuvre’. Stafofficier Operaties, luitenant-terzee 1 Roy Hesselink geeft een toelichting. “De achtergrond van STOM gaat hand in hand met het ‘seabase’-concept. De zee als veilige basis. Vanuit een schip kun je opereren zonder de bedreigende elementen die je aan land veel vaker hebt. Bovendien kun je je op zee redelijk eenvoudig verplaatsen”. De mogelijkheden van de Rotterdam sluiten hier dan ook naadloos op aan. Als ‘Landing Platform Dock’ kan het schip namelijk gedurende dertig dagen een volledig bataljon herbergen, voeden en deze troepen minstens gedurende tien dagen op het land ondersteunen. Transport vanaf de Rotterdam is immers mogelijk per landingsvaartuig of helikopter. Aan boord bevinden zich een aantal ‘Landing Craft Utility’s’ (LCU’s) en de kleinere uitvoering voor personeelstransport, de ‘Landing Craft Vehicle Personel’ (LCVP’s). Ook beschikken de Britse mariniers tijdens deze oefening over zes ‘Landing Craft Rubber Motorised’ (LCRM’s) die ideaal zijn voor het transport van schip naar de slecht begaanbare kust. Succesvolle samenwerking Commandant Bindt is zeer tevreden over de samenwerking tussen UK en NL. In juni 2005 ondertekenden beide partijen wederom een ‘Memory of Understanding’. Ook het samenwerken met de 37
Allehens12_2005DEF_P38 08-12-2005 22:46 Pagina 38
LTZ 3 Johanna Riep gaf twee keer in de week ‘Billy Bootcamp; combinatie van conditie- en krachttraining. “Erg leuk om te zien hoe een grote groep van de scheepsbemanning, van jong tot oud en van matroos tot officier, fanatiek meedoet.”
Noren is een herhaaldelijk succes. “De ‘Combat Boats 90’ (CB90’s) blijken enorm flexibel inzetbaar.” Zijn Noorse collega kapitein Mohn is duidelijk blij om dit te horen. Helemaal omdat hij hier hetzelfde over denkt. “Ik ben erg tevreden over het verloop van de oefening. We hebben al eerder samengewerkt met de Rotterdam en met Groot-Brittannië tijdens ‘Battle Griffin’.” Voor Noorwegen was ‘Green Osprey’ vooral belangrijk omdat zij hun snelle CB90’s wilden testen in een warmer klimaat. “De temperatuur van het water ligt hier al gauw 20 graden hoger dan in de Noorse fjorden”, licht Mohn toe. “We hadden allerlei vragen, zoals hoe varen de CB90’s op de rivieren, hoe gaat het manoeuvreren in zandbankgebieden? Kan de snelheid het aan? De eerste week hebben we heel voorzichtig gevaren, maar na verloop van tijd durfden we voluit!”, vertelt Mohn duidelijk tevreden over het verloop van de oefening. De rivierendelta is nog nauwelijks in kaart gebracht. Dit komt vooral omdat de zandbanken en mangrove zich steeds verplaatsen onder invloed van droge en natte seizoenen. Daarom is er een hydrografisch team aan boord dat de waterdieptes, de hoogtes van het getij en de stromen in kaart heeft gebracht. (Foto: Noorse Marine)
Allehens12_2005DEF_P39 08-12-2005 22:46 Pagina 39
Rol voor NLMARFOR Voor NLMARFOR is ‘Green Osprey’ een kleinere oefening. Het commando over de amfibische taakgroep werd gevoerd door kapitein-ter-zee Bindt en vanuit NLMARFOR door Major Mc Donald. In november bracht commandeur Hank Ort, commandant NLMARFOR en oud-commandant van Hr.Ms. Rotterdam een
Liane Greter. “Dat maakt de organisatie erg complex en vereist grote flexibiliteit. Deze oefening in de tropen heeft ons heel veel geleerd, met name op het gebied van eten en drinken.” Drinkwatervoorziening is ontzettend belangrijk. De Rotterdam beschikt zelf over de capaciteit om drinkwater te maken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de bemanning van de LCU’s en de
De Britten hebben niet voor niets voor samenwerking met Senegal gekozen. Zeker met het oog op de dreigende situatie in het nabijgelegen Sierra Leone. bezoek aan het LPD. “Aan boord komen van de Rotterdam voelt iedere keer weer als een feest. Ik voel me er nog altijd thuis! Iedereen is altijd welkom aan boord. Dat is in al die jaren zo gebleven.” Vanuit zijn functie is Ort zeer geïnteresseerd in deze oefening, omdat het past in het opwerktraject van NLMARFOR. “Eigenlijk is deze oefening een aanloop naar de grote oefening ‘Joint Carribean Lion 06’, een operatie in het kader van ‘Enduring Freedom’, ter ondersteuning van het Caraïbisch Gebied. Dat gaat een unieke oefening worden, want de gehele krijgsmacht is erbij betrokken. NLMARFOR verzorgt dan een staf van 40 man”, aldus Ort. Het is de bedoeling dat NLMARFOR zich de komende jaren vooral op het gebied van commandovoeren en stafcapaciteiten verder gaat ontwikkelen. Ort: “Op het gebied van commandovoeren worden wij al jaren gedomineerd door de Britten. Zij hebben altijd al meer stafcapaciteit gehad dan wij. Nu NLMARFOR bestaat, is het de bedoeling dat wij onze capaciteiten gaan uitbreiden, zodat wij in in 2007 op hetzelfde niveau zitten als onze Britse collegae.” Complexe logistiek Niet alleen voor de amfibische eenheden en de NLMARFOR-staf bood de oefening meerwaarde, maar ook voor de bemanning van Hr.Ms. Rotterdam. “We ontvangen veel gasten, vaak ook voor korte tijd”, vertelt het Hoofd Logistieke Dienst (HLD), luitenant-ter-zee 1
andere vaartuigen die richting land gaan, want ook zij moeten namelijk van drinkwater worden voorzien. “Mensen moeten nu eenmaal veel drinken in de tropen. Daarom is het belangrijk dat beide drinkwatertanks goed functioneren,” licht Greter toe. Een ander aandachtspunt als je langer op zee verblijft is volgens het HLD de opslag en afvoer van vuilnis. “Normaliter kunnen we twee weken gemakkelijk aan. Nu liggen we al vier weken op zee. Hier in Senegal is de afvalopslag zeer beperkt. Gelukkig hebben we wel de capaciteit om afval in elk geval zo klein mogelijk te maken, maar op een gegeven moment is vol ook echt vol. We hebben de Engelsen zelfs moeten vragen om wat afval mee te nemen naar het vasteland!” Daarnaast stelt het HLD hoge eisen aan de voeding. Verse producten waar mogelijk is. “We proberen zoveel mogelijk voor verse groenten en fruit te zorgen en het is helemaal mooi als dat met zo min mogelijk transport gepaard gaat,” vertelt Greter. “Ik had eigenlijk gehoopt om deze verse producten via Senegal in te laden, maar daar zag ik vanaf vanwege de slechte ervaringen van onze Engelse collegae. Zij vonden de kwaliteit erg tegenvallen. Daarbij moet je ook weer denken aan hygiëne en bepaalde ziektes die in het voedsel kunnen zitten. Dat risico kunnen we gewoon niet nemen.” Waar Greter erg tevreden over is, is het logistieke personeel. “We zijn gezegend met een goed team. Mag ik dat zo zeggen?”, lacht ze. “We krijgen veel positieve terugkoppeling en dat geeft je weer extra energie om zo door te gaan.”
Via een gedigitaliseerd verbindingssysteem valt te volgen welke eenheden zich waar bevinden en kunnen deze eenheden zelfs vanaf het vlaggenschip worden aangestuurd.
39
Allehens12_2005DEF_P40 08-12-2005 22:46 Pagina 40
Medische hoofdrol voor de Rotterdam
Tropische parasieten Tijdens de internationale oefening ‘Green Osprey’ lag er voor de medici aan boord van Hr.Ms. Rotterdam een bijzondere rol weggelegd. Omdat de Britse mariniers tijdens deze oefening veel in het – vanuit medisch oogpunt gezien – risicovolle gebied van Senegal trainden, stelden zij de voorwaarde dat een eigen medisch team ter beschikking moest staan. En zo geschiedde. Na een intensieve opwerkperiode stonden artsen en verpleegkundigen, uit binnen- en buitenland, op het ‘Landing Platform Dock’ gereed om malaria en virusinfecties, zoals knokkelkoorts te bestrijden. De ‘Role 2’-faciliteit van Hr.Ms. Rotterdam Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Sjoerd Hilckmann (CAVDKM) draaide op volle toeren. Het ‘Landing Platform Dock’ Hr.Ms. Rotterdam moet overal ter wereld, voor langere tijd, zelfstandig kunnen opereren. Om dit te kunnen bereiken, beschikt het schip ook over uitgebreide medische faciliteiten, zoals behandelkamers, operatiekamers en zelfs een intensive-care afdeling. Hoewel het medische deel van het schip normaal als een ‘Role 1’ functioneert, dus uitgerust is voor de alledaagse medische behandelingen aan boord, kreeg het tijdens ‘Green Osprey’ opdracht om de ‘Role 2’-faciliteit gereed te maken voor gebruik. Dit betekent dat het medisch team aan boord levensreddende en ledemaatbehoudende behandelingen moet kunnen uitvoeren. Om dit mogelijk te maken werden de scheeparts, luitenant-ter-zee Arts 1 Kees Spaargaren, en de Chef Ziekenboeg, sergeant-majoor Logistieke Dienst Geneeskundige Dienst (LDGD) Nol van Wijk, bijgestaan door de Chef Ziekenboeg van de Onderzeedienst, sergeant-majoor LDGD Theo Egstorf, én een ‘joint’ plus ‘combined’ chirurgisch team. Want niet alleen landmachtcollegae maakten hiervan deel uit, maar ook een tweetal Noorse medici voor spoedeisende hulp, een Britse arts en drie Britse verpleegkundigen. Het Nederlandse deel van het team bestond uit een chirurg, een anesthesist, twee OK-assistenten, twee IC-verpleegkundigen, een anesthesieverpleegkundige, een laborant en een röntgenlaborant.
Taalprobleem Voor de landmachtcollega’s was het wel even wennen aan boord van een schip. Immers, alles beweegt en er bleek soms zelfs sprake van een kleine taalbarrière! “Had ik het over ‘iemand aanpingen’, dan keken ze me toch vreemd aan”, vertelt Van Wijk lachend, “Ik wist echt niet dat dat een typische marine-uitdrukking is!” Hetzelfde gold voor bakboord en stuurboord. “Maar volgens mij is er nu geen medische landmachtcollega meer die onze uitdrukkingen niet kent.” Ook voor de scheeparts, luitenant-ter-zee 1 Kees Spaargaren, ging er met de komst van het chirurgisch team een nieuwe wereld open. “Voor mij is het de eerste keer dat ik met zo’n team samenwerk. Het is geweldig om zoveel kennis aan boord te hebben, maar het heeft wel wat voeten in aarde gehad”, vertelt hij vol enthousiasme. “Neem de praktische kant. Je werkt ineens met relatief veel mensen in een kleine ruimte. Daar komt logistiek heel wat bij kijken.” De inwerkperiode was volgens Spaargaren dan ook erg belangrijk. “Tijdens deze periode hebben wij de hele ziekenruimte met elkaar ingedeeld. Dat moest ook wel samen gebeuren. Immers, iedereen moet alles kunnen vinden. Het bleek een goede manier om elkaar te leren kennen. Ook werd er regelmatig intern geoefend, om te checken of de indeling efficiënt was. Staan de operatietafels zo goed? Werkt alle
Als de evacués aan boord komen, worden ze geregistreerd. Iedereen krijgt een polsbandje met een nummer.
40
Allehens12_2005DEF_P41 08-12-2005 22:47 Pagina 41
en virusinfecties apparatuur? Om taalproblemen te vermijden hebben we overigens wel zoveel mogelijk in het Engels gecommuniceerd.” Operatie-oneel Na anderhalve week was ‘Role 2’ gereed voor trauma’s. In principe is ‘Role 2’ er voor ‘Live and Limb saving’: acute medische zorg, het redden van levens en het behouden van ledematen. Hiervoor beschikt het schip over operatiekamers en een intensive care afdeling. Dit bleek geen overbodige luxe, want bij een auto-ongeval raakten twee Britse mariniers zwaar gewond. De één liep een ernstige hoofdwond op, de ander een verbrijzelde elleboog. Minder acuut, maar zeker zo noodzakelijk was het wegsnijden van een flink abces bij een Britse marinier. “Het zijn per slot van rekening de Britten die tijdens deze oefening het land in gaan en dus veel
was de ‘luxatiefractuur’ van de elleboog van de Engelse marinier. “Deze operatie was echt noodzakelijk,” vertelt hij. “Zijn elleboog was gebroken, verbrijzeld zelfs. Laat je dat te lang onbehandeld, dan zou zijn elleboog op lange termijn vermoedelijk niet meer functioneren, omdat er geen goede doorbloeding mogelijk is. Ook was er sprake van handletsel tot in het gewricht van zijn vingers”, vervolgt hij op serieuze toon. “Zouden we deze jongen niet geholpen hebben, dan zou hij vermoedelijk zijn werk als marinier niet meer hebben kunnen uitvoeren.” Omdat er risico’s verbonden zijn aan de oefening, was het chirurgisch team aan boord. “Maar gelukkig was onze inzet niet regelmatig nodig en konden we ook kleine ingrepen doen. Zo heb ik de afgelopen week heel wat moedervlekjes weggehaald.” Wat chirurg van Walsum wel erg jammer vindt, is dat de rol van het chirurgisch team niet altijd duidelijk is. “Wij dienen paraat te
In mijn eigen ziekenhuis draag ik altijd een pieper, zodat ik als eerste opgeroepen word. Hier wordt in een acuut geval eerst de staf opgepiept! meer risico lopen”, licht Egstorf het hoge aantal Britse patiënten toe. “Maar wat je bij iedereen merkt, is dat een wond – klein of groot – hier een stuk langzamer geneest door het warme klimaat.” Voor luitenant-ter-zee arts 1 Adriaan van Walsum, chirurg in Medisch Spectrum Twente en gespecialiseerd in traumatologie, blijft het opereren op een schip een aparte ervaring. “Misschien was het recht houden van de lamp boven de operatietafel nog wel het meest lastige onderdeel”, meent hij zich te herinneren, “of wat denk je van het nemen van een röntgenfoto als het apparaat beweegt?” Eén van de operaties die Van Walsum tijdens deze reis moest uitvoeren,
staan en te opereren, maar stel dat er iets acuuts gebeurt, dan gaat het oproepen erg omslachtig”, verbaast hij zich. “In mijn eigen ziekenhuis draag ik altijd een pieper, zodat ik als eerste opgeroepen word. Hier wordt in een acuut geval eerst de staf opgepiept! Je merkt duidelijk dat het chirurgisch team nog niet in de structuur is opgenomen. Daar moet duidelijk nog aan worden gewerkt.” Bloeddorstige muggen “Koorts is aan boord altijd malaria, totdat het tegendeel bewezen is”, aldus adjudant (KL) Hans Hol, laborant van het Opleidings Centrum
De slachtoffers met (mogelijk) ernstige verwondingen worden naar boven gestuurd, waar de OK gereed staat. Eén van hen is door een slang gebeten en voelt zich suf. Aangezien hij nog aanspreekbaar is, zal het geen héle giftige beet geweest zijn.
41
Allehens12_2005DEF_P42 08-12-2005 22:47 Pagina 42
Militair Geneeskundige Dienst in Hollandsche Rading. Zijn laboratorium is zeker geen overbodige luxe in dit parasietrijke gebied. Het zijn vooral de Engelse mariniers die in de mangrove en de binnenlanden hebben gezeten en regelmatig door muggen worden gestoken. Muggen kunnen dengue en malaria overbrengen. De veroorzaker van dengue, ook wel knokkelkoorts genoemd, is een virus. Malaria wordt veroorzaakt doordat de mug ééncellige parasieten overbrengt die zich in ons bloed sterk kunnen vermenigvuldigen. Als een malariaparasiet in je bloed zit, voel je je echter niet altijd meteen ziek. De verschijnselen treden soms pas later op. Gelukkig blijkt niet elk koortsgeval malaria of dengue, maar soms ‘gewoon een griepje’ of een ‘heath stroke’ (hittestuwing, red.). “Heath strokes moeten ook niet onderschat worden, helemaal niet in dit warme en vochtige klimaat waar wij niet helemaal aan gewend zijn”, licht Egstorf toe. “Je verliest veel meer vocht, je drinkt meer, waardoor je minder trek hebt en dus minder eet. Daarbij is er tijdens de oefening weinig tijd voor rust. Veel Britten die terug komen uit de mangrove hebben dan ook echt een hersteltijd nodig.” Om al deze mannen weer in optimale conditie te krijgen, draaide de ziekenboeg overuren. “We hebben regelmatig 24-uurs diensten gedraaid”, vertelt Van Wijk. “Negenentwintig mensen die samen goed waren voor honderddertien ligdagen”, rekent hij hardop, “Dat is best veel voor een oefening.” Ook adjudant Hol maakt lange dagen en ziet op een drukke dag heel wat malariaparasieten. “Ik doe hier meer laboratoriumonderzoek dan ik in de gemiddelde vier maanden uitzending doe”, vertelt hij, “op het gebied van tropische ziekten is ‘Green Osprey’ geen oefening, maar werkelijkheid.” NEO-rol op post Tijdens ‘Green Osprey’ evacueerden de mariniers vele ‘hulpeloze’ burgers uit de rivierendelta. Een ‘Non Combatted Evacuation Operation’ (NEO) begint op de wal. Daar is het eerste contact met de slachtoffers. Om hoeveel evacués gaat het? Zijn er gewonden? Deze informatie is van belang en moet zo spoedig mogelijk worden doorgegeven aan het schip, zodat de opvangruimte en bedden gereed gemaakt kunnen worden. Voor een ‘NEO’ is een scheepsrol gemaakt waarop staat wie wat doet. Het medische deel van de melding komt binnen bij luitenant-ter-zee 1 Ilona Morrees, ‘senior medical officer’ van de staf. Hierbij werkt zij uiteraard nauw samen met scheepsarts Spaargaren. Ook op de rest van het schip klinkt inmiddels de melding ‘NEO-rol op post’. Afhankelijk van waar de slachtoffers binnenkomen, wordt de hangar of het dok NEO-klaar gemaakt. Het laboratorium van adjudant (KL) Hans Hol, laborant van het Opleidings Centrum Militair Geneeskundige Dienst in Hollandsche Rading, is zeker geen overbodige luxe in dit parasietrijke gebied.
Love, tender and care Omdat de veiligheid van het schip boven alles gaat, worden alle evacués – voordat ze aan boord komen – gefouilleerd en wordt de bagage grondig gecheckt. Het zou immers zomaar kunnen dat er een mogelijke terrorist met kwade bedoelingen aan boord probeert te komen. Iedereen krijgt een polsbandje met een nummer en wordt geregistreerd, inclusief foto. Hierbij wordt goed gekeken of er belangrijke personen aanwezig zijn, of misschien mensen met bepaalde kennis die, indien nodig, een bijdrage kunnen leveren. Denk hierbij aan tolken. Vervolgens worden de evacués grondig ontsmet om te voorkomen dat ze ziekten meebrengen. Hun kleding wordt ingenomen en gewassen. Ze kunnen douchen en er ligt tijdelijke kleding klaar. De zwakkeren, ouderen, zwangeren en zieken worden apart genomen en grondig onderzocht door de ziekenboeg. Alles gebeurt onder begeleiding. Extra nadruk ligt er op het stukje ‘Love, tender and care’. “Dat moet bij een evacuatie niet onderschat worden. Sterker nog, dat is bij noodopvang essentieel”, benadrukt Spaargaren. Tijdens de grote NEO-oefening van 8 november komen vijf slachtoffers binnen in het dok. Door de arts en de verpleegkundigen worden ze in de tent, die is uitgerust met de benodigde spoedeisende middelen, onderzocht. Eén slachtoffer heeft een verdraaide knie. Het ziet er niet heel ernstig uit, ondersteund kan hij lopen. De andere slachtoffers worden naar boven gestuurd, waar de OK gereed staat. Eén van hen is door een slang gebeten en voelt zich suf. Hij vertelt dat het rond twaalf uur gebeurd is en het is nu twee en een half uur later. Aangezien hij nog aanspreekbaar is, zal het geen héle giftige beet geweest zijn. Verder is er een slachtoffer met een gebroken been en één met een gebroken arm. Dankzij de röntgenapparatuur aan boord kan er gekeken worden waar de breuk zit. Het laatste slachtoffer zegt acute buikklachten te hebben en wordt uitgebreid onderzocht. Na een intensieve opwerk en samenwerk periode, blikt het medisch team aan boord van Hr.Ms. Rotterdam tevreden terug op de bereikte doelen, de daadwerkelijke geboden medische hulp en de NEO. “We zijn goed op elkaar ingespeeld en je werkt natuurlijk met professionals. Dat scheelt een boel”, benadrukt Egstorf. Maar niet alleen de NEO is in zijn ogen positief verlopen. “De samenwerking verliep erg prettig. Het chirurgisch team was voor iedereen nieuw, maar op een ‘Field Dressing Station’ wordt ook veel in een soortgelijke ‘jointsetting’ samengewerkt. De laatste tijd zie je dit wel steeds meer en meer.” Van iedere bloedgroep is een voorraad aan boord voor noodsituaties.
42
Allehens12_2005DEF_P43 08-12-2005 22:48 Pagina 43
OFFICIEREN Bevorderingen: KTZ A. Escher, KTZ F.P.J. de Haan KTZ R.J.A.M Ramaekers, KTZ C.P. Rol, KLTZ M. Heijnsbroek, LTKOLMARNS J.P.O. de Jong, LTZ 1 ing. J. Bakker, LTZ 1 drs. S.G.M. Bloom, LTZ 1 ing. B.J.M. Boudens, LTZ 1 H.A. Fransbergen, LTZ 1 Y. de Haas, LTZ 1 G.M. Meijer, LTZ 1 D.S.J. Moonen, LTZ 1 R.O.P. Pulles, LTZ 1 ing. F.A. Sikking, LTZ 1 F.M. Veenstra, LTZ 1 P.M. Wildenberg, LTZ 2OC H. André de La Porte, KAPTMARNS D. Buddelmeijer, LTZ 2OC C.F.L. Ghijsen, LTZ 2OC ing. A.A.M. Hertsenberg, LTZ 2OC S. Jagt, LTZ 2OC R.A. van Kralingen, LTZ 2OC A.L.F. Mariën, LTZ 2OC M.P. van der Niet, LTZ 2OC J.N.H. van den Nieuwenhuijzen, LTZ 2OC J.G.A. Ruhe, LTZ 2OC ing. J. Smit, LTZ 2OC ir. J. Tadema, KAPTMARNS J. Titahena, KAPTMARNS ir. J. Ursum, KAPTMARNS W.A. Vogelzang, KAPTMARNS J.H.L. Wessel, LTZ 2 L.J. Altenburg, LTZ 2 D. Borg, LTZ 2 E.G. Brouwer, LTZ 2 E. Cetin, LTZ 2 ing. R.J.B. Dragt, LTZ2 M. Haasdijk, ELNTMARNS Horst, T van der ELNTMARNS S. van ‘t Hullenaar, ELNTMARNS J.H.H. de Jong, LTZ 2 R.R. Kruijskamp, LTZ 2 ing. R. van Kruisbergen, LTZ 2 R. Molijn, LTZ 2 G.J. Navis, LTZ 2 J. Sneep, J LTZ 2 A.E. Stap, LTZ 2 drs. M.C. Staveren, LTZ 2 ing. T. Stroop, LTZ 2 E.H. Toering, LTZ 2 R.D. van de Veen, LTZ 2 C.M.A. van der Ven, LTZ 2 F. Vermeer, LTZ 2 ing. R.M.B. Verschoor, LTZ 2 R.R. Vink.
Dienstverlaters: VADM R.A.A. Klaver, SBN drs. R.T.B. Visser, KTZ R. Bloemendaal, KTZ G.M.J.H. Burema, KTZ R.E. Harte, KTZ drs. H.M.H. Satijn, KTZ H.W. Schreuder, LTZ 2OC ing. E.J. de Boer, LTZ 2OC ing. W.F.Brouwer, LTZ 2OC H. Fortuin,
LTZ 2OC W.B. Kodde, LTZ 2OC mr. V. Kuil, LTZ 2OC ing. R.E. Ruiter, LTZ 2OC R.H.L. Runtuwene, LTZ 2OC W.M. Sonneveld, LTZ 2OC P.H. Verploegh, LTZ 2OC M.H. Voogd, LTZ 2 B. Schilperoort.
ONDEROFFCIEREN Bevorderingen: AOO P.A. de Been, AOO M.H.M. van den Berkmortel, AOOMARNS H.J. Bos, AOO B.J.G. Bosch, AOO B. Doedens, AOOMARNS C.A. van Dun, AOO F.J. Flisijn, AOO J.G.A. van Gompel, AOO R. den Hartog, AOOMARNS H.H. van Hulten, AOO H. Schmaal, AOO E. Wijngaard, SMJR R. Beemsterboer, SMJR E. Beijer, SMJR S. Beuker, SMJR R. ten Boom, SMJR M. Heemskerk, SMJR J.A. Hijman, SMJR F.G. de Koning, SMJR R.W. Linger, SMJR A.J.C. de Pelt, SMJRMARNS J. van Rijn, SMJR E.F. Sauer, SMJRMARNS R.J. Veltkamp, SGT M.J. Arends, SGT A. Dijkstra, SGT J. Duvekot, SGT E.F. Girigori, SGT S.A.L. Gravestein, SGTMARNS P.G. de Groot, SGT P.B. Heezick-Sijpesteijn, SGT R.G.C. Kielenstijn, SGT M.J. van Koten, SGTMARNS H.J.J. van der Leest, SGT M.W. Schuitema, SGT J.H. Slotegraaf, KPLMARNS S.F. van de Kraan, MATR 1 F. Bliek, MATR 1 B. Coolen, MATR 1 M. Fontanini, MATR 1 H. Hoekstra, MATR 1 I. Lüthi, MATR 1 A.J.A. Snoeren, MATR 1 H.P. Tuinman, MATR 1 R. Venema, MATR 1 M.T. Vontenie.
Dienstverlaters: AOOMARNS W.J.J. van den Boom, AOO H.A. de Bruin, AOO G.M. van Dongen, SMJR H.A. Bakker, SMJRMARNS Koppelaar, MW SMJR F.A. Lavet, SMJR R. Nijboer, SMJR T.J.M.Osinga, SMJRMARNS H. Romeijn, SMJR A.J.C. Schipper, SMJR A. Schuite, SMJRMARNS W.P.J. Soldaat,
SGT R.N.P. Jongeleen, SGTMARNS M.R. Kop, SGT Y.M. Tulling-van Galen, SGT H.P. Vermeulen, KPL D.M.A.W. van den Bouwhuijsen, KPL M.L. Deutekom, KPL V. Guiaux, KPL A. Hozee, J KPL C. de Jonge, KPL P.C. van der Kuijl, KPL D. Planting, KPL M.J. Smit, KPL J.A.M. Teunissen, KPL S.M.J. Verbruggen, MATR 1 S. Aboulâsri, MATR 1 E.W. van Baardwijk, MATR 1 C. Baars, MATR 1 S. Bak, MATR 1 E. Berntssen, MATR 1 A.C. Blok, MATR 1 A. Bos, MATR 1 F.L.C. van Boxtel, MATR 1 A. Brokken, MATR 1 R.E. Buijtendorp, MARN 1D.A. Cowan, MARN 1 C.J.C. Dekkers, MATR 1 J.C. Diepeveen, MATR 1 G.T.M. Dijkhuizen, MATR 1 F.G. Donker Kaat, MATR 1 V.E.W. Donks, MARN 1 W.C.I.M. Goijarts, MATR 1 E. Gortmaker, MATR 1 D. Hensbergen, MATR 1 I.A.N. Hijman-Kardas, MARN 1 C.J. van der Klugt, MATR 1 M. Koopman, MARN 1 P.J. van der Lei, MARN 1 T.H. van Lent, MATR 1 F.K.S. van Loenhout, MATR 1 G. Louwrier, MATR 1 S. Mangelaars, MARN 1 N.A. Markies, MATR 1 R.A. van Marle, MARN 1 J.B.G. van der Meer, MARN 1 G. Meijer, MATR 1 P.A.J. Meiland, MATR 1 V. de Mildt, MATR 1 A. Nicolai, MATR 1 B. Nieuwendijk, MATR 1 M. Nieuwendijk, MATR 1 J. Nijenhuis, MATR 1 R. Oosterveen, MATR 1 M. Penders, MATR 1 P.C. Pereira, MARN 1 J.H.F.A.M. Raemakers, MARN 1 O.J. Verheijen, MATR 1 J.G.W. Vissers, MARN 1 D. van Vliet, MATR 1 M.S. de Vries, MATR 1 M.W.J. de Vries, MATR 1 F.L.P. Vriezen-Kempen, MARN 1 M. Wagner, MATR 1 S.N.M. Walta, MARN 1 A.C.M. Wijngaarden, MATR 1 M.H.C. Willems, MATR 1 F. Wintermans, MATR 1 D.M. Wouts, MATR 1 W.D. Wubs, MARN 1 D.B. Yvel, MARN 1 W. Zwanenburg.
43
BURGERS Bevorderingen: P.E.M. drs. Ing. Visser, 12, J. van der Kolk, 10, L.A.R. van der Leden, 10, M.C. Elling, 9, A. Oosterbeek, 9, F.J.C. Dekker, 8, L. Heikens, 8, K.H. Jagershoek, 8, R.E.D. Schul, 8, R.W. Smith, 8, L. van Veen, 8, W.A. van Dalen, 7, G.F.C. Kneefel, 7, F.B. Krijthe, 7, J. Leijen, 7, M.R. Matroos, 7, G.J.M. Schilder, 7 H.F. Zits, 7, W.C. de Boer, 6, F.U. Brandes, 6, D. Dillewaard, 6, A.N. van der Duim, 6, J.A. Eerland, 6, C. Kok, 6, H. Korver, 6, F.A. Mooijman, 6, S. Schotman, 6, M. Sperling, 6, R.A. van Tiggele, 6, I. Riemers, 5, K.H. Sluiter, 5, J.J. Vlaming, 5, E. Auperlé, 4 D.C. van de Braak, 4, M. Huijs, 4, R. Plagmeijer, 4, R. Spelden, R van W.H. de Wolf, 4.
Dienstverlaters: R. Kraaijeveld, Ir. A. Span, J. de Bles, M. van der Plas, W.A.A. Weijers, R.G. Boogert, J. van der Veer, J. Smit-Mühl, R. Heijn, M.J. Hennekam, K. de Beurs, S.Degmez, J. van Es, H.C. Felser, F. Hamstra, R.K. Harhangi, P.D. Hogewoning, F.P. van Iterson, A.S. Kers, M. Kuzee, R. Mulder, B. Renkema, A.C. Verduijn, B.W.N. Vreeker.
In memoriam: Sergeant Logistieke Dienst Goederen Beheer Gerardus Keepe.
Allehens12_2005DEF_P44 08-12-2005 22:48 Pagina 44