r
J A N U A R I
2003
J A A R G A N G
92
N > "U Uk H I S T O R I S C H I
M A A N D B L A D
NATUURHISTORISCH G E N O O T S C H A P IN LIMBURG
REQUIEM VOOR DE BEVERRA In de politiek Daarbij
wordt
volop gediscussieerd
lijkt de tolerantie
soortgelijke
dialoog wordt al gedurende
mingsland,
waarbij
vestiging
Hoewel
(en dat al gedurende
dat de Doos van Pandora kelijk
zijn in het verleden
keer op keer een hetze
dat vreemdelingen bevolking.
daarvan
hetgeen
se flora en fauna.
uiteraard
in elkaar
oorlogsvoering.
Myxomavirus,
worden
na twee eeuwen
aan op dit continent
in ongeveer
aboriginal
dezelfde
populatie
is nog niet
In de bestrijding op de korrel ten zoals
terugval
inheem-
detail
kende.
over te gaan
pogingen
het gewenste
tijdsperiode
Een oplossing
kon in van
het
effect had op van de
ook de
Europe-
Australische
voor het herstel
kwaad
Faraomier, voorbeel-
had evenmin
suc-
ces. Nu lijken dus wederom
voor-
te
lijken
vooral de
De missie tegen een aantal
waterpest
om maar eens een paar
al de echte pestdragers
maatverandering.
van die
en Amerikaanse
worden
vogelkers
ongewervelden,
knaagdieren plantensoor(bospest) zoals
Paal-
hebben
Dit gebeurde
aan goede beschermende ander
neefje,
te
heems)
burger.
Met
hoefte Maar
hebben
Hadden
we het verhaal
van de Beverrat
Uit de beleidsevaluatie gevangen
meer
toe geen ernstige
niet dezelfde
politiek
Wat geïn-
dat we in jaren moeten
om de vangstpercentages
voor heeft gezorgd
geheel
lijdzaam
ons land binnendringen en er zo voor zorgen
Nederland.
kunnen worden
de daar opgedane
leerstofineens
resul-
inmiddels
hoe al die
heeft
een
illusie
niet voorgoed
vreemdelingen
dieren
uitsterven?
om eens genuanceerd
hebben
be-
dot er tot nu
beteugelen. toegezien
en niet het zo geroemde
van onze ecologen
verhogen.
en zeer
Het lijkt derhalve
dat onze eigen soorten
Ik denk dat het tijd wordt
aan-
moeten
Het ecologisch
provincies
en het voedsel van inheemse
op deze manier
ratten
de
te
het beleid er toch maar
er dan maar
ontwikkelingen
omdat
tegenvallen
schade aan dijken is geconstateerd.
evenwicht"
dat er veel
aanstellen
goed verdedigbaar
over praktisch
gehoord?
die we in dat dier al hebben
standpunt
dat we het neefje wel zouden Moet
in een be-
strategie?
taat is echter dat het dier zich vanuit de zuidelijke uitgebreid
(in-
teruggedron-
niet al eens eerder
In het geval dat de vangsten aanstellen
is vanuit
omdat
blijkt
rattenvangers
tallen te sterk toenemen.
vredigend
is dat we een
als ongewenst
dat dier mogelijk
van de Muskusrat
is het effect geweest van al die miljoenen
worden
daarbij
bestempeld
terwijl
van was
voorzien.
we bij de aankomst
vesteerd?
neefje
en er behoefte
we hem net zorgvuldig
onze landsgrenzen,
had kunnen
kenden
Het curieuze
hadden
succes hadden
van zijn
in de tijd van vóór de kli-
tijdens de eerste decennia
winters
winterkleding.
de Bever, al eerder
in navolging
gehaald
met name
de vorige eeuw toen we nog strenge
tuurlijk
De strijd tegen een aantal
Wolhandkrab,
zelf naar Europa
Het resultaat
dat de invoering
is dat met de intrede
dezelfde
genomen.
andere
jammerlijk.
de Muskusrat
we meer rattenvangers
overigens
dus niet van toepassing
Nu moet u weten dat we deze vreemdelingen
dat de hele diverse
Europeanen
zijn.
van die
werd besloten mislukte
effect
voorhanden.
te worden
den te noemen,
vegetatie
was voor de
ondersteuning)
geconstateerd
van het buitenlands
onder
voortplan-
Na de invoering
strijd, eindelijk
Pikant
Door
over het negatieve
Pas na een tweetal
de konijnenpopulaties.
worm,
militaire
kunnen
van iedere
dat men ons deed geloven
zou storten.
niet het gewenste effect opleverden,
195 / met tevredenheid
mislukte
hele gebieden
niet te spreken
(een soort buitenlandse
op biologische
effect
gedocumenteerde
naar Australië.
niet bevorderlijk
zo desastreus,
economie
een negatief
van het konijn
eetlust
Om nog maar
op de schapenteelt,
allemaal
geloven
is het wer-
kon het dier zich daar ongebreideld
dot doorzijn
ontdaan,
predatoren
Maar
Een van de best
is de oversteek
aan roofdieren
zelfs zodanig,
Australische
volle-
gen lijkt voor deze ingeburgerde
gen tot ver buiten
op de autochtone
werden
verblijfs-
men ons doet
wordt opengetrokken.
Nu, ik zal niet ontkennen
een gebrek
geldige ongemerkt
komt bij elke nieuwe
vele jaren),
hebben
ten,
staan.
zo erg?
allemaal
voorbeelden
Een
natuurbeschercentraal
zonder
sommige
op gang, waarbij
opnieuw
af te nemen.
plant- en diersoorten
ons land binnengedrongen.
dig zijn ingeburgerd
vreemdelinger>beleid.
behoorlijk
vele jaren gevoerd in
de vele uitheemse
De meeste van deze soorten vergunning
over het
naar buitenlanders
"consumeren" Wordt
het
in ons land na te denken
boerenverstand
toch een academische
opgebouwd banden
over al deze
te volgen.
opleiding
niet meer? We hebben
"na-
ontwricht?
Veel
gevolgd,
of telt
voldoende
kennis
om ecologische
ver-
in beeld te brengen
om op een verantwoorde het ecologisch inschatten.
effect te
Daarbij
en wijze
kunnen
zeker
niet
aangepakt.
uit het oog verliezend
Als gevolg van een van de meest
knagen aan de basis van het sys-
recente
beleidsplannen
ons land binnenkort heid de jacht pend.
wordt
in volle hevig-
op de Beverrat
De strategie
daarbij
we alle dieren gaan
geois dat
tegenhouden
die vanuit België en Duitsland land
binnendringen.
aan te stellen vangers
zal
cohort ervoor
deze vreemdelingen de landsgrens houden.
in
Een
nieuw
van
ratten-
zorgen
dat
voortaan
worden
Het Verdrag
ons
bij
dat
het
teem vaak een veel grotere
im-
pact heeft dan de aan- of
afwe-
zigheid
soort
van een bepaalde
Het wordt tuurlijke
tijd dat we het evenwicht"
land der fabelen verwijzen flexibiliteit kennen.
het en de
van ecosystemen En waarom
een allochtoon kunnen
"na-
naar
zou
geen plaatsje
erdaar in
krijgen?
tegengevan
Schen-
A.
Lenders
NATUURHISTORISCH
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
M A A N D B L A D
NIEUWE KANSEN VOOR DE MUURHAGEDIS EEN ACTUEEL BEELD VAN DE VERSPREIDING BUITEN HET KERNGEBIED VAN DE MAASTRICHTSE HOGE FRONTEN RAM.
Tilmans,
C.M.M.
Moors,
Vroelenstraat 6, 6255 AL Noorbeek Stichtirig Centrum voor Natuur- en Milieueducatie
(CNME)
Maastriclit
& Mergelland, Herbenusstraat
89.
6211 RB Maastricht 6 . Crombaghs,
Natuurbalans-Limes
De Muurhagedis (Podarcis
Divergens, Postbus 31070,
muralis
6503 CB>
(Laurenti, 1768))
Nijnnegen
beeld van de p o p u l a t i e o m v a n g derhalve gewenst. In
k w a m vroeger op m e e r d e r e plaatsen in M a a s t r i c h t
o p d r a c h t van d e Stichting C e n t r u m v o o r N a t u u r - e n
v o o r . Recentelijk was de soort alleen nog b e k e n d
Milieueducatie (CNME) M a a s t r i c h t en Mergelland e n
van d e Hoge e n de Lage F r o n t e n . Alleen van d e
de Provincie L i m b u r g is in 2 0 0 0 d o o r b u r e a u
Hoge Fronten is d e o n t w i k k e l i n g van d e p o p u l a t i e
N a t u u r b a l a n s een o n d e r z o e k gedaan naar d e
de laatste j a r e n n a u w g e z e t gevolgd. I n de Lage
p o p u l a t i e - o m v a n g , d e verspreiding van d e soort en
Fronten w e r d d e p o p u l a t i e t o t v o o r k o r t niet
d e h a b i t a t k w a l i t e i t ( M O O R S & CROMBAGHS, 2 0 0 1 ) . In
systematisch gevolgd. De g e m e e n t e M a a s t r i c h t is
d a t z e l f d e jaar v e r r i c h t e ook d e eerste a u t e u r
v o o r n e m e n s o m het gebied w a a r i n o n d e r a n d e r e de
tellingen en w e r d d e verspreiding van d e s o o r t in
Hoge en d e Lage Fronten liggen, een nieuwe r u i m t e -
k a a r t g e b r a c h t . De r e s u l t a t e n van 2 0 0 0 , aangevuld
lijke i n r i c h t i n g t e geven m e t het z o g e n a a m d e
m e t r e c e n t e r e inventarisatiegegevens van 2 0 0 1 en
Belvédèreproject (figuur I ) . Dat kan v e r s t r e k k e n d e
2 0 0 2 , w o r d e n in d i t a r t i k e l b e s p r o k e n . Eén van d e
gevolgen hebben voor m e t n a m e d e hagedissen in
interessante vragen w a a r o p een a n t w o o r d w o r d t
de Lage F r o n t e n . Gelet o p de g e d a t e e r d e onder-
gegeven, is of binnen het Belvédèregebied h e t
zoeksgegevens en h e t gegeven d a t een Muurhagedis
v o o r k o m e n van d e Muurhagedis s t r i k t b e p e r k t is
n i e t o u d e r dan circa 10 j a a r w o r d t , was een actueel
t o t de Hoge en d e Lage F r o n t e n .
FIGUUR I
Luchtfoto van het Belvédèregebied met geel omlipd het projectgebied (foto: Airphoto Netter}).
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
NATUURHISTORISCH
FIGUUR 2 Het actuele en potentiële leefgebied van de Muurhogedls fPodarcis muralisj met onder andere de onderzoeksgebieden (foto inzet: 6.
M A A N D B L A D
w o r d t een inschattinggemaakt van de g r o o t te van de afzonderlijke populaties. Hoewel de Lage Fronten en het spoorwegemplacement met de spoorlijn direct op elkaar aansluiten, zijn deze gebieden v o o r de overzichtelijkheid in dit artikel apart behandeld.
Crombaghs).
DE LAGE FRONTEN D e Lage Fronten (figuur 3) liggen ten n o o r d westen van de binnenstad van Maastricht. Deze verdedigingswerken die tussen 1816 en 1821 zijn aangelegd, w o r d e n begrensd d o o r het spoorwegemplacement Boschpoort aan de Frontensingel, de Cabergerweg, het industrieterrein Bosscherveld en de Havenkom. D e muren van de verdedigingswerken zijn bekleed met aarden wallen. Tussen deze wallen ligt een waterhoudende gracht. D e gracht staat via de Havenkom in verbinding met de Zuid-Willemsvaart en via een stadshaventje, het Bassin, in verbinding met de Maas. D e gracht w o r d t gebruikt als viswater. D e Lage Fronten w o r d e n in geringe mate d o o r recreanten en drugsverslaafden b e zocht. V o o r een beschrijving van de cultuurhistorie, g e o m o r f o l o g i e , b o d e m o p b o u w , b o d e m - en waterkwaliteit, flora, vegetatie en fauna van de Lage Fronten w o r d t verwezen plaren ( S T I C H T I N G C N M E , 1 9 9 7 - 2 0 0 2 ) . D i t
DE O N D E R Z O E K S G E B I E D E N
naar P R I C K E N K R U Y N T J E N S (1991).
artikel gaat in o p vier deelgebieden: de Lage In het Belvédèregebied ligt een aantal gebie-
Fronten, het aangrenzende spoorwegempla-
D e eerste officieel gerapporteerde waarne-
den die vanuit natuurhistorisch (en cultuur-
cement en de niet in gebruik zijnde spoorlijn
ming van de Muurhagedis dateert van 1897 in de Hoge Fronten ( K N A K E , 1905). Aange-
historisch) oogpunt bekendheid genieten. D e
Boschpoort richting Lanaken ( B e l g i ë ) , het
drie bekendste zijn de Hoge en de Lage Fron-
terrein van het bedrijf Autorecycling Maas-
nomen mag w o r d e n dat de dieren o o k toen
ten en Fort W i l l e m . D e Hoge Fronten w o r -
tricht en tenslotte Fort W i l l e m (figuur I en
al in de Lage Fronten zaten, aangezien de
den in dit artikel buiten beschouwing gelaten
2). Van elk deelgebied w o r d t eerst een korte
Hoge en de Lage Fronten onmiddellijk op el-
omdat er veel actuele gegevens gepubliceerd
gebiedsbeschrijving gegeven, gevolgd d o o r
kaar aansloten en é é n geheel vormden. H o e -
zijn over de Muurhagedis in dit gebied. D e po-
een overzicht van de waarnemingen. Afhan-
wel S T R I J B O S C H et ai in 1980 (1980a;b;c) nog
pulatie daar bestaat uit ongeveer 300 exem-
kelijk van de informatie die beschikbaar is.
uitgingen van é é n populatie verdeeld in twee deelpopulaties, onderschrijven wij het stand-
TABEL I
punt van P R I C K & K R U Y N T J E N S (1992). Zij gaan
Leeftijdsopbouw van de populatie Muurbagedissen fPodarcis muralis) in deelgebied I, de Lage Fronten in Maastricht.
er vanuit dat d o o r de verkeersdrukte op de
Jaar
Adulten
1978*
4l(23<Jc? 18 9 5 )
9
5
1989**
24(14 (Jd 9 9 9)
0
8
32
1996***
20(IOc;c5l0 5 9 )
2 0
6 3
28 14
0
23
1997***
II (7tJd 4 9 9)
1998*** 1999***
I3{6(jc5 7 9 9 ) I4(6<J(? 8 9 9) 83 (30<}c? 33 9 920onb.)
2000**** 2001*****
Subadulten
62(27dc528 9 9 7onb.)
10
Juvenielen
Totaal 55
den, de kans o p uitwisseling nihil is. H e t is moeilijk een inschatting te geven wanneerde populaties van de H o g e F r o n t e n en Lage Fronten van elkaar gescheiden zijn geraakt.
0 32
21 9
124
In P R I C K & K R U Y N T J E N S
15
61
138
T J E N S (1993) w o r d t een historisch overzicht
35
Onderzoeksgegevens STRIJBOSCH et a/., (1980a;b;c), aanul 6 6 en 9 9 bepaald aan hand van sexratio; Onderzoeksgegevens PRICK & KRUYNTJENS (1992); Onderzoeksgegevens America & Van Hees (wwarnemingenarchief CNME), bewerkt volgens de methodiek
(1991) en
KRUYN-
gegeven van waarnemingen van Muurhagedissen in de Lage Fronten en omgeving. D e
toegepast bij CNME (1996 -2002). Het aantal bezoel<en bedroeg voor 1996 drie, voor 1997 drie, voor 1998
eerste waarnemingen in de Lage Fronten
vier en voor 1999 vijf dagen:
dateren blijkens het overzicht van P R I C K &
Onderzoeksgegevens M o O R S & CROMBAGHS (2001), aangevuld met waarnemingen van Tilmans. Correctie plaatsgevonden volgens CNME (1996-2002); onb.
nadien aangelegde Cabergerweg die de Hoge en de Lage Fronten van elkaar heeft geschei-
K R U Y N T J E N S (1991) van 1938 tot 1945. Kin-
Onderzoeksgegevens Kloor, bewerkt volgens methodiekCNME (1996-2002);
deren vingen de dieren hier regelmatig. Van-
Geslacht onbepaald.
af 1945 w o r d e n regelmatig Muurhagedissen
NATUUÜHISTORISCH
JANUARI
M A A N D B L A D
2 0 0 3 JAARGANG 92
FIGUUR 3
Deel van de Lage Fronten: de gracht met de escarpe in 2000 (foto: R. Tilmansj.
Deel van de contre-escarpe met de gracht in 2000 (foto: R. Titmans).
gezien op de muren aan de kant van de rub-
Weliswaar werd in 1996 d o o r Prick een p o -
afneemt ( P R I C K ,
berfabriek van Vredestein, direct grenzend
pulatiestudie gestart, maar de schattingen
bied werd aan de hand van ruimtelijke ken-
1991). H e t onderzoeksge-
aan de contre-escarpe', een onderdeel van
(tussen de 50 en 70 adulten en subadulten en
m e r k e n opgedeeld in negen (sub)deelge-
de vestingwerken (figuur4). Vervolgens z o u -
een nog onbekend aantal juvenielen) zijn niet
bieden. Er is aangenomen dat er geen geïso-
den volgens de Herpetografische Dienst La-
betrouwbaar genoeg omdat het onderzoek
leerde populaties zijn omdat de Muurhage-
certa in de jaren 1972-1973 vijf Muurhiagedis-
nooit is afgerond en de schattingen een te
dissen over een continu traject tussen de
sen zijn gezien in de Lage Fronten. In 1978
grote marge laten zien.
Lage Fronten en de spoorlijn
Boschpoort
werden gevonden. Migratie van dieren w o r d t
volgt liet eerste uitgebreide populatie-ond e r z o e k d o o r Strijbosch, Bonnemayer en
N a het uitgebreide onderzoek van Prick en
immers niet onmogelijk gemaakt d o o r o n -
Dietvorst ( S T R I J B O S C H et al., 1980a; b;c; B O N -
Kruyntjens duurde het I I jaar v o o r d a t er
neembare barrières, zoals dat wel het geval
N E M A Y E R & D I E T V O R S T , 1979a; b). Bij dit o n -
weer een grootschalig onderzoek werd ver-
is met de Cabergerweg tussen de Hoge en de
derzoek werden bij drie bezoeken 26 adul-
richt naar de Muurhagedissen in de Lage
Lage Fronten. Bovendien kunnen Muurhage-
Fronten. Het onderzoek werd in 2000 ver-
dissen een afstand van é é n kilometer in é é n
op 41 geschat. Verder werden negen suba-
richt d o o r M O O R S & C R O M B A G H S (2001) en
jaar overbruggen ( R O L L I N A T ,
dulten en vijf juvenielen waargenomen (per-
aangevuld met de waarnemingen die Tilmans
Bij het onderzoek is er vanuit gegaan dat geen
soonlijke mededeling ( H . Strijboscli in P R I C K
in datzelfde jaar deed. Centraal in dit onder-
grote uitwisselingen van individuen plaatsvin-
& KRUYNTJENS,
zoek stonden de populatieomvang en het
den tussen de negen deelgebieden onderling.
populatie in 1978 uit circa 55 individuen heeft
verspreidingsgebied van de Muurhagedis in
Daarbij speelt het t e r r i t o r i u m g e d r a g een
bestaan. D e onderzoekers hebben echter
de Lage Fronten. O o k werd de sex ratio o n -
belangrijke rol. Hoewel met de uiteindelijke
maar een klein deel van de contre-escarpe
derzocht. Indien geen geslachtsonderscheid
schattingen van de populatieomvang enige
globaal onderzocht in verband met de slech-
mogelijk was, w e r d e n de dieren als o n b e -
voorzichtigheid is geboden, hebben de tellin-
te bereikbaarheid van dit terreindeel. Boven-
paald aangeduid. N a enkele toevallige waar-
gen van de deelgebieden o p é é n dag plaats-
dien is het aantal van drie bezoeken aan de
nemingen op het spoor werd het onderzoek
gevonden, waarmee het risico van dubbeltel-
lage kant. V o o r e e n redelijke populatieschat-
n o g in hetzelfde jaar uitgebreid naar de
lingen met andere deelgebieden werd gemi-
ting is dit onvoldoende zodat aangenomen
spoorlijn Boschpoort (zie hierna).
nimaliseerd. Dubbeltellingen binnen é é n
ten gezien en werd het totaal aantal adulten
1991). D i t betekent dat de
deelgebied werden ook nog eens geminima-
w o r d t dat de populatieomvang groter dan 55 is geweest.
Het onderzoek vond plaats van april tot en
Het duurde I I jaar voordat er weer een o n -
met september, waarbij op 15 dagen is geteld.
d e r z o e k plaatsvond. P R I C K &
KRUYNTJENS
V o o r een betrouwbaar beeld van de popula-
(1991; 1992) onderzochten het vestingcom-
tieomvang is een g r o o t aantal tellingen n o o d -
plex in 1989 en zagen 24 adulten en acht ju-
zakelijk. D i t blijkt wel uit het feit dat het dag-
venielen, waarmee de populatie in totaal uit
maximum van het aantal waarnemingen tus-
minimaal 32 individuen bestond.
sen de twee hoogste scores met 32 dieren,
In de negentiger jaren zijn in de Lage Fronten
z o ' n 30% verschilt. O m een z o compleet
vervolgens een onbekend aantal Muurhage-
mogelijk beeld te krijgen van de aanwezigheid
dissen geherintroduceerd ( K R U Y N T J E N S & Bl-
van de Muurhagedis, is verspreid over het
1991). Tussen 1996 en 1999 werden
seizoen geteld. D e tellingen vonden z o veel
jaarlijksdoor America en Van Hees in de Lage
mogelijk plaats onder gunstige weersomstan-
ARD,
1934).
liseerd d o o r specifiek te letten o p migraties van individuen binnen het deelgebied. D e muren werden o p een geringe afstand van een paar meter " o p het o o g " onderzocht op de aanwezigheid van Muurhagedissen. D e bovenkant van hoge muren en de muren aan de overkant van de Gracht - de contre-escarpe (figuur4) - liggen, zijn gezien de slechte bereikbaarheid, met een verrekijker bestudeerd. Hierbij was het moeilijk een onderscheid o p basis van geslacht te maken.
Fronten Muurhagedissen waargenomen met
digheden (zon en weinig wind). Bij tempera-
een maximum van 35 exemplaren in 1999
turen hoger dan circa 3 0 ° C werd niet geteld
maal op é é n dag kon w o r d e n geteld, opge-
omdat dan de activiteit van de Muurhagedis
teld. Bij de interpretatie van de resultaten is
(waarnemingenarchief C N M E , tabel I).
Per deelgebied is het aantal dieren dat maxi-
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
NATUURHISTORISCH
M A A N D B L A D
T A B E L II
T A B E L III
jaargemiddelde temperatuur vliegveld Maastricht-Aachet^-Airport na bewerking van maandgemiddetde temperatuur (bron: Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut).
Jaar Top IO van het KNMI (De Bflt, sinds 1901) van de warmste jaargemiddelde temperatuur (bron: KNMI).
Periode Gemiddelde Jaartemperatuur
1970-1990
1980-1990
1990-2000
9,4°C
97°C
I0.3°C
temperatuur
jaar
1.
I0.9°C
2000
2.
I0,9°C
1999
3.
I0,9°C
1990
4.
I0,7°C
1989
gebruikgemaakt van de ervaringen die hier-
immers onvoldoende bekend o m een vali-
mee reeds bij de Hoge Fronten zijn opgedaan.
de vergelijking te maken met de situatie in
5.
I0,6°C
1994
D e resultaten van het onderzoek wezen uit
2000.
6.
I0,5°C
1992
7.
I0.4°C
1998
8.
I0,4°C
1995
dat de populatie in 2000 in de Lage Fronten zelf circa 124 exemplaren bedroeg (tabel I).
Tijdens het onderzoek van M o o r s , C r o m -
9.
I0,3°C
2001
10.
I0,3°C
1997
D e grootste aantallen bevonden zich op de
baghs en Tilmans w e r d in de Lage Fronten
muren van de courtine a-b en een korte muur
nog een opmerkelijk maar niet te verklaren
van de escarpe. Tevens werden v o o r het ge-
gedrag van de Muurhagedis geconstateerd.
bied de dagmaxima vastgesteld. O p é é n dag
O p dagen w a n n e e r de waterstand in de
functioneel slechte staat (figuur 5). Vanaf het
werden maximaal 90 dieren in de Lage F r o n -
gracht laag en de luchttemperatuur hoog was,
viaduct tot aan de Belvédère-steenberg ver-
ten geteld. Uit de tellingen van de laatste ja-
werden bij de contre-escarpe relatief meer
keert het spoor in een betere conditie (figuur
ren in de Hoge Fronten blijkt dat er o p de
Muurhagedissen langs de droogvallende
6). Het spoortraject kent een opslag die ge-
teldagen met de hoogst waargenomen aan-
oever gezien dan o p de muren. Meestal was
kenmerkt w o r d t d o o r Zachte berk (6etu/a
tallen gemiddeld 50% van de werkelijk aan-
de waterstand echter z o hoog dat er geen
pubescens)
wezige populatie w o r d t geteld (waarnemin-
droogvallende oever was. D e oever bestond
en kruidachtige pioniervegetaties. Inciden-
genarchief C N M E ) . W a n n e e r dit v o o r de
veelal uit grindsubstraat met hier en daar wat
teel w o r d t het spoortraject ontdaan van o p -
Lage Fronten w o r d t toegepast dan zouden er
puin.
slag d o o r te hakselen (figuur 5). Soms, zoals
op basis van deze schatting zelfs 180 dieren aanwezig zijn. Gelet op de eerder genoemde 124 exemplaren duidt dit er op dat het aantal dubbeltellingen in het o n d e r z o e k niet erg g r o o t kan zijn geweest. In 2000 w e r d e n relatief weinig juvenielen geteld, waarschijnlijk als gevolg van het relatief natte weer in juli. Bovendien werd maar é é n keer In september geteld, terwijl hierna nog juvenielen geboren kunnen worden. W a t betreft de populatiegrootte w o r d t tenslotte nog opgemerkt dat de groep Muurhagedissen die o p de contre-escarpe aan de overzijde van het water werd waargenomen, waarschijnlijk is onderschat omdat de waarnemingen met een verrekijker zijn gedaan. D e intensievere inventarisatie verklaart dat er in 2000 beduidend meer Muurhagedissen zijn waargenomen dan bij de eerdere onderzoeken. Daarnaast was het onderzoeksgebied In 1978 en 1989 kleiner. Een andere oorzaak v o o r het grotere aantal zou kunnen liggen in het w a r m e r w o r d e n d e klimaat (tabel II en lil). P R I C K (1991) geeft aan dat er een duidelijke positieve relatie is tussen het aan-
en Vlinderstruik {Ruddleja
davidii)
nog in juli van 2002, gebeurt dit te grof en in In 2001 begon Alex Kloor met het inventari-
het verkeerde seizoen met als gevolg dat
seren van de Muurhagedis in de Lage Fron-
Hazelwormen {Anguis
ten. Zijn waarnemingen vonden plaats van 9
dissen worden gedood of op de vlucht slaan.
augustus t o t en met 28 november. In totaal
Het gebied rond het spoor w o r d t evenals de
fragilis)
en Muurhage-
telde hij 62 dagen! Met behulp van dezelfde
Lage Fronten in geringe mate d o o r recrean-
methode als gebruikt d o o r M o O R S & C R O M -
ten en drugsverslaafden bezocht. Er vindt
B A G H S (2001), kon de totale populatie w o r -
verder Illegale vuilstort plaats. In het gebied
den geschat o p 138 dieren, 14 dieren meer
bevindt zich o o k een m u u r die gebruikt
dan in 2000. Opvallend is dat er met 62 adul-
w o r d t d o o r graffitispuiters.
ten minder adulten zijn geteld dan in 2000. Daarentegen zijn maar liefst 52 juvenielen
Het duurt t o t 1990 v o o r de eerste zekere
meer geteld dan in 2000. D i t zal deels te ma-
waarneming van een Muurhagedis w o r d t ge-
ken hebben met het goede nazomerweer. D e
rapporteerd. H e t betreft een mannetje bij
herfst b e h o o r d e m e t een gemiddelde van
een spoorlijn o p circa 60 meter afstand van
I 1 , 7 ° C tot de op é é n na warmste herfst van
de contre-escarpe. In datzelfde jaar w o r d e n
de 2 0 ' eeuw (bron: K N M I ) . Kloor telde o o k
niet nader gedetermineerde hagedissen ge-
beduidend vaker en langer in het najaar door.
zien, circa 500 meter noordelijker, o p het
Dat Kloor later in het jaar begon met tellen
grazige spoorwegtalud langs de Z u i d - W i l -
kan invloed hebben gehad o p het totale aan-
lemsvaart ( P R I C K & K R U Y N T J E N S , 1991).
tal van 2 0 0 1 . Het aantal (sub)adulten is als ge-
Hoewel pas in 1990 v o o r het eerst melding
volg hiervan mogelijk lager dan in 2000. D i t
w o r d t gemaakt van een Muurhagedis o p het
pleit e r v o o r de tellingen gespreid d o o r het
spoor, z o u de soort omstreeks 1959 bij de
jaar te verrichten.
steenfabriek Belvédère gezien zijn op een later onder het puin verdwenen muur van de
tal juvenielen en de duur van de zonneschijn
gemeentelijke stortplaats. Hun aanwezigheid
in het geboortejaar. O o k S T R I J B O S C H et al.,
kan mogelijkverklaard w o r d e n d o o r een mi-
SPOORWEGEMPLACEMENT EN SPOORLIJN BOSCHPOORT
gratie via het spoor dat al ruim v o o r die tijd
delijk of gewijzigde habitatomstandigheden
H e t voormalige spoorwegemplacement is
Vanaf 1997 t o t en met 2000 w o r d e n op het
(mate van successie, tijdelijke beheerswerk-
momenteel deels in gebruik d o o r een trans-
spoor d o o r Ron Bronckers regelmatig Muur-
zaamheden) een rol spelen in aantalverschil-
port- en palletbedrijf. Een groot deel heeft nu
hagedissen waargenomen. D e noordelijkste
len van de diverse onderzoeken. D e exacte
een functie als parkeerplaats. D e spoorver-
waarneming van Bronckers w o r d t gedaan
(1980a;b;c) merkten o p dat zich in de p o p u latie van 1978 veel dieren bevonden, die in warme jaren waren geboren. Het is niet dui-
habitatomstandigheden van v ó ó r 2000 zijn
was aangelegd.
binding verkeert van het emplacement t o t
net ten zuiden van het viaduct bij de F o r t
aan het viaduct bij de Fort W i l l e m w e g in een
W i l l e m w e g (waarnemingenarchief C N M E ) .
NATUURHISTORISCH
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
M A A N D B L A D
FIGUUR 5
FIGUUR 6
Het spoor rerkeert voor het viadua van de Fort Willentweg in een functioneel slechte staat. In 2000 en 2002 werd hier door de gemeente Maastricht nog gehal<seld, waardoor het gebied weer geschikt werd voor de Muurhagedis (Podarcis muralisj (foto; D. Frissen).
Het spoor in de nabijheid van de steenberg in 2000 (foto: R. Titmansj.
In 2000 volgde gelijk met het onderzoek in
veringsinstallatie'. M e t z o ' n 12 exemplaren is
de Lage Fronten v o o r het eerst een g r o o t -
ken opgestapeld. Oorspronkelijk behoorde
het v o o r het eerst dat een populatie van deze
het terrein t o t een dakpannenfabriek. In de
schalig onderzoek naar de Muurhagedis o p
soort ten westen van de Maas in Maastricht
twintiger jaren vestigde zich o p de plek een
het spoorwegemplacement en de spoorlijn
is vastgesteld. Overigens is de s o o r t o o k
rubberfabriek, waarna het terrein in 1985
waargenomen net over de grens in Lanaken
w e r d gekocht d o o r de huidige eigenaar, de
(SCHOPS, 1999).
heer Roberts.
stond. Indien de waarnemingen van B r o n -
Dat de Muurhagedissen niet gevrijwaard blij-
Van het gebied zijn v o o r zover bekend nooit
ckers w o r d e n verdisconteerd betreft het
ven van gevaar, blijkt wel uit de regelmatige
waarnemingen gerapporteerd. Roberts, zegt
hier minimaal 27 exemplaren. Aangezien pas
wegvangst ervan. Muurhagedissen op de par-
de eerste Muurhagedissen begin jaren negen-
in een later stadium van het onderzoek bleek
keerplaats ondervinden hinder van gepar-
tig te hebben gezien. Sindsdien heeft hij de
dat er meer Muurhagedissen voorkwamen
keerde auto's, bussen en vrachtauto's d o o r -
habitat verbeterd d o o r het c r e ë r e n van r o m -
dan aanvankelijk v o o r mogelijk werd gehou-
dat zonnige plekken w o r d e n weggenomen.
melige overhoekjes met gestapelde stenen,
den, w o r d t er rekening mee gehouden dat de
Dat geldt met name v o o r de muren die aan
waarvan de Muurhagedissen al snel gebruik
schatting aan de lage kant is. In tabel IV is een
de parkeerplaatsen grenzen (figuur 8). Ver-
maakten. O p IO mei 2001 zagen M o o r s en
overzicht van waarnemingen o p g e n o m e n
storing en directe schade ondervinden o o k
Tilmans een adult vrouwtje. O p 29 septem-
vanaf 1997.
de hagedissen o p de graffitimuur. Z o vond
ber 2001 filmde Tilmans vervolgens é é n adult
Kloor meerdere malen een met verf bespo-
vrouwtje, é é n adult mannetje en twee juve-
Boschpoort.
D e resultaten van M o o r s ,
Crombaghs en Tilmans wezen uit dat de p o pulatie hier uit minimaal 25 exemplaren be-
Interessant is dat o p 21 april 2000 d o o r Til-
ten Muurhagedis. Nabij het spoor leidden de
nielen. Kloor telde in 2002 circa 18 dieren
mans v o o r het eerst twee Muurhagedissen
b o u w van een bedrijfsruimte en de w e r k -
waaronder zo'n 13 juvenielen. D e aanwezigheid van juvenielen duidt o p voortplanting.
(waarvan é é n mannetje en é é n onbepaald)
zaamheden rond een sluis tot verstoring en
ten n o o r d e n van het viaduct aan de F o r t
verlies van leefgebied zonder dat daarvoor
D e dieren maken gebruik van de warmte die
W i l l e m w e g w o r d e n waargenomen. O p 9
een ontheffing in het kader van de Flora- en
onder andere d o o r autobanden, metaal en
september 2001 werd tevens d o o r Tineke de
Faunawet werd aangevraagd.
stenen w o r d t opgenomen. D o o r de r o m m e -
Jong ter hoogte van de waterzuiveringsinstal-
lige inrichting van het terrein, die v o o r de ei-
latie een juveniele Muurhagedis gezien. D e
genaar geen beletsel is in de bedrijfsvoering,
meest noordelijke waarneming, een subadult, werd in 2002 d o o r Kloor gedaan op het s p o o r ter hoogte van de zuidpunt van de steenberg. Blijkbaar v o r m t o o k het tweede
HET TERREIN VAN HET AUTORECYCLINGSBEDRIJF Het derde deelgebied, het bedrijfsterrein van
viaduct (figuur7) geen barrière v o o r een ver-
Autorecycling Maastricht, is gevestigd aan de
dere noordelijke migratie en kolonisatie van
Sandersweg 45-49 (figuur 9 ) . Het gehele ter-
de Muurhagedis. Volgens Kloor zou é é n van
rein is z o ' n 9000 m^ g r o o t , waarvan z o ' n
de volkstuinders, in zijn tuintje dat net v o o r -
3500-4000 m^ onbebouwd. D i t onbebouw-
bij de grote berg van hetvoormalige stort ligt,
de deel bestaat uit een al dan niet verharde
tot acht jaar geleden (1995) regelmatig hage-
ondergrond met her en der opslag van bos-
dissen hebben gezien. Verrassend was o o k
schages.
dat in 2002 d o o r Kloor Levendbarende hagedissen w e r d e n gezien o p het s p o o r ter hoogte van het traject 'Steenberg-waterzui-
Verspreid o p het terrein bevinden zich met name sloopauto's of onderdelen ervan. O p sommige plaatsen liggen dakpannen en brik-
zijn er v o o r de hagedissen voldoende plekken o m zich te verschuilen. Het gaat daarbij omgaten in muren,gestapelde stenen of banden en zittingen van auto's die klaar staan o m gerecycled te worden. Waarschijnlijk betreft het een geïsoleerde populatie. H o e w e l er voortplanting is, zal nader onderzoek m o e ten uitwijzen hoe groot de populatie is en of zij levensvatbaar is o p lange termijn. Een inschatting van de populatiegrootte kan nog moeilijk gegeven worden. D e populatie bevindt zich hemelsbreed zo'n 200 meter van de spoorverbinding naar Lanaken waar o o k Muurhagedissen zijn waargenomen. Hoewel
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
NATUURHISTORISCH
M A A N D B L A D
T A B E L IV
Leeftijdsopbouw van de populatie Muurhagedissen (Podarcis muralis) in deelgebied 2, spoorwegemplacement en spoor in Maastricht Jaar
Adulten 3 I
1997* 1998* 1999*
2
2000**
16
* **
(4)
Subadulten O O O 3(S)
Juvenielen
Totaal
7
10
O S 6
7
I 25 (27)
Waarnemingen van Bronckers. gebaseerd op één waarnemingsdag; Onderzoeksgegevens MOORS & CROMBAGHS (2001), aangevuld met waarnemingen van Tilmans en tussen haakjes de aantallen die Bronckers op 26 mei 2000 vond. Bij het totaal zijn tussen haakjes de subadulten verdisconteerd die Bronckers vond.
uitwisseling met dieren van het spoor niet uitgesloten kan w o r d e n , w o r d t de kans daarop FIGUUR 7
nu niet g r o o t geacht. Er ligt een aantal bar-
Het viaduct over de Fan Willemweg vormt geen barrière voor de Muurhagedis (Podarcis muralis)
rières zoals de Sandersweg en een ander be-
om zich verder noordwaarts te verplaatsten. Hierdoor is het aantal kilometerhokken in Maastricht
drijfspand.
waar de soort is waargenomen toegenomen van twee in / 996 noar wjf/n 2002. (foto R. Tilmans).
Dat de dieren hier hebben kunnen overleven,
de droge gracht is afgesloten, blijft dit deel van
is niet in de laatste plaats te danken aan de
Fort W i l l e m gevrijwaard van een te grote
omvangrijker en levenskrachtiger te zijn dan
Muurhagedisvriendelijke bedrijfsvoering. D e
recreatieve druk.
tot nu toe w e r d aangenomen, maar ze blijft
Van Fort W i l l e m dateert de eerste waarne-
groter gebied v o o r dan tot nu toe werd ver-
maakt duidelijk dat de in Nederland te ver
ming uit 1930. Hierna volgen nog enkele waar-
ondersteld. Het totaal aantal kilometerhok-
d o o r g e s c h o t e n " o p r u i m c u l t u u r " die veel
nemingen zoals onder andere blijkt uit het ar-
ken met waarnemingen van de Muurhagedis
natuur verloren heeft doen gaan, d o o r het
chiefvan de Herpetografische Dienst Lacerta
groeide, dankzij de inventarisaties, van twee
c r e ë r e n van steriele "schone" plekken geluk-
en een publicatie van T E R H O R S T (1960). In
in 1996 naar vijf in 2002. Het gebied dat o p
kig nog niet overal is doorgedrongen.
1975 meldt de opzichter van de speeltuin en-
grond van de waarnemingen als actueel leef-
kwetsbaar. O o k komt zij verspreid over een
eigenaar is begaan met het lot van de Muurhagedissen.
D e toestand van het terrein
FORT WILLEM
Z o blijkt de populatie in de Lage Fronten
kele jaren daarvoor nog Muurhagedissen ge-
gebied v o o r de soort dient te worden aange-
zien te hebben. In 1988 zou tijdens opschoon-
merkt, is in figuur 2 groen gearceerd. H e t
activiteiten van de Stichting Maastricht Ves-
p o t e n t i ë l e leefgebied (oranje) is groter en
tingstad
loopt d o o r tot de Belgische grens en moge-
nog een
hagedis
zijn
gezien
Het laatste deelgebied. Fort W i l l e m , bevindt
( K R U Y N T J E N S , 1993). Uit een gesprek in 2001
zich aan de Cabergerweg, zo'n 250 meter ten
met de beheerder van Fort W i l l e m , de heer
lijk verder B e l g i ë in.
noorden van de Hoge Fronten. H e t w o r d t
Biesmans, kwam naar voren dat hij in 1999 o p
Verder komt met de waarnemingen o p het
daarvan gescheiden d o o r de Fort Willemweg
é é n van de muren bij de gracht nog een hage-
spoor de habitat van de Maastrichtse M u u r -
en het schootsveld (figuur
I en 2). H e t
dis heeft gezien. Hoewel de beschrijvingdie hij
hagedis in een nieuw daglicht te staan. Behal-
schootsveld maakt cultuurhistorisch gezien
van het diertje gaf, overeenkwam met dat van
ve muren blijken spoorlijnen dus ook te voldoen aan de habitateisen die de soort stelt
integraal deel uit van de Hoge Fronten. H e t
een vrouwtje Muurhagedis, is niet met zeker-
vervult momenteel een agrarische functie. In
heid te zeggen of het daadwerkelijk een Muur-
(figuur 10). Het is opmerkelijk dat pas in 1990
een deel van Fort W i l l e m is een grote speel-
hagedis betrof In het najaar 2001 bracht Til-
v o o r het eerst melding w o r d t gemaakt van
tuin gevestigd met een c a f é - r e s t a u r a n t . In de
mans een bezoek aan Fort Willem. Er werden
Muurhagedissen o p het spoor. D i t s p o o r
kazemat is een s t u d e n t e n s o c i ë t e i t gevestigd.
tijdens de inventarisatiegeen Muurhagedissen
moet er immers blijkens oude topografische
Voorts bevindt zich een droge gracht in het
gezien. W e l werd in de gracht tegen de muur
kaarten al v ó ó r 1922 hebben gelegen. O f de
complex m e t aan weerszijden ervan hoge
een Hazelworm voergenomen. D i t duidt er
Muurhagedis het spoor pas recent heeft ge-
opgetrokken vestingmuren. In tegenstelling
op dat er toch nog geschikte milieus aanwezig
koloniseerd of dat deze er al langer zit, is niet
tot de Hoge en Lage Fronten bevinden zich
zijn v o o r reptielen. Meerdere bezoeken zijn
met zekerheid te zeggen, ofschoon de waar-
op de muren weinig holen en richels die ge-
derhalve gewenst.
neming in 1959 bij de steenfabriek Belvédè-
schikt zijn v o o r de Muurhagedis.
re en de waarnemingen van de volkstuinder
Van het voorgestelde beheer in een d o o r Bert Kru)'ntjens opgesteld beheers- en inrichtingsplan ( K R U Y N T J E N S ,
in de jaren tot 1995 vooral wijzen in de rich-
CONCLUSIE
1994b) is weinig
t e r e c h t g e k o m e n . D e gracht was b e o o g d omgevormd te w o r d e n tot schraal grasland, waar vervolgens mogelijkheden zouden zijn v o o r herintroductie van de Muurhagedis. D e gracht en een deel van de muren w o r d e n overschaduwd d o o r bosopslag. Aangezien
ting van de tweede mogelijkheid. D e bielzen en het ballastbed v o r m e n een
Hoewel de Hoge Fronten de laatste decenniagezien werd als het belangrijkste bolwerk van de Muurhagedis in Maastricht, is duidelijk dat d o o r de recente inventarisaties, het belang van de overige locaties niet o n d e r schat mag worden.
goede schuilplaats v o o r de dieren. D e spoorbaan warmt doorzijn vrije liggingsnel op (met name de zwarte bielzen) en er zijn voldoende insecten. H e t spoor v o r m t o o k een belangrijke voortplantingsplaats, getuige de waarneming van juvenielen. D e eieren w o r -
NATUURHISTORISCH
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
M A A N D B L A D
FIGUUR 8
FIGUUR 9
Mei 2000: geparkeerde vrachtwagens, caravans en auto's verstoren bij de courtine a-b door
Het autorecyclingbedrijf aan de Sandersweg waar ook Muurhagedissen (Podarcis muralisj
beschaduwing van de muren, de thermoregulatie van Muurhagedissen (Podareis muralis)
werden waargenomen (foto: D. Frissen).
(foto; R. Tilmans).
den hoogstwaarschijnlijk gelegd in de kieren
dersweg bij de auteurs een tip van de sluier
schermd N a t u u r m o n u m e n t Hoge Fronten.
van bielzen of tussen het grind. Spoorlijnen
van het p o t e n t i ë l e leefgebied heeft opgelicht
H e t verdient o o k aanbeveling dat de G e -
blijken in Nederland wel vaker zeer geschikt
en een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan
meente Maastricht de graffitispuiters in de
te zijn als habitat v o o r reptielen
de discussie over de reconstructie van het
Lage Fronten o p korte termijn een alterna-
vroegere verspreidingsgebied van de Muur-
tieve muur biedt, waar Muurhagedissen geen
hagedis.
hinder ondervinden van verfspuiters.
2000; 2 0 0 1 ; LENDERS, 2001).
(TILMANS,
In Duitsland
komtdegrootste populatie Muurhagedissen, zo'n 5 0 0 0 dieren, o o k v o o r o p een spoorbaan in B a d e n - W ü r t t e n b e r g
( L A U F E R , 1998).
BEHEER
D e verwachting is dat de populatie op het spoortraject beduidend groter is dan op ba-
AANBEVELINGEN
sis van de huidige waarnemingen w o r d t aangenomen. Er heeft immers maar een beperkt aantal inventarisaties op de spoorlijn plaats-
Bescherming alleen is echter niet voldoende. O p e n zonnige plekken op muren en spoor zijn van levensbelang. Het regelmatig verwij-
BESCHERMING
deren van opslag van b o m e n , struiken en
gevonden. Bovendien is het spoorwegempla-
Er zijn nu drie (nagenoeg) geïsoleerde leefge-
cement en de spoorlijn niet gebiedsdekkend
bieden van de Muurhagedis bekend. Bescher-
lijke vegetatie in stand w o r d t gehouden. Be-
mingvan alleen de populatie in de Hoge Fron-
grazing met schapen of geiten o p de Lage
geïnventariseerd.
ruigte is gewenst, waardoor een lage natuur-
ten is beslist o n v o l d o e n d e . D e populatie-
Fronten en het spoor verdient de voorkeur boven het met regelmaat uitvoeren van ma-
D e recente inventarisaties zijn in een ander
grootte van de Muurhagedissen blijkt, in ver-
opzicht ook vrij uniek. Naar nu blijkt, bevindt
houding tot Zuid-Europa relatief klein. O m -
chinaal maaibeheer. Het kort houden van de
zich in Maastricht immers naast de Hoge en
dat de populaties aan de periferie van hun Eu-
vegetatie vindt daarmee in een continu p r o -
de Lage Fronten en het aangrenzende spoor,
ropese verspreidingsgebied liggen, zijn de
ces plaats. Begrazing leidt tevens t o t meer
nog een derde (geïsoleerd) leefgebied van de
dieren extra gevoelig v o o r verstoring. Een
diversiteit. Bovendien kan machinaal maaibe-
Muurhagedis.
aantal opeenvolgende jaren met een slechte
heer zoals eerder in dit artikel vermeld, lei-
Het v o o r k o m e n van Muurhagedissen op het
zomer, kan de populaties vrij snel in de geva-
den tot grote schade aan flora en fauna.
terrein van het garagebedrijf is bekend vanaf
renzone brengen. Inteelt, ziektes en w e g -
O o k cultuurtechnische ingrepen die leiden
begin jaren negentig. Onduidelijk is tot nu toe
vangst kunnen de aantallen snel decimeren.
tot permanente beschaduwing op de muren van de Lage Fronten en spoorlijn Bosch-
hoe de Muurhagedis hier is gekomen. D e
Bescherming van alle locaties is derhalve n o -
soort heeft mogelijk via de spoorweg of een
dig o m eventuele calamiteiten o p te kunnen
poort, zoals de bouw van woningen en (kan-
andere route het terrein weten te vinden.
vangen. Het is tekenend dat na meer dan IO
t o o r - ) flats en bedrijven, betekenen in principe een aantasting van het leefgebied van de
Een andere optie is dat de s o o r t al veel lan-
jaar discussie over de aanwijzing van de Lage
ger in de directe omgeving van het bedrijf
Fronten als Beschermd N a t u u r m o n u m e n t
Muurhagedis. D e plannen v o o r een light-rail
aanwezig was, als relict van de vroegere ver-
(zie K R U Y N T J E N S ,
1994b) nog steeds geen
op de spoorlijn naar Lanaken dienen daarbij
spreiding. Van oudsher is de Muurhagedis van
aanwijzing heeft plaatsgevonden. Veiligstel-
eveneens kritisch te w o r d e n beschouwd, of-
de Hoge en de Lage Fronten en Fort W i l l e m
ling van het leefgebied is de belangrijkste ba-
schoon het een, het ander bij een goede aan-
bekend. O f de soort ten tijde dat deze gebie-
sis o m te voorkomen dat de Muurhagedis als-
pak niet hoeft uit te sluiten. Mocht besloten
den nog met elkaar in verbinding stonden ook
nog in Nederland uitsterft. Het Ministerie van
w o r d e n t o t reactivering van de spoorweg-
al op de spoorlijn en bij de steenfabriek Bel-
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wees in
verbinding, dan zal v o o r instandhouding van
védère v o o r k w a m , zal echter nooit meer
2 0 0 2 een verzoek t o t aanwijzing af D i t is
de populatie, het onderhoud aan de spoor-
met zekerheid vastgesteld kunnen worden.
vreemd omdat de situatie in de Lage Fronten
baan aangepast moeten w o r d e n . Treinfre-
Duidelijk is wel dat de populatie aan de San-
identiek is aan het reeds aangewezen Be-
quentie en snelheid mogen daarbij niet leiden
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
NATUUUHISTORISCH
M A A N D B L A D
tot onomkeerbare negatieve effecten.
af te stemmen op de Hoge en Lage Fronten.
re en voorbij de grens met B e l g i ë bewerkstel-
V o o r wat betreft de parkeerplaats verdient
Daarmee kan de verbinding, zoals die v r o e -
ligd worden. Hoewel bij bebouwing van het
het aanbeveling het parkeren enigszins te z o -
ger tussen de beide complexen aanwezigwas,
Belvédèregebied rekening moet w o r d e n ge-
neren zodat de muren die grenzen aan de
weer hersteld worden. Een dergelijk ecoduct
houden met mogelijke "schaduwkanten" (zie
parkeerplaats geen schaduwwerking onder-
kan ook cultuurhistorisch gezien een belang-
onder Beheer), kan het Belvédèreproject bij
vinden van hoge voertuigen. D e aangebrach-
rijke toegevoegde waarde hebben en kan
een goede aanpak zeker een positieve impuls
te varkensruggen zijn een stap in de goede
functioneel gecombineerd w o r d e n met een
hebben o p de populatie Muurhagedissen.
richting.
sociaal- en verkeersveilige oversteek v o o r
Behalve rekening houdend met de bouwlo-
T e hoge recreatieve druken loslopende h o n -
voetgangers. D e beoogde verbinding onder
caties, kunnen bij de toegepaste b o u w m e -
den en katten hebben een negatief effect o p
de Cabergerweg heeft, zelfs met roosters die
thode p o t e n t i ë l e habitats g e c r e ë e r d worden.
de thermoregulatie van de Muurhagedissen.
licht doorlaten, in alle opzichten geen enkele
Hierbij kan men concreet denken aan het
Sturing en zonering van de recreatie is der-
toegevoegde waarde en is een gemiste kans
metselen van muren die een structuur ver-
halve gewenst. Vanuit dit oogpunt is het be-
o m beide gebieden ecologisch met elkaar te
tonen, zoals bij de vestingwerken, het toepas-
ter o m in het kader van het Belvédèreproject
verbinden.
sen van grindoppervlaktes en het aanbrengen
de geplande w o n i n g b o u w v e r d e r van de
O o k binnen de Lage Fronten, kan de geneti-
van een vegetatiestructuur die aan de eisen
kwetsbare Hoge en Lage Fronten, Fort W i l -
sche uitwisseling tussen (sub)populaties ver-
van de Muurhagedis voldoet. H e t betekent
lem en het spoor te situeren en daar omheen
beterd w o r d e n . Naast een toegesneden ve-
een omslag in het denken van architecten en
een groene bufferzone te c r e ë r e n . O m de
getatiebeheer, kan hierbij gedacht w o r d e n
het vraagt durf van de Gemeente Maastricht.
druk op deze gebieden verder te ontlasten is
aan het d o o r P R I C K & K R U Y N T J E N S (1991) ge-
Als de gemeente deze kans aangrijpt zal ze na-
het sterk aan te bevelen dat de Gemeente
opperde idee v o o r een (gedeeltelijk) herstel
tionaal en internationaal de aandacht trekken
Maastricht o o k elders binnen het Belvédère-
van de beer in de w a t e r h o u d e n d e gracht,
d o o r met behoud van de economische doel-
project meer recreatiegroen c r e ë e r t en niet
zodat er weer een directe migratieweg ge-
stellingen, invulling te geven aan de Europese
alleen uitgaat van consolidatie van de groene
v o r m d w o r d t tussen de contre-escarpe en de
Habitatrichtlijn met betrekking t o t het be-
kerngebieden.
escarpe. O o k in dit geval is er behalve ecolo-
houd en de uitbreiding van de Muurhagedis-
Tenslotte dient o o k muurwerk dat te sterk
gisch ook cultuurhistorisch gezien een meer-
populaties. K o r t o m , d é manier o m economie
is aangetast d o o r verwering en wortelgroei,
waarde.
gerestaureerd en beheerd te w o r d e n op een
Tenslotte kan gedacht w o r d e n aan een ver-
Muurhagedisvriendelijke wijze ( K R U Y N T J E N S ,
binding tussen de Hoge Frontenen Fort W i l -
1994a).
lem, met als doel een eventuele spontane kolonisatie van F o r t W i l l e m vanuit de H o g e
VERBINDING LEEFGEBIEDEN
Fronten.
Gezien de relatief kleine omvang van de p o -
UITBREIDEN LEEFGEBIEDEN EN HER-
pulaties van de Hoge en de Lage Fronten en
INTRODUCTIE/RE POPULATIE
het aangrenzende spoor, is een verbinding van deze actuele en p o t e n t i ë l e leefgebieden
N u de geschiktheid van het spoor v o o r de
gewenst. D i e verbinding z o u mogelijk t o t
Muurhagedis is aangetoond, kan d o o r opti-
stand kunnen komen d o o r de aanleg van een
malisatie van de inrichting en het beheer van
ecoduct over de Cabergerweg. Het verdient
het spoor een uitbreiding noordwaarts via
aanbeveling de vormgeving van het ecoduct
het spoor naar de steenberg bij de Belvédè-
en ecologie hand in hand te laten gaan. Tenslotte zou, zoals al eerder d o o r K R U Y N T J E N S (1994b) in overweging is gegeven, een herintroductieproject in combinatie met een begrazingsbeheer gestart kunnen w o r d e n in Fort W i l l e m . Herintroductie in Fort W i l l e m zou in samenhang bekeken moeten w o r d e n met de mogelijkheid van een verbinding met de Hoge Fronten (zie onder verbinding leefgebieden).
NADER ONDERZOEK EN MONITORING D e waarnemingen van de laatste jaren hebben ons meer geleerd over het leefgebied van de Muurhagedis en de populatieomvang van de (deel)populaties. Muurhagedissen blijken op tot v o o r kort onbekende locaties v o o r te komen. H e t is daarom niet uit te sluiten dat de Muurhagedis toch nog o p meer plaatsen v o o r k o m t binnen, maar o o k buiten het Belvédèregebied. D e Gemeente Maastricht zal, genoodzaakt d o o r de wetgeving, p o t e n t i ë l e leefgebieden moeten onderzoeken, alvorens zij definitieve stedebouwkundige plannen kan presenteren. Gebieden die daarbij in het Belvédèregebied de aandacht vragen zijn met name o u d e b o u v m e r k e n In het Bosscher-
FIGUUR 10 Behalve muren vormt ook het spoor een geschikte habitat voor de Muurhagedis (Podarcis muralis) (foto: R. Tilmans).
NyVTUUimiSTORISCH
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
M A A N D B L A D
veld, het noordelijk deel van het spoor, de
Although the railway yard has been in ex-
voormalige stortplaats Belvédère (steen-
istence since before 1922, it was surprising
berg). Fort W i l l e m en het spoor richting Bo-
that the C o m m o n wall lizard has never
s c h p o o r t / N o o r d e r b r u g . Daarnaast is het
been spotted here. It was always assumed
wenselijk o m de bestaande monitoring van
that the city walls of Maastricht were its
de Muurhagedis in de Hoge Fronten uit te
main habitat. The importance of the railway
breiden naar andere nu bekende locaties, de
yard as a habitat for the C o m m o n wall liz-
Lage Fronten met het aangrenzende spoor en
ard is in agreement with observations in
de locatie aan de Sandersweg.
Belgium and Germany.
Recent surveys have brought to light the presence of a third, virtually isolated b i otope of the C o m m o n wall lizard in Maas-
NASCHRIFT
tricht, in addition to the "Hoge Fronten and In 2002 vond Alex Kloor o o k Muurhagedis-
"Lage Fronten". Observations at the rail-
sen op de spoorbrug over de Z u i d - W i l l e m s -
way yard and this third location have yield-
vaart nabij de overweg van de Bosscherweg.
ed a better idea of the actual and potential habitats. These new observations and i n sights have also led to a debate about the original habitat and distribution of t h e
D A N K W O O R D Wij willen de heer Sjef Roberts Maastricht
donken
zijn terrein
te speuren
volgende
personen
around the questions whether these virtu-
en
ally isolated populations were ever c o n -
over de
nected and whether they could ever b e -
bedankt
worden
voor het
het bewerken
het
de
come reconnected.
kritisch aanvullen
van figuren
The article concludes with five recommen-
eni
dations. The first is to grant protected sta-
beschikbaar
stellen van foto's
voorditarti-
tus to these habitats by designating them as
America,
P/eter Beek, de heer
Biesmans,
"protected wildlife monuments". The sec-
kel:Jan
Ron Bronckers, Janssen,
Denis Frissen, Ger van tiees,
recreation and improving management. Thirdly, attempts should be made to recon-
vertaling.
nect the isolated populations. The fourth
voor de Engelse
waarnemingen
"Autorecycling
één van de
recommendation advocates reintroduc-
de
tion, repopulation and habitat extension.
het spoor en het be-
O n e of the aspects is the unique o p p o r t u -
van Muurhagedissen
Hoge- en de Lage Fronten,
als men
Maastricht",
buiten
doorgeeft
aan
nity that the Maastricht municipal authorities currently have to incorporate the hab-
auteurs.
itat demands of the C o m m o n wall lizard in the new urban planning scheme f o r this area. The fifth recommendation suggests
SUMMARY
further investigation of potential habitats NEW MON
CHANCES WALL
FORTHE C O M -
LIZARD
(PODARCIS
KRUYNTJENS, B., 1993. De Muurhagedis in het noordwesten van zijn areaal. Natuurhistorisch Maandblad 82 (4): 70-93, KRUYNTJENS, B., 1994a. De Hoe Fronten: restauratie, consolidatie en beheerin 1992 en 1993. Natuurhistonsch Maandblad 83 (9): 154-163. KRUYNTJENS, B., 1994b. Henntroductie en repopulatie van de Muurhagedis in en om Maastricht. Natuurhistonsch Maandblad 83 (10): 191-196. LAUFER, H., 1998. Ein bedeutendes Vori
Lage Fronten en de spooriijn Boschpoort als leefgebied voor de Muurhagedis Podarcis muralis. Natuurbalans/ Limes Divergens, Nijmegen, PRICK, R., 1991. De biologie van de Muurtiagedis in Maastricht, Natuurhistorisch Maandblad 80 (12): 230237, PRICK, R. & B. KRUYNTJENS, 1991. De Lage Fronten:
PRICK, R & B. KRUIJNTJENS, 1992. De Muurtiagedis in
Bert
wordt het zeer op prijs gesteld
KRUYNTJENS, B. & H . BIARD, 1991. Kweken draagt steentje bij aan herstel van de Maastrichtse Muurhagedis-populatie (Podoros muralis). Lacerta 49 (5): 122-1 34.
bolwerk van flora en fauna. Natuurhistorisch Maandblad 80 (10): 175-190,
Evan
Alex
Hoge Fronten. Landschapsoecologisch onderzoek in de Hoge Fronten ten behoeve van het behoud van de Muurhagedis. Rapport no. 167, Afdeling Dieroecologie, Katholieke Universiteit Nijmegen, Nijmegen, HORST, J . T H . TER, 1960. De verspreiding der Amphibia en Reptilia in Zuid-Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 49 (9/12): 105-1 18. KNAKE, J.F., 1905. Muurinagedis. De Levende Natuur 10: 44.
ond recommendation proposes restricting
Kloor,
de Jong,
Shields wordt bedankt Tenslotte
Paul
Ron Roukens en Don Shepherd.
Tineke
Kruyntjens,
drijf
Voorts
van het manuscript,
van de gegevens, ofhet
van informatie
C o m m o n wall lizard in Maastricht, centring
op
naar Muurhagedissen
op zijn terrein.
doornemen
Autorecycling
voor zijn toestennmingom
voor het verstrekken Muurhagedis
van
Katholieke Universiteit Nijmegen, Nijmegen, BONNEMAYER, J . J . A . M . & P.J.M. DIETVORST, 1979b. De
and the monitoring of existing biotopes of the C o m m o n wall lizard.
Maastricht in 1989, Natuurinistonsch Maandblad 8 I (I): 3-12. ROLÜNAT, R. 1934. La vie des reptiles de la France centrale,
Delagrave, Paris, SCHOPS, J . 1999. Amfibieën en reptielen in Limburg,
Verspreiding, bescherming en herkenning. Limburgse Koepel voor Natuurstudie. Genk (B). STICHTING C N M E , 1997. Jaarverslag Hoge Fronten 1995/ 996, Stichting CNME, Maastricht, STICHTING C N M E , 1998. Jaarverslag Hoge Fronten 1997, Stichting CNME, Maastncht STICHTING C N M E , 1999. Jaarverslag Hoge Fronten 1998, Stichting CNME, Maastncht. STICHTING C N M E , 2000. Jaarverslag Hoge Fronten 1999, Stichting CNME, Maastncht, STICHTING C N M E , 2001. Jaarverslag Hoge Fronten 2000, Stichting CNME, Maastncht, STICHTING C N M E , 2002. Jaarverslag Hoge Fronten 2001. Stichting CNME, Maastncht,
MURALIS)
STRIJBOSCH, H . , J . J . A . M . B O N N E M A Y E R S P.J.M. DIETVORST,
This article discusses the C o m m o n wall lizard (Podarcis muralis
(Laurenti, 1768)) in the
Belvédère region of Maastricht, especially in terms of population size and distribution. F o u r district regions have been distin-
N O O T I. Kivyntjens heeft in de negentiger jaren Muurhagedissen op het terrein van Vredestein gezien, zonnend op rubber Ook medeweri(:ers von Vredestein hebben de dieren we! eens incidenteel op het opslagterrein gezien (mondelinge mededeiing Kruyntjens).
L I T E R A T U U R
"Fort W i l l e m " fortress. The population in the "Lage Fronten" was found to be larger, m o r e vital and covering a larger area than expected.
STRIJBOSCH, H . , J . J . A . M . B O N N E M A Y E R » P.J.M. DIETVORST,
1980b. De Muurtiagedis (Podorcis murafe) in Maastncht (deel 2), Biotoop en biotoopgebnjik. Natuuurhistonsch Maandblad 69(12): 240-246 STRIJBOSCH, H . , J . J . A . M . B O N N E M A Y E R & P.J.M. DIETVORST,
guished: the "Lage Fronten", the adjacent railway marshalling yard, a car park and the
1980a. De Muurhagedis (Podorcis muralis) in Maastncht (deel I), Structuuren dynamiek van de populatie. Natuurhistonsch Maandblad 69(1 I): 210-217,
BONNEMAYER, J . J . A . M . & P.J.M. DIETVORST, 1979a. De
Muurhagedis (Locerta m. muralis) in Maastncht. Een autoecologisch onderzoek naarde essentiële critenavoorzijn bescherming. Rapport no. 160, Afdeling Dieroecologie,
1980c. The Northernmost population of Podarcis muralis (Lacertilla, Lacenjdae). Amphibia-Reptilia I: 161-172. TILMANS, R.A.M., 2000. Reptielen op het spoor. Een excursieverslag van de Herpetologische Studiegroep. Natuurtnistonsch Maandblad 89 (10): 232-235, TILMANS, R.A.M., 2001. Reptielen op het spoor in ZuidLimburg en België. Lacerta 59: 91 -96.
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
10
NATUURHISTORISCH
MAANDBLAD
DE ALLIER, ECOLOGISCHE REFERENTIE VOOR DE GRENSMAAS? DE MACROFAUNALEVENSGEMEENSCHAP IN RELATIE TOT HET ECOLOGISCH HERSTEL MET E E N SIGNALERING VAN NIEUWE KNELPUNTEN
van Lieshout, Edwin Peeters & Rob Franken, Wageningen Universiteit, Leerstoelgroep beheer. Postbus 8080, 6700 DD Wageningen Reina Kuiper, Stichting Reinwater, Vossiusstraat 20, ¡071 AD Amsterdam Floor
In diverse a r t i k e l e n is geschreven over h e t Grensmaasproject. Zo is
historische v e r a n d e r i n g e n in de Grensmaas ( V A N W I N D E N et al., 2 0 0 1 ) . Daarnaast w o r d e n diverse k n e l p u n t e n gesignaleerd voor h e t ecolo-
et al.,
1995; KüNK
& Bij
Waterkwaliteits-
,
rivier in de 19^ eeuw geheel werd vastgelegd, DEN
u i t v o e r e n v a n h e t project ( M A R I S , 2 0 0 1 ) en hoe h e t project inspeelt o p
(KURSTJENS
Ecologie en
op het meanderende deel van de Allier ( V A N
beschreven w e l k herstel van de n a t u u r t e v e r w a c h t e n is n a h e t
gisch herstel v a n de Grensmaas
Aquatische
DE
VAATE, 1 9 9 6 ) . Tijdens een studie in h e t k a d e r van een afstudeervak b i | de Leerstoelgroep Aquatische Ecologie en W a t e r k w a l i t e i t s b e h e e r v a n de Wageningen Universiteit is, in s a m e n w e r k i n g m e t Stichting Rein-
B E R G et ai, 2000a). Deze gelijkenis was
vooral sterk wat betreft de v o r m van de bochten, de plaats van oevererosie en de ligging van banken en nevengeulen. Echter de morfodynamiek van beide rivieren is niet goed vergelijkbaar. H e t voornaamste verschil is de grootte van het beddingmateriaal; het substraat in de Grensmaas is veel grover dan dat in de Allier. D o o r d a t het verhang van de Allier bijna twee keer zo g r o o t is als dat van de Grensmaas en het debiet ongeveer
w a t e r , de ecologische vergelijkbaarheid van de Grensmaas m e t de Allier in Frankrijk o n d e r z o c h t . U i t deze studie zijn t w e e nieuwe k n e l p u n t e n v o o r h e t ecologisch herstel van de Grensmaas naar v o r e n
Ohe en Laak Maaseik
g e k o m e n , die in d i t a r t i k e l nader w o r d e n b e s p r o k e n .
Loire) als referentie v o o r het te verwachten
INLEIDING
ecologisch en abiotisch herstel van de GrensSinds het verscliijnen van "Toel
maas o n d e r z o c h t ( S C H E P E R S &
een grindrivier" ( H E L M E R et al., 1 9 9 1 ) is dege-
1994; V A N D E N B E R G et al., 2000a;b;c). Q u a
schitctiieid van de Allier (een zijrivier van de
morfologie leek de Grensmaas voordat de
Orleans
KERKHOPS,
Grensmaas
FIGUUR I
Ijgg'rtg van de Altier en de monsterpunten Villeneuve sur Allier en Hauterive (naar: SCHEPERS
& KERKHOFS,
1994).
Nevers
FIGUUR 2
l^ggir^S van de Grensmaas en de monsterpunten Elsloo, Berg, Grevenbicht en Ohe en Laal< (naar. HELMER
et al., 1991).
i
N/KTUURHISTORISCH
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
M A A N D B L A D
II
eenzelfde factor kleiner is, vervoert de Allier
TABEL I
fijner materiaal met eenzelfde stromings-
Macrofauna taxa die zijn aangetroffen in de Allier eniof de Grensmaas.
energie ( V A N D E N B E R G et al., 2000c). O o k vindt in de Grensmaas minder erosie en se-
Nederlandse naam
Klasse/Orde
Taxon
Platwormen
Turbellarla
Dendrocoelidae
Ailier
Grensr X
dimenttransport plaats. H i e r d o o r is de dyna-
Dugesiidae
X
X
miek in de Allier veel groter dan de dynamiek
Planariidae
X
X
in de Grensmaas ooit geweest is en ooit geweest zou kunnen zijn ( V A N D E N B E R G et al.,
Wormen
Oligochaeta
Oligochaeta
X
X
Bloedzuigers
Hirudinea
Erpobdellidae
X
X X
Glossiphonidae
2000c).
Piscicolidae Acroloxidae
X
Ancylidae
X
X
andere de kwaliteit van het water en de eco-
Bithyniidae
X
X
logische kwaliteit van beide rivieren vergele-
Hydrobiidae
X
X
ken.
Limnaeidae
X
X
Physidae
X
X
S C H E P E R S & K E R K H O P S (1994) hebben onder
Slakken
Gastropoda
V o o r het bepalen van de ecologische
kwaliteit is ondermeer het v o o r k o m e n van
X
Planorbidae
X
aquatische macrofaunasoorten (ongewer-
Valvatidae
X
velde zoetwaterdieren) in de Allier bestu-
Viviparidae
X
Corbiculidae
X
deerd. Geconcludeerd w o r d t dat in de Allier
Tweekleppigen
Bivalvia
Sphaeriidae
komen en dat de rivier in het onderzochte ge-
Unionidae
bied niet ernstig belast is met organische verontreinigingen. Verder w o r d t gesteld dat de levensgemeenschappen in de Grensmaas slecht zijn ontwikkeld. Typische rivierorganismen zijn in de Grensmaas nauwelijks aan-
X
Dreissenidae
vrij veel karakteristieke riviersoorten v o o r Watermijten
Acari
Hydracarina
Aasgarnalen
Mysidacea
Mysidae
Vlokreeften
Amphipoda
Corophiidae
X
X X
X X
Gammaridae
X
X
X
X
Isopoda
Assellidae
Kreeften
Decapoda
Astacidae
Eendagsvliegen
Ephemeroptera
Baetidae
X
X
Caenidae
X
X
Ephemerellidae
X
begeleidende habitats en de watervervuiling
X
Ephemeridae
X
( S C H E P E R S & K E R K H O P S , 1994).
Heptageniidae
X
Er is echter nog weinig bekend over de eco-
Poumanthidae
X
Calopterygidae
X
Gomphidae
X
Odonata overig
X
Libellen
Odonata
op het gebied van het functioneren van de aquatische levensgemeenschap. In ditonder-
Steenvliegen
Plecoptera
Leuctridae
X
zoek is daarom een uitgebreide analyse uit-
Wantsen
Heteroptera
Corixidae
X
Naucoridae
X
gevoerd van de macrofaunalevensgemeen-
Dytiscidae
X
schap in de Allier en de Grensmaas met het
Elmidae
X
o o g op enkele functionele aspecten, zoals de
Haliplidae
stromingsindicatie en het trofisch niveau van
Kevers
Kokerjuffers
Coleóptera
Trichoptera
Hydropsychidae
X
X X
Hydroptilidae Leptoceridae
X
Het onderzoek heeft als doel gehad o m aan
Linephilidae
X
de hand van deze vergelijking een uitspraak
Polycentropodidae Psychomyiidae
X
te doen over de Allier als ecologische refe-
Rhyacophilidae
X
Sericostomatidae
X
rentie v o o r de Grensmaas. D e z e vergelijking
X
X
X
de v o o r k o m e n d e macrofauna.
met de Allier en daarnaast o o k met histori-
X
Waterpissebedden
wezig als gevolg van het ontbreken van rivier-
logische vergelijkbaarheid van beide rivieren
X
X
X X
X
Vlinders
Lepidoptera
Pyralidae
Vliegen en muggen
Dipte ra
Athericidae
X
Ceratopogonidae Chironomidae
X
X
X
X
Limoniidae
X
sche macrofaunagegevens van de Grensmaas heeft een aantal knelpunten naar voren gebracht met betrekking tot het beoogde eco-
X
Muscidae
logisch herstel na uitvoering van het Grens-
Simuliidae
X
X
maasproject.
Tipulidae
X
X
ONDERZOEK VERSCHILLEN TUSSEN GRENSMAAS EN ALLIER
Bureau D é p a r t e m e n t a l de la Q u a l i t é de l'Eau
O m de rivieren te kunnen vergelijken zijn de
in Moulins. D e bemonsteringslocaties zijn
taxa van de Grensmaas teruggebracht naar
Villeneuve s(jr Allier en Hauterive (figuur I ).
familieniveau en aan- en afwezigheid (tabel I).
V o o r de Grensmaas zijn gegevens van het
D e gegevens zijn geanalyseerd met behulp
Rijksinstituut v o o r Integraal Zoetwaterbe-
van multivariate analyse technieken (onder
heer en Afvalwaterbehandeling ( R I Z A ) ge-
andere C A N O C O ) . D e z e technieken zijn
bruikt uit 1992, 1996 en 2000 van de locaties
geschikt o m uit een grote hoeveelheid gege-
Berg, Elsloo, Grevenbicht en O h é en Laak
vens de (latent) aanwezige structuur te des-
V o o r de Allier zijn gegevens van jaarlijkse in-
(figuur2). Het R I Z A bemonstert de Maas elke
tilleren. Monsters w o r d e n geordend langs
ventarisaties over de aan- en afiwezigheid van
vier jaar zeer uitgebreid en determineert de
een g r a d i ë n t , waarbij monsters die op elkaar
macrofaunafamilies aangeleverd d o o r het
individuen zoveel mogelijk t o t op de soort.
lijken dichtbij elkaar, en monsters die niet op
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
12
NATUURHISTORISCH
M A A N D B L A D
FIGUUR 3
H 96
Ordinatiediagram van de macrofauna-monsterpunten van de Grensmaas en de Allier.
B_96
De eerste letter staat voor de monsterlocatie: 6= Berg; £=
E_96
Elsloo; G= Grevenbicht; 0= Ohé en Laak; V= Villeneuve
V_96
0_96
sûr Allier: H = Hauterive. Het getal geeft het jaar van de monstername aan: 00 staat voor het jaar 2000 (gegevens RI2A en Bureau de la Qualité de l'Eau te Moulins).
o ö II
E E.92
•g CD
de Allier w o r d e n veel families aangetroffen
H 96
ra
ter v o o r k o m e n , terwijl in de Grensmaas juist
H_oiy.»
B_96
-Si
die vooral - o f alleen maar- in stromend wa-
V_99
O 96 O 00
CM W <
96
meer families aangetroffen w o r d e n die over-
V_98
-1 A
B 00
wegend in stilstaand en soms in stromend
L 92
B_00
O-OO
water te vinden zijn (figuur 5a en 5b). D i t ver-
V_97
schil kan mogelijkverklaard w o r d e n doordat in de Grensmaas weinig variatie is in habitats.
G_96
V_01
D e rivier heeft steile oevers en een smalle
-2
bedding, waardoor er nauwelijks g r a d i ë n t e n
-1
-2
zijn in de stroomsnelheid en er vrijwel geen AS1
grindbanken, complexe oeverstructuren en
(eigenwaarde=0.368)
waterplanten v o o r k o m e n (figuur 6). D e A l -
elkaar lijken ver uit elkaar liggen. D e uitvoer
gemeen een goede waterkwaliteit indiceren.
is een ordinatiediagram, waarin alle monster-
In de Grensmaas w o r d e n meer slakken en
punten aan de hand van twee ordinatie-assen
tweekleppigen aangetroffen. Daarnaast komt
gerangschikt zijn (zie bijvoorbeeld figuur 3).
in de Grensmaas ook een aantal exoten voor:
Het functioneren van de levensgemeenschap
de vlokreeft Dikerogammarus
in de Allier en de Grensmaas is nader geana-
4), de slijkgarnaal Corophium
villosus
(figuur
curvispinum
en
lyseerd aan de hand van Indelingen naar stro-
een polychaete w o r m (borstelworm). Exo-
mingsindicatie, functionele voedingsgroep
ten kunnen meekomen met het ballastwater
(tabel II), trofisch niveau en habitatvoorkeur
van zeeschepen, waarna ze vanuit de havens
(VAN DERHOEK & VERDONSCHOT,
de Maas optrekken. O o k kunnen exoten, die
1994).
d o o r de aanleg van het Rijn-Donau kanaal de Het ordinatiediagram (figuur 3) t o o n t dat de
Rijn hebben gekoloniseerd, via het Maas-
monsterpunten van de Allier rechts en die
Waalkanaal de Maas bereiken (LIEFVELD et ai,
van de Grensmaas links op de eerste ordina-
2001).
tie-as gesitueerd zijn. Hieruit kan geconcludeerd w o r d e n dat de macrofaunalevensge-
D e vergelijking o p basis van de functionele
meenschap van de Grensmaas sterk verschilt
aspecten laat drie belangrijke verschillen tus-
van die van de Allier. Families die alleen in de
sen de macrofaunalevensgemeenschappen in
Allier v o o r k o m e n behoren voornamelijk tot
de Allier en Grensmaas zien (figuur 5). D e
de eendagsvliegen, kokerjuffers en kevers
eerste is het verschil in het v o o r k o m e n van
(tabel I). D i t zijn organismen die over het al-
stromingsminnende taxa in beide rivieren. In
Indeling van functionele voedingsgroepen en de daarbij behorende trofisdte niveaus en voedingsmechanismen (VAN DER
Trofisch niveau
Voedingsmechanisme
Knippers
Herbivoor
Kauwer
Detritivoor
groepen en trofische niveaus. In de monsters van de Grensmaas komen, in tegenstelling tot de monsters van de Allier, vrijwel geen vergaarders v o o r (figuur 5c en 5d). D i t zijn detritivoren (figuur 5e en 5f) en over het algemeen sedimenteters. Er komen in de G r e n s maas dan o o k minder families v o o r die een voorkeur v o o r sediment als habitat hebben (figuurSgen 5h). Deafwezigheid van vergaarders en detritivoren in de Grensmaas z o u mogelijk verklaard kunnen w o r d e n d o o r het feit dat het sediment in de Grensmaas verontreinigd is met onder andere zware metalen. V o o r vrijwel alle gehaltes aan zware m e talen in het sediment w o r d e n de streefwaar-
Detritivoor
(MINISTERIE V A N VERKEER EN W A T E R S T A A T ,
koper overschrijden zelfs het Maximaal T o e laatbaar Risiconiveau. Het sediment van de
Mineerder Kauwer
met zware metalen; alleen v o o r zink, nikkel
Filtreerder
en koper w o r d e n de Nederlandse streefwaarden overschreden.
Omnivoor
Filtreerder
Detritivoor
Verzamelaar
In de Grensmaas w o r d e n veel meer schra-
Sedimenteter
pers aangetroffen dan in de Allier (figuur 5c
Grazer op minerale en organische oppervlakten.
Schrapers
Herbivoor
Stekers
Herbivoor
Stekers (steken plantaardige cellen en weefsel aan en
Carnivoor
zuigen vloeistof). Stekers (steken dierlijke cellen en weefsel aan en zuigen vloeistof).
Verzwelgers
Een tweede verschil uit zich in de verdeling van de families over de functionele voedings-
Allier daarentegen is minder verontreinigd
Boorder
Vergaarders
maas v o o r een aantal karakteristieke soorten waarschijnlijk nog te slecht.
1 9 9 8 ) overschreden. Degehaltes aan zink en
1994).
Voedingsgroep
Filteerders
miek en dus volop variatie in habitats (figuur 7). O o k is de waterkwaliteit van de G r e n s -
den van de Vierde N o t a waterhuishouding
T A B E L II HOEK & VEKDONSCHOT,
lier daarentegen is een rivier met veel dyna-
Carnivoor
Verzwelgers (eten gehele dieren of delen ervan).
en 5d), over het algemeen zijn dat slakken. Zij zijn herbivoor (figuur 5e en 5f), eten algen en ander plantaardig materiaal en leven op vast substraat, wat dan o o k de meest v o o r k o -
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
13
maas worden aangetroffen.
maas in 1 9 9 6 en 2 0 0 0 slechts 7 6 taxa voor.
gen, steenvliegen, kevers en kokerjuffers aan-
Het laatste verschil tussen de macrofaunale-
Het belangrijkste verschil tussen de histori-
getroffen werden. D i t verschil is bij de ver-
vensgemeenschap van de Allier en de Grens-
sche en de huidige Grensmaas is dat vroeger
gelijking tussen de Grensmaas en de Allier
maas is dat er in de Grensmaas enkele inva-
veel meer verschillende soorten eendagsvlie-
ook al naar voren gekomen.
NATUURHISTORISCH
M A A N D B L A D
FIGUUR 4
De vlokreeft: (Dikerogammarus villosus) (foto: Henk Ketelaars).
mende habitatvoorkeur van de aangetroffen families in de Grensmaas is (circa 6 0 % ) . D a t er zoveel herbivore schrapers aangetroffen w o r d e n kan het gevolg zijn van de hoge n u t r i ë n t g e h a l t e s in de Grensmaas, die zorgen v o o r een verhoogde algengroei. K L I N K & BiJ D E V A A T E ( 1 9 9 4 ) vermelden dat er grote hoeveelheden algen op de stenen in de Grens-
sieve soorten w o r d e n aangetroffen, die wellicht invloed kunnen hebben o p de samen-
Stromingsindicatie Grensmaas
stelling van de levensgemeenschap.
0
r
Stromingsindicatie Allier 8%
HISTORISCHE GEGEVENS GRENSMAAS
29%
17%
44%
O m een beeld te krijgen van het ecologisch functioneren van de Grensmaas vanaf het begin van de 1 9 ^ tot in de 2 0 ^ eeuw, is in de
17%
29%
literatuur gezocht naar welke macrofauna er vroeger werd aangetroffen in de Maas in Lim-
I
burg. D e gegevens zijn afkomstig van S M I T
20%
alleen stilstaand water • vooral stilstaand, soms stromend water zowel stilstaand als stromend water vooral stromend, soms stilstaand water • alleen stromend water
20%
Functionele voedingsgroep A l l i e r
Functionele voedingsgroep G r e n s m a a s
( 1 9 8 2 ) en K L I N K ( 1 9 8 5 ) . H e t rapport van Smit
bevat een lijst met gegevens van Romijn uit
17%
13%
knipper
15%
18%
• filtreerder
1 9 1 8 , van Redeke uit 1 9 4 5 , van Peeters & W o l f f uit 1 9 7 3 en van Smit zelf K L I N K ( 1 9 8 5 )
12%
13%
heeft een paleolimnologisch onderzoek ge-
15%
daan naar drie afzettingen, é é n van v o o r
« verzwelger
uit 1 9 8 4 . Daarnaast zijn in het rapport gege9^ ^
Everts uit 1 8 9 8 en van Fischer uit 1 9 4 3 .
Trofisch niveau Allier
Trofisch niveau Grensmaas 7%1
Uit de inventarisatie blijkt dat verdeeld over
4%
de periode vanaf ongeveer 1 8 3 0 t o t 1 9 8 2 ,
15%
circa 1 7 0 verschillende taxa aangetroffen zijn
28%
12%
34%
vens opgenomen van Albarda uit 1 8 8 9 , van
schraper • steker
3%
1 8 3 0 , é é n van v o o r 1 8 8 0 en een recentere
vergaarder
carnivoor
> L
12%
2 2 %
» herbivoor omnivoor 38%
^
detritivoor I detriti-herbivoor
in de Maas in Limburg. Volgens de gegevens van het R I Z A kwamen in 1 9 9 6 en 2 0 0 0 in de Grensmaas nog maar 9 6 taxa voor. Daarbij dient opgemerkt te w o r d e n dat er in de historische gegevens geen platwormen, borstel-
23%
52%
A
Habitatvoorkeur Grensmaas
w o r m e n en bloedzuigers genoemd worden.
I
Z o n d e r deze groepen komen in de Grens-
1 %
i4% FIGUUR5
Ecologische karakteristieken van de macrofaunalevensgemeenschaf) van de Grensmaas en de Allier, gebaseerd op de aan- en afwezigheid van families.
59%
A ^
Habitatvoorkeur Allier 17%
35%
4%
26%
44%
waterkolom of littoraal M littoraal sediment vast substraat
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
14
NATUURHISTORISCH
M A A N D B L A D
FIGUUR 6
De Grensmaas; vastgelegd met als gevolg weinig dynamiek en variatie in habitats (foto: Rob Franken).
sediment van de Grensmaas met onder andere zware metalen. Vanwege deze verschillen en het feit dat de Grensmaas nooit zo'n grote dynamiek zal krijgen als de Allier ( V A N D E N B E R G et al., 2000c), lijkt de Allier geen geschikte referent i e v o o r het ecologisch herstel van de Grensmaas. Z e kan echter wel belangrijke informatie leveren v o o r de ecologische ontwikkeling van de Grensmaas na uitvoering van het Grensmaasproject.
Van de taxa die vroeger voorkv^amen en nu
na o p familieniveau en figuur Ba op gegevens
(nog) v o o r k o m e n , zijn enkele al eerder ver-
op soortniveau. Ondanks dit verschil, kan
melde ecologische kenmerken uitgewerkt.
afgeleid w o r d e n dat de Allier wat betreft de
BESTAANDE K N E L P U N T E N
D e vergelijking van de stromingsindicatie (fi-
factor stroming waarschijnlijk een goede in-
Uit dit onderzoek en eerdere onderzoeken
guur 8a en 8b) geeft aan dat er vroeger veel
dicator is v o o r de levensgemeenschap die in
( K U R S T J E N S et o/., 1995; K L I N K & Bij D E V A A T E ,
meer stromingsminnende taxa werden aan-
de Grensmaas zou kunnen v o o r k o m e n .
getroffen in de Grensmaas (60% vroeger tegen 23% nu).
1996) k o m e n een aantal knelpunten naar voren v o o r de ontwikkeling van de macro-
CONCLUSIE
faunalevensgemeenschap in de Grensmaas.
carnivoren v o o r (figuur8c en 8d). Dit is te ver-
D e vergelijking met de Allier en de histori-
teit. Sinds 1970 is de kwaliteit van het Maaswater echter al sterk verbeterd en w o r d e n
In de historische Grensmaas komen minder
Het eerste knelpunt is de slechte waterkwali-
klaren doordat er in de gegevens van vroeger
sche Grensmaas geeft aan dat veel karakte-
geen platwormen en bloedzuigers v o o r k o -
ristieke soorten uit de Grensmaas zijn ver-
er al weer meer gevoelige macrofaunasoor-
men.
dwenen. D e uit dit o n d e r z o e k naar voren
ten in de Grensmaas aangetroffen ( L I E F V E L D
trofische niveaus is echter dat er vroeger veel
gekomen oorzaken zijn de slechte waterkwa-
et ai, 2001). Er kan dan ook gesteld w o r d e n
meer detritivoren aangetroffen werden.
liteit en het ontbreken van geschikte habitats
dat dit knelpunt minder belangrijk is gewor-
W a n n e e r de stromingsindicatie van de le-
als gevolg van de geringe dynamiek in de
den, hetgeen bevestigd w o r d t d o o r K U R S T J E N S et o/. (1995).
Vooral belangrijk bij de analyse van de
vensgemeenschap in de Allier (figuurSb) ver-
Grensmaas. Verder komen er in de huidige
geleken w o r d t met die van de historische
Grensmaas in vergelijking met de Allier en de
Het tweede knelpunt is het ontbreken van
Grensmaas (figuur 8a), blijkt dat er een ster-
historische Grensmaas weinig vergaarders
biotoopvariatie. D o o r d a t de Grensmaas is
ke overeenkomst is. Figuur 5b is gebaseerd
en detritivoren voor. D i t is waarschijnlijk toe
vastgelegd kent de rivier weinig variatie in
op gegevens van de voorkomende macrofau-
te schrijven aan de verontreiniging van het
habitats. H e t o n t b r e e k t aan gevarieerde bochten met g r a d i ë n t e n in stroomsnelheid, complexe o e v e r s t r u c t u r e n , grindbanken, nevengeulen, waterplanten en rivierbegeleidend bos, waardoor de belangrijke biotoop 'dood hout' zich in de rivier niet kan ontwikkelen ( K U R S T J E N S et ai,
1995; K U N K & Bij D E
V A A T E , 1996). Het laatste knelpunt is het onnatuurlijke afvoerregime als gevolg van het stuwbeheer bij de waterkrachtcentrale in Lixhe, waardoor grote fluctuaties optreden in de waterstand van de Grensmaas. H i e r d o o r kan macrofauna bijvoorbeeld uitdrogen of gaan driften (zich met de stroom mee laten drijven), wat
FIGUUR 7
De Allier, een dynamische rivier met veel variatie (foto: Rob Franken).
NyXTUUI>HISTORISCH
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
M A A N D B L A D
FIGUUR 8
Ecologische karakteristieken von de macrofaunalevensgemeenschap van de historische en huidige Grensmaas gebaseerd op de aan- en afv^ezigheid van taxa.
O
O
Stromingsindicatie +/- 1830 - 1982
15
Stromingsindicatie 1996 e n 2000
7%
11%
3%
13%
12%, het verdwijnen van dergelijke soorten uit de 20%
Grensmaas t o t gevolg kan hebben ( K L I N K , 1990).
33%
27%
O NIEUWE
©
Trofisch n i v e a u +/- 1830 - 1982
KNELPUNTEN
Trofisch n i v e a u 1996 e n 2000
24%
2 5 % ^
^
26%
carnivoor herbivoor
Naast bovengenoemde punten zijn uit dit o n -
omnivoor
23%
derzoek twee nieuwe knelpunten naar voren
alleen stilstaand water vooral stilstaand, soms stromend water zowel stilstaand als stromend water vooral stromend, soms stilstaand water I alleen stromend water
detritivoor I detriti-herbivoor
gekomen; het verontreinigde sedimenten het voorkomen van invasieve soorten. 28%
I 1%
26%
VERONTREINIGD SEDIMENT Ten opzichte van de Allier en de historische
gevolg van exoten zijn het aantal functionele
leiden tot een aanzienlijke verbetering van de
Grensmaas worden er tegenwoordig weinig
voedingsgroepen in de Rijn en de Maas afge-
bodemkwaliteit in het Grensmaasgebied.
vergaarders en detritivoren in de Grensmaas
nomen ( M I N I S T E R I E V A N V E R K E E R E N W A T E R -
D o o r d a t bestaande gevallen van bodemver-
S T A A T , 2002).
ontreiniging ter plaatse van de geplande ingre-
aangetroffen, waarschijnlijk als gevolg van de verontreiniging van het sediment. D e gehal-
pen worden verwijderd en de aanwezige dif-
tes aan zware metalen in het sediment van de
fuse bodemverontreiniging over een g r o o t
Grensmaas zijn na 1970 tot ongeveer 1985
deel van het oppervlak wordt afgegraven. Het
sterk gedaald. Sindsdien zijn ze gestabiliseerd, maar liggen meestal nog boven de normen.
K N E L P U N T E N EN H E T GRENSMAASPROJECT
sediment in de stroomgeul zal echter niet gesaneerd worden en de verontreiniging zal dus nog steeds invloed hebben op het voorkomen
O m d a t zware metalen zich hechten aan b o demdeeltjes, zal de verontreiniging de b o -
Bij de uitvoering van het Grensmaasproject
van bodemfauna. Daarbij kan de verontreini-
demlevensgemeenschap nog lang beïnvloe-
w o r d t niet met alle genoemde knelpunten
ging zich bij hoogwater wellicht verspreiden
den. Het negatieve effect van zware metalen
rekening gehouden. Er worden bijvoorbeeld
naar gebieden die wel gesaneerd zijn.
op het v o o r k o m e n van macrofauna w o r d t
geen extra maatregelen g e n o m e n o m de
H e t laatste knelpunt, de aanwezigheid van
onderkend d o o r K L I N K (1985).
waterkwaliteit van de Maas te verbeteren.
invasieve soorten in de Grensmaas, zou m o -
Men gaat ervan uit dat de Maas de komende
gelijk onverwachte effecten kunnen hebben
jaren schoner zal worden als gevolg van in-
op het ecologisch herstel. Ondanks het o p -
INVASIEVE SOORTEN
ternationale afspraken die de vervuiling van
heffen van de andere knelpunten, is het m o -
In de Grensmaas w o r d e n enkele invasieve
de Maas tegen moeten gaan.
gelijk dat de macrofaunalevensgemeenschap
soorten aangetroffen. D e vlokreeft
Dikero-
D e plannen van het Grensmaasproject z o r -
zich d o o r de aanwezigheid van invasieve
villosus werd in het najaar van 1996
gen wel v o o r toename in de biotoopvariatie
soorten niet volledig kan ontwikkelen tot de
slechts op enkele plaatsen in de Maas gevon-
en het verminderen van de effecten van o n -
gewenste situatie.
den en was in het voorjaar van 1997 op e n -
natuurlijke afvoerfluctuaties. D o o r de ge-
kele locaties al een dominante s o o r t ( L I E F -
plande verbreding van de stroomgeul en ver-
V E L D et al., 2001). Uit onderzoek blijkt (DiCK
laging van de weerden krijgt de rivier meer
& P L A T V O E T , 2000) dat D. villosus inheemse en
ruimte en dynamiek, waardoor de diversiteit
andere invasieve macrofaunasoorten snel
in habitats voor de macrofauna zal toenemen.
kan verdringen en er w o r d t verwacht dat
Bovendien is de verwachting dat d o o r de
deze vlokreeft de diversiteit onder vlokreef-
verbreding van de rivier de extreme schom-
ten in het algemeen in W e s t - Europa en an-
melingen in het waterpeil tengevolge van het
gammarus
dere gebieden verder zal doen afnemen. In-
beheer van de stuw van Lixhe al in de eerste
vasieve soorten kunnen o o k invloed hebben
kilometers van de Grensmaas zullen uitdo-
op hetvoedselweb in een ecosysteem (FlND-
ven ( V A N W I N D E N et ai,
LAYeto/., l998;KELLEHEReto/., 1998). Ze kun-
Met de verontreinigingen in hetsediment in de
nen ervoor zorgen dat een bepaalde groep
stroomgeul w o r d t bij de uitvoering van het
in het voedselweb sterk toe- of juist afneemt,
Grensmaasproject geen rekening gehouden.
wat ernstige gevolgen kan hebben v o o r de
D e uitvoering van de plannen zal volgens het
rest van de groepen in het voedselweb. Als
MER Grensmaas ( D E M A A S W E R K E N , 1998) wel
2001).
SUMMARY T H E RIVER ALLIER A S A N E C O L O G I C A L REFERENCE F O R T H E " B O R D E R MEUSE"? A n ecological comparison was made b e tween the section of the river Meuse that forms the border between the Netherlands and Belgium (the so-called "Border Meuse") and the Allier River in France, in order t o assess the suitability of the river Allier as a reference for the ecological recovery to be expected in the Border Meuse after the im-
J A N U A R I 2 0 0 3 JAAKGANG 92
16
NATUURHISTORISCH
plementation ofthe current reconstruction
habitat diversity, and the third is the unnat-
plans. Special attention was given to the
ural discharge variations caused by the dam
macroinvertebrate community and its func-
at Lixhe in Belgium. N e w bottlenecks iden-
tional aspects, such as preference for flow-
tified by the present study are the polluted
ing water and feeding ecology.
sediment and the presence of exotic species. Since the reconstruction project does
The macroinvertebrate community in the
not address these t w o impediments, they
Allier was found to include m o r e families
may undermine the expected ecological
requiringgood water quality. Furthermore,
recovery o f t h e Border Meuse.
community also includes very few sediment-inhibiting detritivores. This might be caused by the p o o r condition of the sediment, which is contaminated with heavy metals and organic micropollutants. Finally, several exotic species w e r e f o u n d t o
BERG, J . H . V A N D E N , J . DE KRAMER, M . K L E I N H A N S &
Ontwikkeling vanfloraen fauna in het zuidelijk Maasdal,
A . W . E . W I L B E R S , 2000a. De Allien als morfologisch
Jaarovereicht 1994. Natuurhistorisch Maandblad 84 (6/
voorbeeld voor de Grensmaas, Deel I; Vergelijkbaarheid en rivierpatroon, Natuurtiistorisch Maandblad 89 (7): I 18-123. A . W . E . WiLBERS, 2000b. De Allier als morfologisch voorbeeld voorde Grensmaas. Deel 2: Oevererosie en meandermigratie. Natuurhistorisch Maandblad 89 (8): 189-199,
voorbeeld voorde Grensmaas, Deel 3: Sedimenttransport en afpleistenng. Natuurhistorisch Maandblad 89 (9):
crustacean Dikerogammarus villosus eliminates both native and exotic species. Proceedings of the The Royal Society Biological Sciences Senes B. 267 (1447): 977-983, heterotrophic planktonic bactena to the zebra mussel Ecology 36 (2): 131-140,
quality is improving, this may not be t o o serious. T h e second problem is the lack of
effectrapport Grensmaas. Projectorganisatie De MaasMARIS. M.. 2001. Gloort er nog hoop op ecologisch herstel van de Grensmaas? Natuurhistorisch Maandblad 90 (1 0): 214-220 MINISTERIE V A N VERKEER EN W A T E R S T A A T , 1998. Water
Ministene van Verkeer en Waterstaat, Den Haag. MINISTERIEVAN VERKEER EN WATERSTAAT,2002. Uitheemse
macrofauna: succesvolle stooreenders? Trendsinwaternl 7; 5.
FINDLAY, S., M.L. PACE & D.T. FISCHER, 1998. Response of
presentstudy.alongwith previous research
of bottlenecks for ecological recovery. T h e
Lelystad, MAASWERKEN DE, 1998. Samenvatting van het Milieu-
Kader Vierde Nota watediuishouding Regeringsbeslissing.
DiCK, J.T.A. & D. PLATVOET, 2000. Invading predatory
invasion of the tidal freshwater Hudson river Microbal-
first is the p o o r water quality, but as water
rapportage Maas 1996. RIZA rapport 2000.056. RIZA,
werken, Maastricht.
t o be far m o r e detritivores as well. T h e
on the Border Meuse, revealed a number
7): 135-166. LIEFVELD. W , M . , V A N L O O Y , K., PRINS, K.H., 2001. Biolo-
gische monitonng zoete njkswateren: watersysteem-
B E R G , J . H . V A N D E N , J . DE KRAMER, M . K L E I N H A N S &
202-208.
ter have disappeared, and that there used
haar problemen zoals blijkt uit hydrobiologisch onder-
Maandblad 85 (é): M 6-1 19.
A . W . E . W I L B E R S , 2000c. De Allier als morfologisch
that many species that prefer flowing w a -
KLINK, A . G . & B. BIJ DE VAATE, 1994. De Grensmaas en
KURSTJENS, G., F.J. SCHEPERS & B. BIJ DE VAATE, 1995.
BERG, J . H . V A N DEN, J . DE KRAMER, M . K L E I N H A N S &
torical data on the Border Meuse indicated
Grensmaas. Hydrologisch Adviesburo Klink b.v,, Wageningen.
natuurontwikkeling in de Grensmaas. Natuurhistorisch
might have a dramatic effect on the native
A comparison o f t h e present data with his-
Wageningen, KLINK, A , G „ 1990. Dnft van makro-evertebraten in de
KLINK, A . G . & B. BIJ DE VAATE, 1996. Macrofauna en
L I T E R A T U U R
have colonised the Border Meuse, which
macroinvertebrate community.
Huidig functioneren, potenties en bedreigingen, Rapportnn 15. Hydrobiologisch Adviesburo Klink b.v.,
lingen 53, Hydrobiologisch Adviesbureau Klink b.v,,
tions for these differences are the lack of
ty in the Border Meuse. The Border Meuse
lower Rhine. Archiv für Hydrobiologie 143 (3): 363-382. KLINK, A . G . , 1985. Hydrobiologie van de Grensmaas.
Wageningen.
only afew ofthe typical families with a pref-
suitable habitats and the p o o r water quali-
Effects of exotic amphipod invasions on fish diet in the
zoek aan makro-evertebraten. Rapporten en medede-
the B o r d e r Meuse c o m m u n i t y included
erence for flowing water. Possible explana-
M A A N D B L A D
SCHEPERS, F.J. & M.J.J. KERKHOPS (RED.). 1994. De Allien
referentienviervoorde Grensmaas? Projectbuneau Gnensmaas, Maastricht/RIZA, Annhem. SMIT, H., 1982. De Maas, Op weg naan biologische beoon-
HELMER, W . , W . OVERMARS & G . LITJENS, 1991. Toekomst
voor een grindnvier Stroming b.v., Laag-Keppel.
deling van gnote rivieren. Landbouwhogeschool Wageningen, Wageningen,
H O E K , W . F . V A N DER & V E R D O N S C H O T , P.F.M, 1994.
Functionele karalcterisering van aquatische ecotooptypen. IBM, Wageningen.
W I N D E N , A . V A N , J . REKER & W . OVERMARS, 2001,
Dynamische processen in de Grensmaas, hoe de morfologische dynamiek in de 19= eeuw tot stilstand kwam en
KELLEHER, B., P,J.M. BERGERS, F . W . B . V A N D E N BRINK, P.S. GILLER, G . V A N DER VELDE & B. BIJ DE VAATE, 1998.
de mogelijkheden die er zijn voor hersrtel. Natuurhistonsch Maandblad 90 (10): 221-226.
BOEKBESPREKING ZELF D E N A T U U R IN
Het boek maakt in eerste instantie een goede indruk,
telt in het kort (ruim 5 0 pagina's) algemene informa-
BASISBOEK V O O R V E L D B I O L O G I E I N
het is fraai uitgevoerd en vormgegeven met in het
tie over natuur in Nederland. Bij een hoofdstuk over
NEDERLAND
algemeen duidelijke figuren en
, ; . ...
....
_.,
,,
de bedreiging van de natuur ko-
aardige foto's. De kleurindeling
men natuurlijk de diverse "ver"-
T U R N H O U T , S., L. V A N G E N T , M . R E E M E R & E. T U R N -
voor de diverse hoofdstukken is
thema's als vermesting en ver-
H O U T , 2 0 0 2 . KNNV Uitgeverij, Utrecht Genaaid
prettig. Maar om het boek mee
droging aan bod. De verzuring-
gebonden, full-colour, 352 pagina's. ISBN 90 501 I 156
het veld in te nemen, zoals vol-
problematiek wordt hier niet
4. Te bestellen voor € 19.95 (excl. vet^endkosten) bij
gens de schrijvers van het boek
meer genoemd, omdat dit elders
de KNNVUitgevenj in Utrecht telefoon: 030-2333544.
de bedoeling is, is wat mij betreft
in het boek al aan de orde is
een beetje te veel van het goede.
geweest.
"Sommige mensen willen meer dan alleen wat
Desalniettemin kan het boek de zoekende en nog onwetende na-
Het tweede gedeelte (ruim 2 5 0
rondwandelen en in de zon zitten", aldus een citaat uit het boek. Voor deze mensen is het boek
tuurliefhebber in spe wel de ba-
dieren van Nederland behandeld:
bedoeld. Het is geschreven in opdracht van de
sisgeven om zijn weg te vinden in
planten, korstmossen, paddestoe-
Nederlandse jeugdbond voor Natuurstudie en heeft
onderzoek in de Nederlandse
len, insecten, zoetwaterdieren,
als doel om de beginnende natuurliefhebber op een
natuur.
dieren en wieren van strand en
goede manier op weg te helpen om basiskennis op
pagina's) worden de planten en
zee, amfibieën en reptielen, vo-
te doen over allerlei aspecten van de Nederlandse
Het boek bestaat uit twee ge-
gels en zoogdieren. De thema-
natuur.
deelten. Het eerste gedeelte ver-
hoofdstukken behandelen naast
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
17
een algemene inleiding de soorten uit deze groepen.
ken tussen beide
ons land blijken in Belgisch Limburg de socio-ecologi-
De beschrijving is. zoals te verwachten, vrij summier.
perioden (trend)
sche groepen van voedselarme situaties de meest
Helaas is de beschrijving op diverse onderdelen
wordt aan elke
kwetsbare en bedreigde. Het tweede deel van hoofd-
onjuist, de verspreiding is verre van volledig en soms
soort een Rode
stuk 5 geeft per socio-ecologische groep kort het
wordt de plank volledig mis geslagen. Als voorbeeld
Lijst categorie toe-
voorkomen in Belgisch Limburg en mogelijke be-
noem ik hier de Gladde slang die wordt beschreven
gekend. De hier-
schermingsmaatregelen aan. Meegevoel van herhaling
als de zeldzaamste slang in Nederland die alleen nog
bij gevolgde me-
dringt zich hier regelmatig op en misschien had deze
voorkomt op de Hoge Veluwe!
thodiekdie wordt
informatie beter in de toch al uitgebreide beschrijvin-
Het boek sluit af met nuttige adressen. Natuurlijk
beschreven
in
gen van hoofdstuk 3 verwerkt kunnen worden. Ten-
dien ik hier te vermelden dat het betreurenswaardig
hoofdstuk 2, is ge-
slotte wordt een overzichtgegeven van de te bescher-
is dat het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg
baseerd op de
men gebieden in Limburg.
niet genoemd wordt; vreemder is echter dat de
door de l U C N
Als nabeschouwing wordt in hoofdstuk 6 de botani-
NATUURHISTORISCH
M A A N D B L A D
uitgever van het boek, de Koninklijke Nederlandse
ontwikkelde sys-
Natuurhistorische Vereniging (KNNV), niet wordt
tematiek en der-
sche kwaliteit van Belgisch Limburg in een Vlaams perspectief geplaatst Het blijkt dat maar liefst 3 5 %
genoemd!
halve vergelijkbaar met wat ook in Nederland ge-
Het is dus geen echte aanrader, maar voor de
alleen zeer zeldzame en zeldzame soorten worden
gelokaliseerd!
op de Rode Lijst geplaatst, vrij zeldzame en niet
Tenslotte enkele punten van kritiek. De structuur
bruikelijk is. Toch valt een groot verschil in het oog: beginnende (en nog onwetende) natuurliefhebber kan het boek juist dat zetje geven om je de goede richting op te helpen. En dat is tenslotte toch waar het om draait.
zeldzame niet Met andere woorden, de toelatingseisen voor de Rode Lijst zijn in België een stuk zwaarder als in Nederland! In hoofdstuk 3 worden de Rode Lijst soorten per
Heijligers
Henk
socio-ecologische groep besproken. Volgens de auteurs althans, die mijns inziens het begrip socioecologische groep niet eenduidig toepassen en haar later als synoniem voor p/antengemeenschop lijken te
EVOLUTIE V A N HET PLANTENBES T A N D IN D E PROVINCIE
LIMBURG
R O D E LIJST V A N P L A N T E N E N PLANTENGEMEENSCHAPPEN PROVINCIE
IN D E
LIMBURG
dingen valt De tabellen in dit hoofdstuk nodigen niet uit tot gebruik. De soorr/olgorde lijkt op het eerste gezicht raadselachtig, maar blijkt bij nader inzien in kolom 2 (Nederlandse namen) op alfabet te zijn
B E R T E N , R O B E R T & LILY G O R A , 2 0 0 2 . 137 pagina's +
bijlagen. Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. ISBN 90 403 0151 4. Te bestellen door een bnefje of een email te sturen naar Helen Blow, Instituut voor Natuurbehoud, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel, email: bestellingen@instnatbe.
gezet. De toegankelijkheid van de tabellen was meer gebaatgeweest bij een beperking van de hoeveelheid opgenomen informatie per soort, temeer daar alle informatie sowieso is opgenomen in bijlage I. In hoofdstuk 4 worden overzichten gepresenteerd van alle verdwenen (voor 1900, tussen 1900 en 1970, na 1970) en nieuw verschenen plantensoorten
In dit rapport worden de veranderingen in de flora van Belgisch Limburg beschreven. Uitgangspuntvormen de gegevens die eerder in de L i m b u r g s e P l a n t e n a t l a s bijeen zijn gebracht Voor elke soort wordt het voorkomen per kilometerhok in de periode 1 9 4 0 - 1 9 7 0 en de periode 1 9 7 0 - 1 9 9 2 met
elkaar vergeleken. Op basis van het aantal kilometerhokken waarin een soort is aangetroffen (zeldzaamheid) en de verandering in het aantal kilometerhok-
RECENT
beschouwen, een opvatting waar wel wat op af te
in Belgisch Limburg. 5 9 soorten zijn verdwenen, 126 soorten zijn nieuw verschenen. De in dit hoofdstuk gebruikte gegevens zijn bijgewerkt tot 2 0 0 1 . In het eerste deel van hoofdstuk 5 wordt de winst- en verliesrekening per socio-ecologische groep opgemaakt Welke groepen hebben een positieve ontwikkeling te zien gegeven, welke een negatieve! Hieruit volgt als het ware een ranglijst van meest kwetsbare
van de hot spots voor Rode Lijst soorten in Vlaanderen binnen de provinciegrenzen van Limburg zijn
van de tekst en de wijze waarop de gegevens worden gepresenteerd munten nietaltijd uit in helderheid en toegankelijkheid. In de tekst wordt enkele malen verwezen naar figuur 5.5: kalkrijke bodems; deze figuur is, niet echt voor de hand liggend, in bijlage 2 terug te vinden. De uitvoering van dit rapport is niet berekend op veelvuldig gebruik; na enkele malen raadplegen beginnen de eerste pagina's al los te raken. De ondertitel van dit rapport, tevenstitelvan hoofdstuk 3, is enigszins misleidend; ofschoon alle informatie aanwezig is zult U een Rode Lijst, in de betekenis van een opsomming van alle Rode Lijst soorten en hun status, in dit rapport niet aantreffen. En over die plantengemeenschappen heb ik het al eerder gehad. Samengevat kan worden gezegd dat In het rapport de ontwikkelingen en huidige toestand van de wilde flora in Belgisch Limburg beknopt wordt weergegeven. Een dergelijk overzicht kan onder andere een belangrijk instrument zijn voor het provinciaal natuurbeleid. De uitvoering van dit rapport nodigt helaas niet uit tot veelvuldig gebruik. Een betere redactionele bewerking was hiertoe wenselijk geweest. Voor de geïnteresseerde lezer bergt het rapport desondanks een schat aan informatie. Verplichte kost derhalve voor eenieder die echt geïnteresseerd is in defloravan Belgisch Limburg!
en bedreigde socio-ecologische groepen. Evenals in
G e e r t Peeters
VERSCHENEN het Donker pimpernelblauwtje. Zowel de waard-
M.P.J. H e n d r i k s & J . C . Z u y d e r d u y n , 2002.
ven. Het Roerdal was de laatste vliegplaats. O m -
D e p o t e n t i e s v a n h e t R o e r d a l als l e e f g e b i e d
dat het Roerdal in de jaren negentig niet voldeed
mier als de waardplant komen nog inde door deze
Rapport nr.
aan de biotoopeisen van deze vlindersoorten, is
soort gewenste lijnvormige elementen voor. Het
2 0 0 2 . 0 0 4 . De Vlinderstichting, Wageningen. 4 2
het niet in aanmerking gekomen voor een herin-
rapport beschrijft onder meer de ecologie van
pp (excl. bijlagen). Het rapport is te bestellen bij
troductie, zoals dat in de Moerputten (Noord-
beide vlinders. Ook gaat het In het op de onder-
de Vlinderstichting, tel.
Brabant) heeft plaatsgevonden. Toch blijken ver-
zoeksmethode en de gevonden resultaten. In een
0 3 1 7 - 4 6 7 3 4 6 of e-mail:
scheidene instanties geïnteresseerd in de moge-
discussie wordt ingegaan op de voormalige vlieg-
[email protected]
lijkheden voor beide soorten in het Roerdal op
plaatsen en worden beheersadviezen gegeven.
voor
Pimpernelblauwtjes.
De kosten voor een
lange termijn. O p basis van onder meer de ecolo-
rapport bedragen €
gie en de historische verspreiding van de vlinders,
Wie zijn rapport,
2 1 , - exclusief € 3 , 5 0
de verspreiding van de waardplant en waardmier
deze rubriek, kan een literatuurverwijzing
portokosten.
en het huidig beheer, is gekeken waar zich duur-
korte inhoudsbeschrijving
Het Pimpernelblauw-
zame populaties van de blauwtjes kunnen vesti-
naar de redaaie
tje en het Donker pim-
gen. Het Roerdal blijkt vanwege het ontbreken
dige opgaven worden niet opgenomen. De publicaties
pernelblauwtje
boek, etc. opgenomen
met een
en de bestelwijze
opsturen
o.v.v. "recent verschenen".
van de waardplanten op vlakvormige terreinen
moeten betrekking hebben op voor Limburg
begin jaren zeventig in
momenteel ongeschikt voor hervestiging van het
onderwerpen.
Nederland uitgestor-
Pimpernelblauwtje. De kansen zijn groter voor
zijn
wil zien in
Guido
Onvollerelevante
Verschoor
J A N U A R I 2 0 0 3 JAAKGANG 92
18
ONDER
M A A N D B L A D
DE AANDACHT zicht te verkrijgen in het le-
BOEKENMARKT
ven
Z O e k k a a r t
en v o o r k o m e n van
Tijdens de Genootschapsdag o p zaterdag 8
hommels wordt het onder-
maart 2003 zullen wij, net als in voorgaande ja-
zoek nog een keer herhaald.
ren,
NATUUUHISTORISCH
h o m m e l s
weer een boekenmarkt organiseren. Le-
den die hun boeken, tijdschriften of rapporten
Hommels zijn insecten die
afwillen staan aan de boekenmarkt kunnen con-
een grote rol spelen bij de
tact opnemen met het bureau van het Genoot-
bestuiving van veel planten.
schap.
Hommels behoren tot de
Het onderwerp van de boeken moet betrek-
bijen, hebben ook vier vleu-
king hebben op natuur en milieu. D e boeken
gels en leven in staten van 50
zullen te koop worden aangeboden tijdens de
- 600 individuen. Ze verza-
Genootschapsdag van 8 maart 2003. D e o p -
melen nectar en stuifmeel
brengst komt ten goede aan het Natuurhisto-
voor hun larven. D e konin-
risch Genootschap in Limburg. Na telefonisch
gin legt de eitjes en de werksters halen voedsel
Genootschap (Godsweerderstraat 2, 6041
overleg kunnen de boeken worden opgehaald.
en verzorgen het broed. Degrote koninginnen
G H Roermond). Tenslotte kunt u uw waar-
U kunt de boeken ook afgegeven op onder-
komen uit hun winterrustplaats zodra het len-
nemingen o o k opgeven via de internetpagi-
staand adres.
te wordt. Hommels kunnen goed hun lichaams-
na:
www.knnv.nl/hommels.
temperatuur op peil houden. Het zijn dan ook Natuurhistorisch Genootschap in Limburg
insecten van noordelijke gebieden en geberg-
Godsweerderstraat 2
ten en kunnen al vliegen bij een buitentempera-
KNNV
leen in geval van nood, bovendien is het gif niet
e-mail: bureau(5)mhgl.org
erg krachtig en na tien minuten al haast niet meer te voelen. Soms bezoeken ze een bloem en maken daarbij een hard 'buzzend'geluid, terwijl ze beven. Dat is een soort schudden om het
HOMMELPROJECT KNNV
stuifmeel van de bloem los te krijgen en z o te
In 1994 heeft de Koninklijke Nederlandse N a tuurhistorische Vereniging ( K N N V ) in samenwerking met de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) voor het eerst een H o m melproject georganiseerd. D e verspreidingen het voorkomen van zes hommels, te weten Tuinhommel (Bombus hortorumj.Aardhommel Boomhommel
(Rombushyp-
norum), Steenhommel (Bombus lapidarius), pratorum)
mel (Bombus pascuarum),
bij de
kunnen steken, maar dat doen ze zelden en al-
0475-386470
dehommel (Bombus
Damme-jongsten
projectleider
tuur van 5 °C. D e koninginnen en werksters
6041 G H Roermond
(Bombus terrestris),
M. van
Wei-
en Akkerhom-
zijn toen onderzocht.
Het bleek dat de Aardhommel het meest algemeen voorkwam en de Steenhommel het minst was gezien. D e actie leverde niet alleen veel gegevens op, ook werden de hommels op de kaart gezet als aardige, nuttige diertjes die bescherming verdienen. Inmiddels is er veel veranderd. Tuinen zijn tegenwoordig onderhevig aan 'trends' en in de grotere steden wordt zo lang-
kunnen verzamelen. Er bestaan ook koekoekshommels, die leggen hun eitjes in de nesten van echte hommels en laten het verzorgen van het broed over aan de 'gastvrouwen', de werksters van het nest waarze ingeslopen zijn. Echte hommelszijn van koekoekshommels te onderscheiden door de stuifmeelkorfjes aan een deel van de achterpoten. Dit deel is hol en glimmend en rondom bezet met kromme haren en met één centrale haar, zodat het stuifmeelklompje blijft zitten en zo vervoerd kan worden naar het nest. W a t wil de K N N V weten: welke soort hommel heeftugezien, was het een werkster of koningin, op welke plant zat de hommel en wat was
de of-
ficiële, Nederlandse naam van de plant Als u die niet weet geef dan
de bloemkleur door. Heeft u
de hommels horen 'buzzen'? W e e t u waar het nest zich bevindt en wilt u bij melding van hommels de postcode van de vindplaats vermelden?
zamerhand al het groen opgeofferd aan bebouwing of parkeerplaatsen. In natuurgebieden is de situatie verbeterd d o o r uitbreiding of samenvoegen van gebieden. Het is interessant te onderzoeken of dit verschuivingen teweeg heeft gebracht in het voorkomen van de zes onderzochte hommelsoorten. O m nog meer in-
ZWART ZAAD
EEN NIEUWE TIJDELIJKE EXPOSITIE IN HET NATUURHISTORISCH MUSEUM MAASTRICHT Maastrichtenaren namen in de Romeinse tijd al snel 'the Roman way of life' over en wilden vervolgens z o lang mogelijk Romeins blijven. D i t blijkt uit onderzoek van zaden en andere plantenresten die de afgelopen twintig jaar bij opgravingen in Maastricht zijn gevonden.
In de afgelopen twee decennia zijn bij archeologische opgravingen in Maastricht regelmatig grondmonsters genomen v o o r nader o n derzoek. V o o r wat betreft de plantaardige resten werden deze monsters onderzocht d o o r het Archeologisch C e n t r u m van de Rijksuniversiteit Leiden. Met name v o o r het eerste millennium van onze jaartelling heeft dit bijzondere gegevens opgeleverd die inzichtgeven in 'the Roman way of life'. Z o int r o d u c e e r d e n de Romeinen koriander en biet in de keukens van de welvarende nederzetting bij de brug over de Maas. O o k namen
W i l t u uw waarnemingen Insturen? H o m m e l -
zij geen genoegen m e t onze wrange wilde
kaarten kunnen aangevraagd w o r d e n bij de
appels, onze bramen en hazelnoten. Ze plant-
K N N V Hommelactie, Postbus 19320, 3501
ten fruitboomgaarden aan met vele soorten
D H Utrecht met bijsluiting van een postze-
lekkere zoete appels, peren en kersen. O o k
gel van € 0,39 per kaart. U kunt o o k een
namen zij walnoten en tamme kastanjes mee.
hommelkaart ophalen o p het bureau van het
D e inheemse bevolking nam de Romeinse
NATUUI?HISTORISCH
J A N U A R I 2 0 0 3 JAARGANG 92
M A A N D B L A D
19
gewoonte o m eten te kruicJen en fruitte eten
Met als uitgangspunt letterlijk een handvol
aantal recepten van Romeinse gerechten)
over. Dat begon met de elite en met de man-
zaden hebben het Archeologisch C e n t r u m
gratis mee.
nen die in het Romeinse leger gediend had-
van de Rijksuniversiteit Leiden, de gemeen-
Het museum aan het de Bosquetplein is op
den. Toen het Romeinse gezag instortte, ble-
telijke sectie Archeologie en het Natuurhis-
werkdagen geopend van IO t o t 17 uur en in
ven de kruiden en de fruitbomen.
torisch Museum Maastricht een expositie
de weekends van 1 4 t o t 17 uur.
N a het wegtrekken van de Romeinen kwa-
ingericht waarin dit alles is te zien. D e titel van
men er meer Germanen. Deze nieuwkomers
de expositie is ontleend aan de verkoolde
hadden hun eigen eetgewoonten en namen
resten van zaden, noten en fruit die overble-
Leden van het Natuurhistorisch G e n o o t -
een nieuwe graansoort mee: rogge. O o k aten
ven na een enorme brand in het toenmalige
schap in Limburg hebben gratis toegang t o t
de Germanen eikels. Geroosterd en verma-
'horreum' op de plaats van het huidige Pand-
de exposities van het Natuurhistorisch M u -
len tot meel waarvan dan pap gekookt werd
hof van de Onze-Lieve-Vrouwenbasiliek..
of b r o o d van werd gebakken.
GRATIS TOEGANG VOOR LEDEN
seum Maastricht en dus o o k v o o r de expositie 'Zwart Zaad'. D e medewerkers bij de re-
Plantenresten tonen aan dat er een bakkerij
In de expositie ' Z w a r t Zaad' ( t o t 27 april
ceptie mogen diegenen die zich presenteren
was in wat nu de Stokstraat heet. In de Laat-
2003) is niet alleen te zien wat het onderzoek
als lid van het Genootschap wel vragen naar
Romeinse tijd kreeg de toen ommuurde stad grote opslagplaatsen voor voedsel: broodtarwe,
spelttarwe, gerst, gierst, verschillende
soorten peulvruchten, kruiden, noten en fruit.
BINNENWERK
heeft opgeleverd. Er w o r d t ook uitgelegd hoe
hun naam en adresgegevens o m deze te ver-
het onderzoek is uitgevoerd. O m thuis nog
gelijken m e t de ledenlijst. Gratis toegang
eens alles na te lezen krijgen alle bezoekers
geldt uitsluitend v o o r de leden zelf: niet v o o r
het boekje 'Zwart Zaad' (met daarin ook een
hun familieleden of gasten.
BUITENWERK
D O N D E R D A G 2 J A N U A R I is er, hoewel dit
een ledenavond. Aanvang o m 19.30 uur in het
worden onderzocht. Deze bijeenkomst vindt
de eerste donderdag van de maand is, geen
Natuurhistorisch Museum Maastricht.
plaats in hetGroenHuis, Godsweerderstraat
bijeenkomst van K r i n g M a a s t r i c h t . D e maandelijkse bijeenkomst is verplaatst naar donderdag 9 januari.
2 te Roemond en begint o m 20.00 uur. ZONDAG
1 2 J A N U A R I t r e k k e n leden van
K r i n g H e e r l e n naar het natuurontwikke-
Z O N D A G 1 9 JANUARI trekt de P l a n t e n s t u -
lingsgebied Koningsteen bij T h o r n v o o r een
d i e g r o e p v o o r een winterwandeling naar de
D I N S D A G 7 JANUARI houdt de M o s s e n s t u -
watervogelexcursie. O m 8.00 uur vertrekken
Meinweg. Ontmoetingen met Blauwe kieken-
d i e g r o e p haar wekelijkse practicummiddag
de excursiegangers vanaf de kleine parkeer-
dief. Klapekster en/of W i l d zwijn zijn niet
in het IVN-gebouw te Ransdaal. Belangstel-
plaats achter het NS-station aan de Spoorsin-
uitgesloten. Geert Peeters (tel. 0475-317091,
lenden zijn welkom, maar dienen van tevo-
gel te Heerlen (schuin tegenover A u t o R e n t
e-mail: g.peeters(5)compaqnet.nl) vertrekt
ren contact op te nemen met Paul Spreuwen-
Bastiaans). N a afloop is nog gelegenheid o m
met wandelaars o m 10.00 uur vanaf NS-sta-
berg (tel. 045-3510661).
gezamenlijk een kopje koffie te drinken.
tion Maastricht (oostelijke ingang Meersse-
D O N D E R D A G 9 JANUARI staat in de bijeen-
M A A N D A G 13 JANUARI houdt W o u t e r Jan-
komst van K r i n g M a a s t r i c h t de tijdelijke
sen v o o r K r i n g H e e r l e n een lezing over
nerweg) of o m 11.00 uur vanaf de parkeerplaats bij het bezoekerscentrum Meinweg.
expositie " Z w a r t Zaad" centraal. W i m Dijk-
sprinkhanen. Aan de hand van prachtige dia's
D I N S D A G 2 1 JANUARI houdt de M o s s e n s t u -
man,
w o r d t de diversiteit van deze boeiende dier-
d i e g r o c p haar wekelijkse practicummiddag
meente Maastricht, houdt een inleiding over
groep in beeld gebracht. O o k de plannen voor
in het IVN-gebouw te Ransdaal. Belangstel-
het archeobotanisch onderzoek van een aan-
het uitgeven van een provinciale atlas komen
lenden zijn welkom, maar dienen van tevo-
tal opgravingen in Maastricht. Daarbij staan
aan bod. D e lezing vindt plaats in de zaal van
ren contact op te nemen met Paul Spreuwen-
de eetgewoonten van de Romeinen en Maast-
Stichting Botanische Tuin Kerkrade, St. H u -
berg (tel. 045-3510661).
richtenaren in het eerste millennium centraal.
bertuslaan 74 te Terwinselen ( K e r k r a d e -
D e lezing w o r d t gehouden in het Natuurhis-
W e s t ) . Aanvang 20.00 uur.
conservator archeologie van de ge-
torisch Museum Maastricht e n begint o m 20.00 uur.
D O N D E R D A G 2 3 JANUARI verzorgt Max Berlijn een lezing v o o r K r i n g V e n r a y . Het the-
D I N S D A G 14 JANUARI houdt d e M o s s e n s t u -
ma is: "Vogelsoorten jagen". D e lezing begint
d i e g r o e p haar wekelijkse practicummiddag
o m 20.00 uur en vindt plaats in het G e m e e n -
D O N D E R D A G 9 JANUARI houdt d e M o l l u s -
in h e t IVN-gebouw te Ransdaal. Belangstel-
schapshuis, Watermolenstraat I te O o s t r u m .
k e n s t u d i e g r o e p L i m b u r g e e n werkavond
lenden zijn welkom, maar dienen van tevo-
bij Stef Keulen thuis. Belangstellenden zijn
ren contact op te nemen met Paul Spreuwen-
Z O N D A G 2 6 JANUARI organiseert K r i n g V e n -
welkom, maar dienen van tevoren contact op
b e r g ( t e l . 045-3510661).
l o een vogelexcursie op de Crayelheide onder leiding van de leden van de faunagroep. Samen-
te nemen met c o ö r d i n a t o r Stef Keulen (tel. 045-4053602). Aanvang 20.00 uur.
VRIJDAG 17 JANUARI verzorgt de Z o o g d i e -
komst is om 9.00 uur bij de kerk van Boekend.
r e n w e r k g r o e p e e n lezing d o o r Ferdinand VRIJDAG I O JANUARI organiseert d e S t u d i e -
Fahner o v e r de " b a i t m a r k i n g " - m e t h o d e
D I N S D A G 2 8 JANUARI houdt de M o s s e n s t u -
groep Onderaardse Kalksteengroeven
w a a r m e e t e r r i t o r i u m g r e n z e n van dassenclans
d i e g r o e p haar wekelijkse p r a c t i c u m m i d d a g
NATUURHISTORISCH
M A A N D B L A D
20
JANUARI 2 0 0 3 JAARGANG 92
in het IVN-gebouw te Ransdaal. Belangstel-
v o o r k o m e n van natuursteen. D e lezing vindt
lenden zijn welkom, maar dienen van tevo-
plaats in de zaal van Stichting Botanische Tuin
ren contact op te nemen met Paul Spreuwen-
Kerkrade, St. Hubertuslaan 74 te Terwinse-
berg (tel. 045-3510661).
len (Kerkrade-West). Aanvang 20.00 uur.
PLANTENSTUDIEGROEP Secretaris: Olaf Op den Kamp, Maria Gorettistraat 72, 6462 XS Kerkrade,
[email protected]
D I N S D A G 4 F E B R U A R I houdt de M o s s e n s t u -
DINSDAG 11 FEBRUARI houdt de M o s s e n s t u -
S P I N N E N W E R K G R O E P
d i e g r o e p haar wekelijkse practicummiddag
d i e g r o e p haar wekelijkse practicummiddag
Inlichtingen: J.H.G. Peeters, tel. 043-3505484(overdag), spinnen(a)nhgl.org
in het IVN-gebouw te Ransdaal. Belangstel-
in het IVN-gebouw te Ransdaal. Belangstellen-
lenden zijn welkom, maar dienen van tevo-
den zijn welkom, maar dienen van tevoren
ren contact op te nemen met Paul Spreuwen-
contact op te nemen met Paul Spreuwenberg
berg (tel. 045-3510661).
(tel. 045-3510661).
HERPETOLOGISCHE
STUDIEGROEP
Contactpersoon: Y . Damstra, Bosstraat 15, 6071 XR Swalmen, herpetofauna(a)nhyl.org
STUDIEGROEP
LIMBURG
ONDERAARDSE
KALKSTEENGROEVEN Secretaris: Joep Orbons, Holdaal 6, 6228 GH Maastricht, soktanhgl.org VLINDERSTUDIEGROEP
MAANDAG
10 FEBRUARI
komt
Roland
VRIJDAG 14 FEBRUARI houdt H u u b d e Bruyn
Dreesen naar R r i n g H e e r l e n v o o r een le-
voor;
zing over "Natuursteen in m o n u m e n t e n " .
natuur, cultuur en historie van T u n e s i ë . D e
Roland is geoloog en heeft in Belgisch-Lim-
lezing vindt plaats in Kinderboerderij H ä g e r -
burg ruim 320 monumenten bekeken op het
hof te Venlo. Aanvang 20.00 uur.
N A T U I J I Ï H I S T O R I S C H
M
•
A
A
i : een dialezing over vogels,
N
D
B
L
A
RICHTLIJNEN VOOR KOPIJ-INZENDING Diegenen die kopi) willen inzenden, dienen zich te houden aan de richtlijnen opgesteld door de redactie. Richtlijnen kunnen worden aangevraagd bij bovenstaand redactieadres of zijn te bekijken op de internetpagina van het Genootschap. Basisontwerp typografie: Graatsma in vorm, Maastricht. Grafische verzorging: Van de Manakker. Grafische communicatie, Maastricht, vdmanakker(5)bvdm.nL Druk.SHD Grafïmedia, Swalmen. ISSN 0028-1 107 COPYRIGHT Auteursrecht voorbehouden. Overname slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
G E N O O T S C H A P IN LIMBURG
DAGELIJKS BESTUUR F. Coolen (voorzitter), H. Schmitz (secretaris), H. van der Weijden (penningmeester), R. Akkermans (ondervoorzitter), J. Teeuv^en (bestuurslid). Godsweerderstraat 2,6041 GH Roermond, bestuur(ó)nhgl.org. BUREAU Henk Heijligers (bureaumanager) & Roel Steverink (bureaumedewerker). Godsweerderstraat 2, 6041 GH Roermond, tel. 0475-386470. bureau(a)nhgl.org. LEDENADMINISTRATIE N.A. van de Wal. Godsweerderstraat 2, 6041 GH Roermond, tel. 0475-386470 ledenadministratie(a)nhgl.ore. giro: 1036366, voor België: 000-1507143-54. LIDMAATSCHAP € 25 p/j., jeugdleden t/m 23 j. & 65+-leden € 12,50; bedrijven, verenigingen, instellingen e.d. € 75. BESTELLINGEN van publicaties, (oude) maandbladen en andere uitgaven: uitsluitend schriftelijk bij het Publicatiebureau Natuurhistorisch Genootschap, Groenstraat 106, 6074 EL Melick. LOSSE NUMMERS € 3: leden € 2,50 m.u.v. extra dikke en themanummers (excl. porto). INTERNET http://www.nhel.org S T I C H T I N G NATUURPUBLICATIES LIMBURG Uitgever van publicaties, boeken en rapporten van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. J.T. Hermans. Godsweerderstraat 2, 6041 GH Roermond, tel. 0475-386470, snliainhgl.org. S T I C H T I N G DE LIERELEI Projectbureau voor onderzoek op het gebied van natuur en landschap in de provincie Limburg. B. op den Camp. Godsweerderstraat 2,6041 GH Roermond, tel. 0475-386470, lierelei(a)nhgl.org. STICHTING NATUURBANK LIMBURG Stichting voor het beheer van de waarnemingsgegevens van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. F. Coolen. Godsweerderstraat 2, 6041 GH Roermond, tel. 0475-386470. S T I C H T I N G IR. D.C. V A N S C H A Ï K Stichting voor het beheer van onderaardse kalksteengroeven in Limburg. Secretariaat, Postbus 2235, 6201 HA Maastricht, tel. 043-3216506. fax 043-3672585, vanschaikstichtingl5)nhgl.org.
Secretaris: Ludy Verheggen, Lijsterbeslaan 22, 6241 A N Bunde,
[email protected]
D
VISSENWERKGROEP Inlichtingen: R. Akkermans, Wilhelminalaan 47, 6042 EL Roermond, vissen(a)nh{l.org SPRINKHANENSTUDIEGROEP Contactpersoon: W.Jansen, Wilhelminalaan 85, 6042 EM Roermond, sprinkhanenOnhgl.org V O G E L S T U D I E G R O E P
Contactpersoon: R. van der Laak, Bethlehemstraat 34, 6418 GK Heerlen, vogelsiSnhgl.org W E R K G R O E P B E H O U D
SCHINVELDSE
BOSSEN E N BRUNSSUMMERHEIDE Secretaris: P. Spreuwenberg, Aan de Slagboom 2, 6372 KW Schaesberg, brunssumerheidelS)nh{l.ort MOSSENSTUDIEGROEP
Contactpersoon: P. Spreuwenberg, Aan de Slagboom 2, 6372 K W Landgraaf,
[email protected] WERKGROEP MEINWEG Inlichtingen: W . Jansen, Wilhelminalaan 85, 6042 EM Roermond,
[email protected] S T U D I E G R O E P B L O E M E N E N BIJEN Contactpersoon: L. Hensels, Tramstraat 9, 6088 EA Roggel, bi|
[email protected] LIBELIENSTUDIEGROEP Contactpersoon: J.T. Hermans, Hertestraat 21, 6067 ER Linne,
[email protected] MOLLUSKEN STUDIEGROEP LIMBURG Contactpersoon: S. Keulen, Mesweg 10, 6336 VT Hulsberg,
[email protected]
KRING MAASTRICHT Voorzitter (a.i.): D.Th. de Graaf, Klokbekerstraat 20, 6216 TR Maastricht,
[email protected] I'!>•>,;r- M F F R L F N Voorzitter: P. Thomas. L.T.M.-weg 26, 6412 BP Heerlen,
[email protected]; KRING VENLO Voorzitter: J. Eenshuistra, L. van Beierenstraat I, 591 3 VM Venlo,
[email protected] KRING R O E R M O N D Voorzitter: M. de Ponti, Parklaan 10, 6045 BT Roermond,
[email protected]
Provincie Het uitgeven van het Natuurhistorisch Maandblad wordt mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de provincie Limburg. Limburg
Z O O G D I E R E N W E R K G R O E P
PADDESTOELENSTUDIEGROEP Inlichtingen: P.H. Kelderman, Herkenbroekerweg 23, 6301 EG Valkenburg. paddestoelen(5)nhgl.org
REDACTIE G. Verschoor & H. Heijligers (hoofdredactie), D.Th. de GraafJ.T. Hermans. M. Lejeune. A.J.W. Lenders & J.H. Willems (redactie). R. Steverink (redactie-assistent). Godsweerderstraat 2, 6041 GH Roermond.
[email protected].
N A T U U R H I S T O R I S C H
Secretaris: J. Queis, Spaanse singel 2. 6191 GK Beek, vlinders(a)nhgl.org
KRING VENRAY Secretaris: H. Heijligers, Lottumseweg 27, 5872 AA Broekhuizen,
[email protected]
AG 200 NATUURHISTORISCH GENOOTSCHAP IN LIMBURG Op zaterdag
8 m a a r t 2 0 0 3 organiseert het Natuurhistorisch
Landschapselementen, Vogelwacht Limburg, Biologische Station
Genootschap in Limburg haar jaarlijkse G e n o o t s c h a p s d a g v o o r
Krickenbecker Seen, Herpetologische Studiegroep, NaBu, Biebrza
leden en andere geïnteresseerden. Deze dag vindt plaats in het B i s -
reizen Polen.
schoppelijk College " B r o e k h i n " , Bob B o u m a n s t r a a t
30/32
te Roermond.
M e d e l i n g e n in h e t
D o e l van deze dag is de contacten tussen de leden van het G e n o o t -
13.30-14.30 uur
schap onderling, maar ook tussen de Genootschapsleden en andere
middagprogramma
• A d d e r h i b e r n a c u l a (Herpetologische Studiegroep, T o n Lenders)
groene organisaties te stimuleren. Deze dag is v o o r iedereen toegan-
• Slijmzwammen (Paddestoelenstudiegroep, Hans
kelijk. Het programma begint o m 10.00 uur (zaal open vanaf 9.30 uur)
Oversteegen)
en ziet er als volgt uit. 14.30-15.00 uur 10.00 uur
Opening d o o r Frans Coolen, voorzitter van het
10.10-1 1.00 uur
Korte voordrachten uit de verschillende studie-
Natuurhistorisch Genootschap in Limburg
15.00-16.00 uur
PAUZE
Vervolg
middagprogramma
• D e nieuwe Mosasaurusvondst (Natuurhistorisch
groep en kringen:
Museum, John Jagt)
• Impressie van het Geuldal (Plantenstudiegroep,
• Libellen in het Roerdal (Libellenstudiegroep, Rob
Johan den Boer & Olaf O p den Kamp)
Geraeds)
• Verspreidingsatlassen (Stichting Natuurpublicaties Limburg, Frans C o o l e n ) • Paddestoelen van het Broekhuizer Broek (Bart
16.00 uur:
Afsluiting van de Genootschapsdag d o o r de v o o r zitter van het N H G L .
Reintjes) • D e Spaanse vlag (Vlinderstudiegroep, Olaf O p den Kamp)
D E E L N A M E EN A A N M E L D I N G Deelname aan deze dag is v o o r iedereen gratis. Aanmelden kan tot I
• Grenspark Maas Swalm Nette (Leo Reijrink)
maart 2003 bij v o o r k e u r telefonisch bij Mevr. C. Adams, tel 045-
• W e r k g r o e p Meinweg ( W o u t e r Jansen)
5723 169 of via e-mail j.b.adamsfo! 12move.nl
• Beschermingsplan Sprinkhanen Limburg (Sprinkhanenstudiegroep. W o u t e r Jansen & Roy Kleu-
Indien mengebruikwil van de uitgebreide lunch verzoeken wij u € 12,-
kers)
over te maken op postgiro 429851 t.n.v. Publicatiebureau Natuurhis-
• NaBu (Michael Straube)
torisch Genootschap in Limburg te Melickonder vermelding van "lunch
• D e Nauwe korfslak (Mollusken Studiegroep Lim-
Genootschapsdag 2003".
burg, Stef Keulen) V e r d e r e i n l i c h t i n g e n over deze dag kunt u inwinnen bij de heer H. I I . 0 0 - 1 1.30 uur
PAUZE
11.30 uur
PRESENTATIE....
Heijligers, Godsweerderstraat 2, 6041 G H R o e r m o n d , tel. 0475386470, e-mail:
[email protected].
12.00 uur
LUNCHPAUZE
Tijdens de pauze is er naast de mogelijkheid tot het nuttigen van een volledig verzorgde warme lunch, volop gelegenheid v o o r het bekijken van diverse stands.
D e volgende organisaties zijn aanwezig: Publicatiebureau Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, Staatsbosbeheer L i m b u r g - Oost-Brabant, Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei, Zuiveringschap Limburg, Likona, 2' hands boekenmarkt Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, Vereniging Natuurmonumenten, het I.V.N., Meijs Publishers, de N e d e r landsejeugdbond v o o r Natuurstudie, Stichdng VELT-Leudal, Vrienden van de Beegderheide, R A V O N , Stichting Instandhouding Kleine
I N H O U D S O P G A V E
Ny " J U . H I S T O R I S C H
M
A
A
N
D
B
L
A
D
NIEUWE KANSEN VOOR DE MUURHAGEDIS EEN ACTUEEL BEELD VAN DE VERSPREIDING BUITEN HET KERNGEBIED VAN DE MAASTRICHTSE HOGE FRONTEN
R.A.M.Tilmans,
C.M.M.
Moors
<& B.
Crombaghs
D e Hoge fronten werd altijd gezien als het belangrijkste bolwerk van de Muurhagedis in Maastricht. Recente inventarisaties van de Muurhagedis werpen een enigzins ander licht op deze situatie. Naast de Hoge Fronten blijken ook andere locaties van belang voor de Muurhagedis. Z o blijkt de populatie I n de Lage Fronten omvangrijker en levenskrachtiger dan t o t nu toe werd aangenomen.
10
DE ALLIER, ECOLOGISCHE REFERENTIE VOOR DE GRENSMAAS! DE MACROFAUNALEVENSGEMEENSCHAP IN RELATIE TOT HET ECOLOGISCH HERSTEL MET EEN SIGNALERING VAN NIEUWE KNELPUNTEN F. van
Lieshout,
E . P e e t e r s , R . F r a n k e n <£ R .
Kuiper
Uit de vergelijking van de macrofaunagemeenschap van de Allier en de Grensmaas lijkt de Allier geen geschikte referentie te zijn v o o r het ecologisch herstel van de Grensmaas. W e l kan de Allier belangrijke informatie leveren over de ecologische ontwikkeling van de Grensmaas na uitvoering van het Grensmaasproject. Het voorkomen van invasieve soorten en het verontreinigd sediment zijn hiernaast twee belangrijke nieuwe knelpunten die de ecologische ontwikkeling van de Grensmaas kunnen beïnvloeden.
16
BOEKBESPREKINGEN
17
RECENT VERSCHENEN
18
ONDER DE AANDACHT
18
BINNENWERK BUITENWERK
20
COLOFON
20
ADRESSEN, STUDIEGROEPEN EN KRINGEN
BIJ DE VOORPLAAT Mannetje van de Muurhagedis (foto: D. Frissen).