V
AN* %5
'
« £
•
HISTORISCH MAANDBLAD NATUURHISTORISCH GENOOTSCHAP IN LIMBURG
FEESTROES PRESENTATIE PUBLIKATIE GEVINDE KORTSTEEL DE SOK EN H E T N A T U U R W E T E N SCHAPPELIJK O N D E R Z O E K N I E U W E BEKERZWAMMEN NEDERLAND
VOOR
N I E U W E VINDPLAATS KLEIN W I N T E R G R O E N KAMSALAMANDER IN REGIO ECHT
ff•
LICHTENBERG IN O U D E ANSICHTEN
Orgaan van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg H O O F D R E D A C T I E : Drs. D.Th. de Graaf, Drs. B.G. Graatsma REDACTIE: Mevr. Drs. F.N. Dingemans-Bakels, Drs. H.P.M. Hillegers, Drs. A . W . F . Meijer REDACTIE-ADRES: De Bosquetplein 6-7, 6 2 1 1 KJ Maastricht (tel. tussen 14.30 en 16.30 uur: 043-213671)
Een van de meest bekende afbeeldingen waarmee in de vorm van affiches, stickers en ansichtkaarten jarenlang het protest tegen de afgraving van het Plateau van Margraten verbeeld is (zie blz. 21).
C O P Y R I G H T : Auteursrecht voorbehouden. Overname slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Door het inzenden van kopij verklaart de auteur dat hij het uitsluitend recht tot uitgeven aan het Natuurhistorisch Maandblad overdraagt; bij afwijzing vallen de rechten terug aan de auteur en wordt hem de kopij teruggezonden Naast het Natuurhistorisch Maandblad, dat aan alle leden gratis wordt toegezonden, verschijnen regelmatig afleveringen van de reeks Publicaties van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Ongeregeld verschijnen daarnaast nog de zg. Uitgaven. Op aanvraag is een lijst van uitgaven van het Natuurhistorisch Genootschap met prijsopgave beschikbaar B A S I S - O N T W E R P T Y P O G R A F I E : Stefan Graatsma, Maastricht L I T H O ' S E N D R U K : Stereo+Grafia, Maastricht I S S N 0028-1 107
NATUURHISTORISCH
G E N O O T S C H A P I N LIMBURG
V O O R Z I T T E R : F.S. van Westreenen, Eckelraderweg 1, 6 2 4 7 NE Gronsveld W A A R N E M E N D SECRETARIS: R.E.M.D. Gubbels, Stadhouderstraat 145, 6171 KH Stein P E N N I N G M E E S T E R : Mevr. C. Adams - Kaastra, H. van Rodenbroeckstraat 43, 6 4 1 3 A N Heerlen. Tel.: 0 4 5 - 7 2 3 1 6 9 A D M I N I S T R A T I E : A . G . M . Koomen. Adreswijzigingen, opgave nieuwe leden, inlichtingen over studiegroepen, enz. richten aan: Administratie Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, De Bosquetplein 6-7, 6 2 1 1 KJ Maastricht (tel. 0 4 3 - 2 1 3 6 7 1 's ochtends). Postgiro: 1036366 B E S T E L L I N G E N van Publikaties, oude Maandbladen en andere uitgaven: uitsluitend schriftelijk bij het Publicatiebureau Natuurhistorisch Genootschap, Groenstraat 106, 6 0 7 4 EL Melick of door overmaking van de kosten van het gewenste (inclusief porto) op postgiro 4 2 9 8 5 1 , onder vermelding van het gewenste
INHOUD:
LIDMAATSCHAP: f 37,50 per jaar; jeugd-leden t/m 17 jaar f 17,50; student-leden f 20,—; huisgenoot-leden 10.—,- 6 5 + -leden f 20,—; verenigingen, instellingen e.d. f 112,50
FEESTROES
LOSSE N U M M E R S : f 5 , -
VERSLAG VAN
DE
MAANDELIJKSE
BIJEENKOMST
;
leden f 4 , -
W E N K E N VOOR KOPIJ-INZENDING Diegenen die kopij willen inzenden voor het Natuurhistorisch Maandblad worden dringend verzocht zich zoveel mogelijk aan onderstaande richtlijnen te houden. De redactie ontvangt indien mogelijk naast het originele manuscript gaarne een kopie. INHOUD: in het Natuurhistorisch Maandblad verschijnen in de regel artikelen over de Biologie en/of de Geologie van Limburg waar enigerlei vorm van onderzoek aan ten grondslag heeft gelegen. TAAL: Nederlands, in uitzonderingsgevallen Engels, Frans of Duits. SAMENVATTING: alle artikelen worden besloten meteen Engelstalige samenvatting ("summary"), voorzien van een Engelse titel; niet-Nederlands-talige artikelen bovendien met een Nederlandstalige. TEKST: getypt met regelafstand 1 '/2 en ruime linkermarge. Maximaal ca. 5000 woorden. Nieuwe alinea's niet inspringen; titel en kopjes boven de aparte hoofdstukken volledig in KAPITALEN en niet onderstrepen. INLEIDING: elk artikel begint met een korte inleidende tekst (beknopte introduktie). LATIJNSE NAMEN van planten en dieren worden gecursiveerd, in het manuscript aan te geven door er een slangelijn onder te plaatsen. Wetenschappelijke (Latijnse) namen van syntaxa (plantengemeenschappen) worden g e s p a t i e e r d , in het manuscript aan te geven door ze te omcirkelen. NEDERLANDSE NAMEN van planten en dieren beginnen met een hoofdletter. Naamgeving op uniforme wijze èn volgens de meest recente naamlijsten. FIGUREN: tekeningen, grafieken, kaartjes etc. op groot formaat aanleveren in direkt reproduceerbare vorm, d.w.z. bij voorkeur in zwarte inkt; bij eventuele teksten en schaal-aanduidingen in de figuren rekening houden met verkleining. Behalve (scherpe) zwart-wit foto's kunnen ook kleurendia's rechtstreeks worden omgezet naar zwart-wit afbeeldingen. Figuren los bijvoegen (dus niet tussen de tekst opnemen); doorlopend nummeren en in de tekst in logische volgorde naar de figuren verwijzen. Figuurnummering in arabische cijfers. Figuuronderschriften op een apart vel papier. TABELLEN: los bijvoegen (dus niet tussen de tekst opnemen); doorlopend nummeren en in de tekst in logische volgorde naar de tabellen verwijzen. Tabelnummering in romeinse cijfers. Tabelbovenschriften bij (= bóven) de tabellen vermelden. LITERATUURVERWIJZINGEN in de tekst: alleen auteur en jaartal noemen. Bij twee auteurs beiden vermelden verbonden door " & " , bij meer dan twee auteurs alleen de eerste gevolgd door "et a l " cursief. LITERATUURLIJST: bij elk artikel behoort een lijst van geciteerde literatuur. Ook hierin de Latijnse namen van planten en dieren cursiveren en de Latijnse namen van syntaxa s p a t i e r e n . Geen witregels tussen de verschillende literatuurreferenties en niet inspringen. Een literatuurreferentie wordt telkens begonnen met auteur(s), jaartal en titel van het geschrift. Voorbeelden: B R O U W E R , A., 1959. Algemene paleontologie. Zeist; W. de Haan N.V. D R E S S C H E R , T.G.N. & H. ENGEL, 1946. De Medicinale bloedzuiger. Natuurhist.Maandbl. 35 (7/8): 47-49. VLIEGER, T.A. DE, 1978. Het centrale zenuwstelsel. In: S. DIJKGRAAF & D.I. Z A N D E E . Vergelijkende dierfysiologie, 2e dr. Utrecht; Bohn, Scheltema en Holkema: 431-450. OVERDRUKKEN: 25 overdrukken worden gratis ter beschikking gesteld. Meer exemplaren volgens afspraak en tegen vergoeding. VERANTWOORDELIJKHEID: voorde inhoud van getekende bijdragen zijn de auteurs verantwoordelijk.
21
TE HEERLEN OP 12 DECEMBER 1988
22
V A N DE REDAKTIE
22
A . J . LEVER DE T O E N A M E V A N
DE
GEVINDE KORTSTEEL I N ZUIDLIMBURGSE LANDEN.
KALKGRAS-
OORZAAK-GE-
VOLG - TOEKOMSTIG BEHEER
23
A . VAN WIJNGAARDEN DE ROL V A N DE STUDIEGROEP ONDERAARDSE
KALKSTEEN-
GROEVEN BINNEN
HET
NATUURWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK IN NEDERLAND
24
PETER BILLEKENS NIEUWE VOOR
BEKERZWAMMEN
NEDERLAND:
TRICHARINA TRICHARINA N.
BOUDIERI E N OCHROLEUCA
26
QAESSEN
EEN N I E U W E VINDPLAATS KLEIN WINTERGROEN
31
H . J . M . VAN BUGGENUM DE KAMSALAMANDER I N REGIO ECHT E.N.
DE 32
BLINK
LICHTENBERG IN
OUDE
ANSICHTEN
35
KORTE MEDEDELINGEN
36
FEESTROES O p 20 mei 1978 vele duizenden
demonstreerde
ik met
andere bezorgde
men-
sen tegen de afgraving kante kilometer (433
van ruim 4 vier-
hectare om precies
te zijn) van het Plateau van
Margraten.
Ik weet het nog goed, want ik
woonde
toen pas enkele maanden in
Zuid-Lim-
burg. Een nieuwe wereld en een nieuwe problematiek
waren net voor mij open-
gegaan. Voordien waren mijn aandacht en energie met name op de van het Waddengebied Het rustig
was
een
"mooie"
wandelen
demonstratie:
met duizenden
ren, de gebruikelijke gen en wimpels, kinderwagens.
problemen
gericht.
Oprechte
bezorgdheid
de lagen van de bevolking, mooi
vlag-
veel gezinnen en veel
alom, door vertegenwoordigers heet. Met
goed
ande-
spandoeken,
uit bre-
zoals dat zo
name de jeugd
was
vertegenwoordigd.
Het was nog volkomen onduidelijk
wat
het effekt zou zijn maar door mee te de-
Een van de imposante borden die jarenlang het Plateau van Margraten sierden.
monstreren zou je in ieder geval kunnen
Foto: B.G. Graatsma.
zeggen
dat het aan jou niet had gele-
gen! In de NRC van 1 3 mei 1987 Max
vroeg
Paumen zich eerder al af: " Z a l deze mars een ommekeer teweeg brengen in het totnogtoe door Gedeputeerde
Staten gevoerde ontgrondingsbeleid?" Enige grond voor optimisme was er zeker niet. Politiek heerste er nog maar al te vaak wal badinerende, Gouverneur
kleinerende
van Limburg
in een afscheids-inlerview
en geringschattende
(voor onze niet Limburgse eind 1977
opvattingen over natuur en milieu. Opvattingen
lezers:
dit is de Commissaris
zo treffend verwoordde-.
der Koningin),
zoals
de oud-
de heer Ch. van Rooy,
die
" I s het een verlies als je wat planten opgeeft aan recrea-
tie voor velen? Ik erger me w e l eens aan het elitaire gedrag van sommige natuurbeschermers, die voor een enkele deskundige wat plantjes willen b e h o u d e n " . Een onzekere
tijd dus.
Het is misschien goed om er nog even bij stil te staan dat het afwijzen ning om een groot deel van het plateau te ontgronden een voor natuur en milieu wat vriendelijker
beleid.
ving waren destijds zo talrijk dat het Provinciaal
in 1 985
Het was toen een formele zaak.
Dit (a-politieke)
te verlenen waardoor
hoogste rechtsorgaan
verwierp
de aanvrager
de bezwaren
kon derhalve een nieuwe, zij het iets gewijzigde,
Dit resulteerde
aanvrage
van de vergunning
gebleken dan het Provinciaal
Bestuur:
Pas als de minister ook inzake de problematiek een zogenoemde
Oost-westbaan
als werkgelegenheid,
dat komt pas binnenkort
van de uitbreiding
de "oecologische
belangen"
dat wil
zeg-
van het Provin-
in beroep kon gaan bij de
Kroon.
ingediend. De landelijke
overheid
met een eigen standpunt: geen
van Vliegveld
of
tegen de afgra-
Een politiek besluit was het echter niet! Er
worden
laat prevaleren
vergun-
opvattingen
normaal,
in een formele weigering
van de ontgronder. tot ontgronding
voor een
politieke
Immers, de bezwaren
Zou het tij nu gekeerd zijn? Ik hoop het echt maar ben er nog lang niet van overtuigd. voortvarender
aanvraag
Bestuur tijd te kort kwam om de inspraakprocedure
gen binnen de wettelijk daartoe gestelde termijn, af te wikkelen. ciaal Bestuur om de vergunning
van de aanvankelijke
géén gevolg was van gewijzigde
Beek ("Maastricht
Airport",
is echter vergunning. zo u wilt) met
boven die van een korte termijn
voordeel
ben ik geneigd te gaan denken dat ook de overheden natuur en milieu serieus gaan nemen. Ik hou
echter mijn hart vast. Wat in ieder geval gewonnen is, is het feit dat de ontgrondingsproblematiek delijk niveau wordt bekeken, zodat er voortaan gronden een vergunning Overigens waarde
voor ontgronding
in voorkomend
geweigerd
zijn we er nog niet met de uitspraak
zal kunnen
van de minister.
behouden dan zal er iets gedaan moeien worden.
kan voorkomen
worden dat de grote oecologische
strijd voor het plateau moet doorgaan!
Zodra
waarden
in Nederland
geval meer gegrond
nu wat gestruktureerder
lan-
worden!
Het Plateau van Margraten
blijft. Maar
wil het zijn
Alleen met een goed doordacht beheer van het gehele van met name de plateauranden
de feestroes voorbij
op
ontgrond kan worden. O f op goede
verloren
grote gebied
zullen gaan. En die
is. D O U W E T H . DE G R A A F
VERSLAG VAN DE MAANDELIJKSE BIJEENKOMST rood (D. elpenor),
T E HEERLEN OP 12 DECEMBER 1988
vinula),
Hermelijnvlinder ( C
W a p e n d r a g e r (P.
bucephala),
Meriansborstel (D. pudibunda), vlinder
(L.
monacha),
N a d a t de voorzitter — de heer W . Bult
quercus),
-
(P. patatoria),
de aanwezigen welkom had gehe-
Non-
Mi-vlinder (E. mi).
over
destijds gezonde wereld de stand van van de afgrond bracht. Voorbeelden
Nachtpauwoog (S. p a -
woord
voordracht
die
een aantal soorten niet tot aan de rand
von/aj, Horzelvlinder (S. apihrmis)
diens
omstandigheden,
Rietvink
ten, kreeg de heer B. Verstappen het voor
extreme
vroeger ook voorkwamen, maar in een
(L.
Hageheld
Veelvraat (A/1. rubi),
voor
en
daarvan z i j n : — langdurige regens tijdens het ontpoppen en
vlinders.
Bij het zien van zoveel vlindernamen
In zijn inleiding betoogde de spreker,
z o u menigeen misschien denken, dat
overwinterende eieren, poppen en
dat het zijn bedoeling w a s de pracht
het met de vlinders nog z o gek niet is
vlinders
van de Schubvleugeligen ( =
gesteld. N i e t s is echter minder w a a r !
aangetast.
Lepidop-
-
zachte, vochtige winters, w a a r d o o r door
schimmels
worden
tera, gevormd uit lep/s = schub en pte-
De spreker constateerde dat een groot
Tegen al deze bedreigingen
ron = vleugel) te tonen en tegelijkertijd
aantal vlindersoorten sterk in aantal is
ook
de aandacht te vestigen op de grote
achteruit gegaan en dat andere geheel
niet, die de vlinders hebben ontwikkeld
kwetsbaarheid van deze groep insek-
zijn verdwenen. Vergelijkt men de vlin-
om te kunnen overleven. Eén ervan is
ten. N i e t voor niets z a l het komende
derstand in Nederland van nu met die
de mimicry, het op een zodanige w i j z e
jaar
van de veertiger jaren, dan is de ach-
aanpassen van de kleur en/of vorm van
teruitgang katastrofaal te noemen!
de eieren, cocons, rupsen en vlinders
Voor die achteruitgang z i j n een aantal
aan hun omgeving, dat deze daardoor
schouwing over vlinders houden, maar
oorzaken aan te w i j z e n :
vrijwel onzichtbaar w o r d e n .
aan de hand van lichtbeelden
1 . Eertijds
1989
worden
uitgeroepen
tot
"Vlinderjaar". Hij
wil
geen
wetenschappelijke
be-
de
ingénieuse
helpen
afweersystemen
terreinen
De heer Verstappen liet enkele prachti-
zien welke soorten in Nederland nog
veranderden in cultuursteppes. In het
ge voorbeelden van mimicry z i e n , z o -
niet z o heel lang geleden met meer of
werkgebied van de spreker, M i d d e n -
als de groene rups van het Citroentje
minder geluk te zien w a r e n . Van de
en Noord-Limburg, zijn grote gebieden
op het blad van de Vuilboom (Rhamnus
dagvlinders waren dat: Koninginnepa-
gedegradeerd tot steriele
alnus) en de vlinder van de W a p e n d r a -
ge (P. machaon), Klein koolwitje (P. ra-
arealen.
ger op een berketakje.
pae),
Ci-
2 . Moerasgebieden zijn door drainage
Atalanta, Distelvlinder, W i n d e p i j l s t a a r t
Bruin zandoogje
veranderd in terreinen met een geheel
en Gamma-uiltje z i j n zonaamde trek-
andere bodemstructuur.
H e t verdwij-
vlinders, vlinders die elk jaar weer op-
nen van vochtminnende planten had de
nieuw vanuit N o o r d - A f r i k a naar onze
achteruitgang van de daarop aange-
omgeving komen vliegen.
Oranjetip
(A. cardamines),
troentje (G. rhamni), (M. jurtina),
Kleine ijsvogel (L
Atalanta fV. atalanta), cardui),
cumula),
Distelvlinder (V.
Kleine vos (A. urlicae),
parelmoervlinder (I. lathonia), (C. rubi), kaartje
laten
Kleine
Groentje
Dagpauwoog ( N . io), Land(A.
phlaeas),
levana),
Vuurvlinder
(L.
Blauwtje (P. icarus) en G r o o t
dikkopje (O.
venatus).
N i e t alleen overdag kunnen vlinders worden
waargenomen.
Ook
is
er
prachtige
ruige
landbouw-
w e z e n vlinders tot gevolg.
Een
3 . Het op grote schaal verharden van
aspekt is het voorkomen van vleugello-
zandwegen en karresporen heeft tot
z e vlinders bij de W i n t e r v l i n d e r
gevolg
autoverkeer
brumataj. De vlinders kruipen langs de
zich als een olievlek over het land heeft
stam van de voedselboom omhoog en
gehad,
dat
het
ander
interessant
besproken (O.
uitgebreid, w a a r d o o r immense aantal-
leggen de eitjes op de twijgjes van de
len vlinders als verkeersslachtoffer het
takken.
' s avonds voor de entomoloog in veld
leven laten.
De heer Verstappen maakte met z i j n
en bos veel te genieten. De heer Ver-
4 . Door het genadeloos bespuiten van
fraaie d i a ' s en zijn voordracht duidelijk,
stappen liet onder meer van de navol-
wegbermen met herbiciden verdwijnen
dat de kleurrijke levensvormen, die vlin-
gende nachtvlinders mooie opnamen
voedselplanten.
ders
zien:
Een al gedecimeerde vlinderstand
Windepijlstaart
(H.
convulvuli),
Avondpauwoog (S. ocellata),
Avond-
daarom
veel
gevoeliger
is
geworden
heten,
terecht
de
hoognodige
aandacht in het vlinderjaar 1 9 8 9 verdienen!
VAN DE REDAKTIE T i j d e n s de laatste Jaarvergadering is
" w a a r n e m e n d " bij de vermelding in
breng moesten krijgen. W i e nu de s a -
de heer J . A . M . Heerkens T h i j s s e n af-
het colofon.
menstelling van bestuur en redaktie be-
getreden als lid van de redaktie, " o m
Gedurende een deel van z i j n waarne-
kijkt, ziet dat die w e n s in ieder geval in
leeftijdsredenen".
mend hoofdredakteurschap w a s hij bo-
vervulling is gegaan.
Vele jaren maakte hij deel uit van de re-
vendien
Genoot-
T o t eind vorig jaar konden w i j altijd van
daktie. Van 1 9 7 5 tot 1 9 7 7 voerde hij
schap. Ik weet uit ervaring wat de kom-
zijn kennis en ervaring gebruik maken.
bovendien de hoofdredaktie,
binatie van beide funkties betekent. O p
In december is hij echter, in verband
zij
het
sekretaris
van
ons
enigzins met tegenzin: net als zijn voor-
2 5 november 1 9 7 6 legde hij het sekre-
met zijn gezondheid, verhuisd naar het
ganger, de heer Montagne, en zijn op-
tariaat neer, eveneens om " l e e f t i j d s r e -
westen van het land. W i j , maar ook de
volger, de heer Van N i e u w e n h o v e n ,
d e n e n " : hij vond dat de jongeren in het
leden van Kring Maastricht zullen hem
stelde
Genootschap een grote direktere in-
missen. In Kring Maastricht w a s hij een
hij
prijs
op
de
toevoeging
van de trouwste
de
W i e de heer Heerkens-Thijssen kent,
eens gebruik van maken.
maandelijkse bijeenkomsten. In de j a -
bezoekers
van
weet hoezeer het hem spijt, dat hij niet
Vanaf deze plaats w i l ik hem, namens
ren zeventig z a t hij de vergaderingen
van alle bekenden afscheid kon ne-
de redaktie, nogmaals bedanken, óók
herhaaldelijk voor. W e zullen zijn bij-
men. H i j heeft mij dan ook gevraagd in
voor z i j n vriendschap. Jan, het ga je
dragen aan de discussies en zijn mede-
dit Maandblad een berichtje op te ne-
goed, nog vele jaren.
delingen (meestal over vogels) missen.
men over zijn plotselinge vertrek. Uiter-
M a a r gelukkig is deze redaktionele me-
aard is zijn nieuwe adres bij de redak-
dedeling geen " i n m e m o r i a m " .
tie bekend: wellicht wilt U daar nog
D O U W E T H . DE G R A A F
DE TOENAME VAN DE GEVINDE KORTSTEEL IN ZUIDLIMBURGSE KALKGRASLANDEN. OORZAAK-GEVOLG-TOEKOMSTIG BEHEER V O O R D R A C H T , G E H O U D E N O P 2 4 N O V E M B E R 1 9 8 8 T E A L D E N B I E S E N (B) BIJ D E P R E S E N T A T I E V A N
DE
G E L I J K N A M I G E PUBLICATIE T I J D E N S DE I N T E R N A T I O N A L E S T U D I E D A G OVER DE SINT-PIETERSBERG
A . J . LEVER, Prinsenlaan 2, Bennekom Allereerst w i l ik de organisatoren van
O m dit onderzoek mogelijk te maken
ervaring met betrekken tot kalkgraslan-
deze dag bedanken voor het feit, dat
w e r d subsidie aangevraagd en verkre-
den beschikbaar stelde.
z i j het Natuurhistorisch Genootschap in
gen bij het Anjerfonds Limburg en het
Limburg vandaag de mogelijkheid w i l -
Prins Bernhard Fonds.
den bieden een publicatie over het be-
M e t de beschikbaar komende midde-
presentatie van het eindprodukt van dit
heer van kalkgraslanden te presenteren.
len kon een onderzoeker aangetrokken
onderzoek geen afsluiting z o u mogen
Ik denk dat een studiedag over de Sint
worden om het onderzoek uit te voe-
betekenen. Het is de bedoeling dat er
Pietersberg
gelegenheid
ren. Een onderzoek dat vandaag z ' n
nu met de resultaten iets gaat gebeu-
daarvoor i s , omdat de kalkgraslanden
formele afsluiting vindt in de presentatie
ren. N u z i j n de bestuurders en terrein-
op de Sint Pietersberg in belangrijke
van het eindrapport in de vorm van de
beheerders aan zet. O m die reden z o u
mate bijgedragen hebben aan de ho-
publicatie " D e toename van de G e v i n -
ik de eerste exemplaren van dit boek
ge
de kortsteel in Zuidlimburgse kalkgras-
behalve aan de dagvoorzitter
van de berg. Kalkgraslanden vormen
landen.
overhandigen aan vertegenwoordigers
immers één van de zeldzaamste
Beheer".
een
goede
natuurwetenschappelijke
waarde en
Tenslotte z o u ik willen zeggen dat de
Oorzaak-Gevolg-Toekomstig
willen
van z o w e l de Vlaamse, W a a l s e als de
soortenrijkste oecosystemen in W e s t -
D e z e publicatie voldoet geheel aan de
Nederlandse besturende instanties, na-
Europa.
eertijds geformuleerde wensen van het
melijk aan:
In o n z e omgeving en zeker ook op de
Natuurhistorisch Genootschap, in die
Sint Pietersberg zijn z e er niet in de
zin,
laatste plaats door verschijnselen als
schappelijk onderzoek
zure regen en het inspoelen van voe-
doet voor
dingsstoffen uit aangrenzende perce-
graslanden.
dat
het gebaseerd
op
weten-
-
aanbevelingen
het beheer van de Belangrijke
De H e e r A. Vermeulen (dagvoorzitter), Directeur-Generaal van de A d -
kalk-
ministratie Ruimtelijke Ordening en
elementen
Leefmilieu te Brussel;
len, maar ook door soms inadequaat of
hierbij zijn de herintroductie van begra-
het
z i n g door schapen en het maaien van
Kabinetchef voor de Minister
de vegetatie in de zomer (begin a u -
Ruimtelijke Ordening van het W a a l -
geheel
ontbreken
van
beheer,
steeds slechter aan toegeraakt. Eén van de effecten hiervan
is
het
steeds dominanter worden van een enkele grassoort,
gustus) in plaats van wat nu w e l gebeurt: in de herfst.
namelijk de Gevinde Ik denk dat het nu ook een goed moment is om uit te spreken, dat het N a -
voorkomt is op veel plaatsen z o domi-
tuurhistorisch
Genootschap
van
me-
nant aan het worden, dat van de oor-
ning is, dat het geboft heeft met de uit-
spronkelijk
voerder en te-boek-steller van het on-
waarde
Barthélémy, Adjunctvan
De Heer H . Riem, lid van het College van Gedeputeerde Staten van
kortsteel. Deze soort, die van nature op
floristische
Monsieur H .
se G e w e s t ; -
bescheiden schaal op kalkgraslanden
grote
-
de Provincie Limburg; -
De
Heer
Peumans,
Schepen
van
Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu te Riemst.
weinig over dreigt te blijven.
derzoek de heer Bobbink. Z i j n volhar-
B e z o r g d over dit verschijnsel achtte het
Ik zit echter met een probleem. Omdat
ding en inzet z i j n onmisbaar geweest
Natuurhistorisch Genootschap het aan
het boek pas hedenochtend is versche-
voor het welslagen van het project.
het begin van de tachtiger jaren ge-
nen, heeft zelfs de auteur het nog niet
Evenzo onmisbaar is geweest de enor-
wenst, dat er een onderzoek ingesteld
gezien. O m die reden z o u ik willen be-
me steun die het Natuurhistorisch G e -
z o u worden naar beheersmogelijkhe-
ginnen met het overhandigen van het
nootschap heeft ondervonden van de
den die de soortenrijkdom van de kalk-
vijfde exemplaar aan Roland Bobbink.
vakgroep
graslanden z o u kunnen verbeteren c.q.
Immers het is vooral zijn verdienste dat
de Rijksuniversiteit te Utrecht, die haar
bewaren.
het boek er gekomen i s .
faciliteiten en jarenlange onderzoeks-
Ik dank u voor uw aandacht.
Botanische Oecologie
van
DE ROL VAN DE STUDIEGROEP ONDERAARDSE KALKSTEENGROEVEN BINNEN HET NATUURWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK IN NEDERLAND VOORDRACHT, G E H O U D E N O P 23 SEPTEMBER 1988 T E MAASTRICHT, T E R G E L E G E N H E I D V A N H E T 10-JARIG BESTAAN V A N DE S T U D I E G R O E P ONDERAARDSE KALKSTEENGROEVEN (SOK) A. V A N W I J N G A A R D E N , Pech S t . Martin-Millac F - 2 4 3 7 0 Carlux (Fr.) dat geacht wordt
zuiver
onderzoek te laten deelnemen onder
M e d i o mei ontving ik van Ed de G r o o d
onderwijs,
de uitnodiging om het feest ter gele-
wetenschappelijk te zijn en op het o n -
leiding van een team bezielde en e n -
genheid van het tienjarig bestaan van
derzoek dat op de instituten wordt ver-
thousiaste onderzoekers.
Kalk-
richt en dat meer practisch is gericht
M a a r w a t gebeurt er? Een paar voor-
steengroeven bij te wonen en er — kort
voor w e op de betekenis van U w o n -
beelden. Van de Aardwetenschappen
-
derzoek
de
Studiegroep
Onderaardse
het w o o r d te voeren. Z i j n argument
w a s dat ik dat bij de opening van de tentoonstelling
binnen
het geheel
kunnen
blijft er eigenlijk alleen in Utrecht een snelcursus over. Geologie Amsterdam:
terugkomen.
gesloten. Het Instituut bezat een col-
" V a n Pötsjesjtoete en
R a t n a k k e " in Valkenburg in 1 9 7 7 ook
Eerst dus het universitair onderzoek.
lectie van 8 0 0 . 0 0 0
had gedaan. En deze tentoonstelling,
In 1 9 6 4 ben ik naar een Zoölogisch
monsters, alle gedetermineerd en ge-
stuks
gesteente-
die een groot succes w a s , vormde i n -
Congres in W a s h i n g t o n geweest. H e t
catalogiseerd. W a a r z e zijn gebleven
dertijd de aanleiding voor de oprich-
w a s bijzonder warm en drukkend w e e r
weet ik niet. Plantensystematiek:
ting van U w Studiegroep.
Misschien
en daarom koos ik op de excursiedag
tus Amsterdam bedreigd met sluiting, Cantonspark Baarn w o r d t wandelpark,
Hor-
hoopte hij dat ik nog eens wat aardige
voor een bezoek aan het Zoölogisch
verhalen uit de oertijd van het groeven-
Instituut van de Delaware State Univer-
Hortus Leiden heeft problemen, Hortus
onderzoek te berde z o u brengen, maar
sity, want daar z a t een tochtje op z e e
Groningen
w a t dat betreft heeft hij zich vergist.
aan vast met een onderzoekschip. Ik
gaan bouwen om publieksvriendelijker
Die verhalen komen w e l , maar dan tij-
heb er mijn ogen uitgekeken: tennisba-
te w o r d e n . Er w o r d t serieus over g e -
dens
nen, honkbalvelden, jachthaven en z o -
dacht
gezellig samenzijn. H e t leek mij meer
waar ook nog een paar collegelokalen
Utrecht met 8 0 jaar ervaring met de
z i n te hebben om eens vooruit te kijken.
en een practicumzaaltje.
het volgende agendapunt, het
W a t voor rol kan een studiegroep als de U w e spelen in het huidige natuurwetenschappelijke onderzoek in N e derland. Dat lijkt misschien pretentieus, maar U bent nu eenmaal een studiegroep, die dus wetenschappelijk o n derzoek doet. U bedrijft geen hobby, verzamelt geen lucifermerken, geen modelspoorbanen,
bouwt
nee, U
wilt
tie en een enorm herbarium met Leiden te combineren, waar men nu al ruimte-
VWO
gebrek heeft. Vegetatiekunde, een b a -
hier. U kent de slotceremonie
van de T V : z w a r t e t o g a ' s , vierkante
sale wetenschap voor een ieder die
baretten, snotterende moeders bij het
zich
uitreiken van de bul met lakzegel.
houdt, w o r d t in Nederland niet meer
U begrijpt dat ik de echte universiteiten
gegeven, van Dierecologie rest alleen
bezig
een groepje in Groningen. Langzame wurgmoord d u s , met voorbedachte r a -
noemde
laat,
toestanden
maar
bovenge-
bestaan
er bij
ik die tennisbanen en jachthaven hier
tenschappelijk
Weten-
nou weglaat, gaat het in Nederland
dat gebeurt
helemaal op een koopje. H i j heeft dus
traditiegetrouw in ons en aanverwante
kennelijk niet begrepen dat er nog a l -
vakgebieden door twee groepen men-
lerlei andere factoren een grote rol
s e n . Er bestaan natuurlijk allerlei over-
spelen bij de opleiding van bijvoor-
gangssituaties, maar laten w e het voor
beeld biologen. De sfeer in een insti-
het gemak maar eens z w a r t - w i t stellen:
tuut, de reputatie en het enthousiasme
amateurs en professionals. T o t voor en-
van onderzoekers en docenten, de his-
kele jaren terug ging dat allemaal in
torie en de ontwikkeling van een be-
prima samenwerking.
paalde onderzoeksrichting, de aanwezigheid van collecties, bibliotheek en
laatste jaren is veranderd ben ik helaas
archieven, etc.
verplicht om op een feestavond als de-
Een
z e het regeringsbeleid ten aanzien van
houdt mijns inziens in de eerste plaats
het natuurwetenschappelijk onderzoek
het bijbrengen van de noodzakelijke
ter sprake te brengen en zelfs de naam
basiskennis in, ook van vakken die van-
te noemen van ene mijnheer Deetman.
daag nu niet z o hoog in aanzien staan,
M i j n excuses hiervoor. H e t is namelijk
zoals
nodig even stil te staan bij de effecten
tiek. En daarna dient hij te leren om o n -
die zijn beleid heeft op het universitair
derzoek te doen door hem aan goed
goede
de en uitverkoop van onvervangbare waarden, kennis en ervaring.
ook zoiets gezien heeft en gedacht: als
w a t er de
milieu
beschouwing
ondergronds ecosysteem functioneert,
te maken
met het natuurlijk
z o a l s Harvard en Princeton hier buiten
etc. etc. U bedrijft dus w e l degelijk w e -
duidelijk
in
geleid, niveau vergelijkbaar met 5-jaar
Ik heb z o ' n vermoeden dat Deetman
Om
Botanie
Amerikaanse tropische flora en vegeta-
z o ontstaan is en niet anders, hoe een
onderzoek,
om Systematische
vijf
In vier,
iets weten, weten waarom iets z o en
schappelijk
Horeca-faciliteiten
jaar worden daar heuse biologen o p -
tientallen.
onderzoek.
moet
onderzoeker
plantenanatomie
opleiden
en -systema-
Deetman heeft kennelijk niet verder gekeken dan Amerika. H i j had eens naar Lichtenstein moeten gaan. Dan had hij alle
Universiteiten
alleen
op papier
kunnen laten voortbestaan. A l s personeel w a s één mijnheer die kan lezen en schrijven, een postbox en een gironummer voldoende geweest. Een ieder die f 5 0 0 0 , — stort krijgt een candidaatsbul, voor f 1 0 . 0 0 0 , — een doctoraal en voor f 2 5 . 0 0 0 , — een doctorstitel. H e t vak mag U z e l f invullen. Dit over het universitair onderzoek. H o e werkt het amerikaniseringsproces in op het onderzoek van de nog bestaande onderzoeksinstituten. H e e l duidelijk is de tendens zichtbaar om daar vooral aandacht te besteden aan
kortlopende
projecten,
waarbij
dus weinig tijd beschikbaar is om echt na te denken: beperkte budgetten, snel werken, computers inschakelen en z o weinig mogelijk mensen.
A l s een voorbeeld van waartoe een
gebruik maken van bestaande gege-
W a a r o m is Myotis daubentoni z o ' n bio-
dergelijke stijl van werken
zou
vens maar zich onvoldoende realiseren
logisch succes in de moderne wereld?
ik het rapport willen noemen van het
w a t er achter het bijeenbrengen van
Het
Rijksinstituut voor Natuurbeheer
geti-
die gegevens aan werk verscholen z i t .
W a a r o m zijn de Hoefijzerneuzen to-
leidt
lijken
wel
Turkse
Tortelduiven.
de
M a a r verder: een goed rapport waarin
taal verdwenen en z i j n z e in Frankrijk
overwinterende vleermuizen in de mer-
nu eindelijk op een rijtje staat w a t w e
nog talrijk? W a a r o m fluctueren Myotis
gelgroeven
1943-
allemaal al wisten maar niet, z o a l s dat
dasycneme en de P/ecofus-soorten met
1 9 8 7 . Het is geschreven door W e i n -
heet, hard konden maken. De gege-
een 1 0 - 1 1 jarig ritme z o a l s zovele an-
reich en O u d e Voshaar, die ik niet per-
vens waren verzameld, de verwerking
dere diersoorten, etc. U ziet het, alleen
soonlijk ken, ik sta er dus neutraal te-
is nu ook gereed, maar de afronding
al in dit rapport vindt U dus voldoende
genover. Volgens de inleiding werkt de
van
dat
fascinerende problemen om er U w ver-
laatste
dere leven intensief mee bezig te z i j n .
teld:
Populatieontwikkeling
van
van Zuid-Limburg
het geheel,
de conclusies,
Landbouw-wis-
hoorde kennelijk niet tot de opdracht.
kunde van de Directie Landbouwkun-
De leiding van het onderzoek heeft de
Hiermee zijn w e dus terug bij ons uit-
dig Onderzoek en w a s de eerste een
lekkerste kluif gewoon op het bord l a -
gangspunt: w a t is in de nabije toekomst
vrijwillige medewerker bij de afdeling
ten liggen, over het hoofd gezien of het
het belang van het onderzoek van een
Z o ö l o g i e van het R I N , een jonge colle-
geld w a s op, dat kan ik niet beoor-
studiegroep als de U w e voor het na-
ga waarschijnlijk. In de inleiding van
delen.
tuurwetenschappelijk onderzoek in N e -
hun rapport geven z e duidelijk het stra-
W e zitten in Nederland hier en daar
mien van het werk aan: beschrijven van
met een
de aantalsveranderingen van de vleer-
vang ervan kan je meten met een net
bij de groep
milieuprobleempje.
De om-
derland. W e l n u , indien in een geheel één van de componenten sterk in betekenis inboet, neemt automatisch de betekenis van de andere component sterk
muizen in de aangegeven periode. H e t
van snuffelpalen, maar de effecten op
doel w a s :
een be-
het natuurlijk milieu en het menselijke
dreigde diergroep, monitoring van de
milieu zijn alleen zichtbaar en s o m s
Niemand van U heeft erom gevraagd,
aantallen kan informatie geven over de
meetbaar aan de veranderingen in de
maar U w onderzoek is hierdoor van e s -
effectiviteit van de genomen bescher-
samenstelling van vegetatie en fauna.
sentieel belang geworden. En niet al-
mende maatregelen. H e t echte, maat-
Verschillende daartoe geschikte soor-
leen het U w e , ook dat van de S o c i o -
schappelijk relevante belang van de
ten zijn als indicatoren bruikbaar. De
logenwerkgroep van de Nederlandse
vleermuistellingen,
Jeugdbond voor Natuurstudie, de Flo-
noods
de
vleermuizen zijn
waarmee
je
des-
beste indicatoren vindt je in de top van
instituutsbegroting
in
toe.
Den
de voedselketens, bij de predatoren,
ristenwerkgroep
H a a g kunt verdedigen, is door hen die
w a a r alle ellende cumuleert. O m de ef-
Vereniging, de werkgroep G E A . G a a t
leiding gaven aan de samenstelling van
fecten van de milieuvervuiling of van de
U maar door, er zijn er gelukkig tiental-
het rapport, gemist, maar daar kom ik
maatregelen die ter vermindering van
len. U heeft de gelegenheid om zich in
later op terug. V o o r de goede orde, ik
die vervuiling zijn genomen, te beoor-
een probleem te interesseren er zich in
van
de
Botanische
richt hier mijn kritiek beslist niet op de
delen kan je dus het beste kijken hoe
vast te bijten, U bepaald zelf hoelang
auteurs, maar op hen die opdracht en
predatoren reageren. N u valt dat niet
U er over w i l t nadenken, hoeveel aan-
leiding gaven bij de samenstelling.
mee. Roofvogels kwantitatief inventari-
vullende gegevens er nog nodig z i j n . U
Eerst het rapport zelf, er z i j n een paar
seren is mogelijk, maar de aantallen
beschikt vaak over oudere collega's en
schoonheidsfoutjes. De auteurs gebrui-
fluctueren onder meer als gevolg van
vrienden om er over te discussiëren,
ken consequent de term mergelgroe-
de natuurlijke fluctuaties in de dichthe-
van hen kunt U ook leren bepaalde
ven i.p.v. kalksteengroeven. Z e delen
den van hun prooidieren,
technieken toe te passen en verder te
de gegevens van de
vertonen z e seizoensmigraties.
Roothergroeve
bovendien Grote
ontwikkelen. U verkeert in de luxe om-
niet in een periode voor de aansnijding
zoogdierpredatoren gaan, behalve de
standigheid dat U zuiver wetenschap-
door de open groeve en de afsluiting
alleseter de v o s , alleen maar in aantal-
pelijk
daarna waarvan het effect erg groot is
len achteruit: zeehond, das, otter. O p
bent het reservoir geworden w a a r stijl
en wat z e bij de waarnemingen uit de
zich een duidelijke indicatie dus, maar
en traditie, kennis en ervaring in stand
Leeraarsgroeve
Verder
aan restpopulaties is weinig meer te
worden gehouden.
laat het rapport, vooral na lezing van
bestuderen. De kleine zoogdierpreda-
hoofdstuk 2 bij een oud-groeveloper
U w werkgroep beschikt over de unieke
toren
hun
een bijzonder onbevredigend gevoel
omstandigheid dat U het Natuurhisto-
gang en zijn dus voor dit doel onbruik-
na. Z e stellen: w e konden gebruik ma-
risch Genootschap als paraplu kunt ge-
baar. Er blijft dus één groep predatoren
ken
bruiken, en een Museum met een ge-
over: de vleermuizen, die tijdens een
van, en dan volgt er een heel lijstje. Er
vestigde reputatie, een collectie en een
deel van hun levenscyclus,
w a s dus geïnventariseerd, dat w i l z e g -
bibliotheek ter beschikking heeft.
terslaap,
gen er waren mensen, meer dan veer-
bovendien
tig jaar lang, die de groeven konden
eeuw reeds gebeurd. Vanuit het milieu-
vinden, die er de w e g wisten tot in alle
logische
beheer gezien is voortzetting van de
uithoeken, die de vleermuizen op naam
komen daardoor w a t later en wat ge-
vleermuistellingen
absolute
konden brengen en die de verzamelde
remder aan, ook al omdat U in een pro-
noodzaak. De kennis en de ervaring
gegevens zorgvuldig in een archief be-
vincie leeft waar gevoel voor stijl en
die hiervoor nodig zijn moeten daarom
waarden. Alleen al de Sibbergroeve
traditie nog niet z i j n wegbezuinigd.
zorgvuldig in stand worden gehouden
4 0 jaar inventariseren betekend meer
Alle reden dus om vanavond feest te
en doorgegeven aan nieuwe genera-
dan 4 0 0 0 km lopen. Ik vind dat heel
vieren en de toekomst met vertrouwen
ties. Archieven dienen zorgvuldig be-
w a t indrukwekkender dan de tabellen
tegemoet te zien.
heerd te w o r d e n . O o k de ogenschijn-
die uit een computer rollen of de ge-
O v e r tien jaar kom ik nog w e l eens kij-
lijk w a t kleinere kluifjes die op het bord
printe grafiekjes. Dit verschijnsel tref je
ken hoe U het eraf heeft gebracht. H e t
van W e i n r e i c h zijn blijven liggen ver-
in eigentijdse rapporten meer aan. Slim
ga U goed, veel genoegdoening in U w
dienen
werk, veel plezier.
van
de
wel
deden.
inventa risatiegegevens
gaan
vrijwel
wel
onzichtbaar
bestudeerbaar
de
is dit al bijna een
nader
te
dus
een
worden
win-
zijn
onderzoek
kunt
verrichten,
U
en
U werkt hier ook op een redelijke af-
halve
stand van Den H a a g , een nuttige eco-
bekeken.
barrière.
Eventuele
klappen
NIEUWE BEKERZWAMMEN VOOR NEDERLAND: TRICHARINA BOUDIERl EN TRICHARINA OCHROLEUCA PETER BILLEKENS,
Lodewijk van Nassaustraat 7, Venlo
ledereen weet inmiddels wel, dat natuur en milieu de laatste decennia ernstig ziek zijn geworden. Terecht merkt Laur Crouzen in zijn artikel in het Dagblad voor Noord-Limburg van 15 oktober 1988 op, dat sommige titels — zoals bovenstaande — met daaraan verbonden teksten ten onrechte suggereren dat met betrekking tot ons natuurlijk leefklimaat alles in orde is. Hoewel wij op de eerste plaats inderdaad gezamenlijk zullen moeten streven naar een gezond milieu, behoren alle exploratietochten gewoon door te gaan, want met name op mycologisch terrein valt nog heel wat te ontdekken. Zo is Nederland aan bekerzwammen rijker dan menigeen zal bevroeden. In Limburg bijvoorbeeld zijn de laatste jaren bij herhaling nieuwe soorten ontdekt (zie K E I Z E R , 1987; B I L L E K E N S , 1985 en 1988). Het betreft doorgaans kalkminnende soorten die in deze provincie worden gevonden in het Subcentreuroop- en Krijtdistrict ( W E E D A , 1983). Dit alles wordt nog eens onderstreept door vrij recente vondsten van enkele voor Nederland unieke bekerzwammen uit de orde der Pezizales (Ascomyceten), waarvan nu een beschrijving volgt.
(Methuen, 6 a 4 ) van kleur. Receptaculum ( = excipulum + hypothecium; z i e figuur 1 ) : diep beker- of komvormig; zonnebrandbruin (Methuen, 6 d 5 ) en/of kameelbruin (Methuen, 6 d 4 ) van kleur; bezet met door elkaar liggende korte en lange lichtgekleurde haren (loupe!), die loodrecht op de beker staan. In de gave receptaculumrand staan veelal korte en lange bruine haren ingeplant, die over de rand naar binnen uitsteken w a a r d o o r deze gecilieerd lijkt. Hymenium:
marmerwit
(Methuen,
5 b 2 ) of stopverfachtig (Methuen, 4 b 2 ) van kleur. S p o r e n : (figuur 2 C en E ) : ovaal, elliptisch,
soms
iets
boonvormig,
hyalin,
niet geornamenteerd en cyanophil (hun celwand kleurt blauw in katoenblauw). Zij
bevatten
geen
oliedruppel(s),
(17,5)18,5 - 21,5(-22,1) x ( 1 1 ) 1 2 1 3,2(-15,8)^171.
Jonge
sporen
zijn
permanent gevuld met kleine tot z e e r
TRICHOPHAEA
BOUDIERl
w i l d o p s l a g van W i l g (Salix G e w o n e vlier (Sombucus
spec.) en
kleine korreltjes die zich aan hun polen bevinden en naar het midden toe afne-
nigra).
Vinddatum: 3 0 juni 1 9 8 8 .
Drie exemplaren groeiden aldaar op
men (figuur 2 C , spore links beneden en
Locatie: voormalige leemgroeve W a m -
geringe afstand van elkaar. De deter-
tweede rechts in het midden; figuur 2 E ,
bach in de gemeente T e g e l e n , thans
minatie leverde de volgende gegevens
sporen in de linker ascus). D e z e korrel-
gebruikt als stortplaats.
op:
tjes of granuli verdwijnen optisch naar-
Biotoop: schaduwrijke rand piaswater;
Apothecium (figuur 1 ) : zittend, 2 - 4
mate de sporen rijper worden
natte
mm breed
In
2 C , sporen zonder inhoud; figuur 2 E ,
leem; vrijwel naakte bodem, hier en
gedroogde toestand is dit bleekoran-
de middelste en rechter ascus), maar
daar begroeid met gras en mos; nabij
je
kunnen ook w e l eens zichtbaar blijven
tot
zeer
natte
kalkhoudende
en 2
(Methuen,
- 3
mm hoog.
6 a 3 ) en/of
lichtoranje
(figuur
(figuur 2 C , tweede spore links boven en eerste spore rechts in het midden). Asci (figuur 2 B en E ) : cilindrisch of bijna cilindrisch,
8-sporig,
niet-amyloïd,
operculaat, pleurorhynchous en 1 9 5 , 6 - 2 8 6 , 3 x 1 0 , 2 - 1 5 , 8 ^ m ; z i j versmallen aan de basis. Parafysen (figuur 2 A , z o n d e r inhoud; figuur 2 F , met inhoud): smal, verbreden niet aan hun toppen; meervoudig
gesepteerd
hyalin,
talrijk,
en aan hun
septen soms ingesnoerd en in de o n derste helft vertakt. De cellen der parafysen zijn gevuld met kleine tot zeer kleine gelige korreltjes of druppeltjes die groen verkleuren in jodium (carotenoïd), 2 , 8 - 4 , 1 /im. Excipulumharen
(figuur 3) zijn opge-
bouwd uit steriele cellen die door s e p ten
worden
gescheiden.
Zij
komen
voort uit de twee buitenste cellen van het excipulum. Z i j kunnen ook vastzitten aan het excipulum zelf (figuur 3 G , linFiguur
1. Tricharina boudieri (Grelet)Billekens comb.nov. Foto: Peter Billekens.
ker groepje haren aan hun b a s i s ) .
M E T H O D E N EN BEWERKING Onmiddellijk na de vondst van de paddestoelen maakte ik ter plekke notities betreffende hun habitat, wijze van fructificeren, kleur, grootte en andere habituskenmerken voor zover die met het blote oog en/of onder een loupe van 15x duidelijk waren te signaleren. De kleuren bepaalde ik via een kleurencodeboekje (Methuen Handbook of Colour). Het microscopisch onderzoek omvat de bestudering van de hymenia en de excipulumharen (ook borstelharen genoemd). Mits anders vermeld, zijn de preparaten uit vers materiaal vervaardigd. Uit het hymenium heb ik met een scheermesje kleine fragmenten gesneden. Met behulp van een stereomicroscoop en door middel van een fijne prepareernaald zijn voor het onderzoek van de excipulumharen fragmenten uit de buitenkant en de rand van het apothecium geplukt. Bovendien heb ik tijdens dit onderzoek dwarscoupes uit het apothecium gesneden. Verder bracht ik fragmenten over in een oplossing van 2 % glucose of Katoenblauw. Met het oog op contrastkleuringen werden zij apart gemonteerd in Kongorood, Katoenblauw, L4C, L4T en Brillantkresylblauw. Het verse materiaal werd met betrekking tot de cyanophilreactie rechtstreeks overgebracht in Katoenblauw en voor de dextrinoïdreactie in Melzers reagens, terwijl dit voor het gedroogde materiaal gebeurde via het opweken in 5 % K O H (zie voor de overige reacties Bi LIE KENS, 1985b en 1988). Fragmenten in Katoenblauw heb ik nog eens bijzonder voorzichtig verhit met een spiritusbrander. Deze opweek en kleuring van de fragmenten geschiedde op het objectglas. Na het geheel te hebben afgemonteerd met een dekglaasje heb ik vervolgens de preparaten voor onderzoek geschikt gemaakt door respectievelijk te drukken met gom op en/of voorzichtig te schuiven met desbetreffend glaasje over het objectglas. Tenslotte werd het teveel aan vloeistof afgezogen met filtreerpapier. Voor het microscopisch onderzoek gebruikte ik lOx, 20x, 40x, lOOx objectieven en lOx of 15x oculairs. De eindvergrotingen, exclusief vergrotingsfactor 1.25x van het tekenprisma, bedroegen voor de minimale vergroting lOOx en voor de maximale 1500x. Exsiccaten verblijven in het Rijksherbarium te Leiden (L) en in privé-herbarium Billekens in Venlo ( B I ) . Voor verdere beschrijvingen naar aanleiding van bewerking en methoden en voor nadere verklaringen van de terminologie verwijs ik naar mijn eerdere artikeltjes in dit tijdschrift (BILLEKENS, 1985b en 1988).
Figuur 2. Tricharina boudieri (Grelet)Billekens comb.nov. Hymenium-structuur en ultrastructuur: A = parafysen (zonder inhoud); B = asci met inhoud (8 ascosporen per ascus; C = ascosporen met, althans gedeeltelijk, korrelige inhoud; D = kiemende ascosporen; E = ascustoppen met inhoud (ascosporen; in de linker ascus sporen met inhoud); F = topcellen parafysen met intracellulair pigment. Tekening: Peter Billekens (PB88).
In feite bestaan deze excipulumharen
gevallen hebben deze bijna kleurloze
uit twee verschillende typen. T o t type I
strogele en/of lichtgele haren bol- tot
(figuur 3 G ) behoren de haren die staan
eivormige of onregelmatige knolvormig
in of op de rand van het receptaculum
verdikte
(zie ook figuur
3 6 , 9 ßm breed zijn (figuur 3 H a en fi-
1). Deze stijve haren
basale
cellen,
die
15,8
—
groeperen zich aan de basis en staan,
guur 3 H b , klein pijltjes). Aan de basis
naarmate z i j zich meer van de rand be-
van
vinden, steeds verder van elkaar af. De
sommige in anker- en aanvoerhyphen.
het
receptaculum
degenereren
van
De overige haren hebben geen verdik-
kleur, terwijl hun topcellen verbleken.
te basale cellen, maar bezitten w e l de
meeste
zijn
nogal
donkerbruin
Verder versmallen z i j aan hun uiterste
andere
basis (figuur 3 G , kleine pijltjes) en zijn
voor het type II is omschreven (figuur
z i j tamelijk dikwandig (wand 0 , 8 -
3Ha,
fjm
dik) en niet tot 4-voudig
1,3
kenmerken,
zoals
hierboven
lang pijltje).
gesep-
teerd. In jonge toestand zijn de haren
N a het toetsen van de combinatie van
van dit type aan hun toppen rond maar
kenmerken, verkregen uit het macro- en
bij het bereiken van een zekere ouder-
microscopisch onderzoek, aan de vak-
dom worden z i j spits. Z i j zijn 9 , 5 -
22
ßm breed en tot 6 7 5 ßm lang.
literatuur
bleek
uiteindelijk,
dat
mijn
gegevens overeenkwamen met Grelets
T y p e II (figuren 3 H a , 3 H b en 3 H c ) be-
beschrijving van Trichophaea
helst twee soorten haren, die,
Grelet.
zoals
Dr.
boudieri
Van Brummelen van
het
reeds vermeld, loodrecht op het recep-
Rijksherbarium w a s en is het volledig
taculum staan. Z i j z i j n : 2 , 5 -
met deze determinatie eens. Deze be-
4 , 6 /im
breed; vaak stomp aan het eind; recht
kerzwam lijkt volgens Grelet een beetje
of kronkelig; kort tot zeer lang; niet tot
op
meervoudig
chophaea
vertakt
gesepteerd;
(figuur
(wand 0 , 7 -
3Hc)
en
dun;
soms
dikwandig
1,5 ßm dik). In bijna alle
en
Trichophaea 1979).
woo/hopeia
bulbo-crinita
en
(GRELET,
Trichophaea
Tri1917
woo/hopeia
valt echter gemakkelijk te onderschei-
BACH & KRÄNZLIN, 1 9 8 1 ) . Verder ben ik Trichophaea boudieri
nergens meer te-
gengekomen, óók niet in de
Neder-
landse Standaard lijst (ARNOLDS, 1 9 8 4 ) . Aangezien
het
oorspronkelijke
bio-
toop, nat en beschaduwd, en de periode van fructificeren, z o a l s door Grelet beschreven
(GRELET,
191Z)
overeen-
stemmen met mijn constateringen, mogen
we
gerust
vaststellen
dat
mijn
vondst van 3 0 juni 1 9 8 8 zeker voor de Nederlandse mycoflora absoluut uniek is.
TRICHARIA
OCHROLEUCA
V i n d d a t u m : 2 2 augustus 1 9 8 8 . Locatie: voormalige leemgroeve W a m bach in de gemeente Tegelen. B i o t o o p : natte tot zeer natte kalkhoudende
leem: vrijwel
naakte
bodem,
hier en daar begroeid met gras en mos,nabij een solitair groeiende G r o v e den (Pinus
sylvestris).
O p ongeveer vijftig meter afstand van de vindplaats van Trichophaea boudier i ontdekte ik een andere bekerzwam die in een groepje van
vijfentwintig
exemplaren groeide op een kluit leem (zie figuur 4 ) . O o k deze soort besloot ik te determineren: Apothecium (figuur 4 ) : zittend, 2 , 5 — 7 mm breed en 1,5 - 3 mm hoog. Receptaculum: kom- of schotelvormig; w o r d t later vlak-, schaal- of kussenvormig;
bij
vers
materiaal
caramel-
bruin (Methuen, ócó) en/of geelbruin (Methuen,
6 d ó ) ; in gedroogde
toe-
stand donkerbruin (Methuen, 6f7) en/of cognac (Methuen, 6 c 7 ) van kleur. H y m e n i u m : bruinachtig oranje (Methuen,
5c4),
kameelkleurig
(Methuen,
6 d 4 ) , geelbruin (Methuen, ódó) en/of zonnebrandbruin (Methuen, 6 d 5 ) van kleur. Het centrum van het hymenium is Figuur 3. Tricharina boudieri (Grelet)Billekens comb.nov. Excipulum-haren: G = Type / excipulum-randharen, linker groep haren met aan de basis overgang in excipulum; Ha t/m Hc = Type // excipulum-haren buitenzijde apothecium (niet de randharen). Tekening: P. Billekens.
bewolktachtig donker grijsachtig bruin (Methuen, 6 e 4 ) . H e t is in gedroogde toestand lederbruin (Methuen, óeó) en in het centrum als champagne (Methuen, 4 a 4 ) gekleurd; dit centrum is overi-
den van Trichophaea
boudieri door de
beschaduwd gebied aan de
oevers
gens bij vers materiaal donkerder van
aanwezigheid van oliedruppels in de
van de Charente bij de uitgang van de
kleur.
sporen;
burcht van Savigné,
Sporen
ik kom daar
nog op terug.
gelegen
tussen
(figuren
5C
en 5 E ) :
Bellevue en Maisonneuve. Grelet be-
niet veel zeggen. Volgens GRELET is dit
schreef vervolgens voor het eerst deze
elliptisch en 9 , 0 -
een
soort en droeg die op aan z i j n " g e -
/urn (Van Brummelen: 9,1
bulbo-crinita
humusbewoner
die
zich
onder-
hyalin,
glad, niet geornamenteerd, cyanophil,
kan ik
O v e r Trichophaea
-
20,7
10,3
x
waardeerde meester" Boudier.
13,9
Deze soort is nadien nog slechts een-
Asci (figuren 5 B , 5 E a en 5 E b ) : cilin-
pen verdikte basale cellen bezitten.
maal gevonden en w e l op 2 7 juli 1 9 7 9
drisch, 8 - s p o r i g , niet-amyloïd, pleuror-
Trichophaea
werd als nieuwe
door Jos Breitenbach in Z w i t s e r l a n d , in
hynchous, operculaat (zie figuren 5 D
soort ontdekt in juli - augustus 1 9 1 7 in
het Schiltwald onder de rook van Em-
en 5Ea) en 1 6 8 , 6 -
het
men en Luzern " A u f
1 6 , 4 /im-, z i j versmallen aan hun basis.
scheidt van Trichophaea
boudieri
door
Franse
boudieri
departement
Vienne
op
modderige grond in een moerassig en
1 6 , 8 //m); z i j bevatten geen
korreltjes of oliedruppel(s).
zijn lichtere kleur van het hymenium en door de haren waarvan de beide ty-
-
12,9 x 14,1 -
moosbedecktem
Erdboden in A u e n w a l d " (zie BREITEN-
Parafysen
(figuur
2 0 3 , 7 x 13,2
5A):
-
gesepteerd,
spaarzaam vertakt, smal ( 2 , 5 firn)
-
3,2
en verbreden aan de top ( 3 , 7
-
4 , 8 i u m ) . H u n cellen bevatten gelige korreltjes die groen verkleuren in jodium (carotenoïd). Excipulumharen (figuur 5 F ) : 2 , 2 ßm
3,3
breed; stomp eindigend; recht of
kronkelig; kort tot vrij lang (tot wel 3 0 0 ßm);
niet tot meervoudig gesepteerd;
dun en matig dikwandig (wand 0 , 4
-
1,2 ,um dik). Deze haren op en in de rand en aan de buitenzijde van het apothecium zijn van een en hetzelfde type en lijken op het
"boudieri-type
I I " : ook hier hebben de bijna kleurloze, crème- en/of lichtgele haren knolvormig verdikte basale cellen, die 4 , 3
-
9 , 8 ß m breed z i j n . De overige haren hebben de bovenstaande
kenmerken
maar verdikken niet aan hun basis. Deze kenmerken kon ik direct in overeenstemming brengen met plaat 3 5 0 in T o m e I I , z o a l s die staat in de Icones en
weldra
bleek, dat het hier ging om
(BOUDIER,
1905-1910)
Tricharia
ochroleuca. Dit bekerzwammetje behoort volgens Dennis tot een soort die in de zomermaanden fructificeert " o n damp s o i l " (DENNIS,
1978)
en
volgens
Moser
groeit " A n moosigen Stellen in N a d e l w a l d auf E r d b o d e n " ( M O S E R ,
1963).
Een en ander klopt dus vrij aardig met mijn gegevens. Deze soort is nog niet eerder
in Nederland
waargenomen,
z o blijkt uit de Nederlandse Standaardlijst ( A R N O L D S , bekend reeds
is
1 9 8 4 ) . Voor z o v e r mij
Tricharia
gevonden
ochroleuca
in
wel
Groot-Brittannië,
Frankrijk en Duitsland.
TRICHARIA VERSUS TRICHOPHAEA B O U D I E R ( 1 8 8 5 ) hield de geslachten Tricharia en Trichophaea
gescheiden op
basis van de aan- of afwezigheid van oliedruppels in de sporen. Z o ontstonden dus Tricharia
Boud. (zonder olie-
druppels) en Trichophaea
Boud. (wel
oliedruppels). Dit w a s en is een probaat middel om deze twee sterk op elkaar lijkende genera en aanverwante soorten
duidelijk
Merkwaardig
te
onderscheiden.
genoeg
liet
Boudiers
opvatting varen
1966
1975;
LEN,
en
1983)
geslachten namelijk:
zie
ook
Gamundi (GAMUNDI,
VAN
BRUMME-
en voegde
voornoemde
samen
één
in
genus,
Trichophaea.
Daarentegen
handhaafde
ECKBLAD
Figuur 5. Tricharina ochroleuca (Bresadola)Eckblad. Hymenium-structuur en ultrastructuur: A = parafysen met intracellulair pigment; B = asci met inhoud; C = ascosporen; D = geopende ascitoppen na het afschieten van de sporen met operculi; EA = geopende ascus net voor het afschieten van de sporen; Eb = gesloten ascus met inhoud. Excipulum-haren: F = Type l + ll excipulum-randharen en haren buitenzijde apothecium met overgang in excipulum. Tekening: Peter Billekens (PB88).
( 1968)
Boudiers
scheidde
stelling
en
dientengevolge
onder-
ook
twee
heeft
verbonden
(VAN
BRUMMELEN,
mond. meded.). In mijn optiek is
Tri-
nauw aan elkaar verwant zijnde gene-
chophaea boudieri dus thans een s y n o -
ra:
niem van Tricharina
Tricharina
Eckblad
(een
nieuwe
boudieri.
chens. Therefore ECKBLAD (1968) correctly changed it to Tricharina. Thus Tricharia ochroleuca (Bres.) Boud. is a synonym of Tricharina ochroleuca (Bres.(Eckblad.
geslachtsnaam door Eckblad in het leven geroepen door
Tricharia
Boud.,
omdat deze omschrijving al door Fée vóór
Boudiers tijdperk
gebruikt
voor
(FÉE, 1 8 2 5 )
bladbewonende
is
kors-
O v e r Tricharia
ochro/euca w i l ik nog
opmerken, dat deze soort, die B r e s a dola
oorspronkelijk
geslacht Peziza
indeelde
bij
het
(Bresadola, 1 8 8 1 ) , in
mossen) en Humana Fuck. ( = T r i c h o p -
tweede instantie door Boudier in het
haea B o u d . ) .
geslacht
Tricharia
Boud.
werd
ge-
plaatst en later terecht door Eckblad in T e g e n w o o r d i g vindt Boudiers visie in
het door hem ontdekte geslacht
combinatie met die van Eckblad alge-
rina w e r d ondergebracht. M e t andere
mene navolging en ook Van Brummelen
w o o r d e n : P e z i z a ochroleuca B r e s . en
en
ik
sluiten
ons
daarbij
aan.
VAN
Tricharia
ochroleuca
Tricha-
(Bres.(Boud. z i j n
BRUMMELEN ( 1 9 8 3 ) voegt daar nog en-
synoniemen van Tricharina
kele verschillen aan toe, teneinde bei-
(Bres.(Eckblad.
ochroleuca
de geslachten/soorten nog beter uit e l kaar te houden.
H e t moge duidelijk z i j n , dat
Tricharina-
soorten in Nederland sporadisch w o r den gevonden. In ons land kwamen tot voor kort slechts twee soorten voor, die
SLOTBESCHOUWING
in de Standaardlijst te boek staan als "ZZZ"
G r e l e t besprak -
w i j zagen dat reeds bou-
dan nu w o r d e n aangevuld met T. bou-
die hij opdroeg aan z i j n meester
d/er/ en T. ochro/euca, beide gevonden
een nieuwe soort, Trichophaea
dieri,
( = zeer z e l d z a a m ) , namelijk:
T . gi/va en T. praecox. Dit lijstje kan
Boudier
(GRELET,
1917).
Volgens
de
heer Van Brummelen w a s Grelet een nauwkeurig werker mond.
meded.),
(VAN BRUMMELEN,
omdat
hij
Boudier
in Limburg en Brummelen -
óók volgens dr. Van
nieuw voor N e d e r l a n d ,
hetgeen toch w e l de moeite van het vermelden w a a r d i s , dunkt mij.
nauwgezet volgde in de scheiding der geslachten Trichophaea
Boud. en
Tri-
charia Boud. op grond van de aan- of afwezigheid sporen.
Ik
van ben
Brummelens
oliedruppels het echter
mening
niet
in
de
met Van helemaal
eens, aangezien Grelet het naliet des-
DANKWOORD Ik ben dr. J. van Brummelen (Leiden), drs. C. Nijssen (Venlo), het echtpaar Bouts (Venlo) en A. Hendrikx (Venlo) bijzonder erkentelijk voor hun positieve bijdragen aan dit verslag.
betreffend onderzoek toe te passen op Trichophaea
boudieri:
hij vond immers
geen oliedruppels in de sporen die z o
SUMMARY
kenmerkend z i j n voor Trichar/a-soorten
TWO CUP-FUNGI NETHERLANDS
(GRELET, 191 7 en 1 9 7 9 ) en ook ik heb z e niet kunnen ontdekken. Een en ander impliceert, dat deze soort, haea boudieri, Trichophaea
niet meer in het geslacht Boud. thuishoort maar in
de genus Tricharina ria
Boud.).
Trichop-
Eckblad ( =
Tricha-
Ik voer hier dan ook de
nieuwe combinatie Tricharina
boudieri
(Grelet) Billekens in, z i j het met enige terughoudendheid, daar het niet helemaal duidelijk is of deze soort al in een eerder stadium is geanalyseerd
door
iemand die daaraan zijn of haar naam
NEW
FOR
THE
The discovery of two cup-fungi new for the Netherlands, Trichophaea boudieri and Tricharia ochroleuca (Pezizales, Ascomycetes) is described. They were found in a former loam quarry near Tegelen in the northern part of the Province of Limburg. In this article Trichophaea boudieri Grelet is considered as the synonymy of Tricharina boudieri (Grelet) Billekens because of the absence of oil drops in its spores. As far as Tricharia ochroleuca is concerned, it can be stated, that its genusname Tricharia Boud. has been already used by Fée (FÉE, 1825) for foliicolous li-
LITERATUUR E., 1984. Standaardlijst Nederlandse macrofungi. Coolia deel 26. Uitgave: Nederlandse Mycologische Vereniging: 343, 344. B I L L E K E N S , P., 1985 Caloscypfia lulgens, een bekerzwam uniek in Nederland. Natuurhist. Maandbl. 74(12): 231 - 234. B I L L E K E N S , P., 1988. Lamprospora macracanlha, een minuscule bekerzwam in de grote wereld. Natuurhist. Maandbl. 77(6): 1 16 - 119. B O U D I E R , E., 1885. Nouvelle classification naturelle des D/scomycètes charnus. Bull. Soc. Myc. de France 1: 91 - 120. B O U D I E R , E., 1905 - 1910. Icônes Mycologicae. Paris. 1981 by Editions Piantanida Lausanne: Tome II, platen 347 - 351 en 364 - 367. B R E I T E N B A C H , J. & K R Ä N T Z U N , F., 1981. Pilze der Schweiz. Band 1. Ascomycelen. Verlag Mycologia Luzern: 93. B R E S A D O L A , J., 1881. Fungi Tridentini I, p. 92, tab. 104, fig. 2. B R U M M E L E N , J. V A N . , 1983. Some observations on the variability of Tricharina gilva (Boud.apud CookeJEckblad. Cryptog. Mycol. Tome 4: 165 171. C R O U Z E N , L., 1988. Rijkdom aan Limburgse natuur is misleidend. Heropleving plantenwereld alleen mogelijk bij beter beheer. In: Dagblad voor Noord-Limburg van zaterdag 15 oktober 1988. p. 27. D E N N I S , R.W.G., 1978. British Ascomycetes. J. Cramer. Vaduz.: 37 - 38. E C K B L A D , F.E., 1968. The genera of the operculate D/scomycetes. A re-evaluation of their taxonomy, phylogeny and nomenclature. Nytt. Magasin for Botanik 15: 1 - 191. FEE, A., 1825. Methode lichénographique et genera. F. Didot, Paris, 100 p. G A M U N D I , I.J., 1966. Nota sombre Pezizales bonaerenses con comentarios sobre el status de algunos generös. Revista Mus. La Plata (N.S.), Secc. Bot. 10: 47 - 68. G A M U N D I , I.J., 1975. Fungi, Ascomyceles, Pezizales in Guarrera et al., Flora cryptog. Tierra del Fuego, T. 10(3). G R E L E T , L.J., 1917. Un discomycète noveau, le Trichophaea Boudieri sp. nov. Bull. Soc. Myc. de France Tome XXXIII: 94 - 96. G R E L E T , L.J., 1979. Les Discomycèfes de France d'après la classification de Boudier. Réédition 1 979. "Le Clos de la Lande" Saint-Sulpice-deRoyan, (France): 135 - 137 en 147 - 149. K E I Z E R , P.J., 1987. Octospora wrightii in Nederland. Coolia 30(4): 83 - 85. K O R N E R U P , A. & W A N S C H E R , J.H., 1978. Methuen Handbook of Colour. Eyre Methuen - London. M O S E R , M., 1963. Kleine Kryptogamenflora Band IIa. Ascomycelen. Gustav Fischer Verlag - Stuttgart: 103 - 104. W E E D A , E.J., 1983. Over de plantengeografie van Nederland. Heukels & Van der Meijden, Flora van Nederland, 20e druk: 12 - 18. ARNOLDS,
EEN NIEUWE VINDPLAATS KLEIN WINTERGROEN N.
Schumanstraat 3 2 , Landgraaf
CLAESSEN,
In de gemeente Landgraaf (uurhokken 6 2 - 1 4 en 6 2 - 1 5 ) bestaat sedert 1 9 7 6 het industrieterrein Strijthagen. O p dit moment ligt van dit terrein nog steeds de helft (circa 2 3 , 7 ha) er ongerept bij. In de loop van 1 2 jaar heeft het zich ontwikkeld tot een interessant stukje natuur, w a a r een grote verscheidenheid aan
planten voorkomt.
Inventarisatie
heeft inmiddels z o ' n 1 8 0 verschillende soorten opgeleverd, waarbij
bomen,
struiken, grassen en mossen niet z i j n meegeteld. N a a s t de veelal algemene soorten herbergt het gebied ook een aantal, min of meer zeldzame planten. Genoemd kunnen o.a. worden Koningskaars, W i l d e kaardebol, Scherpe fijnstraal, Donderkruid, Driedistel, Gevlekte orchis (subs, fucfis/ï), Grote muggenorchis en Breedbladige wespenorchis. Er bevindt zich ook een prachtige populatie Madelieffijnstraal
(Phalacrolo-
ma annuum). Op
1 7 juni
groen
1 9 8 8 werd Klein winter-
(Pyrola
minor)
gevonden.
De
vindplaats is gelegen op de grens van de twee genoemde uurhokken, aan de rand van een wilgenbosje, waarin ook w a t berkenopslag is. De ondergrond bestaat uit mijnsteen, afgedekt met een dunne laag landbouwgrond. De plek is vrij
vochtig:
na
overvloedige
regen
blijft het langdurig nat. De populatie bestaat uit een twintigtal plantjes, die vorig jaar in totaal z e s bloeiende bloemstengels (fig. 1 ) hebben gedragen. G e z i e n de samenstelling is het waarschijnlijk, dat de plant zich hier reeds enkele jaren bevindt en bij inventarisatie in voorgaande jaren over het hoofd is g e z i e n . De
niet-volgroeide
bloemen
zijn
wit
met duidelijke rose randen en rose kelk-
Deze
een
O v e r w o g e n w o r d t om na te gaan of er
bladeren. De volgroeide bloemen zijn
voormalige mijnsteenberg. Aangezien
in de onmiddellijke omgeving niet een
bolvormig, half dicht en vertonen nau-
ook de vindplaats in Landgraaf op een
identieke plek te vinden i s , w a a r de
welijks nog rose, terwijl ook de kelkbla-
terrein ligt, dat geheel is opgevuld met
planten mettertijd naar
deren minder rosekleurig z i j n . De stijl
mijnsteen,
veronder-
kunnen w o r d e n . Dit w o r d t door sommi-
komt niet buiten de bloemkroon uit. De
steld kunnen w o r d e n , dat de versprei-
gen w e l floravervalsing genoemd. Ik
bladeren zijn ook niet rond als bij P. ro-
ding iets te maken heeft met de vroege-
ga er echter vanuit, dat het nu op na-
re mijnsteenbergen.
tuurlijke w i j z e hier terecht is gekomen,
tundifolia.
Ik meen dan ook te kunnen
stellen, dat het hier echt om Pyrola
mi-
laatste vindplaats
zou
ligt op
voorzichtig
Jammer genoeg ligt de door mij aange-
nor gaat.
troffen populatie van Klein wintergroen
Volgens VAN DER HAM ( 1 9 8 5 ) waren er
op een industrieterrein. Ofschoon
na 1 9 5 0 slechts twee vindplaatsen van
momenteel
Klein wintergroen in de provincie Lim-
voor bebouwing bestaat z a l deze zeer
burg:
dure grond
Venlo.
bij Vaals Volgens
en in de buurt mededeling
van
van de
nog
geen
direct
er
gevaar
(die de gemeente Land-
graaf een grote financiële last is) z i j n
heer J. Cortenraad waren er na 1 9 8 0
bestemming moeten krijgen. O p deze
drie vindplaatsen in Limburg bekend:
plek is Klein wintergroen in de toekomst
bij Vaals, bij Born en in Heerlerheide.
derhalve gedoemd om te verdwijnen.
overgebracht
z o d a t bewezen is dat het hier kan gedijen. N a a r mijn mening kan er dan ook geen b e z w a a r bestaan te trachten het voor deze omgeving te behouden.
LITERATUUR H A M , R.W.J.M. VAN DER, 1985. Pyrola minor. Ins J. M E N N E M A , A.J.
Q U E N Ê - BOTERENBROOD & C L .
PIATE,
1985. Atlas van de Nederlandse flora 2. Utrecht, Bohn, Scheltena en Adkema.
DE KAMSALAMANDER IN DE REGIO ECHT H.J.M.
Kantstraat M I O , St. Joost
VAN BUGGENUM,
Sedert 1980 worden door de leden en waarnemers van de Herpetologische Studiegroep Limburg verspreidingsgegevens verzameld over amfibieën en reptielen. Deze waarnemingen worden jaarlijks op uurhokbasis gepresenteerd in een jaarverslag. In de loop der jaren is gebleken dat bepaalde delen van Limburg goed en andere delen van de provincie slecht zijn onderzocht. De regio Echt behoort op uurhokbasis tot de goed onderzochte gebieden. Indien de gegevens echter op kilometerhokken worden uitgesplitst, blijken ook hier nogal wat hiaten in het onderzoeksgebied aanwezig te zijn. Met name voor een goed beleid en beheer ten aanzien van de herpetofauna zijn gedetailleerde gegevens echter onmisbaar. Omdat de stuurgroep van de Herpetologische Studiegroep Limburg tevens het plan heeft opgevat om in het begin van de jaren negentiennegentig een atlas over de Limburgse herpetofauna uit te geven (over de periode 1980-1989), was er aanleiding om in 1988 en 1989 de regio Echt nog eens grondig op het voorkomen van amfibieën en reptielen te inventariseren. Dit artikel over de Kamsalamander (Triturus cristatus Laur.; fig. 1) geeft aan dat ook in vrij goed geïnventariseerde uurhokken van 5 x 5 km nog verrassende resultaten geboekt kunnen worden. Het onderzoeksgebied omvat de volgende uurhokken: 6 0 - 1 1 , 60-12, 60-13, 60-14, 6 0 - 2 1 , 60-22, 60-23 en 60-24. Het betreft de gehele gemeente Echt en delen van de gemeenten Ohé c a . , Maasbracht, Montfort, St. Odiliënberg, Posterholt, Born en Susteren.
km-hok 6 0 - 1 2 - 2 4 / 3 3
(Echter W e e r d /
Slagmolen), km-hok 6 0 - 2 1 - 3 5 (Vissersweert) en km-hok 6 0 - 2 3 - 3 4
(Haese-
laar). Een overzicht van de waarnemingen is weergegeven in tabel I en figuur 2.
KORTE OMSCHRIJVING VAN DE VINDPLAATSEN 1 . De D o o r t : dit gebied w o r d t grotendeels als natuurreservaat beheerd door Staatsbeheer. Het gebied herbergt tal van botanische en faunistische bijzonderheden. Er is een afwisseling
van
kruidenrijke loofbossen, akkers, w e i l a n den en oude tichelgaten. heeft op
herpetologisch
De
Doort
gebied
be-
kendheid gekregen door het voorkomen van de Boomkikker (Hyla L.).
In het kader van een
handhaving
en
uitbreiding
arborea optimale van
de
boomkikkerpopulatie is men enige j a ren geleden begonnen met het uitvoeren van een poelenplan. Gebleken is dat de nieuw gegraven poelen vrij snel bevolkt
worden
door
Kamsalaman-
ders. In 1 9 8 8 werd iets ten noorden van de Doort
(Gebroek)
een
nieuwe
vind-
plaats van de Kamsalamander aange-
VERSPREIDINGSGEGEVENS
V o o r de omgeving van de Doort en het M a r i s s e n kon het voorkomen van de
is
In de atlas van de Nederlandse amfi-
soort worden bevestigd. Interessanter
en behoeft dringend een opknapbeurt.
troffen in een bospoeltje. D e z e poel echter
grotendeels
dichtgegroeid
bieën en reptielen (BERGMANS & ZUIDER-
zijn de vondsten van vier nieuwe loca-
De omgeving van deze poel bestaat uit
WIJK, 1 9 8 6 ) worden voor de periode
ties: km-hok 6 0 - 1 4 - 4 1
intensief gebruikte akkers en graslan-
(Echter Broek),
1 9 7 0 - 1 9 8 4 slechts twee uurhokken met vindplaatsen van de
Kamsalamander
voor de regio Echt vermeld
(uurhok
6 0 - 1 3 en uurhok 6 0 - 2 2 ) . O o k in het archief van de Herpetologische Studiegroep Limburg zijn deze uurhokken als waarnemingsplaatsen
aanwezig.
Bo-
vendien waren er bij de Herpetologische Studiegroep waarnemingen
be-
kend uit uurhok 6 0 - 1 4 . Indien w e de gegevens van de Herpetologische S t u diegroep uit de periode 1 9 8 0 - 1 9 8 7 op kilometerhokbasis gaan bekijken, blijkt dat het incidentele waarnemingen betreft uit km-hok 6 0 - 1 4 - 2 4 (Aerwinkel / Reutje) en km-hok 6 0 - 1 3 - 4 3 / 5 3 ( M a r i s sen).
Uit
km-hok
60-22-13/14
Doort) zijn daarentegen sedert
(de 1981
meerdere waarnemingen van Kamsalamanders bekend. De inventarisatie van 1 9 8 8 heeft z e s nieuwe kilometerhokken opgeleverd.
Figuur ?. Kamsalamander mannetje in voortplantingskleed (naar DE WITJE,
1948).
F/guur 2. Vindplaatsen Kamsalamander op kilometerhok-basis (vertikaal gearceerd = 1981-1987 ; horizontaal gearceerd = inventarisatie 1988 ; 1 = De Doort ; 2 = Marissen/Het Leen ; 3 = Reutje/Aerwinkel ; 4 = Echter Broek ; 5 = Haeselaar ; 6 = Vissersweert; 7 = Echter Weerdi'Slagmolen). heid voor amfibieën nog zeer geschikt.
den (fig. 3 b ) .
Vlootbeek. Er zijn slechts weinig wateren aan te treffen die geschikt z i j n v o o r
H e t moet niet worden uitgesloten dat in
salamanders. Een van de twee vind-
de komende jaren ook in het gebied
3 . Aerwinkel/Reutje: dit gebied vormt
ten oosten van de Doort (Slekkerhout)
een onderdeel van een uitgestrekt bos-
plaatsen van de Kamsalamander be-
Kamsalamanders in de nieuw gegra-
gebied tussen Montfort en Posterholt.
treft een kasteelgracht. In deze omge-
ven poelen zullen worden aangetrof-
T u s s e n de bossen bevinden zich akkers
ving zijn nog diverse locaties aanwezig
fen, temeer in deze omgeving in 1 9 8 7
en weilanden. De afwatering van het
die in aanmerking komen voor de aan-
reeds
gebied geschiedt voornamelijk via de
leg van een poel. Vrij recent is een g r o -
overwinterende
adulten
wer-
den waargenomen (mond. meded. P. RUYTERS).
2 . Het M a r i s s e n / H e t
Leen: uit deze
kleinschalige landbouw- en bosgebieden waren ondanks intensief zoeken tot 1 9 8 8 slechts twee waarnemingen bekend. H e t betrof een adult vrouwtje nabij het Kranenbroekerven ( 1 9 8 3 ) en een
exemplaar
(1984).
Beide
in
een
locaties
waterbassin lijken
echter
Tabel I. Vindplaatsen Kamsalamander regio Echt op km-hok basis in de periode 1981-1988 uit het archief van de Herpetologische Studiegroep Limburg en eigen waarnemingen (ad = adult; m = mannetje; v = vrouwtje; sa = subadult; la = larve; AB = A. ßroen; HvB = H. van Buggenum; WV = W. Vergoossen; RG = R. Gubbels; PK = P. Keysers; AL = A. Lenders; JH = J. Hermans; SJ = S . Janssen; HS = H. Strijbosch; PB = P. Bergers). locatie
gemeente
km- hok
jaar
1. Doort
Echt
60 2 2 - 14
1981 1984 1985 1986 1987
6 0 2 2 - 13
1988 1987
1 ad 2m 8m/15v/lad 5m/5v/30ad lv/15ad/5sa 20 l a 5m/5v/3sa 3v
voor salamanders minder geschikt door de aanwezigheid van vissen. In 1 9 8 6 werd door de Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen een amfibiepoel gegraven in Het Leen. Hierin werden in 1 9 8 8 voor het eerst Kamsalamanders aangetroffen. De deels beschaduwde poel ligt op de overgang van een weiland en een smalle hakhoutstrook (fig. 3 e ) . Hij is tevens in gebruik als veedrinkpoel. H e t water heeft mede hierdoor een eutroof
karakter.
Omdat in deze omgeving vrij recent door
grondwaterdaling
een
aantal
vennen en poelen z i j n drooggevallen, verdient het aanbeveling nog een aantal voortplantingspoelen
aan te
leg-
gen. Het zomerbiotoop in Het M a r i s sen en Het Leen is door de kleinschalig-
waarnemers AB HvB W V RG W V PK AL W V JH SJ RG H S PB RG HvB W V SJ
2. Marissen Het Leen
Echt
60 13- 43 60 13- 53 60 13- 42
1983 1984 1988
Iv 1 ad 1 v/2 l a
HvB HvB HvB
3 . Reutje Aerwinkel
St. Oberg Posterholt
60 • 14-24 60 -14- 24
1983 1984
2 la 1 m
AL AL
4. Echter Broek
Echt
60 -14- 41
1988
2 m / 1 0 la
HvB
5 . Haeselaar
Echt
60 - 2 3 - 34
1988
5 la
HvB
6. Vissersweert
Susteren
60 -21 -35
1988
2v/l
7. Echter Weerd Slagmolen
Echt Echt
60 -12 24 60 -12 33
1988 1988
Iv 1 sa
la
HvB HvB HvB
te poel gegraven aan de rand van een
z e e r geschikt biotoop. H i e r z o u te mid-
land zijn reeds maatregelen getroffen
bos nabij " A c h t e r het E s b r o e k " .
den van een recente
om tot een betere natuurontwikkeling te
een
nieuwe
moeten
komen. Het betreft de enigst bekende
4. Echter Broek: het Echter Broek is een
worden. Overigens zijn in deze omge-
vindplaats van de Kamsalamander in
voormalig moerasgebied, waarvan de
ving nog fraaie houtwallen en enkele
dit deel van de grensstreek van de
drooglegging in het begin van deze
kleinschalige weilanden a a n w e z i g , die
Kreis
eeuw is begonnen. In het deelgebied
een
het Haeselaar Broek zijn wel inmiddels
Putbroek is echter midden in een grote
bieën vormen.
goed
poel
boomaanplant
gegraven
zomerbiotoop
voor
amfi-
Heinsberg
(PHILIPPEN, 1 9 8 8 ) .
In
een aantal amfibiepoelen aangelegd
akker nog een restant van het voormali-
die bevolkt worden door Bruine- en
ge moeras aanwezig (fig. 3 f ) . H e t be-
5. Haeselaar: deze nieuwe vindplaats
Groene kikker en Kleine watersalaman-
treft van een laagte met een fraaie ver
van de Kamsalamander betreft een van
der.
langdingsvegetatie van o . a . M o e r a s -
de plassen die ontstaan zijn ten gevol-
z e g g e (Carex acutiformis),
(Jun-
ge van zandwinningen (fig. 3 g ) . In het
6. Visserweert:
(Potentilla
gebied z i j n tal van oudere en nog in
sersweert bevinden zich nog enkele ty-
G e l e lis (Iris pseudacorusj,
cus effusus), palustris),
Pitrus
Wateraardbei
nabij het dorpje V i s -
werking zijnde groeves a a n w e z i g . In
pische voorbeelden van een uiterwaar-
vulgaris)
een aantal verlaten groeves vindt een
den landschap met weilanden en rivier-
en wilgen (Salix s p . ) . De randen van dit
min of meer ongestoorde natuurontwik-
dijken met een uitbundige botanische
terrein worden
uitgediept
keling plaats. In de omgeving zijn voor-
rijkdom. In een van de weilanden ten
om open water te krijgen (ten behoeve
al naaldbossen a a n w e z i g . T e n z u i d -
noordoosten van het dorpje z i j n twee
van jachtdoeleinden). Hierin
werden
westen hiervan bevindt zich het H a e s e -
diepe putten aanwezig (mogelijk klei-
naast een aantal andere amfibiesoor-
laar Broek, thans grotendeels een land-
putten; fig. 3 a ) . In het voorjaar van
ten ook
aangetrof-
bouwgebied. Daarnaast zijn ook hier
1 9 8 8 werden hierin
fen. Omdat het terrein omgeven w o r d t
in het verleden naaldbomen en popu-
aangetroffen. Bij een controle in de na-
door intensief gebruikte akkers en er
lieren geplant. M e t name in de nog
zomer w a s echter in geen van beide
nauwelijks sprake is van een buffer-
vochtige gedeelten van het deelgebied
poelen nog water a a n w e z i g . Mogelijk
zone,
De
is de aanwezigheid van water gerela-
G e w o n e wederik (Lysimachia regelmatig
Kamsalamanders
kan een veilige
toekomst
als
Kuiper
zou
overwogen
moeten
Kamsalamanders
voortplantingsbiotoop voor amfibieën
worden om de niet rendabele
hout-
teerd aan het grondwaterpeil en het
hier niet gewaarborgd w o r d e n . O n g e -
opstanden te verwijderen en de voor-
waterpeil van de M a a s . Aangezien dit
veer 5 0 0 meter ten noord-oosten van
malige (vochtige) heide te herstellen. In
peil de laatste jaren gezakt i s , zijn in
deze locatie bevindt zich echter een
het aansluitende gebied in W e s t - D u i t s -
het M a a s d a l tal van voormalige poe-
Figuur 3. Globale situatieschets rondom de vindplaatsen van 1988 (diameter cirkel = 700 m. ; a = Vissersweert; b = Doort/Gebroek; c = Echter Weerd; d = Slagmolen; e = Het Leen; f = Echter Broek; g = Haeselaar; A = akker; W = weiland; G = grasland).
DISCUSSIE
bouwgebied een meer dan 1 km lange
ting van amfibieën komt hierdoor in ge-
H e t onderzoeksgebied in de regio Echt
z o r g t tussen het Annendaals bosch en
vaar. O p korte termijn moet hiervoor
omvat in totaal z o ' n 1 4 0 kilometerhok-
het Munningsbosch.
een
ken.
werden
Speciale aandacht moet geschonken
len drooggevallen (mond. meded. W . Niessen).
Een succesvolle
oplossing
voortplan-
gezocht
worden.
In
beplanting een goede verbinding ver-
1 1 kilometerhokken.
op
na 1 9 8 0 waarnemingen aan Kamsala-
w o r d e n aan de situatie in het gebied
welke plaatsen het nog zinvol is om
manders verricht. Mogelijk dat in de
tussen de M a a s en het Julianakanaal.
voortplantingswateren voor amfibieën
toekomst nog een aantal nieuwe vind-
In dit uiterwaardenlandschap is de s i -
aan te leggen.
plaatsen worden ontdekt. Uit de v e r z a -
tuatie voor de amfibieën z e e r zorgelijk.
melde gegevens kan worden afgeleid
Intensievering
7. Echter Weerd/Slagmolen: deze twee
dat de Kamsalamander nog z e e r ver-
ontgrinding hebben hier hun tol geëist.
gebieden
spreid
C p korte termijn zullen hier maatrege-
Grondboringen
kunnen
maken
deel
uitwijzen
uit
van
het
in
het gebied
voorkomt.
Een
van
de
landbouw
en
dal van de O u d e M a a s en vormden
zwaartepunt vormt zonder twijfel
de
len tot behoud en herstel van de amfi-
voor de aanleg van het Julianakanaal
populatie
de
biepopulaties genomen moeten worden.
in
het
natuurreservaat
één geheel. Er bevinden zich oude en
Doort. Van de overige populaties w o r -
recente winningsgebieden van klei en
den er een aantal door diverse o o r z a -
grind. De Echter W e e r d (fig. 3c) z a l in
ken sterk bedreigd.
SUMMARY
de komende jaren helaas door grind-
H e t poelenactieplan van het stadsge-
winning volledig verdwijnen. In
w e s t Roermond
T H E W A R T Y N F W T I N T H E REGION OF ECHT
1988
(BOSSENBROEK & LEN-
w e r d hier voor zover bekend voor het
DERS, 1 9 8 5 ) voorziet in de aanleg van
eerst een waarneming aan Kamsala-
voortplantingspoelen. Door een aantal
manders verricht. Het betrof een lang-
organisaties
gerekte sloot in een weiland
reeds ingespeeld. Z o
(waar-
en gemeenten
is
z i j n er
hierop poelen
schijnlijk een voormalig stroomdal van
aangelegd in het Landgoed Rozendaal
de Oude M a a s ) . Een andere w a a r n e -
en Schrevenhof (Stichting Het Limburgs
ming vond in een sloot aan de andere
Landschap), het Uzerenbosch (Natuur-
z i j d e van het Julianakanaal plaats, na-
monumenten)
bij de Slagmolen (fig. 3 d ) .
vermeld
Beide locaties zijn echter met elkaar
bestaan van de Kamsalamander en an-
"verbonden"
dere
in
en z o a l s de
Doort
(Staatsbosbeheer).
duiker
die
door
onder
middel het
van
een
Julianakanaal
reeds en
Om
amfibiesoorten
eerder
omgeving het
voort-
in dit deel
van
Midden-Limburg te waarborgen dienen
doorgaat. Het water van de beek, die
echter nog meer
hier doorheen stroomt, heeft een w i s -
pen te worden aangelegd. O m de ver-
selend peil en een wisselende stroom-
schillende kerngebieden met elkaar te
snelheid, waarbij het waarschijnlijk
verbinden is het noodzakelijk
is
voortplantingsbioto-
om de
dat salamanders hierdoor kunnen mi-
ecologische infrastructuur plaatselijk te
greren. O m te voorkomen dat onder
verbeteren. Hierbij kan gedacht w o r -
andere
den aan
Kamsalamanders
in
dit
deel
het aanleggen
van
smalle
van het M a a s d a l door verdergaande
houtopstanden
ontgrindingen zullen uitsterven, is het
wegen
noodzakelijk om bij de herinnchting van
goed voorbeeld hiervan is te vinden in
het gebied
nieuwe
biotopen aan te
en
langs
ruilverkavelings-
secundaire
wegen.
Een
het oostelijk deel van het Echter Broek, w a a r temidden van een intensief land-
leggen (VAN BUGGENUM, 1 9 8 7 ) .
In 1988 an intensive stock-taking on amphibians was carried out in the region of Echt (Middle-Limburg). In the period 1970-1987 only five finding-places based on km-grid of the Warty Newt (Triturus cristafus Laur.) were known. In 1 9 8 8 six new finding-places could be added. In this article the situation of the Warty Newt in this part of Limburg is shortly discussed.
LITERATUUR B E R G M A N S , W . & A. Z U I D E R W U K , 1 9 8 6 . Atlas van de Nederlandse amfibieën en reptielen Hoogwoud; uitg. Bibl. Kon. Ned. Nat. Ver., nr. 3 9 . B O S S E N B R O E K , PH & A.J.W. L E N D E R S , 1 9 8 5 . Actieplan tot behoud en herstel van de in het stadsgewest Roermond voorkomende amfibieën. Roermond; Overleggroep Poelenbeheer. B U G G E N U M H.J.M. V A N , 1 9 8 7 . Notitie herpetofauna Stevol-gebied. St. Joost: interne notitie Herpetologische Studiegroep Limburg. P H I L I P P E N . H.D., 1 9 8 8 . Die aktuelle Situation der Amphibien und Reptilien im Kreis Heinsberg. Teil I: die Amphibien. In: Heimatkalender des Kreises Heinsberg 1 9 8 8 : 179-201. W I T T E , G.F. DE, 1 9 4 8 . Fauna de Belgique. Amphibiens et Reptiles. 2e ed. Bruxelles: Musée Royal d'histoire de Belgique.
LICHTENBERG IN OUDE ANSICHTEN E.N.
BLINK,
Pius XII straat
20,
Gronsveld
In de nummers van januari, februari en
O p de ansicht van blz. 4 7 is vóór de
het een z e e r tijdelijke constructie is ge-
maart 1 9 8 8 van het
Natuurhistorisch
linker hoek van de ruïne een houten s i g -
weest.
Maandblad (jrg. 7 7 , afl. 1 , 2 en 3 ) zijn
naal te z i e n , dat enigszins doet denken
Graatsma
enkele oude prentbriefkaarten van de
aan de bakens die hier en daar in de
kaart aan toegevoegd waarop de ge-
Sint-Pietersberg gepubliceerd
duinen te vinden z i j n . De ansicht op
noemde constructie nog duidelijker tot
waarop
Ter
illustratie
is
door
hier een derde
B.G.
prentbrief-
uiting komt. D e z e ansicht is echter nooit
de ruïne Lichtenberg staat afgebeeld.
blz.
Bij het nauwkeurig bekijken van de an-
maar er is ook nog een houten toren
verstuurd
sichten op b l z . 4 7 (afl. 3) en op b l z . 3 2
omheen gebouwd. O p andere prent-
datering
(boven) (afl. 2 ) viel mij iets bijzonders
briefkaarten, z o w e l oudere als nieuwe-
waar
re is hiervan niets te bespeuren, zodat
gediend heeft moeten w e even in de
op-
32
toont eveneens
dit
signaal,
hetgeen
een
bemoeilijkt.
nauwkeurige
Om
te
deze tijdelijke constructie
weten voor
geschiedenis teruggaan. T u s s e n ongeveer 1 8 8 0 en 1 9 2 0 is over geheel
Nederland
een netwerk
gevonden, zodat het wel vaststaat dat
nl. het hoekmeetinstrument geplaatst,
de twee voor de ansichten gebruikte
dat volkomen stil moest blijven staan
foto's in 1 9 0 3 of 1 9 0 4 z i j n gemaakt.
als de waarnemers over het platform
van
op de toren rondliepen. De metingen
meetpunten gelegd waarvan de plaats
De foto op de ansicht van b l z . 4 7 is blij-
zeer
Dit
kens de kale bomen gemaakt in de w i n -
le constructie daarna opgeruimd i s . De
systeem is nog steeds de basis voor
ter of het vroege voorjaar, toen alleen
stenen paal is in 1 9 3 0 circa 5 meter
vrijwel alle kaarten die in ons land ge-
het signaal w a s opgericht. De foto op
dichter bij de ruïne geplaatst, omdat de
maakt w o r d e n . Eén van deze punten
de ansicht van b l z . 3 2 is evenals de f o -
oorspronkelijke plaats te dicht bij de uit-
werd
to op de hier afgebeelde ansicht in de
graving van de E N C I lag. W a a r s c h i j n -
nauwkeurig
gevormd
bepaald w e r d .
door
een
granieten
z i j n hier in 1 9 0 4 voltooid, zodat de he-
paal, die circa 1 3 meter vanaf de ruïne
zomer van 1 9 0 4 gemaakt, toen ook de
lijk staat hij hier nu nog. Door landme-
is ingegraven in het jaar 1 9 0 2 . De door
toren a a n w e z i g w a s . Een dergelijke to-
ters w o r d t hij niet meer gebruikt, sinds
de Rijksdriehoeksmeting verrichte hoek-
ren moest geheel los van het signaal
voor enige jaren een nieuwe paal op
metingen hebben hier in 1 9 0 4 plaats
staan. O p de top van dit signaal w e r d
de top van de Observant is geplaatst.
KORTE MEDEDELINGEN BREMRAAPWORTELVLIEG
de E N C I - k r a t e r
(mededeling van de
heer Hillegers) of op de Klimopbremhederae)
(medede-
ERRATUM
Een enigszins bedenkelijke aanwinst op
raap (Orobanche
de St.-Pietersberg is de Bremraapwor-
ling van de heer W e e d a ) . De aantas-
sche excursie naar
In het excursieverslag van de botani-
telvlieg.
ting moet, vermoedelijk omstreeks au-
('Natuurhist. M a a n d b l . 7 8 ( 1 ) : 4 - 6 ) is
"Het
Torfbroek"
gustus, te zien z i j n als een verdikking in
op blz. 6 (3e kolom) in de soortenlijst
de bloeistengel. De Bremraapwortel-
van het laatste excursiepunt
en
vlieg w a s in Nederland voor het laatst
bos")
sluipwespen ving. Ongeveer eens per
gevonden in 1 9 1 0 . O v e r deze vangst
ste soort staat de Blonde zegge (Carex
week werd de vangpot van deze tent
zal wat uitvoeriger gepubliceerd w o r -
hostiana)
geleegd
den in Entomologische Berichten.
Bleke zegge (Carex pallescens)
Al
enige jaren stond op de St.-Pie-
tersberg
een vangtent die
achtereen
voornamelijk
en
in
1987
maanden
vliegen
vond
ik
zo'n
een
fout
geslopen:
("Helleals
laat-
vermeld, dit moet echter de zijn.
monster twee stuks van de Bremraapwortelvlieg (Chyliza
extenuata (Rossi)).
De larf van deze vlieg leeft van bremrapen en moet ter plaatse voorkomen op de Klavervreter (Orobanche minor)
in
V.S.
V A N DER G R O O T
N . Anslijnstraat 4 2 , 1 068 W N
Amsterdam
B.G.
GRAATSMA
FAUNISTISCHE BEWERKING VAN DE MICROLEPIDOPTERA TE STEIN (PROVINCIE LIMBURG) J.H. KÜCHLEIN & A.J. MUNSTERS M.S.C.
De tweede auteur verzamelt al sedert meer dan een halve eeuw faunistische gegevens over Macrolepidoptera uit Stein en omgeving. Een groot deel daarvan is in verschillende publicaties en overzichten gepubliceerd. Bovendien leverde hij een bijdrage aan onderzoek dat beoogde door middel van vanglampen de vluchten van voor de fruitteelt belangrijke bladrollers (Tortricidae) en uilen (Noctuidae) vast te stellen. Behalve Macrolepidoptera en voor de fruitteelt schadelijke bladrollers belandde in de lichtval een menigte Microlepidoptera, die voor het overgrote deel de eerste auteur voor bewerking ter beschikking werden gesteld. Alles bijeen zijn er op deze wijze meer dan 5 5 . 0 0 0 micro's door de handen van de auteurs gegaan. Aard en omvang van het met de lichtval te Stein verzamelde materiaal over de M i crolepidoptera maakten de bewerking erg aantrekkelijk. Met deze gegevens zijn de auteurs in de gelegenheid een bijdrage te leveren tot de faunistiek van de Nederlandse Microlepidoptera. Gepubliceerde lokale inventarisaties, die een dergelijke lange periode bestrijken, ontbreken immers in ons land tot dusver geheel. De verkregen faunistische resultaten zijn in een omvangrijke tabel weergegeven. Kanttekeningen, die vooral betrekking hebben op de geografische verspreiding van een aantal soorten, treft men in hoofdstuk 7 aan. Voorts wordt ingegaan op een tweetal oecologische probleemvelden. In de eerste plaats houden de auteurs zich daarbij bezig met de soortenrijkdom (diversiteit) van Stein en wordt deze vergeleken met die van enkele andere lokaliteiten in Nederland, waarover gegevens zijn gepubliceerd. Door de aard van het beschikbare materiaal kon bovendien op de belangwekkende vraag worden ingegaan of de diversiteit van de entomofauna van Stein in de loop der jaren verandering heeft ondergaan. Daarbij is geprobeerd dalende en stijgende trends in de aantallen te herkennen en de numerieke lotgevallen van de afzonderlijke populaties na te gaan. Tenslotte laten de auteurs hun gedachten gaan langs de mogelijke oorzaken van de gesignaleerde veranderingen.
Faunistische bewerking van de Microlepidoptera te Stein (prov. Limburg)
J.H. A.J.
KÜCHLEIN
MUNSTERS
M.S.C.
PUBLICATIES VAN HET NATUURHISTORISCH GENOOTSCHAP IN LIMBURG REEKS x x x v ! I A F L E V E R I N G 1.
1988
Deze uitgave verscheen als Reeks 37 aflevering 1 van de Publicaties van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg en telt 48 bladzijden inclusief 5 platen en een groot aantal verspreidingskaartjes van in Stein aangetroffen Microlepidoptera. Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Uyttenboogaart-Eliasen Stichting tot bevordering van de Entomologische Wetenschap.
Deze uitgave is te bestellen door het overmaken van f 15,— (leden) of f 20,— (niet-leden) op postgiro 429851 t. n .v. Publicatiebureau Natuurhistorisch Genootschap, Groenstraat 106, 6074 EL Melick, onder vermelding van "Microlepidoptera Stein". De uitgave wordt dan per omgaande toegezonden.
AKTIVITEITEN VAN HET
N A T U U R H I S T O R I S C H G E N O O T S C H A P I N LIMBURG
Aankondigingen voor deze rubriek dienen uiterlijk de 15e van de maand voorafgaande aan die waarin de aktiviteiten plaatsvinden schriftelijk bij de redaktie te zijn aangemeld. De Paddestoelenstudiegroep organiseert binnenkort een microscopiedag voor beginners. De dag is bedoeld voor diegenen die bij het determineren van paddestoelen niet meer tevreden zijn met het vergelijken van plaatjes uit de verschillende boeken. Aanmelding kan geschieden op onderstaand adres, waarna nadere informatie volgt: P.H. Kelderman, Herkenborekerweg 5, 6501 EG Valkenburg, tel.: 0 4 4 0 6 - 1 6 0 5 5 . DONDERDAG 2 FEBRUARI zal tijdens een bijeenkomst van Kring Maastricht aandacht worden besteed aan bijen. De heer Van Mourik zal ingaan op de verschillende aspecten van de levenscyclus van bijen waardoor een indruk gekregen kan worden van het leven van bijen in alle seizoenen. De voordracht wordt rijk met dia's geïllustreerd. W O E N S D A G 8 FEBRUARI komen de leden van de Vlinderstudiegroep bijeen in het Natuurhistorisch Museum Maastricht. Het betreft een thema-avond over L. (das, P. argus en L. argyrognomon, uit de familie Lycaenidae. De leden worden verzocht materiaal van deze soorten mee te nemen. De bijeenkomst begint om 20 uur. W O E N S D A G 8 FEBRUARI zijn leden van de Plantenstudiegroep van harte welkom om te helpen bij het invoeren van waarnemingsgegevens in het computerbestand. Zij die hier nog niet eerder aan hebben meegewerkt maar wel hun steentje willen bijdragen worden verzocht eerst kontakt op te nemen met de heer De Graaf (tel. 0 4 3 - 2 9 3 0 6 4 ; overdag). M A A N D A G 13 FEBRUARI zal de heer W . M . Felder voor Kring Heerlen een voordracht houden over de vooruitgang van het geologisch onderzoek in Zuid-Limburg. De afgelopen 4 0 jaar is er een enorme vooruitgang geboekt, waaraan de heer Felder een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd. De huidige kennis van de geologie van Zuid-Limburg wordt door het District Zuid van de Rijks Geologische Dienst vastgelegd in een drietal kaarten, die respectievelijk de diepere ondergrond, de afzettingen van de Maas en het oppervlak van ZuidLimburg en omgeving weergeven. De bijeenkomst wordt gehouden in Multifunctioneel Centrum 't Leiehoes, Limburgiastraat 36 te Heerlen (Schaesbergerveid) en begint om 20 uur. M A A N D A G 20 FEBRUARI is er weer een bijeenkomst van de Spinnenwerkgroep Limburg. Deze bijeenkomst wordt gehouden in het Natuurhistorisch Museum Maastricht, aanvang 19 uur. Niet-leden van de werkgroep worden gevraagd indien zij belangstelling hebben vooraf kontakt op te nemen met de sekretaris van de werkgroep. W O E N S D A G 22 FEBRUARI is er weer een bijeenkomst van de Plantenstudiegroep in het Natuurhistorisch Museum Maastricht, aanvang 20 uur. Deze avond zal de heer E.J. Weeda als coördinator van de Stichting Floron een inleiding houden over deze nieuwe stichting waarna de leden kunnen overleggen hoe de Plantenstudiegroep een bijdrage zou kunnen leveren aan het floristisch werk in Nederland. VRIJDAG 24 FEBRUARI komen de leden van de Zoogdierenwerkgroep bijeen in het Natuurhistorisch Museum Maastricht, aanvang 20 uur. Bij het samenstellen van de agenda was de redaktie niet op de hoogte van de inhoud van deze avond. Nadere informatie bij de secretaris, zie hiernaast. DONDERDAG 2 MAART komen de leden uit Kring Maastricht bijeen voor hun maandelijkse bijeenkomst in het Natuurhistorisch Museum Maastricht, aanvang 20 uur. Tijdens deze bijeenkomst zal de heer B. Verstappen een voordracht houden over vlinders. Voor een korte samenvatting wordt hier verwezen naar het verslag van de bijeenkomst van Kring Heerlen op bladzijde 22 van dit Maandblad. VRIJDAG 3 MAART is er een bijeenkomst van de Herpetologische Studiegroep Limburg Dr. H. Strijbosch zal een voordracht houden over de voedselkeuze bij inheemse amfibieën en reptielen. Tijdens de verschillende onderzoeken uit de afgelopen jaren werden vele verrassende gegevens verkregen. Zo werd in de maag van een pad een mieresoort gevonden die tot dan toe slechts één keer eerder in Nederland was waargenomen. Deze en de vele andere gegevens leveren ongetwijfeld een boeiende avond op. Alle belangstellenden zijn welkom in Café Le Journal, Stationsplein 17a te Roermond. De bijeenkomst begint om 20 uur. M A A N D A G 13 MAART zal tijdens een bijeenkomst van Kring Heerlen door de heer E. van Campen aandacht worden besteed aan de vogels uit het Caribisch gebied. Meer informatie hierover in het volgende Maandblad.
K R I N G MAASTRICHT Voorzitter: E . N . Blink, Pius XII straat 2 0 , 6 2 4 7 A W Gronsveld KRING HEERLEN Secretaris: P. Spreuwenberg, Aan de Slagboom 2, 6 3 7 2 K W Schaesberg KRING V E N L O Inlichtingen: Sjaak en Riëtte Gubbels, Van HatertstraatJ2, 5993 ER Maasbree
HERPETOLOGISCHE STUDIEGROEP Secretaris: H.J.M. van Buggenum Kantstraat M 1 0 , 6112 AP St. Joost PLANTENSTUDIEGROEP Secretaris: D. T h . de Graaf Saturnushof 45, 6215 XB Maastricht S P I N N E N W E R K G R O E P LIMBURG Secretaris: P. Poot Pallashof 9, 6 2 1 5 XK Maastricht STUDIEGROEP ONDERAARDSE KALKSTEENGROEVEN Secretaris: T . Breuls Bovenstraat 116, 3778 Kanne, België VLINDERSTUDIEGROEP Secretaris: M. Waber Graetheidelaan 34, 6 1 2 9 G G Urmond ZOOGDIERENWERKGROEP Secretaris: J. Knoors Raadhuisstraat 3, 6061 EA Posterholt KEVERSTUDIEGROEP Secretaris: G.J.M. van Buren Handvorm 9, 6 3 7 2 DK Schaesberg PADDESTOELENSTUDIEGROEP Inlichtingen: P.H. Kelderman Herkenbroekerweg 3, 6301 EG Valkenburg