Jan Baptist BRUGGEMAN een Turnhoutse chirurgijn in het leger van Napoléon door F. DE VEL . Uit TAXANDRIA 1983 - Nieuwe Reeks LV (blz 226-244) Na de slag van Jemappes op 6 november 1792 werden de Zuidelijke Nederlanden, die aan Oostenrijk toebehoorden, een eerste maal door Frankrijk bezet. Enkele maanden later, op 18 maart 1793, verloor generaal Dumouriez de slag bij Neerwinden, zodat onze provincies tot Oostenrijk terugkeerden. Doch bij de slag van Fleurus op 26 juni 1794 behaalden de Fransen opnieuw de overwinning en bezetten zij voor de tweede maal onze gewesten. In strijd met het zelfbeschikkingsrecht der volkeren, dat nochtans een heilig principe was voor de Revolutie, stemde de Franse Conventie op 1 oktober 1795 de aanhechting van onze provincies bij Frankrijk. Bij de voorlopige vrede van Leoben op 18 april 1797, en bij de definitieve vrede van Campo-Formio op 17 oktober daaropvolgend - die een einde stelden aan de Eerste Coalitieoorlog - verzaakte Oostenrijk aan onze provincies, waarvan de inwoners aldus ongevraagd Fransen werden. Buiten de Luikenaars, die de franse troepen geestdriftig begroet hadden, waren de inwoners van ons land daar helemaal niet gelukkig mee. Godsdienst, geestesgesteldheid, en voor een groot landsgedeelte de taal, diversifieerden hen te zeer van de nieuwe heersers. De wet Jourdan van 5 september 1798 op de conscriptie - die de verplichte legerdienst invoerde van 20 tot 25 jaar, en die in strijd was met de aloude traditie, dat niemand aan militaire dienstplicht mocht onderworpen worden - leidde nog in datzelfde jaar tot een gewapende opstand (Boerenkrijg). De staatsgreep van Napoleon, in november 1799, die een einde stelde aan het gehate bewind van het Directoire, stemde onze bevolking zo hoopvol dat het aan de macht komen van de Corsikaan en de Constitutie van het jaar VIII op vele plaatsen, zoals ook te Turnhout, plechtig gevierd werden. 1 Op dat ogenblik was Frankrijk betrokken bij de Tweede Coalitieoorlog (1798-1802). Door liet verdrag van Lunéville met Oostenrijk (9 feb 01), en dit van Amiens met Engeland (25 maart 1802) herstelde Napoleon de vrede waaraan het land grote behoefte had. Dank zij belangrijke administratieve 2, financiële 3, en gerechtelijke4 hervormingen won hij zodanig het vertrouwen, dat het franse volk zich volledig op hem verliet. Zo zegde men dat, “La France s'abandonnait aux vertus d' un grand homme”. Dit liet de gewezen jacobijn Napoleon toe zich op 18 mei 1804 tot keizer te laten uitroepen. Op 2 december van dat zelfde jaar werd hij onder grote luister in Notre-Dame van Parijs door Paus Pius VII als dusdanig gekroond. De vrede was echter van korte duur. De steeds toenemende macht van Napoleon in Europa, en zijn vijandige houding ten opzichte van Engeland, leidden tot vijf andere Coalitieoorlogen, met een reeks veldtochten en veldslagen (1805: 1
J.E. JANSEN,”Turnhout en de Kempen'', Turnhout, 1946, p. 124. Reorganisatie van de departementen. 3 Oprichting van de Banque de France. 4 Code civil van 1804. 2
Ulm-Austerlitz - 1806: Jena – 1806-1807: Polen en Oost-Pruisen - 1809: Oostenrijk – 1808-1814: Spanje en Portugal - 1812: Rusland - 1813: Duitsland met de Volkerenslag bij Leipzig - 1814: Frankrijk) waaraan slechts een einde kwam met de slag van Waterloo op 18 juni 1815. De afkeer van onze bevolking voor het Franse Bewind verminderde doordat Napoleon met Paus Pius VII een concordaat afsloot (15 juli 1801), waardoor een einde kwam aan de godsdienstvervolging. Anderzijds werd het verzet van de vermogenden tegen de conscriptie-wet grotendeels gebroken door de wet van 8 Fructidor Jaar XII (26 augustus 1805), die de Prefecten toeliet de ouders van weerspannige conscrits te beboeten en soldaten te logeren in hun huizen en op hun kosten. Doch ook het verzet van de nietvermogenden nam geleidelijk af. Duizenden jongeren uit onze provincies werden aldus bij de franse legers ingelijfd. Eén van hen was Jan Baptist BRUGGEMAN.5 Over hem gaat ons verhaal. Jan Baptist Bruggeman werd geboren te Mol op 15 augustus 1787 als zoon van Jan Baptist Bruggeman senior, chirurgijn te Turnhout, en van Maria Elisabeth Belmans.6 In de lijn van de familie-traditie - ook grootvader Jan Baptist Bruggeman was reeds chirurgijn - studeerde Jan Baptist junior geneeskunde aan de “Ecole de médecine” te Brussel. Op 8 januari 1808 werd hij door minister Dejean, directeur de l'administration de la guerre, “gecommissioneerd” en als “chirurgien-aide” naar Bordeaux gezonden om er ingelijfd te worden bij het “Corps d'observation de la Gironde”. Eén jaar later maakte hij deel uit van het 36e linie-regiment, eerst in Spanje, daarna in Portugal. Van deze periode weten wij slechts dat hij bedrijvig was in de legerhospitalen, en dat hij in Spanje het gebruik van het linkeroog verloor. In april 1812 trok hij met het 36e op naar Rusland. Van dan af weten wij heel wat meer over zijn lotgevallen, dank zij de nota's van zijn franse lotgenoot Honoré BEULAY. Geboren in een landbouwers gezin op 25 maart 1789 in de gemeente Ouzouer-le-Doyen in het departement Loir-et-Cher, maakte Beulay deel uit van de lichting 1809, en werd hij - net als Bruggeman ingelijft bij het 36e linie-regiment. Zij namen samen deel aan de russische veldtocht. Vanaf het vertrek uit Boulogne tot bij de terugkeer in 1814, noteerde Beulay de gebeurtenissen, de steden die werden aangedaan, hun gebouwen en bezienswaardigheden, de zeden en gewoonten van de bewoners, het krijgsgebeuren, en de onnoemelijke ellende van de Grande Armée in Rusland. Aan de hand van deze nota's schreef hij na zijn terugkeer zijn mémoires, die pas in 1907 door zijn kleinzoon Joseph Beulay in boekvorm werden uitgegeven.7 Dit boek bevat interessante gegevens over de nogal kleurrijke avonturen van onze kempenaar Bruggeman en de omstandigheden waarin hij de russische veldtocht, de krijgsgevangenschap, en de moeilijke terugkeer beleefde. Sedert de slag van Trafalgar op 21 oktober 1805, waar de frans-spaanse overmacht door de engelse vloot onder bevel van Nelson verpletterd werd, droomde Napoleon ervan Engeland te veroveren. Hij wilde “de zee door het land overwinnen”. Hij zou Europa voor de engelse handel afgrendelen door de Continentale Blokkade. Zonder een bondgenootschap met Rusland was deze droom niet te verwezenlijken. Maar tsaar Alexander I, die bij herhaling in zijn eigenliefde gekwetst werd door de arrogantie van Napoleon, ging dwarsliggen. De vrede van Tilsit, die op 7-9 juli 1807 de Vierde Coalitieoorlog beeindigde, was slechts een schijnvrede. Toen Napoleon zich ervan bewust werd dat de tsaar geen betrouwbare bondgenoot was - hij kelderde in het geniep de Continentale Blokkade -besloot hij tot de russische veldtocht. 5
Te Gierle waren er 60 op een bevolking van 900 à 950 zielen. (R. PEETERS “Soldaten voor Napoleon te Gierle” - Taxandria, N.R. XXXIX (1967) p. 201 en vlg). Vanaf 1798 tot 1815 zouden er voor de 10 belgische departementen 175.000 geweest zijn (B. GASPAR:: “Heureux Charles Cobut qui souffrait de rhumatismes au genou droit...” in La Libre Belgique, 27 juli 1982). Volgens een artikel, dat naar aanleiding van zijn overlijden verscheen in: De Kempenaar, 1863, nr. 18, (2 mei), zou J.B. Bruggeman vrijwillig dienst genomen hebben. 6 Ook Bellemans geschreven. 7 J. BEULAY “Mémoires d'un Grenadier de la Grande Armée (18 avril 1808-- 10 octobre 1815). De la Beauce à l'Oural par la Bérézina et d' Oufia à Ouzouer-le-Doyen”, Paris, 1907. Naar aanleiding van het verschijnen van dit boek publiceerde De Kempenaar van 10 augustus 1907 (n° 32-69e jaargang) een artikel onder de titel “Van Kazan naar Turnhout”.
Uit de nagelaten briefwisseling8 blijkt dat de franse keizer deze veldtocht in het jaar 1811 met uiterste zorg voorbereidde. Enorme voorraden voedsel, drank, wapens en materieel werden opgestapeld in verschillende vestingsteden langsheen de Elbe, de Oder, en de Weichsel. Alles werd echter gepland in de zekerheid dat er slag zou geleverd worden in Polen of toch alleszins van zodra de franse legers de russische grens zouden overschrijden. Dat de Fransen vlug en vrij gemakkelijk de overwinning zouden behalen leed voor de franse keizer evenmin twijfel. De franse militaire overmacht was immers zeer groot. De tsaar kon bij de aanvang slechts beschikken over drie legers, namelijk dit van prins Barclay de Tolly ( 127.000 man), waarvan deel uitmaakte het legerkorps aangevoerd door Wittgenstein, waarmede het 36e linie-regiment later zou af te rekenen hebben, dit van prins Bagration (48.000 man) en dit van Tormasov (43.000 man) - alles samen ongeveer 200.000 man.910 Napoleon daarentegen kon voor de russische veldtocht 700.000 man inzetten (waarvan 90.000 ruiters)11, 11.000 kanonnen, 6.000 voertuigen en 150.000 paarden. Maar de franse keizer had er geen rekening mee gehouden dat tsaar Alexander de beslissende veldslag zou ontlopen, zich steeds meer oostwaarts zou terugtrekken, en de politiek van de “verschroeide aarde” zou toepassen. Deze taktiek zou de franse troepen dwingen tot lange uitputtende marsen, hen verwijderen van hun bevoorradingspunten, en de tsaar tevens toelaten zijn leger geleidelijk aan te versterken met de 3 à 400,000 rekruten waarover hij in het binnenland kon beschikken. Gezien liet reeds gevorderd seizoen waren de maarschalken van Napoleon bevreesd dat de veldtocht niet tot een goed einde zou kunnen gebracht worden vóór de winter. Reeds te Witebsk (eind juli 1812), daarna te Smolensk (in augustus daarop volgend), raadden zij de keizer aan de veldtocht stop te zetten tot in het voorjaar 1813. Maar alhoewel hij zich bewust was van het gevaar, sloeg hij hun raad in de wind. Hij had een ophefmakende overwinning nodig om zijn macht te tonen aan de europese landen die zich begonnen te roeren, en waarvan hij een opstand vreesde. Vandaar zijn uitspraak: “Le péril même nous pousse vers Moscou. J'ai épuisé les objections des sages”. Na de slag van Borodino (7 september 1812) - door de Fransen “Victioire de la Moskowa” genaamd stootte de Grande Armée tot Moskou door (14 september 1812). Napoleon twijfelde er niet aan dat de tsaar nu vrede zou sluiten. In plaats van in die zin stappen te ondernemen, staken de Russen Moskou in brand, en de tsaar hield de franse keizer gedurende een volle maand aan het lijntje door hem in het ongewisse te laten omtrent zijn vredesinzichten. Hij wist daarbij zeer goed dat zijn kansen op de overwinning toenamen naar gelang de winter naderbij kwam. Na één maand te Moskou getalmd te hebben, besloot Napoleon op 19 oktober 1812 tot de onvermijdelijk geworden aftocht. Reeds voor deze aftocht hadden de franse legers uiterst zware verliezen geleden. Zo ontbraken er te Witebsk reeds 150.000 man op het appel, geveld door vermoeienis, gebrek aan bevoorrading, en ook door de verschroeiende hitte die er alsdan heerste, terwijl de Fransen alleen reeds bij de slag van Borodino 30.000 soldaten verloren, waaronder 47 generaals! 8
J. MASSIN: “Napoléon Bonaparte, L’œuvre et l’histoire”. Turnhout 1969-1971. Veel historische gegevens werden uit dit omvangrijk werk geput. 9
Over de 50.000 manschappen van het leger van Moldavie (Prins Koutousov) zou de tsaar pas kunnen beschikken na de Vrede van Boekarest met Turkije op 28 mei 1812.
10
voor persoons- en plaatsnamen werd de meest gebruikelijke schrijfwijze gebezigd. Bij uiteenlopende cijfers werden de meest betrouwbare weerhouden. 11 De Grande Armée bestond uit 300.000 Fransen (waaronder deze uit de bezette gebieden, zoals onze provincies), 180.000 Duitsers (Oostenrijkers en Pruisen inbegrepen), 90.000 Polen, en verder Zwitsers, Italianen, Spanjaarden, Portugezen enz. Ze werd daarom ook wel “L' armée des vingt nations” genoemd.
Bij de aanvang van de aftocht bleven er van het leger dat was ingezet om tot Moskou op te rukken, nog slechts 100.000 soldaten over, voor wie de tragedie pas echt een aanvang nam. De uitgeputte, hongerige, half bevroren, en moedeloze soldaten werden onophoudelijk bestookt door horden - met lansen gewapende - kozakken, die zich verplaatsten op kleine vurige paarden. Bij temperaturen die schommelden tussen -15 en –35°, vroren duizenden zieken en gekwetsten dood opof langs de weg, zonder hulp, vertrappeld en platgewalsd door de paarden en voertuigen die achterop kwamen Wanneer Napoleon eind november terug de Berezina bereikte, waren de troepen, die met hem tot Moskou waren doorgestoten, geslonken tot 35 à 40.000 soldaten en 25.000 “traînards”. De overigen waren gesneuveld, doodgevroren, of krijgsgevangen genomen en nadien veelal door de kozakken gekeeld, terwijl een groot aantal deserteerde. Ook 30.000 paarden -bijna alles waarover de Grande Armée op dat ogenblik nog beschikte -vroren in een paar dagen dood, en 300 kanonnen, alsmede een enorme hoeveelheid munitie gingen verloren.12 Maar laat ons - door wat slechts bedoeld is als een historische omlijsting van ons verhaal - niet afdwalen van ons onderwerp. Keren we terug naar het 36e linie-regiment en tot onze kempenaar Jan Baptist Bruggeman. De Grande Armée bestond uit de Keizerlijke Garde, elf legerkorpsen, het oostenrijks korps, en reservetroepen. Het 36e linie-regiment maakte deel uit van de divisie Partounaud (10.000 man sterk), één van de drie divisies van het 1Xe legerkorps, dat onder het bevel stond van maarschalk Victor, hertog van Bellune. Het behoorde niet tot de troepen die tot Moskou oprukten. Het bleef gelegerd in de streek van Smolensk. Vertrokken vanuit Boulogne op 22 april 1812, trok het 36e door ons land via Veurne, Brugge, Gent, Brussel, Leuven, Sint-Truiden en Tongeren; verder door Nederland, Duitsland en Polen, om op 4 september 1812 Tilsit op de Njemen te bereiken. Vanaf de russische grens werden de manschappen door allerlei tegenslagen geteisterd. Ziekte voornamelijk buikloop - en ontbering allerhande, ingevolge de taktiek van de Russen om slechts verlaten steden of puin achter zich te laten, eiste veel slachtoffers. Beulay schrijft: “Vilna13 s'offrit à nous aussi vide et silencieuse que Kowno14. C'était lugubre à voir... On eût dit une ville maudite, sur laquelle le souffle de la mort avait passé”. Wanneer zij te Minsk aankwamen troffen ze talloze zieken aan die waren achtergelaten door de divisies die hen voorafgingen: “La plupart grelottaient sous des hangars infects, couchés sur de la paille pourrie et dévorés par les poux et les punaise”. Bij gebrek aan geneesmiddelen stierven ze “comme des mouches”. Op 29 september 1812 - na een voettocht van meer dan 2.000 km die ruim vijf maanden duurde arriveerde het 36e met onze Bruggeman te Smolensk. Deze stad werd reeds op 17 augustus voordien door de Fransen veroverd, nadat ze door de Russen bij hun aftocht was in brand gestoken. Zoals hoger gezegd was Napoleon inmiddels op 14 september 1812 Moskou reeds binnengerukt. Toen de franse keizer tot de aftocht besloot kreeg het 36e de opdracht te verhinderen dat de legers van Tchitchakov en Koutousov hun verbinding zouden tot stand brengen met dit van Wittgenstein, die beoogde
12
Brief van Napoleon aan Maret, hertog van Bassano, dd. 18 november 1812 (J. MASSIN, a. w., VI, p. 191). Ook Wilna geschreven, het huidige Wilnjoes, hoofdstad van Litouwen. 14 Thans Kaunas. 13
alzo te Borisow de terugweg voor de legers van Napoleon af te snijden. Van dan af was het 36e voortdurend gewikkeld in min of meer belangrijke gevechten. Dat een legerdokter is blootgesteld aan alle krijgsgevaren blijkt wel uit het feit dat Bruggeman op 31 oktober 1812 - bij het oversteken van een rivier - als bij wonder aan de dood ontsnapte. Beulay beschrijft de gebeurtenis als volgt: ”... comme Ie chirurgien Bruggeman allait franchir le ruisseau, à quelques mètres de nous, un boulet s'entonna dans le corps de son cheval et le traversa de part en part”. Bruggeman kwam er zonder schrammen vanaf en haastte zich uit de voeten ! Op 14 november 1812 werd Bruggeman bevorderd tot “aide-major”, terwijl Beulay de 20e van dezelfde maand de graad bekwam van onder-luitenant. Hij noemt deze gebeurtenis “un éclair de joie dans le ciel noir”, en terecht want de toestand van het 36e werd met de dag hachelijker. Haast zonder voedsel (ze voeden zich met wortels en paardekrengen), verstijfd van de koude, werden ze langs alle kanten door de gevreesde kozakken bestookt. Wanneer Napoleon op 25 november 1812 de baan van Orsja15 naar Borisow naderde, laaide hun entousiasme evenwel op. Beulay noteert: “A son approche, de tous nos régiments s'éleva un cri enthousiaste de Vive l'Empereur !”. De manschappen van het IXe legerkorps waren ervan overtuigd dat de ontmoeting met de keizer zowat het einde van hun eigen miserie zou betekenen, en dat ze weldra weer degelijk voedsel en behoorlijke kledij zouden ontvangen. Hun ontgoocheling was bijzonder groot!: “... quelle ne fut pas notre stupéfaction, lorsqu'au lieu de cette armée altière, vigoureuse, disciplinée, que nous nous attendions à voir, nous n'aperçumes qu'une cohue de traînards, émaciés en guenilles, sans armes, marchant à la débandade, l'air farouche et désespéré!” … “ayant a peine figure humaine...”. En wanneer Napoleon zelf voorbij trok stelde Beulay vast dat “... les régiments restèrent muets, et c'est à grand' peine qu'on leur fit pousser, par ordre, quelques cris de Vive l'Empereur”. Naarmate de kolom voorbijtrok werd het schouwspel nog deerniswekkender, doordat de meest gehavenden achteraan voortstrompelden. Na gevechten die 3 dagen duurden - en dank zij de moed van commandant Eblé en zijn manschappen die, staande in het ijskoude water, noodbruggen geslagen hadden - lukte het Napoleon de Berezina terug over te steken te Stoedianka. Op het ogenblik dat Partounaud op 26 november op het punt stond om op zijn beurt met zijn manschappen de Berezina over te steken, kreeg hij van Napoleon bevel de nacht door te brengen te Borisow, aan gene zijde van de rivier, en de aandacht van de troepen van Tchitchakov af te leiden, om alzo de terugtocht te vergemakkelijken. van de franse soldaten die nog achterop kwamen. Door dit bevel werd de divisie, waarvan Bruggeman en Beulay deel uitmaakten, volledig opgeofferd. Want terwijl Partounaud zich met de achterblijvers bezig hield, hadden de legers van Wittgenstein en Koutousov hun verbinding tot stand kunnen brengen. Toen de franse soldaten meenden in de verte de troepen van maarschalk Victor te ontwaren die hen ter hulp snelden, stuitten zij in feite op de russische artillerie: “Mais hélas! ce n'est pas Victor, c'est l'artillerie russe qui prend position pour nous barrer la route. Quand nous sommes à bonne portée, toutes ces pièces convergeant leurs gueules vers le milieu de la route, nous lâchent une bordée qui anéantit les premiers rangs. Après la première, une seconde, puis une troisième. Il n'y a pas à s'entêter; l'infanterie russe à droite avait donné à son feu toute son intensité; à gauche nous étions contenu par un fleuve infranchissable; de face une nuée de boulets nous écrassait et traversait notre colonne de tête en queue; il fallait bien rétrograder. Mais comme nous faisions demi-tour, les 10.000 cavaliers de Platoff foncent sur nous comme un ouragan, sabrant tout ce qui est à leur main. La situation se compliquait. Plus de la moitié d’entre nous de leur sang avaient rougi la neige; la nuit tombait; nous ne savions plus où nous étions”.
15
Ook Orcha of Orsza geschreven.
Partounaud verdeelde zijn overblijvende manschappen in drie brigades, die zouden trachten bij nacht geruisloos tussen de russische troepen door te sluipen. Partounaud zelf werd met de eerste van de drie brigades door de Russen in een bevroren moeras gelokt en aldaar krijgsgevangen gemaakt. De tweede brigade, met onze Bruggeman en Beulay, werd samen met de derde, gedurende uren door de Russen bestookt en in een ravijn gedreven. Het werd een ware afslachting: “Les Russes avaient beau jeu. Ils approchèrent aussitôt leurs batteries et se mirent à nous écraser de projectiles. Les boulets tombaient sur nous comme des grêlons par temps d'orage. C'était une vraie boucherie! J'étais couvert, de la tête aux pieds, du sang de mes voisins, et affolé, abasourdi par cet horrible tintamare fait des cris des blessés, du râle des mourants, du sifflement des balles, du ronflement des boulets, des grondements du canon, je me tâtais, me demandant si je ne rêvais pas, s'il était bien vrai que je fusse encore du nombre des vivants”. De koude werd steeds ondraaglijker; “... C'est à peine si nos hommes pouvaient charger leurs armes, tant le contact du fer était douloureux. Il neigeait; de gros flocons nous cinglaient sans trêve la figure et nous aveuglaient; on ne voyait pas à 50 mètres ...”. Ondanks alles bleven de enkele honderden overlevenden heldhaftig weerstand bieden. Wittgenstein beval een staakt het vuren en zond een afgezant om de Fransen te melden dat generaal Partounaud en de eerste brigade de wapens hadden neergelegd, dat het zinloos was verder weerstand te bieden aan een overmacht van honderdduizenden, en dat zij meer dan voldoende hun heldhaftigheid bewezen hadden. Maar de Fransen geloofden niet dat hun generaal zich had overgeleverd; zij zonden de russische afgezant onverrichter zake weer,en zij besloten verder te vechten tot de dood: “Perdus pour perdus, nous aimions mieux sortir de cette impasse par la porte glorieuse”. Woedend om dit besluit hernamen de Russen hun beschieting: “Mais rien ne pouvait changer nos résolutions. Nous nous riions de la mort; nous l'appelions même de tous nos vœux, ayant atteint le summum de la souffrance et n'ayant plus rien à espérer”. Getroffen door zoveel heldenmoed, zond Wittgenstein een tweede afgezant naar de Fransen met verzoek één van de hunnen af te vaardigen om zich van de gevangenneming van generaal Partounaud te komen vergewissen. Dit voorstel werd aanvaard, en toen de afgevaardigde officier in het russische hoofdkwartier toekwam trof hij er Partounaud aan “... dans l'abattement le plus complet”. Wittgenstein ontbood de franse officier en deelde hem mede dat hij al de overblijvenden zou laten afmaken indien zij zich niet overleverden; hij was van oordeel dat de opmars van 200.000 man niet in het gedrang mocht gebracht worden voor wat hij een “schijnbrigade” noemde. Na hun afgevaardigde bij zijn terugkeer aanhoord te hebben, beraadden de franse officieren zich andermaal. Zij beseften zeer goed dat Wittgenstein hen in zijn verschrikkelijke greep kon wurgen wanneer hij het wilde. Er bleven nog slechts 8 à 10 man over per compagnie; al de anderen waren gesneuveld of dood gevroren: “... Eh! bien, malgré tout, l'on décida de temporiser, d'attendre le jour. Nous ne pouvions croire que l'Empereur qui s'était montré si préoccupé du sort de misérables traîneurs, que le maréchal Victor, qui était notre chef, consentiraient à sacrifier toute une division, sans rien tenter pour la sauver du guêpier où ils l'avaient engagée. Vain espoir! Sacrifiés nous l'étions". Toch staakten de Russen het vuren. Ze waren zeker van hun prooi, en wachtten geduldig op de onafwendbare overgave van hun vijanden. En desondanks bezweken er nog vele Fransen: “Nos rangs n'en continuèrent pas moins d'ailleurs à se dégarnir; n'étant plus soutenus par la fièvre de l'action, plusieurs se laissèrent aller au découragement. Ce fut le froid qui les tua plus sûrement encore que les balles”. De temperatuur daalde die nacht tot –35°: “Nombre de camarades voulant profiter du peu de chaleur que la mort laissait aux pauvres bêtes16, les éventraient, enlevaient leurs entrailles et se blotissaient dans cette cavité, où ils s'endormaient pour ne plus s'éveiller. D'autres pauvres diables, pleurant de froid. cherchaient à se réchauffer en se couchant les uns sur les autres. Le sommeil et la mort qui le suivait de près, les avaient pris en masse”. 16
Paarden.
Slechts door in beweging te blijven bestond er een kans om te overleven. Maar ook dat was moeilijk: “Il n'était guère facile de circuler; le sol était jonché d'armes et de cadavres”. Omsingeld, werden de (paar honderd?) overlevenden - waaronder onze Bruggeman - bij dageraad gevangen genomen. Het was 28 november en Beulay beschrijft de gebeurtenis als volgt: “L'aube apparaissait alors à l'horizon glacé. Bientôt la diane17 battit de tous côtés dans le camp ennemi; il se fit un grand mouvement; au premier rang nous vîmes les gueules des canons de l'artillerie de la Garde Impériale braquées sur nous; les servants allumèrent leurs mèches et se tinrent prêts à faire feu au premier commandement. Instinctivement les quelques braves qui avaient survécu se formèrent en carré; mais pendant qu'ils cherchaient des munitions dans leurs gibernes vides, les fantassins russes de deux côtés se jetèrent sur nous. Nous étions prisonniers”.18 Ze zouden, na heel wat avonturen, pas twee jaar later huiswaarts keren... Van de meer dan 600.000 man die bij de opmars de russische grens overschreden, bleven er nauwelijks 50.000 over, alsmede een groot aantal verdwaalden en vaandelvluchtigen, waarvan Napoleon op 30 november in zijn brief aan Maret, hertog van Bassano, schreef: “.... j' en ai plus de 40. 000 que les fatigues, le défaut de nourriture et le froid font voyager en VAGABONDS ou mieux en BRIGANDS”.19 Drie dagen later, te Smorgoni, liet de keizer zijn ongelukkige soldaten roemloos in de steek, om zich naar Parijs te haasten. Hij liet het bevel over aan Murat. Te Wilna bleven er andermaal 20.000 gekwetsten, zieken, en vaandelvluchtigen achter, en het is nog slechts een handvol soldaten dat de Njemen overtrok, waar maarschalk Ney, zo goed als alleen !, gedurende 48 uren de doortocht langs de brug over de rivier verdedigde, om ze dan zelf als laatste over te steken.20 Was het werkelijk bedoeld om de parijse intriges de kop in te drukken, zoals de sympatisanten van Napoleon later beweerden, of was het gewoon cynisme, feit is dat het XXIXe Bulletin, dat in Ie Moniteur gepubliceerd werd om de omvang van de ramp aan het franse volk mee te delen, eindigde met de beruchte woorden: “La santé de S.M. n'a jamais été meilleure”!, alsof de goede gezondheid van de keizer een voldoende compensatie betekende voor het verlies van honderdduizende jonge mensenlevens.21 De gevangenen waren er erg aan toe. Beulay schrijft: “Nous étions en lamentable état; nous avions plutôt l'air d'une bande de mendiants efflanqués et d'évadés d'hôpital, que de soldats de la Grande Armée”. Ze werden van Borizow naar Witebsk gevoerd, en daarna naar Welikije-Loeki, waar ze van 9 januari tot 9 juli 1813 zouden verblijven.
17
Tromgeroffel om de soldaten te wekken. e Hoeveel man er op dat ogenblik van het 36 overschoten is niet vermeld. Na de slag van de Berezina werden er ongeveer 5.000 franse soldaten - waaronder de overlevenden van de divisie Partounaud - door de Russen als krijgsgevangenen het binnenland ingedreven. 19 J. MASSIN, a. w., VI, p. 194. 20 De heldendaad van Ney werd door kunstschilder Adolphe YVON vereeuwigd op het gekende doek dat zich bevindt in het paleis van Versailles. 21 Volgende cijfers geven enig idee van de omvang van de verliezen van de Grande Armée: - van het legerkorps van Davout bleven er 3019 man over van de 66.345; - van het 3de regiment grenadiers van de Garde 36 van de 1783; - van heel de Keizerlijke Garde 1200 van de 25.000; - van het 4de infanterie-regiment 30 van de 3.000. De Grande Armée verloor in deze veldtocht meer dan 500.000 man, waarvan 250.000 doden. Ze verloor bovendien 150.000 paarden en 1.000 kanonnen. (K. C. PEETERS, “Soldaten van Napoleon”, Antwerpen, 1955). 18
De eerste dagen van de gevangenschap waren andermaal gekenmerkt door ellende en ontbering. Beroofd van hun schaarse bezittingen, haast zonder voedsel, in lompen gekleed, 's nachts veelal zonder dak boven het hoofd bij een temperatuur van rond de –33°, door hun bewakers met zweepslagen voortgedreven, hadden zijzelf haast elk menselijk gevoel verloren. Zowat de helft van hen stierf onderweg. De overlevenden werden echter geleidelijk aan beter behandeld. Volgens de toen heersende krijgsgebruiken vaardigde de tsaar een oekaze uit waarbij - buiten brood en vlees - aan de gevangen officieren 50 kopekken22, aan de onderofficieren en soldaten 15 kopekken per dag werden toegekend om in hun onderhoud te voorzien. Volgens Beulay waren zij daardoor in staat zich behoorlijk te voeden, en stilaan aangepaste kledij aan te schaffen, meer bepaald “cospodines” gemaakt van schapenvellen, of kapoten van grof laken. Wanneer zij op 1 januari 1813 uit Witebsk vertrokken naar Welikije-Loeki, kreeg elke officier zelfs een klein gespan ter zijner beschikking. In Welikije-Loeki was het leven draaglijk. De stad had niet geleden onder het krijgsgeweld, en de bevolking was de Fransen nauwelijks vijandig gezind. Na al wat zij voordien ontbeerd en geleden hadden was het haast met spijt dat Beulay en Bruggeman deze stad op 9 juli 1813 verlieten, om gedurende ongeveer 5 maanden met hun lotgenoten van het ene kamp naar het andere verplaatst te worden, steeds dieper Rusland in. Op 15 december 1813 belandden ze uiteindelijk te Birsk, aan de voet van het Oeralgebergte, dat Europa van Azië scheidt, in vogelvlucht ongeveer 3500 km van huis. Ze werden er ondergebracht bij burgers, en ze zouden er verblijven gedurende meer dan 7 maanden, tot aan het einde van hun gevangenschap. Jan Baptist Bruggeman betrok er al die tijd, samen met Beulay, een kamer bij een ontvanger van belastingen. Tot dan toe kende Beulay Bruggeman slechts als dokter, op wiens zorgen hij meermaals beroep deed. Doch van dan af groeide er tussen beiden een hechte vriendschap.
22
één kopek is het 100ste van een roebel.
Beulay, die blijkbaar met enig ontzag naar zijn vriend opkeek, beschrijft Bruggeman als volgt: “C'était un bon et beau garçon, à la mine réjouie, à la figure franche et énergique, auquel je n'ai connu que des amis. Esprit ouvert et cultivé, sa conversation était des plus attrayantes. Doué d'un diagnostic très sûr, il inspirait grande confiance à ses malades qu'il savait réconforter par des paroles affectueuses, quand les remèdes faisaient défaut. Il portait élégamment l'uniforme. Sa lèvre sensuelle trahissait un goût marqué pour les bonnes choses. Un détail gâtait un peu l'harmonie de cette physionomie éminemment sympathique, c'était une taie sur l’œil gauche dont il ai ait perdu l'usage au cours de la guerre d'Espagne: toutefois l'autre brillait si clair, qu'on ne le remarquait presque pas”. Dank zij de medische kennis van Bruggeman kwam er meer en beter kontakt met de plaatselijke bevolking, die regelmatig op hem beroep deed. Zelfs “les gros bonnets du pays Ie prirent en affection”. Hij kreeg van zijn dankbare patiënten allerlei kleine geschenken die goed van pas kwamen, en hij werd door hen, samen met Beulay te eten gevraagd.23 Voor de andere gevangenen bleef liet leven hopeloos ééntonig en er werd naar verstrooiing uitgekeken. Een parijzenaar opende een “cabaret”, terwijl een polytechnicus een “petite academie” stichtte! Het “cabaret” kreeg de naam “Café de Paris”, en liet merendeel van de gevangenen verdronk er de eenzaamheid met slecht bier en zwaren alkohol. De “petite academie” werd door de café-getrouwen honend de “Société des Savants” genoemd. Van de 60 officieren die van de groep gevangenen deel uitmaakten, waren er aanvankelijk slechts 14, waaronder Bruggeman en Beulay, die deelnamen aan de activiteiten van de ”Société des Savants”, waar het bijzonder ernstig aan toeging: buiten geschiedenis en letterkunde, werd er zelfs wiskunde onderricht. Jan Baptist Bruggeman liet zich niet onbetuigd: “... Ie Docteur Bruggeman nous_fit des conférences très interessantes sur l'histoire naturelle, sur la botanique, la physique, l'anatomie, et pour terminer, il nous donna des leçons de médecine usuelle qui attirèrent nombre de camarades et furent des mieux acceuillies ”. En zo kwamen er meer en meer getrouwen van de “ Café de Paris” naar de “Société des Savants” ... en omgekeerd! In de “Café de Paris” werden concerten gegeven en er werd gedanst “avec quelques jolies russes du voisinage, enchantées d'avoir pour cavaliers des officiers français”. Eens de winter voorbij werden er lange wandelingen en boottochten op de Bjelaja gemaakt. Er daagden ook steeds talrijker danslustigen op: “Les danseuses étaient devenues plus nombreuses. Les jeunes femmes de la haute société grillaient de l'envie de se mêler a nos quadrilles ”. Zelfs de bedreiging van de gouverneur dat hij aan degenen die met franse officieren omgang zouden hebben in het openbaar zweepslagen zou laten toedienen kon de danslustige russische meisjes niet weerhouden, integendeel: “.... c’ était rendre à ces délicieuses filles d'Eve la chose plus désirable encore, et la crainte de ce châtiment n' a pas empêché bien des intrigues amoureuses à se nouer”. Wij mogen veronderstellen dat het er lustig aan toeging, waar Beulay er aan toevoegt: “Les mœurs, dans ces régions, sont d'ailleurs loin d' être sévères, même dans la classe élevée”. Terwijl Bruggeman en zijn vrienden aldus ver van het krijgsgebeuren trachtten zo aangenaam mogelijk de tijd te doden, werden de franse troepen op 16-19 oktober 1813 te Leipzig in de “Volkerenslag” verslagen, en de geallieerde legers trokken op 31 maart 1814 Parijs binnen. De verbanning van Napoleon naar het eiland Elba opende voor de krijgsgevangenen de terugweg naar hun vaderland. Bruggeman en Beulay maakten deel uit van een kolom van 350 man die onder begeleiding van twee russische officieren op 5 augustus 1814 uit Birsk vertrok met bestemming Riga, van waar franse schepen voor de verdere repratriering moesten zorgen. Eén van de russische officieren, die Bruggeman genegen was omdat hij te Birsk door hem verzorgd werd, gaf hem de raad samen met Beulay de traag voortschrijdende kolom te verlaten en terug te keren naar Oefa, om bij de prins-gouverneur om aflevering te vragen van een “podorognaiä” - soort van geleibrief die toelaat gelijk waar paarden op te eisen. Hun terugreis zou daardoor veel vlugger en vlotter verlopen. De prins-gouverneur kon dergelijke gunst bezwaarlijk weigeren, gezien zijn enig zoontje aan Bruggeman het leven te danken had. Beulay verhaalt: “Il y avait de cela quelques mois, notre major avait été convoqué d'urgence à Oufa, chef-lieu du gouvernement auquel Birsk ressortissait, par 23
Volgens het hoger geciteerde artikel in: De Kempenaar, 1863, nr. 18 (2 mei) werd J. B. Bruggeman door de tsaar gedecoreerd voor zijn verdiensten als geneesheer gedurende zijn verblijf in Rusland.
Son Excellence le Prince gouverneur, dont le fils unique était atteint d'une maladie grave et du salut duquel les médecins du lieu semblaient désespérer. Bruggeman, avec son flair coutumier, avait, au premier coup d’œil, diagnostiqué l'affection qui était tout autre que celle pour laquelle ses confrères traitaient le petit malade”. Dank zij zijn tussenkomst herstelde de kleine, wiens ouders Bruggeman uiteraard bijzonder dankbaar waren. Het verlangen om vlugger huiswaarts te keren haalde het op het onbehaaglijk gevoel dat ze hun lotgenoten in de steek lieten, en “après savoir affectueusement dit adieu à nos chers camarades, munis d’un ordre du chef de détachement” keerden Bruggeman en Beulay terug naar Oefa, waar ze na drie dagen toekwamen. Ontgoocheling! de prins-gouverneur was daags voordien op inspectie vertrokken in zijn uitgestrekt gebied, en de datum van zijn terugkeer was niet gekend. Gelukkig ontmoetten zij de prinses, die hen met open armen ontving. Laten we andermaal Beulay aan liet woord: “Comme nous étions à nous morfondre et à nous gratter l'oreille dans le vestibule du Palais, ne sachant à quel saint nous vouer, soudain le portier courut ouvrir la porte à deux battants. Une grande et svelte jeune femme, dont la silhouette se dessinait gracieuse, dans la baie ensoleillée, montait les marches du perron, donnant la main à un charmant petit garçon". Bruggeman die blijkbaar zijn wereld kende... “se précipite vers elle pour lui présenter ses hommages". De prinses en haar zoontje waren duidelijk ingenomen met zijn aanwezigheid, want “... l'enfant saute au cou de Bruggeman et la princesse, prenant sa main, lui demande quel heureux hasard lui valait le plaisir d'une visite aussi inattendue". Nadat Bruggeman haar het doel van hun bezoek had uitgelegd, nodigde de prinses beide vrienden als gasten in liaar paleis: “...Confus d’un semblable accueil, nous fîmes quelques difficultés pour la forme; mais la princesse coupa court à nos protestations, en nous disant avec son plus gracieux sourire, d'un ton de reine peu habituée à ce qu'on lui résiste: ‘Silence, Messieurs. Vous oubliez que vous êtes mes prisonniers. J' ai le droit de donner des ordres et j' entends être obéie..’”. Het was het begin van wat Beulay noemt een “conte des milles et une nuits”, die één maand zou duren. Ze gebruikten de maaltijden samen met de prinses en haar zoontje, en na het eten begaven zij zich gezamenlijk naar de bibliotheek, waar, onder het nippen van thee werd voorgelezen uit franse auteurs.24 Zo las de prinses voor uit “Corinne” ... “ce roman débordant de passion” van Madame de Staël. Dank zij de prinses kwamen de twee vrienden in kontakt met de vooraanstaanden van de streek, zo ondermeer met de plaats-commandant, die door Bruggeman verzorgd werd voor wat Beulay omschrijft als “un mal qui l' inquiétait beaucoup” (Bruggeman heeft zoals het hoort het beroepsgeheim bewaard), en die hen uit dankbaarheid uitnodigde op jachtpartijen en op een galadîner “qui fut pour nous le commencement d'une série d’invitations à n'en plus finir”. Was het slechts dankbaarheid gekoppeld aan de russische gastvrijheid, of was de jonge prinses “belle comme le jour” onder de betovering gekomen van de 26-jarige major Bruggeman, die samen met haar gewaakt had aan de bedsponde van haar enig kind, en die beschreven werd door Beulay als iemand die “portait élégamment l'uniforme” en waarvan de “lèvre sensuelle trahissait un goût marqué des bonnes choses” ... Wij weten het niet, maar zeker is dat zij zich wel bijzonder gastvrij betoonde. Zij schilderde zelfs zijn portret “…la Princesse qui avait un très joli talent de peintre, entreprit le portrait de l'ami Bruggeman. Elle le réussit parfaitement. Elle lui fit la gracieuseté de lui offrir cette oeuvre et le major l'a emporté chez lui”.25 Van zijn kant scheen Bruggeman - die, laten we het niet vergeten, naar Oefa was gekomen in de hoop zijn terugreis te kunnen bespoedigen ! - helemaal geen haast meer te hebben om huiswaarts te keren, want Beulay schrijft: “Au bout de quelque temps, le gouverneur ne faisant dans ses lettres à sa femme, aucune
24
De russische adel werd grotendeels in de franse taal opgevoed. Dit portret bevindt zich thans nog steeds bij een afstarnmelinge van J.B. Bruggeman. Het oogletsel, door Bruggeman in Spanje opgelopen, is duidelijk zichtbaar. 25
allusion à son retour, JE DECIDAI Bruggeman, qui s'il eût été seul, AURAIT AUTANT AIME PEUT-ETRE A LAISSER ALLER LES CHOSES, à lui écrire”.26 Op 12 september keerde de prins-gouverneur eindelijk te Oefa weer “il traita Bruggeman en ami, et voulut bien se montrer très courtois à mon endroit”. Hij zorgde onmiddellijk voor de gewenste geleibrieven, maar hij vond misschien toch dat de beide vrienden gedurende zijn afwezigheid misbruik gemaakt hadden van de gastvrijheid van de prinses, want hij liet de gelegenheid niet voorbijgaan om zich op zijn manier te vergoeden, door hen elk 50 roebels afhandig te maken, en wel in volgende omstandigheden: ingevolge een oekaze van de tsaar diende de plaatselijke gouverneur aan elke franse officier, die zich bereid verklaarde op eigen krachten Riga te vervoegen, 100 roebels uit te betalen. De prins, die deze uitbetaling moest doen, maakte Bruggeman en Beulay wijs dat de oekaze inmiddels door de tsaar herroepen werd. Hij gaf hen niettemin elk 50 roebels, en liet het voorkomen alsof deze grootmoedig uit zijn zak kwamen. Beide vrienden vernamen nadien dat de prins hen belogen had en hen in werkelijkheid elk voor 50 kostbare roebels had beetgenomen. Met de “podorognaïa” op zak, en overladen met geschenken door de vrienden die zij te Oefa gemaakt hadden27, haastten Bruggeman en Beulay zich op 13 september met een gekregen “phaëton” (paardenkoets op vier wielen) op weg naar Riga, 2500 km. ver. Door het “sprookje van duizend en één nacht” hadden ze alles samen zes weken tijd verloren. Ondanks hun geleibrieven verliep de reis met heel wat hindernissen, bijzonder wanneer zij door het gebied trokken dat door de franse legers zwaar geplunderd en vernield werd. Op een bepaald ogenblik ontsnapten ze nauwelijks aan de woede van de bevolking die zich uiterst vijandig opstelde tegen al wat frans was. Pas anderhalve maand later, op 26 oktober 1814, bereikten zij de haven van Riga, juist te laat om te kunnen inschepen op een van de franse fregatten die voor de repatriering zorgden. Ze zagen zich genoodzaakt hun koets te verkopen, en ze werden ingelijfd bij een kolom van een zestigtal officieren en vele honderden soldaten van verschillende wapens, waarmede zij de verdere terugreis tevoet ondernamen. Via Tilsit28, Königsberg29, Dantzig30, Stettin31, Hamburg, Bremen, en Arnhem, bereikten ze de Maas. Te Sint-Oedenrode lieten ze de kolom in de steek en haastten zij zich op weg naar Turnhout. Ze kwamen er aan in de nacht van 16 op 17 januari 1815. Ze hadden twaalf weken nodig gehad om de afstand Riga -Turnhout (± 2.000 km.) af te leggen. Bruggeman - hoeft het gezegd - was erg ontroerd toen hij, na zeven jaar afwezigheid, het ouderlijk huis aan de Gasthuisstraat naderde. Bevreesd dat zijn oude vader te zeer zou aangegrepen worden bij het plotse weerzien, deinsde hij er voor terug aan de voordeur aan te bellen. Hij ging aankloppen op de slagvenster van de kamer van de huishoudster Jeanne, die hem - na het vroegtijdig overlijden van zijn moeder - mede had opgevoed. Nadat zij de grote eiken inkomdeur had geopend, viel Bruggeman in haar armen en omhelsde haar langdurig: “Oh, ik wist het wel dat ge zoudt terugkomen, meneer Jan ! Hier in mijn binnenste was er iets dat het mij zegde” fluisterde de oude vrouw tussen de vreugdetranen door, “Oh, wat zal onze Meneer blij zijn. Hij is nog niet thuis van de Societeit32; sinds hij U dood waant kan hij niet meer slapen, en daarom blijft hij zo laat uit. Gaat hem rap halen, Meneer Jan”. 26
De hoofdletters komen niet voor in de originele tekst. Ook Guillaume Kenis van Loenhout, wiens uiterst interessante mémoires aan de basis liggen van het hoger genoemde boek van K. C. PEETERS, “Soldaten van Napoleon”, werd bij zijn vertrek uit krijgsgevangenschap op een gelijkaardige manier met geschenken en proviand overladen. 28 Thans Sovjetsk. 29 Thans Kaliningrad. 30 Thans Gdansk. 31 Thans Szezecin. 32 Waarschijnlijk de “Société littéraire” die gesticht werd in 1804 en waarvan de notabelen van de stad deel uitmaakten. 27
In plaats daarvan liet men de oude dokter Bruggeman voorzichtig op de hoogte brengen van het heuglijk nieuws. Men kan zich het ontroerend weerzien voorstellen: “Quand ils se furent dix fois embrassés et que l’ émotion fut un peu calmée..”, stelde Bruggeman zijn vriend Beulay aan zijn familie voor. Hij werd als een kind des huizes verwelkomd. Na een stevig maal, en nadat uit de kelder “du meilleur” was opgehaald, vonden beide vrienden een weldoende nachtrust in een donzig zacht bed... “... Après un lavage en règle”, en na het friswitte linnengoed te hebben aangetrokken, dat de toegewijde Jeanne voor hem had klaargelegd, maakte Beulay 's anderendaags nader kennis met de familie Bruggeman, waarvan hij schrijft: “Quels gens affables et distingués ...”. Bruggeman had zich onmiddellijk in burgerkledij gestoken33. “Il était superbe d' élégance” noteert Beulay met bewondering, temeer dat hijzelf als Fransman verplicht was verder zijn gehavend officiers-uniform te dragen, dat de goede oude Jeanne naar best vermogen versteld had. Inmiddels wist heel Turnhout dat de zoon Bruggeman met een franse officier uit Rusland was teruggekeerd: “Aussi, dès que nous mîmes Ie nez dehors, fûmes-nous salués, accostés, fêtés par tous ceux que nous recontrions”'. 's Avonds was er een groot diner, gevolgd door een “brillante réception” waarop Beulay kennis maakte “avec tout le dessus du panier de Turnhout”, en aan wie de feestelingen steeds opnieuw hun lotgevallen moesten vertellen. Na gedurende drie dagen vertroeteld te zijn, begaven de twee vrienden zich terug op weg. Beulay was verplicht zijn eenheid te gaan vervoegen en Bruggeman moest zijn achterstallige soldij gaan optrekken. Zulks gebeurde te Le Mans. En terwijl Beulay piekerde over de sombere toekomst die hem in het doodgebloede Frankrijk wachtte, stelt hij vast dat: “... Bruggeman, lui, s'en moquait. il n' était plus Français; il s'apprêtait à retourner dans son pays où l'attendait un bel avenir…”. En wanneer Bruggeman afscheid nam en vertrok schreef Beulay: “... ce fut comme si on m'arrachait le cœur”. Zo eindigde hun gezamenlijk russisch avontuur. Honoré BEULAY bleef ingelijfd bij hetzelfde regiment dat onder de Restauratie het 35e was geworden. Hij kon zich niet aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden, en nadat Napoleon op 18 juni 1815 definitief verslagen werd te Waterloo, verliet hij het leger op 10 oktober daaropvolgend, zonder nog aan de krijgsverrichtingen te hebben deelgenomen. Hij werd griffier, en daarna vrederechter te Ouzouer, waar hij overleed op 26 april 1862. Jan Baptist BRUGGEMAN, die op 14 oktober 1814 de “médaille du Lys” en later de “médaille de Sainte-Hélène” ontving, vestigde zich te Turnhout als heel- en vroedmeester,34 huwde met Maria Theresia van Hinsberg, en stierf er op 27 april 1863. Hij had zes kinderen, waarvan het talrijk nageslacht – waaronder leden van onze Kring - verspreid is over gans het land en ook ver buiten de grenzen.
33
Bij besluit n° 10 van de Voorlopige Franse Regering dd. 4 april 1814 mochten de “conscrits” vrij het leger verlaten. Steeds volgens het geciteerde artikel in: De Kempenaar, 1863, nr. 18 (2 mei) verleende hij zijn hulp bij meer dan 9000 geboorten. 34