dossier
Jac. P. Thijsse Deze zomer is het 150 jaar geleden dat natuurbeschermer en auteur Jac. P. Thijsse geboren werd - hoog tijd voor een ontdekkingstocht langs de mooiste stukjes Nederland die we aan hem te danken hebben. Tekst Gemma Venhuizen beeld Heimans en Thijsse Stichting
D
e allereerste keer dat ik met Jac. P. Thijsse kennismaakte, was op 23 oktober 1985. Of eigenlijk is ‘kennismaken’ een groot woord: de grote Nederlandse natuurkenner was al ruim veertig jaar overleden, en ikzelf was nog niet eens geboren – maar wel bijna. Mijn moeder was hoogzwanger, en had van de verloskundige de tip gekregen ‘om eens flink te sporten’, in de hoop dat de baby – ik dus – haar opwachting zou maken. Ze begon met honderd keer touwtjespringen: hielp niets. Traplopen: ook niet. Dan maar een mooie herfstfietstocht, opperde mijn vader. Getweeën vertrokken ze vanuit Heemstede op de fiets door de duinen richting Bloemendaal. Daar aangekomen was mijn moeder behoorlijk moe, en besloten ze even uit te rusten op het mooiste bankje van Bloemendaal dat ze kenden: in heemtuin Thijsse’s Hof. Daar, langs de vijver, in de buurt van het standbeeld van Jac. P. Thijsse – hoed, snor, bril – zat mijn moeder in de najaarszon te luisteren naar een zingende roodborst, begeleid door een koor van ritselende herfstbladeren. En vanuit haar buik luisterde ik stiekem mee. Gelokt door dat mooie herfstconcert besloot ik een dag later, op 24 oktober, dan eindelijk ter wereld te komen – zo stel ik het me altijd voor. Inmiddels zijn we bijna drie decennia verder, en heb ik Jac. P. Thijsse beetje bij beetje leren kennen. Door bezoekjes aan Thijsse’s Hof, uiteraard (met mijn ouders en met school), door het tijdschrift De Levende Natuur (dat hij
20
mensennatuur
in maart 1896 samen met Eli Heimans oprichtte), door het boek ‘Wanhoop nooit aan vooruitgang’, een bloemlezing van brieven die hij aan vrienden en bewonderaars schreef (verzameld door Marga Coesèl). Toch ken ik hem naar mijn idee nog lang niet goed genoeg: Thijsse was ongelooflijk veelzijdig en actief. Hoog tijd dus om nu, in zijn 150ste geboortejaar, op zwerftocht door Nederland te gaan in de voetsporen van Jac. P. Een ontdekkingstocht in vier etappes.
Op Texel Voorjaar 2015 Het is rustig in de Jac. P. Thijsseschool, aan de Keesomlaan in Den Burg. Zojuist klonk de schoolbel, en stoven de kinderen het schoolplein op. Alleen in de hal staan nog twee meisjes te twijfelen welk boek ze zullen lenen uit de schoolbieb. ‘De reuzenperzik’, van Roald Dahl? Of toch ‘Verdriet met mayonaise’ van Carry Slee? Oog voor het schilderij dat boven de trap hangt (Jac. P. Thijsse in de Texelse duinen) of voor de vitrine met natuurschatten (een wespennest, een opgezette bergeend, schelpen) lijken ze niet te hebben. ‘Laten we ze gewoon allebei lenen’, zegt het ene meisje tegen het andere. Dan hollen ze naar buiten, hun klasgenootjes achterna.
Januari 1890 Aan de Nieuwstraat in Den Burg, op de zogeheten Franse School, arriveert een jonge, 24-jarige onderwijzer.
Kort tevoren is hij vanuit Amsterdam naar Den Helder gereisd, en daar op de boot naar Texel gestapt. Vanuit de veerhaven heeft hij zijn reis te voet naar Den Burg voortgezet. Op die manier kon hij alvast kennismaken met het eiland waar hij aan de slag zal gaan als onderwijzer. Bovendien houdt hij ervan om lange omzwervingen in zijn eentje te maken – dat heeft hij van jongs af aan gedaan. Geen mooiere manier om de natuur te ontdekken dan eropuit te trekken. De naam van deze jongeman? Dat is uiteraard Jac. P. Thijsse. Hij voelt zich direct thuis op het eiland. De jongens aan wie hij lesgeeft, mogen hem graag. Niet in de laatste plaats omdat hij ze zo vaak mee naar buiten neemt. ‘In de strenge winter van 18901891 gaat hij met leerlingen schaatsen en bouwt hij met de bijna voltallige jeugd van het dorp vier dagen achtereen aan een enorme sneeuwvesting, die op de laatste dag met veel geschreeuw wordt bestormd’, schrijft Sietzo Dijkhuizen in ‘Jac. P. Thijsse - een biografie’. Ook trekken ze er samen op uit om natuurschatten te verzamelen, die worden uitgestald op school. Aanvankelijk maakt Thijsse vooral indruk op zijn leerlingen met het feit dat hij goed kan slootjespringen (in de woorden van Thijsse zelf: ‘[...]door die gemeenschappelijke bemoeiingen werden we heel goede vrienden, temeer daar ik onvermoeid in ‘t loopen was en met een aanloop over breedere slooten kon springen dan de beste van hen. Met den polsstok waren ze me de baas’’), en niet zozeer met zijn kennis van de omge-
mensennatuur 21
dossier ving: aanvankelijk nemen de jongens hem mee op sleeptouw over het eiland in plaats van andersom. Een strenge onderwijzer is hij niet. Halen zijn leerlingen een slecht cijfer? ‘Dat kan gebeuren als de leerling wordt afgeleid door het horen roepen van weidevogels boven de school’, omschrijft Dijkhuizen Thijsse’s visie. Of zoals de onderwijzer het zelf verwoordde: ‘”Och mijnheer”, zei er een, toen zijn Duitsche thema krioelde van de fouten. “Als ik de marels en tjerken zoo boven de school hoor roepen, dan moet ik wel eens minder opletten.” Nu, met dat Duitsch is dat wel in orde gekomen en de vent is later nog millionair geworden ook.’
Voorjaar 2015 Het schoolplein van de Jac. P. Thijsseschool is niet zomaar een schoolplein. Drie jaar geleden heeft Marieke Mast, juf van groep 4, het samen met collega Peter Kries en ouders omgetoverd tot een natuurspeelplaats. Vooral de groep ouders en vrijwilligers heeft letterlijk bergen werk verzet en zich krom gewerkt om het schoolplein te maken tot wat het nu is. ‘Voor die tijd was het een plein met tegels’, vertelt Mast. ‘Aan de straatkant waren wel een paar bosjes, maar daar mochten de leerlingen niet spelen omdat ze dan uit het zicht verdwenen. Dat ging me steeds meer tegenstaan, omdat ik zag dat veel kinderen juist heel graag in dat stukje groen speelden. Aan de toenmalige directeur Ernst Engbrenghof heb ik toen gevraagd of
Het bankje en standbeeld in de heemtuin te bloemendaal
we een natuurpad mochten aanleggen in de groenstrook. Dat mocht en zo is het begonnen. Van lieverlee bouwden we steeds meer groen in en uiteindelijk hebben we de helft van alle tegels verwijderd en het plein omgebouwd tot natuurschoolplein.’ Er werden kruiden, vaste struiken en voorjaarsbloeiers geplant, er kwam een zandheuvel met glijbaan en een echte vijver, die leerlingen met behulp van een waterpomp kunnen laten vollopen. Mast: ‘Het gebeurt steeds vaker dat leerlingen naar me toekomen met de vraag: juf, wat is dat? Dan hebben ze tijdens het speelkwartier weer een plantje of een insect ontdekt. Als de vijver vol water staat, komen er vaak bijen drinken. Dat vinden de leerlingen fantastisch. Het leuke is: ook na schooltijd en in het weekend is het druk op het schoolplein. De leerlingen raken echt vertrouwder met de natuur. En met modder ook, trouwens - regelmatig
Beknopte biografie 1865 Zijn vrienden noemen hem ‘Co’, de rest van Nederland zal hem later leren kennen als ‘Jac. P.’ Maar de jongen die op 25 juli 1865 het levenslicht ziet in Maastricht heet voluit Jacobus Pieter Thijsse. Als zoon van sergeant Jacobus Thijsse en Catharina Johanna Priester groeit hij op in het Noord-Brabantse Grave en in Woerden. Hij is de derde in een gezin met vier zoons. 1879 Op zijn veertiende, nadat het gezin Thijsse naar Amsterdam was verhuisd, meldt de jonge Jac. zich aan bij de gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen. 1890 Jac. P. Thijsse verhuist naar Texel, waar zijn liefde voor de natuur tot volle bloei komt tijdens de excursies die hij met zijn leerlingen onderneemt. 1892 Jac. P. Thijsse en zijn vrouw Helena verhuizen terug naar Amsterdam, waar hij Eli Heimans ontmoet, met wie hij enkele natuurboeken schrijft. 1902 Het gezin Thijsse (met de twee zoons Jo en Co) verhuist naar Bloemendaal. 1905 Oprichting Natuurmonumenten (voor het behoud van het Naardermeer) 1906 Verschijning eerste Verkade-album, ‘Lente’. Er zullen er nog achttien van Thijsse’s hand volgen. 1925 Aanleg Thijsse’s Hof, de heemtuin die Thijsse voor zijn zestigste verjaardag van de gemeente Bloemendaal kreeg. 1945 Overlijden Jac. P. Thijsse. Hij wordt in besloten kring begraven in Bloemendaal.
22
mensennatuur
komen ze helemaal modderig thuis. Niet alle ouders zijn daar even blij mee - ik heb zelf ook kinderen en word weleens wanhopig van de hoeveelheid vuile was. Maar het is het allemaal waard.’ Zo’n natuurplein vraagt wel extra veel inzet van docenten, benadrukt Mast. ‘Je kunt tijdens de pauze niet zomaar met je bakje koffie onder een afdakje blijven staan. Je bent actief aanwezig, initieert spel of wijst kinderen op een plantje of beestje.’ Het is niet het eerste groene initiatief waaraan Mast heeft meegewerkt: een aantal jaar geleden zat ze samen met onder meer een aantal collega’s in een werkgroep die een speciale natuurontdekkingsroute voor kinderen aanlegde, in de buurt van Ecomare: het Sommeltjespad. ‘Sommeltjes zijn mythische Texelse wezens die er overdag uitzien als zwerfkeien, maar ‘s nachts tot leven komen. We hebben allemaal objecten gebouwd langs die route, met natuurlijke materialen, waardoor kinderen spelenderwijs de natuur beter leren kennen en nieuwsgierig raken. En het leuke is: ze dragen zelfs soms letterlijk hun steentje bij - er verschijnen steeds meer sommeltjes langs de route...’ Op de Jac. P. Thijsseschool wordt niet
alleen door middel van het schoolplein aandacht besteed aan de natuur, maar ook op andere manieren. Zo biedt Ecomare alle klassen eens per jaar een gratis workshop aan. Mast: ‘Daar maken we ieder jaar dankbaar gebruik van. Het natuuronderwijs staat de laatste jaren onder druk, omdat je als school steeds meer wettelijk verplichte lesuren hebt. Daardoor kun je niet zomaar meer spontaan een middag de natuur in. Maar het is zo ontzettend belangrijk om de leerlingen mee naar buiten te nemen... Zelfs op een groene plek als Texel komt niet elk kind even vaak buiten. Als je in hartje Den Burg woont, is de zee toch nog een flink eind weg - zeker voor gezinnen met een krappe beurs zonder auto.’ En dan zijn er nog de moestuin en de heemtuin aan de achterkant van de school. Mast: ‘In die heemtuin groeien veel stinzeplanten, daar gaan we met de leerlingen weleens een rondje lopen en kijken naar alles wat daar groeit en bloeit. En in de moestuin mogen leerlingen elk jaar meehelpen: voorzaaien, omspitten, mesten, wieden en oogsten...’ Aan die heemtuin heeft ook Nieteke Roeper goede herinneringen - zij was directrice van de Jac. P. Thijsseschool tussen 1985 en 1999. ‘In de tuin hadden we een eenvoudig lesprogramma voor biologie. Daarnaast maakten we vaak wandelingen in de buurt, dan gingen we ‘s ochtends vroeg bijvoorbeeld vogelen met de bovenbouw in het bos. In 1995, het Thijssejaar, hebben we als school een eigen ‘Texelalbum’ uitgegeven, over schoolexcursies in de geest van Thijsse. Dat album hebben we uitgereikt op een speciale Thijsse-dag, waarbij we een toneelstuk opvoerden en alle leerlingen met hoed op naar school kwamen - net als Thijsse destijds.’ Tegenwoordig is Roeper IVN-gids. ‘Tijdens de natuurgidsopleiding in 2009 was er wel sprake van projecten voor onderwijsondersteuning op het gebied van natuur, maar die kwamen niet goed van de grond. De eerste stap moet vooral zijn: eropuit, net als Thijsse. Maar het natuuronderwijs staat op de opleidingsscholen op een laag pitje, heb ik uit betrouwbare bron bergrepen. Het is erg afhankelijk van de inzet van de leerkrachten. Er zijn wel twee IVN-jeugdgroepen op Texel: de Struners en de Skarrelaars. IVN’ers begeleiden deze groepen op zaterdagen en dat draait allemaal prima.’
Juli 1891 Wanneer hij anderhalf jaar op Texel woont, trouwt Thijsse met zijn verloofde, Helena Christina Petronella Bosch. Zij is een geboren en getogen Amsterdamse, en is met haar kersverse echtgenoot mee naar het waddeneiland verhuisd. Daar blijkt dat ze niet kan aarden: voortdurend heeft ze heimwee naar de grote stad. Daarom besluiten de twee om in 1892, als Helena zwanger is, weer terug te verhuizen naar Amsterdam. Het afscheid van Texel is moeilijk voor Thijsse, en hij keert later nog regelmatig terug naar het eiland voor lange duinwandelingen en vogelexcursies.
Voorjaar 2015 Thijsse is weliswaar algauw van Texel vertrokken, hij wordt er nog altijd geroemd. Niet alleen de basisschool aan de Keesomlaan is naar hem genoemd; er is ook een Thijsse-route op het eiland en een door Jan Wolkers gemaakt Thijsse-monument - de schrijver en beeldend kunstenaar was een groot bewonderaar van Jac. P. Thijsse, en schreef zelfs een essay over hem: ‘De grazige weiden’. Het Thijsse-monument (een boom van glas en staal) heeft een ereplaatsje in de gemeentevijver in Den Burg - vlak naast de Jac. P. Thijsseschool. Marieke Mast: ‘Eigenlijk is Thijsse overal om ons heen aanwezig, alleen besteden we veel te weinig aandacht aan hem in de lessen - de leerlingen weten lang niet allemaal wie de naamgever van hun school was. Daar moeten we maar eens verandering in brengen, met een paar speciale Thijsselessen...’
In Amsterdam Voorjaar 2015 Aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam, te midden van de imposante plantenkassen van de Hortus Botanicus (die dit jaar 375 jaar bestaat), is de Jac. P. Thijssebibliotheek gevestigd. Een mooie zaal waarin langs de muren, in withouten boekenkasten, honderden natuurboeken staan opgesteld. Recente boeken, maar ook oude, allemaal afkomstig uit
mensennatuur 23
dossier de collectie van de Heimans en Thijsse Stichting. In dit pand is ook het Landelijk Bureau van IVN gevestigd.
Juni 1892 Wanneer Jac. P. Thijsse met Helena van Texel naar Amsterdam verhuist, gaat hij weer aan de slag op een basisschool. Het is niet zijn eerste baan als leraar in Amsterdam: ook voor Texel werkte hij er. Op zijn achttiende had hij zijn eerste baan als leraar, op een openbare lagere school in Amsterdam. In de hoofdstad haalde hij zijn onderwijsbevoegdheid, aan de Kweekschool voor Onderwijzers. Dankzij de leraar die hij daar had voor het vak Geschiedenis der Natuur, C. Kerbert (die later directeur werd van dierentuin Artis), had hij een bijzonder grote natuurliefde ontwikkeld. In zijn vrije uren trok de jonge Jacobus er vaak op uit in de orchideeënrijke veenmoerassen bij het Nieuwe Diep, of keek hij naar vogels in de stad. Een keer was hij zelfs zo betoverd geraakt door een goudhaantje dat hij op een vroege novemberochtend bij de Hortus had zien zitten, dat hij te laat kwam voor de les. Nu, na zijn ervaringen op Texel, besluit hij zijn lessen anders in te richten dan voorheen: hij gaat ‘schoolwandelingen’ maken met zijn leerlingen. Al lopend door de stad behandelt hij onderwerpen als aardrijkskunde, geschiedenis en uiteraard biologie. Twee keer per week
neemt hij de kinderen een halve dag mee naar buiten, vaak naar het Vondelpark. Ook elders in de stad organiseren onderwijzers schoolwandelingen. Eli Heimans doet dat bijvoorbeeld. Heimans heeft zelfs een boekje geschreven: ‘Handleiding bij het onderwijs in kennis van planten en dieren op de lagere school, in het bijzonder voor grote steden’. Op een vergadering voor onderwijzers, in 1893, ontmoeten Thijsse en Heimans elkaar. Het klikt tussen de twee en samen schrijven ze meerdere natuurboekjes voor schoolkinderen, zoals ‘Langs dijken en wegen’ en ‘In sloot en plas’. Ook richten ze in 1896 samen het tijdschrift De Levende Natuur op.
Voorjaar 2015 In de Amsterdamse bibliotheek van de Heimans en Thijsse Stichting staan ook de beroemde Verkade-albums. Een gulden kostten ze, de albums die brood-, koek- en beschuitfabrikant Verkade tussen 1903 en 1940 uitbracht. Albums met titels als ‘Bosch en Heide’, ‘Langs de Zuiderzee’, ‘Texel’ en ‘Het Naardermeer’, die volstonden met boeiende natuurweetjes. Na elke bladzijde tekst kwam er telkens een bladzijde met zes lege, witte rechthoekjes. ‘Sneeuwklokje’ stond er onder zo’n rechthoek, of ‘speenkruid’. Want dat was het aanlok-
kelijke van de Verkade-albums: je moest je eigen plaatjes bij elkaar sparen. Die zaten bij de rollen beschuit, en in de koekverpakkingen. Doel was uiteraard je album compleet te krijgen. Had je een plaatje dubbel, dan vroeg je een vriend of vriendin om te ruilen. Negentien van de eenendertig Verkadealbums werden door Jac. P. Thijsse geschreven. Nadat er eerst vier sprookjesalbums waren verschenen, besloten de gebroeders Verkade dat het tijd was voor een natuurthema en ze benaderden Thijsse, die faam had verworven door de natuurboeken die hij samen met Heimans had geschreven.
April 1906 Thijsse’s eerste Verkade-album verschijnt: ‘Lente’. ‘Het is nog niet uitgemaakt, wie het eerst de lente proclameert: de zanglijster, de sneeuwklokjes of de hazelaar. Het eene jaar komt de vogel het eerst met ‘t nieuwtje, het andere jaar de heester, of de bloem, maar in ieder geval weten zij het altijd eerder dan de menschen, die op de kalender afgaan, en meenen, dat de Lente den eenentwinstigsten Maart haar intocht doet’, zo begint het album.
Rond het Naardermeer Voorjaar 2015 Wie een bezoek brengt aan Gasterij
Brieven van Jac. P. Thijsse Dat Jac. P. Thijsse van schrijven hield, bleek uiteraard uit zijn boeken en zijn krantenrubrieken. Maar hij was ook een trouwe penvriend. Zo ontving hij vaak brieven van kinderen die zelf ook van de natuur hielden en bijvoorbeeld lid waren van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, de N.J.N. Met twee van hen onderhield hij een jarenlange correspondentie: Han Fischer en Anneke Wijsman. Enkele van die brieven zijn opgenomen in het boek ‘Wanhoop nooit aan vooruitgang’ van Marga Coesèl. Aan Han Fischer, 27 juni 1935
Waarde Han, Ja, dat is een weggevlogen uitheemsche kooivogel geweest, waarschijnlijk een kardinaal. Je hebt het niet zoo gemakkelijk als ik 55 jaar geleden. Toen zongen de boschrietzangertjes op de plek waar nu de gevangenis staat. Toch is er in en om Amsterdam nog heel wat te beleven en de Amsterdamsche Poel blijft altijd goed. Je hoeft er niet aan te wanhopen, om binnen een paar jaar honderd vogelsoorten bij Amsterdam waar te nemen. Ik weet niet hoe oud je bent, en wat je op het oogenblik in de wereld uitvoert, maar als je nog naar school gaat, laat dan ‘het werk’ niet in de steek ter wille van het zwerven buiten. Ik heb hieromtrent al veel verontwaardigde briefjes van zorgelijke ouders gehad. Kom evenwel gerust
24
mensennatuur
met vragen en opmerkingen aanzetten; postzegels voor antwoord hoeft eigenlijk niet. Met hartelijke groeten Aan Anneke Wijsman, 30 januari 1940
Waarde Annie, […] Prettig dat je zoo uit je zelf tot natuurstudie en vogelliefde bent gekomen. Zoo is het mij ook gegaan en tot mijn 26ste jaar was ik ‘alleenlooper’. Toen heb ik Heimand ontmoet en na dien tijd zat ik natuurlijk in druk gewoel. Heimans is in 1914 gestorven, ik ben nu in mijn 75ste jaar en voornamelijk weer alleenlooper. Jullie met zijn achten N.J.N.-ers kunt tevreden zijn. Doe vooral geen krampachtige pogingen om het ledental uit te breiden. Dat komt vanzelf als jullie maar echt trouw jullie heerlijke buurt afwerkt. Vooral niet te gauw vereenigingetje spelen. Dagboek, teekenen, fotografeeren, herbarium aanleggen, misschien insectenverzameling, goede boeken lezen, af en toe een mededeeling geven aan Amoeba [orgaan van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie], abonnement Levende Natuur en dag en nacht buiten, overal. Ik houd geen voordrachten meer, maar blijf toch graag in contact met de jeugd, wil ook heel graag met jullie corresponderen mits niet te druk. Dank voor de mededeeling omtrent de ringmusschen. Er zijn er hier heelemaal geen. Met hartelijke groet
Stadzigt, de uitspanning aan het Naardermeer waar elke zondagochtend radioprogramma Vroege Vogels wordt uitgezonden, ziet in grote letters op de glazen pui de volgende zin staan: ‘Overal bouwden koeten hun nesteilanden en kleine vogeltjes van allerlei soort gingen huizen in de hooge kruiden van het moeras.’ Het is een citaat van Jac. P. Thijsse en dat is niet toevallig - aan hem hebben we te danken dat het Naardermeer nog altijd bestaat. Niet alleen was Thijsse actief bij Vogelbescherming, hij heeft ook aan de wieg gestaan van een andere grote natuurvereniging die we tegenwoordig nog altijd kennen: de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten.
Zomer 1894 Samen met een bevriende onderwijzer bezoekt Thijsse voor het eerst het Naardermeer: de twee zwerven er vele dagen rond omdat ze een topografische schoolkaart willen maken van Amsterdam en omgeving, waarop de afstanden nauwkeurig staan weergegeven. ‘Om de watergeulen te meten zwemt Thijsse (zijn assistent beheerst die kunst niet) met een touw om zijn middel naar de overkant’, beschrijft Sietzo Dijkhuizen in ‘Jac. P. Thijsse - een biografie’. Thijsse wordt verliefd op het gebied, en tegelijk met de liefde groeit de angst: dat dit prachtige gebied in de toekomst weleens zou kunnen verdwijnen. Ook eerder al hebben veel van zijn lievelingsplekjes rond Amsterdam moeten wijken voor infrastructuur en bebouwing.
November 1904 Tien jaar na de zwemavonturen van Thijsse in het Naardermeer stelt het gemeentebestuur van Amsterdam voor om het gebied te gebruiken als stedelijke vuilstort - het Naardermeer is volgens de gemeente toch niet meer dan een ‘complex van waardeloze, onvruchtbare plassen’. Thijsse komt in actie. In de natuurrubriek die hij schrijft voor het Algemeen Dagbad, heeft hij al eens gemijmerd dat hij ‘half Texel, het Naardermeer en den Sint Jansberg’ zou kopen als hij voldoende geld zou hebben. Nu wijdt hij zelfs een complete aflevering aan het Naardmeer, en trekt hij aan de alarmbel: het storten van vuil in het gebied kan zorgen voor bodemvervuiling in de hele omgeving. En: ‘omdat de mens van brood aleen niet kan leven is er ook
noodig kennis en kunst van levensvreugde; die zijn alleen te verwerven door liefdevolle aanschouwing van de rijke levende natuur’. Gelukkig wordt het gemeentevoorstel binnen de raad met twintig stemmen tegen achttien verworpen. Daags daarna waarschuwt Thijsse in zijn column dat ‘meer dan ooit de noodzakelijkheid blijkt van het vormen van een krachtig fonds voor het behoud van wat ik natuurhistorische landschappen noem’. Een lezer schrijft hem daarop dat hij via-via gehoord heeft dat het Naardermeer maar 200.000 gulden zou kosten. Thijsse besluit vervolgens met andere sympathisanten op een vergadering op 22 april 1905 (de Vereniging tot Behoud van) Natuurmonumenten op te richten. Uiteindelijk zijn de eigenaren bereid het gebied voor 150.000 gulden van de hand te doen, en kan Natuurmonumenten het - door middel van een lening aanschaffen.
Voorjaar 2015 Wie nu rond het Naardermeer loopt, kan zich niet voorstellen dat dit gebied ooit bijna in een vuilnisbelt was veranderd. Het bruist er van het leven: van ringslang en noordse woelmuis tot lepelaar en aalscholver
In Bloemendaal Voorjaar 2015 ‘Juf, juf’, roept een jongetje van een jaar of zes terwijl hij naar een blok hout met gaatjes tuurt. ‘Ik zie een bij vliegen!’ De juf komt naar hem toelopen en legt uit dat het een insectenhotel is. ‘Wauw... Vet!’ roept het jongetje.
Juli 1925 ‘Wauw... Vet!’ zijn vast niet de precieze woorden waarmee Jac. P. Thijsse het cadeau voor zijn zestigste verjaardag in ontvangst nam, maar hij zal er zeer zeker mee in zijn nopjes zijn geweest: hij krijgt een eigen ‘planten- en dierentuin’ met de naam Thijsse’s Hof. In september vindt de opening
mensennatuur 25
dossier plaats, in de stromende regen. In 1902 waren Jac. P. en Helena Thijsse met hun twee jonge zoons (Jo van 9 en Co van 6) naar Bloemendaal verhuisd. Aanvankelijk bleef Thijsse tussen Amsterdam en Bloemendaal pendelen voor zijn werk, maar in 1922 kreeg hij een vaste aanstelling als leraar op het Kennemer Lyceum. In die tijd was hij al bijzonder beroemd - zo beroemd zelfs, dat hij van de Universiteit van Amsterdam een eredoctoraat in de wis- en natuurkunde kreeg uitgereikt. De gemeente Bloemendaal is erg trots op deze bijzondere inwoner, en omdat het Thijsse’s droom is om een ‘instructief plantsoen’ in te richten waarin anderen kunnen kennismaken met de diversiteit aan landschappen, flora en fauna in Nederland, krijgt hij ter ere van zijn zestigste verjaardag een stukje grond tot zijn beschikking dat hij samen met de landschapsarchitect Leonard Springer omtovert tot een heemtuin. Hij wil het zelf ‘Van Eeden’s Hof’ noemen, als eerbetoon aan zijn oude vriend, de schrijver en dokter Frederik van Eeden, maar zijn vrienden waarschuwen dat er
dan verwarring ontstaat met de bijbelse Hof van Eeden en stellen voor er ‘Thijsse’s Hof’ van te maken. Thijsse geniet ontzettend van de heemtuin en is er vrijwel dagelijks te vinden, tot ongenoegen van zijn vrouw Helena, die zich weleens laat ontvallen dat haar man er veel te vaak op uit trekt. Op 8 januari 1945 overlijdt Thijsse, op 79-jarige leeftijd. Hij wordt begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Bergweg 64 te Bloemendaal: een plek met veel groen en veel vogels.
Voorjaar 2015 Negentig jaar na oprichting is Thijsse’s Hof nog altijd in volle bloei. Er zijn verschillende plekken in de tuin, onder andere met ‘moeras- en duinvalleivegetatie’ en ‘heidevegetatie’. Meerdere basisscholen uit de omgeving komen er vier keer per jaar om de wisseling van de seizoenen in de natuur te ervaren, en veel buurtbewoners maken er graag een wandelingetje. Wie wandelt door die prachtige heemtuin, voelt dat Thijsse 150 jaar na zijn geboorte nog altijd springlevend is.
Thijsse Natuurlijk Dit jaar is het 150 jaar geleden dat Jac. P. Thijsse werd geboren. De Heimans Thijsse Stichting, Thijsse’s Hof, de KNNV en IVN organiseren daarom in 2015 diverse activiteiten. Ter nagedachtenis van Thijsse, maar vooral om zijn gedachtegoed in ere te houden.
- Op 21 maart werd in Thijsse’s Hof het jaar afgetrapt met de presentatie van het boek ‘Thijsse’s Hof, natuurtuin van Kennemerland’. Meer informatie: www.thijsseshof.nl. - Diverse afdelingen van IVN en de KNNV organiseren komend jaar speciale Jac. P. Thijsseexcursies. Zie www.ivn.nl en www.knnv.nl. - IVN’er Hans van Os, kenner van Jac. P. Thijsse schreef vier korte artikelen over het leven en de betekenis van Thijsse. De artikelen zijn geschikt voor publicatie in afdelingsbladen, websites, lokale en regionale media. De artikelen zijn te vinden op Ons IVN. - De Heimans Thijsse Stichting organiseert samen met KNNV, IVN en Thijsse’s Hof op 29 augustus het symposium ‘De toekomst van de groene stad’, in Gemeentemuseum
26
mensennatuur
Den Haag. In het museum is van 4 april t/m 30 augustus de tentoonstelling ‘Holland op z’n mooist’ te zien, in samenwerking met Natuurmonumenten dat dit jaar 110 jarig bestaat; Thijsse was één van de oprichters. Meer informatie: www. heimansen thijssestichting.nl. - Prof. Frank Berendse is hoogleraar Natuurbeheer en plantenecologie in Wageningen en auteur van ‘Natuur in Nederland’ (KNNV Uitgeverij). Van de wandelingen die hij in zijn boek beschrijft is ook een wandelapp gemaakt: Natuur in NL. Eén van de wandelingen is de Thijssewandeling op Texel. De app is gratis beschikbaar voor iPhone en Android. Meer informatie: www.natuurinnederland.nl.