Jaarverslag 2014
1. Terugblik 2014 Voor de Federatie begon 2014 met de mededeling van haar voorzitter, Nico Bruijel, dat hij zich na twee termijnen niet meer verkiesbaar wilde stellen. Gegeven zijn actieve leiding van de Federatie was het duidelijk dat hij hiermee een moeilijk op te vullen gat achter liet. Het duurde dan ook tot het najaar voordat het bestuur in Roel Fonville een waardig opvolger vond. In de tussenliggende periode nam het zittende bestuur onder leiding van de vice voorzitter de lopende zaken waar. De eerste van die zaken waarmee het bestuur werd geconfronteerd, was de differentiatie van de contributie. Met name in de PVGE met zijn groot aantal leden zonder Philips pensioen bestond onvrede over het feit dat de contributie voor deze leden gelijk was aan die voor de leden met een Philips pensioen, terwijl het zwaartepunt van de belangenbehartiging van de Federatie bij de Philips gepensioneerden ligt. Een voorstel voor contributiedifferentiatie haalde op de ALV in eerste instantie niet de vereiste meerderheid. Dat maakte een extra ALV noodzakelijk waarop het voorstel met overgrote meerderheid werd aangenomen. De veranderende samenstelling van het ledenbestand in combinatie met voorziene uitdagingen in de toekomst heeft het bestuur doen besluiten een commissie “Quo Vadis FPVG” in te stellen. Het eindrapport van deze commissie vindt U elders in de documenten voor de ALV. In 2014 introduceerde het Philips Pensioenfonds (PPF) conform de wet zijn nieuwe bestuursvorm. Het dagelijks bestuur werd vervangen door een Algemeen Bestuur (AB), bestaande uit drie uitvoerende leden (voorheen leden van het Directiebureau), drie werkgeversleden, drie werknemersleden en twee gepensioneerdenleden. In overeenstemming met de wet is de stemverhouding gewijzigd ten nadele van de gepensioneerden, maar het vetorecht per geleding is behouden gebleven. Het AB staat onder leiding van een onafhankelijk voorzitter (Roel Wijmenga). Inmiddels is er een regelmatig informeel overleg tot stand gebracht tussen een delegatie uit het AB van het PPF en een delegatie van het DB van de Federatie. Dit overleg wordt als heel nuttig, open en constructief ervaren. In 2014 startten wij ook met de voorbereiding voor de verkiezingen van het bij deze nieuwe organisatievorm behorende Verantwoordingsorgaan, waarin vier gepensioneerden zitting zullen hebben, naast een werkgeverslid en een werknemerslid. Het is het PPF in 2014 op zich goed vergaan. In april bleek mede op aandringen van de Federatie een kleine indexatie van 0,3% mogelijk. Aan het eind van het jaar was de dekkingsgraad 114, ruim boven de vereiste dekkingsgraad van 110. In de loop van 2014 besloot het PPF het percentage beleggingen in vastrentende waarden te verlagen van 70 naar 60%. De naar verwachting daarmee te realiseren hogere
rendementen zouden naar de toekomst de kans op indexatie moeten verhogen. We moeten ons wel realiseren dat daarmee ook het vereist eigen vermogen stijgt. De politiek kon het ook in 2014 niet laten aan onze pensioenen te blijven knabbelen. Onder grote politieke druk werd op de valreep in de eerste kamer het wetsontwerp voor een vernieuwd financieel toetsingskader, kort nFTK aangenomen. Argumenten, noch tegendruk vanuit ouderenorganisaties hielpen hiertegen. Kort gezegd houdt het nFTK in dat de pensioenfondsen hogere buffers moeten aanhouden en dat er pas mag worden geïndexeerd als dat ook tot in de verre toekomst mogelijk zal zijn. Voor het PPF betekent dat dat de met het vereist eigen vermogen samenhangende dekkingsgraad stijgt naar 116 ( door nFTK én risicovoller beleggen). Volledig indexeren mag pas bij een dekkingsgraad van 125. Met een dekkingsgraad van 114 zijn we dus weer in een situatie beland waarin het opstellen van een herstelplan noodzakelijk is. Kortom geen vreugdevolle afsluiting van het jaar. Tot slot. 2014 was ook het jaar van de brede maatschappelijke discussie over het toekomstige pensioenstelsel. In plaats van te kijken hoe “het beste stelsel ter wereld” op punten kan worden verbeterd lijken velen in de politiek te opteren voor een minimalistisch stelsel met individuele aanvullingen. Het is in de schoot der toekomst verborgen hoe dat voor de gepensioneerden zal uitwerken. 2. De Federatie en haar geledingen. De Federatie. In 2014 had de Federatie 35 lidverenigingen. Het bestuur. Leden dagelijks bestuur: Roel Fonville voorzitter Just Slakhorst vicevoorzitter Jos Ducheine secretaris Aart de Winter 2e secretaris Jef Nuijten penningmeester Bestuursleden: Pieter van den Berg Dick Steenbergen George de Haan Frans van der Post Herman Uittenbogaard Ton Nabben Joop Scholing
regiovertegenwoordiger Limburg regiovertegenwoordiger Noord regiovertegenwoordiger Brabant/Zeeland regiovertegenwoordiger West regiovertegenwoordiger Oost regiovertegenwoordiger Eindhoven e.o. bestuurslid
Bureaumedewerkster: Mw. Els Verhoeven Commissies: Commissie Zorg- en Zorgverzekering (CZZV): Theo Tromp (voorzitter), Jaap Hoekzema, Ronald Rueb en Jos Ducheine.
Juridische commissie ad hoc: Roel Fonville, Sies Plokker, Just Slakhorst, Anton Walraven en Gert van Bezooyen. Commissie communicatie: Wim Hoogenboezen (voorzitter) en Jos Ducheine. Notulencommissie 2014 De heren L. van der Vlies en C. van den Bemt van de vereniging Middelburg Kascontrolecommissie De heren F. de Laat en T. Aelberts. Reserve lid is de heer G. Siebers. Adviseurs: Juridisch adviseur: Sies Plokker. Actuariële zaken: Gert van Bezooyen. Fiscaal/economische zaken en pensioenen: Anton Walraven. Gepensioneerden leden in het Algemeen Bestuur (AB) van het Philips Pensioenfonds (PPF). Gustav van Geloven en Joop Scholing. Verantwoordingsorgaan van het PPF: Peter Boost en Frits van Rappard. Contactpersoon voor het Dagelijks Bestuur namens de AB leden: Joop Scholing. Regelmatig nemen de AB leden deel aan de DB-vergaderingen voor onderlinge afstemming. 3. De verenigingen De tendens dat steeds minder verenigingen financieel gesteund (kunnen) worden door lokaal management zet door. In 2014 kon de Federatie 14 “verweesde”verenigingen financieel ondersteunen dank zij de bijdrage van Philips Benelux. Voor de komende jaren zal de hoogte van die bijdrage per vereniging zeker onder druk komen staan. 4. Informatie uit de regio’s Noord. Het verenigingsjaar 2014 begonnen we met 6 aangesloten verenigingen te weten: Drachten, Groningen, Hoogeveen, Leeuwarden, Stadskanaal en Winschoten. Van deze 6 bedrijven zijn er nog twee die een functionerend bedrijf achter zich hebben staan, te weten Drachten en Winschoten. Het afnemend aantal leden per vereniging is een groot probleem voor de verenigingen in het Noorden (voor Drachten in iets mindere mate maar ook teruglopend). Het “openstellen” voor anderen dan Philips gepensioneerden wordt vooralsnog niet als een oplossing gezien. Als zodanig heeft het noorden ook vooraf negatief gereageerd op de stemming, welke gehouden werd tijdens het ALV 2014 in Vught op de gedifferentieerde afdracht voor niet leden. Het gaat volgens de lokale besturen
vooral om handhaving van de contacten met oud-collega’s. Wel kennen enkele verenigingen een zogenaamde introducé constructie maar dit mag qua aantallen geen naam hebben. De regiovertegenwoordiger heeft april 2014 de vertegenwoordiging van het noorden overgenomen van de hr. Cees van Dee. Door het jaar heen heeft hij regelmatig contact met de voorzitters van de verenigingen over ontwikkelingen bij de federatie enerzijds en anderzijds over het wel en wee van de betreffende vereniging. Bij twee ALV’s in het noorden heeft de regio vertegenwoordiger zijn bijdrage, op uitnodiging, geleverd. Verder heeft de regio vertegenwoordiger zitting gehad in de Federatie werkgroep Quo Vadis. In november heeft de jaarlijkse regiovergadering plaats gevonden in Drachten die door een twintigtal bestuursleden werd bijgewoond. Tevens waren de interim voorzitter (Just Slakhorst) en, toen nog, beoogd nieuwe voorzitter (Roel Fonville) uitgenodigd voor kennismaking met de regio Noord. Just heeft ons toen in brede zin bijgepraat over de onstuimige ontwikkelingen binnen pensioenland en het PPF in het bijzonder. We kunnen ons gelukkig prijzen dat het management van de bedrijven in Drachten en Winschoten bereid is om ons steeds weer gastvrij te ontvangen waarvoor we ze zeer erkentelijk zijn. Dit laatste werpt gelijk wel zijn vraagtekens op voor de toekomst ivm de afscheiding en daardoor toekomstige ontwikkeling van de lichtgroep van Philips. Op de ALV agenda wordt ruimschoots aandacht besteed aan de ervaringsuitwisseling tussen de verenigingen zonder dat daar van een eventueel samen optrekken sprake is. Elke vereniging doet zijn eigen ding en is daardoor erg gericht op zijn eigen activiteiten.. Bovendien nodigen we altijd een spreker uit voor een actueel onderwerp wat raakvlakken heeft met de pensioenwereld. In bestuurlijke zijn heeft er een wijziging plaatsgevonden in het bestuur van Groningen. West In de regio West vinden geen regiobijeenkomsten plaats. Wel heeft het bestuurslid/regiovertegenwoordiger regelmatig (telefonisch) contact met de besturen van de Lidverenigingen. In Hilversum is het ledental iets teruggelopen. We eindigden 2014 met 552 leden en 57 donateurs. Er heeft dit jaar geen bestuurswisseling plaats gevonden. In de ALV heeft de oud-directeur van PTI de heer K. Hubee het eerste exemplaar in ontvangst genomen van het boek “Oversckakelen”. De onderwerpen het Philips en Alcatel/Lucent pensioen, de differentiatie in afdracht naar de Federatie en de discussienota Quo Vadis FPVG waren meerdere malen onderwerp in onze bestuursvergaderingen. Het onderbrengen van het ALU-PF bij een verzekeraar of een ander pensioenfonds wil tot op heden nog niet lukken, doorgaan als ALU-PF is niet mogelijk volgens de regels van DNB. Dit jaar zijn de VGG vrijwilligers niet uit geweest. In Baarn loopt het aantal leden ernstig terug en nieuwe aanwas is er niet, het aantal leden is nu 82.
Veel leden haken af als er gevraagd word of de contributie automatisch geïnd mag worden. De subsidie van Universal Music is per 1-7-2014 gestopt. De begroting krijgen ze niet rond, de contributie bedraagt nu € 25,- . Het bestuur heeft alleen een secretaris en een penningmeester. De penningmeester vervult ook de functie van voorzitter. Brabant/Zeeland In het afgelopen jaar heeft weer veelvuldig telefonische afstemming plaatsgevonden met de secretarissen van alle verenigingen. Dit betrof niet alleen de input voor alle regioverslagen, maar ook de benodigde afstemming over de wijzigingen van de statuten van de Federatie. Deze manier van werken blijkt nog steeds effectief te zijn en de contacten met de verenigingen mochten wederom goed genoemd worden. Daarbuiten is en blijft er in de regio Brabant/Zeeland weinig behoefte aan aparte regio-bijeenkomsten. De regio-vertegenwoordiger heeft in 2014 slechts vier van de acht ALV’s van de verenigingen bezocht. In twee gevallen was dit helaas het gevolg van overlappende agenda’s en in de twee overige gevallen was er geen behoefte vanuit de verenigingen zelf. Op de vier genoemde ALV’s zijn toelichtingen gegeven op de actuele stand van zaken bij onze pensioenen, de relatie van de Federatie met Philips en het Philips’ pensioenfonds, de activiteiten van de KNVG en de ontwikkelingen op het gebied van de pensioenwetgeving. De relatie van onze verenigingen met het management in plaatsen waar Philips nog actief is bleef ongewijzigd goed. Door verdere sluitingen van fabrieken zal er helaas binnen afziebare tijd alleen in Uden en Middelburg nog sprake zijn van een rechtstreekse relatie tussen de lokale vestiging en zijn gepensioneerden vereniging. Dit zijn bovendien vestigingen van de Lichtdivisie die afgestoten zal gaan worden van Philips. In de besturen van diverse verenigingen wordt opvolging steeds lastiger en daardoor neemt het aantal jaren dat mensen een bestuursfunctie vervullen al maar toe. Acties om nieuwe leden te werven hadden hier en daar succes. Toch daalt op de meeste plaatsen het aantal actieve leden langzaam maar gestaag als gevolg van immobiliteitproblemen door ouderdom of ziekte. Dit ondanks de inspanningen van vele verenigingsbesturen. Twee bestuursleden van verenigingen werden door ziekte getroffen. De overige collega’s van die verenigingen hebben dat op een voortreffelijke manier opgevangen. Positief is verder dat de activiteiten zich in het algemeen nog steeds mogen verheugen op een redelijk stabiele en goede opkomst. Waardering werd uitgesproken voor de inzet door en de berichtgeving vanuit de KNVG. De schriftelijk actie in de richting van de tweede kamer over de aantasting van onze pensioenen werd goed ondersteund. De politieke agenda bleek evenwel belangrijker dan de terechte bezwaren van de gepensioneerden. Moge 2015 desondanks een goed en gezond jaar worden nu het erop lijkt dat de economie weer wat gaat groeien.
Eindhoven In de periode januari tot april werden de Algemene Ledenvergaderingen (ALV) van de acht afdelingen gehouden. De Verenigingsraad kwam twee maal formeel bijeen en wel in april en december en in november is een voorlichtingsbijeenkomst gehouden om de ontstane, krappere, financiële situatie goed aan de VR leden uit te leggen alvorens in december de begroting 2015 in stemming te brengen. Medio 2014 zijn we erin geslaagd een vertegenwoordiger te vinden voor de vacature bij de VBOB van DLB, (Deskundigheids Bevordering Lokale Belangenbehartiging) in de persoon van Mari Vervaart . Tevens zijn in het najaar 2014 de opleiding voor Client Ondersteuning gestart. Deze cliëntondersteuners kunnen senioren bij staan bij de vraag om hulp aan de gemeentelijke instanties van hun woonplaats in het kader van de WMO. De PVGE was trekker van het project Zorgeloos Huis maar heeft deze rol teruggegeven aan de VBOB daar de financiële risico’s door een gebrek aan middelen voor de PVGE te groot zijn geworden. Gelukkig is het project nu in goede handen gekomen van de KBO zodat alle PVGE vrijwilligers het project kunnen voltooien. Aan de professionalisering binnen de PVGE is verder vorm gegeven door de introductie van een nieuw ledenadministratiesysteem, Leaweb en de invoering van een uniforme huisstijl op de nieuwe website. Look en feel zijn aanzienlijk verbeterd. Ledenwerfacties in de afdelingen gingen onverminderd door, met als resultaat dat onder aan de streep het totaal aantal PVGE leden licht was gestegen. Oost Algemeen: Hoewel niet alle verenigingen in de Regio Oost het noodzakelijk achtten hebben zij allemaal ingestemd met de differentiatie in de contributie voor de FPVG. Enkele verenigingen hebben ook aangegeven, om administratieve redenen, voorlopig nog gewoon de totale ledenaantallen te zullen opgeven. De verenigingen hebben hun plannen voor wat betreft activiteiten bijna helemaal waar kunnen maken. Almelo VGPA: In het bestuur zijn de aftredende bestuursleden herkozen. Binnenactiviteiten zijn gehouden in het Vislustgebouw in Almelo, omdat niet langer gebruik mocht worden gemaakt van het POMA gebouw bij VDL. Financieel is alles ook in orde, waardoor de contributie gelijk kon blijven. De eigen bijdrage aan de verschillende activiteiten is ook gelijk gebleven. Almelo ETG Cirex: Subsidie van het bedrijf aan de vereniging is ook in 2014 weer met € 500 verlaagd. Ondanks dat de contributie in 2013 al met € 1,50 per lid per maand was verhoogd is verhoogd is toch een begrotingstekort van € 2000 ontstaan. Daarom is in december geen decemberfeest gehouden, maar een kerstreis naar Munster. Het ledenaantal is ook in 2014 weer gedaald. Activiteiten kunnen nog steeds plaatsvinden in het POMA gebouw..
Apeldoorn: De voorzitter van de vereniging was aftredend en is herkozen. Er is nog steeds 1 vacature. Op elke soosmiddag wordt er ook een lezing gehouden. Het ledenaantal van de vereniging is in 2014 iets toegenomen. Was 2013 nog afgesloten met een positief financieel resultaat, in 2014 was het resultaat negatief. Hengelo: Aftredend bestuurslid herkozen. De gepensioneerdenvereniging in Hengelo bestaat eigenlijk uit 2 verenigingen. In het verleden zijn alleen de leden van de Philips vereniging opgegeven als lid van de Federatie. Hengelo wil dit zo houden. Verder geen speciale zaken te vermelden. Nijmegen NXP-PVVGN: Aftredende bestuursleden ook hier herkozen. Wegens ziekte is tussentijds de vicevoorzitter afgetreden. Op de ALV is hiervoor een nieuw bestuurslid gekozen. Opkomst op de ALV is met nog geen 30 leden van de 300 als zeer slecht ervaren. Het ledenaantal is in 2014 iets toegenomen. Aantal deelnemers aan de busreizen is met ongeveer 100 iets afgenomen t.o.v. vorige jaren.. Het bestuur heeft in 2014 een gesprek gehad met de directie van NXP over de subsidie en andere facilitaire zaken. Gezien de uiterst rooskleurige financiële positie van de vereniging heeft de directie besloten de subsidie voorlopig op te schorten. Mede hierdoor is in 2014 een tekort ontstaan van ca. € 6000. De vereniging mag nog steeds gebruik maken van het bedrijfsrestaurant voor de samenkomsten. Ook kan de post nog steeds verstuurd worden via NXP. De bedoeling van het bestuur van de vereniging is wel om in de toekomst voor het versturen van de post meer gebruik te gaan maken van e-mail. Het aantal bekende e-mail adressen is ruim 150 van de ruim 200 adressen van de leden. Nijmegen SVS: Aftredende bestuursleden zijn herkozen. De voorzitter heeft op de in april gehouden ALV te kennen gegeven volgend jaar zijn functie te zullen neerleggen. Een nieuwe voorzitter wordt gezocht. In september is het 7e lustrum van de vereniging gevierd. Het ledenaantal is afgenomen tot 90. In verband met de financiële situatie van de vereniging heeft men in 2014 ook al enige oorspronkelijk voorgenomen plannen moeten wijzigen. Limburg We hebben opnieuw moeten constateren, dat omtrent de pensioenen het afgelopen jaar veel is gebeurd. De nieuwe wet is door de kamers gejast en de consequenties zullen binnen korte tijd gevoeld worden. Nu zo ongeveer bekend is wat de nieuwe wet inhoud zal in het jaar 2015 nagegaan moeten worden of dit jaar een regiovergadering te houden in Weert zinvol is. De 4 verenigingen zijn nog volop actief met de bekende activiteiten, die nog redelijk bezocht worden, doch een verdere daling van deelname is aantoonbaar,
mede veroorzaakt door de groeiende anciënniteit van de leden. De afdeling Weert heeft serieuze bestuursproblemen door de aftreding van 2 bestuursleden het welke hopelijk opgelost kunnen worden in aanloop naar de e.v. jaarvergadering. Sittard en Venlo tonen geen problemen in deze en Heerlen/ Maastricht is stil in deze. De belangenbehartiging via het FPVG en het KNVG wordt goed gevolgd via de regelmatige berichtgeving in deze hetwelk de besturen de gelegenheid geven de leden hieromtrent regelmatig te informeren. Tijdens de jaarvergaderingen in Venlo en Weert is e.e.a. nogmaals extra besproken om de situatie van de pensioenen nader uit te leggen en de gevolgen voor het PPF. Toename van het ledenbestand blijft een punt van aandacht, doch is niet gemakkelijk. Door overlijden vallen leden af, terwijl er vanonder nauwelijks aanwas aanwezig is. De commissie “Quo-Vadis” is bezig te onderzoeken hoe we hier het best op kunnen reageren, tenminste wat de Federatie betreft, doch ook de verenigingen zullen hierin actief moeten zijn. 4. Begunstigers Het aantal begunstigers van de Federatie is in 2014 afgenomen van 1921 naar 1762. Philips medewerkers die met pensioen gaan worden uitgenodigd in te schrijven voor een jaar gratis abonnement op het Senioren Bulletin om daarna te beslissen of zij begunstiger of betalend abonnee zouden willen worden. Eind 2014 hadden 146 nieuw gepensioneerden een gratis abonnement, 17 minder dan vorig jaar. Het aantal betalende abonnees op het Senioren Bulletin is in 2013 gedaald van 318 naar 295. 5. Begunstigersmiddag Op 2 april vond in Hotel Eindhoven weer de jaarlijkse bijeenkomst voor begunstigers plaats. Ook dit jaar mochten we ons verheugen in een goede opkomst, hetgeen ongetwijfeld samenhangt met de voortdurende aandacht die in de media besteed wordt aan nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van pensioenen. Tegen de achtergrond van al die ontwikkelingen had het Dagelijks Bestuur van de Federatie de Algemeen Directeur van de Pensioenfederatie, Gerard Riemen, benaderd en hem bereid gevonden om tijdens de bijeenkomst zijn visie te geven op de ontwikkelingen in pensioenland. Als titel voor zijn inleiding heeft hij gekozen voor: “Pensioen opnieuw positioneren”. Aan de hand van een aantal concrete voorbeelden ontleend aan het Philips bedrijf maakt Riemen zichtbaar, dat in de loop van de tijd de rol en positie van zowel de werkgever als de werknemer veranderd is. Zo begon Philips rond 1900 met huisartsenzorg voor het personeel, werd in 1909 de basis gelegd voor de Philips Geneeskundige Dienst en kwamen in 1910 de eerste beambtenwoningen in het Philipsdorp gereed. Andere uitingen van het door Philips destijds gevoerde sociaal beleid waren o.a. het studiefonds voor kinderen en een Philips kindertoeslagfonds. In 1913 krijgt Philips zijn eigen pensioenfonds voor beambten en in 1929 ook voor het lagere personeel. In de jaren 70 begon, aldus Riemen, de wereld er anders uit te zien. Er ontstond een wereldmarkt, de zgn. lage loonlanden kwamen in beeld, lifetime employment werd steeds minder vanzelfsprekend, zzp’ers kwamen in opkomst en het traditionele kostwinnersmodel was aan verandering onderhevig.
Onder invloed van al die ontwikkelingen zijn we toegegroeid naar een situatie waarin sprake is van een sterk veranderde arbeidsmarkt, van toenemende individualisering en waarin de rol van de werkgever ook sterk veranderd is. Andere elementen die de vraag naar aanpassing van het bestaande pensioenstelsel beïnvloeden zijn, aldus Riemen, de voortgaande vergrijzing in combinatie met de stijgende levensverwachting, de financiële crisis, de lage rekenrente en een afnemend vertrouwen. Natuurlijk is de vergrijzing voorzien maar onduidelijk is waar de stijgende levensverwachting toe leidt als het gaat om de duur van de pensioenuitkering. Destijds is ook niet voorzien, dat b.v. bij Philips het aantal arbeidsplaatsen zo drastisch terug zou lopen als we in de voorbije jaren hebben zien gebeuren. De consequentie daarvan is dat er steeds minder mensen zijn die nog pensioenpremie betalen. Het ontbreken van wetenschap over wat er in de toekomst gaat gebeuren heeft pijnlijk scherp zichtbaar gemaakt, dat in het verleden gedane toezeggingen minder hard zijn dan velen lang gedacht en geloofd hebben. De financiële crisis heeft, aldus Riemen, de zwakte van het huidige pensioenstelsel bloot gelegd. Volgens Riemen liggen er drie belangrijke vragen ter beantwoording voor t.w. - Welke vormen van solidariteit willen we nog? - Welke risico’s zijn we nog bereid te delen? - Bij wie moet dit risico liggen? De risico’s waar het in dit verband om gaat zijn het langlevenrisico (we worden steeds ouder en er moet dus steeds langer pensioen worden betaald zonder dat we daar het benodigde premiebedrag voor hebben betaald),het risico van slechte beleggingsresultaten, het inflatie risico, het lage rente risico en de politieke risico’s (de enige risico’s waartegen je je niet kunt verzekeren). De in dit verband van belang zijnde partijen zijn werkgevers, werknemers en gepensioneerden. De werkgevers delen de risico’s door premie te betalen of door een totaalbedrag te storten maar willen in steeds meer gevallen niet verantwoordelijk zijn voor toekomstige financiële tegenvallers. De werknemers zijn een steeds kleiner wordende groep binnen het collectief en lijken tot nu toe de groep die alle risico’s draagt. Zij betalen nu premie, mogen pas later met pensioen en krijgen op die latere leeftijd dan ook nog eens een lager pensioen. De groeiende groep binnen het collectief is die van de gepensioneerden. Dat is de groep die financiële tegenvallers in het pensioen minder goed kunnen opvangen. Het is ook de groep waarbinnen men onaangenaam verrast is door de recente ontwikkelingen, omdat er in het verleden nooit op gewezen is dat zij binnen het pensioensysteem ook risico’s delen. Volgens Riemen zitten wij thans in een transitiefase en de vraag die beantwoord moet worden is hoe je de transitie van het oude naar het nieuwe beleid zodanig invult dat recht gedaan wordt aan iedereen. Als samenleving moeten we erkennen, dat er in het pensioenstelsel risico’s zitten en dienen we met z’n allen te erkennen, dat zaken anders kunnen lopen dan destijds is toegezegd. Er zijn geen garanties. Vanuit die uitgangspunten zullen partijen met elkaar in gesprek moeten gaan over de vraag hoe de risico’s gedeeld moeten worden. Vervolgens zal over de uitkomst helder gecommuniceerd moeten worden.
Wat, aldus Riemen in zijn afsluitende opmerkingen, voorligt is in essentie een verdelingsvraagstuk. De oplossing daarvan wordt gevonden wanneer jongeren het gevoel hebben, dat er nog een pensioen is op het moment, dat zij daar aan toe zijn en gepensioneerden het gevoel hebben, dat waar zij voor gespaard hebben gerechtvaardigd verdeeld wordt. Na een korte pauze is het woord aan de voorzitter van de Federatie, Nico Bruijel. Hij begint zijn bijdrage aan deze bijeenkomst met de mededeling, dat hij na twee termijnen zich tijdens de komende Algemene Ledenvergadering niet meer herkiesbaar zal stellen als voorzitter. Tegen de achtergrond van die keuze zal hij in zijn presentatie terugkijken op de periode waarin hij als voorzitter heeft gefunctioneerd om af te ronden met een blik in de toekomst. Toen hij vier jaar geleden aantrad als voorzitter was een van zijn eerste observaties, dat het vermogen van het fonds ontoereikend was om aan de pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Daarvan bleek op dat moment nog niet iedereen doordrongen. Pas aan het einde van 2010 werden de eerste donkere wolken zichtbaar. Toen verschenen de eerste berichten over mogelijke kortingen bij pensioenfondsen en werd verwezen naar het levensduurrisico met impact op met name vergrijsde fondsen waartoe ook het PPF behoort. Begin 2011 kwam als reactie op de door de Federatie geuite zorg over de vermogenspositie van het PPF van een bestuurslid van het fonds het bericht, dat indexatie niet als vanzelfsprekend mag worden gezien. Wat later blijkt die vanzelfsprekendheid inderdaad niet te bestaan, want op 7 maart 2011 wordt door het College van Bestuur(CvB) het besluit genomen om de indexatie op te schorten. Voor de Federatie is dit reden om de leden van het CvB een ingebrekestelling te doen toekomen. Het door de Federatie al eerder gesignaleerde tekort in het vermogen van het pensioenfonds was de reden niet te hoop te lopen tegen het besluit niet te indexeren maar om het PPF aan te moedigen in gesprek te gaan met Philips om over een bijstorting en dus versterking van het fonds te gaan praten. Die aanmoediging had niet de beoogde uitwerking. Integendeel, het CvB gaf als reactie het aangaan van een gesprek met Philips niet opportuun te achten en vermeldde verder dat Philips geen plicht had om bij te storten. In die periode is veel energie gestopt in het opbouwen van een dossier waaruit helder wordt tot wat de onderneming zich in het verleden op het gebied van pensioenbetaling en indexatie had verplicht en hoe geldstromen van en naar het fonds respectievelijk de onderneming gelopen zijn. Daarnaast zijn in die tijd vele mogelijkheden benut om aandacht te vragen voor versterking van de vermogenspositie van het fonds. Zo schonk het Financieel Dagblad in april 2012 ruime aandacht aan het standpunt van de Federatie en was er later in het jaar een TV optreden van de Bruijel in het programma Een Vandaag. Tegelijkertijd gaf het inmiddels opgebouwde dossier alle reden om vanuit juridische optiek een claim richting de onderneming in te dienen om een bijdrage te leveren aan een versterking van het vermogen van het fonds middels een eenmalige bijstorting. Daar een eventueel aan te spannen procedure echter veel geld zou gaan kosten, omdat naar alle waarschijnlijkheid doorgeprocedeerd zal moeten worden tot aan de hoogste rechter, is destijds besloten tot de oprichting van een juridisch fonds.
Het gevolg van al deze acties was, dat de verhouding tussen de Federatie en het PPF behoorlijk onder druk is komen te staan. Toen het PPF in oktober 2011 aankondigde, dat het dekkingstekort noodzaakte tot ingrijpen en dat er een herstelplan diende te komen nam, nadat de Federatie opnieuw had aangedrongen bij het PPF om met Philips in gesprek te gaan en parallel een zgn. brievenactie richting PPF en onderneming was gestart, de spanning verder toe. Ondertussen gebeurde er ook van alles op het brede front van de pensioenen. Allerlei vanuit het verleden bestaande spelregels werden gewijzigd, aangepast en/of ter discussie gesteld. Ter illustratie noemt Bruijel onder andere de introductie van het zgn. reële kader, de speculaties omtrent verhoogde buffereisen bij voortzetting van een nominaal pensioen en de overstap bij het langlevenrisico van ervaringssterfte naar een prognose voor de toekomst. Het laatstgenoemde had een opwaarts effect op de vereiste dekkingsgraad van maar liefst 8 punten. De huidige situatie is er een van grote onzekerheid omtrent het toekomstige pensioenstelsel. Veel is nog onduidelijk maar de verwachting lijkt gerechtvaardigd, dat er op niet al te lange termijn door de overheid duidelijkheid zal worden verschaft over de richting waarin ons pensioenstelsel zich zal gaan ontwikkelen. Naast wet- en regelgeving op nationaal niveau hebben zich in het recente verleden ook ontwikkelingen op ondernemingsniveau voorgedaan, die invloed hebben op de situatie van het PPF. Zo hebben de cao onderhandelingen van 2013 geleid tot een nieuwe pensioenregeling en een premieovereenkomst op basis van het zgn. “Collective Defined Contribution” uitgangspunt. Bij het tot stand komen van deze nieuwe pensioenregeling als onderdeel van de cao zijn de gepensioneerden geen partij geweest. Waar mogelijk hebben we wel geprobeerd onze invloed te laten gelden. Zonder te weten of dat mede onder invloed van onze bemoeienis tot stand is gekomen heeft de onderneming een bijdrage van 500 miljoen euro aan het fonds overgemaakt waardoor de dekkingsgraad met 3,6 punten is gestegen. De Federatie is positief over deze bijdrage maar het is onvoldoende om het vermogen van het PPF structureel in een veilige situatie te brengen. Als gevolg van een aantal door de Federatie genomen maatregelen, zoals o.a. de ingebrekestelling van de leden van het CvB, de publicatie in het FD en de gestarte brievenactie was de communicatie tussen het pensioenfonds en de Federatie volledig stil gevallen en was de verhouding ernstig bekoeld. In het najaar van 2013 is daar verandering in gekomen. In die periode is heel voorzichtig een vorm van informeel overleg tussen een delegatie van het Dagelijks Bestuur van de Federatie en een delegatie uit het CvB op gang gekomen. Beide partijen zijn daarover positief en de ervaring tot nu toe is dat dit informele overleg positief uitwerkt op de onderlinge verhoudingen nadat bij de start van dit overleg duidelijk is uitgewisseld welke rollen en verantwoordelijkheden elk van de partijen heeft. In die uitwisseling is duidelijk gemaakt, dat de Federatie de vertrouwelijkheid zal respecteren zolang het overleg nog niet beëindigd is maar behoudt de Federatie alle vrijheid om te kiezen voor juridische en/of publicitaire actie wanneer het pensioenfonds besluiten neemt of keuzes maakt, die niet voldoen aan de verwachtingen van de Federatie. De verbetering in de relatie betekent niet dat alle problemen nu voorbij zijn. De inzet blijft om tot een structurele verbetering van het vermogen van het fonds te komen. In dat kader zal de Federatie Philips blijven wijzen op datgene wat in het verleden aantoonbaar aan het PPF en aan de aangeslotenen is toegezegd. Daarnaast duurt de onduidelijkheid als het gaat om regelgeving door de overheid voort. Per 1 januari 2015 dient de nieuwe governance structuur ge-implementeerd
te zijn en het wachten is nog steeds op het door de overheid in te dienen wetsvoorstel betreffende het zgn. Financiële Toetsingskader (FTK). Gegeven al deze onzekerheden oordeelt de Federatie het verstandig om het juridisch fonds vooralsnog te handhaven en om tegelijkertijd het informeel overleg met het PPF voort te zetten in afwachting van de keuzes, die de politiek en in het verlengde daarvan het PPF naar het zich laat aanzien in de nabije toekomst gaan maken. 6. De Algemene Ledenvergaderingen 2014 Naast de reguliere ALV is er in 2014 ook een extra ALV gehouden met als onderwerp een statutenwijziging om gedifferentieerde contributie mogelijk te maken. De verslagen van die ALV’s zijn de punten 4 en 5 van de agenda. 7. Vergaderingen van Bestuur en Dagelijks Bestuur Vergaderingen van Bestuur en Dagelijks Bestuur. In 2014 kwam het Bestuur van de Federatie 5 keer in vergadering bijeen.. Tijdens die vergaderingen stonden als vaste punten op de agenda: - Het verslag van de bestuursleden-regiovertegenwoordigers over de verenigingen en de activiteiten in hun regio. - De onderwerpen die aan de orde waren in het College van Beheer / Algemeen Bestuur van Philips Pensioenfonds. Veel aandacht is besteed aan de ontwikkelingen rondom het nieuwe Financiële Toetsingskader en de invloed daarvan op de dekkingsgraad van het pensioenfonds. - De bespreking van de verslagen van het Dagelijks Bestuur - Ingekomen en uitgegane stukken. Daarnaast is er in de vergaderingen aandacht besteed aan de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving voor pensioenen. De voorgenomen splitsing van Philips is onderwerp van gesprek geweest en de vergadering heeft besloten om tegen de achtergrond van dat voornemen per brief bij Philips aandacht te vragen voor de gepensioneerden en behoud van rechten geclaimd. Ook de belangenbehartiging op landelijk niveau door de KNVG is aan de orde geweest. In de novembervergadering is Roel Fonville benoemd tot voorzitter van de Federatie, nadat in voorgaande vergaderingen over de bestuurswisseling was gesproken. Ook de ontwikkelingen in de Zorg en de consequenties daarvan voor onze collectieve zorgverzekering 1482 kreeg weer de gebruikelijke aandacht. Enkele malen is gesproken over het subsidiebeleid ten aanzien van zgn. verweesde verenigingen en dat heeft geresulteerd in een overeengekomen policy. In het licht van gesignaleerde ontwikkelingen en uitdagingen is op basis van een notitie van Slakhorst door de vergadering besloten tot het instellen van de commissie Quo Vadis FPVG, Het Dagelijks Bestuur vergaderde in 2014 20 keer. Aan de orde kwamen in eerste instantie de onderwerpen die van belang zijn van het functioneren van de Federatie: - Voorbereiden van de Bestuursvergaderingen en de Algemene Ledenvergadering. - Bepalen van onze inbreng in de Vergadering van Aangeslotenen van het Philips Pensioenfonds.
- De ontwikkelingen van de landelijke belangenbehartiging, met name bij de KNVG. - De informatie uit het College van Beheer / Algemeen Bestuur PPF. - De voorbereidingen voor de Begunstigersmiddag. - Het voorbereiden van de subsidiegesprekken met Philips Electronics Benelux. Andere onderwerpen voor het DB waren in 2014 o.a: - De vernieuwing van de website van de Federatie - Acties voor het vergroten van de leden aantallen van verenigingen. - Het overleg met PVGE. - De protestbrief van de KNVG naar de cie. SZW van de Tweede Kamer - Het overleg met het PPF - Opstellen van een Extra Nieuwsbrief betreffende ontwikkelingen rondom pensioen. Ook was nog aan de orde, onze juridische positie t.o.v. Philip en PPF en de stand van zaken van het fonds juridische reserve. 8. Landelijke belangenbehartiging: KNVG Voor de belangenbehartiging op landelijk niveau vertrouwt de Federatie op de Koepel van Nederlandse Verenigingen van Gepensioneerden (KNVG). Zoals vorig jaar gemeld heeft de KNVG zich inmiddels erkenning verworven als een vooraanstaande en serieuze belangenbehartiger van de gepensioneerden. Bij alle discussies wordt zij uitgenodigd en welwillend aangehoord. Inmiddels moeten we helaas constateren dat dat vooralsnog nog weinig effect gesorteerd heeft. Verslechterende maatregelen zijn met brede politieke steun aangenomen. Alleen PVV, SP, 55+ en vaak het CDA kozen de kant van de gepensioneerden. De KNVG heeft daaruit lering getrokken. Mede op advies van ex Brandpunt journalist Ton Verlind (lid van de communicatie commissie) voert de KNVG een meer militante publicitaire koers, o.a. met inzet van de sociale media. De eerste bescheiden successen qua aandacht in de media zijn inmiddels zichtbaar. Alleen bij toenemende aandacht van de media mag ook die van de politiek verwacht worden. Inmiddels heeft Martin van Rooijen, voorzitter van de KNVG, zich kandidaat gesteld als nummer 2 op de lijst van 55+ voor de Senaat. Bij de huidige prognoses is het niet uitgesloten dat het geluid van de KNVG weldra ook direct in de Eerste Kamer te horen zal zijn. Daarnaast laat de KNVG onderzoeken of de regels omtrent het nieuwe Financieel toetsingskader (nFTK) strijdig zijn met het Europees recht en of een procedure bij het Europees hof in Luxemburg kansrijk is. Nadat in 2014 de KNVG en de NVOG hun krachten hebben gebundeld in een gemeenschappelijke pensioencommissie is er inmiddels ook een gemeenschappelijke zorgcommissie gevormd. Zo kan er uit naam van een grotere achterban stelling worden genomen. 9. Commissie Zorg en Zorgverzekering. Over het jaar 2014 zelf valt weinig te melden. Over de aanloop in november naar het jaar 2015 des te meer. De Commissie Zorg en Zorgverzekeringen (CZZV) kreeg vrijwel geen klachten van betekenis waar het collectief 1482 van IAK/VGZ betrof. Wel was er irritatie over de gevolgen van het z.g. preferentiebeleid en dat betreft dan ongenoegen over de verstrekking van generieke medicijnen. Uiteraard kijken de meeste verzekerden daar de verzekeraar op aan. Echter bedacht moet worden
dat het de Minister c.q. het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) is die dat zo bedacht heeft. De contacten met IAK verlopen in goede sfeer en in regulier overleg worden eventuele knelpunten besproken en zo goed mogelijk opgelost, in zoverre was het een zorgeloos jaar. Een punt van zorg is wel het gegeven dat Philips in Nederland steeds kleiner wordt en derhalve de aanwas van “nieuwe klanten” voor collectief 1482 steeds minder. Dit kan op termijn leiden tot extra vergrijzing. In het najaar van 2014 was het weer mogelijk om collectief 1482 extra onder de aandacht te brengen van oud Philips medewerkers via een mailing van MyShop. Deze gratis service van MyShop stellen wij uiteraard zeer op prijs. Ongemakkelijk is het gegeven dat het laatste Senioren Bulletin van het jaar verschijnt op het moment dat de gegevens (premies en veranderingen etc.) voor het nieuwe jaar nog niet bekend zijn, zodat op de valreep met een Nieuwsbrief gewerkt moet worden. De grote verzekeraars, waaronder VGZ, waren dit jaar wel erg laat met het bekend maken van de nieuwe polisvoorwaarden c.q. prolongatiebrieven. Dit heeft vooral te maken met het beleid van de Minister. Hierdoor kwamen wij voor verrassingen te staan. Tot en met 2014 was de basisverzekering van collectief 1482 een z.g. Naturapolis echter met een extra faciliteit die het mogelijk maakte de polis te gebruiken als een Restitutiepolis. Deze “extra” clausule stond in de bijlage van de prolongatiebrief. Tot onze spijt verviel voor 2015 dit punt dat een extra garantie gaf voor vrije artsenkeuze. Naar onze mening was deze wijziging zonder nauwgezet doorlezen van de stukken niet zonder meer duidelijk. Overleg met IAK en Philips heeft ertoe geleid dat IAK alle verzekerden van 1482 via een extra brief heeft geïnformeerd over de beschikbare basisverzekeringen voor 2015. Het was prettig dat dankzij de goede samenwerking de spoedbrief gerealiseerd kon worden. Voor 2015 werd een keuze gegeven uit: een Budgetpolis, een Naturapolis en een Restitutiepolis. Tot ons ongenoegen bleek de Restitutiepolis circa € 5,- duurder dan de Naturapolis. Naast een Nieuwsbrief werd een uitgebreide tekst over alle wijzigingen in de zorgpolissen opgesteld t.b.v. de PVGE, die voor verdere verspreiding zorg heeft gedragen. De drie dissidente senatoren in de Eerste kamer hebben het onderwerp vrije artsenkeuze / second opinion nog eens duidelijk onder de aandacht gebracht, de pers heeft daar alle aandacht aan gegeven. Alles bijeen is het vrijwel onmogelijk dat de wijzigingen van de basispolis onopgemerkt zouden zijn gebleven. Deze rommelige situatie kon ontstaan omdat de Minister, via een akkoord met de verzekeraars, in 2015 wenste vooruit te lopen op de nieuwe zorgwet voor 2016. De Tweede Kamer was hiermee al akkoord. De Minister wil eigenlijk van de restitutiepolis en de second opinion af, zoveel is ons de afgelopen tijd wel duidelijk geworden. De CZZV als betrekkelijk leek heeft moeite om te begrijpen wat er in “zorgland” gebeurt. We hebben een zorgwet uit 2006 die wordt overruled door een akkoord voor een nog niet bestaande wet voor 2016. De kwaliteit en lagere kosten moeten gestuurd worden door de verzekeraars. De Nederlandse Zorgautoriteit zou de marktmeester zijn maar is niet in beeld en het is de Minister die de beslissingen neemt. Voor en leek zou het voor de hand liggen dat de Inspectie voor de volksgezondheid de kwaliteit bewaakt en niet de verzekeraar. Bij klachten over de kwaliteit van medicijnen verwijzen vandaag de dag de apothekers naar de
verzekeraars. Op papier ziet de zorgwet voor 2016 er ongeveer hetzelfde uit als die van 2006 maar in de praktijk komt het er op neer dat de rechten van patiënt / verzekerde worden uitgehold. En van marktwerking lijkt weinig meer over te blijven. Uiteraard spreekt men als eerste de verzekeraar hierop aan maar in feite is het de minister van VWS die voor dit beleid verantwoordelijk is. Behoudens de drie genoemde dissidente senatoren krijgt de minister maar weinig tegengas. De CZZV heeft het gevoel dat zij, o.a. dankzij de akkoorden achter de feiten aanloopt. 10. Tot slot 2014 was een druk jaar op veel onderdelen van het “pensioendossier” waren er veranderingen. Het Bestuur wil alle mensen die zich ingezet hebben om het de Federatie mogelijk te maken de belangenbehartiging van gepensioneerden in het algemeen en Philips gepensioneerden in het bijzonder, hartelijk danken voor hun werk en inzet. Eindhoven, 16 maart 2015.