Jaarverslag 2014 Stichting Strabrecht College te Geldrop
april 2015
Inhoudspagina Woord vooraf Verslag van de raad van toezicht Toelichting op onderdelen van het jaarverslag
Hoofdstuk I Algemene gang van zaken 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13
Personeel en organisatie Onderwijs Leerlingenzorg Internationalisering Culturele en sportieve activiteiten Medezeggenschap Kwaliteitszorg Inspectie van het onderwijs Huisvesting Leerlingparticipatie Ouderparticipatie Levensbeschouwelijke aspecten Contacten met andere onderwijsinstellingen
Hoofdstuk II Jaarrekening
WOORD VOORAF Dit jaarverslag geeft een beeld van de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen in 2014 op het Strabrecht College. Een gebeurtenis die de gehele schoolgemeenschap diep schokte was het overlijden van dhr. J.P. Thielen, docent economie. Hij overleed op 14 juli na een kort ziekbed. Eveneens ingrijpend waren de ernstige ziektes die twee collega’s in de loop van het jaar troffen: mw. L. Bos, docente Nederlands verloor in de zomervakantie binnen enkele dagen haar gezichtsvermogen ten gevolge van een zeldzame aandoening. In het najaar werd bij mw. M. Loeffen de diagnose ALS vastgesteld. De school telde op 1 januari van het verslagjaar 1744 leerlingen en op 1 oktober 1617. In het schooljaar 2013-2014 kende de school 64 klassen; in het schooljaar 2014-2015 waren het er nog maar 57. Het aantal nieuwe brugklasleerlingen bedroeg 302, 26 minder dan in 2013. De (voorziene) krimp heeft voor een groot deel het personeelsbeleid bepaald. In de loop van 2014 werd de hand gelegd aan het reorganisatieplan, het flankerend beleid geformuleerd en – na overleg met de PMR - toegepast. Personeelsleden uit secties/sectoren waar boventalligheid voorzien werd, konden op basis van vrijwilligheid gebruik maken van de geboden faciliteiten. Mede door deze maatregel werd de boventalligheid tot een minimum beperkt. Het aantal personeelsleden op 31 december was 172, twee minder dan een jaar daarvoor. De geringe daling is te verklaren door de indiensttreding van schoonmaakpersoneel per 1 september. De personeelsformatie op 1 oktober 2014 was 129 fte, ruim 5 fte minder dan een jaar daarvoor. Als de facilitaire dienst niet was uitgebreid zou de daling 8,5 fte geweest zijn. Het kalenderjaar 2014 was in veel opzichten een memorabel jaar. Het was namelijk ook het jaar van het lustrum: 40 jaar Strabrecht College en daar is in veel geledingen bij stilgestaan in het lustrumweekend van 6 t/m 9 november. Het lustrumfeest, het gedenkboek, de musical, de expositie van oud-leerlingen en de reünie vormden de hoogtepunten. Het was eveneens het jaar waarin een nieuwe CAO-VO werd afgesloten en dit had behoorlijke gevolgen voor het personeelsbeleid. In dit verslag is te lezen wat de consequenties zijn geweest. In 2014 kwam er een eind aan het langdurig dienstverband van de volgende collega’s die met (pre)pensioen gingen: de heer A.J. van den Borne (docent wiskunde), de heer R.P. Bijma (docent tekenen), de heer H.C.M. Dumoulin (docent economie en decaan), de heer M.J.P.W. Franssen (docent maatschappijleer), de heer A. A. van de Ven (docent Engels en leerlingbegeleider), de heer J.F.M. Jansen (docent Nederlands), en de heer A.J. Tiebosch (docent scheikunde). De dalende leerlingaantallen noopten de school ook in 2014 tot verdere bijstellingen in het financieel beleid: opnieuw was het nodig om bezuinigingen door te voeren. Doordat de baten hoger uitvielen dan begroot en doordat de afschrijvingskosten en huisvestingslasten lager waren dan begroot, slaagde de school erin om het kalenderjaar af te sluiten met een positief resultaat van €63.000. In de begroting was rekening gehouden met een tekort van €299.000. In de loop van 2014 werd gewerkt aan de concepttekst voor het meerjarenbeleidsplan 2014 – 2018, op basis van de input van een groot aantal collega’s, ouders en leerlingen. Op basis van de evaluatie van het vorige meerjarenbeleidsplan en gesprekken met het personeel werd gekozen voor een viertal speerpunten: 1. Opbrengstgericht werken
2. Omgevingsgericht werken 3. Oplossingsgericht werken 4. Werken aan een professionele cultuur en een lerende organisatie Ten slotte maken we melding van het feit dat het Strabrecht College per 1 oktober 2014 officieel Brainport School werd, en toetrad tot het Samenwerkingsverband van Brainportscholen. De andere twee Brainportscholen zijn het Heerbeeck College (Best) en het Jan van Brabant College (Helmond). Het betekent dat we in de komende (nog) meer werk zullen gaan maken van de ‘O’ van omgevingsgericht werken. Graag maken we van de gelegenheid gebruik om iedereen te danken die in 2014 heeft bijgedragen aan het welzijn van het Strabrecht College. Ook willen we iedereen danken die een bijdrage heeft geleverd aan dit verslag. Leenderd van der Deijl, rector/bestuurder
Verslag raad van toezicht 2014 Per 1 januari 2014 traden de heren S. Pasop en R. Feenstra toe tot de raad van toezicht. Zij volgden de heren L. Nederlof en H. Mulders op, die aan het eind van 2013 waren afgetreden. Dhr. R. Feenstra werd benoemd op voordracht van de medezeggenschapsraad. De nieuwe leden van de raad van toezicht woonden in het voorjaar een introductiebijeenkomst bij over Policy Governance. Deze bijeenkomst werd georganiseerd door dhr. Mertens van InVerb. De raad van toezicht besloot tot herbenoeming van de heren P. Soons, N. Smid en R. Feenstra per 1 januari 2015. De raad van toezicht keurde in 2014 de verantwoordingsrapportages over de volgende onderwerpen goed: externe contacten, levensbeschouwelijke aspecten, financieel beleid, personeelsbeleid, onderwijsbeleid, behandeling van kinderen, informatievoorziening, pedagogische en didactische aanpak, en arbo & welzijn. Ook keurde de raad van toezicht de doelstellingenrapportage goed. Verder keurde de raad van toezicht de volgende beleidsdocumenten goed: de jaarrekening 2013, de begroting 2015 en het nieuwe managementstatuut. De raad van toezicht keurde eveneens het meerjarenbeleidsplan 2014 – 2018 goed, onder het voorbehoud van instemming door de medezeggenschap. In de decembervergadering keurde de raad van toezicht het samenwerkingsstatuut van de Brainportscholen goed. De raad van toezicht nam onder meer kennis van de financiële kwartaalrapportages, de voortgangsrapportages studieresultaten, het sociaal jaarverslag 2013, het formatieplan 2014/15 en de rapportage van de inspectie van het onderwijs naar aanleiding van het kwaliteitsonderzoek van de inspectie in april. De raad van toezicht nam op meerdere momenten van het jaar kennis van de voortgang van het overleg met de gemeente over de verbouwing van de school. In juli werd de raad van toezicht geïnformeerd over de activiteiten van de klachtencommissie en de bezwarencommissie inzake toelating en verwijdering. Gedurende het kalenderjaar nam de raad van toezicht kennis van het reorganisatieplan dat opgesteld was om de gevolgen van de leerlingenkrimp in kaart te brengen, en van de maatregelen die de directie nam om de dreigende boventalligheid te bestrijden. Op 4 september werd de bijeenkomst van de raad van toezicht geheel besteed aan de evaluatie van het eigen functioneren. In het kader van de contacten met stakeholders spraken enkele leden van de raad van toezicht op 8 april met een afvaardiging van leerlingen. In oktober sprak de raad van toezicht ook met de accountant van de school, dhr. B. Vogels van Govers Accountants. Onderwerp van gesprek was onder meer de managementrapportage over 2013. Op meerdere momenten gedurende het jaar werd gesproken over de samenwerkingsidentiteit van de school en in het bijzonder over de worsteling van de sectie KGL om in het levensbeschouwelijk onderwijs op een goede wijze invulling te geven aan de statutaire opdracht om de ‘drie richtingen’ tot hun recht te laten komen. De aanleiding voor het gesprek werd gevormd door het zeer kleine aantal leerlingen dat nog kiest voor de protestants-christelijke richting. Op 26 november werd hierover een gesprek gevoerd waarbij raad van toezicht, de leden van het management team en de leden van de ‘Commissie Leven’ aanwezig waren. Besloten werd om eerst het gesprek in de sectie KGL en de raad van toezicht te voeren alvorens volgende stappen te zetten. Dr. P. Soons, voorzitter raad van toezicht Mr. R. Theunissen, secretaris raad van toezicht
Toelichting op onderdelen van het jaarverslag Kernactiviteiten De kernactiviteiten bestaan uit het in Geldrop en omgeving bevorderen van voortgezet onderwijs, met als grondslag de samenwerking tussen de katholieke, protestantse en niet-confessionele richtingen. De Stichting Strabrecht College is een scholengemeenschap in Geldrop, die voortgezet onderwijs verzorgt voor vmbo theoretische leerweg, havo en vwo (atheneum en gymnasium). Het Strabrecht College beschouwt het als zijn missie om - vanuit de inspiratie van de levensbeschouwelijke ontmoeting - leerlingen toe te rusten tot kritische, zelfstandig denkende mensen die tijdens én na hun schoolperiode worden gemotiveerd om hun talenten maximaal te ontwikkelen en die zich verantwoordelijk voelen voor hun handelen in de samenleving. Het Strabrecht College wil door het onderwijs leerlingen opvoeden tot vrije burgers die goed in staat zijn om eigen keuzes te maken. Bij het aanbieden van onderwijs wordt er voortdurend naar gestreefd zo goed mogelijk aan te sluiten op de behoeften van de leerlingen en van de vervolgopleidingen. Met inachtneming van alle omgevingsfactoren en randvoorwaarden, en gemotiveerd door een besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, streeft de school naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van het onderwijs en naar een maximale doelmatigheid en efficiency bij de inzet van de aan de school toevertrouwde middelen. In het kader van kwaliteitszorg formuleert de school doelstellingen alsmede activiteiten om die doelstellingen te bereiken. Zelfevaluaties, visitaties en audits vervullen in toenemende mate een belangrijke rol bij het meten en verbeteren van kwaliteitszorg. Het Strabrecht College hecht veel waarde aan de tevredenheid van leerlingen, ouders, personeel en vervolgopleidingen. De kwaliteit van het onderwijs op het Strabrecht College wordt tevens vastgesteld door de inspectie van onderwijs. Statutaire doelstellingen en grondslag De Stichting stelt zich volgens de statuten ten doel, het in de gemeente Geldrop en omgeving bevorderen van het voortgezet onderwijs, met als grondslag de samenwerking tussen katholieken, protestanten en de algemene richting. Ten aanzien van de school geldt: a. dat de school toegankelijk is voor alle leerlingen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing en dat de toegankelijkheid niet afhankelijk wordt gesteld van een door de ouders te betalen bijdrage; b. dat in de school gedifferentieerd levensbeschouwelijk onderwijs aan de leerlingen verzekerd is. Hiertoe wordt het vak "Kennis van het Geestelijk Leven" in het lesprogramma opgenomen. c. dat met betrekking tot het personeel geen onderscheid gemaakt wordt ten aanzien van godsdienst of levensbeschouwing, met uitzondering van de docenten voor het vak Kennis van het Geestelijk Leven. d. dat van het personeel wordt verlangd de grondslag van de school te onderschrijven en loyaal mee te werken aan de doelstellingen van de school. Organisatiestructuur Sinds 1 augustus 2013 is het Strabrecht College onderverdeeld in drie verticaal georiënteerde afdelingen. Vanaf dat moment bestaan er drie afdelingen: vmbo-t, havo en vwo. De heer H. Abels was per die datum benoemd tot afdelingsleider van het vmbo, de heer J. van Nistelrooij tot afdelingsleider van havo en de heer H. Huismans tot afdelingsleider vwo. In 2014 werd besloten de – door het vertrek van de heer P. Schaap - vrijgevallen functie ‘lid van de centrale directie’ niet opnieuw in te vullen en de afdelingsleiders per 1 augustus 2014 te benoemen tot afdelingsdirecteuren. Uit evaluatie van de in 2013 ontstane situatie bleek dat het volstond de
schoolleiding te laten bestaan uit één rector/bestuurder – de heer L. van der Deijl - en drie afdelingsdirecteuren. De afdelingsdirecteuren geven leiding aan de teamleiders en zijn verantwoordelijk voor hun eigen afdeling, de afstemming tussen de afdelingen, alsmede voor een aantal organisatiebrede thema’s. De enige afdeling waar in 2014 een wijziging in indeling plaatsvond was het vmbo-t. Per 1 augustus bestaan daar twee teams die niet langer horizontaal georganiseerd zijn, maar verticaal. Er zijn twee teams (van klas 1 t/m klas 4) geleid door mevrouw P. van Gils en de heer E. Huijs. De afdeling havo bestaat uit twee teams voor de bovenbouw : een N-stroomteam en een Mstroomteam en twee onderbouwteams. De heer C. Sanders was teamleider van het bovenbouw Mteam en mevrouw J. van Zwet van het N-team. De heren M. de Jong en H. de Vaan waren de teamleiders van de onderbouwteams havo. Het vwo kende drie teams: onderbouw (klas 1 en 2) geleid door de heer S. Simons, middenbouw (klas 3 en 4) geleid door de heer M. van de Coevering en de bovenbouw (klas 5 en 6) geleid door mevrouw M. Huigen. De structuur van de school is nu als volgt:
De rector/bestuurder en afdelingsleiders vormen samen het management team van de school. Bovenstaand organigram geeft alleen de (verticale) hiërarchische structuur van de organisatie weer. Het organigram laat niet zien dat er binnen de school 16 horizontaal georganiseerde vaksecties opereren. De vaksecties zijn verantwoordelijk voor de organisatie en ontwikkeling van de onderwijsinhoud van hun eigen vakgebied. Zoals in iedere matrixorganisatie is afstemming tussen sectoren/teams en secties van groot belang. Dit geldt des te meer in periodes waarin het onderwijs aan verandering onderhevig is. Besturingsmodel Strabrecht College De raad van toezicht van het Strabrecht College werkt sinds enkele jaren volgens het model van Policy Governance, dat uitgaat van vooraf geformuleerde doelstellingen en kaderstellende uitspraken enerzijds en verantwoordingsrapportages anderzijds. De bezinning heeft geresulteerd in de totstandkoming van het zgn. ‘beleidskader Strabrecht College’. In dit document spreekt de raad van toezicht zich o.a. uit over het bestaansrecht van de Stichting Strabrecht College. Deze tekst wordt hieronder geciteerd. Uit het Beleidskader Strabrecht College: “Voor wie is het Strabrecht College bedoeld? Jongeren vanaf ongeveer 12 tot ongeveer 20 jaar, ongeacht hun achtergrond, uit GeldropMierlo en omgeving, die passen in klassikaal te geven onderwijs, inclusief diegenen welke in voor de school hanteerbare mate zijn gehandicapt.
Van leerlingen en hun ouders wordt verwacht dat zij instemmen met de doelstelling en de huisregels van de school en haar samenwerkingsgrondslag respecteren. Wat is het te behalen resultaat? Als gevolg van ons onderwijs: kunnen deze jongeren goed functioneren in de samenleving en hebben zij een stevige basis voor vervolgonderwijs; zijn deze jongeren in het bezit van een erkend diploma gymnasium, atheneum, havo of vmbo/t. Dat betekent meer in het bijzonder: zij bezitten voldoende kennis, zelfvertrouwen en vaardigheden om te kunnen functioneren in een maatschappelijke en/of beroepscontext; zij bezitten kennis en vaardigheden, op tenminste het niveau dat bij hun talenten past, om te kunnen instromen in aangrenzende vormen van vervolgonderwijs; zij dragen kennis van eigentijdse maatschappelijke en levensbeschouwelijke vraagstukken en kennen hun verantwoordelijkheid als deelnemer aan de samenleving; zij respecteren verschillen in opvatting en geloofsovertuiging en gaan daar constructief mee om; het aantal gediplomeerden is tenminste gelijk aan dat van landelijk met Strabrecht te vergelijken instellingen en aan dat van de scholen in de regio. Tegen welke kosten/prioriteit? Bovengenoemde resultaten moeten worden behaald met: de reguliere middelen die door de overheid ter beschikking worden gesteld; met sponsorgelden, tenzij strijdig met de doelstelling en grondslag van de stichting; alsmede met andere wettig verkregen middelen. Dit alles in een balans tussen opbrengst en kosten die de vergelijking met anderen kan doorstaan. Het bestuur geeft in dezelfde paragraaf aan dat het aan de directie en personeelsleden is om – voordat de vraag naar het hoe aan de orde is – nadere invulling te geven aan deze doelstellingen in termen van deeldoelstellingen, specificaties e.d.
HOOFDSTUK I ALGEMENE GANG VAN ZAKEN Het voorliggende jaarverslag over 2014 is het veertigste sinds de start van het Strabrecht College in augustus 1974. In het eerste hoofdstuk wordt verslag gedaan van ontwikkelingen en gebeurtenissen met betrekking tot het personeel, de organisatie en het onderwijs. Hoofdstuk II bestaat uit de jaarrekening 2013 en bevat derhalve de exploitatierekening over het kalenderjaar 2013 en de balans per 31 december 2013. 1.1 Personeel 1.2
Opbouw Personeelsbestand Op 1 oktober 2014 had de school ruim 129 fte in dienst: een daling van bijna 5 fte ten opzichte van het jaar ervoor. Als de facilitaire dienst niet was uitgebreid zou de daling 8,5 fte geweest zijn. Op deze peildatum werd er ca. 1,0 fte besteed aan op het Strabrecht College gedetacheerde docenten. Daarnaast werd door het Strabrecht 0,4 fte gedetacheerd bij andere werkgevers. Vanzelfsprekend was de daling van 5 fte noodzakelijk omdat het aantal te geven lessen teruggelopen is. De daling betrof derhalve voornamelijk het onderwijzend personeel. De ontwikkeling in de lesvraag (lessen op het rooster) laat zien : Schooljaar 2010-2011: 2328 lessen Schooljaar 2011-2012: 2242 lessen Schooljaar 2012-2013: 2108 lessen Schooljaar 2013-2014: 2021 lessen Schooljaar 2014-2015: 1797 lessen Samenstelling Personeel Eind 2014 had de school 172 medewerkers in dienst. In de bijlage is de verdeling precies aangegeven. Het aantal personeelsleden in dienst van school was 174 in januari en 172 op 31 december 2014. Gezien de grote daling van leerlingen (en klassen) lijkt deze daling wellicht opvallend laag, maar de cijfers zijn beïnvloed door het in eigen dienst nemen van schoonmaakpersoneel. Sinds vier jaar bestaat het personeel uit meer vrouwen dan mannen. In 2014 was 60% van het totale personeel vrouw (trouwens ook 60% van het onderwijzend personeel). De gemiddelde leeftijd was in 2014: 47 jaar. De gemiddelde benoemingsomvang was op de peildatum een kleine 0,8 fte, terwijl dit onder de vrouwen gemiddeld maar net 0,7 fte is. Personeelsmutaties Hieronder volgt een overzicht van de in 2014 voor langere tijd benoemde personeelsleden. Korte vervangingen worden hier niet vermeld. In mei werd in een kleine tijdelijke betrekking de heer W.J.M. Loeff benoemd ter ondersteuning van de financiële –en salarisadministratie. Per 1 september werden bij de facilitaire dienst benoemd: mevrouw Z. El Arnabi, mevrouw F. Barekzai, mevrouw W. Geraeds-Janthasuk, mevrouw Y. Kirbac , mevrouw M.J. Monkadjima en mevrouw Z. Zemadani. Zij traden als schoonmaaksters in dienst van het Strabrecht College. Voor 1 september 2014 was de schoonmaak uitbesteed aan het bedrijf Asito. De heer A.H.I Beems (docent biologie) en mevrouw M.Moors (docent M&O) werden per nieuwe schooljaar benoemd. Mevrouw M.C.F.G. Hellenbrand (docent Nederlands en wiskunde) trad in dienst per 1 augustus nadat zij eerder op school gedetacheerd was geweest. Ook voor mevrouw L.M. Das en de heer A. de Lange (docenten Engels) was de school niet nieuw; mevrouw Das was eerder in dienst geweest en de heer de Lange was oud-stagiair.
In september startten – als LIO – mevrouw J. G. van Doorn en de heer E.W.P. van de Haar ter vervanging wegens ziekte voor respectievelijk Nederlands en geschiedenis. Wegens ziekteverlof, zwangerschapsverlof of andersoortig verlof zijn in de loop van het jaar vijf docenten voor een korte periode in dienst geweest. Daarnaast zijn meerdere vervangingen wegens ziekte en verlof (geheel of gedeeltelijk) intern opgelost. Overlijden Na een korte periode van ziekte overleed op 14 juli 2014 collega J.P. Thielen economie/M&O) op de leeftijd van 52 jaar.
(docent
Pensioen Op 1 september kwam vanwege pensionering een eind aan de benoeming van de heer A.J. van den Borne (docent wiskunde), de heer R.P. Bijma (docent tekenen), de heer H.C.M. Dumoulin (docent economie en decaan), de heer M.J.P.W. Franssen (docent maatschappijleer), de heer A. A. van de Ven (docent Engels en leerlingbegeleider). Eerder in het jaar ( op 1 maart) was de heer J.F.M. Jansen (docent Nederlands) officieel uit dienst getreden nadat hij nog een aantal maanden zijn gespaarde verlof genoten had. De heer A.J. Tiebosch (docent scheikunde) ging op 1 januari met pensioen. Later in het jaar heeft hij echter nog vervangingswerk verricht. Ontslag op Eigen Verzoek Per 1 augustus 2014 werd eervol ontslag – op eigen verzoek- verleend aan mevrouw J.S.M. Godefrooij- de Laat (docent Engels). Op die datum kwam er ook eind aan de benoeming van mevrouw M.Q. van Leeuwen (zie boven). In december 2014 werd op dezelfde wijze ontslag verleend aan mevrouw C.G.M.F. van Berkel (onderwijsassistent) vanwege het aanvaarden van een betrekking elders, aan mevrouw P.F.J.M. Kommers – Langenhuizen (docent Frans) en aan mevrouw M. Moors (docent M&O).+ Ontslag met Wederzijds Goedvinden Twee medewerkers gingen met ontslag (met wederzijds goedvinden) als gevolg van vaststellingsovereenkomst.
een
Tijdelijke Benoemingen Tijdens het jaar zijn er – afgezien van de gedetacheerden – 14 tijdelijke benoemingen geweest. Drie daarvan als gevolg van het nog niet beschikken over een onderwijsbevoegdheid. Beëindiging Tijdelijke Benoemingen Van negen medewerkers werd aan het eind van het schooljaar de tijdelijke benoeming niet omgezet in een vaste aanstelling en werd de benoeming per 1 augustus 2014 van rechtswege beëindigd. Vier docenten kregen wederom een benoeming voor bepaalde tijd, omdat er, bijvoorbeeld, (nog) sprake was van het ontbreken van de juiste bevoegdheid of omdat ontwikkelafspraken nog niet geheel nagekomen konden worden. Van mevrouw E.E.C.P. Lelkens-Martens (docent biologie) en de heer D. van de Broek (docent geschiedenis) moest afscheid genomen worden vanwege het ontbreken van de benodigde formatie. Beiden hadden voor het schooljaar 2014-2015 gelukkig op dat moment weer een benoeming op een andere (ORION-) school. De overige nieuwe personeelsleden waren aan het eind van het schooljaar al uit dienst getreden of waren tijdelijk benoemd vanwege (langdurige) vervangingen.
Jubilarissen In 2014 bereikte een drietal collega’s hun 12,5 jarig Strabrechtjubileum, te weten: de heren H. Kempers en M. Peeters en mevrouw R. van Bommel. In de loop van het jaar behaalden de heren A. de Wit en L. van der Deijl hun 25-jarig onderwijsjubileum . De heer P. van de Berge was 25 jaar werkzaam bij het Strabrecht College (in combinatie met de Albertus Magnus Mavo) De heer P. Verhoeven was in juli 40 jaar in het onderwijs werkzaam.
Bron: HR2day Bevordering Arbeidsparticipatie Onderwijspersoneel Zo goed als alle collega’s van 52 jaar en ouder maakten tot 1 augustus gebruik van de mogelijkheid 10% (vanaf 52 jaar) of 20% (vanaf 56 jaar) minder te gaan werken via de regeling Bevordering Arbeidsparticipatie Onderwijspersoneel: de zogenaamde BAPO-regeling. Met de nieuwe CAO-VO verdween deze regeling en werd vervangen door een regeling ter bevordering van duurzame inzetbaarheid die recht geeft op 120 klokuren per jaar vanaf 57 jarige leeftijd. Voor diegenen die al gebruik maakten van de BAPO-regeling werd een overgangsregeling gemaakt. Aangezien deze regeling ongunstiger is dan de ‘oude’ hebben drie medewerkers hun BAPO-rechten laten vervallen. Er werd op de peildatum 7,2 fte aan BAPO opgenomen door in totaal 47 personen. Aan het eind van het jaar waren er nog 20 personeelsleden die gezamenlijk 2700 klokuren BAPOuren gespaard hadden (in 2013 waren dit nog 4500 klokuren). BAPO-rechten kunnen sinds 2006 niet langer gespaard worden en reeds gespaarde rechten mogen niet langer als een vorm van prepensioen opgenomen worden. Overige Verlofregelingen Er is in het verslagjaar door vier docenten spaarverlof opgebouwd en door twee docenten spaarverlof opgenomen. Gezamenlijk hebben de spaarders een ‘spaarpot’ van 1350 klokuren om in de komende jaren in te zetten voor verlof. Hierbij zijn de uren die personeelsleden uit hun ‘persoonlijk budget’ (zie cao) kunnen sparen niet meegeteld.
Vijf personeelsleden hebben gedurende het hele jaar gebruik gemaakt van gedeeltelijk (onbetaald) buitengewoon verlof. Er werd driemaal gebruik gemaakt van opname van verlof in het kader van de levensloopregeling. Op de peildatum maakten drie personeelsleden gebruik van de regeling ‘betaald ouderschapsverlof’ en een personeelslid maakte gebruik van onbetaald ouderschapsverlof. Er werd door vier docenten zwangerschaps- en (aansluitend) bevallingsverlof opgenomen. Detachering en ‘Overige Dienstverbanden’ Er zijn in het verslagjaar twee medewerkers gedetacheerd geweest bij een andere werkgever: mevrouw M.M.M.J. Vrijhoef voor 0,4 fte bij de KVLO gedurende het hele jaar en mevrouw M.Q. van Leeuwen fulltime bij het Samenwerkingsverband Helmond-Peelland tot 1 augustus 2014. Eén lid van het OOP is door de Atlant Groep structureel op het Strabrecht College gedetacheerd. Verder werd er in de periode van januari tot augustus vier keer gebruik gemaakt van detachering van docenten. Deze detacheringen liepen aan het eind van het schooljaar af. Vanaf augustus was er sprake van drie op het Strabrecht College gedetacheerde docenten. Er waren op de peildatum twee LIO’s (leraren in opleiding) werkzaam in een LIO-benoeming. Het betreft hier in totaal 0,5 fte. Vrijwilligers In het jaar 2014 is een aantal mensen op vrijwillige basis bij zowel OOP als OP van het Strabrecht College werkzaam geweest. Sinds jaar en dag kent de mediatheek een aantal vrijwilligers, maar liefst zeven. In dit jaar is er ook een vrijwilliger werkzaam geweest bij de facilitaire dienst. Doel van dit project was het opdoen van werkervaring om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Een gepensioneerde Philipsmedewerker geeft op individuele basis bijles aan leerlingen met een achterstand. Bovendien biedt een oud-collega op vrijwillige basis ondersteunende lessen aan in de Franse Taal aan leerlingen met een achterstand wegens ziekte of anderszins. Met ingang van het schooljaar 2014-2015 assisteren een zestal vrijwillige (groot-)ouders tijdens de lessen Brainport en Techniek en Handvaardigheid. De werkzaamheden zijn met name gericht op veilig werken en de praktische ondersteuning van de leerlingen en de docent. Opleidingsschool Het Strabrecht College is al sinds een aantal jaren officieel ‘opleidingsschool´. In 2014 zijn er 42 stagiairs begeleid door 38 docenten. Eén van de coaches voor personeelsleden is eveneens de coördinator van alle stages. Daarnaast zijn er voor langere of kortere duur ook stagemogelijkheden geboden door de facilitaire dienst, de onderwijsassistenten en de roosterafdeling.
Ziekteverzuim De hieronder vermelde verzuimcijfers hebben betrekking op kalenderjaren. Maandelijks worden soortgelijke overzichten gebruikt om lopende het jaar een vinger aan de pols te houden. Ziekteverzuim Strabrecht College Totaal 2010 3,0% 2011 3,2% 2012 4,1% 2013 5,0% 2014 3,7
Mannen 2,0% 2,3% 2,6% 3,6% 2,6%
Deze cijfers zijn exclusief afwezigheid ten gevolge van zwangerschap.
Vrouwen 4,2% 4,3% 5,8% 6,7% 4,5%
Arbodiensten stellen dat een verzuimcijfer van 3 à 4 % acceptabel is: 2% is niet te beïnvloeden en nog eens 2% is moeilijk traceerbaar. Boven 4% is het zaak te achterhalen waar de oorzaken voor het verzuim liggen. En dat heeft P&O samen de bedrijfsarts in het afgelopen jaar in het tweewekelijks overleg gedaan. In 2014 is de stijging van de afgelopen twee jaar een halt toegeroepen. Het overgrote deel van het verzuim is te wijten aan de langdurige ziektegevallen. Helaas betreft het hier ziektegevallen waar de school heel weinig invloed op heeft. In twee gevallen leidde de situatie tot een (gedeeltelijke) afkeuring. In 50% van de overige gevallen werd het verzuim veroorzaakt door fysieke klachten die absoluut niet in relatie stonden tot het werk. Er blijft ca. 1% over die werkgerelateerd zou kunnen zijn. In 2013 werd langdurig ziekteverzuim al voorzien. Nu komt het in de cijfers in de bijlagen duidelijk naar voren: de gemiddelde verzuimduur steeg van ruim 7 dagen naar bijna 18 dagen! Sinds 2004 voeren de P&O-ers van de ORION-scholen die gebruik maken van HCC als arbodienst een benchmark van verzuimcijfers uit. Het gemiddelde van deze Orionscholen was 3,9 % in 2014. Het Strabrecht College behoorde jarenlang tot de scholen met het laagste verzuimcijfer, maar in 2013 was de school lijstaanvoerder. Nu is de school met 3,7% weer onder het gemiddelde uitgekomen. De verzuimfrequentie daalde gelukkig in 2014 weer, ook al ligt die nog steeds ruim boven het gemiddelde van de ORION-scholen: Verzuimfrequentie Strabrecht College 2010 2011 2012 2013 2014
1,65 1,60 1,69 1,80 1,67
Gemiddelde van tien scholen 1,46 1,52 1,46 1,30 1,37
ORION-
De verzuimfrequentie geeft het gemiddelde aantal verzuimmeldingen per werknemer in een bepaalde periode weer. Omwille van de vergelijkbaarheid wordt de verzuimfrequentie omgerekend naar jaarbasis.
1.2 Onderwijs 1.2.1 Ontwikkelingen op het vmbo-t Oplossingsgericht werken In samenwerking met het bureau Clooser2 is binnen de afdeling vmbo-t het traject intervisie opgestart en afgerond. Docenten hebben tijdens dit traject geoefend met intervisie in groepjes. Besloten is om zelfstandig verder te gaan met de aangereikte tools. Met ingang van het schooljaar 2014/15 zijn de teams binnen het vmbo-t verticaal ingericht. Dit betekent dat beide teams een gedeelde verantwoordelijkheid hebben voor leerlingen van klas 1 t/m 4. De afdeling heeft hiermee een eerste stap gezet op weg naar meer gedifferentieerd lesgeven door collega’s en hoopt daarmee het onderscheid tussen onderbouw en bovenbouw weg te nemen. Ook komt er hiermee meer aandacht voor de doorlopende lijnen.
In de loop van 2014 heeft de intern begeleider in toenemende mate de rol van coach binnen de teams gekregen. Opbrengstgericht werken De zogenaamde ‘MT-kubus’ (met informatie over de resultaten van de leerlingen, per klas en per docent) was regelmatig onderwerp van gesprek. De afdelingsleiding ging hierover in gesprek met vakdocenten of sectievoorzitters als daar aanleiding toe bestond. Afdelingsbreed is gestart met een langjarig scholingstraject waarbij de inzet is het stimuleren van de intrinsieke motivatie en (uiteindelijk) betere resultaten. Omgevingsgericht werken Er is gewerkt aan het organiseren van omgevingsgerichte activiteiten voor iedere jaarlaag in de Strabrechtweken. Zo gaat de brugklas naar VDL en naar SBRH in Mierlo. Klas 2 werkt aan het zgn. Trucknasium-project in Eindhoven. De Kerstmarkt werd ook dit jaar weer georganiseerd door T4leerlingen. Met docententeam is op bezoek geweest bij het ROC Ter Aa. Voor de docenten was het nuttig en leerzaam om te zien waar gaan hun leerlingen eigenlijk naar toe gaan. Met het ROC ter Aa en collegascholen zijn verkennende gesprekken gevoerd om te komen tot samenwerking met techniek als thema.
1.2.2 Ontwikkelingen op het vwo Binnen de afdeling vwo is in 2014 veel aandacht besteed aan de volgende activiteiten en thema’s: In alle drie teams is ‘differentiëren’ nadrukkelijk op de agenda gekomen, eerst met de inzet van de eigen ‘onderwijsexperts’ en vanaf het najaar met hulp van CPS. Het ging om een cyclus van vier studiemiddagen met lesbezoeken en terugkoppelingen door medewerkers van CPS. Mede als gevolg van de toenemende aandacht voor differentiëren, zien we dat in de bovenbouw steeds meer leerlingen gestructureerder zelfstandig werken: in groepjes of alleen. Veel aandacht was er voor de verdere ontwikkeling van het excellentieprogramma, gericht op borging en professionalisering. In 2014 is begonnen met het doortrekken van het excellentieprogramma naar klas 2 en de bovenbouw. Omgevingsgericht werken In 2014 is een goede start gemaakt met het omgevingsgerichter maken van profielwerkstukken. Er is met succes gezocht naar externe opdrachtgevers voor enkele profielwerkstukken. De bedoeling is om het aantal profielwerkstukken dat voor externe opdrachtgevers wordt gemaakt in de komende jaren flink uit te breiden. Enkele omgevingsgerichte projecten zoals de Young Brainport Week en het Rondje Geldrop zijn in 2014 verder uitgebreid binnen de teams. Opbrengstgericht werken In de gehele afdeling vindt het monitoren van de leerlingresultaten en de vervolgacties planmatiger plaats. In de gehele afdeling is in 2014 ervaring opgedaan met collegiale lesbezoeken waarbij de collega’s elkaar achteraf tips en tops gaven. In 2014 is besloten om maandelijks een overleg te houden tussen de afdelingsleiding en het zorgteam.
1.2.3 Ontwikkelingen op de afdeling havo Omgevingsgericht onderwijs In 2014 is verder gewerkt aan het ontwikkelen van een voor alle leerlingen herkenbaar Brainportprogramma vanaf de brugklas. Het ging daarbij om lesprogramma’s op het gebied van Brainport en Techniek, internationalisering, expressie en sport. Bij diverse vaksecties werd omgevingsgericht onderwijs ontwikkeld. De tweede klas kwam via een wiskundige Logiquiz, geënt op Amerikaanse detectiveserie, met diverse zaken in de directe omgeving in aanraking op een geheel nieuwe manier (voor de meeste leerlingen althans). In de derde klassen werd de opvolger van het project geschiedenis voor het eerst gehouden. De goede elementen uit het vorige project werden behouden, terwijl nieuwe elementen onder meer met een excursie naar Den Bosch voerden en de link met de omgeving en de aangeboden leerstof voor deze leerlingen duidelijk werd. In havo 4 vonden diverse modules en excursies/projecten plaats. Veel vakken proberen de omgeving te integreren in hun stof en daarmee de brug naar de maatschappij te slaan. Soms zijn dat kleine zaken geweest (bijvoorbeeld een buurtonderzoek in de omgeving van de school) en soms waren het grotere projecten, waarbij ingrepen in het dagelijkse rooster een noodzaak zijn, bijvoorbeeld JetNet-activiteiten voor natuurkunde. Opbrengstgericht werken Sterke aandacht was er in het afgelopen schooljaar voor het verminderen van de ‘kloof’ tussen de derde en de vierde klas. Zowel ouders, leerlingen als docenten hebben deze in het verleden ervaren en in een gezamenlijke aanpak door alle teams werd integraal ingezet op het verminderen van de kloof. Hoewel daarmee een behoorlijke verandering in gang is gezet, zal ook in de komende jaren nog verder worden gewerkt aan het laten verdwijnen van die kloof. Daartoe wordt onder meer door docenten uit de onderbouw één lesgroep verzorgd in de bovenbouw en omgekeerd. De bedoeling is dat didactische en pedagogische aanpak meer op elkaar worden afgestemd dan in het verleden het geval was. Er vond voor alle teams een studiemiddag plaats in het kader van opbrengstgericht werken. Docenten gaven na afloop aan dat ze daarmee veel beter focus kregen op hun eigen output. Zeswekelijks worden in de teams de cijfers van leerlingen besproken; de afdelingsleiding stuurt de gegevens naar de sectievoorzitters met het verzoek om de resultaten te bespreken en de bespreking terug te koppelen. Deze focus op resultaten is overigens niet uniek voor de havo, maar vindt schoolbreed en in het MT eveneens plaats. In het jaar 2014 werd door een docent deelgenomen aan het professionaliseringstraject ‘Teach & Leran’ van School aan Zet. De interventie die hiervan het gevolg was had betrekking op motivatieproblematiek in havo 5. De leerlingen die aan het aldus ingezette traject deelnamen lieten allemaal een duidelijke cijferverbetering zien gaandeweg het traject en het slagingspercentage van deze groep lag hoger dan het slagingspercentage van de totale groep havo 5. Het project ‘tutorleren’ ging zijn tweede jaar in. Leerlingen havo 3 worden daarbij gekoppeld aan leerlingen havo 1 en in het afgelopen werden daarnaast leerlingen havo 4 gekoppeld aan leerlingen havo 2. Voor alle deelnemende leerlingen werkt dit goed uit op de resultaten (volgens henzelf en volgens de docenten). De tutoren herhalen ‘spelenderwijs’ basisstof uit het verleden, waarbij de jongere leerlingen extra uitleg krijgen over stof die voor hunzelf lastig is. Oplossingsgericht werken Op het gebied van oplossingsgericht werken werd door de teams in de onderbouw een opfriscursus gevolgd van de eerdere trainingsdagen door Jan Teggelaar. De teams bovenbouw werden door dezelfde opleider op een studiemiddag geïntroduceerd in oplossingsgericht denken.
Enkele jaren geleden besloot de directie van het Strabrecht College om met de havo deel te nemen aan een pilot Organic Score Card (OSC) van de firma Transmind. Daarbij ging het om een meerjarige pilot die – bij slagen – beloofde om de LOB te verbeteren en daarmee het succes van oud-leerlingen in de vervolgopleiding. In het afgelopen jaar bleek echter dat de OSC bij uitstek geschikt is om haarscherp aan te geven waar bepaalde problemen van leerlingen vandaan komen. Die vaststelling, in combinatie met het aanbod van gratis scholing in het gebruik van de OSC, leidde ertoe dat het grootste deel van de docenten in de onderbouw en een aantal docenten in de bovenbouw werden opgeleid tot Organic Advisor. Van leerlingen havo 2 en 3 (waar in dat schooljaar de pilot liep) waarbij de studievoortgang en/of het gedrag vragen opriepen, werd de OSC nader bekeken en konden snelle interventies en handelingsplannen worden ingezet en opgesteld. De meest betrokken docenten en teamleiders gaven aan dat zij van mening zijn dat het instrument bijzonder veel mogelijkheden biedt voor zowel het oplossingsgericht als het opbrengstgericht werken. Examenresultaten en inspectieoordeel Op het vmbo-t lagen de examenresultaten hoger dan in 2013, dit gold helaas niet voor de havo en het vwo. De resultaten op het vwo vielen des te meer tegen omdat de leerlingen er vlak voor de centraal examens nog redelijk goed voorstonden. De tegenvallende CE-resultaten waren aanleiding voor de afdeling vwo om onmiddellijk een ‘plan de campagne’ te maken om te voorkomen dat dit zich in de toekomst zou herhalen. Eén van de maatregelen waartoe werd besloten, was het intensiveren van de examenvoorbereiding in de aanloop naar de centrale examens in mei. Op de havo werden afspraken gemaakt over het bijtijds aan de bel trekken als leerlingen er niet goed voor staan. Met die leerlingen zouden speciale trajecten worden afgesproken met als doel het verbeteren van hun scores. Onze opleidingen kregen alle drie een voldoende beoordeling van de inspectie van het onderwijs, al zaten we bij de havo nog wel in de gevarenzone. Bij de havo stond de indicator ‘gemiddeld CE-cijfer’ op onvoldoende. Dat kwam doordat de havo-opleiding in het schooljaar 2011/12 wat dit aspect betreft bij de slechtst presterende havo-opleidingen van Nederland behoorden. In de jaren 2012/13 en 2013/14 deed onze havo-opleiding het gelukkig beter, waardoor we zowel voor wat betreft het gemiddelde CE-cijfer als het bovenbouwrendement weer in de middengroep zitten.
TWEEDE TERMIJN 2014
TWEEDE TERMIJN 2013
VWO Deelgenomen volledig Geslaagd Afgewezen
94 76 (80,9%) 18 (19,1%)
91 79 (86,8%) 12 (13,2%)
HAVO Deelgenomen volledig Geslaagd Afgewezen
185 153 (82,7%) 32 (17,2%)
166 143 (86,1%) 23 (13,9%)
VMBO-t Deelgenomen volledig Geslaagd Afgewezen
150 144 (96,0%) 6 (4,0%)
145 132 (91,0%) 13 ( 9,0%)
Totaal Deelgenomen volledig Geslaagd Afgewezen
429 373 (86,9%) 56 (13,1%)
402 354 (88,1%) 48 (11,9%)
Brainport School Op 1 oktober 2014 werd het Strabrecht College officieel Brainport School. Samen met twee andere scholen, het Heerbeeck College (Best) en het Jan van Brabant College (Helmond) en Brainport Development trad onze school toe tot het Samenwerkingsverband van Brainportscholen. Het betekent dat we in de komende tijd (nog) meer werk zullen gaan maken van de ‘O’ van omgevingsgericht werken. Ook in 2014 werden veel nieuwe ‘Brainportactiviteiten’ geïnitieerd binnen de school. Een greep uit de activiteiten: - Leerlingen uit V5 en H5 deden mee met de JETNET Career Day. - Leerlingen uiy H2 en V2 participeerden in een JETNET workshop ‘verstandig met energie’ - Masterclass ‘Technological Innovation in the Brainport Region’ met leerlingen en docenten van zeven partnerscholen uit ons Europese netwerk. - 500 leerlingen waren getuige van het ‘soccer against Robocup’ evenement op 3 juni. - 168 meisjes uit het tweede leerjaar deden mee met Girls’Day. Deze meisjes bezochten bedrijven in de Brainport regio. - Leerlingen uit V5 participeerden in de Meet the Boss-competitie. Onze school behoorde bij de acht landelijke finalisten. - Leerlingen uit H4 bezochten ASML - Het Strabrecht College bereikte in 2014 de BeNeLux finale van de First Lego League®. - Er werd een groot aantal profielwerkstukken geschreven in opdracht voor externe bedrijven en organisaties, zoals de St. Anna Zorggroep, VDL Industrial Modules en Rabobank Dommelstreek. - Leerlingen uit V1 organiseerden in het kader van het vak Brainport & Techniek een zogenaamd ‘Strabrecht Science Centre’: een tentoonstelling met technische ‘exhibits’.
Daarnaast werden een aantal vaste projecten georganiseerd, zoals in V3 de Young Brainport Week en in T1 het Trucknasium project. In 2014 werd hard en met succes gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het vak ‘Brainport & Techniek’. Het vak krijgt steeds meer praktische, omgevingsgerichte elementen.
1.3 Leerlingenzorg Passend Onderwijs Met ingang van het schooljaar 2013/14 is Passend Onderwijs ingevoerd in de regio HelmondPeelland, dus ook op onze school. Als de scholen in de regio er niet in slagen het aantal leerlingen dat naar het VSO gaat fors te beperken, zal dit direct ten koste gaan van de lumpsum die de scholen van OCW ontvangen voor hun (reguliere) onderwijs. Nadat in het schooljaar 13/14 de financiering voor de rugzakleerlingen (cluster 3 en 4) bevroren werd op het niveau van 1 oktober 2012, merkten we de gevolgen duidelijk met ingang van het schooljaar 14/15. Voor de ex-rugzakleerlingen, die op 1 oktober 2012 al op onze school zaten, werd het budget voor hun zorgarrangementen beperkt tot 90%. Voor de leerlingen voor wie na 1 oktober 2012 de inzet van extra zorg nodig werd, heeft het samenwerkingsverband (SWV) alle aanvragen afgewezen. Ook alle aanvragen voor leerlingen die in het schooljaar 14/15 op onze school zijn begonnen, zijn afgewezen. Hierdoor zijn er geen extra zorgmiddelen ter beschikking om deze leerlingen voldoende te begeleiden. Dit leidt tot een hoger risico van uitstroom naar het voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Aangezien het SWV slechts een deel van de beschikbare middelen inzet voor zorgarrangementen, resteert een bedrag, dat naar rato over de scholen wordt verdeeld voor de versterking van de basiszorg. Deze middelen kunnen we daarmee niet rechtstreeks inzetten voor de groep leerlingen die de extra ondersteuning hard nodig heeft. Oplossingsgericht werken, de “derde O” Vanaf 2012 werkt het Strabrecht College met de methodiek van het ‘oplossingsgericht werken’. Dit houdt verband met de wens van scholen om meer rekening te houden met verschillen tussen leerlingen op het gebied van leerbehoeften, leerstijlen en ondersteuningsbehoeften. Rekening houden met verschillende ondersteuningsbehoeften heeft grote gevolgen voor signalering, aanpak en prioriteiten van mentoren, teamleiders en docenten. In het zorgteam is oplossingsgericht werken volledig geïmplementeerd. Dit heeft geleid tot een aanpak waarbinnen in minder (5-8) gesprekken per leerling resultaten worden geboekt . Ook het schoolmaatschappelijk werk hanteert deze methodiek binnen de school. Zorgteam Het zorgteam bestond in 2014 uit de intern begeleiders, de schoolmaatschappelijk werker en de preventiemedewerker van de GGZE. Vanaf september is ook een van de ambulant begeleiders toegetreden tot het zorgteam. Vanwege de pensionering van een van de intern begeleiders aan het einde van het schooljaar 2013/14, is het aantal intern begeleiders vanaf september 2014 afgenomen tot drie. Elke intern begeleider werkt hoofdzakelijk voor de eigen afdeling. Trajectklas Vanaf januari 2014 is de interne rebound (Trajectklas) gestart. Binnen de school zijn een aantal leerlingen voor wie effectieve lesdeelname (tijdelijk) niet mogelijk is. Deze leerlingen tonen leer- en gedragproblemen, beïnvloeden vaak het klimaat in de klas en hebben specifieke begeleiding/zorg nodig. Deze leerlingen bieden we binnen de school een "prikkelarme" plek waar ze opgevangen
worden, en we specialistische begeleiding kunnen opzetten en uitvoeren. Daarnaast maken ook leerlingen die beperkingen ondervinden als gevolg van ziekte of overbelasting gebruik van de ‘trajectklas’. De uitvoering geschiedt grotendeels door docenten. Omdat dit voor onze school een nieuwe benaderingswijze is, hebben we bij de start gebruik gemaakt van de expertise van 'de Zwengel' (VSO). Deze specifieke expertise is ingezet voor externe begeleiding en overdracht aan de begeleiders trajectklas. Ambulante begeleiding Vanaf september 2014 is de rol van de ambulante begeleiding binnen de school gewijzigd. In het verleden werden ambulante begeleiders specifiek ingezet op individuele trajecten met zorgleerlingen. Nu zijn de ambulante begeleiders meer de ondersteuners van het docententeam in het werken met zorgleerlingen. De ambulante begeleiding maakt daarmee deel uit van de basiszorg. Dyslexie, dyscalculie In 2014 is de zorg voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie voortgezet volgens de beleidslijnen zoals die in 2013 zijn uitgezet. Huiswerkbegeleiding door Spectrum Brabant Ook in 2014 konden ouders voor hun kinderen na schooltijd diverse varianten van ondersteuning kiezen. Deze ondersteuning wordt door medewerkers van Spectrum Brabant binnen het Strabrecht College aangeboden tegen gereduceerd tarief in de middaguren. De begeleiding bestond uit drie vormen: huiswerkkamer light; voor het maken en leren van huiswerk onder toezicht (minst intensief) huiswerkbegeleiding intensief; inclusief ruim aandacht voor studievaardigheden en vakinhoudelijke bijles studiebegeleiding speciaal; huiswerkbegeleiding afgestemd op leerlingen met een extra zorgvraag zoals autisme of ADHD.
1.4 Internationalisering Het Strabrecht College is al jaren bijzonder actief op het gebied van internationalisering. De school vindt het belangrijk om zoveel mogelijk leerlingen in contact te brengen met andere Europese culturen, contexten en met medeleerlingen uit andere landen. De ervaring leert dat deze contacten heel inspirerend en vormend zijn. Een impressie van activiteiten in 2014 op het gebied van internationalisering: Uitwisseling met Jyväskylä, Finland (h4/v4/v5), thema English Literature Uitwisseling met Bocholt, Duitsland (h3) Uitwisseling met Kamen, Duistland (t2) Uitwisseling met Bailleul, Frankrijk (v1) Uitwisseling met Dendermonde, Belgie (v3), thema jongerencultuur Deelname diverse conferenties (Luxemburg, Kopenhagen, Ramsgrange (Ierland) ) Deelname masterclass wiskunde, Zweden (h4/v5) Deelname ZAMUN, model United Nations in Zilina, Slowakije (v5) Organisatie conferentie EU-roots op het Strabrecht College Organisatie masterclass ‘Technological Innovations in the Brainport Region’ op het Strabrecht College Individuele leerling 3½ maand naar partnerschool Zaragoza, Spanje
De activiteiten werden gecoördineerd door Frederique Giesberts en Rianne van Bommel. Een nieuwe activiteit in 2014 was de organisatie van een masterclass in onze Brainport regio. Diverse lokale bedrijven werden ingeschakeld om leerlingen van zeven verschillende Europese partnerscholen en hun docent een mooie masterclass aan te bieden op het gebied van technologische innovatie. Daarnaast is er een eindconferentie georganiseerd voor een netwerk van acht landen waar onze school deel van uitmaakt. Iedere school bracht vierleerlingen mee waarvoor we een gevarieerd programma in petto hadden om kennis te maken met ons land en onze cultuur. De docenten hebben het project van de afgelopen jaren geëvalueerd en een nieuwe subsidieaanvraag geschreven. Wat ook nieuw was is dat we één leerling uit vwo 6 drie-en-een-halve maand lang hebben laten studeren aan onze partnerschool in Zaragoza, Spanje. Hij heeft daar in een gastgezin gezeten en naast de Spaanse taal natuurlijk ook veel over het land en de cultuur geleerd. Naast het volgen van lessen op onze partnerschool heeft hij ook zelfstandig zijn vwo-6 werk bijgehouden en netjes zijn schoolexamens gemaakt en gehaald. De afgelopen jaren hebben we alle internationale uitwisselingen van de school ingebed in het curriculum. Ze worden voorbereid en er vindt verwerking en evaluatie/beoordeling plaats. De activiteiten kunnen worden verricht in het kader van een profielwerkstuk, een project, een module of een lessenserie. Veel van de uitwisselingen hebben ook als nevendoel het vergroten van de taalvaardigheid van de leerlingen in een andere taal dan het Nederlands. Daarnaast zijn er de masterclasses die regelmatig worden georganiseerd door verschillende partnerscholen, op verschillende (vak)gebieden. Deze zijn gericht op leerlingen die uitblinken in een bepaalde discipline. De ervaringen van alle bovengenoemde activiteiten zijn louter positief. Leerlingen geven aan dat zij dit als bijzonder waardevol zien. Sommigen gebruiken hun ervaringen ook voor hun CV bij het toegang krijgen tot een vervolgopleiding. Waar we tegen aan lopen is het feit dat het plannen van internationale activiteiten niet altijd parallel kan lopen met onze jaarplanning, aangezien iedere school weer een andere jaarplanner heeft (m.b.t. vakanties, examens e.d.). 1.5 Culturele activiteiten Gedurende het jaar 2014 zijn er verschillende culturele activiteiten georganiseerd. Sommige van deze activiteiten werden georganiseerd in het kader van een vak zoals bijvoorbeeld, CKV of Spaans. Andere culturele activiteiten werden voor een breder doel en doelgroep georganiseerd. Hieronder vermelden we een greep uit de culturele activiteiten: Dansdag V5(CKV) De leerlingen kregen eerst een aantal lessen theorie over dans en het ontstaan van dans. Tijdens deze dag gingen leerlingen in groepjes van minimaal 4, maximaal 8 leerlingen aan hun eigen choreografie werken. Later op de dag kregen ze een deel van een muziekmix, die aansloot bij hun opgegeven muziekstijl. Over het algemeen werd deze dag door leerlingen goed gewaardeerd. Flamenco workshop (Spaans) In 2014 hebben alle leerlingen Spaans van H4, H5, V4, V5 en V6 deel kunnen nemen aan de Flamenco-workshop, ook dit jaar weer vol vuur gegeven door onze vaste flamenco leraar Mario García uit Amsterdam. Eindexamen Cabaret Aan het eind van het schooljaar 2013-2014 hebben Hans van Es, Bram Jansen en Jan Ploegmakers, docenten van het Strabrecht College, samen met twee leerlingen van havo en vwo een mannencabaret gemaakt voor de diploma-uitreiking. De voorstelling werd in totaal 5 maal gespeeld.
Lustrumexpositie: N.a.v. het veertigjarig bestaan van het Strabrecht College zijn alle leerlingen die ooit tekenen of handvaardigheid in hun pakket hadden gekozen en een vervolgopleiding genieten of hebben genoten uitgenodigd te exposeren op hun ‘oude’ school. 75 oud-leerlingen hebben van deze uitnodiging gebruik gemaakt. Het was mooi om te zien hoe deze oud-leerlingen zich in de loop van de jaren hebben ontwikkeld. Alle creatieve richtingen waren vertegenwoordigd. Van sierraadontwerper tot architect, van buitenmeubelontwerper tot DTP-er, van klokontwerper tot schilder, van autodesigner tot drukvestontwerper voor mensen met autisme, van fotograaf tot game-designer, van 3danimatiefilmer tot interieurarchitect…enz. Alle leerlingen van de school hebben een rondleiding genoten en hebben kunnen zien waar een creatief vak toe kan leiden. Er was ook veel belangstelling van de oud-leerlingen en niet te vergeten vanuit de omgeving. Lustrummusical In de week van 8 t/m 14 december 2014 zijn er twaalf voorstellingen gespeeld van de lustrummusical Odysseus 2.0. In augustus 2013 begon Hans van Es met het schrijven van script en liedteksten, vanaf september 2013 werden alle collega’s benaderd die mee hebben gewerkt met regie, productie etc., in februari/ maart 2014 vonden de audities plaats voor spel, zang en dans en na de meivakantie 2014 werd begonnen met de eerste repetities. In totaal zijn dertien collega’s, drie begeleiders van buiten school en bijna zeventig leerlingen bij de musical betrokken geweest. De voorstellingen zijn bezocht door bijna 2500 bezoekers. De musical was een absoluut hoogtepunt in het lustrumjaar 2014. De school kijkt terug op een geslaagde productie, zowel wat betreft het uiteindelijke resultaat als het proces daar naartoe.
1.6 Medezeggenschap De PMR bestond tot de zomer uit de volgende personen: de heren M. de Jong (voorzitter), J.P. Thielen, P. Verhoeven, mevrouw C. van Berkel en mevrouw I. Bod en mevrouw M. Vrijhoef. Vanwege het overlijden van de heer J.P. Thielen werden er verkiezingen gehouden na de zomervakantie. Mevrouw B. van Est werd gekozen tot lid van de MR. Mevrouw Bod werd secretaris. Mevrouw C. van Berkel trad aan het eind van het jaar uit dienst waardoor een vacature (voor het OOP) ontstond. Onderwerpen waren de invoering van het flankerend beleid, de lessentabel, de vakantieregeling 2014/15, het examenreglement, het schoolondersteuningsplan (SOP), het examenreglement, beleid t.a.v. social media, de begroting 2015 en het formatieplan. Het beleid met betrekking tot deze onderwerpen heeft instemming van de PMR gekregen. Aan het eind van het jaar heeft de PMR een oproep gedaan aan het personeel om een klankbordgroep te vormen.
1.7 Kwaliteitszorg Gedurende het jaar hebben de volgende onderzoeken plaatsgevonden in het kader van de (interne) kwaliteitszorg: Leerlingenquêtes over docentengedrag: In het najaar werd een pilot gehouden om te onderzoeken of het mogelijk was de leerlingenquêtes over docentgedrag meer “at random” af te nemen. Hierbij bepalen niet meer de docenten welke klassen c.q. leerlingen voor hen de enquêtes invullen, maar het softwarepakket van Kwaliteitscholen. De pilot verliep goed, al verliep de communicatie naar docenten niet optimaal.
Evaluaties excursie en projecten Een aantal projecten en excursies is geëvalueerd. Hiermee wilden we onderzoeken in hoeverre ze voldeden aan de verwachtingen en hoe de leerlingen deze activiteit ervaren hebben. Geëvalueerd werden het “rondje Geldrop” over de geschiedenis van Geldrop, de excursie naar ASML en de excursie naar Ieper. Tevredenheidsonderzoeken In 2014 werd de algemene tevredenheid van leerlingen van de 3e klassen en hun ouders gemeten. De resultaten zijn vermeld in Vensters voor Verantwoording. In totaal vulden 145 leerlingen de vragenlijst in. Uit de resultaten bleek dat de leerlingen alle aspecten nog steeds als voldoende of ruim voldoende beoordeelden. Als goed werden de volgende stellingen beoordeeld: “Ik voel me veilig op school” met een 8,4; “ik ben tevreden over mijn mentor” met een 8,0; “Ik word geholpen bij het maken van belangrijke keuzes” met een 7,8 en “De sfeer op school is prettig” met een 7,5. We zien over de gehele linie een lichte achteruitgang van een paar tienden per stelling bij de leerlingentevredenheid. Bij het onderzoek over de tevredenheid van ouders van leerlingen van de 3e klassen, hebben 105 ouders de enquête ingevuld. Dit komt neer op een respons van 34,4%. De oudertevredenheid is ten opzichte van de vorige keer over de hele linie behoorlijk toegenomen met gemiddeld 0,5 punten. Bij de 8 van de 16 stellingen werd een score van “goed” behaald: “Mijn kind voelt zich veilig op school” met een 8,4; “De sfeer op school is prettig” met een 8,0; “De school geeft mij nuttige informatie over de vorderingen van mijn kind” met een 7,8; “Ik word geïnformeerd over dingen die als ouder moet weten” met een 7,8; “De docenten behandelen mijn kind met respect” met een 7,5; “De school biedt het onderwijs dat zij belooft” met een 7,5; “De school staat goed bekend” met 7,5 en “Ik zou andere ouders aanraden deze school voor hun kind te kiezen” met 7,5. Verder valt op dat de enige tegenvallende score van de vorige keer - “De school biedt leerlingen goede hulp bij leer- of gedragsproblemen” - nu ook een voldoende scoort met een 6,2 (was een 5,7 in 2012) Lesobservatievisitatie op de havo Het Strabrecht College deed in het voorjaar mee aan een ronde ‘lesobservatievisitaties’ die binnen ORION werden georganiseerd. Een auditteam van 12 personen van drie andere ORION-scholen bezocht op 13 maart 30 lessen op de havo-afdeling, en ‘scoorden’ deze lessen aan de hand van een lesobservatieformulier dat gebaseerd was op het toezichtkader van de inspectie. De visitatiecommissie beoordeelde het pedagogisch klimaat in de lessen is met een voldoende score (6,8). Opvallend vond men de respectvolle manier, waarop docenten met hun leerlingen omgaan. Ook de leerlingen gedragen zich rustig en respectvol. In de lessen en in de school hangt een gemoedelijke en ontspannen sfeer. De keerzijde daarvan is evenwel dat leerlingen weinig direct aangesproken worden. Wat betreft het didactisch handelen werd op de onderliggende indicatoren wisselend gescoord. De gemiddelde totaalscore is 6,0 voldoende. Duidelijk voldoende is de duidelijke uitleg van de leerstof (6,4) en de aansluiting van het taalgebruik van de docenten bij de leerlingen met (8,1). De visitatoren tekenden daarbij aan, dat er vaak geen echte check op begrip plaatsvindt: een bevestigend antwoord op de vraag of stof gesnapt wordt, wordt niet gevolgd door een terugkoppeling vanuit leerlingen. De gemiddelde totaalscore werd duidelijk negatief beïnvloed door de indicator differentiatie (3.1) en reflectie (3.3). Bij ruim driekwart van de lessen werd er geen onderscheid gemaakt tussen leerlingen. De lessen lieten overigens een grote diversiteit zien. Van innoverende lessen met mooie opdrachten en werkvormen tot traditionele docentcentrale lessen, waar de leerlingen in meer of mindere mate zelf bepalen of zij meedoen. Leerlingen werden niet in alle gevallen uitgedaagd zelf na te denken.
De visitatiecommissie sloot hun rapportage af met de volgende conclusies en aanbevelingen: 1. We zien dat de ontwikkelde visie op het havo-onderwijs met een beeld van de havoleerling en de havo docent nog niet echt operationeel is. 2. Ons idee is, dat een uitwerking naar een gedeelde afspraak over de structuur van een les een insteek is om het havo-onderwijs verder te ontwikkelen. Een structuur waarin doelstelling en evaluatie het kader vormen voor de inhoud van de les. 3. Collegiale consultatie is daarbij een prima instrument. Zoals wij, als visitatoren geïnspireerd worden tijdens een audit kunnen collega’s binnen de school elkaar stimuleren hun didactisch spectrum vergroten door bij elkaar lessen te observeren. 4. Ondersteun daarbij met een training, bv de training 2.0 zoals de visitatoren die zelf hebben gehad voor deze audit. 5. Ook leerlingen(panels) kunnen uitstekend een rol spelen in de feedback op het onderwijs. 6. Verder is (in de randvoorwaarden) zeker winst te halen door meer aandacht voor digitale mogelijkheden. Deze aanbevelingen zijn binnen de havo-afdeling besproken en hebben geleid tot verbeterplannen die opgenomen zijn in de teamplannen. De lesobservatie-audits werden middels een vragenlijst geëvalueerd onder alle deelnemende ORIONscholen. De deelnemers (auditors en de ontvangende scholen) waren over het algemeen zeer tevreden over de auditorentraining, de communicatie tijdens het traject, de organisatie van de audits, de feitelijke visitatie en het visitatierapport. Een verbeterpunt is de follow up na afloop van de visitatie. De resultaten van de visitatie worden niet altijd goed gecommuniceerd binnen de scholen. Verder wordt binnen de scholen nog niet altijd systematisch gewerkt aan het opstellen en uitvoeren van verbeterplannen.
1.8 Inspectie van het onderwijs Op 15 april werd de school bezocht door de inspectie van het onderwijs in het kader van het reguliere kwaliteitsonderzoek. De inspectie koos ervoor het onderzoek te concentreren op de havoopleiding. Het onderzoek leidde ertoe dat de school (opnieuw) het basisarrangement kreeg toegekend. Dit betekent dat zowel de opbrengsten als de kwaliteit van het onderwijsproces van voldoende niveau is. Voor het aandachtspunt ‘de school evalueert systematisch de opbrengsten’ krijgen we geen ‘voldoende’ maar zelfs een ‘goed’. Men is van mening dat we de kwaliteit goed bewaken en de opbrengsten systematisch volgen. Voor het doelgericht werken aan opbrengsten krijgen we een ‘voldoende’. Met name op sectieniveau kunnen we het opbrengstgericht werken en de kwaliteitscyclus nog verder versterken. Samenvattend heeft de inspectie vertrouwen in de kwaliteitszorg van de school. De inspectie noemde ook enkele verbeterpunten, zoals: 1. De inspectie merkte op dat we op het gebied van ‘toetsbeleid’ nog flinke stappen te zetten hebben. Er zijn goede aanzetten in de vorm van RTTI, maar de kwaliteit van toetsing kunnen we op dit moment nog in onvoldoende mate (waar)borgen. Daar zullen we in de komende jaren werk van moeten maken. De school volgt nog onvoldoende systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen. Door gebruik te maken van genormeerde toetsen is de school beter in staat om tijdig achterstanden te signaleren, de benodigde ondersteuning daarop af te stemmen en de ontwikkeling te monitoren. Het Strabrecht College heeft zich op basis hiervan voorgenomen te beginnen met taal- en rekentoetsen. Dit is echter slechts een klein onderdeel van het totale toetsbeleid waar we vanaf 2014/15 aan gaan werken. 2. Didactisch handelen: de inspectie oordeelt dat m.b.t. het didactisch handelen nog leerwinst te halen uit meer expliciete aandacht voor de leerdoelen en de motivatie van leerlingen om te
leren. Ook wordt gemeld dat er ‘meer gebruik moet worden gemaakt van de inbreng van leerlingen. In de interactie tussen docenten en leerlingen is meer afstemming nodig op het leerproces van de leerlingen. Docenten controleren bijv. te weinig of leerlingen de uitleg hebben begrepen.’ Verder merkte de inspectie op dat er sprake is van weinig variatie in didactische werkvormen. 3. Leerlingenzorg: hoewel de inspectie positief oordeelde over handelingsplannen en de aanvullende ondersteuning, adviseert de inspectie handelingsplannen op meer systematische wijze op te stellen voor de leerlingen met een intern ‘zorgarrangement’. Ook is het van belang dat de vakdocenten c.q. de teams goed op de hoogte zijn van de individuele zorgafspraken en dat docenten er in de lessen rekening mee houden. Tenslotte is het van belang om in de toekomst de resultaten van de zorgleerlingen als groep beter volgen. Immers, de bedoeling is uiteindelijk dat ook deze leerlingen een diploma behalen. In het kader van een zogenaamd landelijk ‘thema-onderzoek’ door de inspectie naar de overgang tussen PO en VO werd onze school op 4 september bezocht door de inspectie. Het onderzoek richtte zich op het opsporen van sterke en minder sterke punten in de overdracht van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, knelpunten bij de overdracht van leerlingen en maatregelen om een goede overdracht te garanderen. In dit onderzoek richt de inspectie zich op de kwetsbare leerlingen, leerlingen die (extra) ondersteuning behoeven om hun schoolloopbaan succesvol te kunnen doorlopen. Over het algemeen en voor het overgrote deel waren de bevindingen vanuit de waarnemingen van beide inspecteurs positief.
1.9 Huisvesting In de loop van 2014 hebben op het Strabrecht College de volgende werkzaamheden aan en in het gebouw plaatsgevonden: De oostelijke gevel van de locatie hoofdgebouw is voorzien van nieuwe zonneweringen. Gymzaal 1 is na aanleiding van een akoestisch onderzoek voorzien van akoestische wanden en plafond. De personeelskamer van de locatie Grote Bos heeft een metamorfose ondergaan. Er is een nieuwe vloer gelegd en de oude verlichting is vervangen door LED-verlichting, en de muren zijn opnieuw geschilderd. De tweede fase (van drie fases) van het nieuwe voegwerk in de gevels is gerealiseerd. Er is op het schoolterrein van het vmbo-t gebouw een pannaveld gerealiseerd. De hemelwaterafvoeren van de locatie Grote Bos zijn gedeeltelijk vervangen. De tweede fase van dit project volgt op een later moment.
1.10 Leerlingparticipatie In de loop van 2014 werd de leerlingenraad nieuw leven ingeblazen. Aangemoedigd door een van de docenten besloot een groepje van ongeveer 10 leerlingen tot de oprichting van een nieuwe leerlingenraad. In het najaar werden plannen gemaakt om activiteiten te ontwikkelen voor de rest van het schooljaar 2014/15. Leerlingen participeerden actief in de organisatie en uitvoering van de Kerstmarkt van sector T (vmbo-t), de actie ‘Schoenmaatjes’ (Edukans) in de brugklas en de Zip Your Lip actie van World Vision. Deze laatste actie leverde bijna 6000 euro op voor hulpbehoevende kinderen in Zuid-Soedan.
1.11 Ouderparticipatie De centrale en afdelingsouderraden hielden zich in 2014 onder meer bezig met het organiseren van de survivaldag van de brugklassers, medewerking aan de open dag en medewerking aan de diplomauitreikingen. Deze raden vergaderden 4 à 5 keer per jaar.
Op 23 juni werd voor alle leden van de 5 ouderraden een themabijeenkomst over het onderwerp ‘laat zien wie je bent’ gehouden. De Commissie Levensbeschouwelijke Vorming hield een presentatie over de bezinning die binnen de school had plaatsgevonden over de identiteit van de school. Daarbij kwamen onder meer de volgende vragen aan de orde: Hoe laten we als school (docenten) zien wie we zijn? Wat laten we dan zien? En wat willen we laten zien? Wat merken leerlingen ervan? Wat nemen ze hiervan mee? Wat betekent het anno 2014 om samenwerkingsschool te zijn? Op 3 november 2014 vond de jaarvergadering van de centrale ouderraad plaats. Na afloop van de vergadering vond een themabijeenkomst plaats over ‘Brainport School’. De aanwezige ouders werden geïnformeerd over de ontwikkelingen. Daarbij kwamen onder meer de volgende vragen aan de orde: - Wat houdt het Brainport School concept in? - Wat gaan leerlingen en ouders ervan merken? - Wat kan de bijdrage van ouders zijn?
1.12 Levensbeschouwelijke aspecten Gedurende het jaar werden de uitkomsten van het driejarige traject ‘Laat zien wie je bent’ besproken met de ouderraden en met de raad van toezicht. Dit leidde o.a. tot een hernieuwd gesprek over de betekenis van de samenwerkingsgrondslag anno 2015. De raad van toezicht besloot tijd uit te trekken om in 2015 hier verder over na te denken. We constateerden dat er in de afgelopen 10 jaar een forse verschuiving heeft plaatsgevonden in de keuzes voor de drie levensbeschouwelijke richtingen. Tien jaar geleden was de verdeling ongeveer als volgt: KGL 1 (R.K): KGL 2 (PC): KGL 3 (alg.):
60% 10% 30%
Inmiddels kiest ca. 30% voor KGL 1 en ca. 70% voor KGL 3. Het aantal ouders/leerlingen dat voor KGL 2 kiest ligt rond 5 leerlingen (ca. 2%) per jaar. Dit vraagt om een heroverweging van de invulling van het KGL-onderwijs. Het is vrijwel onmogelijk om afzonderlijke KGL-lessen te verzorgen voor de protestantse richting. Bovendien geldt dat de levensbeschouwelijke bagage die leerlingen van huis uit mee krijgen minder nadrukkelijk een rol speelt dan enkele decennia geleden. De vraag is hoe we als school het KGL-onderwijs zodanig kunnen inrichten dat we recht doen aan de doelstellingen van onze samenwerkingsidentiteit en onze statutaire opdracht. Aan de KGL-sectie is gevraagd hiervoor ideeën en voorstellen te ontwikkelen. In 2014 namen 8 docenten deel aan het traject ‘Moreel Talent’ onder leiding van dr. W. Sanderse, lector bij Fontys. Het doel was om lesmateriaal te ontwerpen dat docenten handvatten biedt om in alledaagse lessituaties beter vorm te geven aan de morele vorming. Door allerlei omstandigheden, waaronder ziekte en drukte bij de deelnemers zijn de doelstellingen slechts gedeeltelijk behaald.
1.13 Contacten met andere onderwijsinstellingen 1.13.1 ORION Het Strabrecht College maakt deel uit van het samenwerkingsverband ORION: 14 onafhankelijke scholen uit de regio die – waar mogelijk – kennis uitwisselen, gezamenlijk de scholen profileren en
aandacht besteden aan intervisie en kwaliteitszorg. De rectoren en de P&O-medewerkers van de scholen treffen elkaar minstens acht keer per jaar. De P&O-ers hebben frequent contact over personeelsaangelegenheden. In 2014 is veel aandacht uitgegaan naar gezamenlijke scholing, arbeidsmarktbeleid en mobiliteit. Zeker in een tijd waarin een aantal van de deelnemende scholen met krimp te maken gaat krijgen, is de samenwerking tussen de scholen van belang. Een groep rectoren van zes ORION-scholen, waaronder het Strabrecht College, is in 2014 enkele malen bijeen geweest om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om op enkele beleidsterreinen (o.a. mobiliteit, financiën, ICT) nauwer te gaan samenwerken. Een aantal van de ORION-scholen heeft in het najaar een collectief contract met Loyalis gesloten. Het Strabrecht College, het Pius-X college uit Bladel en VOBO (VO Best en Oirschot) hebben gezamenlijk een Sociaal Statuut en een werkgelegenheidsconvenant. In 2014 nam het Strabrecht College opnieuw deel aan een ronde visitaties op de scholen en waren er gezamenlijke scholingstrajecten. Binnen de ‘ORION Academie’ werden in 2014 scholingstrajecten voor docenten (‘Leraar Plus’ en ‘Onderwijskundig Meesterschap’) en middenmanagement georganiseerd. Daarnaast werd in samenwerking met TIER (Universiteit van Maastricht) een ORION-brede onderzoeksgroep opgericht. Hierin participeren docenten die de Masteropleiding ‘evidence based research in teaching’ hebben gevolgd. Het presidium bestond tot december 2014 uit dhr. T. Broeren, voorzitter en dhr. W. Sporken, secretaris en penningmeester. In december werden de taken overgedragen aan de heren L. van der Deijl, voorzitter en Th. Bekker, secretaris.
1.13.2 Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Helmond – Peelland Het Strabrecht College maakt deel uit van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Helmond – Peelland. De rector/bestuurder van het Strabrecht College is lid van het algemeen bestuur van dit samenwerkingsverband. In het Netwerk Zorg & Begeleiding en in het Netwerk Zorgcoördinatoren hadden resp. Hans Abels en Mieke van Eggelen namens de school zitting. In de loop van 2014 kreeg het Samenwerkingsverband voor het eerst te maken met een centrale regulering van de aanmeldingen van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. De doelstelling is ervoor te zorgen dat de instroom in het VSO binnen enkele jaren met ca. 30% afneemt. Dit betekent dat er meer leerlingen met een ondersteuningsbehoefte zullen instromen op reguliere VO-scholen. De effecten op het Strabrecht College waren conform verwachting erg gering. In de praktijk zal het erop neer komen dat er 5 à 10 leerlingen meer instromen dan anders het geval zou zijn geweest. De school is al enkele jaren bezig om zich intern voor te bereiden op deze ontwikkeling, onder meer door scholing van intern begeleiders, vakdocenten en door de opzet van een zogenaamde trajectklas waar leerlingen op tijdelijke basis kunnen worden opgevangen.
HOOFDSTUK II JAARREKENING Analyse van het exploitatieresultaat Het exploitatieresultaat wijkt € 366.000 af van de begroting. In de begroting was uitgegaan van een negatief resultaat van € 251.000 Onderstaande tabel geeft inzicht in de afwijkingen van de begroting:
Afwijkingen 2014 werkelijk t.o.v. begroting
Bekostiging personeel en exploitatie 2014 Overige subsidies OCW
2014 begroting Verschil 10.111 10.156 -45 1.037 926 111 11.148 11.209 66
-19 11.129 405 11.534
-36 11.046 191 11.237
17 83 214 297
9.541 358 740 831 11.470 64 50 114
9.393 406 857 880 11.536 -299 48 -251
-147 48 117 49 67 364 2 366
4.4.1 Administratie- en beheerslasten
271
345
4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen
283
312
4.4.4 Overige*
277
223
74 29 -54
831
880
49
9.343 292 -95 9.540
9.136 322 -65 9.393
-207 30 30
Uitstroom (Vavo) Overige inkomsten Totale inkomsten 2013 Exploitatiekosten 4.1 Personeel 4.2 Afschrijving 4.3 Huisvesting 4.4 Overig* Resultaat bedrijfsvoering Financiële baten lasten Exploitatieresultaat *4.4 Specificatie Overige Instellingskosten
Loonkosten Personele lasten Uitkeringen Totaal
De hogere overige subsidies OC&W worden voornamelijk veroorzaakt door:
-147
Vrijval subsidie OC&W voorgaande jaren
70
Lerarenbeurs
42
De hogere overige subsidies OC&W worden voornamelijk veroorzaakt door: Detachering personeel
55
Passend Onderwijs
64
Vrijval facturen E-on voorgaande jaren
44
Gemeente Geldrop schoolmaatschappelijk werk
16
Continuïteitsparagraaf De gegevensset m.b.t. de continuïteitsparagraaf zoals voorgeschreven door het ministerie van OC&W is als volgt:
Kengetallen Stand 31/12 Personele bezetting in FTE
Prognose 2015
2014
Prognose 2016
Prognose 2017
132,0845
126,3343
123,9562
120,5452
3,6363
3,6363
3,6363
3,6363
100,6563
99,0608
93,9807
90,5703
27,7919
26,5504
26,3392
26,3386
1.814
1.744
1.648
1.578
2014
2015
2016
2017
Investeringen Inventaris
109.342
163.000
338.000
309.000
Investeringen Boekenfonds
141.751
150.000
117.000
146.000
Afschrijvingen Inventaris
234.314
267.000
216.000
216.000
Afschrijving Boekenfonds
124.181
121.000
157.000
157.000
Management/directie Onderwijzend personeel Overige medewerkers Leerlingentallen Jaar
Om tot een redelijke prognose te komen betreffende de exploitatie zijn de volgende “kengetallen” opgesteld. Hierbij is het uitgangspunt de werkelijkheid van 2014. Voor wat betreft de leerlingentallen zijn de cijfers genomen die de basis zijn van het formatieplan 2014/15 - 2017/18, met dien verstande dat de fte’s in deze rapportage zijn omgewerkt naar bruto fte’s
Exploitatie Strabrecht College 2014 - 2017 Hierbij wordt ervan uit gegaan dat de school er in slaagt de boventalligheid van personeel in te perken. Exploitatie 2014
Begroting 2014
Begroting 2015
Prognose 2016
Prognose 2017
3. Baten 3.1 Rijksbijdrage 3.5 Overige baten Totaal baten
11.129.010 405.834 11.534.845
11.046.000 191.000 11.237.000
10.329.000 163.000 11.492.000
9.776.000 131.000 9.907.000
9.500.000 131.000 9.631.000
9.541.289 358.495 739.983 831.793 11.471.560
9.393.000 406.000 857.000 880.000 11.536.000
8.922.800 388.000 598.300 807.400 10.716.500
8.519.000 369.000 569.000 768.000 10.225.000
8.241.000 359.000 553.000 746.000 9.899.000
Saldo baten en lasten
63.285
-299.000
-224.500
-318.000
-268.000
5. Financiële baten/lasten
50.603
48.000
28.000
26.000
24.000
113.888
-251.000
-196.500
-292.000
-244.000
4. Lasten 4.1 Personele lasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvesting 4.4 Overige lasten Totaal lasten
Resultaat
Prognose Balans Strabrecht College 2014 - 2017 2014
2015
2016
2017
922.123
814.721
739.721
821.721
VLOTTENDE ACTIVA
3.999.465
4.095.732
3.933.732
3.662.732
TOTAAL ACTIVA
4.921.588
4.910.452
4.673.452
4.484.452
EIGEN VERMOGEN Algemene reserve Bestemmingsreserves VOORZIENINGEN KORT LOPENDE SCHULDEN
1.038.715 2.006.094 557.143 1.319.636
991.914 1.856.396 612.143 1.450.000
896.555 592.397 1.659.754 1.719.9212 667.143 722.143 1.450.000 1.450.000
TOTAAL PASSIVA
4.921.588
4.910.452
4.673.452
2014 1.038.715
2015
2016
2017
991.914
896.555
592.397
814.721 946.675 95.000
739.721 920.033 0
821.721 898.192 0
1.856.396
1.659.754
1.719.912
ACTIVA VASTE ACTIVA Materiële activa
PASSIVA
Algemene reserve Bestemmingsreserves Reserve aanwezige materiële vaste activa Reserve sociaal statuut Reserve BAPO
Totaal bestemmingsreserves Totaal E.V.
889.595 966.770 149.729 2.006.094
4.484.452
3.044.809 2.848.309 2.556.309 1.312.309
Kengetallen Beschrijving Eigen vermogen + Voorzieningen t.o.v. Balanstotaal De verhouding tussen de vlottende 2. Liquiditeit activa/liquide middelen enerzijds (current ratio en de korte schulden anderzijds 3. Eigen Het eigen vermogen van de school vermogensniveau per leerling 4. Voorzieningen De voorzieningen binnen de school niveau per leerling 5. Bekostigings Het bedrag aan regulier aan de school niveau toegekendfe bekostiging per leerling 6. Werkkapitaal de verhouding tussen het werkkapitaal ratio en en de totale jaaropbrengst 7. Exploitatie Het exploitatieresultaat in verhouding resultaat tot de totale opbrengsten 8. Personele inzet De personele kosten t.o.v. de totale kosten 9. Huisvesting Huisvestingslasten t.o.v. de totale kosten excl. Personele lasten 10. Personele kosten Personele kosten t.o.v. de totale kosten 11. Rentabiliteit Exploitatieresultaat t.o.v. eigen vermogen 12. Kapitalisatiefactor Balanstotaal -/- Gebouwen t.o.v. Totale baten 1.
Naam Solvabiliteitspercentage
Berekening eigen vermogen x 100% = …% Balanstotaal vlottende activa + liquide middelen kort vreemd vermogen eigenvermogen school =€ aantal ingeschreven leerlingen financiële voorzieningen school =€ aantal ingeschreven leerlingen totale reguliere bekostiging =€ aantal ingeschreven leerlingen lang vermogen-/- vaste activa = totaal jaaropbrengsten saldo schoolexploitatie x 100% = ..% totale opbrengsten Netto Fte's OP = aantal ingeschreven leerlingen huisvestingslasten x 100%= totale exploitatie personele kosten x 10% totale exploitatie Exploitatieresultaat x 100% Eigen vermogen balanstotaal-/-gebouwen x 100% totale baten
2013 57,81%
2014 61,87%
2,50
3,03
€ 1.674
€ 1.873
€ 287
€ 343
€ 6.076
€ 6.218
0,24
0,26
0,76%
0,99%
0,053 Fte 40,19%
0,057 Fte 38,34%
81,721%
83,17%
3,14%
3,74%
41,97%
42,67%
Toelichting op de kengetallen 1. Dit verhoudingscijfer geeft aan dat ongeveer 2/3 van het totaal vermogen eigen vermogen is. 2. Het kengetal voor liquiditeit geeft de verhouding aan tussen vlottende activa inclusief liquiditeiten en vlottende passiva. 3. Het eigen vermogen in verhouding tot het aantal leerlingen is met 10 % gestegen. Het leerlingental is afgenomen,terwijl het eigen vermogen is toegenomen. 4. Het lagere leerlingental heeft ertoe bijgedragen dat het voorzieningen niveau t.o.v. van het leerlingental gestegen is. Een tweede reden is dat het voorzieningenniveau gestegen is, ligt in het feit dat er wel toevoegingen hebben plaatsgevonden, maar geen onttrekkingen. 5. De bekostiging per leerling is op hetzelfde niveau gebleven als vorig jaar. 6. Het lang vermogen minus de vaste activa is iets toegenomen, terwijl de totale inkomsten iets gedaald zijn. 7. Gezien het feit dat de school met gemeenschapsgeld werkt is het de bedoeling dat de gelden voor dat doel aangewend worden zonder grote winsten of verliezen te hebben. Hier slaagt de school goed in. In dit jaar is een kleine winst gerealiseerd. 8. De personele inzet per leerling is dit jaar vrijwel op hetzelfde niveau gebleven als voorgaande jaren. 9. De huisvestingskosten zijn met aanzienlijk gestegen, na een bezuinigingsronde in 2012. Er is een aantal initiatieven ontwikkeld die de school een betere uitstraling geven. 10. De personele lasten t.o.v. van alle andere exploitatiekosten zijn op hetzelfde niveau als 2012 11. Het exploitatieresultaat is dit jaar licht positief. 12. De kapitalisatiefactor is bevindt zich op hetzelfde niveau als in 2012, maar is niettemin licht gestegen..
Risicoanalyse De stichting dient rekening te houden met de volgende risico’s. 1. Er is de meerjaren exploitatiebegroting voor de komende jaren rekening gehouden met een afname van het leerlingental vanwege lagere aanmeldingen van nieuwe leerlingen in de komende jaren. Er wordt verwacht dat de jaarlijkse aanmelding op ca. 280 zal uitkomen. Het is niet eenvoudig om de kosten (met name personeelskosten) in gelijke mate te laten dalen als de inkomsten. Gezien de leerlingenkrimp zijn ook in de exploitatie bezuinigingen noodzakelijk. De Westvleugel zal indien noodzakelijk nog minimaal worden gebruikt, en vermoedelijk in 2015 of 2016 volledig worden afgestoten. Hetzelfde geldt voor de lokalen van de noodbouw. Alle exploitatiekosten voor deze gebouwen zullen komen te vervallen. Voor klein onderhoud, heffing i.v.m. huisvesting, energie en water wordt vooralsnog uit gegaan van een besparing van 20 % op de kosten. Volgens de begroting 2014 zullen deze kosten in totaal net boven € 500.000 uitkomen. Er kan dus gerekend worden op een jaarlijkse besparing van € 100.000 Een ander aspect van bezuiniging is de schoonmaak van de gebouwen. Uit analyse is gebleken dat door de schoonmaak in eigen beheer te doen een besparing kan op leveren van € 150.000 vanaf 2015 Het uitbestede deel (€250.000) vervalt volledig terwijl de loonkosten met ca. €100.000 zullen toenemen. Uit voorzichtigheidsoverwegingen gaan we uit van een structurele besparing van
€ 100.000 per jaar. Vanaf 1 oktober 2014 zal de school te maken krijgen met een minder zware eisen betreffende de functiemix. De kosten van de functiemix zullen dus lager uitvallen dan aanvankelijk geprognosticeerd. Wel laten we de begroting 2014 volledig intact We gaan derhalve uit van de situatie zoals die in het schooljaar 2013 – 2014 bestond. 2. De onzekerheid m.b.t. de financiële betrokkenheid van de gemeente Geldrop-Mierlo voor wat betreft de financiering van huisvestingslasten in de komende jaren. Het is nog altijd niet duidelijk of, en zo ja op welke wijze de gemeente haar zorgplicht t.o.v. (de huisvesting van) de school zal vormgeven.
Treasury Na invoering van de lumpsum financiering in 1996 zijn de onderwijsinstellingen zelf verantwoordelijk voor hun financiën. Scholen krijgen van het Ministerie van OC&W jaarlijks een bedrag waaruit alle kosten moeten worden gedekt en waarmee waarborgen voor continuïteit op langere termijn moeten worden geschapen. Daarom, en ook omdat in de bekostiging elementen zitten die gebaseerd zijn op termijnen tot 20 en zelfs wel 40 jaar, ligt het voor de hand dat het bevoegd gezag reserves opbouwt. De hoogte van deze reserves is afhankelijk van het voor de school geldende risicoprofiel en dient regelmatig opnieuw bekeken te worden. In het financieel jaarverslag van de Stichting Strabrecht College wordt geen onderscheid gemaakt tussen reserves die verkregen zijn uit overheidsmiddelen en die uit overige middelen. Op alle middelen zijn derhalve de regels die de overheid heeft gesteld aan beleggen en belenen door onderwijsinstellingen van toepassing. In dit statuut wordt beschreven hoe de taken en verantwoordelijkheden zijn verdeeld en worden de beleidskaders vastgesteld. Treasury heeft als doelstelling het waarborgen van de financiële continuïteit van de organisatie. Deze doelstelling wordt bereikt door voldoende liquiditeit op de korte en lange termijn (solvabiliteit), door zo laag mogelijke financieringskosten, door kostenbewust betalingsverkeer en door het zo gunstig mogelijk uitzetten van tijdelijke overtollige gelden onder de strikte voorwaarde van zeer risicomijdende fondsen. Zonder financiële continuïteit kan de primaire doelstelling van het bevoegd gezag niet gerealiseerd worden. Het bevoegd gezag zal ervan verzekerd moeten zijn dat hij te allen tijde aan zijn verplichtingen kan voldoen en dat hij, indien nodig, ook altijd middelen kan aantrekken. Indien nodig zal het aantrekken van middelen op zowel korte als lange termijn mogelijk moeten zijn.
Grondslagen Bij het opstellen van de jaarrekening zijn de richtlijnen voor de jaarverslaggeving inclusief de richtlijnen OC en W toegepast.
Waardering van de activa en passiva De activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde tenzij anders vermeld. Materiële vaste activa. De inventaris en apparatuur zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde zoals deze vastgesteld is door Bureau Von Reth volgens hun rapport d.d. 1 april 2001. Aanschaffingen na deze datum zijn opgenomen tegen verkrijgingprijs. De afschrijving is lineair op basis van aanschafwaarde en economische levensduur. Computers worden in 4 jaar afgeschreven, terwijl het overgrote deel van de overige inventaris in 5 á 10 jaar wordt afgeschreven. De waarde van het boekenfonds wordt gewaardeerd tegen aanschafprijzen. De boeken worden in 4 jaar afgeschreven. Vlottende activa De debiteuren worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaar. Alle overige vorderingen inclusief overlopende activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Algemene reserve Aan deze reserve is het exploitatie resultaat verminderd met de mutaties op de overige reserves toegevoegd. Bestemmingsreserves De bestemmingsreserves zijn conform het bestuursbesluit betreffende het jaar 2007 op dezelfde wijze aangepast zoals het bestuur dit heeft voorgeschreven. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Wanneer de verwachting is dat een derde de verplichting vergoedt, en wanneer het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting, dan wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen. Voor uitgaven voor groot onderhoud wordt een voorziening gevormd om deze lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal boekjaren. Kortlopende schulden De kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Balans per 31-12-2014 1
Activa
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
Vaste activa 1.2 1.2.2 1.2.3
Materiële vaste activa Inventaris en apparatuur Overige materiële vaste activa Totaal vaste activa
716.353 205.770
805.182 178.652 922.123
983.834
Vlottende activa 1.5 1.5.1 1.5.6
1.7
Vorderingen Debiteuren Overlopende activa
18.099 76.463 94.562
203.966
Liquide middelen
3.904.903
3.881.927
Totaal vlottende activa
3.999.465
4.085.894
Totaal activa
4.921.588
5.069.727
2
Passiva
2.1 2.1.2 2.1.3
Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves
31-12-2014 EUR
2.6 2.6.3 2.6.6 2.6.7 2.6.8 2.6.9
Voorzieningen Onderhoud Jubilea Stilteruimte
Kortlopende schulden Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva
Totaal passiva
31-12-2013 EUR
1.038.715 2.006.094
Totaal vermogen 2.4 2.4.1
21.351 182.615
805.227 2.125.694 3.044.809
2.930.921
470.068 76.000 11.076
415.068 76.000 11.076
557.143
502.143
121.189
238.051
410.777
412.534
105.363 166.290 516.016
152.716 134.083 699.280 1.319.663
1.636.663
4.921.588
5.069.727
Exploitatierekening 2014 Exploitatie 2014 EUR
3
Exploitatie 2013 EUR
Baten
3.1 Rijksbijdragen 3.5 Overige baten
11.129.010 405.834
Totaal baten
4
Lasten
4.1 4.2 4.3 4.4
Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
11.046.000 191.000 11.534.845
11.759.046 321.790 11.237.000
12.080.836
9.541.289 358.495 739.983
9.393.000 406.000 857.000
9.844.173 387.648 885.541
831.793
880.000
929.938
Totaal lasten Saldo baten en lasten
5
Begroting 2014 EUR
11.471.560
11.536.000
12.047.300
63.285
-299.000
33..536
Financiële baten en lasten
5.1 Financiële baten 5.2 Financiële lasten Saldo fin. baten en lasten
Resultaat uit bedrijfsvoering Buitengewone baten/ lasten
Exploitatieresultaat
52.489 -1.886
50.000 2.000
60.121 1.686
50.603
48.000
58.435
113.888
-251.000
91.971
0
0
0
113.888
-251.000
91.971
Kasstroomoverzicht 2014
Saldo baten en lasten
31-122014
31-122013
EUR
EUR
63.285
33.536
Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
358.495 55.000
387.648 -128.193
Mutaties werkkapitaal - Vorderingen - Kortlopende schulden
-109.405 -317.027
-56.747 -72.438
269.157
277.299
50.603
210.146
319.761
487.445
-296.784
-278.990
0
2.613.612
-296.784
2.334.622
22.977
2.822.066
Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties Saldo Ontvangen / betaalde interest
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa Overige investeringen in financiële vaste activa
Mutatie liquide middelen
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans Activa Vaste activa Materiële vaste activa Verkrijgingsprijs t/m 2013 EUR Inventaris en apparatuur
Afschrijvingen t/m 2013 EUR
Boekwaarde 31-12-2013 EUR
Investering 2014 EUR
2.290.063
1.484.881
805.182
109.342
584.418
405.766
178.652
141.751
2.874.481
1.890.647
983.834
251.093
Overige materiële vaste activa Boekenfonds Totaal materiële vaste activa
Mutaties 2014 Desinvestering 2014 EUR
Boek Afschrijving waarde Afschrijvings2014 31-12-2014 percentage EUR EUR %
234.314
716.353 divers
0
124.181
205.770
0
358.495
922.123
25
Vlottende activa Vorderingen 31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR 18.099
Debiteuren Overlopende activa Vooruitbetaalde kosten Nog te ontvangen bedragen Te verrekenen bedragen
12.700 64.248 -485
21.351 10.279 156.941 15.396
Totaal vorderingen
76.463
182.616
94.562
203.967
Liquide middelen 31-12-2014 EUR
31-12-2013 EUR
Banken Kasmiddelen Deposito's
65.809 291 3.838.803
63.409 88 3.818.430
Totaal liquide middelen
3.904.903
3.881.927
2.1
Eigen vermogen Mutaties Saldo Bestemming 31-12-2013 Resultaat
2.1.1
Algemene reserve
EUR
EUR
805.227
113.888
Overige Mutaties
Saldo 31-12-2014
EUR
EUR
119.600 1.038.715
Bestemmingsreserves 2.1.2
Reserve aanwezige materiële vaste aktiva
2.1.5 2.1.6
Reserve sociaal statuut Reserve BAPO
Totaal bestemmingsreserves
Totaal eigen vermogen
2.4
983.834
-94.239
889.595
950.564 191.296 2.179.406
0
16.206 966.770 -41.567 149.729 -119.600 2.006.094
2.930.921
113.888
0 3.044.809
Voorzieningen Mutaties Saldo 31-12-2013
Onderhoud Jubilea Stilteruimte
2.4
415.068 76.000 11.076 502.144
Dotaties 2014
Onttrekking 2014
Saldo 31-12-2014
55.000
56.402
0
470.068 76.000 11.076 557.144
Kortlopende schulden 31-12-2013 EUR
2.4.3 2.4.7
Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.4.8 2.4.9
Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden
31-12-2013 EUR
121.189
238.051
410.777 105.363 166.290 803.619
412.534 152.716 134.083 937.384
Overlopende passiva Geoormerkte subsidies OCW 2.4.4 2,4,10 2,4,10
Niet-geoormerkte subsidies OCW Verschuldigde salariskosten Overige
Totaal kortlopende schulden
0
70.497 464.518 164.264
447.967 68.049 1.319.636
1.636.663
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Contracten Er bestaat een leasecontract tussen de stichting en Océ waarbij de kwartaaltermijn € 10.917 bedraagt. Dit contract loopt af op 1 april 2014. Voorts is er een contract afgesloten met het schoonmaakbedrijf Asito waarvan de maand termijn € 19.970 bedraagt. Dit contract loopt af op 1 september 2013. Vordering OCW Per 1 januari 2006 is het bekostigingsstelsel voor het voortgezet onderwijs vereenvoudigd. Deze vereenvoudiging houdt in dat vanaf 1 januari 2006 de bekostiging niet meer op schooljaarbasis, maar op kalenderjaarbasis plaatsvindt. Op basis van artikel 5 van de Regeling 'Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs' (kenmerk: WJZ-2005/54063802) is het toegestaan een vordering op te nemen op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Deze vordering betreft maximaal 7,5 % van de personele lumpsum van het boekjaar, of het totaal van de personeelsgerelateerde schulden. Deze vordering kan pas worden geïnd bij discontinuïteit c.q. opheffing van de onderwijsinstelling. Er is derhalve sprake van een voorwaardelijke vordering. Aangezien Stichting Strabrecht College uitgaat van "going concern" is deze vordering niet opgenomen op de balans van de stichting, maar opgenomen onder de niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen. De voorwaardelijke vordering op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft per ultimo 2013 een waarde van € 687.000.
Overzicht verbonden partijen Er zijn geen BV's, NV's, stichtingen of verenigingen waarin de Stichting Strabrecht College een meerderheidsdeelneming heeft.
Toelichting op de exploitatierekening 3 3.1
Baten Rijksbijdragen OCW 31-12-2014 EUR
3.1.1
(Normatieve) Rijksbijdrage OCW Normatieve Rijksbijdrage (VO) Vergoeding in- uitstroom leerlingen
3.1.2
10.111.169
Totaal rijksbijdragen OCW
3.5.2 3.5.5 3.5.8
-19.729
10.638.305 -48.694
1.037.571
1.169.435
11.129.010
11.759.046
Overige subsidies OCW Niet-geoormerkte subsidies
3.5
Overige baten 31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR 43.634 85.052
Ouderbijdragen Detachering personeel Overige Opbrengst boekenfonds Passend Onderwijs Overige
27.131 64.535
2.492 185.002 89.655
7.021 102.336 120.767
Totaal overige baten
4 4.1
31-12-2013 EUR
277.148
230.124
405.834
321.790
Lasten Personele lasten 31-12-2014
31-12-2012
EUR
EUR
4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3 4.1. 2.1
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Dotaties Personele verg.
7.504.420 340.952 1.499.191
4.1.2.3
Uitzendkrachten e.d. Overige Totaal overige
4.1.3
Uitkeringen (-/-)
167.514 124.594 9.636.670 -95.381
7.665.494 340.952 1.491.191 0 315.650 89.370 9.910.657 -66.484
Totaal personele lasten
9.541.289
9.844.173
4.2 4.2.3 4.2.4
Afschrijvingen
0,00
9.344.562
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
Inventaris en apparatuur Overige materiële vaste activa
234.314
259.316
Boekenfonds
124.181
128.332
Totaal afschrijvingen
358.495
387.648
4.3
31-12-2014
Huisvestingslasten
31-12-2013
EUR 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6
4.4
EUR
Dotatie onderhoudsvoorziening Klein onderhoud en exploitatie Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen
55.000 254.006 191.148 220.154 19.675
55.000 297.018 224.665 288.002 20.856
Totaal huisvestingslasten
739.983
885.541
Overige instellingslasten 31-12-2014
31-12-2013
EUR 4.4.1
EUR
Administratie- en beheerslasten Reis- en verblijfskosten Accountantskosten Telefoon- en portokosten e.d. Kantoorartikelen Automatisering Organisatie Advieskosten Reproductiekosten Drukwerk
4.252 20.414 32.088 5.531 128.447 8.736 57.297 14.769
1.528 23.241 30.815 4.635 150.276 18.216 86.822 8.721 271.534
4.4.2
Inventaris, apparatuur en leermiddelen Leermiddelen Studie- en beroepskeuzebegeleiding Kosten boeken boeken Bibliotheek / mediatheek Cultuur Overige
4.4.4
324.253
79.258
114.021
33.060
29.114
92.885 17.374 17.056 43.787
87.587 13.019 18.016 83.611 204.162
231.347
283.419
345.368
Overige Representatiekosten Excursies Contributies Abonnementen Medezeggenschapsraad Verzekeringen Lustrum Instellingslasten t.b.v. personeel Scholingskosten Overige
Totaal overige instellingslasten
8.108 53.081 21.252 5.633 2.709 5.839 28.941
7.353 30.772 24.475 2.205 2.890 4.841
83.833 67.444
102.424 85.357 276.840
260.317
831.793
929.938
5
5.1 5.1.1 5.2.2
Financiële baten en lasten
Financiële baten en lasten Rentebaten Financiële lasten Saldo fin. baten en lasten
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
52.489 -1.886
60.121 -1.686 50.603
Bezoldiging bestuurders Bestuur:
L.J. v.d. Deijl
Nog invullen
De vergoedingen zijn inclusief sociale lasten, pensioenlasten en onkostenvergoedingen. De leden van de Raad van Toezicht hebben geen vergoeding ontvangen.
58.435