Klachtenregeling Strabrecht College Geldrop Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: het Strabrecht College te Geldrop, school als bedoeld in Wet op het voortgezet onderwijs; b. bestuur: het bestuur van de Stichting Strabrecht College c. directie: de tweehoofdige centrale directie van het Strabrecht College; d. klachtencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 3; e. klager: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend; f. klacht: klacht over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van de aangeklaagde, verband houdend met het Strabrecht College; g. vertrouwenspersoon: de persoon bij wie personeelsleden, leerlingen en ouders terecht kunnen voor klachten over ongewenste omgangsvormen; h. aangeklaagde: een (ex-)leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bestuur of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend; i. werkdagen: alle dagen met uitzondering van de zaterdagen, zondagen, (school)vakantiedagen en de officiële feestdagen Hoofdstuk 2 De vertrouwenspersoon
Artikel 2 Aanstelling en taken vertrouwenspersoon 1.
2. 3.
4. 5.
6.
Het Strabrecht College beschikt over ten minste één vertrouwenspersoon. Als iemand overweegt een klacht in te dienen, kan hij contact opnemen met de vertrouwenspersoon om zich te laten adviseren. De directie benoemt, schorst en ontslaat de vertrouwenspersoon. Indien iemand zich bij de vertrouwenspersoon vervoegt met een klacht, gaat deze na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het in formele zin indienen van een klacht. Indien de klager beslist tot het in formele zin indienen van een klacht, begeleidt de vertrouwenspersoon de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voorzover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. Indien de vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennis brengen van de directie, de klachtencommissie of het bestuur. De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van
7.
alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd. De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan de directie schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden.
Hoofdstuk 3 Behandeling van klachten Paragraaf 1
De klachtencommissie
Artikel 3 Instelling en taken klachtencommissie 1. 2.
3.
4.
Er is een klachtencommissie voor het Strabrecht College die na verwijzing door de directie de klacht onderzoekt en het bestuur hierover adviseert. De klachtencommissie geeft advies aan het bestuur over: a. de ontvankelijkheid van de klacht b. de (on)gegrondheid of gedeeltelijke gegrondheid van de klacht; c. het nemen van maatregelen; d. overige door het bestuur te nemen besluiten. De klachtencommissie neemt, ter bescherming van de belangen van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de behandeling van een klacht. De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als lid van de klachtencommissie heeft beëindigd. De klachtencommissie brengt jaarlijks aan het bestuur schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden.
Artikel 4 Samenstelling klachtencommissie 1.
2. 3. 4.
5. 6.
De klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur. De medezeggenschapsraad is gerechtigd om voor één commissielid één niet-bindende voordracht te doen. Het bestuur benoemt plaatsvervangende leden. De klachtencommissie is zodanig samengesteld dat zij voldoende deskundig moet worden geacht voor de behandeling van klachten. Leden van het personeel, van de directie, het bestuur, alsmede ouders/voogden/verzorgers en leerlingen van de schoolgemeenschap, de vertrouwenspersoon kunnen geen zitting hebben in de klachtencommissie. De klachtencommissie wijst uit haar midden een (plaatsvervangend) voorzitter aan. Het bestuur wijst een ambtelijk secretaris aan.
Artikel 5 Zittingsduur 1. 2.
De (plaatsvervangende) leden van de klachtencommissie worden benoemd voor de periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar. De voorzitter en de leden kunnen op ieder moment ontslag nemen.
Paragraaf 2
De klachtenprocedure
Artikel 6 Indienen van een klacht 1. 2.
3.
4. 5.
6.
7. 8.
9. 10.
De klacht wordt schriftelijk en ondertekend ingediend bij de directie, behoudens het bepaalde in lid 10 van dit artikel. De klacht bevat ten minste: a. de naam en het adres van de klager; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de klacht. Indien niet is voldaan aan het gestelde in het tweede lid, wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen tien werkdagen te herstellen. Is ook dan nog niet voldaan aan het gestelde in het tweede lid, dan kan de klacht nietontvankelijk worden verklaard. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. Indien de klacht wordt ingediend bij een ander orgaan dan de in het eerste lid genoemde, verwijst de ontvanger de klager aanstonds door naar de directie. De ontvanger is tot geheimhouding verplicht. Binnen tien werkdagen na de indiening van de klacht zendt de directie aan de klager ofwel een inhoudelijke reactie op de klacht, ofwel een uitnodiging de klacht mondeling met de directie te bespreken. De directie tracht steeds om tot tevredenheid van de klager de klacht op te lossen. De directie zendt de klacht ter behandeling door naar de klachtencommissie indien: a. haar bemiddeling niet tot resultaat heeft geleid; of b. klager haar te kennen heeft gegeven bemiddeling niet op prijs te stellen; of c. klager te kennen heeft gegeven doorzending van de klacht te verlangen. De directie draagt zorg voor doorzending binnen vijf werkdagen nadat één van bovengenoemde gevallen zich heeft voorgedaan. Als de klacht gericht is tegen (een lid van) de directie of het bestuur, kan de klacht rechtstreeks worden ingediend bij de klachtencommissie.
Artikel 7 Behandeling door de klachtencommissie 1.
2.
Na ontvangst van de klacht deelt de klachtencommissie het bestuur, de directie, de klager en de aangeklaagde binnen vijf werkdagen schriftelijk mee dat zij de klacht onderzoekt. Klager en aangeklaagde kunnen zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.
Artikel 8 Intrekken van de klacht Indien de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, de directie en het bestuur mee. Artikel 9 Vooronderzoek De klachtencommissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van de klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen. Zij kan daartoe deskundigen inschakelen en hen zo nodig uitnodigen voor de hoorzitting. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bestuur vereist.
Artikel 10 Hoorzitting door de klachtencommissie 1.
2. 3. 4. 5.
6.
De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de klager en de aangeklaagde tijdens een niet-openbare vergadering in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. De hoorzitting vindt plaats binnen twintig werkdagen na ontvangst van de klacht. De klager en de aangeklaagde worden in elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de klachtencommissie anders bepaalt. De klager en de aangeklaagde kunnen zich bij het verhoor laten bijstaan door een derde persoon. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag bevat: a. de namen en de functie van de aanwezigen; b. een zakelijke weergave van wat over en weer is gezegd. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Artikel 11 Advies 1. 2.
3.
4.
De klachtencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies. De klachtencommissie rapporteert haar bevindingen schriftelijk aan het bestuur, en de directie binnen twintig werkdagen nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden. Deze termijn kan met twintig werkdagen worden verlengd. Deze verlenging meldt de klachtencommissie met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde, het bestuur en de directie. De klachtencommissie geeft in haar advies een gemotiveerd oordeel over het al dan niet gegrond zijn van de klacht en deelt dit oordeel schriftelijk mee aan de klager, de aangeklaagde, de directie en het bestuur. De klachtencommissie kan in haar advies tevens een aanbeveling doen over de door het bestuur te treffen maatregelen.
Artikel 12 Quorum Voor het houden van een zitting is vereist, dat ten minste twee leden van de klachtencommissie, onder wie de voorzitter, aanwezig zijn.
Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling De voorzitter en de leden van de klachtencommissie nemen niet deel aan de behandeling van een klacht, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Paragraaf 3
Besluitvorming door het bevoegd gezag.
Artikel 14 Beslissing op advies
1.
2.
3.
Binnen twintig werkdagen na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt het bestuur aan de klager, de aangeklaagde, de directie en de klachtencommissie schriftelijk gemotiveerd mee of men het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke. De mededeling gaat vergezeld van het advies van de klachtencommissie en het verslag van de hoorzitting, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. Deze termijn van twintig werkdagen kan met hoogstens twintig werkdagen worden verlengd. Het bestuur meldt deze verlenging met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en de klachtencommissie. Indien de klachtencommissie en/of het bestuur de klacht gegrond hebben verklaard, zal het bestuur de medezeggenschapsraad hiervan binnen twintig werkdagen op de hoogte stellen en over de eventuele maatregelen die het bevoegd gezag naar aanleiding van dat oordeel zal nemen.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 15 Openbaarheid 1. Het bestuur legt deze regeling op school ter inzage en publiceert de klachtenregeling op de internetsite van de school. 2. Het bestuur stelt alle belanghebbenden op de hoogte van deze regeling. Artikel 16 Geheimhouding Degene die betrokken is bij de uitvoering van deze regeling en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijze moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Artikel 17 Evaluatie De regeling wordt binnen vier jaar na inwerkingtreding door het bestuur, de directie, de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie en de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad geëvalueerd. Artikel 18 Wijziging van het reglement Deze regeling kan door het bestuur worden gewijzigd of ingetrokken, na overleg met de directie, de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie. Artikel 19 Overige bepalingen 1. In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het bestuur. 2. Gegevens die betrekking hebben op een klacht worden bewaard op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor de leden van de klachtencommissie, de directie en het bestuur. 3. Deze regeling kan worden aangehaald als "klachtenregeling Strabrecht College’
4. Deze regeling treedt in werking op 1 maart 2008 De regeling is als voorgenomen besluit door het bestuur van het Strabrecht College vastgesteld op 12 december 2007. De MR heeft met de regeling ingestemd op 14 februari 2008.