Jaarverslag Regiozorg Midden Holland 2014 Regiozorg Midden Holland in beeld Zorgprogramma Diabetes Mellitus type 2 Aantal deelnemende huisartspraktijken Totaal aantal patiënten deelnemende praktijken Aantal patiënten in zorgprogramma
66 219.438 7.967 (3,6 %)
Zorgprogramma COPD Aantal deelnemende huisartspraktijken Totaal aantal patiënten deelnemende praktijken Aantal patiënten in zorgprogramma
63 212.766 1.988 (0,9%)
Zorgprogramma CVRM (secundaire preventie) Aantal deelnemende huisartspraktijken Totaal aantal patiënten deelnemende praktijken Aantal patiënten in zorgprogramma
15 46.143 1.350 (2,9 %)
Ketenpartners Diëtisten Podotherapeuten Pedicures Medisch specialisten Diagnostische centra Financiën Inkomsten ketenzorg Resultaat (na belasting)*
29 12 61 5 6 € 3.843.651 € 71.677
*Toegevoegd aan de Reserve van Regiozorg Midden Holland B.V.
Inleiding
Het jaar 2014 is een druk jaar geweest voor velen die nauw betrokken zijn bij de ketenzorg in de regio Midden Holland. Een derde zorgprogramma is gestart: CVRM (secundaire preventie van hart- en vaatziekten). Een gedegen voorbereiding ging hieraan vooraf; van de huisartspraktijken heeft dit veel inzet gevraagd. In het laatste kwartaal zijn er 15 praktijken met dit zorgprogramma gestart; in 2015 volgt een groot aantal andere praktijken. De zorgprogramma’s Diabetes Mellitus type 2 (DM2) en COPD ontwikkelden zich het afgelopen jaar door. Er waren grote verbeteringen in de uitvoering van het zorgprogramma COPD; de kwaliteit van zorgverlening vindt hier steeds meer gestructureerd plaats. Wat betreft het zorgprogramma DM2 zet (over het geheel genomen) de eerder ingezette positieve lijn zich voort. Omdat dit programma al enkele jaren wordt uitgevoerd, gaan de verbeteringen nog slechts ‘in kleine stapjes’.
Vastgesteld 21 mei 2015
1
Onderstaand wordt beschreven hoe RZMH heeft gewerkt aan de kwaliteit van de zorgprogramma’s. Allereerst wordt ingezoomd op thema’s die de afzonderlijke zorgprogramma’s overstijgen. Daarna wordt stil gestaan bij elk afzonderlijk zorgprogramma.
Zorg voor kwaliteit Kwaliteitsteam Aan elk zorgprogramma is een kwaliteitsteam verbonden, bestaande uit een kaderhuisarts en een praktijkverpleegkundige met bijzondere expertise op het gebied van de betreffende aandoening. Zij houden het zorgprogramma up to date, monitoren de kwaliteit van geleverde zorg en sturen bij wanneer nodig. Zij zijn tevens aanspreekpunt bij vragen en advies over het zorgproces en zorginhoud. Enkele keren per jaar komt het breed samengestelde kwaliteitsteam (met vertegenwoordigers vanuit andere ketenpartners, waaronder een medisch specialist) bijeen om te bespreken hoe de kwaliteit van de zorgverlening verder kan worden verbeterd. Kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsbeleid is in 2014 doorontwikkeld. Hiervoor vormden de Kritische Kwaliteits Kenmerken van branchevereniging InEen de basis. In het kader van het kwaliteitsbeleid hebben alle huisartspraktijken zogenaamde ‘monitorinformatie’ ontvangen. Deze informatie geeft aan hoe een praktijk scoort ten aanzien van een aantal kernindicatoren. Voor de diabeteszorg is dit het percentage patiënten dat respectievelijk een jaarcontrole, een jaarlab en een voetcontrole heeft gehad. Voor de COPD-zorg gaat het om het percentage patiënten waarbij respectievelijk de rookstatus, de CCQ en de BMI is bepaald. Aan deze indicatoren heeft RZMH kwaliteitsnormen gekoppeld. De scores worden met kleuren weergegeven. Prestaties van praktijken worden als ‘groen’ weergegeven als de indicator bij 90% of meer patiënten is behaald, ‘geel’ bij 80-89% en ‘rood’ als de indicator bij minder dan 80% van de patiënten is behaald. Praktijken die op meerdere indicatoren rood scoorden zijn door het kwaliteitsteam benaderd om een verbeterplan op te stellen. De meeste rood scorende praktijken bleken in de tweede helft van het jaar een behoorlijke verbetering te hebben gerealiseerd. De monitorinformatie wordt twee keer per jaar uitgebracht. Spiegel-benchmarkavonden Er is gestart met het houden van spiegel-benchmarkavonden voor de aangesloten huisartsencoöperaties. De benchmark-avonden zijn bedoeld voor huisartsen en praktijkondersteuners. De kwaliteit van zorg van de praktijken wordt besproken aan de hand van een uitgebreide set proces- en uitkomstindicatoren. Het doel van deze avonden is dat huisartsen en praktijkondersteuners van elkaar leren en na afloop van de avond, daar waar nodig, handreikingen hebben gekregen om aspecten van de kwaliteit van zorg te verbeteren en daar acties op te formuleren. Vooralsnog richtten deze avonden zich op het zorgprogramma DM2. Er vonden in 2014 vier avonden plaats, waarbij zes coöperaties waren betrokken. Rapportage prestaties Op basis van registratie in het keteninformatiesysteem (Portavita) zijn maandelijks managementrapportages en prestaties op indicatoren op praktijkniveau gegenereerd, evenals op het niveau van de zorggroep. Wanneer visitaties plaatsvonden is deze informatie met de huisartspraktijken besproken. Aan de preferente zorgverzekeraar is verantwoording afgelegd middels het aanleveren van een rapportage over de prestaties op een uitgebreide set proces- en uitkomstindicatoren.
Vastgesteld 21 mei 2015
2
Website voor zorgverleners RZMH Het intranet voor zorgverleners is vernieuwd. Alle zorgverleners kunnen er terecht voor informatie ter ondersteuning van hun werkzaamheden binnen de ketenzorg. POH-dagen In juni en november is een POH-dag georganiseerd waarbij verscheidende thema’s aan bod zijn gekomen, met als doel de deskundigheid van praktijkondersteuners te bevorderen. Op de tweede POHdag waren voor het tweede dagdeel ook huisartsen uitgenodigd. Beide dagen zijn zeer goed bezocht en geëvalueerd. Meer informatie over de POH-dagen is opgenomen onder ‘Scholing’. Zelfmanagement en individueel zorgplan RZMH hecht grote waarde aan het bevorderen van zelfmanagement. Ter ondersteuning van zorgverleners is een visiedocument en een implementatiedraaiboek zelfmanagement en individueel zorgplan opgesteld. Op beide POH-dagen is het thema aan bod gekomen. Tijdens de tweede POH-dag hebben praktijkondersteuners en huisartsen gezamenlijk een begin gemaakt met de implementatie; zij maakten een plan voor hun eigen praktijk over hoe het zelfmanagement van patiënten te ondersteunen en bevorderen. Aan de zorgverleners is een (digitale) toolbox aangereikt met daarin hulpmiddelen die zij kunnen gebruiken ter ondersteuning van zelfmanagement van hun patiënten, alsmede met hulpmiddelen die patiënten zelf kunnen gebruiken om meer eigen regie te voeren over hun gezondheid en te werken aan een gezonde leefstijl. Leefstijl: Stoppen met roken In 2014 heeft RZMH ingezet op het stimuleren van het stoppen met roken van patiënten binnen de ketenzorgprogramma’s. Praktijkondersteuners zijn getraind in het gestructureerd begeleiden van individuele patiënten bij het stoppen met roken. Hiervoor is een protocol Stoppen met Roken opgesteld dat is gebaseerd op de Stimedic-methode. Daarnaast heeft RZMH de cursus ‘Rook vrij?, ook jij!’ ingekocht voor patiënten die het prettiger vinden om in groepsverband begeleid te worden bij het stoppen met roken. Patiënten uit de drie zorgprogramma’s hebben hieraan deelgenomen. Incidenten en Calamiteiten Oktober 2014 is de meldregeling Incidenten en Calamiteiten geïmplementeerd. De regeling betreft incidenten en calamiteiten die zich voordoen in de zorg die binnen de zorgprogramma’s van RZMH (DM2, COPD en CVRM) wordt geleverd. De regeling geldt voor alle zorgverleners die bij deze programma’s betrokken zijn. Daarnaast gaat het om incidenten en calamiteiten die voortkomen uit het beleid dat door de zorggroep is uitgezet. De commissie Incidenten en calamiteiten is geïnstalleerd. De commissie bestaat uit een vaste kernbezetting en een flexibele bezetting. De vaste kern bestaat uit twee huisartsen, de directeur RZMH en de beleidsmedewerker van RZMH. Afhankelijk van de discipline die betrokken is bij de calamiteit of het incident, wordt iemand met een zelfde discipline vanuit de flexibele bezetting (bijvoorbeeld een POH, diëtist of pedicure) toegevoegd aan de vaste kernbezetting. Als sprake is van een calamiteit wordt een ervaren lid van de Calamiteitencommissie van de Huisartsenpost Midden Holland (tijdelijk) toegevoegd aan de commissie, om zo het proces van systematische analyse van de melding te ondersteunen. De analyse vindt volgens een gestructureerde methodiek plaats. In 2014 is één melding gedaan van een incident.
Vastgesteld 21 mei 2015
3
Klachtenregeling RZMH is aangesloten bij de klachtencommissie Eerstelijnszorg Rijnland & Midden Holland. Patiënten kunnen hier terecht als zij een klacht hebben over een zorgverlener binnen het zorgprogramma. In 2014 zijn er geen klachten ingediend. Patiëntenpanel In november heeft RZMH in samenwerking met zorgverzekeraar VGZ twee patiëntenpanels georganiseerd. Deze hadden tot doel feedback van patiënten te krijgen over hoe zij de zorg ervaren en welke eventuele verbeterpunten zij zien. Elke groep bestonden uit 12 patiënten. Gekozen is voor diabetespatiënten omdat het zorgprogramma voor deze groep al enige jaren loopt. Onder leiding van een gespreksleider zijn de volgende thema’s besproken: rollen van zorgverleners binnen de diabeteszorg, de relatie en communicatie tussen patiënt en zorgverlener, zelfmanagement en samenwerking tussen zorgverleners. Bij het eerste panelgesprek waren alleen patiënten aanwezig. Bij het tweede panelgesprek waren ook vertegenwoordigers van zorgverleners (o.a. huisartsen), verzekeraar en RZMH aanwezig. In het eerste deel van dit gesprek waren zij als toehoorder aanwezig; in het tweede deel discussieerden zij met patiënten over de thema’s die eerder aan bod kwamen. De deelnemende patiënten waren over het algemeen zeer tevreden over de diabeteszorg. Zelfmanagement komt in de behandeling aan bod, maar van individuele zorgplannen was nog nauwelijks sprake. Patiënten gaven aan op verschillende thema’s behoefte te hebben aan informatie. Daarnaast was bij een deel van de patiënten behoefte aan bevordering zelfmanagement en leefstijlbegeleiding in groepsverband. In 2015 werken en voeren RZMH en VGZ een actieplan uit dat wordt opgesteld aan de hand van verbeterpunten die in de panelgesprekken naar voren kwamen. Scholing De volgende scholing vond plaats in 2014. Doelgroep huisartsen en praktijkondersteuners • Scholing op het gebied van insulinetherapie. Langerhans, opvolgavond 2; in samenwerking met de internist die in het Q-team Diabetes participeert • Workshop bevorderen zelfmanagement en implementatie individueel zorgplan: maken van een implementatieplan voor de eigen huisartspraktijk • Scholing ‘Opzetten van een CVRM spreekuur’ Doelgroep praktijkondersteuners • Scholing in de Stimedic methode, een methode die zich richt op het begeleiden van mensen die willen stoppen met roken (5 cursusgroepen, elk 1 dag scholing) • Tijdens twee POH-dagen, scholing op het gebied van: - diabetische voet - IMIS/inhalatie-instructie - leefstijl (voeding, begeleiding en voorlichting aan mensen met obesitas; belang van bewegen) - gebruik van vragenlijsten met betrekking tot ervaren klachten bij mensen met COPD - casuïstiek (zowel DM2, als COPD) Doelgroep pedicures en podotherapeuten • Voor pedicures en podotherapeuten vond een informatie-avond plaats over de wijzigingen in de zorgmodule Voetzorg en de consequenties daarvan voor het zorgprogramma
Vastgesteld 21 mei 2015
4
Zorgprogramma Diabetes Mellitus type 2 Toename aantal praktijken Ook in 2014 zijn er nog enkele huisartspraktijken gestart met het zorgprogramma DM2, waarmee het aantal praktijken dat het zorgprogramma uitvoert komt op 66. Eind december nemen 7967 patiënten deel aan het zorgprogramma. Voetzorg Eind 2014 was sprake van een stabiel netwerk van pedicures en podotherapeuten met wie wordt samengewerkt. Halverwege het jaar veranderde de richtlijn rond voetzorg (Zorgmodule Preventie Diabetische Voetulcera, versie 2014) in belangrijke mate. Aan de Simm’s classificatie is het werken met zorgprofielen toegevoegd; de zorgprofielen zijn bepalend voor de uitvoering van de voetzorg. Het voorbereiden van de invoering van deze veranderingen vroeg veel inspanning van het kwaliteitsteam. In 2015 zal dit ook een grote inzet vragen van huisartspraktijken, pedicures en podotherapeuten. Procesindicatoren Wat betreft de procesindicatoren is het algemene beeld dat er ten opzichte van eerdere jaren opnieuw verbetering heeft plaatsgevonden. Helaas is het percentage funduscontroles enigszins lager dan in 2013. Mogelijk heeft dit te maken met een wijziging in de NHG-Standaard ten aanzien van de controlefrequentie. Waar dit eerder een jaarlijkse controle betrof, is dat nu één keer per twee jaar (afgezien van redenen om daar van af te wijken).
HbA1c bepaald Bloeddruk bepaald Lipidenprofiel bepaald 2014 *
Nierfunctie bepaald
2013
BMI berekend
2012
Rookstatus vastgelegd
2011
Voetonderzoek uitgevoerd Funduscontrole uitgevoerd** 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Grafiek 1: procesindicatoren De procesindicatoren laten zien in welke mate (uitgedrukt in %) de afgesproken zorg is geleverd * Meting betreft patiënten die gehele jaar deelnamen aan het zorgprogramma; dit in tegenstelling tot voorgaande jaren waarin alle patiënten die aan het zorgprogramma deelnamen zijn meegeteld ** Voor de funduscontroles is een meetperiode van 24 maanden gehanteerd
Vastgesteld 21 mei 2015
5
Uitkomstindicatoren De uitkomstindicatoren BMI en systolische bloeddruk zijn zeer stabiel; ook de indicator HbA1c ≤ 53 is stabiel. Zeer positief is dat het percentage patiënten met LDL-cholesterol ≤ 2,5 fors is toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren. Het percentage gebruikers van lipidenverlagers is toegenomen, wat heeft bijgedragen aan de verlaging van het LDL-gehalte.
HbA1c ≤ 53 2014 *
Syst ≤ 140
2013
LDL-chol ≤ 2,5
2012 2011
BMI < 25 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Grafiek 2: De uitkomstindicatoren geven aan bij hoeveel patiënten (uitgedrukt in %) de aangegeven streefwaarde is behaald * Meting betreft patiënten die gehele jaar deelnamen aan het zorgprogramma; dit in tegenstelling tot voorgaande jaren waarin alle patiënten die aan het zorgprogramma deelnamen zijn meegeteld
Combinatie van procesindicatoren Evenals in vorige jaren heeft RZMH onderzocht hoeveel patiënten zowel een jaarcontrole, een voetcontrole en een jaarlab-controle hebben gehad. De uitkomst naar huisartspraktijk is weergegeven in grafiek 3. Voor de zorggroep in haar totaliteit bedraagt dit 80%, een verbetering van 3% ten opzichte van 2013. De eerder ingezette stijgende lijn heeft zich in 2014 voortgezet.
Grafiek 3: aantal patiënten met voltooide jaarcontrole, voetcontrole en jaarlab-controle (uitgedrukt in %) per huisartspraktijk
Bovenstaande informatie is aan de huisartspraktijken teruggekoppeld. Als een praktijk in behoorlijke mate achter bleef bij het gemiddelde van de zorggroep, heeft het kwaliteitsteam contact opgenomen met deze praktijk om te adviseren hoe gewerkt kan worden aan verbetering. PRISMA-cursus zelfmanagement PRISMA richt zich op het bevorderen van zelfmanagement van diabetespatiënten; het wil patiënten actief betrekken en ondersteunen bij het zelf reguleren van hun diabetes. In de cursus wordt nauw aangesloten bij de individuele doelen en mogelijkheden van de patiënt. Lotgenotencontact en het uitwisselen van ervaringen met andere diabetespatiënten zijn belangrijke onderdelen van de cursus. PRISMA wordt gegeven door een diëtist samen met een praktijkondersteuner.
Vastgesteld 21 mei 2015
6
In 2014 zijn er 10 PRISMA cursussen gegeven, waaraan per cursus circa 10 patiënten deelnamen. Daarnaast was er gelegenheid voor partners om deel te nemen, zodat zij hun partner konden ondersteunen bij hun zelfmanagement.
Zorgprogramma COPD Toename aantal praktijken In 2013 begonnen 56 praktijken met het zorgprogramma COPD. In de loop van 2014 kwamen daar nog 7 praktijken bij. Hiermee komt het aantal praktijken dat het zorgprogramma uitvoert op 63 en het aantal patiënten dat deelnam op 1988 (peildatum 31 december 2014). Ziektelast & vragenlijsten In 2014 zijn praktijkondersteuners geschoold in het gebruik van de vragenlijsten CCQ en MRC. Patiënten ervaren namelijk in verschillende mate klachten en beperkingen door de COPD. Het gebruik van vragenlijsten geeft patiënt en POH beter zicht op welke klachten en problemen er zijn. Deze informatie, tezamen met anamnese en spirometrie, leidt tot het bepalen van de ziektelast zodat vervolgens behandeling op maat kan worden gegeven. Inhalatiemedicatie & instructie Het gebruik van inhalatiemedicatie is niet altijd eenvoudig. Er zijn veel middelen en veel manieren om deze middelen te gebruiken. Daarom is in 2014 de IMIS scholing gegeven aan praktijkondersteuners. Voeding en beweging Een gezonde leefstijl is een belangrijk onderdeel bij de behandeling van COPD; naast stoppen met roken betreft dit voldoende lichamelijke beweging en goede voeding. Huisarts en POH geven hierover voorlichting en advies. Sommige patiënten kunnen hiermee vervolgens zelf aan de slag. Maar veel patiënten kunnen hierbij hulp gebruiken. Daarom is samen met een diëtiste en een fysiotherapeut met specialisatie COPD een plan gemaakt om dit te stimuleren. In het voorjaar van 2015 start een pilot: een voorlichtingsavond waarbij patiënten na afloop naar huis gaan met een individueel plan met betrekking tot voeding en beweging. Procesindicatoren Ervaringen bij andere zorggroepen leert dat het enkele jaren duurt voordat de populatie patiënten met COPD goed in beeld is; dit heeft o.a. te maken met registratieproblemen. De meeste huisartspraktijken waren in 2014 net iets meer dan één jaar met het zorgprogramma bezig. De procesindicatoren liggen net iets boven of onder het landelijk gemiddelde. Dit betekent voor RZMH dat er nog ruimte is voor verdere verbetering. Rookstatus vastgelegd CCQ/MRC vastgesteld BMI berekend Bewegen gecontroleerd Spirometrie uitgevoerd (post FEV1)
2014
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Grafiek 4: procesindicatoren De procesindicatoren laten zien in welke mate (uitgedrukt in %) de afgesproken zorg is geleverd
Vastgesteld 21 mei 2015
7
Combinatie van procesindicatoren Onderzocht is bij hoeveel patiënten zowel de BMI is berekend en de rookstatus en de CCQ zijn vastgesteld. De uitkomst naar huisartspraktijk is weergegeven in grafiek 5. Voor de zorggroep in haar totaliteit bedraagt dit 54%.
Grafiek 5: aantal patiënten met vastgestelde BMI, rookstatus en CCQ (uitgedrukt in %) per huisartspraktijk
Ook bovenstaande informatie is teruggekoppeld aan de huisartspraktijken. Als daartoe aanleiding was heeft het kwaliteitsteam contact opgenomen met een praktijk om de resultaten te bespreken en te adviseren over een verbeteraanpak.
Zorgprogramma CVRM (secundaire preventie) RZMH is dit jaar gestart met het zorgprogramma CVRM (secundaire preventie). In het laatste kwartaal van 2014 zijn 15 huisartspraktijken hiermee begonnen, met in totaal 1350 deelnemende patiënten met hart- en vaatziekten. Voorbereiding zorgprogramma Ten behoeve van het zorgprogramma is een voorbereidings- en behandelprotocol geschreven. Het kwaliteitsteam (kaderhuisarts hart- en vaatziekten en praktijkverpleegkundige) heeft aan alle huisartspraktijken voor de start een visitatieformulier gestuurd. Praktijken konden hierop de stand van zaken aangeven met betrekking tot de voorbereiding van het CVRM spreekuur. De visitatieformulieren zijn beoordeeld door het kwaliteitsteam, en er zijn vervolgens adviezen op maat gegeven voor het opzetten van het CVRM spreekuur. Alle deelnemende huisartspraktijken zijn voor de start geschoold tijdens de geaccrediteerde nascholing ‘Opzetten van een CVRM spreekuur’. Het doel van deze scholing was het optimaal voorbereiden van de praktijken op de uitvoering van het CVRM spreekuur. Er is toelichting gegeven op de genoemde protocollen. Naar aanleiding daarvan zijn er praktijkplannen geschreven met als doel nog ontbrekende onderdelen van het spreekuur op te zetten of suboptimale onderdelen te verbeteren.
Vastgesteld 21 mei 2015
8
Samenwerking met de tweede lijn Er zijn verwijs- en terugverwijsafspraken gemaakt met alle specialisten die betrokken zijn bij patiënten met hart- en vaatziekten (cardioloog, internist, neuroloog en vaatchirurg). Via het keteninformatiesysteem (Portavita) kunnen cardiologen en internisten worden geconsulteerd. De keuze voor deze specialisten is gemaakt omdat verwacht wordt dat de meeste behoefte zal zijn aan consultatie van deze specialisten. Er is de mogelijkheid om een ECG in het keteninformatiesysteem in te voeren. De internist en cardioloog gaan deelnemen aan het (breed samengestelde) kwaliteitsteam dat in 2015 van start zal gaan. Diëtetiek In 2014 is nog weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om patiënten te verwijzen naar een diëtist. Laboratorium Met het huisartsenlab van het Groene Hart Ziekenhuis en met een aantal andere laboratoria waarmee huisartsen van RZMH samenwerken zijn afspraken gemaakt over het vermelden van een eenduidig CVRM pakket op de aanvraagformulieren, zodat dit aansluit op het zorgprogramma CVRM. Indicatoren Omdat het zorgprogramma pas kort wordt uitgevoerd (3 maanden) zijn proces- en uitkomstindicatoren CVRM niet in dit jaarverslag opgenomen.
Prioriteiten 2015
Voor 2015 heeft RZMH de volgende prioriteiten gesteld. Voor alle zorgprogramma’s • Bevorderen van zelfmanagement van patiënten en van het werken met een individueel zorgplan • Het versterken van de gespreksvaardigheden van praktijkondersteuners op het gebied van ‘motivational interviewing’, met daarbij bijzondere aandacht voor het opstellen van persoonlijke doelen in het individueel zorgplan Voor het zorgprogramma DM2 • Uitbreiden van het aantal uitgevoerde PRISMA cursussen • Verder ontwikkelen van voetzorg, met daarin een meer centrale rol voor podotherapeuten Voor het zorgprogramma COPD • Doorvoeren in het zorgprogramma van consequenties van de nieuw te verschijnen NHG Standaard COPD, en het scholen van zorgverleners om dit aangepaste zorgprogramma uit te kunnen voeren. Eén van de onderwerpen betreft het voorschrijfbeleid van inhalatiesteroïden • Stimuleren van een gezonde leefstijl (middels een pilot voorlichtingsavond voeding & beweging) Voor het zorgprogramma CVRM • Vastleggen van samenwerkingsafspraken met de tweede lijn, met als doel optimale, ononderbroken zorg voor patiënten met hart- en vaatziekten; waarbij het zorgprogramma maximale preventie biedt en er kortdurend in de tweede lijn onderzoek of behandeling plaatsvindt. • Optimaliseren van de uitvoering van alle onderdelen van het zorgprogramma CVRM door de huisartspraktijken • ‘Opfrissen’ van de kennis van praktijkondersteuners op het gebied van hart- en vaatziekten, met name over ziektebeelden en medicatie
Vastgesteld 21 mei 2015
9
Financiële resultaten
De financiële resultaten over 2014 zijn als volgt. Bedrijfsopbrengsten Opbrengst ketenzorgprogramma’s:
€ 3.843.651
Kosten Zorgkosten Kosten kwaliteit, organisatie en ICT
€ 3.087.576 (83,4%) € 616.412* (16,6%)
*Exclusief € 50.000 voor de ‘brede rol’ van de zorggroep binnen de regio.
Het resultaat na belastingen bedraagt € 71.677. Dit resultaat wordt toegevoegd aan de Reserve van RZMH.
Balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming) ACTIVA
PASSIVA 31 december 2014 31 december 2013 € €
Vaste activa Materiële vaste activa Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen
Vastgesteld 21 mei 2015
2.064
31 december 2014 31 december 2013 € € Eigen vermogen
267.917
196.240
Kortlopende schulden
924.020
589.426
1.191.937
785.666
7.216
55.028 1.134.845
79.972 698.478
1.191.937
785.666
10
Bestuurder
Mevrouw M. van Vliet
Kwaliteitsteam
Diabetes Mellitus type 2 Mevrouw B. Ruting (kaderhuisarts Diabetes) Mevrouw A.P.M. Hendrikse (diabetesverpleegkundige) COPD De heer R.A. Kerseboom (kaderhuisarts Astma/COPD) Mevrouw C. Muit (praktijkverpleegkundige) CVRM (secundaire preventie) Mevrouw T. Scheltens (kaderhuisarts hart- en vaatziekten) Mevrouw C. Muit (praktijkverpleegkundige) Beleidsmedewerker Mevrouw B. Koopmans
Raad van Commissarissen De heer H.M.N.M. Groothuis (1945); voorzitter Toegetreden tot de Raad van Commissarissen per 1 januari 2013 Gepensioneerd arts, voorheen huisarts De heer R. Snoeker (1958) Toegetreden tot de Raad van Commissarissen per 1 september 2014 Hoofdfunctie: directeur ICU2 Advice & Support BV, sinds 2001 Nevenfuncties: - Director Program Internal Control Accountancy, Erasmus School of Accounting & Assurance, Rotterdam, sinds 2007 - Program manager Executive Program Tax Control voor bestuurders, Erasmus School of Accounting & Assurance, Rotterdam, sinds 2015 - Lid ledenraad Coöperatieve Rabobank Gouwestreek U.A., Gouda (kieskring Waddinxveen), sinds 2012 Mevrouw P.A.W. van Hessen (1959) Toegetreden tot de Raad van Commissarissen per 1 september 2014 Hoofdfunctie in 2014: Directeur/bestuurder ZANOB (ziekenhuis)apotheken; sinds 2012 Hoofdfunctie in 2015: Raad van Bestuur Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG), Amsterdam, sinds januari 2015 Nevenfuncties: - Adviseur / trajectbegeleider in de gezondheidszorg; sinds 2011 (in 2015 enkel afrondende werkzaamheden) - Voorzitter Raad van Toezicht Stichting STBN, ondernemend in geboortezorg, Utrecht, sinds 2014 - Lid Raad van Toezicht Kenniscentrum Ketenzorg Chronische Ziekten, Zwolle, sinds 2011
Vastgesteld 21 mei 2015
11