___________________________________________ 1 ___________________________________________
JAARVERSLAG BEZWARENCOMMISSIE RECHTSPOSITIE 2002
I. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 3.11 van het door de raad der gemeente Nijmegen op 23 november 1994 vastgestelde “reglement bezwarenprocedure rechtspositie” biedt de bezwarencommissie rechtspositie u hierbij aan het jaarverslag van de commissie over het jaar 2002. De commissie nodigt u, ter voldoening aan het gestelde in het vorengenoemd artikel, uit dit verslag ter kennis te brengen van: a. de gemeenteraad; b. de commissie voor georganiseerd overleg; c. de instellingen en/of aan de gemeente Nijmegen gelieerde organen waarvan uw college het dienstig acht dat deze kennis dragen van de werkzaamheden der commissie.
II. Het jaarverslag van de bezwarencommissie rechtspositie is een opmerkelijk jaarverslag omdat het de lezer een - zij het beperkte - inkijk verschaft in het reilen en zeilen van de totale gemeentelijke organisatie in relatie tot haar ambtenaren, die gebruik maken van de mogelijkheid bezwaar te maken tegen, door de gemeentelijke overheid genomen besluiten, die de rechtspositie van ambtenaren raken.
III. De commissie bestaat uit drie leden: • de heer J. Mondria, aangewezen door de SBO-vertegenwoordiging in het Georganiseerd Overleg; • dhr. D. Rommens, aangewezen door het college van burgemeester en wethouders en • dhr. A. van Driesten, door de beide hiervoor genoemde leden gezamenlijk aangewezen als voorzitter. De commissie moet worden aangemerkt als een adviescommissie in de zin van artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat de desbetreffende procedurele bepalingen in de hoofdstukken 6 en 7 van deze wet van toepassing zijn. De commissie houdt – mede om recht te doen aan de in de zojuist genoemde wet gestelde termijnen – indien mogelijk en noodzakelijk één- á tweemaal per maand zitting. Tijdens een hoorzitting waarvan de gemiddelde zittingsduur (inclusief de beraadslaging) ongeveer 1 uur bedraagt, wordt bezwaarde, desgewenst bijgestaan door een raadspersoon, in de gelegenheid gesteld zijn/haar bezwaren nader toe te lichten. Daarnaast worden één of meer vertegenwoordigers van het bestuursorgaan gehoord. De vertegenwoordiger(s) van het bestuursorgaan en de bezwaarde worden in elkaars aanwezigheid gehoord. Soms ook worden getuigen opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 2 ___________________________________________
De procedure voorafgaande aan de te houden hoorzittingen verloopt als volgt: een bezwaarschrift wordt, indien het is gemotiveerd, direct beoordeeld op ontvankelijkheid en mogelijke (on)gegrondheid van het bezwaar en vervolgens ingepland. Aan de betrokken directie wordt gevraagd om uiterlijk twee en een halve week voor de zittingsdatum de van belang zijnde stukken en een schriftelijke reactie op het bezwaarschrift naar het secretariaat van de bezwarencommissie te verzenden. Op deze wijze kan de commissie reeds voordat zij de betrokken partijen hoort, kennis nemen van de standpunten van betrokken partijen. Bovenstaande procedure lijkt enigszins op een gerechtelijke procedure, waar ook voorafgaande aan de hoorzitting de standpunten schriftelijk door partijen zijn uiteengezet. Dit leidt ertoe dat hoorzittingen sneller verlopen en dat sneller wordt ingegaan op enkel de kerngeschilpunten. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. De commissie adviseert vervolgens tot een gegrondverklaring dan wel een ongegrondverklaring van het voorliggende bezwaarschrift. De commissie heeft de bevoegdheid unaniem of in meerderheid te adviseren. In 2002 kon de commissie gedurende de beraadslagingen steeds tot een unaniem advies komen. Het bestuursorgaan is bevoegd van het voorliggende advies af te wijken, zij het dat zulks op grond van de Algemene wet bestuursrecht met redenen omkleed dient te geschieden. In 2002 heeft het bestuursorgaan van deze bevoegdheid overigens geen gebruik gemaakt. Van, naar het oordeel der commissie, grote betekenis is het bepaalde in artikel 7:10 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin is bepaald dat het bevoegde bestuursorgaan binnen 10 weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist. Weliswaar kan de beslissing volgens meergenoemde wet met nog enkele weken worden verdaagd, maar de commissie hecht er sterk aan om deze termijnen zo strak mogelijk te hanteren. De twee- á driewekelijkse zittingen leiden er immers toe dat de door de commissie opgestelde adviezen snel naar de gemeentelijke bestuursorganen kunnen worden doorgeleid.
IV. Het aantal in 2002 ingediende bezwaarschriften is toegenomen ten opzichte van 2001. In 2001 zijn 31 bezwaarschriften ingediend en in 2002 waren dit er 43. Het restant uit vorige jaren was 9 en de werkvoorraad per 1 januari 2003 is 18. In 2002 zijn in totaal 35 bezwaarschriften gedeeltelijk ingediend in 2001, laat in het behandeling in 2002 moest plaatsvinden.
afgewikkeld. Deze zijn jaar, zodat automatisch
Van de 35 afgehandelde bezwaarschriften zijn er 17 “in der minne” afgehandeld, zijn er 2 bezwaarschriften gegrond verklaard, 13 ongegrond, 2 gedeeltelijk ongegrond verklaard en is 1 bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard. In alle gevallen heeft het bestuursorgaan de adviezen van de bezwarencommissie overgenomen. De behandelingsduur van de bezwaarschriften die binnen de directie (in overleg met bureau Arbeidszaken) zijn afgehandeld varieert over het algemeen genomen van zo’n 6 tot 10 weken. De behandelingsduur van de bezwaarschriften die door de bezwarencommissie zijn afgehandeld varieert normaal gesproken van zo’n 10 tot 14 weken. In vier gevallen is het besluit volgend op het bezwaarschrift buiten de termijn van 14 weken – na binnenkomst bezwaarschrift – aan bezwaarde Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 3 ___________________________________________
verstuurd. Dit had te maken met bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het opvragen door de commissie van nadere gegevens, waarbij de behandeling van het bezwaar werd opgeschort en opschorting van behandeling op verzoek van één der partijen geschiedde. Uitsplitsing van het soort besluiten waar de bezwaarschriften zich het afgelopen jaar tegen hebben gericht (let wel: niet alle genoemde zaken zijn inmiddels afgehandeld): Bezwaar tegen strafontslag 2 Bezwaar tegen besluit om niet in aanmerking te komen 1 voor verlenging van het tijdelijk dienstverband Bezwaar tegen personeelsbeoordeling 1 Bezwaar tegen toegekende gratificatie i.v.m. EHBO 1 Bezwaar tegen disciplinaire maatregel 3 Bezwaar tegen herinschaling sportbuurtwerkers 1 Bezwaar tegen plaatsing in functie 1 Bezwaar tegen functiebeschrijving 2 Bezwaar tegen functiewaardering 2 Bezwaar tegen functiewaardering (al ingediend tijdens voornemenprocedure) 7 Bezwaar tegen inschaling periodiek 1 Bezwaar tegen ORT van 10% naar 8% 1 Bezwaar tegen uitbetaling verlofuren 2 Bezwaar tegen salarisverlaging a.g.v. euro-omrekening 1 Bezwaar tegen afwijzing schadeloosstelling a.g.v. bedrijfsongeval 1 Bezwaar tegen herschikkersstatus 2 Bezwaar tegen niet toekennen schaal 9 met terugwerkende kracht 1 Bezwaar tegen uitvoering 1%-regeling IZA 1 Bezwaar tegen eervol ontslag 2 Bezwaar tegen opheffing toegangontzegging 1 Bezwaar tegen toegangontzegging 2 Bezwaar tegen ontzetting uit functie 2 Bezwaar tegen ontslagdreiging 1 Bezwaar tegen afwijzing verzoek behalen rijbewijs 1 Bezwaar tegen afwijzing verzoek nieuwe functiewaardering 1 Bezwaar tegen niet krijgen garanties pensioen 1 Bezwaar tegen intrekking ontslagbesluit 1 Twee van de bezwaarschriften die door de Bezwarencommissie formeel zijn afgehandeld hebben tot een gegrondverklaring geleid. Bij een zeventiental bezwaarschriften is de zaak “in der minne” opgelost, dat wil zeggen binnen de directie zelf en veelal door tussenkomst van bureau Arbeidszaken. In 10 gevallen is een nieuw besluit genomen, waarin hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk aan de bezwaren is tegemoet gekomen. Er zijn 7 functiewaarderingszaken, die reeds in de voornemenprocedure, bij de bezwarencommissie zijn ingediend. De periode van 6 weken waarin bedenkingen kunnen worden kenbaar gemaakt binnen de directie, waarna het definitieve functieprofiel wordt vastgesteld, was nog niet doorlopen. Deze zaken zijn vervolgens al afgewikkeld na een gesprek met betrokkenen. Claims met betrekking tot schadevergoeding na een vernietigd besluit hebben zich dit jaar niet voorgedaan.
Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 4 ___________________________________________
Kort samengevat (in de volgende paragraaf zal uitgebreid worden ingegaan op de inhoud) heeft de commissie betreffende de volgende zaken het volgende advies uitgebracht. Onderwerp: - Bezwaar tegen herplaatsing
Aantal: 1
- Bezwaar tegen functiewaardering
1
- Bezwaar tegen ongeschiktheids1 ontslag - Bezwaar tegen niet toekennen 1 beschikbaarheids- en bereikbaarheidstoelage - Bezwaar tegen functieprofiel 2
Uitkomst: ongegrond, advies is overgenomen door het College ongegrond, advies is overgenomen door het College gegrond, advies is overgegenomen door het College ongegrond, advies is overgenomen door het College
1
ongegrond, advies is overgenomen door het College gedeeltelijk gegrond, v.w.b. niveau ongegrond, advies is overgenomen door het College aangehouden
1
niet-ontvankelijk
1
ongegrond, advies is overgenomen door het College ongegrond, advies is overgenomen door het College ongegrond, advies is overgenomen door het College ongegrond, advies is overgenomen door het College
- Bezwaar tegen functiewaardering
1
- Bezwaar tegen stopzetting bezoldiging - Bezwaar tegen niet uitbetalen reiskosten en niet opgenomen verlofuren - Bezwaar tegen salarisverlaging a.g.v. euro-omrekening - Bezwaar tegen verlaging ORT van 10% naar 8% - Bezwaar tegen herinschaling sportbuurtwerkers - Bezwaar tegen strafontslag
1
- Bezwaar tegen weigering inschaling schaal 9 met terugwerkende kracht - Bezwaar tegen weigering toegang tot de gebouwen - Bezwaar tegen hoogte gratificatie inz. EHBO - Bezwaar tegen functiekarakteristiek - Bezwaar tegen ontslag
1
1 1
1
aangehouden
1
gegrond, advies is overgenomen door het College ongegrond, advies is overgenomen door het College ongegrond, advies is overgenomen door het College
1 1
Cijfers betreffende beroepszaken laten het volgende beeld zien: (Hoger) beroep bij: Rechtbank Centrale Raad van Beroep Totaal ingediend in 2002 3 2 Lopende zaken per 1-1-2003 5 4 (ingediend door ambte naren) 1 (ingediend door de gemeente) Uitspraken 2002: - gegrond 3 ongegrond 11 gedeeltelijk (on)gegrond 2 niet ontvankelijk 1 anders afgedaan, namelijk terugverwezen naar de Bezwarencommissie 1
Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 5 ___________________________________________
Verdeeld over de Directies ziet het aantal door de bezwarencommissie behandelde bezwaarschriften er over het jaar 2002 als volgt uit:
-
Directie Inwoners (inclusief SoZa en GKB) Directie Stadsbedrijven Directie Grondgebied Directie Bestuur & Organisatie Directie Wijkaanpak en Leefbaarheid Directie Strategie en Projecten Brandweer GGD KAN
2002 10 4 1 1 1 1 18
Een overzicht naar directies van de 17 bezwaarschriften die in der minne zijn geschikt, geeft het volgende beeld: -
Directie Inwoners (inclusief SoZa en GKB) Directie Stadsbedrijven Directie Grondgebied Directie Bestuur & Organisatie Directie Wijkaanpak en Leefbaarheid Brandweer Novio DAR Recreatieschap Overig
6 3 1 1 1 1 1 1 1 1 17
V. De inhoud van de afzonderlijke adviezen, voorafgegaan door een korte uiteenzetting van de casuspositie, wordt hieronder beknopt weergegeven.
Casus: Betrokkene maakt bezwaar tegen overplaatsing uit zijn functie bij de Gemeenschappelijke Regeling Regio Arnhem, welke organisatie gedeeltelijk is opgegaan in het Regionaal Openbaar Lichaam Arnhem-Nijmegen (ROL) en voor het overige in het KAN. Bezwaarde heeft een functie aanvaard bij de gemeente Arnhem, maar vindt dat de Plaatsingscommissie van het KAN hem in aanmerking had moeten laten komen voor een andere functie. Het KAN is van mening dat aanstelling van bezwaarde bij de gemeente Arnhem heeft plaatsgevonden conform het bepaalde in het Sociaal Statuut. Immers, de gemeente Arnhem is werkgever die deelneemt aan de gemeenschappelijke regeling. Bovendien heeft bezwaarde de functie aanvaard en daarmee is het dus een passende functie geworden. De Centrale Raad van Beroep heeft in een eerdere zaak geoordeeld dat de Plaatsingscommissie een nieuw advies moet geven aan de nieuwe organisatie ROL omtrent een mogelijke passende of geschikte functie voor betrokkene. De Plaatsingscommissie heeft echter aangegeven dat er binnen de organisatie geen passende of geschikte functie is of op korte termijn is te verwachten. Bezwaarde is van mening dat er niet is gezocht naar een passende functie. Ook is bezwaarde van mening dat zijn aanstelling in de functie bij de gemeente Arnhem niet conform het Sociaal Statuut heeft plaatsgevonden. Advies: De commissie overweegt dat er procedurefouten zijn gemaakt. Het gaat de commissie echter te ver om te stellen dat bezwaarde alsnog de herschikkersstatus moet krijgen. Bezwaarde heeft immers een geschikte Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 6 ___________________________________________
functie aangeboden gekregen en aanvaard. Door de aanvaarding van deze functie is de herschikkersstatus automatisch komen te vervallen. De KANorganisatie is dus niet verplicht hem alsnog aan te merken als herschikkingskandidaat. Conclusie: bezwaar ongegrond. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen de waardering van zijn functie. De vraag is of voor de functie de opleidingseis HBO sec of HBO+ moet zijn. Bezwaarde is van mening dat de opleidingseis HBO+ moet zijn, maar het Centraal Waarderingsoverleg acht HBO sec voldoende. Bezwaarde is van mening dat voor de functie een extra opleiding voor informatiemanagement noodzakelijk is. De functiewaarderingsdeskundige is van mening dat je moet kijken naar de organisatorische setting. Bezwaarde moet weliswaar meedenken maar maakt deel uit van een groep mensen, die elkaar aanvult. Er is sprake van complementaire kennis. De chef van bezwaarde is echter ook van mening dat WO?HBO+ als functie-eis noodzakelijk is. Advies: De commissie overweegt dat de ontwikkelingen binnen het informatiegebied voor alle informatiemedewerkers gelden. Het feit dat de overheid steeds meer pro-actief wordt en om meer communicatie vraagt, werkt niet meteen niveauverhogend, omdat men in de basisopleiding leert te communiceren en het er vooral om gaat dat men het onderwerp beheerst. Conclusie: bezwaar ongegrond. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen het hem aangezegde ongeschiktheidsontslag. Bezwaarde is van mening dat dit ontslag hem schade berokkent en dat er vanuit de gemeente niets is ondernomen om hem te herplaatsen. Hijzelf heeft het maximale ondernomen, al heeft dat niet geleid tot een vaste baan. Ook de bovenwettelijke uitkering via het USZO ondervindt vertraging hierdoor. Volgens de nieuwe definitie had bezwaarde tot herschikker kunnen worden benoemd per 1 oktober 2001. Advies: De commissie stelt vast dat de gemeente wel pogingen heeft gedaan bezwaarde aan het werk te krijgen, maar dat er wellicht meer mogelijkheden tot plaatsing zijn als bezwaarde alsnog tot herschikker wordt benoemd, omdat er dan voor hem een zoekprofiel wordt opgesteld. De kansen op de interne markt worden zo vergroot, omdat dan zelfs functies met twee niveaus lager in beeld komen. Conclusie: bezwaar gegrond. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen het niet verkrijgen van een beschikbaar- en bereikbaarheidstoelage. Bezwaarde is van mening dat deze toelage aan hem zou moeten worden toegekend, omdat hij altijd beschikbaar moet zijn. De gemeente stelt dat de bezoldiging van bezwaarde te hoog is in vergelijking met het functieniveau van het door hem uitgevoerde gedeelte van de oorspronkelijke functie, die in tweeën is gedeeld toen bezwaarde solliciteerde. Zijn salaris is zo hoog, dat de beschikbaar- en bereikbaarheidstoelage geacht wordt hierin te zijn inbegrepen. Bezwaarde stelt dat hem mondeling is toegezegd dat hij de toelage zou krijgen. Advies: De commissie overweegt dat in de aanstellingsbrief van bezwaarde staat dat deze beschikbaar moet zijn. Volgens de gemeente zijn geen toezeggingen gedaan omtrent deze toelage en dit blijkt ook niet uit de verslagen van de met bezwaarde gevoerde gesprekken. Conclusie: bezwaar ongegrond. Casus: Ambtenaren maken bezwaar tegen het voor hun functie opgestelde functieprofiel. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen functie-inhoud en daarna werk- en denkniveau. Bezwaarden vinden de omschrijving van hun hoofdtaak te mager: in plaats van alleen “doorsturen” zou daar “adviseren en zo nodig doorsturen” moeten staan. Zelfs bij doorsturen, dient er informatie over regelingen verschaft te moeten worden. De gemeente is van mening dat het adviseren door andere instanties gebeurt en dat in informeren van cliënten onderdeel is van het taakgebied. Zij zijn bovendien Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 7 ___________________________________________
van mening dat het vereiste werk- en denkniveau HBO moet zijn en niet MBO/HBO, i.v.m. de toenemende complexiteit van de functie. Advies: De commissie overweegt dat partijen niet zoveel van mening verschillen, alleen over de vraag waar de knip in de werkzaamheden precies ligt. Bezwaarden zien hun taak breder. Voor wat betreft het onderdeel “werk- en denkniveau” is de commissie van mening dat dit slechts indicatief is. Bezwaarden hebben voor wat betreft dit onderdeel geen belang bij het bestreden besluit, omdat het werk- en denkniveau van de functie slechts indicatief is en niet medebepalend voor de rechtspositie van bezwaarden. Conclusie: Bezwaren ongegrond en v.w.b. het onderdeel werk- en denkniveau niet-ontvankelijk. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen de procedure, het functieprofiel en de functiewaardering. Bezwaarde is van mening dat zij als adviseur al een aantal jaren is ingeschaald in schaal 11. Bezwaarde vindt dat de functie zich heeft ontwikkeld naar de senioradviseursfunctie, waar – zo meent bezwaarde – een inschaling in schaal 12 aan verbonden zou moeten zijn. De vertegenwoordiger van het College is van mening dat bezwaarde de adviseursfunctie bekleedt en niet de functie van senioradviseur. De adviseursfunctie binnen de gemeente is ingeschaald in schaal 10. Bezwaarde is in schaal 11 ingeschaald, op persoonlijke titel. Advies: De commissie overweegt dat er voor wat betreft de procedure inderdaad de nodige fouten zijn gemaakt, die te betreuren zijn. Echter, daar is verder niets meer aan te doen. De commissie overweegt voorts dat het takenpakket van bezwaarde wel op een groot aantal punten overeenkomt met dat van de senioradviseur. Er zitten meer seniortaken dan gewone adviseurstaken in de functie. Voor wat betreft de inschaling stelt de commissie vast dat de seniorfunctie bij de gemeente Nijmegen is ingeschaald in schaal 11. De senioradviseurs die wel schaal 12 hebben gekregen, hebben dit op persoonlijke titel omdat hun functie ook coördinerende taken bevat. Conclusie: Bezwaar gegrond v.w.b. het functiebenaming. Voor wat betreft het onderdeel m.b.t. de functiewaardering ongegrond. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen de stopzetting van haar bezoldiging. Bezwaarde stelt dat zij al jaren problemen heeft met de gemeente. Met privé-problemen wordt niet goed omgegaan en toezeggingen worden niet nageleefd. Zij had een gesprek met de P&O-adviseur, die e.e.a. zou aankaarten bij haar leidinggevende. Bezwaarde verwachtte terugkoppeling, maar kreeg in plaats daarvan het besluit tot stopzetting van de bezoldiging, als zij niet binnen 24 uur op het werk zou verschijnen. Werkgever heeft begrip voor de privé-problemen van bezwaarde, die mogelijk ook voor problemen in de werksituatie zorgen. Maar zolang deze nog niet zijn opgelost en de bedrijfsarts geen medische beletselen (meer) ziet, hoort bezwaarde haar werkzaamheden te hervatten. Bezwaarde wil niet terugkeren naar de afdeling, maar wil ook geen gesprek om te komen tot een oplossing. Bezwaarde heeft een second opinion aangevraagd bij het USZO, maar het USZO wil de uitslag hiervan niet bekend maken aan de werkgever, omdat bezwaarde de aanvrager is. Bezwaarde weigert dit ook. Advies: De commissie constateert dat het bestreden besluit is gebaseerd op een verkeerde grondslag. In plaats van artikel 3.1.1. lid 4 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Nijmegen, een algemeen artikel, had als grondslag genomen moeten worden artikel 7.2.2., een artikel dat in deze speciale situatie voorziet en dus van toepassing is. Het hanteren van dit juiste artikel leidt niettemin tot hetzelfde besluit. De toepassing van dit artikel heeft echter een belangrijke consequentie, aangezien de Ziektewet onlangs van toepassing is verklaard op ambtenaren. Voor deze wijziging was in hoofdstuk 7 van de AGM bepaald dat een second opinion (van een commissie van 3 geneeskundigen) een opschortende werking had, hangende de procedure. Hoewel deze bepaling is verdwenen, wordt nog steeds het beginsel “het voordeel van de twijfel” gehanteerd. Hangende de procedure van de second opinion van het USZO moet het oordeel dat de weigering het werk te Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 8 ___________________________________________
hervatten onrechtmatig is worden opgeschort. Bezwaarde heeft de second opinion eerst eind december aangevraagd. Het lag op de weg van de werkgever de doorbetaling van de bezoldiging dus per die datum met terugwerkende kracht te hervatten. Conclusie: Bezwaar gegrond voor wat betreft de datum van de ingang van het staken van de bezoldiging en voor het overige ongegrond. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen het niet uitbetalen door de gemeente van reiskosten en opgebouwde verlofuren. Tijdens de hoorzitting blijkt dat bezwaarde akkoord is met de uitbetaalde reiskosten en het bezwaar alleen is gericht tegen de uitbetaling van de opgebouwde verlofuren. Bezwaarde is het niet eens met de berekening van de gemeente. Hij heeft in zijn oude functie een verlofstuwmeer opgebouwd en dit meegenomen naar zijn nieuwe functie, omdat hem was toegezegd dat dat mocht. Alvorens dit verlofstuwmeer te kunnen opnemen in de schoolvakantie werd hij geschorst en kreeg hij ongeschiktheidsontslag aangezegd. De werkgever stelt vast dat de onderleggers, op basis waarvan het verlofrecht is berekend door P&O zeer onduidelijk waren. Tijdens de schorsing bouwde bezwaarde geen verlof op. Afgesproken was dat bezwaarde tijdens zijn detacheringsperiode een evenredig deel van het daar op te bouwen verlof zou opnemen, maar een afgetekende verlofkaart daarvan is nooit ontvangen. De P&O-adviseur is er vanuit gegaan dat bezwaarde het hem toekomende verlof in deze periode wel heeft gebruikt. Advies: de commissie constateert dat de werkgever opnieuw wil kijken naar het verlofsaldo, mits daartoe goede onderleggers worden aangereikt. De commissie adviseert bezwaarde op korte termijn deze stukken aan te leveren, zodat een nieuwe berekening kan worden gemaakt. Conclusie: Bezwaar wordt aangehouden. Casus: Betrokkene maakt bezwaar tegen de euroconversie en de daarmee gepaard gaande afronding van guldens naar euro’s van zijn salaris. Advies: de commissie constateert dat het bezwaar zich richt tegen een algemene maatregel. Conclusie: Het bezwaar wordt niet ontvankelijk verklaard. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen de verlaging van zijn onregelmatigheidstoeslag van 10% naar 8%. Bezwaarde is van mening dat hij recht heeft op een toeslag van 10%, omdat hij die al heeft vanaf zijn aanstelling. Destijds is bovendien schriftelijk vastgelegd dat hij deze toeslag krijgt. Bezwaarde vindt het onzorgvuldig dat met hem hierover geen overleg is gepleegd vooraf. De werkgever had bovendien de inroostering zo moeten organiseren dat bezwaarde niet onder de 10% onregelmatig werken zou komen. De werkgever stelt dat, als de toeslag van 10% inderdaad schriftelijk is toegezegd de gemeente hier niet aan zal tornen. Dit moet worden nagegaan via het officiële aanstellingsbesluit uit 1985. De werkgever is van mening dat de onregelmatigheidstoeslag is gebaseerd op onregelmatig werken en dat die geen onderdeel uitmaakt van het salaris. Elk jaar worden achteraf de daadwerkelijk gewerkte uren gecontroleerd. Als medewerkers recht hebben op bijbetaling, gebeurt dit. Terugbetaling vindt niet plaats. Wel kan het percentage op basis van de gegevens voor het daarop volgende jaar worden aangepast. Hier is dat ook gebeurd. Advies: Uit het nagezonden aanstellingsbesluit van 1985 blijkt geenszins dat de onregelmatigheidstoeslag van 10% moet worden aangemerkt als vast onderdeel van het brutosalaris. De commissie acht het systeem van achteraf controle en het bijstellen van het percentage op basis hiervan alleszins redelijk beleid. Conclusie: Bezwaar ongegrond. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen de weigering van de directeur Stadsbedrijven om te besluiten conform het voorstel van het afdelingshoofd. Het voorstel houdt in harmonisering van de salarisverhoudingen binnen de Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 9 ___________________________________________
groep, waar bezwaarde werkzaam is. Voor bezwaarde en een van zijn collega’s zou dat een opwaartse correctie van zijn salaris betekenen. Het voorstel van het afdelingshoofd wordt alleen gehonoreerd voor de directe collega van bezwaarde. Voor bezwaarde – die een eerder bezwaarschrift heeft ingediend omtrent zijn salarisinschaling bij zijn aanstelling – wordt niet afgeweken van het eerder door de commissie uitgebrachte advies. De directeur ziet daar geen reden toe. Bezwaarde stelt dat het afdelingshoofd een collectief advies heeft gedaan. Voor zowel bezwaarde als zijn directe collega gelden dezelfde argumenten om iets aan het salaris te doen. Er is hier sprake van ongelijke behandeling. De werkgever is echter van mening dat de argumenten voor de correctie niet golden voor bezwaarde. Bij zijn collega was de selectieprocedure niet helemaal goed verlopen en daarom werd het verzoek van het afdelingshoofd met betrekking tot zijn salaris wel gehonoreerd. Advies: De commissie overweegt dat de conclusie, dat de directeur niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen, niet kan worden getrokken. Bezwaarde weerspreekt ook niet hetgeen is gezegd over de verschillen in de selectieprocedure. Bovendien mag niet helemaal voorbij gegaan worden aan het leeftijdsverschil tussen bezwaarde en zijn collega, die de nodige jaren ouder is. Conclusie: Bezwaar ongegrond. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen het haar aangezegde strafontslag. Bezwaarde heeft zich schuldig gemaakt aan plichtsverzuim, zijnde het niet verrichten van arbeid en het geen gehoor geven aan de oproepen van de bedrijfsarts. Bezwaarde geeft bovendien geen gehoor aan herhaalde uitnodigingen van de afdeling P&O, teneinde in gesprekken tot een eventuele oplossing van de problemen te komen. Advies: De commissie constateert dat er inderdaad sprake is van ernstig plichtsverzuim, zijnde het niet verrichten van arbeid en het geen gehoor geven aan de herhaalde oproepen van de bedrijfsarts, hetgeen strafontslag rechtvaardigt. Conclusie: bezwaar ongegrond. Casus: Betrokkene is het niet eens met de omstandigheid dat aan een bevordering naar schaal 9 geen terugwerkende kracht tot 1 september 1997 is verbonden. Nadat zij hiertegen bezwaar heeft gemaakt en dat bezwaar ongegrond is verklaard, dient zij een beroepschrift in bij de Rechtbank. Aangezien zij eerst in het voorafgaande bezwaarschrift de indeling in schaal 9 met terugwerkende kracht in procedure heeft gebracht, dient het onderdeel van het besluit, hetwelk betrekking heeft op deze indeling in schaal 9 volgens de rechtbank als primair besluit te worden aangemerkt en moet dit beroepschrift thans opnieuw door de bezwarencommissie als een bezwaarschrift worden behandeld. De commissie behandelt dit bezwaarschrift zonder bezwaarde te horen. Bezwaarde staat op het standpunt dat het advies van de bezwarencommissie niet voldoende duidelijk was, omdat uit de gebruikte terminologie zou kunnen worden opgemaakt dat terugwerkende kracht tot 1 september 1997 op termijn mogelijk zou kunnen zijn. De werkgever is van mening dat het betreffende collegebesluit van februari 1998 onherroepelijk is, omdat bezwaarde hiertegen geen beroep heeft aangetekend en in het besluit niet wordt gesproken over terugwerkende kracht. Advies: De commissie concludeert op basis van de stukken dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de conclusie zouden moeten rechtvaardigen dat moet worden teruggekomen op het onherroepelijk en rechtens niet aangevochten collegebesluit van februari 1998. Conclusie: bezwaar ongegrond.
Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 10 ___________________________________________
Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen de weigering tot vergoeding van de kosten voor het behalen van het rijbewijs. Bezwaarde is van mening dat het rijbewijs nodig is voor het goed uitoefenen van de functie. Haar direct leidinggevende heeft de toezegging gedaan de kosten voor het behalen van rijbewijs te vergoeden, indien dit mogelijk zou zijn. De gemeente is niet overtuigd van het feit dat het hier gaat om een functie-eis. Volgens de regeling wordt het rijbewijs niet vergoed. Hooguit het behalen van een speciaal rijbewijs of groot rijbewijs, dat vereist is voor een functie, kan voor vergoeding in aanmerking komen. Dit geldt echter niet voor het gewone rijbewijs. Advies: De commissie constateert dat de beide gemeentelijke vertegenwoordigers ter zitting niet tot dezelfde conclusie komen. De commissie acht het verstandig het bezwaarschrift aan te houden, totdat overeenstemming is bereikt. Conclusie: het bezwaarschrift wordt aangehouden. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen de hoogte van de gratificatie, die hem is toegekend wegens zijn EHBO-betrokkenheid gedurende vele jaren. Het is bezwaarde niet duidelijk waarom anderen om dezelfde reden een gratificatie hebben gekregen die tweemaal zo hoog is. Het enige verschil is gelegen in het feit dat bezwaarde een buitendienst functie had en de anderen in een gebouw werkten. Bezwaarde meent dat de werkzaamheden buiten, waar gewerkt wordt met machines, aanmerkelijk risicovoller zijn, dan binnen een gebouw. De werkgever geeft aan dat aan de toekenning van de gratificatie de oude EHBO-regeling ten grondslag ligt. Medewerkers in een gebouw zijn ook verantwoordelijk in situaties als brand e.d. Bovendien zijn zij verantwoordelijk voor de veiligheid in het gebouw en buiten voor de uitvoering van de EHBO op zich. Voorheen werd nooit een vergoeding betaald, totdat medewerkers vernamen dat dat bij andere directies wel gebeurde. Bij andere directies wordt geen verschil gemaakt tussen medewerkers in gebouwen en buitenmedewerkers omdat die directies geen buitenmedewerkers kennen. Zou de vergoeding in het verleden echter zijn uitgekeerd, dan was er tussen de medewerkers geen verschil gemaakt. Advies: de commissie constateert dat de toegekende gratificatie is gebaseerd op de oude EHBO-regeling. In deze regeling wordt geen onderscheid gemaakt tussen groepen medewerkers of werkzaamheden van medewerkers. De hieraan gekoppelde vergoeding is voor iedereen gelijk. Voor de hier ontstane ongelijkheid is dan ook geen grond te vinden. Conclusie: Bezwaar gegrond. Casus: Ambtenaar maakt bezwaar tegen de waardering van de door haar vervulde organieke functie van senior-adviseur planning en control. Het functieniveau is m.i.v. 1 januari 1996 vastgesteld op schaal 11. Bezwaarde is van mening dat haar functie enkele bijkomende elementen bevat, die zouden rechtvaardigen dat de functie gewaardeerd zou moeten worden in schaal 12. Deze waardering zou al vanaf 1992 aan de functie gekoppeld moeten zijn. De werkgever is van mening dat aan de functie van senioradviseur een waardering van schaal 11 gekoppeld is. Voor de senioradviseurs binnen de gemeente Nijmegen worden geen schaal 12 waarderingen afgegeven. De senior-adviseurs die wel schaal 12 hebben, hebben in hun functie ook coördinerende taken of de waardering is gebaseerd op individuele beloningsadviezen. Bij bezwaarde zijn deze criteria niet van toepassing. Advies: De commissie constateert dat bezwaarde van mening is dat de functie te laag is gewaardeerd, maar niet concreet aangeeft waarom zij vindt dat dit het geval zou zijn. De commissie heeft derhalve niet de overtuiging gekregen dat de functie te laag is gewaardeerd. Conclusie: Bezwaar ongegrond. Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie
___________________________________________ 11 ___________________________________________
Casus: Betrokkene maakt bezwaar tegen het feit dat haar eervol ontslag wordt verleend, in verband met opheffing van haar functie, omdat haar werkzaamheden worden uitbesteed aan een externe organisatie. Bezwaarde is bij de GGD in dienst gekomen in het kader van de fusie van een aantal zorgorganisaties. In het kader van deze fusie is een Sociaal Plan opgesteld waarin wordt gesteld dat binnen de looptijd van 2 jaar geen gedwongen ontslagen mogen worden verleend. De werkgever verklaart dat, door de bezettingsproblemen uit het verleden en het niet tijdig kunnen opvullen van een vacature, men is overgegaan tot het extern uitbesteden van de werkzaamheden. Deze dienstverlening beviel financieel en kwalitatief zo goed dat men besloot om voor vrijkomende vacatures geen kandidaten meer te werven, maar de werkzaamheden uit te besteden. Daarmee kwamen ook de werkzaamheden van bezwaarde te vervallen en dat leidde tot eervol ontslag wegens reorganisatie. Er is overigens wel gekeken naar een andere passende functie of een andere oplossing. Aangezien deze reorganisatie losstaat van de fusiereorganisatie is het Sociaal Plan hierop niet van toepassing. Advies: De commissie constateert dat hier weliswaar sprake is van een reorganisatie, maar dat deze niet het gevolg is van de fusie. De taken die nu zijn uitbesteed, zouden ook zijn uitbesteed indien het niet tot een fusie was gekomen. Op grond van deze overweging en het feit dat ondanks inspanningen van de werkgever voor bezwaarde geen passende functie voorhanden is, concludeert de commissie dat het ontslagbesluit op de juiste gronden is genomen. Conclusie: Bezwaar ongegrond.
VI. Slotbeschouwing. Ook dit jaar heeft de Commissie kunnen constateren dat de gewijzigde aanpak bij de behandeling van bezwaarschriften ertoe leidt dat de hoorzittingen efficiënt verlopen. De medewerking van de personeelsafdelingen is in het algemeen goed te noemen, maar kan beter en de heldere schriftelijke reacties op de bezwaarschriften zorgen mede voor een snel verloop van de hoorzitting. Wel is de Commissie van mening dat het soms de voorkeur verdient om eerder met belanghebbende om de tafel te gaan en niet pas op het moment dat er een bezwaarschrift is ingediend. De Commissie heeft in het jaar 2002 aanmerkelijk minder bezwaarschriften behandeld dan vorig jaar. De oorzaak van dit wat beperktere aantal bezwaarschriften is niet duidelijk aan te geven, omdat het aantal te behandelen zaken vaak afhankelijk is van toevallige omstandigheden. Ook dit jaar is eens te meer gebleken dat het heel belangrijk is om zaken goed en zorgvuldig op papier te zetten, zodat naderhand bij geschillen de intenties van partijen duidelijk op papier staan. Met ingang van 12 maart 2002 is artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht uitgebreid met een tweede en derde lid. Dit artikel regelt de gevallen waarin aan belanghebbende de kosten die hij/zij in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken, vergoed moeten worden. In het Besluit Proceskosten Bestuursrecht (BPB) is een beperking aangegeven in de aard van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. De Commissie hebben tot op heden nog geen verzoeken tot vergoeding van proceskosten bereikt. Tot slot constateert de Commissie dat zij ook dit jaar weer heel plezierig heeft samengewerkt met het secretariaat van de bezwarencommissie. De afwikkeling van de zaken en de notulering zijn, zoals altijd, zorgvuldig, met kennis van zaken en snel verlopen.
Jaarverslag 2002 Bezwarencommissie Rechtspositie