jaarverslag 2011 WELSTANDSCOMMISSIE
Noordoostpolder
Inhoudsopgave Voorwoord van de voorzitter
4
Conclusies en aanbevelingen
5
Inleiding: Hoe de wereld verandert
8
1. Aan de commissie voorgelegde ontwikkelingen in 2011
10
Serrestal Vormtweg 8, Tollebeek
10
Gevelwijziging, Nagele
10
Harmoniëren
11
Uitbreiden van de Bosbadhal
12
Vollenhoverweg 25
13
Koningin Julianastraat 37 en 39, Emmeloord
14
2. Adviesaanvragen
15
3. De welstandscommissie
16
De welstandscommissie Noordoostpolder in 2011
17
Verslag overleg wethouder
18
G
ebouwen en openbare ruimte hebben grote invloed op de belevingswaarde van bewoners en bezoekers. Doorgaans wil een gemeente dat zij zich op hun plaats of op hun gemak voelen. Een goede belevingswaarde kan gevoelens van onveiligheid en onrust beperken of voorkomen. Kwaliteit van de openbare ruimte en van de gebouwen die daarin staan, spelen daarbij een
belangrijke rol. De gemeente is verantwoordelijk voor die kwaliteit van de openbare ruimte en voor de voorschriften waaraan het uiterlijk van gebouwen moet voldoen. Dit laatste is vastgelegd in welstandsbeleid en de welstandsnota.
In deze tijd zijn we op zoek naar een ander evenwicht tussen de eigen verantwoordelijkheid van de burger en die van het openbaar bestuur. Op welke wijze kun je als gemeente de kerndoelen met betrekking tot kwaliteit in overeenstemming brengen met de wens om minder voor de burger te regelen? Voor sommige beleidsmaatregelen kan de gemeente daarover zelf beslissen, voor andere wordt daarover bijvoorbeeld in Den Haag beslist. We zien het overal: meer vergunningvrij bouwen, openbaar groen privatiseren, gebieden welstandsvrij verklaren. Het zijn ontwikkelingen die hogere eisen stellen aan burger en bestuur als je tegelijk de beleving van de openbare ruimte op peil wilt houden. Het gemeentebestuur kan meer aan de burger overlaten wanneer de regelgeving in een zo vroeg mogelijk stadium zo duidelijk mogelijk is en er helder over wordt gecommuniceerd. Dit stelt dus hoge eisen aan de stedenbouwkundige en landschappelijke visies en aan de regels in de bestemmingsplannen en welstandsbeleid.
De welstandscommissie adviseert op basis van het geldende welstandsbeleid. Dit beleid is in de welstandsnota vastgesteld door de gemeenteraad van uw gemeente. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar, maar het is jammer dat daar nog altijd weinig gebruik van wordt gemaakt. De welstandscommissie nodigt bij deze raadsleden en burgers uit om kennis te nemen van het werk van de welstandscommissie in de praktijk. Om zo te ervaren welke inzet er is en hoe architecten en opdrachtgevers reageren op de gegeven adviezen. Ook is het mogelijk bij het spreekuur van de secretaris van de commissie aanwezig te zijn. Tijdens dit spreekuur worden bouwplannen van een advies voorzien of worden de adviezen van de commissie nader uitgelegd. Ook is er dan ruimte voor ontwikkelaars om plannen voor te bespreken. Kwaliteit ontstaat in het proces, niet in de toets. De welstandscommissie heeft, samenhangend met de verminderde activiteit in de bouw, in het verslagjaar minder vergaderd. De belangrijkste projecten en bespreekpunten komen in dit verslag nader aan de orde. De leden van de welstandscommissie zijn merendeels aan het einde van het verslagjaar teruggetreden. Uw raad heeft inmiddels de nieuwe leden benoemd. De commissie heeft in de afgelopen jaren de aan haar voorgelegde plannen aan uw vastgelegde beleid getoetst. Wij hebben daarmee naar ons vermogen bijgedragen aan het behalen van de kwaliteit die u nastreeft. Blijft u daarin vooral ambitieus! De voorzitter van de welstandscommissie Noordoostpolder P.J. Grondel
voorwoord
Kwaliteitssturing is voor uw raad in een tijd van stagnatie in de bouw net zo goed van belang als in meer gunstige tijden. Juist nu moet u blijven toezien op de kwaliteit, omdat de druk om in moeilijke tijden toe te geven op uw kwaliteitsnormen verleidelijk is. Maar gebouwen staan er doorgaans al vlug voor 50 jaar of langer. En: wie veel leegstand van nu bekijkt, wordt in de eerste plaats herinnerd aan de gebrekkige kwaliteitsnorm die werd gehanteerd bij de bouw van die complexen.
H
et Collegeprogramma 2010 – 2014 “Samen kiezen voor Noordoostpolder” geeft een blik op het nieuwe beleid dat de toekomst van de Noordoostpolder gaat vormen. Er staat in dat de Noordoostpolder een uniek gebied is, waar zuinig mee om moet worden gegaan. Bij een verdere uitwerking van de structuurvisie is dit voor het college een belangrijk uitgangspunt. De welstandscommissie kan zich vinden in een dergelijke stellingname. Tevens is in het stuk de deregulering een belangrijk uitgangspunt van het college. De nieuwe welstandsnota uit 2010 speelt hier al op in. Met de invoering van het nieuwe welstandsbeleid (Welstandsnota gemeente Noordoostpolder, vastgesteld door de raad op 20 november 2010) is de deregulering voor welstandsadvisering deels vormgegeven. In 2011 zijn er dan ook minder plannen aan de welstandscommissie voorgelegd.
In dit jaarverslag treft u informatie aan over bouwplannen die door de welstandscommissie van een advies zijn voorzien en representatief zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van uw gemeente in gebieden waar bouwplannen getoetst worden aan het geldende welstandsbeleid. Omdat de commissie geen zicht heeft op ontwikkelingen waarvoor geen welstandstoets noodzakelijk is, zou zij graag willen dat de gemeenteraad de deregulering op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit evalueert met de vraag of de beoogde ruimtelijke doelstellingen zijn bereikt. Gedekte kleuren De meeste adviesaanvragen betroffen bouwwerken in het buitengebied. Het belangrijkste welstandscriterium voor schuren in het buitengebied is het gebruik van gedekte kleuren (van iedere kleur) bij de gevels en het dak. De verschijningsvorm is hier niet van belang. Een redelijk uitgangspunt, omdat de impact van grote gebouwen op het open buitengebied groot is. Een ondergrens in de gedekte kleurstelling is echter niet in de welstandsnota aangegeven. In overleg met het college is deze bepaald op licht grijs, volgens een vastgesteld kleurnummer; namelijk Gooswing Grey overeenkomstig RAL 7038 (Achatgrau). Ook wordt RAL 9006 (Weissaluminium) met een positief advies afgegeven. Dit laatste alleen op de kleur, niet op de verschijning ervan. Het betreft hier immers een metallic afwerking, welke normaliter op bedrijventerreinen gebruikelijk is. Een ondergrens voor gedekte kleuren is niet gegeven. Ook is niet aangegeven waar dit criterium voor geldt en wat de te bereiken ambitie is. Dit ontbreken, heeft wellicht onbedoeld invloed op de advisering. Zo is er tijdens een informeel mondeling advies over de bouw van een boogstal, vanwege het gebruik van wit’ zeil voor het dak (lichtdoorlatend), een informeel afwijzend advies afgegeven. De commissie adviseert om bij herziening van de welstandsnota aan te geven wat de ondergrens voor gedekte kleuren is en wat hiermee bereikt dient te worden.
conclusies en aanbevelingen
Door de vereenvoudiging van de welstandscriteria zijn de ontwerpen normaliter eenvoudiger te controleren op strijdigheid met het welstandsbeleid. Gezien de aard van de aanvragen is het merendeel van de aanvragen onder mandaat door de secretaris van de commissie afgedaan. (Zie ook hoofdstuk 2 van dit jaarverslag.) Dit gebruik van het mandaat sluit aan op de door de gemeente gewenste wijze van welstandsadvisering. Het sluit ook aan op het credo van de welstandsnota “ruimte voor kwaliteit en welstandsvrijheid!”
Hagelnetten De fruitteelt, in dit geval de aardbeienteelt, heeft voordeel bij goed te verkopen fruit. Fruit dat gaaf en gezond is, levert een hogere prijs op. Het klimaat in de polder biedt hiervoor een goede voorwaarde. Ondanks dit voordeel komt het toch voor dat weersinvloeden fruit kunnen schaden. Zo is hagel funest. Bescherming tegen hagel is noodzakelijk voor het slagen van de oogst. Eind maart 2011, vooruitlopend op de indiening van een definitieve aanvraag, is een aanvraag voor de bouw van hagelnetten aan de Blokzijlerdwarsweg te Marknesse, voor advies binnengekomen bij de welstandscommissie. Het bouwplan werd getoetst aan de criteria van het gebied ‘Landelijk gebied’ in de welstandsnota. Deze criteria zijn hoofdzakelijk gericht op woningen en schuren, niet zozeer op bouwwerken, geen gebouw zijnde. De criteria voor deze bouwwerken betreffen in hoofdzaak de plaatsing, de verschijningsvorm en de kleuren. De hagelnetten en de onderconstructie voldoen aan de criteria voor architectonische kwaliteit. Mede gezien de transparante vormgeving constateert de commissie dat de voorliggende aanvraag geen afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van de directe omgeving. Op basis van de ‘gebiedsgerichte criteria’ heeft de commissie geadviseerd medewerking te verlenen aan het voorliggende bouwplan, mits hagelnetten en de dragers voorzien worden van een gedekte kleur. Er blijken echter verschillende soorten hagelnetten te bestaan met wisselende kleurstelling. De kleur van de netten kan daarbij gedekt zijn, maar ook helder kristal hetgeen een glanzend effect heeft. Dit laatste om zoveel mogelijk zonlicht te vangen. Deze is juist geschikt voor de fruitteelt. De commissie adviseert om voor het grondgebied van de Noordoostpolder uit te gaan van een beperkt aantal typen hagelnetten met een beperkte range qua kleurstelling. Passend welstandsbeleid kan dit mogelijk maken. Schuttingen langs het openbare gebied Het huidige welstandsbeleid kent geen beleid op het gebied van erfscheidingen. Voor redenen van privacy is het afbakenen van eigen erf veelal een logische keuze. Erfscheidingen tussen privétuinen worden privaatrechtelijk aan regels gebonden Erfscheidingen langs het openbare gebied staan veelal in het zicht en kennen mogelijk alleen beperkingen vanuit het bestemmingsplan. Veelal is die buitenzijde van een erfscheiding het resultaat van de inrichting van het eigen erf en de wens om privacy. Zo ontstaan er ongewild niet interessante, niet representatieve achterkanten langs de openbare ruimte. De beleving van de openbare ruimte komt hierdoor in het geding. In de huidige welstandsnota zijn geen criteria opgenomen voor erfscheidingen. De commissie vraagt hier aandacht voor, omdat het uiterlijk van erfscheidingen van grote invloed is op de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte. Zo geeft een erfscheiding gevat in klimop, een geheel andere beleving dan een standaard houten schutting van de bouwmarkt.
6
Veelal ontbreekt bij eigenaren het besef dat hun schuttingen de visuele kwaliteit van de openbare ruimte (de straat naast hun huis) ernstig kunnen schaden. Ook in nieuwbouwwijken, met een eigen hoogwaardige beeldregie, zijn alle mogelijke erfscheidingen simpelweg te plaatsen. Zo ook in Emmelhage, waar de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving op niveau gebracht wordt door bestemmingsplan-richtlijnen en specifiek welstandbeleid. Als voorbeeld noemt de commissie de aanvraag voor een schutting voor de hoekwoning Jeanne D’ Arclaan 22. In de gemeente Noordoostpolder kunnen schuttingen overal geplaatst worden. Dit geldt niet alleen voor in de bebouwde kom, maar ook voor het buitengebied. Voor een passende ruimtelijke kwaliteit zouden deze erfscheidingen echter goed moeten worden ingepast in de omgeving. Dit kan, door er welstandsbeleid op toe te snijden.
Zo bevreemdt het de commissie dat er in het landelijk gebied schuttingen nabij de openbare ruimte mogelijk zijn. Dit lijkt tegenstrijdig aan de gewenste ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Toch zijn er vanuit het bestemmingsplan in het buitengebied erfscheidingen mogelijk tot 1,5 meter hoog. Het besef dat schuttingen de kwaliteit van de openbare ruimte kunnen schaden, hoeft niet afgedwongen te worden met welstandsregels. De invloed van de achterkanten van schuttingen op de openbare ruimte zou algemeen erkend moeten zijn. Dit kan in de vorm van welstandscriteria, maar kan ook in de vorm van een voorlichtingscampagne met daaraan gekoppeld beleid dat voorzien is van gebiedseigen voorbeelden. Ontwikkelingsgebieden De ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Noordoostpolder komt onder druk te staan door deregulering. Welstandsvrijheid levert voor de aanvragers minder regeldruk op. Deregulering echter, vermindert het bewustzijn bij de aanvragers als het gaat om de gebiedseigen identiteit. Om deze reden kan de commissie zich goed vinden in het feit dat er voor nieuwe ontwikkelingsgebieden wel ruimtelijke uitgangspunten worden opgesteld. Op deze wijze wordt er de basis gelegd voor een eigen identiteit in het betreffende gebied.
7
Hoe de wereld verandert Het jaar 2011 stond voor alle commissies in het teken van ‘minder’. Het planaanbod voor toetsing aan welstandsbeleid was gemiddeld over het jaar 25% minder dan in 2010. De terugloop ten opzichte van 2007 is zelfs 45%. Behalve de crisis in economie en bouw zijn daaraan wijzigingen in beleid debet. Het rijksbeleid werd in 2010 met invoering van WABO en BOR gewijzigd en de gevolgen daarvan werden in 2011 goed zichtbaar. Gemeenten reageren op de veranderende omstandigheden door beleid en werkwijzen tegen het licht te houden. Ook dat leidt vaak tot reductie van het aantal bouwplannen dat voor toetsing aan welstandsbeleid wordt aangeboden. Het Oversticht zelf past werkwijzen (in overleg met gemeenten) en taakomvang ook aan. Ook in huis wordt de efficiency vergroot. Al die reductie betekent vaak dat een herijking plaatsvindt op de essentie van beleidsinstrumenten: wat wilden we ook al weer met omgevingskwaliteit en hoe bereiken we dat het best? Werd met de introductie van de welstandsnota’s in 2003 nog wel met argusogen gekeken naar alle kwaliteiten die in het gemeentelijk territorium konden worden onderscheiden, anno 2011 zocht men veel meer naar de nuance en naar het sturen op hoofdzaken. Er ontstaan dus meer welstandsvrije gebieden in gemeenten en er wordt meer vergunningvrij gebouwd door wijzigingen in het wettelijk kader.
Nieuw beleid dat op de recente ontwikkelingen inspeelt, krijgt intussen gestalte. Behalve op ‘beleid’ valt er ook te sturen op de processen en procedures. In vijf gemeenten in Overijssel werd de stadsbouwmeester naar model van Het Oversticht geïntroduceerd. Doel is, net als bij het straktrekken van het beleid: slimmere werkwijzen, snellere procedures en de franje eraf. Met de introductie van de ‘stadsbouwmeester’ (de term en status komen uit de wet), kunnen we ook sturen op meer vooroverleg, op een zichtbaar en herkenbaar adviseur van burger en bestuur, voorwaarden voor een ander gezicht van ‘welstand’. Nu het bouwen in uitbreidingen stilvalt en de opgaven van hergebruik en herbestemming op de voorgrond komen, biedt Het Oversticht ook op dit terrein de gemeenten de helpende hand. Hergebruik van agrarische en industriële complexen hebben we de afgelopen tien jaar al veel aandacht gegeven. Wij zetten dat door met aandacht voor kerken, scholen, winkelgebieden en bedrijventerreinen. Onze acties op dit terrein van hergebruik en herbestemming zijn voorbeeld van sturen op kwaliteit in processen naast en voorafgaand aan toetsing op ‘welstand’.
Inleiding
Van die door ‘Den Haag’ geëntameerde wijzigingen is de aanpassing van de Monumentenwet per 1 januari 2012 een voorbeeld. Ook voor monumenten zijn nu vergunningvrije bouwactiviteiten gedefinieerd. De regering gaat ervan uit dat eigenaren van monumenten zelf wel kunnen bepalen of onderdelen monumentale waarde hebben en dat zij die onderdelen dan wel zullen respecteren. Op grond van onze ervaringen hebben wij daarin minder vertrouwen. Ook voor beschermde stads- en dorpsgezichten zijn vergunningvrije bouwactiviteiten voorzien. Ruwweg betekent dit dat de ene maand de Amsterdamse grachtengordel wordt voorgedragen voor plaatsing op de lijst van Wereld-erfgoed en de volgende maand vergunningvrij bouwen op de binnenterreinen van die grachtengordel mogelijk wordt. In de gemeenten in Overijssel en Flevoland die beschermde gezichten hebben, worden de gevolgen van die maatregel bestudeerd.
Als laatste wijzen wij op de te verwachten invoering van wat men in Den Haag noemt de ‘Kan-bepaling’. Vermoedelijk per 1 januari 2013 kan de toetsing aan welstandsbeleid ook aan anderen dan de welstandscommissie worden opgedragen. Ambtelijke toetsing kan dan tot de mogelijkheden behoren. Enerzijds wordt daarmee het oude stelsel van afdoening met de ‘loketcriteria’ nieuw leven ingeblazen en anderzijds betekent de nieuwe vormvrijheid dat meer maatwerk met stadsbouwmeesters, supervisoren voor gebieden en commissies gemakkelijker mogelijk wordt. Aandachtspunt is de onafhankelijkheid van de toetsing, want dat is in de huidige regelgeving een eis, maar zal vervallen in de voorgestelde nieuwe situatie. Pal na de invoering van die vernieuwing is de nieuwe Omgevingswet te verwachten. Dus wie denkt alle systeemwijzigingen onder de pet te hebben, kan zich nog eens schrap zetten. Constante in het werk van de commissies blijft hoe dan ook de aandacht voor de waarden die we in onze gemeenten herkennen en de noodzaak om beleid te formuleren op basis van de ambities die gemeenten hebben en houden om kwaliteiten te versterken en te bewaren: “de bevordering en instandhouding van het landelijk en stedelijk schoon”.
Fabriek wordt school
Kerk wordt school
9
1. Aan de commissie voorgelegde ontwikkelingen in 2011 Serrestal Vormtweg 8, Tollebeek Op 23 mei is de aanvraag voor een serrestal door de commissie voorzien van een positief advies. De commissie heeft hierbij alleen mogen/kunnen toetsen op de kleurstelling. Uitgangspunt van de welstandsnota is dat gebouwen (door de invloed van het bestemmingsplan) altijd zorgvuldig zullen worden geplaatst. Echter, de nieuwe serrestal (met ronde dakvormen) staat deels in en deels tegen een bestaande traditionele schuur. De commissie had het logischer gevonden wanneer deze serrestal vrij op de kavel zou zijn geplaatst. Dit omdat de twee gebouwvormen qua vormgeving niet bij elkaar passen. De commissie vindt een dergelijke plaatsing zelfs ongewenst voor het buitengebied. Zij adviseert bij de evaluatie van de welstandsnota gebouwen met een afwijkende vormgeving altijd zelfstandig te situeren of door een ondergeschikt tussenlid te koppelen met de andere bebouwing. Gevelwijziging, Nagele Vijftig jaar na de bouw worden er weer woningen gerenoveerd. Enkele woningen aan de Klaverhof, Ring en Vlashof (diverse huisnummers) worden voorzien van nieuwe kozijnen en gevelbeplating. Deze woningen zijn naar ontwerp van G.+ J. Rietveld. Bij een deel van deze woningen/ blokken worden de kozijnen vervangen. De commissie was er van op de hoogte dat het plan een reconstructie is van de originele kozijnindeling van Rietveld. Het materiaalgebruik en kleurgebruik van de huidige kozijnen wijzigt. De kozijninvullingen worden daarbij voorzien van borstweringen in een afwijkende maat, kleur en materiaal. Ook worden ventilatieroosters in de kozijnen geplaatst. Het komt er op neer dat de te renoveren woningen anders worden vormgegeven dan de huidige woningen in de rij. De commissie heeft geadviseerd op grond van het gebied ‘Nagele’ in de welstandsnota. Bij de overweging zijn met name de volgende specifieke criteria van belang. Vormgeving • Binnen een architectonische of stedenbouwkundige eenheid is de vormgeving van een individueel gebouw afgestemd op de overheersende vormgeving van de bebouwing in de omgeving. Hierbij wordt speciaal gelet op schaal, maat, hoofdvorm en gevelindeling. • Bij vernieuwing is de vormgeving van een goede architectonische kwaliteit die recht doet aan de cultuurhistorische waarde van Nagele. Detaillering, kleuren en materialen Binnen een architectonische of stedenbouwkundige eenheid is de detaillering en het kleur en materiaalgebruik gelijk aan c.q. in harmonie met de overheersende detaillering van deze eenheid. Niet bij alle woningen in een rij, of naast elkaar, worden de kozijnen vervangen. Hierdoor valt de bestaande architectonische eenheid van de rijwoningen uiteen. De architectonische eenheid van de rijen met koopwoningen wordt hierdoor aangetast. Dit strookt niet met een deel van de uitgangspunten van het geldende welstandsbeleid en weegt niet op tegen het criterium dat de bebouwingskarakteristieken van de bebouwing uit de jaren 50 van de vorige eeuw behouden dient te worden. De vernieuwing doet recht aan de cultuurhistorische waarde van Nagele. De commissie waardeert de opvatting om de woningen van Rietveld weer in oude glorie te herstellen, echter gaat dit deels in tegen een deel van het geldende welstandsbeleid. Zij heeft het plan daarom voorzien van een positief welstandsadvies. Indien de welstandsnota wordt geëvalueerd adviseert de commissie bij deze rijen woningen dit (oorspronkelijke Rietveld-) ontwerp als leidraad te nemen.
10
Harmoniëren In de nieuwe welstandsnota komt de term ‘harmoniëren’ voor. Dit begrip heeft grote invloed gehad op de adviezen van de welstandscommissie. Dit komt omdat dit begrip in veel gebiedsgerichte welstandscriteria voorkomt. Hieronder treft u een aantal bouwplannen aan, waar dit begrip grote invloed zal hebben / heeft gehad op de uiteindelijke verschijningsvorm van het ontwerp. Harmoniëren is volgens de welstandsnota: ‘Zorgvuldig op elkaar afstemmen zodat geen harde contrasten ontstaan en het verschil tussen oude en nieuwe vormgeving nauwelijks zichtbaar is’. Het nieuwe welstandsbeleid voor het buitengebied, betreft bij woningen (alleen) de straatzijde van deze woningen en de straatzijde van de aanbouwen. (De straatzijde hoeft daarbij niet de voorzijde van de woningen te zijn.) Deze veranderingen aan de straatzijde dienen, zoals beschreven in de welstandsnota, te zijn vormgegeven in harmonie met de bestaande vormgeving van de bestaande woning. In ‘harmonie’ betekent volgens de welstandsnota dat het verschil tussen oude en nieuwe vormgeving nauwelijks zichtbaar mag zijn. Dit uitgangspunt respecteert de welstandscommissie. Er kunnen zich echter situaties voordoen dat een afwijkende vormgeving juist beter past of juist hoogwaardige architectuur oplevert en een positieve invloed heeft op de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.
11
Uitbreiden van de Bosbadhal Het voorlopige ontwerp betreft een uitbreiding van de bestaande Bosbadhal in Emmeloord. Dit bestaande gebouw is een openbaar gebouw en door zijn functie bijzonder vormgegeven in relatie tot de woonbebouwing in de directe omgeving. Het bestaande gebouw is rond 1995 verbouwd, waardoor het ontwerp niet meer origineel is. De commissie heeft het schetsontwerp dat gelegen is in het welstandsgebied ‘ Emmeloord-Centrum’’ van advies voorzien. Bij de overweging waren met name de volgende specifieke criteria van belang: Vormgeving • Voor zover stijlkenmerken van oorspronkelijke karakteristieke bebouwing aanwezig zijn (Delfse school) wordt bij verbouw hier rekening mee gehouden. In andere gevallen zal een keuze moeten worden gemaakt in stijlkenmerken die harmoniëren met de oorspronkelijke en karakteristieke stijlkenmerken. • Bij nieuwbouw is vernieuwende vormgeving mogelijk maar met respect voor maat, schaal en kapvorm van de bestaande bebouwing in de directe omgeving. • De vormgeving van bijzondere en openbare gebouwen kan afwijken van de vormgeving in de directe omgeving. • Bij uitbreidingen en verbouwingen aan bijzondere en openbare gebouwen worden de bebouwingskarakteristieken behouden en hersteld. Speciale aandacht is daarbij vereist voor materiaalgebruik en detaillering. Detaillering, materialen en kleuren • Diverse kleuren en materialen zijn toegestaan mits deze harmoniëren met de directe omgeving. Materialen en kleuren van een uitbreiding dienen gelijk te zijn aan of te harmoniëren met die van het bestaande gebouw. • Bij uitbreidingen en verbouwingen aan bestaande (oorspronkelijke) bebouwing sluit de detaillering aan c.q. harmonieert deze bij de oorspronkelijke vormgeving van het gebouw. Materialen en kleuren van een uitbreiding van een gebouw zijn gelijk aan, of harmoniëren met die van het bestaande gebouw. In het voorliggende ontwerp is de uitbreiding niet als een zelfstandige eenheid naast de bestaande bebouwing vormgegeven, waardoor het letterlijk gezien geen nieuwbouw betreft. Omdat de gevels van de bestaande bebouwing worden gewijzigd en er daardoor een nieuw geheel ontstaat, heeft de commissie gemeend dat het hier toch een ‘nieuw gebouw’ betreft. De bestaande bebouwingskarakteristieken worden hierbij niet behouden, gewijzigd of hersteld. Daarbij worden er nieuwe kleuren en materialen gebruikt. De nieuwe kleuren en materialen harmoniëren (in de zin van de nota) niet met de bestaande bebouwing (oude Boshalbad) en de bebouwing in de directe omgeving. Hierdoor sluiten deze niet aan op het geldende welstandsbeleid. Gekeken naar de aard en situering van het gebouw is dit (harmoniëren in de zin van de nota), naar het oordeel van de commissie, ook niet gewenst.
12
Toch is dit de enige mogelijkheid die de nota biedt om het ontwerp te toetsen aan het beleid. De commissie kon niet anders dan het ontwerp in dit stadium van de planontwikkeling strijdig verklaren met redelijke eisen van welstand. De commissie heeft op voorhand grote waardering voor het ontwerp en de integrale aanpak van het voorliggende programma. Bij verdere uitwerking wil de commissie graag worden geïnformeerd over het te hanteren welstandsbeleid. Vollenhoverweg 25 Het bouwplan betreft hier het aanbouwen van twee erkers. Deze nieuwe erkers zijn in ontwerp hoofdzakelijk transparant vormgegeven, waardoor ze qua verschijningsvorm ondergeschikt zijn aan de bestaande architectuur van de woning. De dakranden van deze erkers (met het kozijnhout er achter) zijn uitgevoerd in gegalvaniseerd U-staal. Een verrassend architectonisch concept, dat echter qua kleur en materiaalgebruik niet aansluit op de gebiedsgerichte criteria. De architectonische kwaliteit van de twee uitbreidingen (erkers) wordt door de commissie als hoogwaardig beschouwd. De reden is onder andere dat ze bescheiden en terughoudend zijn vormgegeven ten opzichte van de bestaande woning. De verschijningsvorm van de bestaande woning wordt, ondanks de twee uitbreidingen, zoveel mogelijk gerespecteerd. Om deze redenen heeft de commissie gemeend de uitgangspunten van paragraaf 3.3.1 ‘Algemene criteria’ als leidend voor het advies te maken. Dit lijkt mogelijk als een bouwwerk niet aan de gebieds- of objectgerichte criteria voldoet, maar volgens de commissie vanwege zijn kwaliteit wel als positief moet worden beoordeeld. De commissie heeft deze vrijheid genomen, omdat het huidige welstandsbeleid beperkend werkt voor ontwerpers die hoogwaardige plannen willen maken. Dergelijke ontwerpers worden in het huidige beleid gedwongen om doorsnee plannen te ontwerpen. De commissie neemt aan dat dit niet de bedoeling is geweest. De commissie mist dan ook een ‘hardheidsclausule’ die bouwplannen mogelijk maakt die niet voldoen aan het geldende welstandsbeleid, maar toch van grote waarde zijn voor de ontwikkeling van de gemeente Noordoostpolder.
13
Koningin Julianastraat 37 en 39, Emmeloord Aan het begin van het jaar kreeg de commissie een aanvraag te beoordelen voor het uitbreiden van panden aan de Koningin Julianastraat. Het plan is tijdens de commissievergadering van 27 januari 2011 behandeld. Het welstandsbeleid van het gebied ‘kernen van Emmeloord en de dorpen, en beeldbepalende gebieden’ en de ‘Algemene criteria’ uit de welstandsnota waren het toetsingskader. De welstandscriteria in dit gebied zijn gericht op het behoud van de oorspronkelijke bebouwingskarakteristieken. Gewenst wordt dat nieuwbouw ‘harmonieert’ met de bebouwing in de directe omgeving. De commissie heeft geconcludeerd dat het plan, qua vormgeving en toe te passen kleuren en materielen niet harmonieert met de panden in de directe omgeving. Volgens de criteria uit de welstandsnota van voor 20 oktober 2010 zou het bouwplan voorzien zijn van een positief welstandsadvies. Dit, omdat de uitbreiding ter plaatse van de bestaande bouw door een ondergeschikt en transparant tussenlid is vormgegeven. Dit tussenlid scheidt de nieuwe aanbouw visueel van de bestaande bouw en tast daardoor de vormgeving van het bestaande gebouw/architectuur niet aan. Indien de aanbouw moet harmoniëren (volgens de definitie in de welstandsnota) dan moet deze opgaan in het geheel. Het geheel wordt daardoor groter en vraagt van de aanvrager een architectuur te realiseren die gelijk is aan de bestaande. Hierdoor wordt de bestaande bebouwing visueel groter maar wel anders dan het oorspronkelijke gebouw. Los van het feit dat dit nog mogelijk is (gewijzigde wetgeving, normen en waarden) is dit als culturele daad ook lastig, terwijl dit door een transparant tussenlid niet noodzakelijkerwijs zo is. De bestaande vormgeving wordt dan gerespecteerd. Pas aan het einde van het jaar is met de commissie binnen het geldende beleid een oplossing gevonden voor dit vormtechnische probleem. De commissie adviseert de term ‘harmoniëren’ nader te definiëren, zodat er met behoud van de gewenste ruimtelijke kwaliteit meer vrijheid ontstaat voor ontwerpers.
14
2. Adviesaanvragen Van het totaal aantal plannen (278) in 2011 werden 216 aanvragen voorzien van een positief advies. 58 aanvragen voldeden naar het oordeel van de commissie niet aan de criteria van de gemeentelijke welstandsnota. Het overige deel bestaat uit aanvragen die op 1 januari 2012 nog in behandeling of aangehouden zijn. In het verslagjaar is drie keer afgeweken van het welstandsadvies, te weten: 1. Esso reclame / prijzensign bij een tankstation aan de Franc 70 te Emmeloord 2. Dakoverstek bij van 26 eengezinswoningen (2 blokken van 9 woningen en 1 blok van 8 woningen) in Emmelhage. Deze woningen hebben 40 cm dakoverstek i.p.v. 50 cm. 3. Gevelreclame aan het pand van Willem de Boer, waarbij een deel van het logo boven de dakrand uit komt.
15
3. De welstandscommissie Een welstandscommissie is een onafhankelijke commissie van deskundigen die aan burgemeester en wethouders van een gemeente advies uitbrengt. Centraal in de advisering staat de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk, waarvoor een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand. Deze eisen zijn vastgelegd in het gemeentelijke welstandsbeleid. Bij elke aanvraag kijkt de commissie, met dat beleid als uitgangspunt, of particuliere wensen van degene die wil bouwen of verbouwen stroken met het algemene belang. Een belang dat gericht is op het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van een straat, buurt, wijk of streek. Voor lang niet alle bouwactiviteiten is een advies van de commissie verplicht. Soms is het mogelijk om in delen van een gemeente welstandsvrij te bouwen. En met de invoering van de Wabo in oktober 2010 is het vergunningvrij bouwen verruimd. Een welstandscommissie kan op verschillende wijzen georganiseerd worden. Soms hebben gemeenten een gecombineerde welstand- en monumentencommissie - soms werken gemeenten met een stadsbouwmeester, een mogelijkheid waarin Het Oversticht ook voorziet. Er zijn commissies die adviseren aan één gemeente, er zijn ook bredere commissies die advies uitbrengen aan meer gemeenten. Vaak hangt dit samen met de grootte van de gemeenten en het streven naar efficiency. Groot, klein, gecombineerd of niet – alle commissies hebben een aantal zaken gemeen. De leden worden voor drie jaar benoemd en kunnen dan nog voor een zelfde periode herbenoemd worden; vergaderingen van de commissie zijn openbaar en iedere commissie legt verantwoording af in de vorm van een jaarverslag. Deze zaken zijn in de wet bepaald. Meestal bestaat een welstandscommissie uit architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, cultuurhistorici en vaak ook burgers. Het Oversticht organiseert welstandsadvisering voor gemeenten in Overijssel en een deel van Flevoland. Commissieleden worden na een transparante sollicitatieprocedure ter benoeming voorgesteld aan de gemeenten. De commissies zijn gericht op effectief en efficiënt werken. Vooroverleg in een vroeg stadium van planontwikkeling werkt beter dan toetsing achteraf. De secretaris van de commissie heeft daarom, meestal wekelijks, spreekuur in de gemeente om over bouwinitiatieven in relatie tot welstandsbeleid te overleggen. Het Oversticht doet samen met een aantal organisaties in Nederland onderzoek naar ervaringen van mensen met de welstandscommissie. Bezoekers van het spreekuur wordt gevraagd digitaal een enquête in te vullen. Met de resultaten kunnen we de dienstverlening verbeteren. Soms zijn mensen het met een advies niet eens. In dat geval bestaat de mogelijkheid van een second opinion, uitgevoerd door een andere organisatie en met een landelijk vastgelegd protocol.
16
De welstandscommissie Noordoostpolder in 2011 De commissie maakt deel uit van de bredere commissie Het Nieuwe Land. Hierin participeren de gemeenten Dronten en de Noordoostpolder. In de verschillende gemeenten wordt wisselend vergaderd. De samenstelling van de welstandscommissie Noordoostpolder in 2011 is als volgt: Voorzitter
P.J. Grondel
Plaatsvervangend voorzitter
ir. J.P.F. Geelen
Lid
S.B. de Boer
Lid
ing. P. Strijker
Lid
ir. J.P.F. Geelen
Lid
ir. B. Methorst - Zijlstra
Secretaris
ing. J.H.K. Luchies
Secretaris
ir. H.F.A. Dekkers
Secretaris
ir. A.H.M. Geerdink
Vanwege de continuïteit van het werk voor de commissie en de afhandeling van mandaatplannen, is per 1 maart 2011 de heer A.H.M. Geerdink door de raad van uw gemeente benoemd als plaatsvervangend secretaris van de welstandcommissie. De secretaris van de welstandscommissie heeft in 2011 22 keer spreekuur gehouden. In totaal hebben 31 bezoekers gebruik gemaakt van dit spreekuur. In 2011 zijn er geen beeldkwaliteitplannen aan de welstandsnota toegevoegd. De secretaris bezoekt elke veertien dagen de afdeling vergunningen om de adviesaanvragen in te nemen. De secretaris had in 2011 voor vergunningplichtige plannen het mandaat om zelfstandig adviezen uit te brengen. De secretaris heeft regelmatig contact met D. van der Meer (medewerker cluster Vergunningen). Overleg vindt plaats, ook over onderwerpen die de strikte planbehandeling te buiten gaan. Naast dit overleg is er ook regelmatig contact met de cluster ruimte.
17
Verslag overleg wethouder Woensdagmiddag 19 oktober 2011 heeft op het gemeentehuis van de gemeente Noordoostpolder het jaarlijks overleg plaatsgevonden tussen wethouder W.J. Schutte, manager cluster Vergunningen de heer O.W.M. Storms, teamleider Het Oversticht mevr. H.G.A.M. Verheyen en de heer H.F.A. Dekkers, secretaris van de gemeentelijke welstandscommissie. De dienstverlening van Het Oversticht en het functioneren van het nieuwe welstandsbeleid (Welstandsnota 2010) zijn in dit prettige en open gesprek aan de orde geweest. Verder is het voorstel voor een nieuwe samenstelling van de welstandscommissie na 1 januari 2012 besproken. Dit laatste is noodzakelijk i.v.m. de wettelijke maximale benoemingstermijn voor commissieleden. De welstandsadvisering heeft het afgelopen jaar niet geleid tot bezwaren. Wel is gebleken dat de welstandsnota op een aantal punten bijstelling behoeft. Dit omdat strikt genomen het welstandsbeleid adviezen oplevert die haaks staan op wat bedoeld wordt met het verkrijgen van passende ruimtelijke kwaliteit. Wethouder Schutte geeft aan dat hij deze signalen van de welstandscommissie graag wil blijven ontvangen om zodoende de regels aan het beleid aan te kunnen passen.
18