jaarverslag 2012 WELSTANDSCOMMISSIE
Noordoostpolder
Inhoudsopgave
Voorwoord 4 Aan de commissie voorgelegde ontwikkelingen
5
De welstandscommissie
9
Conclusies en aanbevelingen
11
Bijlagen 12
H
et rijk verkoopt de graven van M.H. Tromp en Piet Hein, de welstandscommissie KAN worden vervangen door een ambtelijke toets: dit is een tijd die afscheid neemt van oude helden. In voorwoorden van jaarverslagen van welstandscommissies ging het al langer over wat “minder” wordt: de noodzaak om voor elke plek welstandsbeleid te hebben, de bouwactiviteit in de markt, de agendadruk van de commissies, de aantallen bouwplannen voor beoordeling, etc.
Voorwoord
Toch denken we menigmaal het dieptepunt van allerlei teruggang wel te hebben bereikt en dan nog komen daar Tromp en Piet Hein achteraan. Welke nieuwe helden gaan we tegemoet zien: waar gloort wat nieuws? Zit dat in de opkomende nieuwe vormen van samenwerking, flexibeler, minder gebonden? (de flexwerker als held). Zit dat in voorspelbare en strak gereguleerde aanbestedingen die aan een beperkte groep gespecialiseerde professionals bij toerbeurt een stapeltje werk bezorgt? (de inkoper als held). Of gaan we een nieuwe burger zien, die z’n eigen boontjes dopt met intensief gebruik van social media, waarmee hij even gemakkelijk de buurt organiseert als de landelijke politiek activeert? (de burger als held). In ons werkgebied zien we enkele grote lijnen, maar vooral veel kleine, die duiden op voortdurende en versnellende verandering. Wij spelen daarop in met de middelen van alledag, op basis van de contacten met de gemeenten en onze vaste relaties in het ambtenarennetwerk. Het resultaat is maatwerk. Hadden wij zo’n tien jaar geleden één model dienstverlening en de bijpassende overeenkomst, nu zijn er wel 14 modellen. De stadsbouwmeester volgens het model van Het Oversticht blijkt, in allerlei varianten, een succesvolle formule voor de schaal van de gemeenten in Overijssel en Flevoland. Dat betekent meestal afscheid van de klassieke commissie, ook al is die amper een jaar geleden vernieuwd. We zien nieuwe vragen, ook aan de afhandeling van de adviesaanvragen. Processnelheid is het volgende aandachtspunt, nadat op accuratesse, inhoudelijke kwaliteit en juridische houdbaarheid de slagen zijn gemaakt. En we weten dat het niet zal ophouden: de regels gaan weer veranderen (Omgevingswet), het Omgevingsloket gaat ons nog steeds niet blij maken. Meer gemeenten zullen er afscheid van nemen en de bouwmarkt gaat nog niet opkrabbelen. Wie denkt dat ‘welstand’ een saai vak is, mag graag eens een dagje meelopen. Maar wij weten ons in goed gezelschap: niemand die dit leest zal het vanzelf voor de wind gaan. Dat hebben we dan weer gemeen met die oude helden. De heer drs. ing. D.H. Baalman directeur Het Oversticht
4
De economie in recessie is in het jaar 2012 duidelijk voelbaar. Dit heeft naast andere zaken ook haar weerslag gehad op het aantal en de soort bouwaanvragen. Toch zijn er een aantal bijzondere en noemenswaardige aanvragen in de vergadering van de welstandscommissie van advies voorzien.
5
Aan de commissie voorgelegde ontwikkelingen
De Deel 20 Begin 2012 is het verbouwen van de entree van het Hotel aan De Deel meerdere malen met de welstandscommissie besproken. Dat heeft geleid tot een lang proces van ontwerpen en adviezen. Het programma van eisen, de visie van de architect en het geldende welstandbeleid waren op dat moment niet verenigbaar. De commissie was daarbij gebonden aan het geldende welstandsbeleid. Dat beleid staat, ondanks de geboden hoogwaardige architectonische invulling, geen uitzonderingen toe. Het welstandsbeleid is gericht op het zorgvuldig afstemmen tussen de bestaande bebouwing en de nieuwe aanvullingen. Uitgangspunt daarbij is: geen harde contrasten. Het verschil tussen oude en nieuwe vormgeving dient daarbij nauwelijks zichtbaar te zijn. Op een gegeven moment in dit proces bleek er ook een gemeentelijke supervisor te zijn voor het centrumgebied. Deze adviseur kwam binnen via de Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling. Deze functie was niet bekend binnen het geldende welstandsbeleid. De taak van de supervisor is de nieuwe bouwinitiatieven af te stemmen op de gewenste ruimtelijke kwaliteit. Dit in relatie tot het nieuwe stadscentrum op De Deel. Gezien de aard van het problemen met het geldende welstandsbeleid en de opdacht van de supervisor heeft de opdrachtgever ingestemd met dit overleg. De ontwerper van het plan heeft, samen met de secretaris van de commissie, daarom overleg gehad met de gemeentelijke supervisor voor het gebied. Dit laatste om het ontwerp voor het hotel ook aan te laten sluiten op de gewenste bebouwingskarakteristiek: het nieuwe nog te realiseren ‘centrumplan’ op De Deel. Inmiddels is het ontwerp voor de nieuwe entree voor het hotel gerealiseerd. Dit werd mogelijk doordat er bij de betrokken partijen een modus is gevonden, om te voldoen aan alle uitgangspunten.
Nagelerstraat hoek Zuiderkade, Emmeloord Het bouwen van een supermarkt. De bestaande bebouwing in het ‘stedelijke’ kwadrant Nagelerstraat hoek Zuiderkade kenmerkt zich door zadeldaken evenwijdig aan de straat. De vormgeving van de gebouwen in de directe omgeving hebben de kenmerken van de Delftse school. Op deze plek moet een nieuwe supermarkt komen. Het ontwerp heeft geen programma voor de verdieping, waardoor een platte doos of een gebouw met een flauw lessenaarsdak hier het programmatische uitgangspunt is. De commissie is van mening dat nieuwbouw met een lessenaarskap hier, binnen de geldende regelgeving, tot de mogelijkheden behoort. Maar alleen dan, indien de lange lijnen van de kap op een passende wijze, volgens de Delftse school, visueel worden verzacht. Dit ontwerpuitgangspunt is bij de bouwaanvraag toegepast. Het ontwerp voor deze locatie betreft een nieuw winkelgebouw voor de Lidl aan de Zuiderkade-hoek Nagelerstraat te Emmeloord. Een deel van de bestaande jaren 50 bebouwing wordt hiervoor gesloopt. Er waren geen gronden om een sloopvergunning te weigeren. Het nieuwe gebouw heeft het winkelfront richting de Nagelerstraat. Doordat niet op dezelfde plek gebouwd gaat worden, ontstaat er een nieuw parkeerplein voor het nieuwe winkelfront van de Lidl. De plaatsing van het nieuwe gebouw is afgestemd op de bestaande bebouwingskarakteristiek van de omgeving. De nieuwbouw is daarbij vernieuwend vormgeven binnen het bestaande karakter van de bestaande bebouwing. Door de parcellering in de gevels is er geen sprake van een verstoring van het straatbeeld. In de directe omgeving zijn de stijlkenmerken van oorspronkelijke karakteristieke bebouwing nog aanwezig (Delftse school). De commissie is van mening dat het voorliggende bouwplan hier voldoende op reageert. De nieuwbouw harmonieert in de zin van de welstandsnota met de stijlkenmerken van de bebouwing in de directe omgeving of met de naastgelegen gebouwen. Dit geldt ook voor de toe te passen kleuren en materialen en de daarbij horende detaillering. Omdat de nieuwbouw paste in het bestemmingsplan is het opstellen van speciaal welstandsbeleid in dit geval niet noodzakelijk. Wel adviseert de commissie de waarde van de bestaande Delfse-school-complexen te herdefiniëren en nieuwe ontwikkelingen zowel in het bestemmingsplan als in het geldende welstandsbeleid qua uitgangspunten hierop af te stemmen, aangezien deze te weinig houvast biedt. Espelerlaan 67c Emmeloord Het bouwen van een religieus gebouw. Uitgangspunt van het geldende welstandsbeleid is dat bijzondere en openbare gebouwen afwijkend kunnen zijn gesitueerd. Een kwalitatieve eis is niet gevraagd. De ruimtelijke kwaliteit van het gebouw wordt naar het oordeel van de commissie mede bepaald door de inrichting van de ruimte om het gebouw. Ook bij bijzondere en openbare gebouwen is bij de plaatsing, om deze reden, een afstemming op de plaatselijke karakteristieken van belang. Met name de situatietekening riep bij deze aanvraag in de commissie veel vragen op. Zo worden er 12 parkeerplaatsen aangeboden voor dit religieus centrum, terwijl de capaciteit van het gebouw veel meer bezoekers toelaat. Ook lijken er bomen gekapt te worden en kan er mogelijk een hek om het eigen terrein geplaatst worden. Dergelijke ingrepen bepalen sterk de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving en het gebouw. Het welstandsbeleid voor bijzondere en openbare gebouwen kent een laag ambitieniveau. Voor dergelijke gebouwen, die zo belangrijk zijn voor de samenleving, had de commissie zorgvuldiger criteria verwacht. Daarbij komt dat dergelijke, voor de maatschappij belangrijke gebouwen, niet zelden het erfgoed worden van de toekomst. De commissie adviseert om deze reden bij de evaluatie van de welstandsnota de welstandscriteria voor dit deel te herzien. Gezien het overige welstandsbeleid en de daarbij horende welstandscriteria betreurt de commissie het dat zij bij dit ontwerp geen mogelijkheid heeft gehad de architectonische kwaliteit van het gebouw te kunnen verbeteren. 6
Affbraak ‘Zeeuwse-boerderij’ Begin 2012 werd de welstandscommissie de volgende vraag gesteld: Mag ik mijn ‘Zeeuwse boerderij’ afbreken om er deze woning (zie foto) er voor in de plaats te zetten. De locatie van de bestaande boerderij was bij de commissie toen onbekend. Het betreft het bouwen van een nieuwe houten woning ter vervanging van een bestaande ‘Zeeuwse boerderij’. Hierbij is de commissie uitgegaan van een situering in het buitengebied van de gemeente. Ook wordt als uitgangspunt genomen dat de getoonde gevel met aanbouw, op de bijgevoegde foto, de straatgerichte gevel is. Dit vanwege het geldende welstandsbeleid en het daarbij horende toetsingskader. In het buitengebied wordt (alleen) de voorgevel van een welstandsadvies voorzien. Verder is de commissie er van uitgegaan dat de nieuwbouw van de woning welstandsplichtig is. De commissie gaat er van uit dat het ontwerp past binnen het geldende bestemmingsplan. De reactie van de commissie op basis van de gebiedsgerichte criteria was de volgende: Plaatsing Hierover zijn nog onvoldoende gegevens bekend om hier een correct advies over te geven. Verwacht mag worden dat deze nieuwe woning niet overeenkomstig de bestaande woning wordt gesitueerd omdat de getoonde gevel de voorzijde van de woning lijkt. Over het algemeen staan Zeeuwse boerderijen met de nokrichting haaks op de weg en zijn ze door de gevelindeling en kapvorm op de weg georiënteerd. De beoogde woning daarentegen lijkt met de nokrichting parallel aan de straat te worden gesitueerd. Vormgeving De bebouwingskarakteristieken van de voorzijde van boerderijwoningen dient in acht te worden genomen. Belangrijk is hierbij is de woning/boerderijtype, de kapvorm, de schaal en de maat. Op basis van de getoonde foto lijkt de woning qua kapvorm, schaal en maat aan te sluiten op wat gebruikelijk is in het buitengebied. Dit geldt overigens niet voor de gevelindeling van de woning. Deze sluit niet aan op wat kenmerkend is. Kenmerkend voor (Zeeuwse) boerderijen is het onderscheid tussen het voor- en het achterhuis. Dit komt in het getoonde ontwerp onvoldoende tot uiting. Ook is de aanbouw zowel qua nok- als de goothoogte onvoldoende ondergeschikt vormgegeven aan de karakteristieken van de bestaande aanbouwen bij woningen/boerderijen in het gebied. Detaillering, kleuren en materialen Kenmerkend voor de bebouwing in het buitengebied is de toepassing van gemetselde gevels. Het toepassen van houten gevels voor woningen sluit hierbij niet aan op de gebruikelijke bebouwingskarakteristiek. Daarbij draagt een houten gevel onvoldoende bij aan het verhogen van de architectonische kwaliteit, zoals beoogd bij een keuze van een afwijkend gevelmateriaal. Onderstaande tekst is aan de aanvragers afgegeven: De commissie wil graag naar aanleiding van bovenstaand voorbeeld nog het volgende aan de orde stellen. Het afbreken van de bestaande oorspronkelijke bebouwing is altijd mogelijk. (met een sloopvergunning) Maar Met de afbraak verliest de gemeente echter een stuk van haar historie. Omdat de bestaande bebouwing nog relatief jong is, lijkt het plaatsen van nieuwbouw geen effect te hebben op de identiteit van een gebied. Dat geldt wellicht voor een enkel geval, maar het gebeurt vaker dan gedacht. Op den duur is deze kenmerkende bebouwing voor de toekomst niet meer een identiteitsaspect voor de polder.
7
Windmolens Begin 2012 is er een positief welstandsadvies afgegeven voor het plaatsen van: 13 windturbines binnendijks en een transformatorstation langs de Noordermeerdijk. 48 windturbines buitendijks en een transformatorstation langs de Westermeerdijk en de Noordermeerdijk ( waarvan 6 windturbines in de gemeente Lemsterland). 17 windturbines binnendijks en een transformatorstation langs de Westermeerdijk. 8 windturbines binnendijks en twee transformatorstations langs de Zuidermeerdijk. Het plan voor de realisatie van het gehele windmolenpark betreft het plaatsen van windmolens zowel op het land (binnendijks) als in het water (buitendijks). De aanvraag is onderdeel van het Rijksinpassingsplan ‘Windenergie langs de dijken van de Noordoostpolder’. De commissie had al eerder een positief advies uitgebracht over een deel van de windturbines (te weten de 42 stuks in de Noordoostpolder) d.d. 2 juli 2010. De zes windmolens in de buurgemeente Lemsterland in dit plan zijn in een eerder stadium door de welstandscommissie van de gemeente Lemsterland d.d. 5 november 2009 van een negatief welstandsadvies voorzien. Ten opzichte van de eerdere aanvraag is de rotordiameter gewijzigd van 107 naar 108 meter. De windmolens buitendijks hebben in deze aanvraag een ongewijzigde ashoogte van ongeveer 95 meter. Er is gelijktijdig een separate aanvraag beoordeeld met een alternatieve rotordiameter van 101 meter. Het Rijksinpassingsplan bepaalt de bebouwingsmogelijkheden voor onder andere windturbines en trafostations. Het geldende welstandsbeleid is hier qua bebouwingsmogelijkheden aan ondergeschikt. Hieruit volgt dat bepaalde welstandscriteria van de gemeente Noordoostpolder en van de gemeente Lemsterland niet meer van toepassing zijn. Het gewijzigde plan is in hoofdopzet niet gewijzigd. De aanpassingen passen binnen het geldende welstandsbeleid van de NOP. De commissie concludeert op basis van de welstandsnota gemeente Noordoostpolder en op basis van de welstandsnota van de gemeente Lemsterland dat het ingediende plan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.
8
9
De welstandscommissie
Een welstandscommissie is een onafhankelijke commissie van deskundigen die aan burgemeester en wethouders van een gemeente advies uitbrengt. Centraal in de advisering staat de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk, waarvoor een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand. Deze eisen staan in het gemeentelijke welstandsbeleid. Bij elke aanvraag kijkt de commissie, met dat beleid als uitgangspunt, of particuliere wensen van degene die wil bouwen of verbouwen stroken met het algemene belang. Een belang dat gericht is op het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van een straat, buurt, wijk of streek. Voor lang niet alle bouwactiviteiten is een advies van de commissie verplicht. Soms is het mogelijk om in delen van een gemeente welstandsvrij te bouwen. En met de invoering van de Wabo in oktober 2010 is het vergunningvrij bouwen verruimd. Welstand kan op verschillende wijzen georganiseerd worden. Soms hebben gemeenten een gecombineerde welstand- en monumentencommissie - soms werken gemeenten met een stadsbouwmeester, een mogelijkheid waarin Het Oversticht ook voorziet. Er zijn commissies die adviseren aan één gemeente, er zijn ook bredere commissies die advies uitbrengen aan meer gemeenten. Vaak hangt dit samen met de grootte van de gemeenten en het streven naar efficiency. Groot, klein, gecombineerd of niet – alle commissies hebben een aantal zaken gemeen. De leden worden voor drie jaar benoemd en kunnen dan nog voor een zelfde periode herbenoemd worden; vergaderingen van de commissie zijn openbaar en iedere commissie legt verantwoording af in de vorm van een jaarverslag. Deze zaken zijn in de wet bepaald. Meestal bestaat een welstandscommissie uit architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, cultuurhistorici en vaak ook burgers. Het Oversticht organiseert welstandsadvisering voor gemeenten in Overijssel en een deel van Flevoland. Commissieleden worden na een transparante sollicitatieprocedure ter benoeming voorgesteld aan de gemeenten. De commissies zijn gericht op effectief en efficiënt werken. Vooroverleg in een vroeg stadium van planontwikkeling werkt beter dan toetsing achteraf. De secretaris van de commissie heeft daarom, meestal wekelijks, spreekuur in de gemeente om over bouwinitiatieven in relatie tot welstandsbeleid te overleggen. Het Oversticht doet samen met een aantal organisaties in Nederland onderzoek naar ervaringen van mensen met de welstandscommissie. Bezoekers van het spreekuur wordt gevraagd digitaal een enquête in te vullen. Met de resultaten kunnen we de dienstverlening verbeteren. Soms zijn mensen het met een advies niet eens. In dat geval bestaat de mogelijkheid van een second opinion, uitgevoerd door een andere organisatie en met een landelijk vastgelegd protocol.
De samenstelling van de welstandscommissie Het Nieuwe Land, waar Noordoostpolder deel van uitmaakt, in 2012 Commissieleden ir. A.C. Brink ir. J.A.E.I. Hoenders ir. D. Lambert (plv. voorzitter) E.C. Marcusse ir. B. Methorst-Zijlstra ir. V.W. Piscaer (voorzitter) ir. L.L. Weeber Secretarissen ir. H.F.A. Dekkers ir. A.H.M. Geerdink ing. J.S. Rühl Adviesaanvragen Van het totaal aantal plannen van 265 in 2012 werden 238 aanvragen voorzien van een positief advies; 77 aanvragen kregen een negatief advies. Nog lopende aanvragen zijn in dit overzicht niet opgenomen. De welstandscommissie Noordoostpolder is in 2012 in totaal 2 keer bijeen geweest. Zij heeft tijdens deze vergaderingen 4 bouwplannen besproken. De secretaris bezoekt elke veertien dagen de Cluster Vergunningen om de adviesaanvragen in te nemen. De secretaris had in 2012 voor vergunningplichtige plannen het mandaat om zelfstandig adviezen uit te brengen. De secretaris heeft regelmatig contact met D. van der Meer (medewerker Cluster Vergunningen). Overleg vindt plaats, ook over onderwerpen die de strikte planbehandeling te buiten gaan. Naast dit overleg is er ook regelmatig contact met de cluster ruimte.
10
Welstandsnota Eind 2010 is de nieuwe welstandsnota door de raad vastgesteld. De commissie heeft nu ruim een jaar gewerkt met dit nieuwe beleid. In het jaarverslag van de Welstandscommissie in 2011 heeft u hier al over kunnen lezen. Het uitgangspunt van deze nieuwe nota is ‘Ruimte voor kwaliteit en welstandsvrijheid!’. Een groot deel van de gemeente is daarbij welstandsvrij geworden of het welstandsbeleid is beperkt tot een paar aspecten van het bouwen. De commissie respecteert deze keuze. Toch wil zij graag enige opmerkingen maken. Het bestemmingsplan regelt de bouwmogelijkheden voor gebieden. Het welstandsbeleid de visuele verschijning. Dit welstandsbeleid zou gerelateerd kunnen worden aan de ruimtelijke waarde van het gebied en de ruimtelijke ambitie die de gemeenteraad met dat gebied heeft. Dat is in de huidige nota niet duidelijk aangegeven.
Verder merkt de commissie op dat er bij bestemmingsplanwijzigingen in het voordeel van de aanvragers vaak geen voordeel wordt gegenereerd voor de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Hier mist de commissie het overleg met de afdeling ruimtelijke ordening. Immers, het welstandsbeleid is toegeschreven op onderliggende bestemmingsplannen en als daar in iets veranderd zou dit ook gevolgen kunnen hebben voor de vormgeving van deze uitzonderingen. De welstandscommissie of de secretaris van de commissie zou met haar/zijn ervaring hier richting kunnen geven, zonder betuttelend te willen zijn.
11
Conclusies en aanbevelingen
Wel ziet de commissie dat er naast ‘geen invloed’ tot een ‘beperkte invloed’ op een gebied, er ook in gebieden ‘streng’ welstandsbeleid geldt, voor bijvoorbeeld aanbouwen en/of verbouwen van bestaande gebouwen. Hier mag volgens het welstandsbeleid het verschil tussen oude en nieuwe vormgeving nauwelijks zichtbaar zijn. Dit laatste is bijvoorbeeld bij architectuur uit de jaren 50. Naar de mening van de commissie is dit niet gewenst omdat er dan bij deze panden een soort van geschiedvervalsing ontstaat. Er is dan niet meer duidelijk wat oud en nieuw is.
Bijlagen
Supervisor Centrum Emmeloord De welstandscommissie is een groot voorstander van het sturen op kwaliteit als dat nog kan. Dit in tegenstelling tot het toetsen op kwaliteit, aan het einde van een proces. Zij kan zich daarom vinden in het werk, voorafgaande aan een bouwaanvraag, van een supervisor of van kwaliteitsteam, naast dat werk van / samen met uw welstandscommissie. Voor het centrum van Emmeloord is door de gemeente een supervisor aangesteld. Dit staat niet in de welstandsnota vermeld. Dit bleek, toen de commissie al een positief advies had afgegeven. Dit was ook voor de aanvrager even een onduidelijke wig in het proces tot bouwvergunning en heeft bij de aanvraag tot verbouwing van het hotel aan De Deel geleid tot extra ontwerpwerk. Echter, door dit extra overleg heeft het hotel wel meer uitstraling gekregen. De opdrachtgever heeft uitgesproken zeer tevreden te zijn over het uiteindelijke gerealiseerde ontwerp. Geconstateerd is dat de huidige rol van de supervisor, in het proces van de gemeentelijke bouwvergunning, geen formele positie kent. Zijn werk, hoe goed ook, heeft nu alleen consequenties bij bouwplannen waarvan de opdrachtgevers in zijn werk een meerwaarde zien. In alle andere gevallen kan zijn advies terzijde gelegd worden en geldt alleen het beleid uit de huidige welstandsnota. Dit lijkt geen duidelijke beleidskeuze voor het centrum van Emmeloord. Hier ligt een kans om te komen tot een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit. Het geldende welstandsbeleid is immers beperkt. De commissie komt echter tot de conclusie dat een eenvoudige oplossing om de supervisor aan het huidige welstandsbeleid toe te voegen niet mogelijk is. De oorzaken zijn de volgende: Het huidige welstandsbeleid is summier en kent voor het centrumgebied van Emmeloord slechts enkele welstandscriteria. (hoogwaardige oplossingen voor de ruimtelijke kwaliteit worden niet nagestreefd); Een supervisor streeft naar een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit. Dit moet hij doen op basis van te voren vastgestelde criteria. Immers hij mag/kan geen ‘black box’ worden in het proces van de bouwvergunning. Het beleid met de criteria om te komen tot een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit moeten nog worden opgesteld. De supervisor kan niet worden ondersteund door de welstandscommissie, omdat het huidige welstandsbeleid een minimaal niveau nastreeft - geen hoogwaardige oplossingen. Het proces van de bouwvergunning is gekoppeld aan termijnen. Een vertraging van het proces tot bouwvergunning door een supervisor en de welstandscommissie kan niet plaatsvinden. Er kunnen geen redenen bedacht worden die dit legitimeren. Als uitgangspunt voor nieuwe ambities en nieuw beleid stellen wij het volgende proces voor: • Benoem de waarden, die men in een gebied onderkent. • Benoem de ambities voor het gebied, verwoord door het bestuur. • Beschrijf de beleidsinstrumenten. De uitgewerkte beleidsinstrumenten zouden bij realisatie van de plannen tot de genoemde ambities moeten leiden. Wij hechten vanuit onze ervaring veel waarde aan de eerste fase: het benoemen van de waarden en aan de tweede fase, het precies formuleren van de ambities. Een goede waardering van het gebied of deelgebied, met precieze benoeming van de kwaliteiten die experts én bewoners/gebruikers daarin onderkennen, staat aan de basis van gedragen ruimtelijk beleid. In de reeks waarden – ambities – beleid leest de commissie altijd van links naar rechts.
12
Hardheidsclausule In het jaar 2004 zijn de welstandsnota’s per gemeente ingevoerd. Doel was onder andere de aanvragers vooraf op de hoogte te brengen van de gewenste ruimtelijke kwaliteit, zodat zij daar hun bouwplannen op konden afstemmen. De welstandscommissie als “black box” is om deze reden in 2004 komen te vervallen. Het welstandsbeleid van 2004 in de gemeente Noordoostpolder, is op 20 oktober 2010 gewijzigd. De gemeenteraad heeft toen ingestemd met de huidige welstandsnota. Uitgangspunt van de raad was een nieuwe koers welke meer vrijheid bood bij het bouwen. Vanaf die datum werd de Noordoostpolder gedeeltelijk welstandsvrij of welstandsluw. De gewenste ruimtelijke kwaliteit werd getoetst aan een beperkt aantal criteria. De criteria zijn door het gebruik van de woorden ‘zoveel mogelijk’ niet concreet en door het gebruik van het woord ‘harmoniëren’ star. (‘Harmoniëren’ wordt in de nota omschreven als: ‘zorgvuldig op elkaar afstemmen zodat geen harde contrasten ontstaan en het verschil tussen oude en nieuwe vormgeving nauwelijks zichtbaar is’.) Daarbij moet vermeld worden dat de welstandsnota geen hardheidsclausule kent. De welstandscommissie kan bij een hardheidsclausule het college van burgemeester en wethouders voorstellen van haar bevoegdheid gebruik te maken om toch een bouwvergunning af te geven voor een plan dat strijdig is met het geldende welstandsbeleid. Dit doet de commissie alleen als zij van mening is dat overtuigend is aangetoond dat het desbetreffende plan/ontwerp een positieve impuls geeft aan de ruimtelijke kwaliteit van de desbetreffende locatie en omgeving. In de huidige nota zijn de welstandscriteria bindend en kan er niet van worden afgeweken. Bij een evaluatie van de huidige welstandsnota zal o.a. dit onderwerp, wat de commissie betreft, onderwerp van gesprek moeten zijn.
13