Jaarverslag 2009 Verantwoorde mobiliteit. CBR
2
Jaarverslag 2009 Verantwoorde mobiliteit. CBR 3
In dit jaarverslag kijken wij terug op het jaar 2009; een roerig, maar leerzaam jaar. Met de in dat jaar ingezette reorganisatie kunnen we ook weer vooruit kijken naar de toekomstige ontwikkeling van het CBR. De organisatie staat er in 2010 klaar voor, een nieuwe corporate identity is daarvan slechts het begin. Het begin van het CBR als professionele publieke dienstverlener, die het als hoofdtaak ziet mensen op verantwoorde wijze mobiel te laten zijn.
4
Inhoud Profiel
7
Kerncijfers
9
Middellange termijn strategie
13
Verslag Raad van Toezicht
17
Verslag Directie
23
Prestaties 2009 Hoofdlijnen
23
Prestaties 2009 Hoofdprocessen:
- Rijvaardigheid
26
- Theorie
28
- Rijgeschiktheid
29
- Vakbekwaamheid
35
Prestaties 2009 Ondersteunende processen
37
Interne beheersing en risicobeheersing
41
Governance
43
Financiële resultaten en vooruitzichten
47
Jaarrekening
51
Accountantsverklaring
77
5
Profiel Het CBR
6
Het CBR is een privaatrechtelijke stichting die namens de minister van Verkeer en Waterstaat belast is met het bevorderen van de verkeersveiligheid en vakbekwaamheid in de sector verkeer en vervoer. Het CBR geeft hier invulling aan door het afgeven van Verklaringen van rijvaardigheid, vakbekwaamheid en rijgeschiktheid aan particulieren en professionele bestuurders. De diensten van het CBR zijn te verdelen in de hoofdcategorieën: - examens motor, personenauto en bromfiets Het afnemen van de theorie- en praktijkexamens voor motorrijders, automobilisten en bromfietsers, de kernactiviteiten van het CBR. - beroepsexamens Het afnemen van beroepsexamens voor aanstaande en ervaren professionals in wegvervoer, binnenvaart en logistiek, evenals de theorie-examens voor beroeps- en privévliegers. - medische verklaringen Het beoordelen van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van bestuurders en de eventueel voor hen benodigde aanpassingen aan het voertuig. - vorderingen Het onderzoeken van de rijgeschiktheid of rijvaardigheid bij het vermoeden dat iemand ongeschikt is een motorvoertuig te besturen, bijvoorbeeld na een verkeersovertreding. Ook kunnen aanvullende educatieve maatregelen worden opgelegd, onder andere op het gebied van alcohol en verkeer. Het CBR wil bij klanten en partners bekend zijn als hét exameninstituut op mobiliteitsgebied: toegankelijk en met een hoge kwaliteit van dienstverlening. Transparantie, klantgerichtheid en innovatie zijn dan ook kernbegrippen in het beleid van het CBR. Het CBR is een landelijke organisatie met een hoofdkantoor in Rijswijk en 55 examenlocaties in het land. Het CBR heeft ultimo 2009 1172 medewerkers (1004,5 fte). Het CBR werkt nauw samen met een groot aantal partners: ook op die manier levert het CBR een bijdrage aan de verkeersveiligheid. - Samen met brancheorganisaties BOVAG en FAM overlegt het CBR regelmatig over lopende activiteiten en nieuwe ontwikkelingen. - In het Overlegorgaan Verkeersveiligheid en de Regionale Organen Verkeersveiligheid denkt het CBR mee over de nationale verkeersveiligheid. - Met een actieve rol in CIECA (de internationale organisatie van exameninstituten) draagt het CBR bij aan de harmonisatie van regels en richtlijnen in de Europese Unie. - Voor de website www.rijbewijs.nl werkt het CBR samen met de RDW en het ministerie van Verkeer en Waterstaat; deze site bevat alle informatie over het halen, hebben en behouden van het rijbewijs. - Het CBR onderhoudt intensieve contacten met de politie over de bestuursrechtelijke aanpak van bestuurders die gevaarlijk rijgedrag vertonen.
7
Kerncijfers Beoordelen in aantallen
8
Toetsen en examens
2009 Aantal afgenomen
Aantal Slagings- voldoende percentage
2008 Aantal afgenomen
Aantal Slagingsvoldoende percentage
Te land A Theorie
50.446
27.766
55,0
49.414
28.247
57,2
26.332
19.312
73,3
27.057
19.660
72,7
9.274
6.655
71,8
9.947
7.093
71,3
35.606
25.967
72,9
37.004
26.753
72,3
Eerste examen
28.971
25.318
87,4
28.907
24.797
85,8
Herexamen
3.996
3.281
82,1
4.289
3.409
79,5
32.967
28.599
86,8
33.196
28.206
85,0
438.163
223.458
51,0
488.046
235.249
48,2
Praktijk AVD (verkeersdeelneming) Eerste examen Herexamen Totaal Praktijk AVB (voertuigbeheersing)
Totaal B Theorie
Praktijk RIS-toetsen 3
9.119
8.953
RIS praktijkexamen Eerste examen
9.064
5.539
61,1
8.572
5.263
61,4
Herexamen
4.503
2.527
56,1
3.938
2.222
56,4
Totaal
13.567
8.066
59,5
12.510
7.485
59,8
Eerste examen
209.184
99.141
47,4
207.569
96.634
46,6
Herexamen
198.589
90.860
45,8
197.973
89.640
45,3
Totaal
407.773
190.001
46,6
405.542
186.274
45,9
Eerste examen
25.691
18.762
73,0
30.582
22.084
72,2
Herexamen
7.408
5.456
73,7
9.047
6.603
73,0
Totaal
33.099
24.218
73,2
39.629
28.687
72,4
Tussentijdse toets A-B-BE
78.617
73.490
Praktijkexamens RIS + traditioneel
BE Praktijk
Bromfiets Theorie
164.818
83.425
50,6
130.821
68.652
52,5
67.745
47.141
69,6
95.389
67.433
70,7
13.485
8.366
62,0
13.554
7.969
58,8
Vervoer en logistiek Theorie, incl. taxi Taxi Theorie
9
2009
Aantal afgenomen
Aantal Slagings- voldoende percentage
2008 Aantal afgenomen
Aantal Slagingsvoldoende percentage
Praktijk Eerste examen
9.374
5.705
60,9
8.854
5.300
59,9
Herexamen
3.813
2.337
61,3
4.203
2.466
58,7
13.187
8.042
61,0
13.057
7.766
59,5
Eerste examen
8.562
5.305
62,0
11.125
6.670
60,0
Herexamen
5.302
3.149
59,4
6.757
3.923
58,1
13.864
8.454
61,0
17.882
10.593
59,2
Eerste examen
1.725
1.012
58,7
1.853
1.039
56,1
Herexamen
1.154
578
50,1
1.226
635
51,8
2.879
1.590
55,2
3.079
1.674
54,4
Eerste examen
6.989
4.559
65,2
8.562
5.468
63,9
Herexamen
3.426
2.101
61,3
3.995
2.438
61,0
Totaal
10.415
6.660
63,9
12.557
7.906
63,0
4.147
3.364
81,1
3.628
2.975
82,0
433
286
66,1
273
204
74,7
4.580
3.650
79,7
3.901
3.179
81,5
32.464
15.820
48,7
30.300
15.145
50,0
43
50
Totaal C Praktijk
Totaal D Praktijk
Totaal VRP , CE, DE, LZV 1
Praktijk
Overige Praktijk Eerste examen Herexamen Totaal Nader onderzoek Tussentijdse toets Te water Binnenvaart Theorie
5.879
4.049
68,9
5.868
4.076
69,5
Beroepsvliegers
9.474 Niet Niet
9.595
Niet
Niet
Privévliegers
2.849 beschikbaar beschikbaar
2.982 beschikbaar beschikbaar
In de lucht Luchtvaart Theorie
10
2009
2008
64.324
55.876
803.698
837.991
15.657
8.105
Praktijkexamens totaal, incl. toetsen
690.270
686.745
Totaal examens motor, auto en bromfiets
1.162.872
1.183.652
Totaal alle examens (incl. toetsen)
1.493.968
1.524.736
2009
2008
587.750
562.617
850
1.029
Afgegeven vaarbewijzen
6.287
5.076
Vorderingsprocedure: onderzoeken
7.237
8.327
Vorderingsprocedure: aantal afgelegde EMA-cursussen
8.198
10.825
Vorderingsprocedure: aantal afgelegde LEMA-cursussen
775
157
Vorderingsprocedure: aantal afgelegde EMG-cursussen
995
113
Totale omzet (in miljoen euro’s)
106,1
112,1
Aantal medewerkers nominaal ultimo (op fulltime basis)
1.004,5
1.057,3
Aantal actieve rijscholen³
5.449
5.323
Aantal nieuw ingeschreven rijscholen
488
502
Aantal uitgeschreven rijscholen
362
443
Niet afgenomen theorie-examens totaal² Theorie-examens totaal Niet afgenomen praktijkexamens totaal
Overige kerncijfers Behandelde Verklaringen van geschiktheid Beoordelingen Eigen verklaringen klein vaarbewijs
Bezwaarschriften en Beroepzaken Beroepzaken
medisch
81*
Bezwaarschriften
medisch 936
vorderingen
295*
vorderingen 2.572
¹ VRP = Vakrijproef ² Aangevraagde en betaalde examens die niet zijn afgenomen, bijvoorbeeld wegens verzuim. ³ Peildatum: tweede kwartaal 2009 en 2008. * Exclusief hoger beroepzaken en voorlopige voorzieningszaken.
11
Middellange termijn strategie
12
Alleen met goede prestaties kan het CBR ook in de toekomst zijn belangrijke rol in de maatschappij op het gebied van verantwoorde mobiliteit spelen. Om dat te bereiken is door de directie een strategieproject opgezet met als titel ‘Strategie in uitvoering’. Een heldere formulering van de missie, de visie en de ambitie van het CBR is vastgesteld en staat aan de basis van een nieuw CBR. Missie Het CBR is hét exameninstituut voor mobiliteit, dat verkeersveiligheid en vakbekwaamheid in de sector verkeer en vervoer bevordert. Het CBR is een privaatrechtelijke stichting die namens de minister van Verkeer en Waterstaat belast is met het bevorderen van de verkeersveiligheid en vakbekwaamheid in de sector verkeer en vervoer. Het CBR geeft hier invulling aan door het afgeven van Verklaringen van rijvaardigheid, vakbekwaamheid en rijgeschiktheid aan particuliere en professionele bestuurders. Het CBR voert deze taken uit voor wettelijke publieke examens en voor relevante –door de branche gewenste– examens, die niet door de markt zelf worden vormgegeven. Deze overige taken vervullen een maatschappelijk belang op het gebied van de verkeersveiligheid en sluiten aan op de publieke taken van het CBR als exameninstituut voor mobiliteit. Het CBR voert zijn kernactiviteiten uit (toetsen rijvaardigheid, vakbekwaamheid en rijgeschiktheid) in het maatschappelijk belang op het gebied van de verkeersveiligheid. Om invulling te kunnen geven aan het publiek belang, is signalering (richting de opdrachtgever en de maatschappij) en ontwikkeling van de kernactiviteiten een integraal onderdeel van de taakuitvoering. Visie Maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van verkeersveiligheid en vakbekwaamheid, gestelde eisen aan publieke dienstverlening en relatie tussen rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties zijn van invloed op het functioneren van het CBR. Het CBR speelt op proactieve wijze in op deze ontwikkelingen om zijn exclusieve overheidstaak ook voor de toekomst te rechtvaardigen en zijn positie als hét exameninstituut voor mobiliteit verder uit te bouwen. De belangrijkste ontwikkelingen op bovengenoemde terreinen zijn: - Hogere specifieke eisen aan de rijvaardigheid en vakbekwaamheid van bestuurders. Zowel vanuit EU-wetgeving (zoals de 3e Rijbewijsrichtlijn die onder andere een verdere Europese uniformering tot doel heeft en de Richtlijn vakbekwaamheid beroepschauffeurs) als vanuit de wensen vanuit de Nederlandse politiek (gevaarherkenning in het theorie-examen) worden nieuwe eisen gesteld aan bestuurders. Voor het CBR biedt dit kansen voor verdere uitbreiding (het bromfietspraktijkexamen) en differentiatie van het takenpakket (zoals nieuwe rijexamencategorieën zoals C1 en D1). - Ontwikkeling en handhaving van vergunningseisen rijbewijsbezit. Het rijbewijs wordt steeds minder als een document voor het leven beschouwd maar als een vergunning die kan worden ingetrokken. Voor het CBR heeft dit zowel consequenties voor de geschiktheidbeoordeling als voor de vorderingsprocedure. Een druk op verhoging van de effectiviteit van vorderingsmaatregelen leidt tot een verdere doelgroepdifferentiatie en aanscherping van vorderingsmaatregelen (zoals de Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG), de Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en
13
verkeer (LEMA), het Alcoholslot programma (ASP), het door de deelnemers dragen van de kosten voor het onderzoek met betrekking tot alcohol en drugs, etc.). - Vergroting van transparantie in taakuitvoering. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat vraagt om transparantie rondom de taakuitvoering en stelt het CBR onder strenger toezicht. Toekomstige prestaties zullen meer en meer worden bekeken via prestatie-indicatoren. - Vergroting van efficiëntie in taakuitvoering. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat vraagt het CBR om zijn taken tegen kostendekkende tarieven uit te voeren. Lastenbeperking voor de burger speelt hierbij een rol. De opgelegde taakstelling van de overheid dwingt alle uitvoeringsorganisaties tot en met 2011 tot een personeelsreductie van 10 procent en daarmee tot een heroverweging van de taken. Een dergelijke taakstelling moet op verantwoorde wijze passen bij de taakuitvoering van het CBR. Oftewel, het mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van dienstverlening en het mag niet leiden tot een onacceptabele hoge werkdruk. Daarnaast dient het effect van volumegroei in bestaande taken en de invoering van nieuwe taken buiten de taakstelling te worden gehouden en is de overheid zelf aan zet om regelgeving te vereenvoudigen om besparingen mogelijk te maken. Een slimme inzet van ICT-toepassingen in de publieke dienstverlening draagt hier aan bij. Ambitie Het CBR wil zijn prestaties verbeteren, zijn klantgerichtheid vergroten en de relatie met zijn opdrachtgever professionaliseren. Het CBR levert excellente prestaties in al zijn processen, loopt voorop als het gaat om klantgerichtheid en dienstverlening en wordt breed erkend als het gaat om zijn expertise. Het CBR gaat zich meten met de beste publieke dienstverleners van Nederland. Verbeteren prestaties Het CBR wil de positie bij zijn klanten, (keten)partners en bij zijn opdrachtgever versterken door goede prestaties (kwaliteit en kosten) in alle hoofdprocessen te leveren. Vergroten klantgerichtheid Het CBR wil beter aansluiten op de wensen van zijn klanten en (keten)partners en daarmee de klantgerichtheid vergroten. Het CBR zal zich hiertoe transparanter positioneren, meer de dialoog aangaan en de mogelijkheden voor samenwerking beter benutten. Professionaliseren relatie met opdrachtgever Het CBR wil de positie ten opzichte van zijn opdrachtgever ook in de toekomst kunnen beïnvloeden. Het CBR zal hiertoe de relatie versterken en zelf proactief de scope van zijn maatschappelijke rol (verantwoordelijkheden en functionaliteiten) vormgeven. Goed werkgeverschap Voor de realisatie van de ambitie van het CBR is goed werkgeverschap een belangrijke succesfactor. Het P&O-beleid van het CBR is gericht op het benutten van competenties en deskundigheid van
14
medewerkers, het ontwikkelen van medewerkers en het op een professionele wijze beoordelen van medewerkers. Medewerkers moeten in staat worden gesteld om de van hun verwachte prestaties dagelijks te kunnen leveren. Dit alles dient te resulteren in tevreden en gemotiveerde medewerkers en de juiste man of vrouw op het juiste moment op de juiste plaats.
15
Verslag Raad van Toezicht
16
Publieke taak CBR naar een hoger niveau Voor de Raad van Toezicht waren –evenals voor de directie van het CBR– verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening en het vergroten van de efficiency en effectiviteit van het CBR in 2009 belangrijke thema’s. De Raad van Toezicht vervult in dit proces een belangrijke taak: ze bewaakt het prestatieniveau en het naleven van de afspraken met het ministerie van Verkeer en Waterstaat en fungeert als sparring partner voor de directie. Op 2 juni 2009 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat de Raad van Toezicht gevraagd om verscherpt toezicht uit te oefenen op de prestaties van de divisie Vorderingen van het CBR. De Raad van Toezicht heeft zich ten doel gesteld om toezicht te houden op een aantal onderwerpen die voor een goede, verantwoorde uitvoering van de publieke taak van het CBR cruciaal zijn, te weten: - verbetering prestaties; - beheersing ICT; - risicomanagement; - financiële resultaten. Werkwijze Raad van Toezicht De Raad van Toezicht vergaderde in 2009 11 maal. Van de 11 vergaderingen betrof het 5 keer een ingelaste vergadering. Die extra vergaderingen waren noodzakelijk omdat het CBR te maken had met veel interne en externe ontwikkelingen. Daarbij heeft de Raad van Toezicht intensief overlegd om op een juiste wijze te reageren op deze ontwikkelingen. De Raad van Toezicht zag zich daarbij geplaatst voor indringende dilemma’s en politieke afwegingen. Op 22 september 2009 heeft een delegatie van de Raad van Toezicht een overlegvergadering met de ondernemingsraad bijgewoond. Op 7 oktober 2009 had de Raad van Toezicht een regulier overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat. De Raad van Toezicht heeft een Auditcommissie die bestaat uit de heren De Lange en Van den Heuvel. De Auditcommissie is 4 maal bijeengekomen in 2009. De samenstelling van de Raad van Toezicht in 2009 was als volgt: - de heer E.A. van Amerongen, voorzitter (aftredend per 1-1-2010)* - de heer drs. P.W. Doop, vicevoorzitter (vanaf 1-1-2010 waarnemend voorzitter) - de heer drs. M.C. van der Harst, lid op voordracht van CCV Examenhuis (aftredend per 1-1-2010)** - de heer mr. F.A.M. van den Heuvel, onafhankelijk lid - de heer drs. W. de Lange, lid op voordracht van ANWB - mevrouw drs. J.M. de Vries, lid op voordracht van BOVAG/FAM - vacante zetel, lid op voordracht van de OR***
* met ingang van 1 mei 2010 is de heer prof. drs. G.J. Cerfontaine benoemd als voorzitter ** met ingang van 1 januari 2010 is de heer drs. A.B. Sakkers benoemd als opvolger *** De minister is voornemens de heer mr. P.P.J. Butzelaar te benoemen in de vacature welke in 2007 is ontstaan voor het lid van de Raad van Toezicht welke op voordracht van de ondernemingsraad wordt benoemd.
17
Besproken onderwerpen Raad van Toezicht Besproken onderwerpen Raad van Toezicht (in willekeurige volgorde): - Prestaties CBR-organisatie - Reorganisatie (inclusief sociaal plan) - Medezeggenschap – OR - Vorderingsprocedure - Verscherpt toezicht - Financiën - Pensioenregelingen - Werving- en selectieprocedure algemeen directeur, directeur Productie en financieel directeur - Beloningsbeleid bestuur CBR - Samenstelling en rol Raad van Toezicht - Introductie bromfietspraktijkexamen - Kaderwet ZBO en instellingswet CBR - Introductie ICT-systeem Dyktion en medisch systeem SCOOP - Aanbesteding accountantsdiensten
Prestaties CBR De Raad van Toezicht constateert dat het CBR de in 2008 ingezette lijn van prestatieverbetering in 2009 op alle hoofdprocessen heeft voortgezet. Met de Aanpak reserveringstermijnen zijn de reserveringstermijnen van praktijkexamens beheersbaar en structureel binnen de normen gebracht. ICT-vernieuwing De Raad van Toezicht heeft de implementatie van nieuwe ICT-systemen in 2009 nauwlettend gevolgd. Bij de introductie van de nieuwe ICT-omgeving Dyktion en het nieuwe medische systeem SCOOP hebben zich begin 2009 opstartproblemen voorgedaan. De opzet van een ICT-projectenbureau en de ontwikkeling van een sterke ICT-visie hebben ertoe bijgedragen dat de ICT-prestaties van het CBR in 2009 sterk zijn verbeterd. De Raad van Toezicht is periodiek over de voortgang gerapporteerd. Onderzoek naar beweringen van de ondernemingsraad In opdracht van de Raad van Toezicht deed Ernst & Young (E&Y) onderzoek naar aanleiding van de 5 beweringen van de ondernemingsraad in de context van een adviesaanvraag van de directie, in verband met de voorgenomen reorganisatie. De onderzoekers van E&Y hebben 4 van de 5 beweringen van de OR als niet-gegrond verklaard en 1 bewering als gegrond. Het gaat daarbij om het stopzetten van 262 dossiers inzake onderzoek naar de rijgeschiktheid en de stopzetting van 249 EMA-dossiers. De Raad van Toezicht van het CBR is van mening dat het stopzetten van deze dossiers meer nauwgezet had moeten plaatsvinden en dat ook een goede vastlegging van het proces tot stopzetting noodzakelijk is. Het stopzetten van 12 onderzoeksdossiers had niet mogen plaatsvinden. Het betreft hier 0,05% van meer dan 20.000 dossiers uit 2008. De directie heeft op verzoek van de Raad van
18
Toezicht passende organisatorische en personele maatregelen genomen, om deze gang van zaken in de toekomst te voorkomen. Op basis van de bevindingen van E&Y concludeert de Raad van Toezicht, dat het adequaat functioneren van het CBR en het toezicht daarop niet in het geding zijn. Het onderzoek toont echter wel een aantal aandachtspunten en leermomenten aan voor het CBR. Veel van deze onderwerpen waren al bekend bij de directie en maatregelen ter verbetering zijn al genomen en/of worden meegenomen in het lopende reorganisatieproces. Verscherpt toezicht Als gevolg van het feit dat bij de divisie Vorderingen een twaalftal onderzoeksdossiers ten onrechte is gesloten heeft de Raad van Toezicht, op verzoek van de minister van Verkeer en Waterstaat, verscherpt toezicht uitgeoefend. Vanaf het tweede kwartaal 2009 heeft de directie van het CBR aanvullende maatregelen genomen. De Interne audit dienst (IAD) heeft een onderzoek uitgevoerd. De Raad van Toezicht heeft in dit kader ieder kwartaal een rapportage aan de minister van Verkeer en Waterstaat gestuurd. Hierbij is meerdere malen zorg geuit over het feit dat aanhoudingen van bestuurders met een alcoholpromillage boven de 1,3‰ wel leiden tot strafrechtelijke vervolging, maar dat over de geconstateerde feiten geen mededelingen door de politie bij het CBR worden ingediend. De Raad van Toezicht vindt dit een ongewenste ontwikkeling in het kader van de verkeersveiligheid. De minister van Verkeer en Waterstaat is verzocht om snel afspraken te maken met de ambtgenoten van Justitie en Binnenlandse Zaken, zodat iedere verkeersovertreding waarbij het vermoeden bestaat dat een rijbewijshouder niet meer voldoet aan de eisen voor geschiktheid of rijvaardigheid, aan het CBR wordt gemeld. Financiële resultaten – pensioenen CBR Naar aanleiding van financiële tegenvallers op pensioengebied heeft de directie een onafhankelijk feitenonderzoek laten uitvoeren naar de pensioenen. De resultaten van dit onderzoek heeft de Raad van Toezicht in mei 2010 naar de minister van Verkeer en Waterstaat gezonden. Reorganisatie De Raad van Toezicht is in het verslagjaar veelvuldig door de directie geïnformeerd over de voortgang ten aanzien van de voorgenomen reorganisatie. De Raad van Toezicht vindt het van cruciaal belang dat de reorganisatie vóór de zomer van 2010 is afgerond. Met de nieuwe structuur wordt met een adequate borging van de reeds verbeterde prestaties de basis gelegd voor de toekomst van het CBR als publieke dienstverlener. Benoeming en bezoldiging directie Met ingang van 1 juni 2009 is de heer R.A. van Walree teruggetreden als financieel directeur van het CBR. Naast de portefeuille financiën beheerde hij ook de portefeuilles ICT en Vorderingen. Met ingang van 1 juli 2009 is de heer drs. F.I.G. Janssen benoemd tot financieel directeur ad interim van het CBR. Op verzoek van de minister van Verkeer en Waterstaat heeft de Raad van Toezicht het contract met de algemeen directeur a.i. nogmaals verlengd. Na afronding van de reorganisatie, medio 2010, is zijn opdracht voltooid. De ad interim invulling van de positie van financieel directeur zal eveneens medio 2010 worden beëindigd en de directeur productie zal gebruik maken van de prepensioenregeling.
19
Voor de in 2010 geplande werving van de nieuwe directieleden is in 2009 de werving- en selectieprocedure opgestart. De Raad van Toezicht heeft de Algemene Bestuursdienst opdracht verleend voor de werving van een algemeen directeur en financieel directeur. Naar aanleiding hiervan heeft de Raad van Toezicht de functieprofielen van de directieleden en het beloningsbeleid in het najaar van 2009 geactualiseerd. Nieuwe directieleden zullen binnen de Balkenende-norm worden beloond. De beloning van de directieleden wordt conform de Wet Openbaarmaking Publiek gefinancierde Topinkomens (WOPT) in het jaarverslag openbaar gemaakt. Samenstelling en rol Raad van Toezicht Het verlopen van de zittingstermijn van twee leden van de Raad, waaronder de voorzitter, per eind 2009, het verscherpt toezicht en de consequenties van de implementatie van de Kaderwet ZBO hebben ertoe geleid dat zowel de samenstelling als de rol van de Raad van Toezicht herhaaldelijk onderwerp van gesprek zijn geweest. De discussie hierover met het ministerie van Verkeer en Waterstaat is nog niet afgerond. De Auditcommissie heeft in 2009 de start gemaakt met het opstellen van een Reglement Raad van Toezicht en een Reglement Auditcommissie. Dit zal in 2010 worden afgerond. Woord van dank De Raad van Toezicht wil zijn grote waardering uitspreken voor de per 1 januari 2010 vertrokken leden, de heren Van Amerongen en Van der Harst. Met name de heer Van Amerongen heeft in vaak roerige tijden veel tijd en aandacht besteed aan het CBR en de directie met raad en daad bijgestaan. Zij hebben beiden een belangrijke bijdrage geleverd aan het helpen tot stand brengen van reële en werkbare verhoudingen binnen het CBR. Een woord van dank wil de Raad van Toezicht eveneens richten aan de medewerkers van het CBR. Zij hebben zich in 2009 met extra inzet en grote betrokkenheid ingespannen om klanten zo goed mogelijk van dienst te zijn. drs. P.W. Doop, waarnemend voorzitter mr. F.A.M. van den Heuvel drs. W. de Lange drs. A.B. Sakkers mevrouw drs. J.M. de Vries
20
21
Verslag Directie
22
2009 was voor het CBR een intensief jaar, waarin veel is gebeurd binnen en buiten het CBR. De implementatie van de strategie en de prestaties van het CBR stonden daarbij centraal.
Prestaties 2009 op hoofdlijnen De activiteiten van het CBR in 2009 stonden onder meer in het teken van de verbetering van de prestaties en de voorgenomen reorganisatie. Reserveringstermijnen De normen voor de reserveringstermijnen van 7 weken voor het eerste praktijkexamen en 5 weken voor een herexamen, evenals de norm van 4 weken voor een theorie examen, zijn in het verslagjaar ruimschoots gehaald. De laatste maanden van het jaar waren de reserveringstermijnen met 2 à 3 weken zelfs bijzonder- en voor het CBR uniek- laag. Die verbetering in de reserveringstermijnen is mogelijk geworden door een nieuwe Aanpak reserveringstermijnen die, na intensief overleg met de rijschoolbranche, is opgesteld en vastgelegd in een convenant. De doelstelling van het convenant is tweeledig: 1. Het aanpassen van het reserveringssysteem, zodat rijscholen alleen nog maar op naam kunnen reserveren voor leerlingen die al in opleiding zijn. Kandidaten machtigen hun rijschool om een examen op hun naam aan te vragen. 2. Het CBR zal zorgdragen voor het inzetten van voldoende capaciteit, eventueel door het inzetten van overwerk, om lange reserveringstermijnen te voorkomen. Aangezien hier sprake is van een complete proceswijziging, is besloten tot een invoering in drie fases. Dit is in oktober 2009 succesvol gerealiseerd. Vorderingen Sinds juni 2008 werkt het CBR met succes aan de prestatieverbetering binnen de vorderingsprocedure. Doorlooptijden zijn verkort. Ook de kwaliteit van de procesvoering is verbeterd. In 2008 zijn oude dossiers versneld beoordeeld en afgewikkeld om achterstanden weg te werken. Uit onderzoek van Ernst & Young is gebleken dat dit zorgvuldiger had moeten gebeuren. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat 262 dossiers voortijdig werden afgesloten. Twaalf van deze onderzoeken hadden, met het oog op de verkeersveiligheid, niet mogen worden stopgezet. Dit betreft 0,05 procent van het totaal van meer dan 20.000 dossiers in 2008. Hierop heeft de directie de Interne audit dienst van het CBR opdracht gegeven om de procesvoering door te lichten. Op basis van de aanbevelingen van het IAD-rapport is een Plan van Aanpak opgesteld en worden de voorgestelde verbeteringen op kortst mogelijke termijn doorgevoerd. Zo is er per direct een nieuwe procedure geïmplementeerd waarmee wordt voorkomen dat dossiers ten onrechte worden stopgezet. Medisch Het totaal aantal behandelde Verklaringen van geschiktheid in 2009 bedroeg 587.750. In de loop van 2009 zijn de achterstanden weggewerkt en bevindt de werkvoorraad zich op een stabiel niveau van
23
circa 5.000 actieve dossiers. Het wegwerken van de opgelopen werkvoorraden had de hoogste prioriteit, waarbij voorrang werd gegeven aan de verklaringen voor het beroepsvervoer. De achterstanden zijn ontstaan mede als gevolg van de tegenvallende implementatie van het nieuwe ICT-systeem SCOOP eind 2008 en de implementatie van de nieuwe ICT-backbone van het CBR, Dyktion. Een belangrijke factor bij de vergroting van de klantgerichtheid van het medische proces was de invoering van een centrale telefonische helpdesk. Per week handelen de medewerkers 4.000 telefoongesprekken af. In ruim 85 procent van de vragen kan de medewerker zelf de klant direct helpen. In de overige gevallen wordt de expertise van de medewerkers op de medische administraties ingeschakeld. Reorganisatie Gedurende 2009 zijn de voorbereidingen getroffen om per 1 mei 2010 de organisatiestructuur van het CBR aan te passen van een regio- en divisiestructuur met eigen stafafdelingen naar een procesgerichte organisatie met centrale ondersteuning. Met deze nieuwe organisatiestructuur wil het CBR de prestaties verbeteren, de klantgerichtheid vergroten en de relatie met de opdrachtgever professionaliseren. In het nieuwe CBR worden processen landelijk aangestuurd. Dit maakt het mogelijk om meer uniform te werken en de effectiviteit te vergroten. Landelijke aansturing maakt het bijvoorbeeld eenvoudiger om capaciteit in te zetten op die plaatsen waar het nodig is en zorgt ervoor dat ondersteunende activiteiten niet meer dubbel worden uitgevoerd. In het nieuwe CBR wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdprocessen en ondersteunende processen. De hoofdprocessen zijn: - Rijvaardigheid: ontwikkeling van examens en afname van praktijkexamens particulieren. - Vakbekwaamheid (CCV): ontwikkeling van examens en afname van praktijk- en theorie-examens voor professionals. - Theorie: afname van theorie-examens voor particulieren. - Rijgeschiktheid (Medisch en Vorderingen): onderzoek naar rijgeschiktheid en/of rijvaardigheid. Ondersteunende processen, zoals P&O, Finance & Control, ICT en Communicatie worden uniforme processen die volledig ondersteuning bieden aan de vier hoofdprocessen. Sinds juni 2008 zijn verbeterteams actief. Deze teams hebben de landelijke processturing getest en prestatieverbeteringen gerealiseerd, door de uniformering van planningen, aansturing en werkwijze. Met de reorganisatie worden deze verbeteringen structureel geborgd. Over de nieuwe structuur is zeer intensief overleg gevoerd met de ondernemingsraad. Uiteindelijk heeft dat geleid tot een procedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam. De Ondernemingskamer gaf in haar uitspraak aan dat de uitgangspunten voor de reorganisatie, de intensieve wijze van overleg met de medezeggenschap en de manier van aanpak niet ter discussie staan. Desondanks was de Ondernemingskamer van mening, dat de gevolgen van de reorganisatie voor het personeel met betrekking tot het aantal betrokken FTE’s beter onderbouwd hadden moeten worden. Vervolgens heeft de directie op 18 januari 2010 een nieuw voorgenomen besluit genomen. De ondernemingsraad heeft vervolgens afgezien van het instellen van beroep bij de Ondernemingskamer tegen dit directiebesluit, waardoor de directie tot uitvoering van het besluit kon overgaan.
24
Het streven is om de implementatie van de nieuwe procesgestuurde organisatie vóór de zomer van 2010 te hebben gerealiseerd. Financieel Het CBR heeft over 2009 een positief resultaat behaald van 6,1 miljoen euro. Het eigen vermogen eind 2009 bedraagt 7,0 miljoen euro positief. In tegenstelling tot wat het positieve resultaat in 2009 doet vermoeden, kan het verslagjaar gekenmerkt worden als een financieel moeilijk jaar, waarbij onder meer een balansaanpassing heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een wijziging in de richtlijnen voor de opstelling van de jaarrekening met betrekking tot pensioenen. Het resultaat 2009 exclusief eenmalige bijzondere posten bedraagt 1,7 miljoen euro negatief. Grosso modo zijn in het verslagjaar met name onderstaande drie effecten van invloed geweest op het uiteindelijke resultaat 2009: 1. Operationele ontwikkelingen ten aanzien van examens en toetsen 2. Pensioenlasten 3. Reorganisatievoorziening 1. Operationele ontwikkelingen ten aanzien van examens en toetsen De operationele doelstellingen qua omzet en resultaat werden nagenoeg gehaald. De vraag naar particuliere examens en toetsen bleek zich –ondanks de economische recessie en de uitgestelde introductie van het praktijkexamen bromfiets– zowel bij theorie als bij praktijk te handhaven boven begroot niveau. Daarnaast werd het CBR geconfronteerd met een aantal operationele (externe) factoren, die het resultaat negatief hebben beïnvloed: - Uitstel examens door extreme weersomstandigheden: vanaf medio december 2009 waren de wegen slecht berijdbaar als gevolg van langdurige sneeuwval en gladheid. Voor het CBR uniek, omdat de lengte van de periode en de spreiding over het gehele land, niet eerder zijn voorgekomen. Omstandigheden waarin zo’n 10.000 geplande rijexamens geen doorgang konden vinden. De omzet van de uitgestelde examens-0,8 miljoen euro- zal hierdoor eerst in 2010 kunnen worden verantwoord. - Vraag naar examens vanuit het beroepsgoederen- en personenvervoer: deze sector voelt de gevolgen van de economische recessie in sterke mate, wat resulteert in een verminderde vraag van bedrijven naar chauffeurs en dus ook een geringe vraag naar beroepsexamens bij het CBR. Met name in het laatste kwartaal van 2009 nam de vraag naar deze examens veel sneller af dan was voorzien. - Ontvangen dossiers met betrekking tot de vorderingsprocedure: veel minder mededelingen van de politie bereikten het CBR, waardoor het aantal nieuwe dossiers dat de divisie Vorderingen van het CBR in 2009 in behandeling kon nemen substantieel achterbleef bij de verwachtingen en bij de trend van voorgaande jaren. Dit resulteerde in een lager omzetniveau. De focus van de gehele organisatie was met name in de tweede helft van het verslagjaar sterk gericht op het gezamenlijk realiseren van kostenbesparingen. Ondanks het feit dat het overgrote deel van de kostenbasis van het CBR weinig flexibel is, slaagde de organisatie erin om de negatieve effecten van de vraaguitval te beperken.
25
2. Pensioenlasten Gedurende het verslagjaar zag het CBR zich geconfronteerd met hogere nota’s aan pensioenlasten ten opzichte van voorgaande jaren; daarnaast werd de regelgeving ten aanzien van de verantwoording van pensioenlasten in de jaarrekening herijkt. Als gevolg hiervan zijn de pensioenlasten in het verslagjaar deels via het resultaat 2009 en deels via het eigen vermogen –als gevolg van een toe te passen stelselwijziging pensioenen– verantwoord. In de kern ziet de nieuwe regelgeving ten aanzien van de verantwoording van pensioenlasten in de jaarrekening er op toe dat toekomstig verwachte pensioenlasten, indien in het verslagjaar reeds bekend, dan ook in dat verslagjaar als verplichting opgenomen dienen te worden. De pensioenlasten 2009 in de resultatenrekening CBR zijn lager dan in 2008. Bij de beoordeling van de totale pensioenlasten 2009 dient echter rekening gehouden te worden met de effecten van de stelselwijziging pensioenen, die rechtstreeks via het eigen vermogen op 1 januari 2009 zijn verantwoord. 3. Reorganisatievoorziening Met betrekking tot de voorgenomen reorganisatie van het CBR is met de vakbonden een sociaal plan overeengekomen, waarvoor in 2008 een voorziening is gevormd. Een aantal medewerkers zou als gevolg van de reorganisatie boventallig worden. In januari 2010 heeft de directie van het CBR echter besloten om de reorganisatie te implementeren zonder gedwongen ontslagen. De noodzaak van een reorganisatievoorziening is hiermee komen te vervallen. In 2009 is deze voorziening vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Deze vrijval is –evenals de dotatie in 2008– op identieke wijze verwerkt in de exploitatie onder overige personeelskosten.
Prestaties 2009 hoofdprocessen Rijvaardigheid Praktijkexamens motor en personenauto (inclusief aanhangwagen) In 2009 nam het CBR in totaal 509.445 praktijkexamens af voor de motor en de personenauto. Ondanks de economische recessie is dat aantal circa 1 procent minder dan in het topjaar 2008. Bij de grootste groep praktijkexamens, die van de personenauto, viel zelfs nog een lichte stijging te noteren: van 405.542 in 2008 naar 407.773 in 2009, een toename van 0,6 procent. De daling van het totale aantal praktijkexamens kwam vooral voor rekening van de examens voor de personenauto met aanhangwagen. Na een jarenlange groei zakte het aantal BE-examens met ruim 16 procent naar 33.099. De vermindering van het aantal motorexamens, door velen als een luxeproduct gezien, bleef beperkt tot twee procent. Slagingspercentages Aan de resultaten te zien, raakten de opleiders beter ingespeeld op het vernieuwde rijexamen dat in 2008 voor de personenauto is ingevoerd. Het gemiddelde slagingspercentage steeg met 0,7 procentpunt naar 46,6 procent. Daarmee keert dit percentage, na een initiële daling na invoering van
26
het vernieuwde rijexamen, bijna terug op het niveau van de jaren voor de vernieuwingen (47,0 procent). Kandidaten die vóór het examen een tussentijdse toets aflegden haalden prima resultaten. Van hen slaagde gemiddeld meer dan 50 procent. Dat draagt zeker bij aan de populariteit van de toets, die intussen door bijna 45 procent van de kandidaten wordt afgelegd. Kandidaten die zich via de methodiek van de Rijopleiding in Stappen (RIS) voorbereiden op het examen scoorden uitstekend. Gemiddeld 61,1 procent van hen slaagde in één keer. Het aantal RIS-kandidaten is circa 4 procent van het totaal aantal eerste aanvragen. Verder daalde het slagingspercentage voor de nader onderzoeken met 1,3 procentpunt naar 48,7 procent. Deze examens, waarbij de kandidaat meer tijd krijgt, worden afgelegd door kandidaten die vier keer binnen vijf jaar zijn gezakt voor het reguliere rijexamen. Het gemiddelde slagingspercentage bij de motorexamens kwam uit op een historisch hoogtepunt. Voor het onderdeel Verkeersdeelneming slaagden 72,9 procent van de deelnemers, voor het onderdeel Voertuigbeheersing liefst 86,8 procent. Examen voor kandidaten met faalangst Op zestien examenlocaties heeft het CBR, op verzoek van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, van 1 februari 2009 tot 1 februari 2010 een pilot gehouden met een rijexamen voor kandidaten met faalangst. Uit onderzoek blijkt dat dit verlengde examen met speciaal opgeleide examinatoren goed werkt om de spanning bij kandidaten met faalangst te verminderen. Hierdoor kan de rijvaardigheid van de kandidaten beter worden beoordeeld. Het gemiddelde slagingspercentage van deze groep kandidaten kwam daarmee op 61 procent. In totaal heeft het CBR tijdens de proef ca 2.500 faalangstexamens afgenomen. Daarbij waren ongeveer 750 rijscholen betrokken. Het CBR heeft de resultaten van de pilot inclusief adviezen, aangeboden aan de opdrachtgever, het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Deze beslist of het faalangstexamen definitief zal worden ingevoerd. Bromfietspraktijkexamen In 2009 heeft het CBR op verzoek van het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bromfietspraktijkexamen ontwikkeld. De invoering van dit examen is door vertraging in de aanpassing van de wetgeving uitgesteld tot 1 maart 2010. Vanaf die dag moet naast het theorie-examen ook een praktijkexamen worden afgelegd. Met deze maatregel wil het ministerie van Verkeer en Waterstaat de veiligheid van bromfietsers, snorfietsers en brommobielers vergroten. Er komen twee verschillende praktijkexamens: één voor tweewielers (brom-en snorfiets) en één voor vierwielers (brommobiel). Het bromfietsexamen wordt afgenomen op de openbare weg, waarbij een verantwoorde verkeersdeelname centraal staat. Het CBR verwacht 45.000 kandidaten voor dit examen op jaarbasis. Daarnaast komt er een praktijkexamen voor de brommobiel. Dit examen richt zich vooral op de oudere, minder mobiele weggebruiker. Deze wordt getoetst op voertuigbeheersing op een verkeersluw terrein. Het CBR verwacht ongeveer 1.500 kandidaten per jaar.
27
Als service voor de kandidaten heeft het CBR ruim voor de introductie van het bromfietspraktijkexamen een lijst op zijn website gepubliceerd met alle opleiders die zich hadden aangemeld voor het geven van bromfiets- en brommobiellessen. Daarbij gaat het in totaal om circa 500 rijscholen; een kleine 10 procent van de totale rijschoolpopulatie. Uitgestelde examens Door het winterse weer heeft het CBR eind 2009 ruim 10.000 rijexamens moeten uitstellen. Het slechte weer zette zich voort in de maanden januari, februari en maart van 2010. Al deze uitgestelde examens konden op korte termijn en binnen de afgesproken normen opnieuw worden gereserveerd. Het CBR is samen met de rijschoolbranche een evaluatie gestart over het uitstellen van examens als gevolg van extreme weersomstandigheden.
Theorie In 2009 heeft het CBR 653.427 theorie-examens afgenomen voor de auto, motor en bromfiets. Dat is twee procent minder dan in 2008. Bromfietstheorie-examen 2009 was vooral een druk jaar voor de bromfietstheorie-examens. Met het oog op de verwachte introductie van het praktijkexamen per 1 januari 2010 –uiteindelijk verschoven naar 1 maart 2010– wilden veel jongeren versneld hun bromfietsrijbewijs halen via de theorie. Met als gevolg dat het aantal theorieexamens bromfiets steeg van 130.821 (2008) naar 164.818 (2009). De prestaties van de kandidaten leden wel enigszins onder de haast; het slagingspercentage daalde van 52,5 naar 50,6 procent. Vooral in de maanden september tot en met december ontstond een run op het AM-examen. Door het inzetten van extra capaciteit, ook in de avonduren en op zaterdagen, konden kandidaten toch uiterlijk binnen vier weken een examen reserveren. In december 2009 namen ruim 26.000 kandidaten deel aan een AM-examen, terwijl doorgaans gemiddeld per maand circa 10.000 kandidaten een dergelijk examen reserveren. Theorie-examen personenauto Het afgenomen aantal theorie-examens voor de personenauto nam af van 488.046 (2008) naar 438.163 (2009). Naast het dalen van het aantal aanvragen, heeft dit ook te maken met het gestegen gemiddelde slagingspercentage. Het percentage steeg van 48,2 naar 51,0 procent, waardoor er minder herexamens werden afgenomen. Over de afgelopen vijf jaar is het voor het eerst dat het slagingspercentage voor het theorie-examen voor de personenauto boven de 50 procent lag. Gevaarherkenning Na een introductie- en gewenningperiode in 2008 is per 1 maart 2009 het onderdeel gevaarherkenning definitief in het theorie-examen voor de personenauto ingevoerd. Sinds die datum bestaat dit theorieexamen uit de onderdelen gevaarherkenning (25 vragen), verkeersregels (30 vragen) en verkeersinzicht (10 vragen).
28
Om te slagen moet een kandidaat tenminste 12 vragen goed beantwoorden van het onderdeel gevaarherkenning en 35 vragen van de onderdelen verkeersregels en verkeersinzicht. Een compensatie tussen de onderdelen is niet mogelijk. Mede dankzij de nauwe samenspraak met de rijschoolbranche over deze nieuwe vorm van examen en de ruime introductieperiode, verliep de invoering van het theorie-examen ‘nieuwe stijl’ geruisloos. Het vernieuwde theorie-examen voor de personenauto mag een succes genoemd worden. Kandidaten worden met de invoering van de vragen over gevaarherkenning in het theorie-examen al meer bewust gemaakt van de risico’s op de weg. Daarmee sluit het theorie-examen beter aan op de praktijkopleiding.
Reserveringstermijnen theorie-examens In het begin van 2009 liep de reserveringstermijn voor het theorie-examen voor de personenauto op naar vier weken, omdat veel kandidaten nog het examen ‘oude stijl’ wilden afleggen. In de regel konden kandidaten in 2009 binnen een periode van één tot twee weken een theorie-examen reserveren.
Rijgeschiktheid De beoordeling van de rijgeschiktheid van burgers vindt verplicht plaats bij de aanvraag van een rijexamen, bij de periodieke keuring voor het vrachtwagen- en busrijbewijs en bij de vernieuwing van het rijbewijs rond het zeventigste levensjaar. Een beoordeling vindt ook plaats bij mensen die vanwege een medische aandoening een rijbewijs met kortere geldigheidsduur hebben, vrijwillig om een tussentijdse beoordeling vragen omdat hun medische situatie is veranderd of omdat het rijbewijs in de Vorderingsprocedure ongeldig is verklaard. Bij gebleken geschiktheid geeft het CBR een Verklaring van geschiktheid af. Is een vraag op de Eigen verklaring met ‘ja’ beantwoord, heeft er een keuring plaatsgevonden of bestaat er een medisch dossier, dan vindt een nadere beoordeling van de aanvraag plaats door het medisch team van het CBR. Die beoordeling kan leiden tot vervolgonderzoek door een medisch specialist of een rijtest met de deskundige praktische rijgeschiktheid van het CBR. Overigens blijkt dat regelmatig de betrokkenen zelf de oorzaak zijn van het overschrijden van de gestelde termijn van maximaal 4 maanden. Het CBR probeert hierop invloed uit te oefenen door het sturen van rappelbrieven, maar de klant moet uiteindelijk zelf tijdig actie nemen. De actieve werkvoorraad van de medische dossiers is de afgelopen maanden sterk afgenomen.
Verantwoorde mobiliteit Mobiliteit is voor mensen van groot belang; het wordt gezien als voorwaarde tot zelfstandigheid in werk en privé. Dat geldt zeker voor mensen met een functiebeperking. Het CBR streeft er dan ook naar zoveel mogelijk mensen met functiestoornissen veilig aan het gemotoriseerde verkeer te laten deelnemen en beschikt over de expertise van de zogenoemde deskundigen praktische rijgeschiktheid. Deze deskundigen begeleiden mensen met functiebeperkingen waar mogelijk door middel van training en adviezen. Ook stellen zij de benodigde aanpassingen aan het voertuig vast. Bestuurders met een functiestoornis
29
30
31
moeten aan dezelfde rijvaardigheidseisen voldoen als ieder ander. Deze bestuurders leggen bij het CBR een rijtest af, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan een veilige en dus verantwoorde verkeersdeelname. De keuring door een arts is bij deze trajecten bedoeld om het CBR informatie te geven over de functiebeperkingen van ledematen, ogen of hersenen. Op basis daarvan kan een rijtest worden opgelegd, die uitsluitsel geeft over de rijgeschiktheid. In 2009 zijn 16.154 rijtesten afgenomen. Afgegeven Verklaringen van geschiktheid Het CBR behandelde in 2009 587.750 aanvragen voor een Verklaring van geschiktheid. In 2008 waren dat er 562.617. Het aantal gevallen waar het CBR de Verklaring van geschiktheid weigerde was in 2009 4.665. Daarbij bleek de aanvrager op grond van de Regeling eisen geschiktheid 2000 ongeschikt, gaf onvoldoende medewerking aan de procedure of trok deze de aanvraag tijdens het beoordelingstraject in. De belangrijkste redenen voor afwijzing in de groep van zeventig jaar en ouder waren ernstige oogafwijkingen en hersenziekten (onder andere dementie en beroerte). Beneden de zeventig jaar waren vooral alcoholmisbruik, hersenziekten (onder andere beroertes) en oogafwijkingen de meest voorkomende redenen van ongeschiktheid. In de categorie beroepschauffeurs, die sinds 1 januari 2005 om de tien jaar gekeurd worden, waren de belangrijkste redenen voor afkeuring hersenziekten en onvoldoende gezichtsscherpte. Behalve weigeren van de Verklaring van geschiktheid kan het CBR ook een Verklaring van geschiktheid afgeven met beperkingen: beperking van de geschiktheidtermijn of beperking van de bevoegdheden van het rijbewijs (bijvoorbeeld automatische versnellingsbak). 41.159 van de aanvragers kregen vanwege een progressief ziektebeeld een Verklaring van geschiktheid met een kortere geldigheidsduur dan de gebruikelijke. Deze categorie keert binnen één tot tien jaar terug voor een nieuwe beoordeling. 121.857 aanvragers bleken alleen geschikt met een beperking aan de rijbevoegdheid. Deze beperking wordt in een Europese code op het rijbewijs vermeld. Herkeuring en bezwaar In 2009 maakten 1.104 aanvragers naar aanleiding van een primair besluit van het CBR gebruik van hun recht op een ‘second opinion’: de herkeuring ex artikel 104 RR. Naast een herkeuring bestaat de mogelijkheid om op grond van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift in te dienen tegen het besluit van het CBR. Hiervan werd in het verslagjaar 936 maal gebruikgemaakt. Vaarbewijzen In opdracht van de Inspectie Verkeer en Waterstaat beoordeelt de afdeling Medische zaken van het CBR sinds 2004 die Eigen verklaringen voor het Klein Vaarbewijs, waarop één van de vragen met ‘ja’ is beantwoord. In het verslagjaar werden 850 aanvragen beoordeeld, tegenover 1.029 in 2008.
32
Ontwikkeling en vernieuwing In 2009 slaagde professor W.H. Brouwer (van de CBR leerstoel Verkeersgeneeskunde) erin het prestigieuze ITMA Wereldcongres voor het eerst naar Nederland te halen. De International Traffic Medicine Association (ITMA) is opgericht in 1960. Het aandachtsgebied omvat alle medische aspecten van het verkeer, van het effect van aandoeningen op de verkeersveiligheid tot aan de medische gevolgen van verkeersongevallen. Dat alles in het spanningsveld tussen veiligheid en mobiliteit. In het Museum voor Communicatie in Den Haag werd in april 2009 samen met het CBR een succesvol driedaags congres gehouden, dat werd geopend door de heer Riedstra, directeur-generaal Mobiliteit van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Ruim 150 wetenschappers van over de hele wereld namen aan het congres deel. Handboek Op het Wereldcongres van de ITMA presenteerde J. de Vries namens het CBR het eerste exemplaar van het ‘Handbook for Disabled Driver Assessment’. Het handboek is een product van de PORTARE werkgroep. PORTARE is een samenwerkingsverband van een aantal Europese organisaties die zich bezig houden met de beoordeling van de rijgeschiktheid. Het doel van PORTARE is om door middel van uitwisseling van kennis en het uitdragen ervan de service aan de klant te vergroten. Het handboek is in korte tijd een veel gebruikt standaard boekwerk geworden in Europa. Bioptic driving ‘Bioptic driving’ maakt het voor slechtzienden mogelijk toch veilig mobiel te zijn. Bij ‘bioptic driving’ maakt de slechtziende bestuurder gebruik van een op de bril gemonteerd telescoopje (bioptisch telescoopsysteem). In een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek door de Koninklijke VISIO, het Universitair Medisch Centrum Groningen en het CBR is komen vast te staan dat autorijden met een bioptisch telescoopsysteem ook in Nederland veilig is. Vandaar dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat in het jaar 2009 de regelgeving wijzigde om ‘bioptic driving’ in Nederland mogelijk te maken, als eerste in Europa. Maar natuurlijk alleen als de persoon met een bioptisch telescoopsysteem in een rijtest met de deskundige praktische rijgeschiktheid van het CBR heeft aangetoond een veilige weggebruiker te zijn. Eisen medische geschiktheid Begin 2009 kwam er vanuit de medische wereld kritiek op het rijverbod bij het gebruik van enkele rijgevaarlijke medicijnen tegen epilepsie. Bij chronisch gebruik zou het negatieve effect langzaam minder worden. Na literatuuronderzoek adviseerden het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers en het CBR aan de minister van Verkeer en Waterstaat om deze geneesmiddelen toch toe te staan als ze een jaar zijn gebruikt; een advies dat de minister in 2009 overnam. Tot voor kort betekende de diagnose dementie ongeschiktheid voor alle rijbewijzen. Omdat de diagnose echter in steeds vroeger stadium (als er nog weinig symptomen zijn) kan worden gesteld, en omdat uit onderzoek bleek dat beginnende dementie weinig negatieve effecten heeft op de verkeersveiligheid, werd dit absolute verbod als te strikt ervaren. Eind 2009 wijzigde het ministerie van Verkeer en Waterstaat de regelgeving. Personen met lichte dementie mogen voortaan beperkt blijven autorijden, mits zij de rijtest met de deskundige praktische rijgeschiktheid van het CBR met goed gevolg hebben afgelegd.
33
Europa Al bij de publicatie van de tweede Europese Richtlijn betreffende het rijbewijs was er in Nederland veel kritiek vanuit artsen en de afdeling Medische zaken van het CBR op de medische eisen, vooral die op het gebied van diabetes en geringe oogafwijkingen bij beroepschauffeurs. Veel mocht die kritiek eerst niet baten, maar begin 21ste eeuw organiseerde het Europees rijbewijscomité toch een drietal deskundigencommissies. Deze commissies adviseerden in 2005 de normen te versoepelen, maar daar was uit sommige landen weerstand tegen. In augustus 2009 werd Nederland blij verrast dat de versoepelde normen uiteindelijk toch door Europa zijn overgenomen. De lidstaten hebben tot augustus 2010 de tijd om de nieuwe eisen te implementeren, maar omdat sommige wijzigingen het verschil betekenen tussen goed- en afkeuren van een beroepschauffeur, zal het ministerie van Verkeer en Waterstaat naar verwachting niet zo lang wachten tot invoering. Vorderingen Als politie of justitie vermoedt dat iemand ongeschikt is om een motorvoertuig te besturen, meldt zij dit bij het CBR. De divisie Vorderingen start vervolgens een zogeheten vorderingsprocedure. Die kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een overtreder wordt verplicht tot het volgen van een speciale cursus of moet meewerken aan een onderzoek naar de medische geschiktheid of rijvaardigheid. Uiteindelijk kan het rijbewijs ongeldig worden verklaard. In 2009 deed de divisie Vorderingen 7.237 maal een onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid van bestuurders, een daling van 13 procent ten opzichte van 2008. In ruim 64 procent was alcoholmisbruik reden tot opleggen van het onderzoek. Andere aanleidingen om een onderzoek op te starten zijn bijvoorbeeld verwardheid van bestuurders, agressie, drugsbezit en rijden onder invloed van drogerende stoffen. In 2009 heeft de divisie Vorderingen tevens 9.968 maal een educatieve maatregel ter bevordering van de geschiktheid of rijvaardigheid opgelegd. Van de 18.503 mededelingen van de politie werd van 9.196 bestuurders uiteindelijk het rijbewijs ongeldig verklaard. Ondanks het feit dat er eind 2008 twee nieuwe educatieve maatregelen binnen de vorderingsprocedure bij zijn gekomen, betekent dit een daling ten opzichte van 2008 met ruim 10 procent. Dit komt vooral omdat er in 2009 een duidelijke daling was van het aantal mededelingen dat door de politie is ingezonden aan de divisie Vorderingen. Het CBR is met betrekking tot dit onderwerp in overleg met vertegenwoordigers van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Justitie.
34
Jaarverslagcijfers divisie Vorderingen vanaf 2005
2009
2008
2007
2006
2005
18.503
21.643
21.371
17.900
21.426
Onderzoeken
7.237
8.327
7.652
7.720
7.54
Psychiatrisch onderzoek (alcohol)
4.598
5.533
4.996
5.146
4.942
Medisch onderzoek
2.145
2.194
2.049
1.900
1.863
494
600
607
674
740
Maatregelen/cursussen
9.968
11.095
8.921
9.321
11.161
EMA
8.198
10.825
8.921
9.321
11.161
LEMA
775
157
nvt
nvt
nvt
EMG
995
113
nvt
nvt
nvt
Rijbewijs ongeldig verklaard*
9.196
9.458
7.078
6.526
7.462
- vanwege onderzoek alcohol/drugs**
4.631
4.466
3.660
4.223
4.758
- vanwege onderzoek medisch
1.411
1.661
735
nb
nb
433
580
370
nb
nb
2.261
2.751
2.313
1.759
1.820
- vanwege LEMA
277
nvt
nvt
nvt
nvt
- vanwege EMG
183
nvt
nvt
nvt
nvt
2.572
3.016
2.636
2.361
2.715
378
264
196
238
288
Mededelingen van de politie
Onderzoek rijvaardigheid
- vanwege onderzoek rijvaardigheid - vanwege EMA
Bezwaarschriften - waarvan gegrond
Vakbekwaamheid De divisie CCV van het CBR is verantwoordelijk voor de examens voor professionals in wegvervoer, binnenvaart en logistiek. Ook toetst zij de theoriekennis van beroeps- en privévliegers. In 2009 heeft CCV het ISO-certificaat behouden na een vervolgaudit conform de norm ISO 9001:2008. De aanvragen van de divisie CCV van het CBR worden sterk beïnvloed door de economische recessie. In het laatste kwartaal daalde het aantal eerste aanvragen voor praktijkexamens met maar liefst 25 procent ten opzichte van de begroting. Het aantal afgenomen praktijkexamens voor de vrachtwagen daalde van 17.882 (2008) naar 13.864 (2009). De categorie vrachtauto met aanhanger nam ten opzichte van 2008 met 2.142 examens af tot * ongeldigverklaring in 2008 en 2009 inclusief afstandsverklaring en niet meewerken ** ongeldigverklaring alcohol/drugs vanaf 2009 i.v.m. betalen onderzoek per 1 januari 2009, voorgaande werd drugs gerekend bij Medisch
35
10.415 examens in 2009. Het aantal busexamens daalde in 2009 ten opzichte van 2008 met 200 examens naar 2.879 afgenomen examens. Richtlijn vakbekwaamheid In 2009 is de zogenaamde Richtlijn vakbekwaamheid volledig ingevoerd. Dit betekende –per september 2009– een uitbreiding van het aantal examens en toetsen voor de toekomstige vrachtautochauffeur. De verplichte nascholing is in 2009 ook ingegaan voor vrachtautochauffeurs. Dit heeft geleid tot het certificeren van veel cursussen van opleidingsinstituten. In 2009 hebben chauffeurs 30.884 cursusdagen gevolgd, waarvan 5.584 praktijktrainingen. Het zwaartepunt van de gevolgde cursussen lag in het vierde kwartaal, waar ongeveer 50 procent van de cursusdagen hebben plaatsgevonden.
Gevolgde nascholing 2009 Soort training
1e kwartaal
2e kwartaal
28
14
2
48
92
Praktijktraining vrachtauto
156
464
474
1692
2786
Praktijktraining vrachtauto en bus
164
689
576
1277
2706
Theorietraining bus
600
418
445
1390
2853
Theorietraining vrachtauto
1981
4531
2791
7849
17152
471
968
908
2908
5255
3400
7084
5196
15164
30844
Praktijktraining bus
Theorietraining vrachtauto en bus Totaal in 2009
3e kwartaal 4e kwartaal
eindtotaal
Taxivervoer Taxichauffeurs die in de Gemeente Amsterdam gebruik willen maken van de verharde lijnbusbanen en lijnbusstroken moeten in het bezit zijn van een ontheffing. Voor het aanvragen van deze ontheffing moet een chauffeur een aantal documenten overleggen. Eén daarvan is een certificaat ‘Medegebruik verharde lijnbusbanen en lijnbusstroken gemeente Amsterdam’. Dit certificaat is vijf jaar geldig. Op verzoek van de gemeente Amsterdam is in 2009 het zogenaamde verlengingsexamen ontwikkeld, zodat taxichauffeurs de geldigheid van de ontheffing kunnen verlengen. In dit examen, bestaande uit een praktijkrit met direct aansluitend een mondelinge toets, wordt onder andere de kennis en de toepassing van de regels ten aanzien van het medegebruik van de verharde lijnbusbanen en lijnbusstroken en de stads- en stratenkennis in de gemeente Amsterdam getoetst. Ook wordt de kennis van de landelijke wet- en regelgeving en de klantgerichtheid getoetst. Ondernemersexamens CCV heeft de samenwerking met SEB (Stichting Examenbureau Beroepsvervoer) voortgezet in 2009. CCV neemt voor SEB de examens af voor het ondernemersdiploma goederenvervoer, personenvervoer en taxi.
36
Binnenvaart Ondanks de economische crisis is de omzet bij de Binnenvaartexamens en vaardocumenten stabiel gebleven. In 2009 is het examen Navigatie 2 veranderd van een mondeling examen naar een schriftelijk examen. Luchtvaartexamens Voor de Nederlandse burgerluchtvaart nam het CBR in 2009 12.323 theorie-examens af. Dit aantal is nagenoeg gelijk aan het aantal examens in 2008. Hetzelfde geldt voor het examenpercentage beroepsvliegers en privévliegers: ongeveer 75 procent examens voor aanstaande beroepsvliegers en 25 procent examens voor aanstaande privévliegers. Onder de kandidaten zijn niet alleen aanstaande vliegers van de Airbus en Boeing 747, maar ook aspirant-ballonvaarders en -helikopterpiloten. Maandelijks kunnen ook zij in één of meer van de ruim zeventig vakken examen doen in de CBR-examencentra in Assen, Amsterdam, Eindhoven, Maastricht en Utrecht. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de verantwoordelijkheden van de afdeling Luchtvaartexamens uitgebreid. Het beheer van zowel de nationale als internationale vragenbank, de regie over de aanmaak en vaststelling van examens, de inhoudelijke evaluatie en examenbeoordeling en de aansturing van de door de Inspectie Verkeer en Waterstaat benoemde experts, inclusief het bijbehorend budgetbeheer, zijn in 2009 volledig geïntegreerd in het bestaande CBR-takenpakket.
Prestaties 2009 Ondersteunende processen Personeel & Organisatie (P&O) Het CBR telde ultimo 2009 1.172 (1004,5 fte) medewerkers; 59 minder dan in 2008. De activiteiten op het gebied van het personeelsbeleid stonden in 2009 in het teken van de voorgenomen reorganisatie en de werving van nieuwe examinatoren. Reorganisatie Het CBR is in 2008 gestart met de voorbereidingen tot een reorganisatie. In het najaar van 2008 zijn de reorganisatieplannen gepresenteerd aan de medewerkers en de ondernemingsraad. Het jaar 2009 heeft grotendeels in het teken van overleg en onderhandeling gestaan. In februari 2009 is het overleg met de vakorganisaties succesvol afgerond met de ondertekening van een sociaal plan. Gedwongen uitplaatsing kon op dat moment niet worden uitgesloten en het sociaal plan voorzag in een passend mobiliteitstraject, onder het motto ‘van werk naar werk’. In het definitieve voorstel van de directie, dat 18 januari 2010 is gepresenteerd, zijn de gedwongen ontslagen en sluiting van locaties geschrapt. Arbeidsvoorwaarden In goed overleg met de vakbonden is een nieuwe CAO afgesloten. De CAO met een looptijd van 1 januari 2009 tot 1 maart 2010 kent naast een financiële component ook een startpunt van de ontwikkeling van een breder arbeidsvoorwaardenbeleid. Hiervoor zijn in 2009 verkennende gesprekken gevoerd met de
37
vakbondsbestuurders. Doel is om meer verantwoordelijkheid neer te leggen bij de werknemers. Werkgevers en werknemers moeten op zoek gaan naar gezamenlijke belangen. Dit gezamenlijke belang moet leiden tot een verandering in de arbeidsverhouding. Arbobeleid In vervolg op de eerder gehouden Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) naar risico’s op de werkplek is een Plan van Aanpak gemaakt. Een van de onderdelen is een Preventief Medisch Onderzoek aan te bieden (voorheen PAGO) op grond van de indicaties. Deze zijn: basisPAGO-vragenlijst voor alle medewerkers, module fysieke belasting voor examinatoren, module beeldschermwerk en ogentest voor kantoormedewerkers. Daarnaast speelt nog een aantal medewerkervraagstukken binnen het CBR. Dit zijn agressie en geweld, leeftijdsfase en werkdruk. Het verzoek om de PMO uit te laten voeren is goedgekeurd in 2009. Werving en selectie van examinatoren Vooruitlopend op onder andere de invoering nieuwe bromfietspraktijkexamen is in 2009 een landelijke gecoördineerde werving gestart voor de functie van examinator. Tijdens eerdere landelijk gecoördineerde acties is aangetoond dat er nog altijd veel belangstelling is voor het vak van examinator. De breed opgezette actie van 2008 heeft indertijd vele duizenden kandidaten opgeleverd. Dergelijke aantallen reacties is onnodig en P&O heeft zich gericht op het ontwikkelen van een adequate wervingsstrategie. Doelstelling van de nieuwe strategie is om zo gericht mogelijk de arbeidsmarkt te benaderen, en de werving stapsgewijs zo veel mogelijk toe te spitsen op specifieke doelgroepen. De werving van 2009 heeft uiteindelijk geleidt tot circa 4.000 binnengekomen reacties. Aan het eind van 2009 zijn er 16 nieuwe medewerkers aangenomen. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim bedraagt in 2009 5,1% en is gestegen ten opzichte van 2008, toen het verzuim nog 4,3% bedroeg. De oorzaak voor de stijging kan voor 0,2% worden verklaard door de grieppandemie die Nederland heeft getroffen. Een andere mogelijke oorzaak voor de stijging is te vinden in de reorganisatie. De onrust en onzekerheid die dat meebrengt heeft volgens gangbare opvattingen een negatieve invloed op het ziekteverzuim. Het verzuim onder examinatoren ligt hoger dan het verzuim onder de overige functies. Het vak van examinator is fysiek zwaarder en de examinator staat meer dan de overige medewerkers bloot aan diverse weersinvloeden en klimaatswisselingen. Er is overigens specifieke aandacht voor de gezondheid van examinatoren. Zij ondergaan eens in de vijf jaar een medische keuring om de veiligheid van de kandidaten en zichzelf tijdens het examen te bevorderen. Klokkenluidersregeling In 2009 is een ‘Regeling inzake het omgaan met het vermoeden van een misstand’, een zogenoemde klokkenluidersregeling, ontworpen en ter instemming aangeboden aan de ondernemingsraad. ICT Systemen Begin 2009 werd de nieuwe ICT-backbone van het CBR, Dyktion, in gebruik genomen. Alle applicaties van het exameninstituut zijn aangesloten op dit systeem, dat gebruik maakt van één centrale database.
38
Dyktion maakt uitwisseling tussen de systemen gemakkelijker en zorgt voor efficiënter onderhoud. Hiermee maakt het CBR een kwaliteitsstap. Bij de ingebruikname bleek de nieuwe infrastructuur nog niet optimaal te werken. Na een aantal maatregelen is de beoogde stabiliteit van het netwerk bereikt. Projecten Het nieuwe medische systeem SCOOP, dat zorgt voor een digitalisatie van het medische archief, is in werking getreden per 1 januari 2009. De eerste maanden functioneerde het systeem niet naar verwachting en liepen de wachttijden bij het afhandelen van eigen verklaringen op. Door middel van het project SCOOPII is vanaf juli 2009 het systeem gestabiliseerd en is de performance verbeterd waardoor de achterstanden tot het verleden behoren. De PDA’s (handcomputers) die de praktijkexaminatoren van het CBR gebruiken zijn in 2009 vervangen. Ook is de op de PDA gebruikte software verbeterd. De uit het convenant Aanpak reserveringstermijnen voortkomende aanpassing van het reserveringssysteem zijn door ICT ondersteund en gefaciliteerd. Organisatie Door de gestage groei van de ICT-bijdrage aan de hoofdprocessen binnen het CBR is de behoefte ontstaan om alle processen binnen ICT te formaliseren en te optimaliseren op basis van ITIL-standaarden. Daarbij maakt de afdeling de slag om de ICT-processen beter aan te laten sluiten op de algemene bedrijfsvoering van het CBR. Het eerste resultaat van dit Project Service Management is de oprichting van de ICT service desk. Hier kunnen CBR-medewerkers sinds 1 december 2009 terecht met al hun ICT-gerelateerde vragen en problemen. Eerder in het verslagjaar is gestart met het ICT-projectbureau. Het doel van dit bureau is het verder professionaliseren van het ICT-projectmanagement. Informatiebeveiliging In voorjaar 2009 is een follow-up onderzoek Informatiebeveiliging opgesteld door een extern bureau. Geconstateerd is dat tekortkomingen zijn gesignaleerd in de opzet en het bestaan van informatiebeveiliging. De aanbevelingen die zijn gedaan zijn vertaald in een actieplan (najaar 2009) wat er voor moet zorgen dat medio 2010 alle aanbevelingen zijn opgevolgd. Dit actieplan verloopt volgens schema. De directie heeft zich ervan overtuigd dat de werking van de Informatiebeveiliging in 2009 niet in het geding is geweest. Communicatie In 2009 heeft de afdeling Communicatie zich nadrukkelijk bezig gehouden met de vernieuwing en de professionalisering van de communicatieactiviteiten van het CBR. Het CBR vraagt om een meer corporate uitstraling. Communicatie die door de hoofdprocessen wordt uitgevoerd op basis van de centrale communicatiestrategie van het CBR. De communicatie van de diverse hoofdprocessen moet daarbij de bewijsvoering leveren voor de centrale boodschap van het CBR. Na de reorganisatie zal er sprake zijn van één afdeling Communicatie waarbij communicatie adviseurs de hoofdprocessen zullen adviseren en ondersteunen bij hun activiteiten.
39
De afdeling Communicatie heeft in 2009 actief meegewerkt aan het inrichten van een nieuwe moderne klantenservice en professionele en uniforme klachtenprocedure bij het CBR. De internetsites van het CBR moeten hierbij nadrukkelijk worden meegenomen. Met de introductie van een selfservice concept zullen de bezoekers op eenvoudige wijze naar het antwoord op hun vraag worden begeleid. Hoe duidelijker de site, hoe minder brieven met klachten en hoe minder telefoontjes naar de klantenservice. In 2009 trok de internetsite van het CBR 4,7 miljoen bezoekers, die gemiddeld 7 pagina’s per bezoek bekeken. Klachten Het CBR benut klachten van klanten om verbeteringen in de producten, de processen of de organisatie aan te brengen. In 2009 werden 574 klachten ingediend. Van de klachten werden er 183 geheel of ten dele gegrond verklaard, 42 klanten trokken hun klacht in. In veel gevallen gingen de klachten over de afhandeling van aanvragen voor een Verklaring van geschiktheid en de afwikkeling van praktijkexamens. In de verbeterteams heeft het CBR daar extra aandacht aan besteed met als resultaat dat processen en werkwijzen zijn aangepast en aangescherpt. Naast de klachtenprocedure bij het CBR die voor alle klanten openstaat, wenden klanten zich soms ook tot de Nationale Ombudsman. Het CBR ontving via de Ombudsman 131 klachten. Op 2 miljoen klanten contacten is dat een beperkt aantal, maar iedere klacht is er een te veel. Over het CBR specifiek ontving de Ombudsman in 2009 totaal 302 klachten. Veel van die klachten in 2009 nam de Ombudsman niet in onderzoek. Redenen daarvoor zijn bijvoorbeeld dat de klachten over wet- en regelgeving gingen of over de inhoud van een besluit waartegen de belanghebbende bezwaar of beroep kon (of had kunnen) instellen. De klachten die de Ombudsman wel met het CBR opnam om tot een oplossing te komen of om een aanbeveling te doen, gingen ook veelal over de termijn van afhandeling van aanvragen voor een Verklaring van geschiktheid. Na o.a. aanpassingen in het ICT-systeem waarmee de medische dossiers worden behandeld en het inrichten van een telefonische helpdesk namen de klachten over het medisch proces aanzienlijk af. De Ombudsman bracht in 2009 zes openbare rapporten uit met betrekking tot het CBR. Het CBR heeft alle aanbevelingen van de Ombudsman opgevolgd en geborgd in zijn interne procedures. Inkoop In 2009 is uitvoering gegeven aan een nieuw inkoopbeleid. Aanbesteden kan hierin op twee manieren. De eerste is de openbare aanbesteding. Die geldt voor alle goederen en diensten conform de Europese Richtlijn. Na een duidelijke omschrijving van de wensen en eisen en een juridische toetsing, kondigt het CBR de aanbesteding aan op www.aanbestedingskalender.nl. De meest economische aanbieding die aan alle specificaties voldoet, wint daarna de gunning. De tweede is de onderhandse aanbesteding. Die geldt voor alle inkopen boven de 250 euro, waarvoor de Europese regels niet gelden. Hierbij nodigt het CBR minimaal drie leveranciers uit een offerte in te dienen. Daarna wordt na onderhandelingen de beste aanbieder geselecteerd, die voldoet aan de geformuleerde eisen.
40
Interne beheersing en risicomanagement Opzet De directie van het CBR is verantwoordelijk voor een effectieve sturing en beheersing van het CBR. De aandacht van het management gaat hier dan ook nadrukkelijk naar uit. Voor deze sturing en beheersing van de organisatie zijn interne risicobeheersing- en controlesystemen ingericht waarmee belangrijke risico’s worden onderkend en beheerst zodanig dat daarbij de realisatie van operationele en financiële doelstellingen wordt gewaarborgd binnen de geldende wet- en regelgeving. Hiermee streeft het CBR naar continuïteit en resultaatgerichtheid van de organisatie, zowel op de korte als op de (middel)lange termijn. De systemen voor risicobeheersing en controle zijn naar mening van de directie van het CBR passend binnen het geformuleerde risicoprofiel, hoewel dergelijke systemen nooit absolute zekerheid kunnen bieden. De directie, onder toezicht van de Raad van Toezicht, is eindverantwoordelijk voor de opzet en werking van de op het CBR toegesneden interne risicobeheersing en controle. Hierbij wordt de directie mede gefaciliteerd door de Interne audit dienst, die nauw betrokken is bij het bewaken van de controlesystemen op basis van een uniform gedefinieerd audit proces. Uitvoering De strategie, de doelstellingen en de belangrijkste risico’s worden periodiek besproken met het management van het CBR. Daarbij vindt een bewaking op prestaties plaats aan de hand van vastgestelde prestatie indicatoren en financiële resultaten. Het CBR heeft gedurende 2009 een aantal belangrijke procesaanpassingen gerealiseerd die geleid hebben tot een duidelijke prestatieverbetering. Zo zijn binnen een viertal Performance Improvement Teams (PIT) de processen Rijvaardigheid, Theorie, Medisch en CCV verder geüniformeerd, eenduidig meetbaar gemaakt en is er frequent over de voortgang hieromtrent gerapporteerd. Met het afronden van fase 3 van de invoering van het afgesloten convenant met de rijschoolbranche in het kader van de beheersing en verkorting van de reserveringstermijnen van de praktijkexamens in september 2009, is het proces van reserveren van zowel eerste als herexamens beter te beheersen en voldoet het hiermee aan de vraag van de markt. De applicatie die het Medisch proces ondersteunt is verder geoptimaliseerd, waardoor het proces efficiënter en meer controleerbaar verloopt, en de relevante prestatie-indicatoren beter worden geborgd.
41
Governance
42
De stichting CBR is als Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO), op grond van de Overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de Stichting CBR en de Wegenverkeerswet 1994, belast met de uitvoering van publieke taken op het gebied van de verkeersveiligheid. Hieronder een overzicht van de taken en bevoegdheden van de diverse partijen: Minister van Verkeer en Waterstaat: - Heeft ministeriële eindverantwoordelijkheid over het CBR - Houdt toezicht op het functioneren van het CBR - Wordt geïnformeerd door de directie en de Raad van Toezicht van het CBR - Geeft goedkeuring aan ondermeer de tarieven van het CBR - Benoemt de leden van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht: - Bestaat uit 7 leden - Legt verantwoording af over het eigen functioneren aan de minister van Verkeer en Waterstaat. - Ziet toe op de werkzaamheden van de directie en staat die met raad ter zijde - Geeft goedkeuring onder meer aan de begroting, het jaarverslag, de jaarrekening, investeringen, en de benoeming, schorsing en ontslag van de statutair directeur De directie van het CBR: - Bestaat uit één statutair directeur en twee directieleden - Is belast met de dagelijkse leiding van het CBR - Is verantwoordelijk voor de uitvoering van de publieke taken - Legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht en de minister over het gevoerde beleid - Verstrekt de minister inlichtingen die deze t.b.v. zijn taakuitoefening nodig oordeelt De Raad van Toezicht was ultimo 2009 als volgt samengesteld: - de heer E.A. van Amerongen, voorzitter (aftredend per 1-1-2010)* - de heer drs. P.W. Doop, vice-voorzitter (vanaf 1-1-2010 waarnemend voorzitter) - de heer drs. M.C. van der Harst, lid op voordracht van CCV Examenhuis (aftredend per 1-1-2010)** - de heer mr. F.A.M. van den Heuvel, onafhankelijk lid - de heer drs. W. de Lange, lid op voordracht van ANWB - mevrouw drs. J.M. de Vries, lid op voordracht van BOVAG/FAM - vacante zetel, lid op voordracht van de OR***
* met ingang van 1 mei 2010 is de heer prof. drs. G.J. Cerfontaine benoemd als voorzitter ** met ingang van 1 januari 2010 is de heer drs. A.B. Sakkers benoemd als opvolger *** de minister is voornemens de heer mr. P.P.J. Butzelaar te benoemen in de vacature welke in 2007 is ontstaan voor het lid van de Raad van Toezicht welke op voordracht van de ondernemingsraad wordt benoemd
43
Rooster van aftreden (huidige leden) Raad van Toezicht CBR naam
functie
benoemd per
aftredend per
op voordracht van
herbenoembaar
De heer drs. P.W. Doop
Vice-voorzitter
1 juli 2005
1 juli 2013
onafhankelijk
nee
Waarn. Voorzitter 1 januari 2010
1 mei 2010
De heer mr. F.A.M. van den Heuvel lid
1 september 2006 1 september 2010
onafhankelijk
ja
De heer drs. W. de Lange
lid
1 december 2008
1 december 2012
ANWB
nee
Mevrouw drs. J.M. de Vries
lid
1 december 2008
1 december 2012
BOVAG
nee
De heer drs. A.B. Sakkers
lid
15 januari 2010
15 januari 2014
CCV-raad
ja
vacant per 1 september 2007
lid
-
-
OR
vacant per 1 januari 2010
voorzitter
-
-
onafhankelijk
Ondernemingsraad - de heer C.M. Lange, voorzitter - de heer S.D. Moes, secretaris - de heer H.A. Otten, plaatsvervangend voorzitter - mevrouw L. Leerling, plaatsvervangend secretaris - de heer H.J.J. Blösser - de heer P. Fuchs - de heer W.T. de Haan - de heer A.W.P. Heera - de heer F.W. Kales - de heer A.J.J.M. Kavelaars, per oktober 2009 opgevolgd door de heer F.A.P. van Bergen - de heer M.A. Kesselring - mevrouw P.J.M. Keijzer-Tempelmann - mevrouw H.C. Kreune - mevrouw A.M. de Kruijf - de heer J.M.R. Leerdam - de heer L. van Rijt - mevrouw A.H. Kock (secretaresse) Directie - de heer C. Anker, algemeen directeur a.i. - de heer A. Belt, directeur productie - de heer R.A. van Walree, financieel directeur tot 1 juni 2009 - de heer drs. F.I.G. Janssen, financieel directeur a.i. vanaf 1 juli 2009
44
45
Financiële resultaten en vooruitzichten
46
Opbrengsten De opbrengsten zijn in het verslagjaar met 6,0 miljoen euro (-5,3 procent) gedaald ten opzichte van 2008: van 112,1 miljoen euro in 2008 tot 106,1 miljoen euro in 2009. De opbrengsten van de vorderingsprocedure namen in 2009 met 3,5 miljoen euro af, mede het gevolg van minder ontvangen mededelingen om de vorderingsprocedure op te starten. Daarnaast was in 2008 een overige opbrengst van 3,3 miljoen euro verwerkt naar aanleiding van een gerealiseerde boekwinst op de verkoop van het oude CBR-hoofdkantoor. De opbrengst uit theorie-examens in 2009 bedroeg 24,8 miljoen euro. Dit betekent een daling van 3,7 procent ten opzichte van 2008. Deze daling wordt met name veroorzaakt door de verminderde vraag vanwege de economische laagconjunctuur naar theorie-examens vanuit het beroepsgoederen en –personenvervoer met zo’n 17 procent. De ‘reguliere’ vraag naar theorieexamens voor motor, auto en bromfiets bleef met +5,2 procent wel op peil. De opbrengst uit praktijkexamens steeg in 2009 met 1,5 procent tot 54,2 miljoen euro, het gevolg van een tariefstijging van gemiddeld 3,3 procent in combinatie met minder afgenomen examens. Ook in dit geval betrof het met name examens in de beroepssector. Door de economische recessie is de behoefte aan opleidingen in deze sector en dus aan examens fors afgenomen. De opbrengst van de Verklaringen van geschiktheid bedroeg 10,5 miljoen euro, 3,8 procent hoger dan in 2008. De omzettoename was vooral het gevolg van de tariefsstijging van 3,3 procent; de aantallen bleven nagenoeg gelijk. De opbrengsten in 2009 van de vorderingsprocedure daalden met 3,5 miljoen euro (-22,3 procent) aanzienlijk. Ook is de werkvoorraad van de divisie Vorderingen fors gedaald, mede doordat het aantal ingezonden mededelingen, waarmee een vorderingsprocedure wordt gestart, op een substantieel lager niveau lag dan in voorgaande jaren. Kosten De totale kosten in het verslagjaar bedragen 100,1 miljoen euro. Voor een vergelijking van de totale kosten met het voorgaande jaar is een tweetal ingrijpende wijzigingen van invloed die in de jaarrekening 2009 onder personeelskosten zijn verwerkt. Dit betreft een stelselwijziging in het verantwoorden van de pensioenlasten (effect t.o.v. 2008: -12,4 miljoen euro) en de vrijval in 2009 van een groot deel van de in 2008 gevormde voorziening reorganisatiekosten (vrijval in 2009 van 6,9 miljoen euro t.o.v. dotatie van 8,6 miljoen euro in 2008). Geëlimineerd voor de genoemde effecten met betrekking tot pensioenen alsmede de reorganisatievoorziening zijn de personeelskosten 2009 met 3,4 procent gestegen ten opzichte van 2008, onder meer het gevolg van extra inzet voor de afhandeling van medische verklaringen alsmede een nieuw afgesloten CAO. De daling van de overige bedrijfskosten van 2,5 miljoen euro wordt zowel verklaard door operationele ontwikkelingen als door eenmalige posten. Operationeel zijn voor 0,8 miljoen besparingen op allerlei uitgaven doorgevoerd. De eenmalige posten die lager uitkomen worden voor 1,0 miljoen euro verklaard door lagere huisvestingskosten (vrijval onderhoudsvoorziening gebouwen) en voor 0,7 miljoen euro door een ontvangen compensatie van het ministerie van Verkeer & Waterstaat inzake (de ontwikkeling van) het praktijkexamen bromfiets. De hogere afschrijvingslasten van 0,8 miljoen euro zijn met name het gevolg van de ingebruikname van (een deel van de) immateriële vaste activa met ingang van 2009.
47
Resultaat en Eigen Vermogen Inclusief de vrijval uit de voorziening reorganisatiekosten van 6,9 miljoen euro bedraagt het resultaat over 2009 6,1 miljoen euro positief, hetgeen is toegevoegd aan het eigen vermogen. Inclusief de effecten van de stelselwijziging pensioenen (12,4 miljoen euro negatief) bedraagt het eigen vermogen ultimo 2009 7,0 miljoen euro positief. Investeringen De investeringen in immateriële vaste activa bedroegen 2,3 miljoen euro. Met ingang van 2009 wordt op een deel van de immateriële vaste activa afgeschreven, te weten op geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten van de divisie Vorderingen. De overige investeringen zien toe op de ontwikkeling van een nieuw planningsysteem alsmede een nieuw theorie systeem. De investeringen in materiële vaste activa bedroegen 1,4 miljoen euro en hebben hoofdzakelijk betrekking op investeringen in (de vervanging van) inventarissen, waaronder computerapparatuur. Treasury Het CBR neemt deel aan het ‘Geïntegreerd Middelen Beheer’. Hiermee worden de saldi van de bankrekeningen van het CBR in opdracht van het ministerie van Financiën dagelijks gesaldeerd afgeroomd. Het CBR ontvangt over het positieve saldo van de rekening-courant een daggeldvergoeding gebaseerd op EONIA. Het CBR heeft bij het ministerie een rekening-courantfaciliteit van 5 miljoen euro tegen daggeldvergoeding (EONIA). Vooruitzichten voor 2010 Intern zal in 2010 veel aandacht, tijd en middelen worden besteed aan de implementatie van de nieuwe organisatiestructuur, waarmee onze klanten beter bediend kunnen worden. Extern blijft de huidige economische situatie onzeker. Met name het beroepsgoederen en –personenvervoer is een sector die hard door de ‘crisis’ getroffen wordt. Het CBR verwacht dan ook dat de vraag naar examens vanuit deze sector zich vooralsnog niet zal herstellen. De vraag naar particuliere examens lijkt minder last te hebben van de economische laagconjunctuur, echter onzeker is of dit effect zich vertraagd alsnog voor zal doen. Ondanks deze onvoorspelbare factoren en de implementatie van de nieuwe organisatiestructuur verwacht de directie dat het begrote resultaat 2010 van 1,5 miljoen euro kan worden gerealiseerd.
48
49
Jaarrekening
50
CBR in cijfers 2005-2009
2009
eigen vermogen (x € 1.000)
7.004
opbrengsten (x € 1.000) resultaat (x € 1.000)
106.131 6.109 ***
2008 895 ** 112.066 (20.734) **
2007
2006
21.629 *
20.178 *
17.426 *
99.824
88.340
89.859
1.451 *
2005
2.752 *
521 *
* met betrekking tot de jaren 2005 t/m 2007 heeft geen herberekening plaatsgevonden volgens het nieuwe stelsel pensioenen ** aangepast als gevolg van stelselwijziging pensioenen en inclusief een dotatie aan de voorziening reorganisatiekosten alsmede een boekwinst inzake de verkoop van een pand *** inclusief een vrijval uit de voorziening reorganisatiekosten ( ) = negatief
51
Balans per 31 december 2009 (x € 1.000) (na verwerking bestemming resultaat)
Activa
Toelichting
31-dec-09
31-dec-08
Vaste activa Immateriële vaste activa
1)
4.266
1.915
Materiële vaste activa
2)
29.688
31.309
Financiële vaste activa
3)
118
6.235
34.072
39.459
Vlottende activa Onderhanden werk
4)
1.198
2.152
Vorderingen
5)
2.007
1.315 *
Overlopende activa
6)
1.356
1.525
Liquide middelen
7)
4.441
8.834
9.002
13.826
Totaal activa
43.074
53.285
Passiva
31-dec-09
31-dec-08
Eigen vermogen
8)
7.004
895 *
Voorzieningen
9)
7.029
19.695 *
Kortlopende schulden Vooruit ontvangen inschrijfgelden
52
10)
8.068
6.930
Crediteuren
1.990
1.809
Overige schulden
11)
9.979
13.109 *
Overlopende passiva
12)
9.004
10.847
29.041
Totaal passiva
43.074
32.695
53.285
Resultatenrekening 2009 (x € 1.000)
2009
2008
106.131
112.066
Opbrengsten
13)
Personeelskosten
14)
71.323
Afschrijving immateriële vaste activa
15)
480
-
Afschrijving materiële vaste activa
16)
2.528
2.201
Overige bedrijfskosten
17)
25.747
28.255
Kosten
100.078
133.259
Bedrijfsresultaat
6.053
(21.193)
102.803 *
Financiële baten en lasten
18)
56
485
Resultaat deelneming
19)
-
(26)
Resultaat
6.109
(20.734)
53
Kasstroomoverzicht (x € 1.000)
Resultaat
6.109
(20.734)
Bij: Afschrijvingen
3.008
2.201
9.117
(18.533)
Mutatie onderhanden werk
954
(137)
Mutatie vlottende activa
(523)
6.961
Mutatie kortlopende schulden
(3.654)
(4.673)
Mutatie voorzieningen
(12.666)
17.230
Kasstroom uit operationele activiteiten
(6.772)
Investeringen in immateriële vaste activa
(2.319)
(1.915)
Investeringen in materiële vaste activa
(1.419)
(4.184)
Mutatie financiële vaste activa
6.117
1.739
2008 *
848
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
2.379
(4.360)
Netto kasstroom
(4.393)
(3.512)
Stand liquide middelen begin
8.834
12.346
Stand liquide middelen eind
4.441
8.834
Mutatie liquide middelen
(4.393)
(3.512)
* aangepast als gevolg van stelselwijziging pensioenen ( ) = negatief
54
2009
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2009 Algemeen De stichting CBR is een Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO), belast met overheidstaken op het gebied van de verkeersveiligheid. Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens is rekening gehouden met de bepalingen uit de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en het CBR de dato 15 november 2001 (laatstelijk per december 2008 verlengd). De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling De cijfers over 2008 zijn geherrubriceerd teneinde vergelijkbaarheid met 2009 mogelijk te maken. Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de resultatenrekening opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van het CBR. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkom-
55
sten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen wordt voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Stelselwijzigingen Stelselwijziging pensioenen Tot 1 januari 2009 vond de verwerking en waardering van pensioenregelingen plaats aan de hand van hun kenmerken en risico’s. Bij regelingen waarbij de onderneming alleen de verplichting had om de overeengekomen bijdragen te betalen aan het pensioenfonds, de zogeheten toegezegdbijdrageregelingen, was de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk aan de over de periode verschuldigde pensioenpremie. Bij alle andere regelingen, de toegezegd-pensioenregelingen, werd de nettoverplichting uit hoofde van de regeling bepaald door een schatting te maken van de pensioenaanspraken die werknemers hadden opgebouwd in ruil voor hun diensten in de verslagperiode en voorgaande perioden. Deze pensioenaanspraken werden gedisconteerd om de contante waarde te bepalen, en de actuele waarde van de fondsbeleggingen werd hierop in mindering gebracht. De berekening werd uitgevoerd volgens de ‘projected unit credit’-methode. In 2009 heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving een nieuwe Richtlijn 271.3 over pensioenen gepubliceerd. Uitgangspunt van de nieuwe Richtlijn is dat voor alle pensioenregelingen de te verwerken pensioenlast in principe gelijk is aan de verschuldigde pensioenpremie, tenzij sprake is van additionele verplichtingen op balansdatum. Besloten is deze Richtlijn met ingang van 1 januari 2009 toe te passen, wat heeft geleid tot een wijziging in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. De wijziging in grondslagen heeft het vermogen per 1 januari 2009 negatief beïnvloed voor een bedrag van € 12,4 miljoen. Dit hangt samen met de additionele pensioenverplichtingen die ultimo 2008 bestonden. De ter vergelijking opgenomen balans en resultatenrekening over 2008 is in verband met voornoemde grondslagwijziging aangepast. Als gevolg daarvan is het gepresenteerde nettoresultaat over 2008 € 12,4 miljoen lager dan uit de jaarrekening 2008 blijkt. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, leningen, schulden en overige te betalen posten. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Na de eerste opname worden financiële instrumenten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Indien er geen sprake is van agio of disagio of transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde.
56
Grondslagen voor waardering Immateriële vaste activa Ontwikkelingskosten Ontwikkelingskosten worden geactiveerd voor zover daar een economisch voordeel tegenover staat en worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs. De geactiveerde kosten worden afgeschreven over de verwachte economische levensduur vanaf het moment dat het actief in gebruik wordt genomen. De afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode. Het volgende afschrijvingspercentage wordt hierbij gehanteerd: - kosten van onderzoek en ontwikkeling: 20. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd. Materiële vaste activa De bedrijfsgebouwen en –terreinen en andere vaste bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op bedrijfsterreinen –tenzij in erfpacht verkregen– wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: - gebouwen: 2,5. - terreinen: 0 - 2. - kantoorinventaris: 10 - 20. - computerapparatuur en netwerkfaciliteiten: 25 - 33,33. - software: 20 - 33,33. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde van het actief.
57
Financiële vaste activa De grondslagen voor financiële vaste activa zijn opgenomen onder het hoofdstuk financiële instrumenten. Onderhanden werk Het onderhanden werk omvat de verrichte prestaties bij de uitvoering van onderzoeken en het opleggen van maatregelen in de Vorderingsprocedure, die naar rato van de uitgevoerde werkzaamheden worden verantwoord. Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Voorzieningen Een voorziening wordt in de balans opgenomen, wanneer er sprake is van: - een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden; en - waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en - het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte verplichtingen. Personeelsbeloningen/pensioenen Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de onderneming de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de onderneming zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
58
Grondslagen voor resultaatbepaling Kostenverantwoording Kosten worden verantwoord in de resultatenrekening in het jaar waarop zij betrekking hebben. Opbrengstverantwoording Opbrengst examens worden verantwoord in de resultatenrekening wanneer de examens zijn afgenomen. Opbrengst Verklaringen van geschiktheid worden in de resultatenrekening opgenomen bij levering van de Eigen Verklaring. Opbrengsten uit de Vorderingsprocedure worden in de resultatenrekening opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van de procedure op verslagdatum. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Belastingen Het CBR is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.
59
60
61
Toelichting behorende tot de jaarrekening Algemeen Alle bedragen die in de toelichting zijn opgenomen zijn in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven. Vaste activa 1) Immateriële vaste activa
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
Balans per 1 januari 2009 Aanschafwaarde
1.915
Cumulatieve afschrijvingen
-
Boekwaarde
1.915
Mutaties in de boekwaarde Investeringen
2.319
Herrubricering aanschafwaarde vanuit MVA
512
Afschrijvingen
(480)
Totaal mutatie
2.351
Balans per 31 december 2009 Aanschafwaarde
4.746
Cumulatieve afschrijvingen
(480)
Boekwaarde
4.266
Een deel van de immateriële vaste activa is met ingang van januari 2009 in gebruik genomen. De investeringen in 2009 hadden betrekking op de ontwikkeling van nieuwe producten van de divisie Vorderingen, de ontwikkeling van NPS (Nieuw Planning Systeem) alsmede de ontwikkeling van NTS (Nieuw Theorie Systeem). De herrubricering betreft de kosten van NTS, welke voorheen onder materiële vaste activa werden verantwoord.
( ) = negatief
62
2) Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen
Inventarissen
Totaal
Aanschafwaarde
33.290
21.264
54.554
Cumulatieve afschrijvingen
(8.629)
(14.616)
(23.245)
Boekwaarde
24.661
6.648
31.309
Investeringen
205
1.214
1.419
Herrubricering aanschafwaarde naar IVA
-
(512)
(512)
Desinvestering
-
(2)
(2)
Afschrijvingen
(751)
(1.777)
(2.528)
Desinvestering afschrijving
-
2
2
Totaal mutatie
(546)
(1.075)
(1.621)
Aanschafwaarde
33.495
21.964
55.459
Cumulatieve afschrijvingen
(9.380)
(16.391)
(25.771)
Boekwaarde
24.115
5.573
29.688
Balans per 1 januari 2009
Mutaties in de boekwaarde
Balans per 31 december 2009
Gebouwen en terreinen De grond van het regiokantoor in Amsterdam is in 1995 voor € 1,9 miljoen in erfpacht verkregen voor een periode van 50 jaar. Ieder jaar wordt daarop 2% afgeschreven. De grond van de examenlocatie in Utrecht is in 2002 voor € 1,1 miljoen in erfpacht verkregen voor een periode van 43 jaar. Ieder jaar wordt daarop 2,3% afgeschreven. De investeringen in 2009 hebben een regulier karakter en betreffen voornamelijk vervangingen van reeds afgeschreven materiële vaste activa. De herrubricering betreft de kosten van NTS, welke vanaf 2009 onder immateriële vaste activa worden verantwoord.
( ) = negatief
63
3) Financiële vaste activa Deelnemingen
2009
2008
Balans per 1 januari
-
2.124
Resultaat deelnemingen
-
(26)
Desinvestering a.g.v. liquidatie
-
(2.098)
Balans per 31 december
-
-
2009
2008
Balans per 1 januari
6.235
5.850
Aflossingen
(6.386)
(1.726)
Verstrekkingen
269
2.111
Balans per 31 december
118
6.235
Geldleningen u/g
De (resterende) geldleningen zijn verstrekt aan één leasemaatschappij (Athlon) voor de financiering van het wagenpark; deze leningen zijn niet rentedragend. De looptijd van de leningen is gekoppeld aan de economische levensduur van de auto’s, die gemiddeld op circa 4 jaar is gesteld. Het betreft een ‘operational lease’-constructie, waarbij de objecten (auto’s) niet worden geactiveerd, maar waarvoor het CBR in ruil voor het verstrekken van de geldlening ‘korting’ krijgt op de maandelijkse leasekosten. Met één van de leasemaatschappijen (Leaseplan) is overeengekomen dat de aan hen verstrekte geldlening geheel zal worden terugbetaald. Het betreft een bedrag van circa € 6,1 miljoen. Uitvoering hiervan heeft in 2009 plaatsgevonden.
Vlottende activa 4) Onderhanden werk
2009
2008
Onderhanden werk
1.198
2.152
1.198
2.152
( ) = negatief
64
5) Vorderingen
2009
2008 *
Debiteuren
1.858
951
Overige vorderingen
149
364
2.007
1.315
2009
2008
6) Overlopende activa Computerkosten
629
792
Huisvestingskosten
337
302
Overige kosten
390
431
1.356
1.525
Onder de vlottende activa zijn geen vorderingen opgenomen met een looptijd langer dan 1 jaar.
7) Liquide middelen
2009
2008
Financiën en banken
4.430
8.825
Kas
11
9
4.441
8.834
Rekening-courant ministerie van
CBR neemt deel aan het ‘Geïntegreerd Middelen Beheer’ van het ministerie van Financiën. Hiervoor is een separate rekening-courant geopend tussen het ministerie van Financiën en het CBR waarlangs nagenoeg alle financiële transacties van het CBR worden afgeroomd. De rentevergoeding die het CBR hiervoor ontvangt is gebaseerd op daggeldvergoeding (EONIA). Ultimo 2009 bedroeg de daggeldvergoeding ten aanzien van het ‘Geïntegreerd Middelen Beheer’ 0,4%. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het CBR. Het CBR heeft bij het ministerie van Financiën een rekening-courantfaciliteit van € 5 miljoen tegen daggeldvergoeding (EONIA). Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft zich hiervoor tegenover het ministerie van Financiën garant verklaard, via een convenant dat door partijen met inachtneming van een termijn van 6 maanden kan worden opgezegd.
* aangepast als gevolg van stelselwijziging pensioenen
65
8) Eigen vermogen
Wettelijke reserves
Overige reserves
Totaal
Stand per 1 januari 2008
-
21.629
21.629
Vorming wettelijke reserves (immateriële vaste activa)
1.915
(1.915)
-
Resultaat boekjaar
-
(8.360)
(8.360)
Totaal mutaties 2008
1.915
(10.275)
(8.360)
Stand per 31 december 2008
1.915
11.354
13.269
Stelselwijziging pensioenen per 1 januari 2009
-
(12.374)
(12.374)
Stand per 1 januari 2009
1.915
(1.020)
895
Vorming wettelijke reserves (immateriële vaste activa)
2.351
(2.351)
-
Resultaat boekjaar
-
6.109
6.109
Totaal mutaties 2009
2.351
3.758
6.109
Stand per 31 december 2009
4.266
2.738
7.004
Specificatie van de stelselwijziging pensioenen per 1 januari 2009: Backservice verplichting 2008 uit hoofde van toegezegde loonsverhoging
(4.881)
Verplichting tekort 2008 Stichting Toeslagfonds
(4.284)
Verplichting aanvullende kosten pensioenfonds 2008
(1.582)
Onvoorwaardelijke indexatie prepensioen medewerkers 55-
(1.627)
Totaal effect van de stelselwijziging pensioenen
(12.374)
9) Voorzieningen Het verloop van de voorzieningen gedurende het boekjaar 2009:
Balans per Dotatie Onttrekking 01-jan-09
Balans per 31-dec-09
Pensioenen *
9.165
2.424
(4.881)
(682)
6.026
Reorganisatiekosten
8.570
-
(1.627)
(6.943)
-
Jubileumuitkeringen
1.087
-
(63)
(21)
1.003
873
-
-
(873)
-
19.695
2.424
(6.571)
(8.519)
7.029
Groot onderhoud
( ) = negatief * aangepast als gevolg van stelselwijziging pensioenen
66
Vrijval tgv res
De voorzieningen, behalve de voorziening reorganisatiekosten, hebben een langlopend karakter. In de voorzieningen is een bedrag begrepen van € 3,7 miljoen met een looptijd korter dan 1 jaar. Pensioenvoorziening De pensioenvoorziening bestaat uit backservice verplichtingen uit hoofde van toegezegde loonsverhogingen van € 2,4 miljoen alsmede uit een verplichting inzake het ontstane tekort (verschil toekomstig verwachte opbrengsten en verplichtingen) van de Stichting Toeslagfonds CBR van € 3,6 miljoen, waarvoor het CBR zich garant heeft gesteld. De dotatie van € 2,4 miljoen en de onttrekking van € 4,9 miljoen zien toe op respectievelijk de reservering voor 2010 en de vrijval van de reservering voor 2009 van de backservice verplichtingen uit hoofde van toegezegde loonsverhogingen. Reorganisatiekosten Met betrekking tot de voorgenomen reorganisatie van het CBR is in 2008 een voorziening gevormd van € 8,6 miljoen. Een aantal medewerkers zou als gevolg van de reorganisatie overtollig worden. In dit kader is met de vakbonden een sociaal plan overeengekomen, waarvoor een voorziening is opgenomen. De medewerkers van het CBR zijn in november 2008 over de voorgenomen reorganisatie geïnformeerd. In januari 2010 heeft de directie van het CBR besloten om de reorganisatie te implementeren zonder gedwongen ontslagen. De noodzaak van de voorziening reorganisatiekosten is hiermee komen te vervallen. In 2009 is een bedrag van € 6,9 miljoen vrijgevallen ten gunste van het resultaat. De vrijval is -evenals de dotatie in 2008- verwerkt in de overige personeelskosten. Jubileumuitkeringen Deze voorziening wordt aangehouden voor toekomstig uit te betalen jubileumuitkeringen. Groot onderhoud De voorziening groot onderhoud is met ingang van 2009 komen te vervallen. Het karakter van de onderhoudskosten rechtvaardigt een directe verwerking in de resultatenrekening op het moment dat de kosten zich voordoen, in plaats van het egaliseren van de kosten door middel van een voorziening groot onderhoud. Dit heeft geleid tot een vrijval van de voorziening onderhoud in 2009 van € 0,9 miljoen. De voorziening jubileumuitkeringen en de voorziening verplichting tekort Toeslagfonds zijn gebaseerd op een actuariële berekening van een externe partij. De volgende grondslagen zijn hierbij gehanteerd: Voorziening jubileumuitkeringen:
2009
2008
Disconteringsvoet
5,1%
5,6%
67
Voorziening verplichting tekort Toeslagfonds:
2009
2008
Disconteringsvoet
3,2%
5,6%
Verwacht rendement op beleggingen
3,2%
5,4%
Toekomstige salarisstijgingen
1,6%
3,1%
Toegepaste indexatie
1,6%
2,1%
Daarnaast is verondersteld dat iedereen die gebruik kan maken van de overgangs- en garantieregeling dit ook doet.
Kortlopende schulden 10) Vooruit ontvangen inschrijfgelden
2009
2008
Vooruit ontvangen inschrijfgelden
8.068
6.930
De post vooruit ontvangen inschrijfgelden betreft alle examengelden waarvan de examens nog niet zijn afgenomen, evenals het saldo dat de rijscholen aanhouden bij het CBR ter dekking van gereserveerde examens.
11) Overige schulden
2009
2008
Belastingen en sociale premies
4.649
4.783
Stichting Pensioenfonds CBR
4.505
4.139 *
Stichting Pensioenfonds CBR inzake ophoging opbouwpercentage pensioenen medewerkers 55-min
-
3.181
Overige schulden
825
1.006
9.979
13.109
* aangepast als gevolg van stelselwijziging pensioenen
68
De schuld aan de Stichting Pensioenfonds CBR heeft betrekking op een nadelig saldo van betaalde premienota’s pensioenen en ontvangen premienota’s pensioenen, nog te ontvangen nota’s voor kosten jaarwerk pensioenen alsmede voor de inkoop ter dekking van gedane onvoorwaardelijke toezeggingen inzake indexatie prepensioen van 55-min medewerkers. De post ‘Stichting Pensioenfonds CBR inzake ophoging opbouwpercentage pensioenen medewerkers 55-min’ betrof de eenmalige backservice lasten voortvloeiende uit de verdere verruiming van de pensioenregeling door middel van het ophogen van het opbouwpercentage van 1,9% naar 2,0% van medewerkers jonger dan 55 jaar die op 1 januari 2006 reeds in vaste dienst waren.
12) Overlopende passiva
2009
2008
Lopende verplichting divisie Vorderingen
4.916
6.091
Verplichting verlofdagen medewerkers
1.647
1.902
Nog te betalen kosten
2.441
2.854
9.004
10.847
De lopende verplichting divisie Vorderingen betreft de vooruit ontvangen opbrengsten samenhangend met de geopende dossiers EMA (Educatieve Maatregel Alcohol), LEMA (Lichte Educatieve Maatregel Alcohol), EMG (Educatieve Maatregel Gedrag) en onderzoeken, die nog afgewikkeld dienen te worden. De post ‘verplichting verlofdagen medewerkers’ betreft de verplichting van het CBR jegens haar medewerkers met betrekking tot de waarde van de toegekende maar nog niet opgenomen verlofdagen. De post ‘nog te betalen kosten’ betreft reguliere overlopende posten. Dit zijn facturen die in het nieuwe boekjaar zijn ontvangen, maar waarvan de prestatie of levering heeft plaatsgevonden in de verslagperiode. Onder de kortlopende schulden zijn geen schulden opgenomen met een looptijd langer dan 1 jaar.
69
Financiële instrumenten Algemeen Het CBR maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de onderneming blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Het betreft financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen. Het CBR handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het door een tegenpartij niet nakomen van aan de onderneming verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. Kredietrisico Gezien de aard en omvang van de debiteuren wordt het kredietrisico beperkt geacht. Renterisico Het CBR heeft als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. Marktwaarde De marktwaarde van alle in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen, leningen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Huur- en leaseverplichtingen
Bedragen (x € 1.000)
Korter dan 1 jaar
Langer dan 1 jaar
Totaal per 31-dec-09
Huur gebouwen
2.055
5.426
7.481
Leasecontracten dienstauto’s
3.438
6.566
10.004
en software en onderhoud
612
1.124
1.736
6.105
13.116
19.221
Telecommunicatie, computer hard-
Onder de niet in de balans opgenomen verplichtingen langer dan 1 jaar is een bedrag begrepen van € 0,8 miljoen met een looptijd langer dan 5 jaar. Garantieverplichtingen Er is een bankgarantie afgegeven voor een bedrag van € 13.500 (zegge: dertienduizend vijfhonderd euro).
70
Overige verplichtingen Voor de jaren 2010 en 2011 is een extra jaarlijkse personeelslast van € 1,4 miljoen van toepassing in het kader van de gemaakte afspraken hierover met de ondernemingsraad en de vakbonden inzake de reparatie van de groep 55-min door middel van een additionele levensloopbijdrage van 4,3%. De stichting is niet zodanig als eisende of verwerende partij in claims betrokken, dat de financiële positie hierdoor aanmerkelijk zou kunnen worden beïnvloed.
13) Opbrengsten
2009
2008
Praktijkexamens
54.255
53.439
Theorie-examens
24.794
25.751
Verklaringen van geschiktheid
10.470
10.086
Vorderingsprocedure
13.003
15.371
Overige opbrengsten *
4.563
7.282
Netto opbrengsten
107.085
111.929
Wijziging onderhanden werk
(954)
137
106.131
112.066
De overige opbrengsten bestaan grotendeels uit ontvangen bijdragen voor beroepszaken en herhalingen bij de divisie Vorderingen, ontvangen gelden inzake binnenvaartexamens en –documenten, ontvangen gelden met betrekking tot de toezichtactiviteiten in het kader van de Richtlijn Vakbekwaamheid bij de divisie CCV, alsmede ontvangen vergoedingen voor niet gebruikte examenreserveringen.
14) Personeelskosten
2009
2008
Lonen en salarissen
55.077
54.581
Sociale lasten
6.677
6.606
Pensioenen
9.103
27.492 **
Overige personeelskosten
466 ****
71.323
14.124 *** 102.803
* in 2008 inclusief een boekwinst van € 3,3 miljoen inzake de verkoop van het pand hoofdkantoor te Rijswijk ** aangepast als gevolg van stelselwijziging pensioenen *** in 2008 inclusief de dotatie van € 8,6 miljoen aan de voorziening reorganisatiekosten **** in 2009 inclusief de vrijval van € 6,9 miljoen uit de voorziening reorganisatiekosten
71
Specificatie van de pensioenen
2009
2008
Pensioenlasten
12.242
11.937
-
12.374
(3.139)
-
-
3.181
9.103
27.492
Pensioenlasten als gevolg van stelselwijziging Mutatie pensioenvoorziening Incidentele pensioenlasten
Pensioenen Toegezegde pensioenaanspraken zijn via een herverzekeringsgarantiecontract ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. Dit contract loopt 31 december 2010 af. Zolang dit contract niet voortijdig wordt beëindigd en de pensioenaanspraken niet worden overgedragen, kent de stichting geen verplichting tot extra financiële stortingen als de dekkingsgraad tussen verplichtingen en bezittingen tekort schiet. De pensioenregeling voor de werknemers van het CBR wordt uitgevoerd door de Stichting Pensioenfonds CBR. Medewerkers in dienst vóór 1 januari 2006 kennen een eindloonregeling met een opbouwpercentage variërend van 1,75% - 2,0%. Medewerkers die vanaf 1 januari 2006 in dienst zijn getreden kennen een middelloonregeling met een opbouwpercentage van 1,9%. De Stichting Toeslagfonds CBR is verantwoordelijk voor de uitvoering van de overgangs- en garantieregeling. Het CBR heeft de verplichting op zich genomen om eventuele tekorten van de Stichting Toeslagfonds CBR aan te vullen. Naar verwachting zal de Stichting Toeslagfonds CBR ultimo 2014 haar laatste uitkering doen. De verplichting van het CBR ten aanzien van de Stichting Toeslagfonds CBR is derhalve gemaximeerd en muteert uitsluitend met de contante waarde van de verplichtingen uit hoofde van de overgangs- en garantieregeling en de uitstaande beleggingen van het fonds. Als basis voor de pensioenlasten in het boekjaar gelden de ontvangen nota’s van de Stichting Pensioenfonds CBR, aangevuld met overige pensioenverplichtingen per ultimo balansdatum. De incidentele pensioenlasten 2008 ad € 3,2 mln betroffen de eenmalige backservice lasten voortvloeiende uit de verdere verruiming van de pensioenregeling door middel van het ophogen van het opbouwpercentage van 1,9% naar 2,0% van medewerkers jonger dan 55 jaar die op 1 januari 2006 reeds in vaste dienst waren.
72
Aantal werkzame personen Per einde van het boekjaar bedraagt de personele bezetting (in fte’s):
2009
2008
Directie
3,0
3,0
Examinatoren / administratie / staf
1.001,5
1.054,3
1.004,5
1.057,3
Beloning directie, Raad van Toezicht en overige functionarissen Ingevolge de relevante wettelijke bepalingen (Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens alsmede BW titel 9) wordt de beloning van de directie, de Raad van toezicht alsmede overige functionarissen vermeld. Onder beloning zijn de volgende componenten opgenomen: salaris, sociale verzekeringen, pensioenen, het privégebruik van de dienstauto alsmede eventuele uitkeringen in verband met beëindiging van het dienstverband. De beloning van de algemeen directeur a.i. alsmede de financieel directeur a.i. is gebaseerd op gedeclareerde nota’s inzake daadwerkelijk bestede dagen.
Directie
Uitkering bij beëindiging Bedragen x 1.000 euro Declaraties Salarissen Pensioenlasten dienstverband Totaal beloning
2009 2008 2009 2008 2009 2008 2009 2008 2009 2008
Algemeen directeur a.i.
448
439
-
-
-
-
-
-
448 439
Financieel directeur a.i.*
186
-
-
-
-
-
-
-
186
Financieel directeur **
-
-
172
183
87
109
187
-
446 292
Productie directeur
-
-
207
183
64
48
-
-
271
231
Hoofd staf ***
-
-
55
-
32
-
206
-
293
-
Hoofd staf ****
-
-
43
-
35
-
145
-
223
-
Raad van toezicht (in totaal)
-
-
82
84
-
-
-
-
-
-
-
Overige functionarissen
* vanaf 1 juli 2009 ** tot 1 november 2009 *** tot 1 juli 2009 **** tot 1 juni 2009
73
15) Afschrijving immateriële vaste activa
2009
2008
Afschrijving kosten van onderzoek en ontwikkeling
480
-
480
-
2009
2009
751
727
Afschrijving inventarissen
1.777
1.474
2.528
2.201
2009
2008
Huisvestingskosten
4.732
5.715
Kantoorkosten
2.080
2.082
Computerkosten
2.557
2.895
Auto-, reis- en verblijfkosten
6.078
5.659
Communicatie
248
427
Werkzaamheden door derden
7.467
7.500
Technologische vernieuwing
1.478
1.060
Overige bedrijfskosten
1.107
2.917
25.747
28.255
16) Afschrijving materiële vaste activa Afschrijving gebouwen en terreinen
17) Overige bedrijfskosten
Honoraria van de accountant De volgende honoraria van Ernst & Young Accountants LLP, KPMG Accountants N.V. en het overige KPMG netwerk zijn ten laste gebracht van het CBR, zoals bedoeld in artikel 2:382a BW.
E&Y
KPMG
2009
2008
Honoraria onderzoek van de jaarrekening
48
160
208
118
Honoraria adviezen op fiscaal terrein
13
-
13
62
Honoraria overige controleopdrachten
12
59
71
93
Honoraria overige niet-controleopdrachten
336
96
432
206
Totaal kosten externe accountant KPMG en Ernst & Young 409
315
724
479
Vanaf 1 juli 2009 is KPMG de externe accountant van het CBR; voor deze tijd vervulde Ernst & Young deze rol.
74
18) Financiële baten en lasten
2009
2008
Ontvangen interest
57
521
Betaalde interest
(1)
-
Rekening Courant groepsmaatschappijen
-
(36)
56
485
2009
2008
NEA Beheer B.V. en haar deelnemingen
-
(26)
-
(26)
19) Resultaat deelneming
Directie
Raad van Toezicht
Rijswijk, 8 april 2010
Rijswijk, 8 april 2010
C. Anker (algemeen directeur a.i.) A. Belt (directeur Productie) drs. F.I.G. Janssen (financieel directeur a.i.)
drs. P.W. Doop (waarnemend voorzitter) mr. F.A.M. van den Heuvel drs. W. de Lange drs. A.B. Sakkers mevrouw drs. J.M. de Vries
Overige gegevens Statutaire regeling betreffende resultaatbestemming Over de wijze van resultaatbestemming staat in de statuten niets nader aangegeven. Voorstel resultaatbestemming Vooruitlopend op de vaststelling van de jaarrekening 2009 door de Raad van toezicht is het resultaat over 2009 ten gunste van het eigen vermogen gebracht.
( ) = negatief
75
Accountantsverklaring
76
Aan: de directie van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2009 van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de resultatenrekening over 2009 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van de directie De directie van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. De directie dient daarbij tevens de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen d.d. 15 november 2001 na te leven. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die de directie van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Voorts hebben wij het controleprotocol d.d. 20 juni 2003 van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat inzake de controle op de verantwoording van de publieke taakuitoefening door de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen bij onze controle in acht genomen. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
77
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Voorts hebben wij vastgesteld dat is voldaan aan de verplichtingen die zijn opgenomen in de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen van 15 november 2001 inzake de publieke taakuitoefening.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Voorts merken wij op dat is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens). Den Haag, 8 april 2010 KPMG Accountants N.V. W. A. Touw RA
78
79
CBR Postbus 5301 2280 HH Rijswijk ZH Tel (070) 372 05 00 www.cbr.nl