JAARVERSLAG
2005
INSTELLING VAN OPENBAAR NUT
intermixt
STICHTING VAN OPENBAAR NUT
Jaarverslag Intermixt 2005 INHOUDSTAFEL
4
Boodschap van de Voorzitter
7
Presentatie van de organen Intermixt
8
• De organen van Intermixt
13
Internationale Context
21
Evolutie van de energiesector
29
Participaties in transportnetbeheer
35
Liberalisering en unbundling
47
Tarificatie
53
Kabeldistributie
59
Resultatenrekening
14 16 18 22 24 26
30 32 36 38 40 42 44
48 50 54 56
• CEDEC • CIRIEC • CEEP
• Openbaar bod van Suez op Electrabel • Eandis • Evolutie van de energiesector: de oprichting van Synergrid • Publi-T • Publigas
• Opening van de markt in het Waalse Gewest • UMIX • Stappenplan Vlaanderen • Index’is • N-Allo
• Budgetmeter • Sociaal Tarief en tweevoudig uurtarief • Kabeldistributie in Wallonië • Telenet – Beursgang
• Electrabel plooit zich in de Brusselse en Vlaamse DNB’s terug door er geen uitvoerende opdrachten meer te vervullen. • Netmanagement Vlaanderen en Brussel worden overgenomen door respectievelijk de Vlaamse gemengde DNB’s en Sibelga met het oog op de integratie ervan in gemeenschappelijke filialen van deze DNB’s.
Boodschap van de voorzitter Het voorbije jaar 2005 zal niet als een overgangsjaar gekenmerkt worden. Twee belangrijke dossiers waren oriënterend voor de gemeentelijke inzet in de energiesector. Vooreerst was er de druk vanuit Europa en de Belgische energiemarkt om de marktwerking te verbeteren. De nog te dominant geachte positie van Electrabel op de geliberaliseerde elektriciteitsen gasmarkt leek hierin een hinderpaal. Eén van de pistes die uitgezet werd om de nog prille energievrijmaking verder uit te bouwen, was het terugdringen van de verticale integratie van Electrabel. De rol die Electrabel, via Netmanagement, binnen het distributienetbeheer vervulde stond hierbij centraal. Ook groeide de overtuiging dat de overheid haar verantwoordelijkheid moet blijven opnemen in de marktsegmenten waarin er infrastructuurmonopolies bestaan. Bijkomend diende vastgesteld te worden dat de perceptie van de verwevenheid van Netmanagement met ECS en Electrabel Productie voor de gemengde DNB’s, een moeilijke werkomgeving creëerde, omdat bepaalde operatingopdrachten wegens hun vertrouwelijke karakter via eigen filialen (cfr. GeDis, Index’is, Metrix, ...) moesten uitgevoerd worden. In 2005 werden er na overleg met Electrabel/Suez in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in hetVlaams Gewest akkoorden bereikt, die beter in de huidige liberaliseringsdynamiek kaderen :
4
Het voormelde houdt in dat in Vlaanderen en in Brussel de gemengde DNB’s hun distributienetactiviteiten volledig in eigen beheer uitvoeren en dat de gemeenten er voortaan de dienst uitmaken. De gemeenten zullen er immers vanaf het tweede semester van 2006 ook minstens 70 % van de aandelen van de gemengde DNB’s aanhouden. In het Waals Gewest worden er in de Waalse gemengde sector eveneens onderhandelingen gevoerd. Het tweede dossier met vergaande gevolgen is het bod dat Suez begin augustus 2005 op Electrabel heeft uitgebracht en nog meer recent het mogelijk samengaan van Suez en GdF. De voormelde operaties tonen aan dat de Europese liberalisering eveneens leidt tot een (deels nagestreefde) consolidatiebeweging waarbij men nationale energiekampioenen door Europese wereldspelers wenst te vervangen. Voor het behoud van de duurzame energiebevoorrading van België aan correcte prijzen dient een passend antwoord aan de voormelde concentratie-operaties, en in het bijzonder de impact ervan op de Belgische marktwerking, gegeven te worden. Een eerste passende reactie was het “Pax Electrica” dat in de tweede helft van 2005 met inspraak van Intermixt tot stand kwam. Hierin werd onder meer de belangrijke verankeringsrol van de gemeenten in de energiesector herbevestigd. Aldus sloot men zich aan bij de visie dat de gemeentelijke sector de dominante aandeelhouder van de infrastructuur gebonden energiebedrijven moet worden. In dit kader werden de nodige hefbomen aangereikt voor het realiseren van een groter belang van de gemeenten in de distributienetbedrijven en van hun openbare holdings Publigas en Publi-T in respectievelijk Fluxys en Elia. In het verlengde van het bewerkstelligen van de groei van het gemeentelijk belang in de netbedrijven, werd bij de analyse van het Suez-bod op Electrabel gesteld dat het aanhouden van een belang in Electrabel, gezien dit bedrijf in Suez zal opgaan, niet langer van strategisch belang was. Daarom hebben de gemeenten hun Electrabel-participatie ten gelde gemaakt met het oog op de herinvestering ervan in hun DNB’s, Elia, Fluxys en andere projecten, die recurrente inkomsten kunnen genereren.
5
Voor het vrijwaren van de gemeentelijke inkomsten zal er moeten over gewaakt worden dat de door de gemeenten in de sector ingebrachte middelen verder op een marktconforme wijze vergoed worden. Voor 2006 en de erop volgende jaren zal dan ook veel gevraagd worden van de gemeentelijke bestuurders in de DNB’s en in de spinn-offs ervan, omdat zij er meer dan in het verleden de beleidsvoering zullen moeten oriënteren en er verantwoordelijkheid zullen dragen t.o.v. hun gemeenten en hun bevolking. Het goed beheer waarvan de gemeentelijke sector de laatste decades in de gas- en elektriciteitssector getuigenis aflegt, sterkt ons in de overtuiging dat de nieuwe bewindsploegen die in oktober 2006 in de gemengde sector zullen aantreden tegen de voormelde taak zullen opgewassen zijn.
Presentatie van de organen Intermixt 6
De organen van Intermixt Om zijn opdracht te vervullen, heeft Intermixt zich voorzien van een aangepaste structuur, om de deelneming en de onafhankelijkheid van de gemeentemandatarissen in de gemengde intercommunales te waarborgen. Op federaal niveau beschikt Intermixt over de volgende organen: Erelidmaatschap MM. A. d’ALCANTARA, G. DELEENHEER, A. DEMUYTER, W. GELDOLF, F. GUILLAUME, E. HENRY, E. HURTECANT, P. JONNART, K. ORTMANN, B. PEETERS, J. PIVIN, J.L. SERVAIS, A.VANSINA en C.VIAENE. 1. De Algemene Vergadering: samengesteld uit alle vertegenwoordigers van de openbare sector van de gemengde intercommunales, vergadert ieder jaar en neemt kennis van het activiteitenverslag alsook van de rekeningen en van de begroting. De voorzitter deelt er traditioneel ook de hoofdlijnen inzake het beleid voor het lopende jaar mee. 2. Het Auditcomité : benoemd door de Algemene Vergadering, controleert de boeken en de rekeningen en keurt ze goed.
Leden : de heren B. ANSELME, Y. BINON, R. BLOMMAERT, J. BOCK, M. BODSON, Cl. BULTOT, J.-C. CARPENTIER, mevrouw A. COOLSAET, de heren J. CORTEN, G. COURONNE, mevrouw M.-H. CROMBE-BERTON, de heren P. CRUTZEN, W. DE BIE, mevrouw J. DE BOEVER, de heren J. DEBRAEL, J. DEGRE, J.-P. DEMACQ, J-P. DENIS, P. DENIS, D. DENYS, Y. DEPAUW, J.-M. DEPESSEMIER, D. DERAEVE, J. DE RUYCK, P. DERVAUX, G. DESAEGHER, G. DESIR, E. DESIRON, M. DEVILLE, mevrouw E. DE WACHTER, de heren W. DRAPS, B. EECKHOUT, Cl. EMONTS, D. GELDOF, J. GOOS, S. GRYSOLLE, H. HASQUIN, mevrouw M. HAUSPIE, de heren J. HELLEMANS, R. HENRY, mevrouw M. HOORNAERT, de heren J. KEMPS, R. KOENIGS, G. LAMBRECHT, W. LECLERCQ, J. MARIEN, Ch. MASSY, P. MENSALT, Cl. MICHEZ, F. MINSART, P. MOENAERT, E. MONSIEUR, P. MUYLLE, G. PAUELS, Chr. PEETERS, J.-M. RAXHON, A. SANSEN, H. SCHOONJANS, F. SCHRÖDER, M. SEYNAEVE, mevrouw T. SMIT, de heren L. STEVENS, H. STOFFELS, mevrouw Ch. STORME, de heren D. TERMONT, W. TIMMERMANS, M. VALKENIERS, S.VANBERGEN, J.VANDENBERGHE, mevrouw M.VAN DEN BUSSCHE, de heren P. VAN DE CASTEELE, L. VANDE CAVEYE, M. VAN DER AUWERA, E. VAN DER HAEGHEN, A. VANDE VELDE, mevrouw J. VAN DYCK-HENDRICKX, de heren F. VAN EECKHOUT, R. VAN LIEFFERINGE, D. VAN ROY, H. VAN ROYEN, D. VANSINA, P. VECHE, E. VERBIST, mevrouw S. VERHOEVEN, de heren R. VERTENUEIL, J.VERVLOESSEM, en T.VERVOORT 4. Het Federaal Bureau : voorgezeten door de federale voorzitter van Intermixt, de leden worden benoemd door de Raad van Voorzitters, vergadert twee keer per maand en is belast met het dagelijkse beheer en de vertegenwoordiging van Intermixt. Voorzitter: J. Ansoms 1e Vice-voorzitter: R. Urbain Vice-voorzitter: P. Pivin 5. Het Strategisch Comité : heeft tot doel zich te ontwikkelen als overlegplatform voor de gemeentebestuurders in de bedrijven waarin de gemengde sector belangen heeft. Het Strategisch Comité heeft tot doel niet-dwingende en vrije onderhandelingen te organiseren op het gebied van alles wat de sectoren die tot de bevoegdheid van Intermixt behoren, aanbelangt of zou kunnen aanbelangen.
Voorzitter: J. Fervaille Voorzitter: J. Ansoms 3. De Raad van Voorzitters : komt een keer per maand bijeen, bestuurt en beheert Intermixt. Hij is samengesteld uit de voorzitters van de aangesloten gemengde intercommunales.
Leden : Het Comité is samengesteld uit effectieve leden, in casu de leden van het Nationaal Bureau van Intermixt en uit 14 gecoöpteerde leden.
Voorzitter: J. Ansoms 1e vice-voorzitter: R. Urbain Vice-voorzitter: Ph. Pivin
8
9
6. Het Federaal Secretariaat : wordt geleid door de Secretaris-Generaal, staat in voor het dagelijks beheer, voert onderzoeken en studies uit, en vervult tegelijk de opdracht de gemeentemandatarissen over alle actuele vraagstukken voor te lichten. Secretaris-Generaal: M.Verschelde Adjunct-Secretaris-Generaal: F. Gennaux Adjunct-Secretaris-Generaal : A. Petit
In het kader van Intermixt wonen de Secretaris-Generaal en de Adviseur alle vergaderingen bij, zowel op federaal als op gewestelijk niveau, en verzekeren de samenhang tussen beide.
7. Het Deskundigencollege : wordt voorgezeten door de Adviseur van Intermixt, de heer L. Hujoel. Het groepeert alle deskundigen van de gemengde intercommunales. Deze deskundigen hebben een fundamentele rol: zij formuleren technische adviezen over alle op alle niveaus van Intermixt onderzochte problemen. Leden : O. ADRIAENSEN P. BATS M. BURTOMBOY J. CALLENS P. CASTIAU J.-J. CAYEMAN M. CROUSSE M. DEBOIS Chr. DECLERCQ L. DE SCHEPPER Ph. DEVAUX J. DONFUT W. DYCK J. FLAMANT D. GOUVERNEUR M. HERBIET W. HOFKENS L. ISEBAERT N. JOUCK F. LEFEVRE W. LEGROS R. MAES N. MERCHIERS L. MODDERIE D. OFFERGELD G. PEETERS G. ROTTHIER A.VANDE VELDE M.VERSCHELDE Chr.VIAENE M.VONCKX
De Voorzitter, de Vice-voorzitter, de Secretaris-Generaal en de Adviseur vertegenwoordigen Intermixt overal waar de problemen worden besproken en de beslissingen worden uitgewerkt die de gemengde intercommunales betreffen, en leggen die voor aan het Bureau en aan de Raad van Voorzitters.
Imewo Iveka Igretec Gaselwest Igretec Igretec Télélux Igretec Ideg Tevewest Simogel I.G.H. Imea-dir.com. FM/TV Sedilec, Seditel Igretec Intermosane Imea, Igao sect. rég. Gaselwest Interest Sédilec/Séditel Intermosane Iveka, Igao sect. rég. Teveoost Imewo Interlux Iveka, Interteve Igao Imewo Iverlek I Sibelgas, Sibelga, Intergem Imea
10
Intermixt beschikt ook over gewestelijke organen, met name een Gewestelijke Raad voor ieder van de drie gewesten, die een Gewestelijk Bureau kan benoemen. Iedere Gewestelijke Raad groepeert de voorzitters van de gemengde intercommunales van het betrokken Gewest. Zij behandelen op volstrekt autonome wijze geregionaliseerde materies en zorgen voor de follow-up van de toepassing van de federale maatregelen in hun Gewest. De Gewesten beschikken bovendien over een College van Deskundigen, dat op gewestelijk niveau een gelijksoortige rol uitoefent als het federale College van Deskundigen. Waalse gewestelijke raad : Bureau van de Waalse Gewestelijke Raad van Intermixt: Voorzitter: R. Urbain Waalse Gewestelijke Raad van Intermixt : Voorzitter: R. Urbain Leden: de voorzitters van de Nationale Raad die een Waalse intercommunale vertegenwoordigen. Ook de voorzitters van de Vlaamse financieringsintercommunales zijn uitgenodigd. Brusselse gewestelijke raad : Voorzitter: G. Désir Leden: De voorzitters van de Nationale Raad die een Brusselse intercommunale vertegenwoordigen. Vlaamse gewestelijke raad : Bureau van de Vlaamse Gewestelijke Raad van Intermixt Voorzitter: S. Grysolle Vlaamse Gewestelijke Raad van Intermixt Voorzitter: S. Grysolle Leden: de voorzitters van de Nationale Raad die een Vlaamse intercommunale vertegenwoordigen. Ook de voorzitters van de Vlaamse financieringsintercommunales zijn uitgenodigd.
11
8.Vertegenwoordiging van Intermixt bij andere organismen 8.a. Organismen waarvan het secretariaat door Intermixt wordt verzorgd: v.z.w. Comité Intermixt/Electrabel : • Voorzitter : J. Ansoms • Secretaris : M. Verschelde v.z.w. Comité wallon Intermixt/Electrabel : • Voorzitter : R. Urbain • Voorzitter van het T.C. : M. Debois • Secretaris-Generaal : F. Gennaux v.z.w.Vlageov : • Voorzitter : S. Grysolle • Secretaris : M. Verschelde Publigas : • Voorzitter : D. Termont • Secretaris-Generaal : C.Viaene Publi-T : • Voorzitter : F. Vermeiren • Secretaris-Generaal : L. Hujoel 8.b. Andere organismen waarin Intermixt vertegenwoordigd is : CREG Union professionnelle de Radio et Télédistribution (R.T.D.) Laborelec Synergrid CEDEC CEEP CIRIEC ECEM CSA ACM Le Câble BeTV
12
Internationale Context
heeft de Commissie op 22 juni haar Groenboek inzake energie-efficiëntie aangenomen. Daarin worden een aantal opties opgesomd die het mogelijk maken om tegen 2020 op een rendabele manier 20% van het energieverbruik te besparen ten opzichte van de huidige vraagscenario’s door een wijziging in het gedrag van de consumenten en door het gebruik van technologieën met een hoge energie-efficiëntie.
CEDEC De Europese Confederatie van de Gemeentelijke Openbare Energiebedelers, die in 1992 werd opgericht en waarvan Intermixt sindsdien lid is, verenigt op Europees vlak de nationale verenigingen van gemeentelijke energiebedelers. In een tijd waarin meer en meer bevoegdheden en beslissingen van de nationale parlementen naar de instellingen van de Europese Unie worden overgedragen, is het onontbeerlijk dat de belangen van de gemeentelijke bedrijven, met andere woorden van hun klanten en hun gemeenten-aandeelhouders, ook in de Europese instanties worden verdedigd. Alleen een gemeenschappelijke en gecoördineerde vertegenwoordiging zal de gemeentelijke energiebedeling in staat stellen haar belangrijke positie op het gebied van de openbare diensten in Europa te behouden en uit te breiden. CEDEC heeft als hoofddoel: de belangen van de gemeentelijke openbare energiebedelers vertegenwoordigen, de nationale verenigingen van gemeentelijke energiebedelers (elektriciteit, gas en warmte) vertegenwoordigen en hun belangen tegenover de Europese instanties verdedigen, de permanente communicatie met de Europese instellingen verzekeren en een doeltreffende vertegenwoordiging bij de betrokken organen creëren, de uitwisseling van ervaringen en informatie bevorderen alsook de ontwikkeling van de gemeentelijke openbare energiebedeling in Europa. De actualiteit van 2005 werd van dichtbij gevolgd door CEDEC, die niet heeft nagelaten adviezen te verstrekken over de bij de Europese Commissie besproken onderwerpen, zoals bijvoorbeeld het Groenboek inzake energie-efficiëntie. Geconfronteerd met de voortdurende stijging van de olieprijzen en met het vooruitzicht dat tegen 2030 70% van haar energiebehoeften door invoer zal worden gedekt, moet de EU een ernstig debat openen over de mogelijkheden om energie te besparen. Daarom
14
In haar Groenboek legt de Commissie uit dat de helft van de doelstelling zou kunnen worden bereikt door de omzetting en de volledige toepassing door de lidstaten van de wetgeving die al is aangenomen op het stuk van energie-efficiëntie van gebouwen, van eco-ontwerpen en van energie-efficiëntie van huishoudelijke toestellen of energiediensten. Europa zou de andere helft van de besparingen kunnen realiseren door verbeeldingskracht aan de dag te leggen en proactief te zijn en door gebruik te maken van nieuwe maatregelen, jaarlijkse nationale actieplannen over energie-efficiëntie, door verspreiding van betere informatie aan de burgers, gebruik van openbare aanbestedingen om te helpen bij de start van nieuwe technologieën, een betere doelgroepbepaling voor de overheidssteun, verbetering van de tarifering en belasting van energie zodat het echt de vervuiler is die betaalt, ontwikkeling van akkoorden over het verbruik door voertuigen en van attesten van energie-efficiëntie, maar ook verruiming van het toepassingsbereik van de richtlijn betreffende energieprestaties van gebouwen, en ontwikkeling van nieuwe financieringsmogelijkheden. Het Groenboek is het vertrekpunt voor een ruim debat (gevoed door een uitgebreide vragenlijst met 25 voorstellen). In 2006, aan het eind van het raadplegingsproces, zal de Commissie een volledig actieplan voorstellen met een lijst van maatregelen die zouden moeten worden voorgesteld. CEDEC heeft ook aandacht geschonken aan de regionale elektriciteitsmarkten. De invoering van een eengemaakte elektriciteitsmarkt in Europa verloopt via de oprichting van regionale elektriciteitsmarkten. De plotse overgang van nationale markten naar een Europese markt zou niet zonder strubbelingen gebeuren en zou, gelet op de verschillende regelgevingen in de diverse lidstaten, kunnen leiden tot discontinuïteit in plaats van harmonisering. Wat de invoering van de regionale markten betreft, zijn er nog een aantal problemen waarover CEDEC een advies wil uitbrengen. In de loop van 2005 heeft CEDEC de Europese autoriteiten ook in kennis gesteld van haar evaluatie van de toepassing van de elektriciteits- en gasrichtlijnen. Het advies van CEDEC terzake brengt bepaalde belemmeringen voor de verwezenlijking van een echte interne energiemarkt naar voren: • een onevenwichtige marktstructuur op het vlak van het aanbod • te weinig aanmoediging van investeringen, wat risico’s inhoudt voor de bevoorradingszekerheid • een billijke financiering van de verplichtingen van openbare dienst: kruissubsidies vermijden • de duurzame ontwikkeling die meer moet worden gestimuleerd: zowel op het stuk van de vraag (energie-efficiëntie) als van het aanbod • invoering van neutrale en onafhankelijke informaticasystemen van de leveranciers, die een geautomatiseerd beheer van de “switch” mogelijk maken.
15
Ter gelegenheid van deze dag hebben wetenschapslui en vakmensen uit diverse Europese en Noord-Amerikaanse landen hun ervaringen uitgewisseld en zich gebogen over de uitdagingen en troeven van de sociale economie voor de territoriale ontwikkeling, over hun relaties en partnerschappen met de particuliere en openbare sectoren en met het openbaar beleid, over de bijdrage van de sociale economie tot de duurzame ontwikkeling,... Het volgend Internationaal Congres zal van 19 tot 21 juni 2006 in Istanboel plaatsvinden.
CIRIEC
Het thema daarvan zal zijn : « De openbare, sociale en coöperatieve economie in de context van de globalisering: ten dienste van een meer bedachtzame en solidaire economie ».
Intermixt is al lang lid van CIRIEC.
De doelstellingen van CIRIEC (Centre International de Recherches et d’Information sur l’Economie Publique, Sociale et Coopérative) zijn meer dan ooit de inzameling van gegevens, het wetenschappelijk onderzoek en de publicatie van werken over de op de dienst van algemeen en collectief belang gerichte economische sectoren en activiteiten te verzekeren en te bevorderen:
Sommige werkgroepen zullen thema’s bespreken die behoren tot de sociale en coöperatieve economie (de landbouwcoöperatieven: welke ontwikkelingsperspectieven ?; het Europees beleid ten opzichte van de sociale economie; ...), andere werkgroepen zullen thema’s bespreken die behoren tot de openbare economie (de lokale openbare economie en de bedrijven ten dienste van het collectief belang in het kader van de globalisering; ...).
het optreden van de overheid in de economische gebieden (economisch beleid, regelgeving ...), de openbare diensten, de openbare en gemengde bedrijven op internationaal, regionaal en lokaal niveau, enz. CIRIEC heeft tot doel informatie over deze verschillende gebieden ter beschikking te stellen van de vakmensen en de wetenschapslui, hen gelegenheden voor wederzijdse verrijking aan te bieden en een internationaal optreden en beraad te bevorderen. Het ontwikkelt activiteiten die zowel de beheerders als de wetenschappelijke vorsers interesseren. In mei 2005 heeft CIRIEC Portugal in Lissabon een belangrijk internationaal seminarie georganiseerd over het thema « Sociale economie en territoriale ontwikkeling ». De organisaties uit de sociale economie, de coöperatieven, ziekenfondsen, stichtingen, verenigingen zonder winstoogmerk dragen bij tot de lokale ontwikkeling en spelen via collectieve initiatieven die zij op plaatselijk niveau ontwikkelen een belangrijke rol in de dynamisering van de territoria.
16
17
In Brussel vond in november 2005 de achtste Europese conferentie van lokale openbare ondernemingen plaats. Op de conferentie ging veel aandacht naar de huidige juridische onzekerheid voor de leveranciers van diensten van algemeen belang. Het ontbreken van een duidelijk juridisch kader op Europees niveau brengt teweeg dat het Europees Hof van Justitie steeds meer uitspraken doet die niet kaderen in een expliciete, globale visie over diensten van algemeen belang. Volgens CEEP is het niet de rol van het Europees Hof om tekortkomingen in het Europees wetgevend kader op te vangen. CEEP pleitte op de conferentie dan ook voor het opstellen van een juridisch kader met respect voor de autonomie van de regionale en lokale overheden.
CEEP In 2005 werd Intermixt lid van CEEP, een Europees centrum voor ondernemingen met publieke aandeelhouders en ondernemingen die instaan voor diensten van algemeen economisch belang, zoals nutsvoorzieningen, transport en huisvesting. Een van de prioriteiten van CEEP is de erkenning van het specifieke karakter van diensten van algemeen economisch belang, zowel naar de Europese concurrentieregels toe als met oog op de economische, sociale en territoriale cohesie binnen de Europese Unie. Daartoe onderhoudt de organisatie contacten met verschillende instanties, waaronder de Europese Commissie, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Via CEEP neemt Intermixt deel aan de Europese debatten die een impact kunnen hebben op de toekomstige ontwikkeling van de positie van de lokale overheden in de energiesector. CEEP hield in juni 2005 een discussiedag over de toekomst van de diensten van algemeen belang en meer bepaald de impact van de “Lissabon Strategie”, een strategisch kader voor de periode 2000-2010 om Europa uit te bouwen tot de meest competitieve en dynamische kenniseconomie met een focus op duurzame economische groei, werkgelegenheid en sociale cohesie. In september 2005 vond in het VK een conferentie plaats over publiek private samenwerking (PPS). Tijdens de studiedag kwamen verschillende visies op PPS aan bod voor uiteenlopende sectoren, zoals energie, gezondheidszorgen en transport. Daarbij ging onder meer aandacht naar de problematiek van de openbare aanbestedingen en de kwaliteit van de dienstverlening van PPS-structuren.
18
19
Evolutie van de energiesector 20
Een belangrijke technische uitdaging stelde zich op het niveau van de timing. Door de specifieke beslissingsprocedures die de intercommunales dienden te volgen, was er een incompatibiliteit met het tijdsschema van het bod dat Suez aanvankelijk vooropstelde. De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen oordeelde dat de intercommunales de mogelijkheid dienden te hebben op het bod in te gaan en legde een nieuwe timing op die wel compatibel was met de procedures van de gemeentelijke sector.
Openbaar bod van Suez op Electrabel Al jaren staken met de regelmaat van de klok geruchten de kop op over een mogelijk bod van Suez op Electrabel. Op 9 augustus 2005 was het een feit: Suez maakte bekend een openbaar bod uit te brengen op alle Electrabelaandelen die het nog niet in bezit had.Voor de Belgische gemeenten van de gemengde sector rees meteen de vraag of het opportuun was op het bod in te gaan.
Met het wegnemen van een aantal technische hindernissen, kon de gemeentelijke sector zich ten volle buigen over de financiële en strategische opportuniteit op het bod in te gaan en de mogelijke herinvesteringen waarvoor de vrijgekomen middelen zouden kunnen worden aangewend. Gelet op het belang van het bod voor de Belgische energiesector, werd het door de federale en regionale overheden zinvol geacht te komen tot een nieuwe “Pax Electrica” met Suez. Met oog op de belangrijke rol van de gemeenten in de sector en de verdediging van hun belangen, maakte Intermixt in september 2005 een aantal eisen en prioriteiten bekend.Vertrekkend van de hypothese dat de intercommunales het bod zouden aanvaarden, werden verschillende prioriteiten naar voren geschoven. Suez zou aan de gemeentelijke sector de mogelijkheid moeten bieden zijn belang in de DNB’s verder op te trekken tot boven het niveau dat decretaal werd vastgelegd. Suez zou tevens aan de openbare sector de mogelijkheid moeten bieden een meerderheidsparticipatie te verwerven in Fluxys, alsook het belang in Elia op te trekken. Voorts werd het idee naar voren geschoven dat de financieringsintercommunales hun schulden zouden afbouwen. Eventuele saldi zouden op niveau van de gemeenten kunnen worden aangewend voor schuldafbouw, de vorming van pensioenfondsen of de stimulering van energiebesparingen. Daarbij werd tevens de mogelijkheid geopperd de door het bod verworven Suez-aandelen tijdelijk aan te houden. De afspraken die uiteindelijk werden gemaakt tussen de Belgische overheden en Suez in het kader van een “Pax Electrica” gingen zeker in de richting van de prioriteiten die Intermixt naar voren schoof, maar waren op een aantal vlakken minder verregaand. Zo was er geen sprake van een verwerving van een meerderheidsbelang in Fluxys door de openbare sector. Op niveau van Elia werd overeengekomen dat Electrabel zijn belang met 3% zou verlagen, wat gelet op de statutaire context niet automatisch leidt tot een significante machtsverschuiving binnen het aandeelhoudersschap van Elia.
Bovendien viel de timing van het bod samen met de onderhandelingen die op verschillende niveaus in de sector plaatsvonden. De openbare sector was met Suez in volle onderhandeling over mogelijke verschuivingen binnen het aandeelhoudersschap in Distrigas en Fluxys. In Vlaanderen en Brussel waren de onderhandelingen over de vorming van unieke operatoren in een cruciale fase gekomen. Gelet op het belang van bovenstaande vraagstukken, nam Intermixt ABN AMRO onder de arm. Aan de zakenbank werd gevraagd adviezen te verstrekken over de technische elementen van het dossier, de opportuniteit in te gaan op het bod, de gevolgen van de gemengde aard van het bod en de mogelijke alternatieve investeringen.
Finaal hebben alle Belgische financieringsintercommunales beslist op het bod van Suez in te gaan. Deze beslissing kaderde in de “Pax Electrica”, maar was tevens ingegeven door financiële afwegingen. De studie van ABN AMRO had immers gewezen op de aanzienlijke financiële risico’s van een blijvend aandeelhoudersschap in Electrabel. Vervolgens herformuleerde Intermixt zijn eisen en prioriteiten in een aantal aanbevelingen voor een onderhandelingsstrategie met oog op het herinvesteren van de vrijgekomen middelen. Betreffende Elia werd gesteld dat zou moeten worden gestreefd naar een significante machtsverschuiving binnen het aandeelhoudersschap. Voor wat Fluxys betreft zou de gemeentelijke sector blijven streven naar een meerderheidsbelang. Op niveau van de DNB’s werd een geregionaliseerde aanpak voorgesteld, waarbij de mogelijkheid werd benadrukt inzake unbundling verder te gaan dan de decretale bepalingen. Tijdens de eerst helft van 2006 werd echter duidelijk dat de volledige overname van Electrabel door Suez geenszins als een eindpunt kan worden aanzien. In februari 2006 raakte bekend dat de Italiaanse energiegroep Enel interesse had in Suez en meer bepaald de energiepoot Electrabel. Kort nadien maakten Suez en Gaz de France fusieplannen bekend. Dergelijk nieuws creëerde uiteraard een nieuwe context voor de reeds opgestarte onderhandelingen en gaf op verschillende politieke niveaus stof voor discussie over de toekomst van de Belgische energiesector in het algemeen en de werking van de geliberaliseerde energiemarkt in het bijzonder.
22
23
De Franse nutsgroep Suez bood bij de bekendmaking van het bod EUR 322 in cash en vier aandelen Suez per aandeel Electrabel aan. Om technische redenen werd het cash gedeelte van het bod later opgetrokken tot EUR 323,56. Twee dagen na de bekendmaking van het bod werd het Federaal Bureau van Intermixt en het Coördinatiecomité van de VZW Intermixt-Electrabel in spoed bijeengeroepen om zich over de problematiek te buigen. De Belgische gemeenten van de gemengde sector hadden immers via de zuivere financieringsintercommunales een belang van 4,57% in Electrabel. De vraag rees meteen of het voor de gemeentelijke sector opportuun was op het bod in te gaan.
De implementatie van het voormeld beginselakkoord vergde ettelijke maanden waarin onder meer eind december 2005 de statuten van de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders dienden aangepast te worden. Het definitief startschot van de nieuwe operator, die ondertussen de naam Eandis had gekregen, kon uiteindelijk op 30 maart 2006 gegeven worden.
EANDIS De liberalisering in Vlaanderen is sedert midden 2003 een feit.
Het werken in de Vlaamse gemengde sector met één distributienetoperator zal een positieve impact hebben op de dienstverlening voor de netgebruikers, de gemeenten, de leveranciers en de regulatoren. Het creëert immers duidelijkheid, geeft een grotere transparantie aan de werking van de vrije energiemarkt en vereenvoudigt de contacten met alle betrokkenen. Verder zal de herstructurering ook de kostenefficiëntie en de prijszetting ten goede komen. Door de geïntegreerde werking van alle diensten, zullen alle processen ook sterk worden vereenvoudigd en/of versneld, wat de dienstverlening ten goede zal komen.
De structuren die in 2002 voor de Vlaamse gemengde distributienetsector werden uitgetekend, om te beantwoorden aan de Vlaamse organisatie van de vrije elektriciteitsen gasmarkt, hebben derhalve hun vuurproef doorstaan. De verder schrijdende eisen inzake de unbundling van de netactiviteiten en de ervaring die via drie jaar marktwerking opgedaan werd, leidden er echter toe dat in 2005 de overtuiging gegroeid is dat er aanpassingen vereist waren. Vooreerst werd vastgesteld dat het werken met drie operatoren GeDIS (voor het verzorgen van de strategische en vertrouwelijke aangelegenheden), ENV (voor de uitvoering van de netaanleg) en Index’is (voor het meteringgebeuren) tot misverstanden, disfuncties en inefficiënties leidden. Daarnaast werd de verwevenheid van de ENV-werking met Electrabel als groep, en dit in het bijzonder op informaticavlak in vraag gesteld. Dit alles zorgde er voor dat er in 2005 onderhandelingen tussen Intermixt en Electrabel aangeknoopt werden met het oog op de herijking van de distributienetstructuren. Half september 2005 kon er een principeakkoord bereikt worden dat onder meer in de volgende krachtlijnen voorzag : De bestaande operatoren GeDIS, Netmanagement en Index’is (Vlaams platform) zouden gegroepeerd worden in één operator. Deze unieke operator zou een gemeenschappelijke vennootschap van de DNB’s worden, wat inhoudt dat Electrabel binnen de Vlaamse gemengde DNB’s geen uitvoerende taak meer zou vervullen. Binnen de unieke operator zouden de strategische en vertrouwelijke aangelegenheden in een Uitvoerend Comité besproken worden dat uitsluitend uit openbare mandatarissen zou bestaan.
24
25
De opdrachten van deze vakmensen zijn meer bepaald:
Evolutie van de energiesector: de oprichting van Synergrid Op 20 april 2005 keurden de Gewone en Buitengewone Algemene Vergaderingen van de organen uit de sector, FPE en FIGAS, de door de openbare sector voorgestelde en door Intermixt gestarte herstructurering goed. Het kwam er voornamelijk op aan te beantwoorden aan de wettelijke vereisten van scheiding van de activiteiten van de netten enerzijds, en van de productie en de levering, anderzijds.
• de follow-up van de evolutie van de regelgeving in de sector; • het delen van de technische ervaringen met de specialisten van de distributieen transportnetten; • de opstelling van voorschriften, aanbevelingen of procedures in de betrokken domeinen; • actieve follow-up van de evolutie van de wetgevingen en van de internationale, Europese en Belgische standaardisering; • uitvoering of organisatie van studies, onderzoeken en werken van algemeen belang en met name, de veiligheid, de studie van de materialen en de technische controle van de energiemeters; • coördinatie van de vertegenwoordiging van de netbeheerders in instellingen en instanties van technische standaardisering. Tenslotte, voor de problemen in verband met de liberalisering, wordt overwogen om tijdelijke werkgroepen samen te stellen die belast zullen worden met het behandelen van de problemen en vragen die door de leden van Synergrid worden gesteld. De gemeenten zijn de meerderheidsaandeelhouders van de distributienetbeheerders of van hun hergroepering in Sibelga en EANDIS, en zijn bijgevolg via Intermixt in de instanties van Synergrid vertegenwoordigd.
Voor de overdracht van de activiteiten van de vzw Beroepsfederatie van de Elektriciteitssector (BFE) naar de vzw Federatie van de Gasindustrie (FIGAS), waarvan de statuten en de benaming dienovereenkomstig werden gewijzigd, versterken de netbeheerders hun positie op het Belgische energiestrijdperk door eerst rekening te houden met de netactiviteit en dan pas met de energiesectoren elektriciteit en gas. Al deze hergroeperingen en statutenwijzigingen waren vanaf 1 april 2005 van kracht. Om haar opdrachten uit te voeren, brengt Synergrid de expertise en ervaring van de netbeheerders elektriciteit en aardgas bijeen, teneinde tot een consensus te komen en gemeenschappelijke acties te ontwikkelen. Om hun doelstellingen te bereiken, worden de technische comités, samengesteld uit personen die in de elektriciteits- en gassectoren werken, behouden. Zij brengen aan de Raad van Bestuur verslag uit over het resultaat van hun werkzaamheden.
26
27
Participaties in transportnetbeheer 28
ondersteunde de operaties ten volle en schreef op beide kapitaalverhogingen voor 30% in zodat zijn belang op geen enkele wijze verwaterde en Publi-T na de beursgang nog steeds 30% van het totale aandelenkapitaal in bezit heeft. Elia keerde in 2005 aan Publi-T een totaal dividend uit van EUR 16 miljoen, te vergelijken met EUR 25,8 miljoen in 2004 en EUR 14,8 miljoen in 2003. In 2004 werd een uitzonderlijk hoog dividend uitgekeerd dankzij belangrijke eenmalige inkomsten die Elia in het betrokken boekjaar kon realiseren.
Publi-T 2005 was een belangrijk en bewogen jaar voor Publi-T. Elia werd in de eerste jaarhelft naar de beurs gebracht en Publi-T tekende in op de bijbehorende kapitaalverhogingen die werden doorgevoerd. Bovendien leidde het bod van Suez op Electrabel tot nieuwe discussies over het aandeelhoudersschap van Elia. In 2001 werd de CVBA Publi-T opgericht. Het secretariaat van Publi-T wordt door Intermixt waargenomen. Publi-T heeft als opdracht het beheer van het aandeel van de Belgische gemeenten in Elia, de nationale beheerder van het transportnet voor elektriciteit. Vóór juni 2005 hadden Electrabel en Publipart, een juridische opvolger van SPE, respectievelijk 64,05% en 5,95% van Elia in handen. Publi-T hield de resterende 30% aan. In juni 2005 werd Elia naar de beurs gebracht. Electrabel en SPE hebben samen 40% van de aandelen aan de markt aangeboden. Na de operatie heeft Electrabel nog 27,45% en Publipart nog 2,55% van de transportnetbeheerder in handen. De operatie had tot doel de onafhankelijkheid van Elia ten aanzien van de elektriciteitsproducenten te verhogen. De voorbereidingen van de beursgang namen ettelijke maanden in beslag. Daarbij hebben de vertegenwoordigers van Publi-T in de Raad van Bestuur van Elia gewaakt over de vrijwaring van de belangen van de gemeenten. Om de informatiedoorstroming te formaliseren, werd tevens overgegaan tot de oprichting van een IPO Informatiecomité. Publi-T bevestigde herhaaldelijk zijn wens een stabiele aandeelhouder van Elia te blijven en zijn belang op geen enkele manier te laten verwateren. Dat standpunt werd concreet vertaald naar de houding van Publi-T ten aanzien van de twee kapitaalverhogingen die Elia doorvoerde in de marge van de beursgang. Publi-T
30
Publi-T sloot op 30 september zijn boekjaar 2004-2005 af met een uit te keren winst van EUR 11,4 miljoen, tegenover EUR 23,7 miljoen een jaar eerder. De oorzaak van de daling was tweevoudig. Naast de verwachte vermindering van het dividend van Elia, was Publi-T genoodzaakt een eenmalige last in de boeken op te nemen als gevolg van een uitzonderlijke financiële herstructurering. Publi-T kon uiteindelijk aan zijn vennoten een bruto jaardividend uitkeren van EUR 13,25 per aandeel, wat overeenkomt met een rendement van 5,3%. Voor 2006 stelt Elia een stabiel dividend per aandeel voorop, ondanks de verwatering door de bovenvermelde kapitaalverhogingen. Bovendien zal naar verwachting Publi-T dit jaar geen uitzonderlijke lasten dienen te boeken. Beide elementen brengen teweeg dat Publi-T, behoudens onvoorziene omstandigheden, over boekjaar 2005-2006 een hoger dividend aan zijn aandeelhouders zal kunnen uitkeren. De beursgang van Elia impliceert geenszins dat het aandeelhoudersschap van Elia niet meer zou wijzigen. Integendeel. In augustus 2005 maakte Suez bekend een openbaar bod te lanceren op alle aandelen Electrabel die het nog niet in bezit had. De Belgische financieringsintercommunales zijn op dat bod ingegaan, waardoor belangrijke liquide middelen ter beschikking kwamen van de gemengde gemeentelijke sector. Intermixt oordeelde in een advies dat het wenselijk zou zijn dat de vrijgekomen middelen onder meer kunnen worden aangewend voor een versterkte aanwezigheid van de gemeenten in Elia. Tussen de Belgische overheden en Suez werd in het najaar van 2005 dan ook overeengekomen dat Electrabel zijn belang in Elia met 3% zou verlagen. Bij dergelijke operatie is een cruciale rol weggelegd voor Publi-T. De vennootschap beschikt over een voorkooprecht indien Electrabel aan derden wenst te verkopen en verrichtte dan ook het nodige studiewerk, waarbij werd opgelijst welke juridische en financiële elementen een rol zouden kunnen spelen bij een eventuele nieuwe verschuiving binnen het aandeelhoudersschap van Elia. Publi-T is voor 30% in handen van de financieringsintercommunales van de Vlaamse gemengde sector, voor 25% in handen van de Gemeentelijke Holding, voor 15% in handen van de Vlaamse zuivere intercommunales en de Vlaamse EnergieHolding, voor 12,5% in handen van SOCOFE, voor 10% in handen van de financieringsintercommunales van de Waalse intercommunales en voor 7,5% in handen van de financieringsintercommunales van de Brusselse gemengde sector.
31
De Algemene Vergadering van de aandeelhouders van Publigas heeft de volgende resultaatverdeling goedgekeurd :
Publigas Na de overname van de aandelen van Shell en de opheffing van de tussenvennootschappen Distrihold en Fluxhold, en na unanieme beslissing van de Buitengewone Algemene Vergadering van 27 april 2005, heeft Publigas twee participaties gewaardeerd op 222.185.401,92 EUR. De vennootschap bezit enerzijds een deelneming van 31,25% in het kapitaal van Fluxys en anderzijds 31,25% in het kapitaal van Distrigas (of 219.601 aandelen op een totaal van 702 636 aandelen zowel in Fluxys als in Distrigas). Voor het betrokken boekjaar heeft de vennootschap 44.498.832,78 EUR bruto-dividenden ontvangen: Fluxhold: Distrihold: Fluxys: Distrigas:
Te bestemmen resultaat van het boekjaar Overgedragen resultaat van het vorig boekjaar
43.747.461,49 EUR 196.377,16 EUR 43.943.838,65 EUR
- Dotatie aan de wettelijke reserve - Dotatie aan de beschikbare reserve - Uit te keren dividend - Saldo over te dragen naar het volgend boekjaar
1.148.662,80 EUR 5.500.000,00 EUR 36.844.875,00 EUR 450.300,85 EUR 43.943.838,65 EUR
Er werd voorgesteld om een bruto-dividend uit te keren van 1.125,00 EUR/aandeel t.o.v. 1.100,00 EUR/aandeel het vorige boekjaar, wat voor de aandeelhouders een nettorendement betekent van 20,35 %. Rekening houdend met het thesaurievoorschot van 27.019.575,00 EUR (of 825,00 EUR per aandeel), dat reeds werd uitbetaald aan de aandeelhouders op 1 juli 2005, bleef er derhalve nog een bedrag van 9.825.300,00 EUR te storten (of 300 EUR per aandeel) op 1 december 2005. De leden van de Raad van Bestuur zijn aangeduid tot de statutaire Algemene Vergadering van het jaar 2007, zoals beslist door de Algemene Vergadering van 28-11-01. Het mandaat van het college van commissarissen loopt tot aan de Algemene Vergadering van 2006. Na de opheffing van de tussenholdings Fluxhold en Distrihold werden de aandeelhoudersovereenkomsten aangepast. De onderhandelingen tussen Publigas en Suez-Tractebel i.v.m. het aandeelhouderschap in Fluxys en Distrigas lopen verder zoals dit in de afgesloten MOU werd overeengekomen.
3.282,44 EUR 4.387,74 EUR 11.111.810,60 EUR 33.379.352,00 EUR 44.498.832,78 EUR
Het huidig boekjaar sluit af met een nettowinst van 43.747.461,49 EUR.
32
33
Liberalisering en unbundling
34
Voor de naleving van de decreten « Elektriciteit en Gas » wordt van de gemeenten, die voortaan minstens 51% van de aandelen in het kapitaal van de distributienetbeheerders bezitten,verlangd dat zij bepaalde opdrachten uitvoeren die de inachtneming van de effectieve scheiding tussen de activiteiten van leveranciers en die van distributienetbeheerders garanderen.
Opening van de markt in het Waalse Gewest Op een januari 2007 zullen alle Waalse afnemers in aanmerking komen.
Het komt er voor de gemeentelijke openbare sector van de gemengde sector op aan de vertrouwelijke strategische taken van controle van de boekhouding te verrichten, de contacten te onderhouden met de producenten die op het net van de distributienetbeheerders aangesloten zijn of die zich er wensen op aan te sluiten, de verantwoordelijkheid op te nemen voor de studies inzake de aansluiting van de gedecentraliseerde producties, de aansluitingscontracten voor de gedecentraliseerde producties in partnerschap met Electrabel op te stellen, in gemeen overleg de doelstellingen te definiëren op het vlak van de kwaliteit van de dienstverlening, alsook de strategie en de grote technische koersen die de plannen voor aanpassing en uitbreiding van de netten bepalen, de tariefvoorstellen te valideren, samen met de privé-partner de distributienetbeheerders bij de regelgevers te vertegenwoordigen, het secretariaat van de distributienetbeheerders te verzorgen, de klachten te behandelen en te zorgen voor het beheer en de organisatie van de openbare verlichting.
De overgang van een geregelde naar een geliberaliseerde wereld is een gevoelige periode en moet zorgvuldig worden voorbereid. Hij moet alle aandacht krijgen van zowel de Waalse distributienetbeheerders die in Intermixt vertegenwoordigd zijn als van de Waalse regelgever. Om de energieleveranciers op de Waalse markt in mededinging te stellen, is de tussenkomst van de Waalse regering vereist. Door besluiten aan te nemen, maakt zij de toepassing mogelijk maakt van het decreet van 12 april 2001 met betrekking tot de organisatie van de regionale elektriciteitsmarkt en van het decreet van 19 december 2002 met betrekking tot de organisatie van de gasmarkt. Deze decreten, en dit is zeer zeldzaam, zijn met eenparigheid van stemmen aangenomen en zijn nauw verbonden met de « Memoranda of Understanding » elektriciteit en gas die in een geliberaliseerde wereld tussen de openbare en particuliere partners een nieuw evenwicht vaststellen. De regelgever verstrekt aan de regering de nodige technische informatie, zodat deze laatste kan beslissen over de maatregelen die dienen te worden genomen om de volledige opening van de markt te omkaderen. In dit opzicht riep de regelgever het Comité voor de follow-up van de « volledige opening van de markten », waarin alle operatoren uit de sector verenigd zijn, namelijk de leveranciers met een vergunning voor de levering van elektriciteit en gas alsook de netbeheerders bijeen, om de standpunten te vergelijken en te structureren ten voordele van de eindafnemers, daarbij zowel rekening houdend met de bestaande technische mogelijkheden als met de beschikbare financiële middelen.
36
37
en de toenemende vragen van de leveranciers, zagen de DNB’s die kosten de voorbije jaren echter significant stijgen. In 2004 werd dan ook duidelijk dat een formalisering van de werking van UMIX zich opdrong. Intermixt startte daartoe gesprekken op met Inter-regies en Febeg. Die gesprekken werden in 2005 voortgezet. In november 2005 werd een overeenkomst afgesloten tussen Intermixt, Inter-regies en Febeg voor de formalisering van de UMIX-werking. De overeenkomst heeft tot doel de organisatie van UMIX in een transitoire periode vast te leggen in afwachting van het opstellen van permanente organisatie- en werkingsregels die ten laatste op 1 januari 2008 zouden moeten worden ingevoerd.
UMIX Een van de gevolgen van de openstelling van de Belgische energiemarkt en de bijbehorende unbundling is de stijging van het aantal marktpartijen. Het marktmodel waarbij een vertikaal geïntegreerd bedrijf een monopolie bezit wordt verlaten en maakt enerzijds plaats voor een concurrentieel model op niveau van de productie en levering en anderzijds voor een marktstructuur met netbedrijven die onafhankelijk opereren van de productie- en leveringsbedrijven. In dergelijke marktstructuur is een efficiënte, geautomatiseerde en gestandaardiseerde uitwisseling van gegevens tussen de verschillende marktpartijen van groot belang. De UMIX-groep speelt daarin een beleidsvoorbereidende rol. Ze ontwikkelt de te volgen procedures en processen, ze beschrijft de inhoud van de gegevensuitwisselingen en ze werkt praktijken uit. Daarbij moet steeds rekening worden gehouden met de regionale specificiteiten in het algemeen en de technische reglementen in het bijzonder. Die regels en procedures worden beschreven in het document ‘Utility Market Implementation Guide’ - kortweg UMIG - dat richtinggevend is voor alle geliberaliseerde segmenten van de Belgische energiemarkt. Sinds de liberalisering van de eerste marktsegmenten werden reeds verschillende UMIG-versies uitgewerkt die aan de regulatoren werden voorgelegd. Aan de oorspronkelijke UMIX-groep, die op een eerder informele manier is ontstaan en wordt georganiseerd, nemen vertegenwoordigers van zowel de leveranciers, de distributienetbeheerders als de transportbedrijven deel. De kosten worden louter door de distributiesector gedragen. Gelet op de groeiende complexiteit van de marktwerking
38
De overeenkomst voorziet daarom de oprichting van een feitelijke vereniging ‘UMIX’. In deze vereniging is een centrale rol weggelegd voor een stuurgroep die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de drie partijen en coördinerend optreedt ten aanzien van de verschillende UMIX-werkgroepen. Tevens werd overeengekomen de bestaande VZW ECEM om te vormen tot een ondersteunend orgaan voor UMIX, zowel op financieel als logistiek vlak. Begin 2006 werden daartoe de statuten van ECEM aangepast. Op die manier kunnen de DNB’s de dienstverlenende rol vervullen die hen door de wetgever is toegekend op het niveau van de marktwerking in het algemeen en de gegevensuitwisseling tussen de marktspelers in het bijzonder.
toegangsregister, de synchronisatie tussen verschillende activa- en verbruiksgegevensbestanden, de klantenfacturatiesystemen en de inplanning van de meterrondes. In mei 2005 besliste de VREG administratieve geldboetes op te leggen aan de DNB’s omdat een aantal deadlines niet werden gehaald. De VREG eiste de rechtstreekse inbrenging van meetgegevens van jaarlijks gelezen afnemers in het IMDMS-systeem van Index’is en eiste tevens dat de inplanning en aansturing van de meterrondes door GeDIS/Index’is gebeuren.
Stappenplan Vlaanderen Voor de bevordering van de marktwerking in België hebben de beleidsmakers geopteerd voor een verregaande unbundling tussen de netactiviteiten enerzijds en de productie en levering van energie anderzijds. Gelet op de timing van de liberalisering, werden in Vlaanderen tot op heden de meest ingrijpende acties ondernomen.
De DNB’s benadrukten in een reactie dat de IT-aanpassingen de kwaliteit van de dienstverlening niet in het gedrang mochten brengen en wezen tevens op de kostprijs van een nieuw IT-systeem. Daarbij werd eveneens opgemerkt dat de DNB’s worden geconfronteerd met voortdurend wijzigende omstandigheden op niveau van de tarificatie, de regelgeving en de technische reglementering. Ondanks het voormelde, hebben de DNB’s alles in het werk gesteld om aan de eisen van de VREG te kunnen voldoen. Op 1 juni 2005 werd het toegangsregister naar GeDIS/ Index’is overgedragen. Bovendien werd voor de verdere realisatie van de IT-ontvlechting een plan van aanpak opgesteld dat door de VREG in juni 2005 werd aanvaard. De regulator beslist dan ook de invorderingsprocedure vanaf 14 juni op te schorten, maar de boetes tot die datum werden wel geïnd. Vanaf 30 september 2005 worden de meetgegevens van de jaarlijks gelezen afnemers rechtstreeks ingebracht in het IMDMS-systeem van Index’is. De VREG heeft het systeem laten auditeren en bij een positief resultaat zal er niet worden overgegaan tot de invordering van boetes. Ten slotte gebeurt vanaf 30 januari 2006 ook de inplanning en aansturing van de meterrondes door GeDIS/Index’is.
Een belangrijk element in de unbundling is de ontvlechting van de gemeenschappelijke informaticaystemen die werden ontworpen vóór de liberalisering toen Electrabel nog een vertikaal geïntegreerd energiebedrijf was. Deze ontvlechting moet de schijn van een mogelijke ongelijke behandeling van marktpartijen uit de wereld helpen. Om die doelstelling te realiseren dienden de Vlaamse gemengde DNB’s eind 2003 bij de VREG een IT-stappenplan in met oog op een verdere scheiding van de IT-systemen tussen netactiviteiten en levering tegen eind 2005. In het plan werden enkele mijlpalen voorzien die de timing vastlegden van tussentijdse realisaties. De VREG volgde de uitvoering van het stappenplan en bijbehorende mijlpalen van nabij op. De ontvlechting van de IT-systemen bleek echter geen sinecure, temeer daar de dienstverlening voor de eindafnemers en andere marktpartijen niet in het gedrang mocht komen. Daarom werd aan de VREG begrip gevraagd voor enkele vertragingen bij de realisatie van het plan; rekening houdend met de vaststelling dat verschillende realisatiedata wel werden gehaald. Tussen september 2004 en februari 2005 stelde de VREG de Vlaamse gemengde DNB’s tot driemaal toe in gebreke. De VREG verwees daarbij naar de overdracht van het
40
41
Gelet op de cruciale rol die Index’is hoe dan ook blijft vervullen voor het beheer en de verwerking van de meetgegevens van de gemengde sector, ging in 2005 eveneens de nodige aandacht uit naar het prestatieniveau van het IMDMS-systeem. De vrees bestond immers dat het IMDMS-systeem niet optimaal genoeg functioneerde en dat er bij de volledige liberalisatie in Wallonië en Brussel problemen zouden ontstaan. Uit een audit die door Professor HOFFMAN van de RUG doorgevoerd werd, bleek dat het systeem inderdaad dringend diende verbeterd te worden, wou men op termijn een voldoende kwaliteit van meteringgegevens behouden.
INDEX’IS 2005 was voor Index’is geen louter overgangsjaar, waarin het zich voor het meteringgebeuren voorbereidde op de volledige liberalisering van de Brusselse en Waalse energiemarkt op 1 januari 2007.
Positief hierbij was dat het goed verbeterbaar bleek en dat er een traject kon uitgetekend worden om in 14 maanden de continuïteit van de werking van het IMDMS-systeem te bewerkstelligen. In dit kader werd dan ook op 1 september 2005 een dienstenovereenkomst afgesloten.
Index’is werd immers in 2005 geconfronteerd met de vraag of het meteringgebeuren niet op een andere wijze diende aangepakt te worden en of er nog reëel nood was aan een federaal meteringbedrijf voor de gemengde sector. Een definitief antwoord op de voormelde vraag kwam er in 2005, gelet op het tijdsperspectief, niet. Wel opteerde de Vlaamse gemengde sector er bij de structurering van Eandis (de unieke operator van de Vlaamse gemengde DNB’s) voor, om het Vlaams opnameplatform van Index’is bij het samengaan van ENV en GeDIS te betrekken en deze fysische opnameactiviteit uit Index’is terug te trekken. Tevens kwam vanuit de Brusselse gemengde sector de vraag om de aandeelhouders toe te laten om de cvba Index’is te verlaten vanaf 2008 en dit zonder schadevergoeding, hetgeen tot een aanpassing van de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst leidde. Het voormelde houdt in dat de activiteiten van Index’is vanaf 1 januari 2006 enkel nog bestaan uit een federale HUB (met name het IT-meteringplatform), een beperkte Algemene Dienst en het Waals opnameplatform. Hierbij dient verder opgemerkt te worden dat de Waalse gemengde DNB’s zich momenteel eveneens beraden over de hersituering van hun platform dat instaat voor de Waalse manuele meteropnames.
42
43
Die verdere groei kan niet los gezien worden van de acquisitie die in 2005 gerealiseerd werd, in casu de verwerving van een meerderheidsbelang van 75 % in Brucall. Verder kunnen de volgende kerncijfers voor 2005 genoteerd worden :
N-Allo Highlights 2005 Bij de oprichting van N-Allo werd voorzien dat de gemeentelijke sector op termijn een belang in N-Allo zou kunnen verwerven en dat functie zou zijn van de business die aan N-Allo door de gemengde distributiesector (in de ruime zin van het woord) zou toevertrouwd zijn.
• een balanstotaal van 26.231.000 euro, • een omzet van 38.276.000 euro� • en een winst van het boekjaar van 359.000 euro, waarbij genoteerd moet worden dat deze winst betrekking heeft op de omzet die gerealiseerd wordt op de klanten die geen coöperant van N-Allo zijn. De voortschrijdende eisen van de liberalisering en in het bijzonder voor wat de unbundling betreft, zullen er mogelijks in 2006-2007 toe leiden dat de Vlaamse gemengde DNB’s niet langer met N-Allo zullen kunnen blijven samenwerken voor de strikte callcenteractiviteit. Het voormelde zal voor N-Allo resulteren in een omzet- en synergieverlies; impact die wellicht zal kunnen overbrugd worden, gelet op de dimensie van N-Allo en de belangrijke klantenbasis die N-Allo buiten de netactiviteiten reeds opgebouwd heeft.
In deze context bekwam de gemengde sector een aantal onafhankelijke bestuurders als voorlopers van de bestuurders die men zal bekomen bij het nemen van een participatie. De bestuurders die in dit kader door Intermixt aangeduid werden hebben ook in 2004 de activiteiten van het contactcenter N-Allo van nabij opgevolgd. Ook in 2005 waren heel wat activiteiten gekenmerkt door de gevolgen van en de verdere uitwerking van de liberalisering van de energiemarkt en de daaraan gekoppelde splitsing van de activiteiten Net en Supply. Het nieuwe klantenbeheersysteem SAP-CRM van ECS is nu definitief een feit en einde 2005 was een eerste migratiegolf klanten met succes overgedragen naar het nieuwe SAP platform, zodat de klantenapplicatie Clifax niet langer als basis dient voor de klantenservice van zowel de supply- als de netactiviteiten. Verder heeft N-Allo zijn werking voor derden verder uitgebouwd met een permanente stabiele kostencontrole als gevolg en een prijszetting die zonder meer als zeer competitief kan worden beschouwd op de markten van de callcenters. In 2005 groeiden de activiteiten van N-Allo verder uit. Zo kan vastgesteld worden dat het aantal voltijds equivalente werknemers in N-Allo eind 2005 vergeleken met eind 2004 van 579,2 naar 653,9 FTE is toegenomen.
44
45
Ta r i f i c a t i e
46
Wallonië Vanaf 1 januari 2007 zullen alle klanten in Wallonië hun energieleverancier kunnen kiezen. De distributienetbeheerders zullen niet langer leverancier zijn maar zullen zich toeleggen op het beheer van het net. De beschermde klanten die niet betalen, zullen echter verder door de distributienetbeheerders worden bevoorraad. De bescherming van personen met een bescheiden inkomen die het risico lopen dat ze op een dag een vitaal goed als elektriciteit of gas moeten ontberen, is steeds een bekommernis van de voorzitters van Intermixt geweest.
Budgetmeter
De Waalse regering heeft een aantal openbare dienstverplichtingen (ODV) van sociale en milieugebonden aard op het stuk van zekerheid, regelmaat en kwaliteit van de levering gedefinieerd. De ODV betreffen zowel de distributienetbeheerders als de leveranciers. Een van de ODV van sociale aard die aan de distributienetbeheerders wordt opgelegd, betreft de maatregelen die moeten worden genomen wanneer een residentiële klant zijn leverancier niet betaalt.
Vlaanderen In Vlaanderen is het vangnet voor de huishoudelijke klanten met betalingsmoeilijkheden na de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt in 2003 nog verder verfijnd. Het huidig systeem houdt in dat klanten met betalingsmoeilijkheden, mits het volgen van de wettelijk procedure, door de leveranciers terug aan de DNB’s kunnen overgedragen worden. De DNB’s treden dan als sociale leverancier op voor de vermelde gedropte klanten. Voor het behoud van een menswaardige energielevering dienen de DNB’s, in het kader van de hen opgelegde sociale openbare dienstverplichtingen, bij de gedropte klanten een budgetmeter te plaatsen. Via deze budgetmeter streeft men naar een grotere responsabilisering van de betrokken klanten. Bij een correct opladingspatroon zullen zij via de budgetmeter een normale energielevering behouden en zullen zij op termijn zelfs terug een normaal leveringscontract met een klassieke leverancier kunnen afsluiten. Indien zij geen normaal betalingspatroon kunnen naleven, dan zullen zij op een gegarandeerde minimumlevering terugvallen, gezien de budgetmeter bij niet-oplading als een stroombegrenzer functioneert. In een aantal uitzonderingsgevallen kan echter voor een beperkte groep klanten, die gedurende meerdere maanden de budgetmeter niet opladen, en mits het akkoord van de te raadplegen Locale Adviescommissie (LAC), soms de schorsing van energielevering optreden.
Het principe dat wordt toegepast, is de plaatsing van een budgetmeter op verzoek van de leverancier. Dit type meter wordt beschouwd als een instrument voor responsabilisering en beheersing van het verbruik. De klant wordt verder door zijn leverancier bevoorraad, behalve als hij een wettelijk statuut van sociale bescherming geniet. In dat geval zal hij door de leverancier naar de distributienetbeheerder worden doorverwezen. Door het beheer van de « beschermde » klanten aan de distributienetbeheerders toe te vertrouwen, bevestigt de wetgever het behoud van de beschermingsregels, zoals de gewaarborgde minimumlevering van 1300 Watt elektriciteit en het verbod de levering van voor verwarming bestemd gas tijdens de winterperiode te onderbreken. De budgetmeter kan een chipkaart lezen. Voordat de klant kan verbruiken, moet hij zijn magneetkaart opladen. Eens de kaart in de meter is ingevoerd, kan de klant elektriciteit verbruiken voor het opgeladen bedrag. De distributienetbeheerders zijn gehouden een infrastructuur te ontwikkelen voor het opladen van de chipkaarten en te zorgen voor een maximale toegankelijkheid voor alle gebruikers van budgetmeters. Onder deze voorwaarden en met de geplande beschikbaarheid van de gasbudgetmeter zal een park van min of meer 80.000 meters worden beheerd. Gelet op het aantal opladingen dat door dit meterpark wordt gegenereerd, namelijk min of meer 1.200.000 verrichtingen per jaar, wordt het onmogelijk de opladingen via de huidige onthaalkantoren te beheren. Daarom zal een methode om op te laden via de payphone van de Belgacom-cabines ter beschikking van de gebruikers worden gesteld. Deze laatsten kunnen het bedrag dat ze gaan opladen, voorafbetalen met behulp van het PROTON-systeem in de cabines, of door overschrijving. Er wordt één enkel beheersysteem overwogen voor de budgetmeters elektriciteit en gas. Het systeem zal aangepast zijn aan de geliberaliseerde wereld, wat betekent dat het voor verschillende verkopers zal gelden, zodat de ontvangsten van de voorafbetalingen aan de betrokken leveranciers, of aan de distributienetbeheerders als het om beschermde klanten gaat, worden terugbetaald.
48
49
Tijdens de werkgroepen ging tevens aandacht naar de toekenning van de sociale tarieven. Uit onderzoek bleken er divergenties te bestaan tussen de opnames in de kruispuntbank van de sociale zekerheid en de begunstigden van sociale tarieven. Concreet hield dit in dat sommige huishoudens recht hadden op een sociaal tarief maar van dit recht geen gebruik maakten. In een advies toonde de Algemene Raad van de CREG zich dan ook voorstander van een automatische toekenning van de sociale tarieven.
Sociaal tarief en tweevoudig uurtarief Bij de liberalisering van de energiemarkt hebben de Belgische beleidsvoerders erop willen toezien dat de openstelling van de markt niet leidt tot sociale wantoestanden. De DNB’s spelen daarbij een sleutelrol. In 2005 werden verschillende gesprekken gevoerd over de sociale tariefmodaliteiten, alsook over een aanpassing van het tweevoudig uurtarief. In de schoot van de CREG werd een werkgroep opgericht over de sociale tarificatie waaraan vertegenwoordigers van Intermixt deelnamen. De oprichting vond zijn oorsprong in enkele persberichten die hekelden dat de sociale tarieven in sommige gevallen hoger liggen dan bepaalde commerciële tarieven in de geliberaliseerde marktsegmenten. Gelet op de timing van de liberalisering was de aandacht vooral op Vlaanderen gericht, maar de problematiek is uiteraard ook van belang voor de andere regio’s.
Een ander tarifair aandachtspunt had betrekking op het tweevoudig uurtarief. De Vlaamse regering plant immers de uitbreiding van het nachttarief naar de weekends. De Algemene Raad van de CREG kon zich vinden in dergelijke operatie, maar vroeg wel een systeem dat op federaal niveau implementeerbaar is; dit ondanks de vaststelling dat begin 2006 de Brusselse noch de Waalse regering concrete plannen voor dergelijke uitbreiding bekendmaakte. In de verschillende organen van Intermixt kwam de problematiek aan bod, aangezien de uitbreiding van het nachttarief een aantal technische uitdagingen met zich meebrengt. De operatie behoeft immers verschillende IT-aanpassingen, wat voor het federaal platform van Index’is problemen stelt bij het niet gelijktijdig invoeren van de uitbreiding in de drie regio’s. De vraag stelde zich tevens hoe de meerkosten en de minderinkomsten van de uitbreiding zouden worden gecompenseerd. Begin 2006 werden nog geen definitieve beslissingen genomen omtrent de financiering, al tekende zich wel de consensus af dat de kosten van de operatie niet op de klanten met enkelvoudige meters mogen worden verhaald. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de aanpassing van het tweevoudig uurtarief een verplichting inhoudt voor de DNB’s en een optie voor de leveranciers die de geliberaliseerde marktsegmenten beleveren.
Daarom werd geanalyseerd welk systeem zou verhinderen dat sociale klanten in sommige gevallen tarieven kunnen aangerekend krijgen die hoger liggen dan bepaalde commerciële tarieven. De Algemene Raad van de CREG benadrukte te willen komen tot een oplossing op federaal niveau, maar formuleerde wel een verdeeld advies met twee mogelijke tariefsystemen. Een eerste mogelijkheid kwam neer op een geperequateerd systeem met een ‘all in’-benadering, een tweede mogelijkheid voorzag een korting op de energiefactuur.
50
51
Kabeldistributie
52
Teledistributie Op initiatief van de naamloze vennootschap ACM (Application Câble Multimédia) heeft consultant Mc Kinsey een studie uitgevoerd over de concretisering van een dragende ontwikkelingsstrategie voor het beroep van de kabeldistributeurs. Deze laatste wensen hun activiteiten duurzaam te maken en daarbij te waarborgen dat de inkomsten voor de openbare en particuliere aandeelhouders behouden blijven. Het beroep van kabeldistributeur wordt immers ingewikkelder gemaakt door het bestaan van Europese richtlijnen en de omzetting daarvan in een decreet van de Franse Gemeenschap van 25 februari 2003 betreffende de radio-omroep. Dit decreet definieert de beroepen van dienstenuitgevers, dienstenverdelers en operatoren van netten die door de liberalisering van de sector verplichtingen en extra kosten toegewezen krijgen. In het verlengde daarvan zijn de bevoegdheden van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector versterkt. Bovendien is de concurrentie van Belgacom steeds zichtbaarder. In het kader van de verdediging van zijn marktaandelen tegenover Telenet in Vlaanderen beproeft Belgacom zijn geluk in de distributie van audiovisuele diensten in België. Komen eveneens in aanmerking, de uiterst snelle evolutie van de technologieën op het stuk van de distributie van elektronische signalen enerzijds, en de steeds opvallender tendens naar de mobiliteit van de ontvangers, anderzijds. Het door Mc Kinsey uitgevoerde onderzoek heeft aangetoond dat de kabeldistributeurs resoluut de weg van de triple-play moeten inslaan, te weten: de digitale televisie, de toegang tot het breedbandinternet en de vaste telefonie. Om deze doelstellingen te bereiken, stelt Mc Kinsey aan de kabeldistributeurs voor zich te verenigen en een maatschappij op te richten met als doel om onder één benaming en tegen één tarief alle triple-play diensten op de markt te brengen. Vanaf midden 2005 zijn er afwijkende opvattingen ontstaan tussen ALE-BRUTELE enerzijds, en de gemengde sector en IDEATEL, anderzijds. Deze laatste hebben inderdaad te kennen gegeven dat zij zich wensten te associëren met een sterke industriële en financiële partner, om een maatschappij op te richten die beschikt over de nodige competenties op het stuk van telecom en van verhandeling van de triple-play diensten. ACM meent echter dat het onontbeerlijk is te streven naar een gemeenschappelijke oplossing voor alle Waalse kabeldistributeurs en heeft daarom een aanbesteding bekendgemaakt met het oog op de aanwijzing van een handelsbank die elk van de maatschappijen die betrokken partij zijn in één maatschappij te valoriseren. Er is contact opgenomen met de handelsbanken Fortis, ING en ABN AMRO, en ACM heeft de maatschappij ING uitgekozen.
54
De gemengde sector en IDEATEL, die overtuigd zijn van de noodzaak om één maatschappij op te richten maar die zich ook willen associëren met een sterke industriële en financiële partner, hebben de maatschappij ING, die zich ondertussen had losgemaakt van het ACMcontract, de opdracht gegeven om de opdrachten van valorisatie van de zeven gemengde intercommunales en van IDEATEL uit te voeren en om bij de belangstellende industriële en financiële partners die partner te zoeken die het beroep van de kabeldistributeurs het best zou kunnen valoriseren. De Raden van Bestuur van de betrokken intercommunales hebben zowel het aan Electrabel en Intermixt gegeven mandaat als de definitie van de aan ING toevertrouwde opdrachten goedgekeurd. Er is een toezichtcomité aangesteld, met voor Electrabel de heren HUGE en CONIL, voor IDEATEL de heer ESCARMELLE en voor Intermixt de heren LEFEVRE en GENNAUX. Er dient op gewezen dat Electrabel zich ertoe heeft verbonden om het dossier tot aan de voltooiing ervan te volgen en om de competenties waarover ze beschikt, ter beschikking van de betrokken gemengde intercommunales te stellen. Het College van Waalse deskundigen van Intermixt heeft beslist over de keuze van de methode voor de evaluatie van de gemengde bedrijven en van IDEATEL. Het College heeft zich uitgesproken ten gunste van de « discounted cash-flows » methode, die de meest voorkomende en de meest pertinente methode is. Zij maakt het mogelijk de groeimotoren te identificeren en de invloed van verschillende scenario’s op de valorisatie te ramen. Zij maakt het ook mogelijk de specifieke eigenschappen van elke intercommunale zo goed en objectief mogelijk te integreren. ING heeft zich dus toegelegd op de taak van de valorisatie van de verschillende maatschappijen. Eens de resultaten gekend, zal elke maatschappij haar relatief gewicht in NewCo kennen, en eens de handelswaarde van deze laatste is gekend, kunnen de onderhandelingen met de potentiële industriële en financiële partners worden aangevat. In het kader van de toekomst van de audiovisuele sector dient, naast de reorganisatie van de gemengde sector en van IDEATEL, ook de toekomst van BeTV te worden nagegaan. Ter herinnering, ACM is aandeelhouder van deze laatste voor 68%, waarvan 34% voor de kabeldistributeurs. Dat brengt het aandeel van de gemengde sector op 16%. BeTV is een betaaldienst die is geconfronteerd met het verlies van het Belgische eersteklassevoetbal en met een toenemend verlies van belangstelling van de televisiekijkers, die genoegen lijken te nemen met de duidelijk algemene programma’s, zoals RTL-TVI, RTBF,TF1, A2 en FR3. Het aantal audiovisuele diensten neemt toe maar de uren die eraan worden besteed, zijn niet rekbaar. De vaste kosten zijn groot bij BeTV en het aantal abonnees vermindert aanzienlijk. De verliezen 2006 bedragen 8 miljoen euro en de in het 1e kwartaal gerealiseerde besparingen bedragen 2,5 miljoen euro, met een verlies van 5 VTE in 2005. Er worden spoedig strategische reacties verwacht: • vermindering van de kosten (2,5 miljoen euro) ; • multiplatform-distributie (monoplatform betekent verlies van abonnees) ; • splitsing van de activiteiten uitgeven en verdelen van diensten. De volgende vragen rijzen: - wat met de huidige abonnees, welke valorisatie is mogelijk? - wat met de huidige teams, ze aansluiten bij wie of wat ? • gebruik van de beschikbare TNT-frequenties.
55
Telenet : beursgang De beursgang van Telenet in het laatste kwartaal van 2005 zorgde ervoor dat de Vlaamse gemengde ICSintercommunales een belangrijke bijkomende stap in de realisatie van de 2de fase van de Telenettransactie (inbreng van hun ICS-activiteit) in Telenet konden zetten. Deze beursintroductie in 2005 was een logische verdere stap in de ontwikkeling van Telenet en dit omdat deze operatie – mede door het gunstig beursklimaat van midden 2005 – onder meer de volgende voordelen bood : • het brengt liquiditeit voor de aandeelhouders van Telenet, die hun aandelen deels te gelde wensen te brengen ; • het laat het aantrekken van nieuwe aandeelhouders toe ; • het verstevigt de balansstructuur van Telenet ; • het draagt bij tot de dynamisering van Telenet als groeibedrijf door een verdere schuldafbouw, waardoor er via een verlaging van de interestlasten bijkomende financieringsruimte ontstaat voor de verdere ontwikkeling van het bedrijf en de verwerving van eventuele acquisities. De Vlaamse gemengde ICS-intercommunales schreven zich in de voormelde logica in en mandateerden als belangrijkste aandeelhoudersgroep van Telenet (34 % van de Telenetaandelen) hun bestuurders om in Telenet de nodige beslissingen te nemen die de weg naar de voorgenomen IPO (Initial Public Offering) moesten effenen. Verder werden in de intercommunales de nodige stappen gezet die deze beursgang dienden te ondersteunen (in casu onder meer het opdoeken van de tussenholding TGSI).
wensten deel te nemen, werd unaniem beslist om het maximaal aantal vrij verhandelbare aandelen aan te bieden. Wel werd de voorwaarde gesteld dat de netto verkoopwaarde minstens gelijk moest zijn aan de gemiddelde waarde waartegen de Telenetaandelen in de boekhouding van de Vlaamse gemengde ICS-intercommunales genoteerd stonden, zijnde circa 20 euro per aandeel, (na aandelensplitsing). Tevens werd genoteerd dat de belangrijke vrijwaringsrechten die verbonden zijn aan de contractueel afgedwongen Public Interest Guarantees niet gelinkt zijn aan het behoud van een belangrijke minderheidsparticipatie met blokkeringsrechten. Overigens was toen reeds duidelijk dat de Vlaamse gemengde kabelmaatschappijen na de beursgang de tweede grootste aandeelhoudersgroep (1) van Telenet en dit met een belang van circa 16,2 % zouden blijven. Doordat er diverse call-opties op een aanzienlijk gedeelte van de aandelen van de Vlaamse gemengde kabelmaatschappijen rusten, waren er immers slechts 12,8 miljoen van de 29,4 miljoen Telenetaandelen (via splitsing) van de gemengde sector verkoopbaar. Het aandeel van Telenet is uiteindelijk naar de beurs gebracht aan een uitgifteprijs op de onderkant van de oorspronkelijk voorziene prijsvork, namelijk 21 euro per aandeel. Aangezien deze uitgifteprijs voldeed aan de door de Vlaamse gemengde ICSintercommunales gestelde voorwaarden, werden – met uitzondering van de aandelen die onder de greenshoe-optie ressorteerden (een kleine 2,2 % van de vrij verhandelbare aandelen) – alle vrij verhandelbare aandelen tijdens de beursgang vervreemd. Volgende tabel geeft een overzicht van wat de Telenetbeursgang voor de Vlaamse gemengde ICS-intercommunales uiteindelijk financieel heeft betekend. Totaal aandeel aandelen vóór beursgang : Aantal aandelen onder optie (niet verhandelbaar): Vrij verhandelbare aandelen : Aandelen in overtoewijzingsoptie : Aandelen via de beursgang verkocht : 12 349 482 Brutowaarde van het pakket verkochte aandelen (in euro) en waarvan de gemeenten na aftrek van kosten circa 76,5 % hebben ontvangen : Resterend aantal aandelen in portefeuille : Aantal warranten in portefeuille :
(1) De grootste Telenetaandeelhouder is Liberty Media met een belang van 21,4 %.
Toen de Vlaamse ICS-intercommunales in de laatste rechte lijn naar de beursgang uitgenodigd werden om mede te delen op welke wijze zij aan deze beursintroductie
56
57
29 397 882 16 772 097 12 625 785 276 303
259 339 122 17 048 400 2 700 000
Resultatenr e ke n i n g
58
Balans op 31 decembre 2005 Activa
Passiva 2004
2005
VASTE ACTIVA
1 459 866,20
1 355 875,90
Terreinen & gebouwen Terreinen Gebouwen
1 146 047,60 60 996,09 1 085 051,51
1 074 645,83 60 996,09 1 013 649,74
Inrichting & uitrust. kantoren
247 340,72
213 181,19
Meubilair & -materieel Kantoormeubilair Kantoormaterieel
25 117,72 11 563,60 13 554,12
26 688,72 6 718,55 19 970,17
Financiële vaste activa Borgtochten in contanten Aandelen & deelbewijzen
41 360,16 41 133,63 226,53
41 360,16 41 133,63 226,53
2004
2005
EIGEN VERMOGEN
1 473 987,29
1 503 424,31
Kapitaal
99 157,41
99 157,41
Reserves Thesauriefonds Waarborgfonds personeel
1 379 453,23 379 453,23 1 000 000,00
1 403 818,69 403 818,69 1 000 000,00
Overgedragen resultaat Overgedragen winst Verlies van het boekjaar
-4 623,35 277,97 -4 901,32
448,21 448,21 0,00
VOORZIENINGEN
110 000,00
110 000,00
Overige risiko’s & lasten
110 000,00
110 000,00
VLOTTENDE ACTIVA
1 311 076,72
2 597 041,94
SCHULDEN
1 186 955,63
2 339 493,53
Handelsvorderingen en overige Debiteuren Diverse debiteuren Voorafbet. bezoldigingen
177 635,43 111 272,64 41 137,22 25 225,57
495 382,72 169 959,38 301 885,06 23 538,28
Schulden op meer dan 1 jaar
307 304,05
272 754,28
Schulden op ten hoogste 1 J.
879 651,58
2 066 739,25
Beleggingen & liq. middelen Beleggingsrek transf + fin interc Termijndepos eigen middelen Rekening stichting Rekening transferten Rekening publicaties Rekening fin interc Kas
1 133 441,29 200 000,00 0,00 545 158,10 368 638,62 635,18 18 960,56 48,83
2 101 659,22 752 145,23 351 599,82 280 463,63 695 739,17 1 009,85 20 235,17 466,35
Schulden op > 1 J. die vervallen binnen het jaar
46 378,35
48 812,18
Handelsschulden Crediteuren Te ontvangen facturen
133 790,29 109 790,85 23 999,44
203 898,25 178 662,54 25 235,71
155 622,59
212 947,50
Overlopende rekeningen Over te dragen kosten Verkregen opbrengsten
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen & soc. lasten Belastingen Bezoldigingen & soc. lasten
44 061,23 111 561,36
38 173,05 174 774,45
Overige schulden
519 452,05
1 577 222,15
Overlopende rekeningen Toe te rekenen kosten
24 408,30 24 408,30
23 859,17 23 859,17
2 770 942,92
3 952 917,84
2 770 942,92
60
3 952 917,84
61
Resultatenrekening 2005
2004
2005
Diensten en diverse goederen Werkingskosten Studies & adviezen Publicaties
1 026 268,55 470 891,75 533 178,60 22 198,20
614 312,78 409 361,58 185 538,48 19 412,72
Beheerskosten & personeelskosten Beheerskosten Beheerskosten + personeelskosten fin interc Personeelskosten
2 035 721,94 527 105,22 228 633,49 1 279 983,23
1 823 262,47 644 075,52 57 861,16 1 121 325,79
Afschrijvingen & waardeverminderingen Afschrijvingen Waardeverminderingen
157 554,12 157 554,12 0,00
169 112,14 126 459,25 42 652,89
Voorzieningen voor risico’s & kosten
-243 000,00
0,00
Andere bedrijfskosten
26 047,33
26 188,85
Financiële resultaten Financiële kosten
17 280,02 17 280,02
15 574,57 15 574,57
Uitzonderlijke resultaten Uitzonderlijke kosten
0,00 0,00
0,00 0,00
Overgedragen verlies vorig bj Rekening stichting
0,00 0,00
4 623,35 24 365,46
Rekening fin interc
3 019 871,96
2 677 439,62
Over te dragen resultaat
-4 901,32
448,21
TOTAAL
3 014 970,64
2 677 887,83
KOSTEN
2004
2005
Courante ontvangsten Bijdragen intercommunales voor het budget Intermixt
2 530 179,34
2 393 982,86
2 400 000,00
2 304 438,74
Abonnementen op publicaties Verminderingen op verzekeringspremie’s e.a.
126 919,22 3 260,12
86 740,69 2 803,43
Andere bedrijfsresultaten Andere bedrijfsopbrengsten Gerecup kosten fin interc
442 567,32 199 251,09 243 316,23
248 882,33 190 938,95 57 943,38
Financiële resultaten Financiële opbrengsten
42 223,98 42 223,98
35 022,64 35 022,64
Uitzonderlijke resultaten Uitzonderlijke opbrengsten
0,00 0,00
0,00 0,00
OPBRENGSTEN
TOTAAL OPBRENGSTEN
3 014 970,64
62
2 677 887,83
63
Begroting 2005 BEGROTING 2005
BEGROTING 2006
UITGAVEN
BEGROTING 2005
BEGROTING 2006
INKOMSTEN
Werkingskosten
1
483 000,00
484 100,00
Studies en adviezen
2
0,00
0,00
Publicatiekosten
3
43 000,00
41 000,00
Beheerskosten
4
535 000,00
543 827,50
Personeelskosten
5
1 231 130,38
1 443 340,52
Voorz . voor risico’s & kosten
6
0,00
0,00
Afschrijvingen investeringen
7
158 650,00
157 650,00
Andere bedrijfskosten (taksen)
8
23 550,00
23 700,00
Financiële kosten
9
16 411,54
14 760,16
2 490 741,92
2 708 378,18
UITGAVEN
64
Bijdragen intercommunales
10
2 118 000,00
2 383 000,00
Abonnementen op publicaties
11
132 315,92
90 052,26
Gerecupereerde kosten - Intermixt/Electrabel V.Z.W. - Publigas C.V.B.A. - Publi-T - Vlageov V.Z.W. - GeDis - Indexis - Gerecup kosten vergader. - Overige gerecupereerde kosten
12 49 579,00 29 747,00 50 000,00 12 000,00 10 000,00 10 000,00 5 500,00 9 500,00
49 578,70 29 747,22 50 000,00 11 000,00 10 000,00 8 500,00 5 500,00 29 000,00
Financiële opbrengsten (netto)
13
6 000,00
5 500,00
Incorporatie financiële opbrengsten (transferten voor rek. van derden)
14
58 100,00
36 500,00
2 490 741,92
2 708 378,18
INKOMSTEN - RECETTES
65
VERSLAG VAN HET COLLEGE VAN COMMISSARISSEN Mevrouwen, mijne heren, Overeenkomstig de wettelijke en statutaire bepalingen, heeft het College van Commissarissen de eer verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn controleopdracht gedurende het boekjaar 2005 (periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2005). Het College heeft kunnen vaststellen dat de uitgaven en inkomsten van de boekhouding volledig in overeenstemming zijn met de documenten die werden voorgelegd. Bij de opstelling van de jaarrekening zijn de principes van consistentie en voorzichtigheid gerespecteerd.
Nota’s
............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................
Het College van Commissarissen verklaart derhalve dat de jaarrekening die een balanstotaal heeft van 3.952.917,84 euro en een te verwerken positief saldo vertoont van 29.437,02 euro, getrouw de financiële toestand en de resultaten van de instelling weergeeft.
............................................................................................................................................................................
Bijgevolg stelt het College aan de Algemene Vergadering voor de balans en de resultatenrekening per 31 december 2005 goed te keuren.
............................................................................................................................................................................
22 mei 2006 HET COLLEGE VAN COMMISSARISSEN J. FERVAILLE,Voorzitter J.VANDENBERGHE, Ondervoorzitter J. MARAITE, A. COOLSAET en T. SMIT, Commissarissen
............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................
............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................
Nota’s
............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................