Jaargang 24 | Nummer 3 | April 2013
Wereldveroveraars
Europa van wereldveroveraar tot fragiele unie The network that conquered us all Tijd voor andere religies? Orgaan van de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 1
2-4-2013 22:55:07
Inhoud
Inhoudsopgave INGEZONDEN Europa van wereldveroveraar tot fragiele unie
OPINIE 4
Thijs van Rijn
Danny Turk
“We’re more popular than Jesus”
Groot worden door klein te blijven 10
31
Suzanne Verstraten
Sociale media: een gezellige vorm 22 van eenzaamheid Kavish Sewnandan
Marilyn Monroe
35
Iris van der Plas
Het fenomeen reality-tv in de 21ste eeuw
33
Lieke Feenstra
INTERVIEW Het verschil tussen beeld en werkelijkheid
RECENSIE 17 Omnia mutantur, nihil interit
Floortje van Gameren
Oskar ter Mors
“Zeg niemand dat we oorlogvoeren 37 om een vrouw”
HISTORISCH De dood van een oligarch
Maarten Rood
7
COLUMN
Thijs Voets
From Pax Britannica to Pax Americana
29
12 Els van Oosten
14
Tim van Reijt
26
Jurgen Rinkel
39
Rik van der Vlugt
The network that conquered us all 20 Edwin van der Velden
BESCHOUWING De bescheiden toekomst van onbemande gevechtsvliegtuigen
15
Dominic Frauenfelder
Het internationale identificatie- systeem
24
Marianne Ravensbergen
Tijd voor andere religies?
27
Charlotte de Jong
2
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 2
2-4-2013 22:55:07
Redactioneel
Colofon Atlas is het onafhankelijke orgaan van de Leidse Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen. Hoofdredactie Floortje van Gameren Thijs Voets Eindredactie Floortje van Gameren Thijs van Rijn Thijs Voets Maarten Rood Lay-out Maarten Rood Redactie Lieke Feenstra, Dominic Frauenfelder, Floortje van Gameren, Charlotte de Jong, Oskar ter Mors, Marianne Ravensbergen, Thijs van Rijn, Jurgen Rinkel, Maarten Rood, Kavish Sewnandan, Max van Tongeren, Edwin van der Velden, Rik van der Vlugt, Thijs Voets, Chris Wensink Gastschrijvers Els van Oosten, Iris van der Plas, Tim van Reijt, Danny Turk, Suzanne Verstraten Redactieadres SIB t.n.v. redactie Atlas Kaiserstraat 25 Postbus 439 2300 AK Leiden Tel.: 071-5277559 Fax: 071-5277985 E-mail:
[email protected] De redactie heeft het recht ingezonden artikelen te weigeren, dan wel in te korten. De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor de inhoud van het geschrevene.
Geachte lezer,
W
ereldveroveraars zijn er in vele soorten en maten. Soms is het een foto die iedereen weleens heeft gezien, zoals de foto uit 1972 waarop het Vietnamese meisje Phan Thi Kim Phúc naakt op een weg staat nadat ze verbrand is geraakt door napalm. Een wereldveroveraar kan ook een merk of bedrijf zijn waarvan de aandelen op de beurs alles bepalend zijn voor de economie van een land. Wereldveroveraars vormen ons leven, ze beïnvloeden in grote mate hoe wij over bepaalde zaken denken, maar scheppen tegelijkertijd mogelijkheden. Een voorbeeld daarvan is de smartphone. Bijna de helft van alle inwoners in Nederland is inmiddels eigenaar van deze soort mobiele telefoon die op veel manieren het leven gemakkelijker heeft gemaakt. Internet om even snel iets op te zoeken is door de smartphone altijd dicht bij de hand, daarnaast zijn onhandige wegenkaarten niet meer nodig door de tool ‘navigatie’. Wereldveroverende fenomenen hebben niet alleen maar voordelen. Zo kunnen er vraagtekens gezet worden bij de registratie van steeds meer persoonsgegevens. Wat is hiervan het precieze voordeel voor de burgers? En wordt door meer gegevens op te geven de burger niet beperkt in zijn vrijheid? En hoe zit het met de privacy? Een ander fenomeen dat veel vragen oproept is de toename in het gebruik van social media. Vooral onder jongeren lijkt het controleren van statusupdates belangrijker dan daadwerkelijk een gesprek te voeren in ‘real life’. Het is vaak moeilijk te zeggen hoe de toekomst van een wereldfenomeen eruit gaat zien. Niemand had bijvoorbeeld ten tijde van het leven van Marilyn Monroe kunnen bedenken dat zij vijftig jaar na haar dood (nog steeds) het object is van kunst en dat haar imago een eigen leven is gaan leiden dat veel belangstellenden trekt. Namens de gehele redactie wensen wij u veel leesplezier, Floortje van Gameren Thijs Voets Hoofdredactie
Bronnen foto’s achterkant www.deblauwevogel.be Afbeeldingen waarbij geen bron vermeld staat, zijn afkomstig van Wikipedia of van Flickr.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 3
3
2-4-2013 22:55:08
Ingezonden
Europa van wereldveroveraar tot fragiele unie Door Danny Turk Terwijl de VS bij de verdediging en bevordering van zijn belangen nog uitgaat van het bezit en gebruik van militaire macht, heeft Europa na 1945 langzaam een afkeer van machtspolitiek ontwikkeld. Wanneer we de Europese geschiedenis van 19141945 in ogenschouw nemen is dit ook niet meer dan logisch, maar in een wereld met hyperconcurrentie om hulpbronnen en blijvende instabiliteit aan de Europese grenzen, is het wellicht tijd voor Europa om weer te kijken naar de historische realiteit.
I
n zijn in 2003 gepubliceerde boek ‘De Balans van de Macht’, schreef de neoconservatieve Amerikaan Robert Kagan dat op het punt van strategische en internationale vraagstukken de Amerikanen afkomstig zijn van Mars en de Europeanen van Venus. Wie dit honderd jaar geleden aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog zou hebben gelezen, had Kagan zonder twijfel uitgelachen. Maar anno 2013 schuilt er zeker enige waarheid in zijn woorden. Het belang van militaire macht Ondanks de eurocrisis, het relatief moeizame Europees economisch herstel en het mogelijk vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, mag er geconcludeerd worden dat het vreedzame Europese integratieproces het beste voorbeeld van internationale samenwerking is in de geschiedenis. Het ontvangen van de Nobelprijs voor de Vrede in Oslo leek te bevestigen dat de Europese Unie de geest van Machiavelli, Napoleon, Bismarck en een Oostenrijkse kunstenaar voorgoed achter zich heeft gelaten. Het is echter naïef om te denken dat het normatieve gedrag van de EU de veiligheid van Europa in de toekomst zal garanderen. Militaire macht, zo laat de recente interventie in Mali opnieuw zien, zal een factor moeten blijven in het buitenlands beleid van de Europese lidstaten. Als Europa als militaire machtsfactor verder van het wereldtoneel verdwijnt dan heeft dat niet alleen gevolgen voor onze eigen veiligheid maar ook gevolgen voor onze relatie met de Verenigde Staten. Zoals de voormalig Amerikaanse minister van Defensie Robert M. Gates in 2010 opmerkte:
4
Robert Kagan: Europeanen zijn afkomstig van Venus ‘The demilitarization of Europe – where large swaths of the general public and political class are averse to military force and the risks that go with it – has gone from a blessing in the 20th century to an impediment to achieving real security and lasting peace in the 21st… ’(Wright en Weitz 2010, 5). Deze opmerking van Gates is niet ongegrond. Tussen 2001 en 2009 is het totale Europese defensiebudget gedaald van € 251 miljard tot € 218 miljard, en gezien het huidige economische klimaat zal dit budget de komende jaren alleen nog maar verder dalen. Dit zal ook zijn weerslag hebben op de capaciteiten van de Europese krijgsmachten. In de jaren negentig konden de Europese landen niet zonder Amerikaanse hulp een crisis in hun eigen achtertuin bedwingen, en ook tijdens de luchtcam-
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 4
2-4-2013 22:55:08
Ingezonden pagne van 1999 tegen Kosovo werd het leeuwendeel van de sorties door Amerikaanse gevechtsvliegtuigen uitgevoerd. In 2003 tijdens de invasie van Irak liepen de Britten tegen hun operationele grens aan bij Basra. En ook bij de militaire interventie in Libië, hoewel de Britten en Fransen bij deze operatie de leiding namen, waren de Amerikanen wel eerst nodig om de Libische luchtverdediging te neutraliseren. De onwillige Franse interventie in Mali laat daarentegen wel zien dat een Europese krijgsmacht nog degelijk in staat is om zelfstandig te interveniëren.
taire traditie, is bezig met een immense bezuinigingsronde. Hoewel er wordt geïnvesteerd in twee nieuwe vliegdekschepen, krijgt het personeel flinke klappen en zal in 2020 met een vijfde zijn gereduceerd tot 82.000 (The Economist 2013, 33). Met deze herstructurering en de komst van twee nieuwe vliegdekschepen komt er een nadruk te liggen op snelle, korte interventies. Dit als reactie op de afkeer bij de bevolking en politiek op de lange en uitputtende conflicten in Afghanistan en Irak van het afgelopen decennium.
Het feit dat Europese landen zonder onderlinge coördinatie bezuinigen op hun krijgsmacht is onverantwoord Ondanks het (tot nu toe) Franse succesverhaal, laat Mali de zwakheden van de Europese Unie als geheel wel pijnlijk zien. Mali, waar onverwachts op korte termijn direct militair optreden noodzakelijk was, is het type interventie waar in theorie de Europese Battlegroups (legerformaties van 1500-2000 manschappen) voor zijn opgericht. Battlegroups zijn militaire eenheden die vallen onder de Common Security and Defence Policy (CDSP) van de EU, en bestaat uit contributies van individuele lidstaten. De op dat moment parate Weimar Battlegroup met contingenten van Polen, Duitsers en Fransen, kwam niet in actie. De Polen hebben simpelweg niet de capaciteiten om op korte termijn een dergelijke operatie uit te voeren, en zijn tevens al actief in Afghanistan. En de Duitsers zijn nog altijd even huiverig als vroeger met het uitvoeren van offensieve operaties (The Economist 2013, 30). Te veel bezuinigingen en te weinig coördinatie Gezien de kritieke toestand in Mali waren het alleen de Fransen en de Britten die de capaciteiten hadden om op een dergelijke korte termijn in te grijpen. Maar het is nog maar de vraag of de Fransen de wil en de capaciteiten hebben om voor een langere termijn een dusdanig groot aantal troepen op de grond te houden, en of de vervangende Afrikaanse troepen het Franse succes kunnen consolideren. Het falen van de Battlegroups is indicatief voor de situatie waarin de individuele Europese krijgsmachten zich bevinden. Zelfs het Verenigd Koninkrijk, een land met een grootse mili-
Militaire macht zal een factor moeten blijven in het buitenlands beleid van de Europese lidstaten (www.acus.org) Maar zoals de gepensioneerde Britse generaal Rupert Smith betoogt in zijn geprezen boek The Utility of Force, is het ‘winnen’ van conflicten amongst the people zoals in Afghanistan, Irak en nu ook Mali alleen mogelijk met langdurige inzet gericht op het beschermen van de bevolking, en niet per definitie op het verslaan van de vijand. De weerzin om in navolging van Afghanistan opnieuw weer buitenlandse interventies uit te voeren, leeft niet alleen in het Verenigd Koninkrijk maar is ook herkenbaar bij de andere Europese partners. Toch, zoals ook de interventie in Mali abrupt uitgevoerd moest worden, zo zullen ook in de toekomst onverwachts soortgelijke crises aan de Europese periferie opspelen. Het feit dat de Britten, maar ook de andere Europese landen zonder enige onderlinge coördinatie bezuinigen op hun krijgsmacht is onverantwoord. Hoewel het onmogelijk is om zonder een politieke Unie het defensiebeleid volledig op elkaar af te stemmen, is het binnen het huidige raamwerk wel mogelijk om capaciteiten te poolen en sharen. Het delegeren en Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 5
5
2-4-2013 22:55:09
Ingezonden delen van nationale militaire capaciteiten in een multilaterale Europese context gebeurt al wel op kleine schaal, maar is simpelweg nog te weinig (Giegerich 2010, 90).
Het is naïef om te denken dat het normatieve gedrag van de EU de veiligheid van Europa in de toekomst zal garanderen Een ander gevolg van de afnemende Europese defensiecapaciteiten is de Amerikaanse afkeer van Europa. Dat de Verenigde Staten gezien de economische opkomst van Azië en dan in het bijzonder dat van China, zich herpositioneert op Azië is niet meer dan begrijpelijk. De Amerikaanse frustratie over het Europese onvermogen om een effectieve partner te zijn is echter zorgwekkend, en leidt tot een steeds groter wordend Atlantisch gat. Ondanks dat de NAVO nog steeds bestaat, en ook zal blijven bestaan, is het allang niet meer vanzelfsprekend dat de Verenigde Staten voor Europa klaarstaat. Hoewel dit voor sommige Europeanen een zegen is, leidt de afname van Europese defensiecapaciteiten alleen maar tot een grotere afhankelijkheid van Amerikaanse militaire steun. En juist die steun staat sterk onder druk. Zolang Europese landen als gevolg van de recessie zich blijven concentreren op binnenlandse problemen (hoe groot die ook mogen zijn), en zich internationaal blijven opstellen als een free rider, hoeven wij van de Amerikanen weinig te verwachten. We mogen niet vergeten dat het totale BNP van de EU groter is dan dat van de Verenigde Staten, maar toch zijn we niet in staat om de verantwoordelijkheid te nemen voor onze eigen directe omgeving. Toch is er nog wel een toekomst voor het oude trans-Atlantische bondgenootschap. In een multipolaire wereld werken opkomende machten als India en Brazilië steeds vaker samen in internationale organisaties waar de westerse invloed tanende is. Dit zou voor Amerikaanse beleidsmakers kunnen betekenen, dat zij opnieuw de waarde zullen inzien van een robuuste trans-Atlantische samenwerking (Wright en Weitz 2010, 6). Niet alleen een samenwerking op economisch niveau, zoals nu met de
6
onderhandelingen over een vrijhandelsverdrag, maar ook een betere en meer evenwichtigere samenwerking op politiek en militair niveau. De Europese landen zouden door zorgvuldiger met hun krijgsmachten om te gaan, hiertoe alvast een signaal kunnen afgeven.
Een vlag, maar geen eenheid (www. faustianeurope.files.wordpress.com) We mogen blij zijn dat een continent dat oorlogsvoering tot een wetenschap en halve kunstvorm heeft verheven, het verleden van veldheren en veroveraars voorgoed achter zich heeft gelaten. Maar het huidige beleid van voortdurende bezuinigingen op een organisatie die onze veiligheid en belangen verdedigt, slaat nu door naar een roekeloos niveau. Vroeg of laat zullen we daarvan de gevolgen ondervinden. Bronnen
- The Economist. 2013. ‘Charlemagne. Europe in a foreign field’ in The Economist 406 (8819): 30.
- The Economist. 2013. ‘Bagehot. Slimming the Ranks’ in The Economist 406 (8819): 33.
- Giegerich. 2010. ‘Budget Crunch: Implications for European Defence’ in Survival 52 (4): 87-98.
- Kagan, Robert. 2003. Of Paradise and Power. Ameria and Europe in the New World Order. New York: Alfred A. Knopf.
- Wright, Thomas en Richard Weitz. 2010. ‘The Transatlantic Al-
liance in a Multipolar World’ in The Chicago Council on Global Affairs: 5-21.
Danny Turk is masterstudent international relations aan Webster University. Verder doet hij een master militaire geschiedenis aan de UvA.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 6
2-4-2013 22:55:09
Historisch
De dood van een oligarch Door Thijs Voets Wie de recente geschiedenisboeken over Rusland openslaat, stuit vanzelf een paar keer op de naam ‘Boris Berezovski’ (1946-2013), een belangrijke Russische zakenman. Op 23 maart 2013 werd hij dood gevonden in zijn huis in Ascot, in Engeland. De zakenman werd 67 jaar. De oligarch kan in het rijtje van ‘wereldveroveraars’ geplaatst worden als een man die dacht dat hij het grootste land ter wereld naar eigen vorm kon kneden. Waarom faalde hij hierin? erezovski werd geboren in 1946 te Moskou in een Joods gezin. Na zijn technische opleiding aan de universiteit werd hij ingenieur bij het Wetenschappelijk Onderzoekscentrum voor Hydrameteorologie en hield hij zich bezig met bestuur en automatisering. Zo kwam de jonge ingenieur uiteindelijk terecht bij staatsbedrijf AvtoVAZ, waar de welbekende Lada (‘sovjetauto’) werd geproduceerd. Toen Michail Gorbatsjov (1931-) in 1985 aan het hoofd kwam te staan van de Sovjet-Unie en zijn economische hervormingen inluidde, greep Berezovski zijn kans. Door de te weinig doordachte constructie van Gorbatsjov’s economische en bestuurlijke hervormingen wist de gewiekste ingenieur een levendige handel in auto’s op te starten, en hield zich hierbij voornamelijk bezig met de zogenaamde ‘grijze markt’ (Reuters 2013). Toen de Sovjet-Unie in 1991 uit elkaar was gevallen, had Berezovski al een uitgebreid zakennetwerk opgebouwd. In de samenleving van het nieuwe Rusland was er een radicale verandering zichtbaar, die enkele winnaars en veel verliezers kende. Terwijl de hyperinflatie de Russische economie in de houdgreep hield, werd Berezovski’s autohandelsnetwerk het grootste van heel het land. De rijkdom krijgt klauwen In 1994 breidde Berezovski zijn zakenactiviteiten uit naar de Russische televisiemarkt, waar hij een significant aandeel in kocht en meerdere kanalen bezat. Deze televisiekanalen kwamen goed van pas in de chaotische politieke situatie van de jaren ‘90, waarin de liberalen onder leiding van Boris Jeltsin (1931-2007) een heftige strijd leverden met de communisten on-
B
De verbannen oligarch maakt de Olympische Winterspelen 2014 in Rusland belachelijk (www.reuters.com) der leiding van Gennadi Zjoeganov (1944-) en enkele rechts-nationalistische bewegingen. Als een van de belangrijkste zogenaamde ‘Nieuwe Russen’ kon de oligarch het zich niet veroorloven de communisten zomaar de aankomende verkiezingen van 1996 te laten winnen. Immers zou een overwinning van de communisten de terugkeer van de staatseconomie betekenen, en daarbij zou zowel zijn nieuwe rijkdom als zijn vrijheid (of leven) in gevaar komen. Inmiddels bevond Berezovski zich al in het machtscircuit van het Kremlin door bevriend te raken met de juiste mensen in Jeltsin’s bestuurlijke kring. Voor de herverkiezing van Jeltsin in 1996 wist Berezovski samen met andere bevriende zakenmannen ongeveer 218 miljoen Amerikaanse dollars op te hoesten voor de herverkiezing van de onpopulaire Russische president. Na deze verkiezingen werd de machtige zakenman een belangrijke adviseur van de president. De zogenaamde ‘Kremlin-familie’ had zich inmiddels stevig in het zadel gewerkt, en geen belangrijke beslissingen werden gemaakt zonder dat deze eerst op de bureaus van Jeltsin’s dochter Tatjana (1960-), de presidentiële adviseur Valentin Joemashev (1957-) en Berezovski zelf was beland. Twee jaar na de presidentiële Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 7
7
2-4-2013 22:55:09
Historisch
De Russische ‘godfather’ van de Cosa Nostra speelde zijn favoriete spel en verloor (www.imagesitv.com) verkiezingen van 1996 werd het duidelijk dat niet alleen Jeltsin’s populariteit, evenals zijn gezondheid, niet te herstellen was. Volkomen volgens de sovjettraditie werd er naar een opvolger gezocht. Berezovski, die nu ook het bezit had over de Russische vliegtuigmaatschappij Aeroflot, kon in dit proces natuurlijk niet ontbreken. Verkeerde keuzes Als Berezovski één jaar van zijn leven compleet over mocht doen, dan was het wel 1999. In dit jaar wist ‘De Familie’ Jeltsin ervan te overtuigen toenmalig premier Sergej Stepasjin (1952-) te ontslaan en te vervangen door Vladimir Poetin (1952-). Poetin was een goede vriend van Berezovski, en hierom was de plotse wisseling van de wacht geen grote verrassing voor de Russische media. Berezovski’s televisiekanalen bewezen net als in 1996 hun nut door middel van de vele positieve berichtgeving over Jeltsin’s favoriete kandidaat voor het presidentschap (Ruthland 2000). Het eerste conflict tussen de nieuwe president en Berezovski begon al snel. In de derde week van Poetin’s presidentschap liet de oligarch (en inmiddels ook parlementslid) zich via de Russische krant Kommersant negatief uit over het plan om de gouverneursverkiezingen van de regio’s te schrappen. Dit was echter niet Poetin’s enige manier om steviger in het zadel te gaan zitten. Door een reeks van selectieve wetten wist
8
de president de ongehoorzame oligarchen te benadelen en de trouwe zakenmannen voor zich te winnen (Sakwa 2008). Berezovski vluchtte naar Londen om aan een celstraf te ontkomen. Banningschap in Londen Doordat Berezovski zo slim was om Rusland uit te vluchten, kon de zakenman het spel nog steeds doorspelen. Helaas waren zijn mogelijkheden beperkt; zonder aanwezigheid in de hoofdstedelijke macht kon hij weinig beginnen vanaf de zijlijn. Berezovski beschikte nog steeds over flinke financiële middelen en een grote naam, maar genoot in zijn vaderland zowel onder de zogenaamde siloviki (vertrouwelingen van Poetin en tegenhangers van de oligarchen) als onder het gewone Russische volk weinig populariteit (The Guardian 2005). De in ballingschap wonende miljardair liet regelmatig van zich horen in de media. Zo beschuldigde hij Poetin in 2002 voor het zelf organiseren van de aanslagen door Tsjetsjeense terroristen op enkele appartementsgebouwen en verklaarde hij in 2007 een nieuwe Russische revolutie te plannen. Het haalde allemaal weinig uit; de Russische president bleef populair onder het volk en Berezovski zelf bleef onpopulair. De revolutie bleef uit en zowel Poetin als Berezovski onthielden zich van enige verzoening of tegemoetkoming naar elkaar.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 8
2-4-2013 22:55:09
Historisch Dood De laatste maanden van de eens zo machtige zakenman waren ook zijn zwaarste. In 2011 klaagde Berezovski zijn Russische collega-miljardair Roman Abramovitsj (1966-) aan voor chantage en contractbreuk, en eiste drie miljard Britse pond schadevergoeding. Op 31 augustus 2012 werd Abramovitsj vrijgesproken door het Britse Hooggerechtshof. De rechter oordeelde: “In mijn analyse van de volledigheid van het bewijsmateriaal concludeer ik meneer Berezovski een onindrukwekkende en volledige onbetrouwbare getuige die de waarheid als een vergankelijk en flexibel concept ziet, dat gekneed kan worden om zijn eigen belangen te dienen.” (BBC News 2012).
de Russische president bleef populair onder het volk en Berezovski zelf bleef onpopulair Voor deze zaak had Berezovski veel geld uitgegeven, en toen hij met lege handen stond sloeg de depressie in. Een dag voor zijn zelfmoord vertelde hij een journalist van Forbes Magazine dat hij “niets meer had om voor te leven” (Forbes 2013). Berezovski werd dood gevonden in zijn badkamer. Volgens de Britse autoriteiten duiden alle sporen op zelfmoord. Waarom mislukte de ‘Verovering van Rusland’? Berezovski was eind jaren ’90 van de vorige eeuw een machtig man, zich bevindend in de juiste Moskouse kringen met de juiste bedrijven in zijn bezit. Berezovski’s ‘wereldverovering’ heeft twee oorzaken. De eerste is zijn cruciale misrekening in de persoon van Poetin. Toen Poetin werd voorgesteld als opvolger van Jeltsin achtte iedereen hem een kleurloze pion van ‘De Familie’. In een interview met de Engelstalige krant The Moscow Times vertelde een oude vriend van de oligarch dat hij slecht mensen kon inschatten. Berezovski verwachtte niet dat zijn protegé zich snel tegen hem zou keren (Moscow Times 2013). De tweede fout van Berezovski was zijn publieke imago. Berezovski hield ervan op te scheppen in de media en had nauwelijks oor naar de economische verschrikkingen die ‘Ivan Ivanov’, de man op de straat, moest verduren tijdens de economische hervormingen. In plaats van zich te bekommeren om het lot van de arme Rus, kocht Berezovski (zoals veel oligarchen overi-
gens) liever huizen in Londen en Zuid-Frankrijk. Het spreekt vanzelf dat de gewone Rus zijn plotselinge ‘revolutionaire geest’ wantrouwde. Nagedachtenis Net zoals de Nederlanders hebben de Russen hun eigen variant op het gezegde: “Over de doden niets dan goeds.” Maar waarschijnlijk zullen weinig Russen zich hier aan houden, of ze wachten een maand tot ze de naam ‘Berezovski’ vervloeken. Zij die van Poetin houden, houden niet van Berezovski’s geschreeuw en gepoch vanuit zijn dure huis in Londen. Zij die de huidige president verachten, vervloeken Berezovski’s rol in het aan de macht brengen van Poetin. Ook werd Berezovsky door internationale journalisten verdacht van het laten vermoorden van de Amerikaanse journalist Paul Klebnikov (1963-2004). Klebnikov vergeleek de oligarch in een artikel in 1996 met een ‘godfather’ van de Cosa Nostra. Hoewel het Kremlin mogelijk een rol zou kunnen hebben in de dood van de oligarch, is het erg onwaarschijnlijk. Het verlies van de rechtszaak tegen Abramovitsj – een belangrijke bondgenoot van Poetin – had Berezovski teruggeworpen naar het niveau van ‘relatieve welvaart’; te weinig om nog een rol te spelen in de Russische politiek. De oligarch speelde zijn favoriete spel en verloor. Met uitzondering van ‘De Familie’, zijn echte familie en zijn vrienden zullen weinigen treuren over de dood van de oligarch. Zoals een echte wereldveroveraar het betaamt. Bronnen - Sakwa, R. 2008. “Putin and the Oligarchs” New Political Economy 30 (2): 185-191.
- Ruthland, P. 2000. “Putin’s path to power” Post-Soviet Affairs, 16 (4): 313-354.
- Reuters. 2013. “The Rasputin of post-Soviet Russia: Boris Berezovsky” www.reuters.com (26 maart 2013).
- The Guardian, A. Mueller, 2005. “What a carve-up!” www.guardian.com (26 maart, 2013).
- BBC News, 2012. “Roman Abramovich wins court battle against Berezovsky” www.bbc.com (26 maart 2013).
- Forbes Magazine, 2013. “Did Boris Berezovsky Kill Himself? More Compelling, Did He Kill Forbes Editor Paul Klebnikov” www.forbes.com (26 maart 2013).
- The Moscow Times, Jevgeny Kiseljov, 2013. “The Berezovsky Who I Knew” www.themoscowtimes.com (25 maart 2013).
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 9
9
2-4-2013 22:55:10
Opinie
Groot worden door klein te blijven Door Thijs van Rijn Het resultaat van de wereld veroveren is dat men deze moet behouden. Dat is vaak vervelend en levert meer problemen op dan voordelen. Een staat hoeft geen land te bezitten om er profijt uit te trekken. Het is beter klein te blijven en anderen het vuile werk te laten doen.
B
elangen verdedigen waarvan een land niet eens wist dat het ze had, vervloekt worden in onbekende talen in een gebied dat eerst moet worden opgezocht in de atlas en kritiek verduren bij elke actie die het al dan niet onderneemt: dat zijn slechts enkele van de problemen die vallen onder imperial overstretch. Containerbegrip Imperial overstretch houdt in dat een land niet (meer) overal voor kan zorgen terwijl dat vanwege zijn macht wel verwacht wordt. Met ‘overal’ kunnen alle sectoren worden bedoeld: van het in stand houden van de economie tot het voorkomen van oorlogen. Ook verschillende niveaus zijn van belang: zelfs een ‘bezettinkje’ van een klein rotsachtig land kan te moeilijk zijn (zie de ervaringen van de Sovjet-Unie in Afghanistan). Aangezien er nooit één echte wereldveroveraar is geweest (hooguit goede pogingen en pr-campagnes) krijgt elk land het niveau dat bij het past. De reden dat een staat het niet meer aankan is omdat het onmogelijk is gebleken overal goed in te zijn: de hoeveelheden aandacht, geld, specialisatie en tijd zijn gewoon niet toereikend. In principe treft het fenomeen niet alleen staten: SNS REAAL hield zich bezig met vastgoedprojecten in het buitenland, was daarin niet bekwaam en werd hierom genationaliseerd. De Telegraaf leed een gevoelig verlies door het later geflopte Hyves te kopen. Andere voorbeelden zijn mogelijk. De term zelf wordt echter vooral toegepast op staten.
10
Het achteraf beredeneren van imperial overstretch als oorzaak is vaak zowel lui als wetenschappelijk onjuist
Lijdt de VS aan imperial overstretch? (www. cartoonmovement.com) Het lastige van het begrip is dat het in bijna alle situaties gebruikt kan worden. ‘Typisch gevalletje imperial overstretch’ kan men concluderen bij het einde van het Romeinse Rijk, het einde van de Sovjet-Unie en de huidige in- en externe problemen van de Verenigde Staten. Dat het eerste rijk honderden jaren kon overleven terwijl de ene na de andere keizer moordde en werd vermoord, vergeet men vaak. Imperial overstretch dient vaak als containerbegrip voor vele oorzaken van staatsverval, terwijl deze juist vaak op een unieke manier met elkaar in verband staan. Het achteraf beredeneren van imperial overstretch als oorzaak is dus vaak zowel lui als wetenschappelijk onjuist. Gelukkig zijn dat ook de criteria van een opiniestuk. Daar moet je tegenaan kunnen schoppen met eigen gedachtes en dat werkt beter als het artikel niet dichtgetimmerd en genuanceerd is. Imperial overstretch verbergt zelfs een moraal die goed voor Nederland is; de instandhouding van het begrip kan dus goed van pas komen. Drie zaken vallen op bij imperial overstretch. De eerste is dat een staat eerst heel goed functioneert: zowel het Romeinse Rijk als de Verenigde Staten kunnen gezien worden als de supermacht in hun regio. Misschien is dat de reden dat landen zich gaan bezighouden met onderwerpen of regio’s waar voor hen weinig te ha-
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 10
2-4-2013 22:55:10
Opinie len valt. Maar dan zit het land in de problemen, in the middle of nowhere of zonder enig doel. Dat laatste is eigenlijk het vervelendst. Het derde en meest karakteristieke punt is namelijk dat de supermacht vastzit, als in drijfzand, maar dan in meerdere gebieden. Terwijl problemen normaliter opgelost kunnen worden en men gewoon weg kan trekken uit het niets, is het lastig een het moreel hoog te houden als er geen doel is om naar te streven. In het ergste geval leidt dit tot een collectieve vorm van apathie binnen de elite van een staat, en beslissen andere landen wat er gebeurt. De moraal van het verhaal Omdat bovenstaande punten in principe zowel toepasbaar is op de huidige grootmachten als op een eventuele échte wereldveroveraar, is er voor de veroverden in elk geval één troost: het kan even duren, maar de wereldmacht valt uit elkaar. Voor de wereldveroveraar zelf is dat natuurlijk slechter nieuws, maar die heeft als hij slim is al genoeg geplunderd om het zichzelf en het overblijfsel van zijn uiteindelijk vernietigde rijk gemakkelijk te maken. Zo is Rusland nog steeds een belangrijke wereldspeler en is ook Nederland best wel goed terechtkomen na de gouden eeuw.
Nederland had last van imperial overstretch Nederland had last van imperial overstretch. In de zeventiende eeuw, vooral in het rampjaar 1672, was de Republiek in oorlog met onder andere Engeland en Frankrijk en zakte (mede daardoor) de handel verder in. Daarna is het land nooit meer echt serieus genomen. Gelukkig maar, want onder de radar van de wereldpolitiek konden de koloniale bezigheden nog een tijd doorgezet worden terwijl het land kon en kan handelen met voormalige rivalen en hun (voormalige) koloniën. Buitenlandse factoren beïnvloeden Nederland grotendeels indirect vanwege het grote aantal handelspartners. Dat maakt het gemakkelijker om te schakelen dan wanneer Nederland alleen op zichzelf is aangewezen.
Tabel I. De tien landen met het hoogste bnp per capita in 2012 (in Amerikaanse dollar) Luxemburg
105720,00
Noorwegen
99315,85
Qatar
Zwitserland Australië
Verenigde Arabische Emiraten Denemarken Zweden Canada
Singapore
Verenigde Staten Japan
Oostenrijk Koeweit
Nederland Finland
100377,50 77840,15 67982,74 65377,09 55447,62 54879,37 50826,05 49936,31 49802,15 46895,74 46330,06 46142,29 45942,36 45544,53
Data ontleend aan het Internationaal Monetair Fonds (www.imf.org) Hoe leuk de wereld veroveren ook is, er resten uiteindelijk twee opties: doodgaan en eeuwige roem vergaren (à la Alexander de Grote, wiens rijk onder zijn opvolgers verkruimelde) of doorsukkelen met de wetenschap dat nu alles al binnen is, het alleen nog maar verloren kan gaan. Misschien is de enige oplossing wel: elke onderworpen regio zijn vrijheid teruggeven en opnieuw veroveren. Kleinere landen kennen dit probleem niet. Voor hen is de moraal dat greed wel good is, maar dat men zich niet te veel dient te bemoeien met oorlog voeren. Andere manieren zijn efficiënter en dus beter.
Ondertussen zijn de Nederlanders niet verantwoordelijk voor de problemen in andere landen en kan het zich richten op enkele sectoren, waarin het land dan ook goed scoort. Al bij al is dat geen slechte strategie: het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking van kleine(re) landen hoeft niet per se onder te doen voor die van grotere, zoals in de tabel is te zien.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 11
11
2-4-2013 22:55:10
Historisch
From Pax Britannica to Pax Americana The conquest of world hegemony by the United States of America By Rik van der Vlugt Once upon a time, the world was dominated by the British. The First World War ended this dominance and paved the way for the United States to conquer the world. How was this transfer of world hegemony possible and how did the United States impose its ideals on the world?
W
hen the world entered the twentieth century, it was more globalized than it was ever before. National economies were integrated in the world economy, international loans and investments were on an all-time height, and the Golden Standard created stability that encouraged international trade, finance and migration. The world was divided in two. On one side there was the western, industrialized world; on the other side there were the developing countries. Both sides were ruled by Great Britain – either politically or economically. The Big Bang The First World War has been described as a big bang. This war was an event of an enormous size with catastrophic consequences for Europe. Along with a devastation of Europe, came the end of the British hegemony. The First World War induced chances for the United States to enter the arena of world politics and the world economy. It took those chances and the United States would rule the world for the whole of the twentieth century, but what were those chances exactly? The war made Europe dependent on American capital and American leadership. This dragged the United States out of their passive role and made them enter the world arena. Also, the war transformed the economies of European countries into war economies, that caused an increase in demand for raw materials and food, both products which the United States were very well able to supply – their export doubled in less than three years. Due to the war, the European states were unable to fulfil the financial demand by developing countries and their colonies, and it opened the door for the United States to invest all around the world (Frieden 2006).
12
“The financial center of the world, which required thousands of years to journey from the Euphrates to the Thames and Seine, seems passing to the Hudson between daybreak and dawn.” – John Hay, Secretary of State of the United States. John Hay (1838 – 1905), Secretary of State from 1898 until 1905, noted that New York City became rapidly the new financial center of the world, but not only became New York the financial center of the world, the United States became the center of the world economy. After the First World War, the United States had become the biggest lenders, their industry was the largest, and they became the main trading partner in the world. The United States had left Britain behind, far behind. The Great Depression showed overwhelmingly the importance of American dollars in the world economy. Due to the signs of an economic recession in Asia and Europe, the American investors took their money back whereby Asia and Europe suffered from a capital flight. Many projects in Asia and Europe were financed with American dollars and came to a standstill, and thereby putting the economies to a halt.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 12
2-4-2013 22:55:11
Historisch The world designed by the Americans With the ideals of democracy, liberty and free trade, the United States marched around the world, greedy to impose their beliefs on a devastated world. The march was already mapped and planned long before the end of the war. In the summer of 1939, the United States set up study groups to conduct research on how the US could pursue their world vision. The American vision consisted of three main ideals: freer trade, international monetary stability, and the recovery of international investment. Free trade was in the interest for America due to the turn towards export and foreign investment by many American industries. Also, they did not have to fear a lot of competition from Europe when the war would end. In early spring 1941, the United States signed an agreement with Great Britain to lend military equipment to the Allies. However, in return Great Britain had to commit to freer trade. In 1941, Roosevelt and Churchill announced the Atlantic Charter, stating:
American ideals imposed on the world In 1945, Henry Truman (1884 – 1972) was elected as 34th president of the United States of America. He introduced the Truman Doctrine: a commitment to protect the world against communism. An important part of this doctrine was the Marshall Plan. With this program, 13.5 billion dollars were sent to Europe in order to rebuild their economies. Many Europeans were facing poverty and therefore European countries became possible ‘victims’ that could fall in the hands of communists. The Marshall aid was put in place in order to prevent this. Also, according to themselves, Americans played an essential role in the cooperation of Germany and France in the area of coal and steel – the first step to the European Union. Britain, who stayed out of this cooperation, had his own lending from America:
“To further the enjoyment by all states... of access, on equal terms, to the trade and to the raw materials of the world.”
“Whether there shall be a coalition between the British sphere and American sphere or whether there shall be a coalition between the British sphere and the Soviet sphere.” – Joseph Martin (1884 –1968) was a Republican Congressman and Speaker of the House from North Attleboro, Massachusetts.
When the US entered the war in 1944, another agreement was signed that committed Britain to reduce tariffs and trade barriers. A year later, Great Britain had become an advocate for a worldwide decrease of tariffs and barriers. Together with the US, they started to work on an International Trade Organization in order to reach such goals.
However, there were strings attached to all this aid: diminishing of trade barriers. But even though Europe was of great importance in this period, the politics of the United States influenced the rest of the world as well. Japan got a Marshall-like program just as Latin America in the form of the Alliance for Progress (Dicken 2010).
A second principle was international monetary stability. The Gold Standard had come to an end due to the turmoil of the Great Depression, leaving the world behind without an international monetary system. The Bretton Woods system was installed in 1944, whereby currencies were pegged to the dollar and the dollar was pegged to gold. This new standard gave American banks a privileged position, but it also made the dollar a key currency in the world economy. Two other aspects of the Bretton Woods system were the International Monetary Fund (IMF) and the World Bank. The first one was put in place in order to lend money to countries that faced difficulties. In order to ensure investment in large projects, the World Bank was installed. This bank was backed by governments and thereby could lend money for a low interest rate, this money could be re-lend to projects that could not be financed by private investors.
At the end of the story, the United States had established an international monetary system, an increase in free trade was reached and the international investments were recovered. The world was formed like they wanted it to be – except for the Soviet bloc and some Third World Countries who managed to stay out of the two rivalling worlds. Current development on the stage of world politics makes many wonder: for how long will the United States be able to maintain the hegemony in their self-designed world? Sources
- Dicken, P. 2010. Global Shift. Mapping the Changing Contours of the World Economy. London: Sage Publications.
- Frieden, Jeffry A. 2006. Global capitalism. Its fall and rise in the twentieth century. New York: Norton & Company.
- Stiglitz, Joseph E. 2006. Making globalization work. London: Norton & Company.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 13
13
2-4-2013 22:55:12
Column
Wereldveroveraars zonder stip Els van Oosten
G
efocust zit ik op mijn racefiets; alleen nog de brug over en dan ben ik in Het Groene Hart. Met fietsbril, helm en een te opvallend jack ben ik klaar me de benen uit het lijf te gaan fietsen en alle medeweggebruikers in te halen. Een vreemd geluid lijkt dichterbij te komen en ik kijk verstoord op: een glimlachende man met grote baard, vale kleding en plastic tasjes aan zijn fietsstuur komt de brug afrijden. Hij rijdt op een racefiets die ooit mooi is geweest. Het geluid komt van zijn wielen: zij zijn van elk rubber ontdaan. De fiets loopt op zijn velgen. Het weerhoudt man en fiets er niet van in rap tempo de brug af te rijden richting de stad. Hij gaat de wereld veroveren. Beteuterd werp ik een blik op mijn hippe outfit. Wat heeft een mens eigenlijk nodig als hij denkt de wereld te kunnen gaan veroveren? Ogenschijnlijk weinig, wijst deze voorbijganger uit. Een stip aan de horizon zou volgens sommigen zelfs genoeg zijn. Je zou een stip aan de horizon moeten zetten. Ik heb het onlangs eens geprobeerd door een stip op mijn bril te zetten. Het leidde louter tot verwarring. Er zat immers een vlek op mijn bril, zoals door anderen steeds werd opgemerkt. Een mislukt project. Als ik eraan terugdenk ga ik spontaan harder fietsen. Weilanden omringen mij inmiddels en landweggetjes volgen. Een bocht. Wederom raak ik uit mijn hum want precies in de bocht lijkt er een vogeltje heel dichtbij mijn rug mee te vliegen. ‘Volgen’ is na een lange winter blijkbaar fijner dan vliegen bedenk ik als verklaring. Het lijkt toch wel een erg grote vogel te zijn. Mijn veronderstelling is incorrect want de vogel blijkt een andere fietser te zijn. Hij haalt in. Ik zet de achtervolging in.
Ze zijn in staat om zichzelf buiten de groep – misschien zelfs voor een moment – buiten de samenleving te plaatsen
We gaan hard. Kilometers wordt er geracet over de verlaten landwegen. Hij ligt voor, maar onvoldoende om van een overwinning te spreken. Uit de blinde wil om te winnen blijf ik volgen. Hij schakelt en vertraagt. Ik zie mijn kans en hij zet opnieuw de strijd in. Er komt een onoverzichtelijke bocht waarin een grote mestwagen ons tegemoet komt rijden. Hij rijdt door. De boer die in de bocht met de postbode staat te praten valt prompt in de heg. Mest valt op de grond. Wielen die groter zijn dan ik passeren. Ik zie mijn vogel vliegen. Ik geef me gewonnen. De boer schudt zijn hoofd en nodigt me uit grenadine te komen drinken. Bekomen van de schrik besluit ik mijn weg te vervolgen en bedenkt ik dat de gevlogen vogel waarschijnlijk al aan een Leffe Blond zit in de stad verderop. Opeens weet ik waar de kleine en grote wereldveroveraars op aarde aan voldoen: ze zijn in staat om zichzelf buiten de groep – misschien zelfs voor een moment – buiten de samenleving te plaatsen. En als ze weten waar ze naartoe willen, dan komen ze weer tevoorschijn. Eenmaal weer terug, zullen ze niemand gedachteloos volgen. Voor de man op de fiets zonder velgen gaat gedachteloos volgen ook moeilijk, echte vaart kan je niet maken op zo’n fiets. Maar dat hoeft ook niet als je weet waar je naartoe wilt. De waarde van winst en overwinning zijn relatief. Ik trap rustig verder. Ik denk weer aan mijn gevlogen vogel. Het is maar goed dat hij heeft gewonnen, misschien wist hij wel waar hij de stip aan de horizon had gezet.
14
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 14
2-4-2013 22:55:12
Beschouwing
De bescheiden toekomst van onbemande gevechtsvliegtuigen.
Door Dominic Frauenfelder Door de voortdurende ontwikkeling van onbemande vliegtuigen zou er in de toekomst maar weinig plaats voor bemande gevechtsvliegtuigen overblijven. De dagelijkse praktijk toont aan dat dergelijke scenario's toch vrij onwerkelijk zijn.
D
e inzet en ontwikkeling van onbemande voertuigen heeft het laatste decennium voor veel debat en speculatie gezorgd. Los van alle juridische en morele kwesties, zijn de veronderstellingen rondom de toekomst van de zogenaamde 'drones' vaak een eenzijdig verhaal. Zeker in het geval van de bewapende onbemande vliegtuigen, de 'gevechtsdrones', zie je dat velen zich hierbij op misvattingen baseren. Hierbij wordt het potentieel van deze onbemande systemen vaak schromelijk overschat. Dit stuk richt zich dan ook op de beperkingen van drones, met de dominantie van de bemande militaire luchtvaart in de komende halve eeuw als uitgangspunt. Bemande en onbemande gevechtsvliegtuigen De veranderingen in de manier van oorlogsvoering veranderen ook de taken van een gevechtsvliegtuig. Het huidige vervangingstraject van de F-16 maakt duidelijk dat een gevechtstoestel tegenwoordig zes hoofdtaken heeft; Een luchtverdediging-, luchtaanval-, inlichtingen- en grondaanvalstaak. Grondaanvallen worden onderverdeeld in het verlenen van directe grondsteun, langeafstandsmissies en het onderdrukken of vernietigen van luchtafweersystemen. Onbemande toestellen kunnen slechts een enkeling van deze taken vervullen. Dat neemt niet weg dat ze ook voordelen hebben. Ze kunnen gedurende een
lange achtereenvolgende tijd worden gebruikt, beperken het verlies van vliegers en zijn daarbij in zowel hun ontwikkeling, aanschaf als gebruik relatief goedkoop. Tijdens de inval van Afghanistan in 2001 werden drones dan ook op grote schaal door de Amerikaanse strijdkrachten ingezet. Naast de voordelen werden tijdens de operaties ook de nadelen zichtbaar. Zo stortte er in het eerste jaar van de oorlog in Afghanistan twaalf bewapenbare Predator-drones neer, een verlies van de helft van het totale aantal naar Afghanistan uitgezonden gevechtsdrones (Herold 2003). Tussen 1995 en 2002 stortte 23 van de 65 geproduceerde Predator-drones neer, waarbij de meeste crashes door weersomstandigheden of storingen veroorzaakt werden (Laurenzo 2002). Technologische beperkingen Ondanks de vooruitgang die sinds 2002 geboekt is, blijven onbemande vliegtuigen beperkt bij slechte weersomstandigheden en nachtvluchten. Dit komt deels door hun beperkte gewicht en snelheid. Belangrijker is het feit dat de huidige gevechtsdrones boven missiegebied meestal door een operator bestuurd moeten worden. Dit gebeurt via een datalink, een beveiligde verbinding, waarmee de bestuurder contact heeft met het toestel. Mocht deze verbinding verloren gaan, dan is het toestel stuurloos. Deze verbinding kan ook verstoord of overgenomen worden. De Iraanse regering claimt dit in 2011 gepresteerd te hebben toen een geclassificeerde Amerikaanse drone boven de grensregio van Afghanistan en Iran verloren ging. Tijdens de mediarel werden de zwakheden van drones slechts in mondjesmaat besproken.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 15
15
2-4-2013 22:55:12
Beschouwing De benodigde datalink-verbinding beperkt de inzet van drones ook op andere manieren. Naast het ontvangen van opdrachten via de satellietverbinding, stuurt een drone tegelijkertijd ook grote hoeveelheden informatie terug. Voor al die verbindingen zijn een grote hoeveelheid bandbreedte nodig. Dit blijft zelfs voor de Verenigde Staten, na meerdere miljardeninvesteringen in satellietcapaciteiten, een groot probleem ( Jean 2011). Zo kunnen er op dit moment niet meer dan een tiental grote een veelzijdige drones tegelijkertijd worden ingezet. Tussen 2009 en 2011 vervijfvoudigde de benodigde bandbreedte voor één Predator-drone door de interne sensorontwikkelingen (Lewis 2009). De benodigde bandbreedte voor grotere of bewapende drones is nu al dusdanig groot dat ze meerdere satelliet-transponders bezighouden. In de toekomst wordt verwacht dat de vraag naar bandbreedte voor één drone met een factor vijftig toeneemt, terwijl deze vraag nu al ver boven het aanbod ligt. Vandaag de dag gebruikt één grote verkenningsdrone al vijfmaal zoveel bandbreedte dan de gehele Amerikaanse invasiemacht dat tijdens de inval van Afghanistan deed (Mahadevan 2010). Onbemande toestellen voldoen daarmee enkel aan het label ‘goedkoop’ wanneer er aan zekere randvoorwaarden voldaan wordt; Het moeten aanschaffen van satellietcapaciteit om het gebruik van drones mogelijk te maken is prijzig. Het is dus niet vreemd dat men in Latijns-Amerika liever kleine, bemande toestellen gebruikt voor verkenningsvluchten rondom smokkelroutes. Daar komt nog bij dat ondanks de lagere gebruikskosten het 24-uur vliegende houden van een drone tweemaal zoveel grondpersoneel als een F-16 kost (Cloud 2011). Je moet voor de mogelijkheden die een drone biedt dus zeker iets over hebben, gezien het vinden en opleiden van goed personeel kostbaar is. Huidige ontwikkelingen Nieuwe drones maken, al dan niet als noodmaatregel, gebruik van een zogenaamde autonome vlucht; grondpersoneel stelt een bepaalde vliegroute in, waarna het toestel deze route vervolgens op basis van GPS-coördinaten zelf vliegt. Dit brengt anderszins ook beperkingen met zich mee, aangezien het vliegpad zonder het ingrijpen van een operator gedurende een vlucht onmogelijk gewijzigd kan worden. Dit is voor verkennings- en inlichtingentaken geen probleem, maar is voor gevechtstaken (in betwist luchtruim) ontoereikend. De benodigde GPS-verbinding is tevens ook te verstoren. Een mogelijke oplossing die hiervoor onderzocht wordt is het besturen van drones vanuit mee-
16
vliegende bemande vliegtuigen. Door al deze ontwikkelingen worden drones echter steeds duurder. Naast de technologische beperkingen vormen ook de capaciteiten van drones een beperking voor het uitvoeren van gevechtstaken. Om langdurige missies mogelijk te maken, gebruikt een drone efficiënte doch lichte motoren. De pure kracht en dus snelheid en draaglast blijven hierdoor gering. Het verdere gebrek aan elektronische verdedigingsmiddelen maakt drones zeer kwetsbaar in gecompliceerde operaties met een hoge gevechtsintensiteit. Amerikaanse en Europese prototypes proberen deze beperkingen aan te pakken, maar slagen hier maar mondjesmaat in. Zo werd een Frans plan voor een supersonische, onbemande jachtbommenwerper door complicaties omgewisseld voor een subsonische prototype dat zich hoofdzakelijk op grondaanvallen richt. Dit laatste is ook bij Amerikaanse projecten het geval. Conclusie De Amerikaanse strijdkrachten blijven zich met de komende generatie bemande aanvalsjagers en bommenwerpers ook op grootschalige oorlogsvoering richten. Drones dienen daarbij op een aantal taken als aanvulling, maar kunnen bemande jagers en bommenwerpers nog niet vervangen. Deskundigen hebben aangegeven dat drones (langeafstands-)bommenwerpers weldra kunnen vervangen, al steekt de nucleaire bewapeningseis hier tot op heden een stokje voor. Op het lange termijn is het goed mogelijk dat door technologische vernieuwingen ook aanvalsjagers door onbemande varianten vervangen kunnen worden. De huidige prototypes en onderzoeksprojecten doen dat echter bij lange na nog niet. Sommige experts stellen dan ook dat drones bemande toestellen nooit geheel zullen vervangen (Mahadevan 2010). Bronnen
- Cloud, David. 2011. “Civilian Contractors Playing Key Roles in U.S. Drone Operations.” Los Angeles Times, Dec. 29, 2011.
- Drone Wars UK. 2013. “Drone Crash Database.” (27 februari 2013).
- Herold, Marc. 2003. “The Problem With the Predator.” http://cursor.org (27 februari 2013).
- Jean, Grace. 2011. “Remotely Piloted Aircraft Fuel Demand for Satellite Bandwith.” National Defense Magazine.
- Laurenzo, Ron. 2002. “Combat Losses Account for Most Downed Predators.” Defense Week, May 28, 2002.
- Lewis, Britt. 2009. “Anatomy Of a Bandwith Crunch.” C4ISR; The Journal of Net-centric Warfare.
- Mahadevan, Prem. 2010. “The Military Utility of Drones.” Centre for Security Studies, Zurich.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 16
2-4-2013 22:55:13
Interview
Het verschil tussen beeld en werkelijkheid Door Floortje van Gameren Waarom krijgen sommige foto’s een iconische waarde, en waarom andere niet? En hoe komt het eigenlijk dat sommige foto’s steeds opnieuw ter illustratie van een bepaald onderwerp in verschillende educatieve boeken terechtkomen? Dit zijn kernvragen uit het onderzoek van Martijn Kleppe (1979), onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
H
istoricus Martijn Kleppe promoveerde in maart van dit jaar op zijn onderzoek naar de verbeelding van de Nederlandse geschiedenis in schoolboeken. Opvallend is dat vaak dezelfde foto’s worden afgedrukt ter illustratie van een belangrijke gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis. Een bekend voorbeeld hiervan is de ‘baas-in-eigen-buik’-foto van de Dolle Mina’s maar ook de foto waarop Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) fanatiek staat te gebaren met op de achtergrond een menigte protesterende mensen. Interessant aan deze foto’s is dat ze in de loop der tijd gaan functioneren als symbool, terwijl de datering van het beeld bij het symbool niet klopt. ‘‘Het is vaak zo dat deze foto’s een andere gebeurtenis verbeelden dan wat de tekst die ernaast staat suggereert. Interessant is dan juist dat deze foto’s telkens terugkeren in schoolboeken en geassocieerd worden met een gebeurtenis die ze helemaal niet verbeelden.’’ Verkeerde beeldvorming ‘‘Mijn fascinatie voor foto’s komt vanuit mijn stage bij World Press Photo. Ik werd daar gegrepen door het proces dat uit al die duizenden foto’s die worden ingezonden er uiteindelijk één uitkomt die wint. Waar komt dit door? Wat maakt deze foto bijzonderder dan al die andere inzendingen?’’ Ook vertelt Kleppe dat hij tijdens zijn stage bekend werd met het verschil tussen beeld en werkelijkheid. ‘‘In het dagelijks leven krijgen wij door de media constant beeldmateriaal op ons afgevuurd. Het komt vaak voor dat deze foto’s niet kloppen bij de tekst.’’ Een voorbeeld hiervan is een foto uit 2005 waarop een groep Marokkaanse jongeren, zittend achter prikkeldraad, is gefotografeerd. Deze foto werd gebruikt ter illustratie bij artikelen die verhaalden over Marokkaanse straatterreur, probleemgezinnen en de
Utrecht, 14 maart 1970. De Dolle Mina’s demonstreren voor het recht op geboortebeperking en abortus (Natonaal Archief /Spaarnestad Photo/ ‘t Sticht/ Jaap Herschel) moeizame integratie van islamitische allochtonen. Als hoogtepunt werd een variant van de foto afgedrukt op de omslag van het boek Marokkanendrama geschreven door Fleur Jurgens. ‘‘De vraag die hier gesteld moet worden: Waar kijk ik nu echt naar?’’ De foto is genomen toen een groep Nederlandse jongeren een bezoek bracht aan Kamp Westerbork. Op de foto luistert de groep naar een verhaal van een kampoverlevende. Een aantal van de jongeren wilden niet herkenbaar op de foto en verhulde daarom het gezicht.
“De kloof tussen wat er daadwerkelijk gebeurt op de foto en waarmee de foto in de media wordt geassocieerd, wordt steeds groter’’ Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 17
17
2-4-2013 22:55:13
Interview Kleppe vindt het leuk om in de media te speuren naar dit soort gevallen. Eenmaal deze items gevonden analyseert hij ze en zet ze vervolgens op zijn weblog Top die foto!
Nederlandse Marokkaanse jongeren luisteren naar een verhaal van een kampoverlevende in Westerbork in 2005 (Volkskrant) De reden voor het plaatsen van een foto is dat het de verkoopcijfers van een medium zou kunnen laten stijgen, maar:‘‘de kloof tussen wat er daadwerkelijk gebeurt op de foto en waarmee de foto in het bericht van de media wordt geassocieerd, wordt steeds groter. Vaak komt dit door tijdsdruk. Vooral in nieuwsberichten is tijdsdruk een heikel punt. De journalist moet op het allerlaatste moment vaak nog een foto of plaatje toevoegen en research op de gekozen foto schiet er daarom bij in.
Een voorbeeld hiervan is een nieuwsitem van Nu.nl van januari dit jaar. In het stukje wordt gemeld dat een dronken passagier tijdens een vlucht van IJsland naar New York door zijn medepassagiers met plakband aan zijn stoel werd vastgeplakt nadat hij een vrouw had aangevallen. Nu.nl had naast het artikeltje een huistuin-en-keuken plakbandrolhouder geplaatst. Kleppe meldt op zijn weblog: ‘‘Je moet wel erg veel gedronken hebben om je door zo’n plakbandje in bedwang te laten houden. Een foto waarop de vastgebonden man te zien is, laat dan ook echt iets anders zien.’’ Op de echte foto is te zien dat de man stevig is vastgebonden aan zijn stoel met duck tape, zelfs zijn mond is afgeplakt. ‘‘De afbeelding van deze vastgebonden man is vrij heftig, het is waarschijnlijk daarom dat Nu.nl voor een andere afbeelding heeft gekozen. Dat geeft natuurlijk niet, maar een plaatje moet een functie hebben, dat heeft die plakbandrolhouder dus niet; het voegt niks toe aan het nieuws.’’
“Het publiek leeft in de veronderstelling dat het allemaal klopt waar hij of zij naar kijkt, terwijl het beeld dus niet klopt bij wat erover gezegd wordt.’’ Kleppe licht toe dat de journalistiek zich bevindt in een omwentelingsfase. ‘‘In onze samenleving wordt 24 uur achterelkaar zeven dagen per week nieuws gemeld. De vraag naar nieuws is daarom enorm. Constant moet er iets aan nieuws worden geüpload op krantenen nieuwssites. In de media woedt een felle strijd om wie de eerste is met het brengen van het nieuws. Alles moet sneller, vlugger om de concurrent maar voor te zijn. Het werk van de eind-en beeldredacteur schiet er daarom bij in. Dat zie je niet alleen terug in spellingfouten, maar dus ook in de keuze voor de foto.’’ Al eerder pleitte Kleppe voor het nauwkeuriger omgaan met foto’s door de pers. In een interview met De Wereld Leert Door legt Kleppe dan ook uit dat: ‘‘Een foto zegt niet meer dan duizend woorden, maar heeft duizend woorden nodig om begrepen te worden.’’ Daarnaast zegt Kleppe ook ‘‘als er geen goede foto te vinden is bij het onderwerp, dan is mijn advies beter de foto of het plaatje weg te laten. De foto voegt dan niets toe en verliest in dat opzicht ook haar waarde.’’
18
Economische crisis in de jaren dertig van de 20e eeuw (Nationaal Archief/Spaarnestad Photo/A. Hakeboom)
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 18
2-4-2013 22:55:14
Interview Schoolboeken Terug naar Kleppe’s proefschrift. Het onderzoek van de historicus is niet in eerste instantie gericht op de media als geheel, maar op schoolboeken. ‘‘Ik heb voor deze bron gekozen als uitgangspunt van mijn onderzoek. Schoolboeken spelen een belangrijke rol in het overdragen van kennis aan de volgende generatie. Vaak is zo’n boek voor een kind de eerste kennismaking met een bepaalde belangrijke gebeurtenis uit de geschiedenis. Juist hierdoor maakt de inhoud van een schoolboek een diepere indruk op mensen dan wat er in een krant elke dag staat. Een krant is vluchtig; je bladert het wat door en gooit het weg. De volgende dag heb je vaak geen idee meer wat er precies in stond.’’ Schoolboeken hebben dus een grote invloed op de beeldvorming van een historisch gebeurtenis die men zelf niet heeft meegemaakt.
Den Haag, 17 september 1912. Pieter Jelles Troelstra, voorman van de SDAP, spreekt tijdens de betoging voor Algemeen Kiesrecht (Nationaal Archief/Spaarnestad Photo/Het Leven/Fotograaf onbekend) Voor zijn onderzoek analyseerde Kleppe ruim 400 Nederlandse schoolboeken en 5.000 foto’s en interviewde hij verschillende van de daarbij betrokken beeldredacteuren. De kernvraag van de onderzoeker was hoe deze redacteuren de foto’s uitkozen. Die redacteuren bleken allemaal op eenzelfde wijze te werk te gaan: ze raadpleegden allereerst hun eigen geheugen. Er was immers weinig tijd voor uitgebreid onderzoek en bovendien moesten de beelden herkenbaar zijn voor de lezers van de boeken. Het persoonlijke geheugen van een groep beeldredacteuren wordt daarmee leidend voor de beelden die toekomstige generaties zich zullen herinneren.
Hoe wordt een foto iconisch? De vervolgvraag is nu dan ook: Hoe worden foto’s zo bekend, waarom wordt de ene foto wel iconisch en de ander niet? ‘‘Er zijn verschillende factoren die er aan toe kunnen bijdragen dat een foto bekend wordt. De kwaliteit van de foto moet goed zijn, dat is één. Vaak als er leesbare tekst op een foto staat speelt dat ook mee, kijk maar naar de foto van de man die een bord draagt met daarop de tekst ‘wie helpt mij aan werk onverschillig wat’. Tekst in een foto doet de foto beter begrijpen. Promotie van de foto speelt daarnaast ook een hele grote rol. De reden waarom de foto van de Dolle Mina’s, waarop tekst op hun buik is te lezen, zo bekend is, is omdat de Dolle Mina’s deze foto zelf gebruikten als promotiemateriaal.’’ Kleppe stelt in zijn proefschrift dat bij de keuze voor de foto in een geschiedenisboek te weinig naar het verhaal achter het beeld wordt gekeken. ‘‘De iconische foto van de Dolle Mina’s toont iets anders dan we veelal denken. Het lijkt een toevallig geschoten beeld, gemaakt tijdens een demonstratie. De werkelijkheid is dat de Dolle Mina’s van tevoren een fotograaf hadden getipt over hun publieke optreden. Deze foto was gemaakt ruim voor de groep jonge vrouwen het gynaecologencongres in Utrecht zou gaan binnenvallen. Met andere woorden, het is dus een geposeerde foto. Ook de foto van Troelstra klopt niet. De foto waarop te zien is dat hij meedoet aan een protestmars wordt vaak geassocieerd met Troelstra’s mislukte poging in 1918 om een revolutie in Nederland van de grond te krijgen. Feitelijk is dit beeld gemaakt tijdens een demonstratie voor de invoering van vrouwenkiesrecht in 1912.’’ Volgens Kleppe is het probleem met deze foto’s dat ze steeds meer gaan functioneren als symbool, terwijl wat er daadwerkelijk op de foto te zien is niet overeenkomt met het zogenaamde symbool. ‘‘In schoolboeken worden ze dus geassocieerd met gebeurtenissen die ze niet verbeelden, beeldredacteuren zouden zich hier meer bewust van moeten zijn.’’
‘‘Een foto zegt niet meer dan duizend woorden, maar heeft duizend woorden nodig om begrepen te worden’’ Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 19
19
2-4-2013 22:55:15
Historisch
The network that conquered us all By Edwin van der Velden Never before has something conquered the world in such a short amount of time, and brought with it major differences in the way we live. Truly, if something has conquered the world, and if it was ranked, the internet would be the number one in history.
A
well known senator from Alaska, Senator Ted Stevens said in 2006: “The internet is not a big truck. It’s like a series of tubes”. This statement itself would explode with popularity throughout the internet itself, and spur investigation into how the internet came to be. Yet this statement isn’t far from the truth as the sum of modern day interconnected networks is supported by underwater fiber optic sea cables. The modern day internet is the evolution of an idea, growing into a limited network used by a select few individuals in a prototype called the ARPANET, and concluding with the ever evolving interconnected network of today. It is everywhere now, all around us, and is used to share files, sending video, and reading email. Furthermore it is a platform to share and respond to the ideas of others and start revolutions. Where it all started It all started at MIT (Massachusetts Institute of Technology) in 1961, when the first ideas of what would evolve into the internet begun to take root. A man known by the name J.C.R Lickslider thought up of the Galactic Network , “where everyone could quickly access data and programs from any site.” Back in 1961, the term ‘networked computers’ didn’t exist. The technology to ‘direct’ a small sum of information by enclosing it in a box, a ‘packet’, from A to B, was not invented yet. Directing information from one place to another was only manually possible, but was not feasible. Think of it like a phone switch system of the predigital era, where people were actually hired, as a job, to connect one user to another. Now imagine having an engineer that would manually have to pull out network cables just to ensure a ‘link’ between another computer, add to that a hundred angry users that each desire to connect to a different service and an issue would emerge. In this system there was only one way for information to reach ano-
20
What will the future of internet bring us? (pixabay.com) ther computer, and would result in a disconnect if the main server, that routes the traffic, was put out of service. However Leonard Kleinrock developed a theory of packet switching, where data were encoded into small chunks called packets with an address and would be recombined once they had reached their destination. By 1964 it had become reality (Leiner 2009). As the theories of packet switching matured and became a practicality the only thing it lacked was a prototype, a working packet networking environment. With help from DARPA, the US’s military Defense Advanced Research Projects Agency, the ARPANET was born in late 1969. DARPA was interested because a network of this magnitude could provide substantial benefits to the military. With the hardware to implement packet switching, the first pre-cursor to the internet was created, linking four different computers of which two belonged to the University of Santa Barbara and the University of Utah. Soon many researchers build upon this network, some creating better protocols to replace older ones such as
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 20
2-4-2013 22:55:15
Historisch the Transmission Control Protocol, that could carry the data more efficiently. Others were researching how to use the vast potential of this network. Email – something that most of us take for granted now – was for the first time used in 1972. Electronic mail intrigued the public, and was essentially the first ‘killer network app’ to be released, the ‘Facebook’ of the 70’s to put it into perspective. Many other companies helped in the formalization of the ARPANET. The improvements of the network were essentially the results of massive collaboration. At the same time, as ARPANET matured, many other networks were being set up throughout the world (Leiner 2009). Expanding the network There was a need to expand the network. The US’s National Science Foundation started in 1986 and helped in the expansion of the network. However, while businesses saw the benefits of such a network, they couldn’t use it as it was limited to non-commercial and academic use. Private alternative networks started to develop, the result was a young version of the ‘internet’ as we know today. Network speed of this commercial backbone depended on the nodes, the places where packets were forwarded to the correct location. Many of the older networks were either disbanded or absorbed into the new internet as its speed increased due to improvements in commercial equipment (Leiner et al 2009). What would propel the internet even further, at least with the public, was the creation of the World Wide Web by Berners Tim Lee on the sixth of August in 1991. The World Wide Web helped ease the burden of actually being able to find information through providing hypertext links on every page (BBC 2007).
In the future the internet will become more and more important to us and as a negative side effect, we will become more and more depended on it To conclude the tale of the internet, it is important to ask how so many people came to use it and what’s going to happen in the future? Firstly, the internet was able to become so popular because it provided a cheap way to exchange information, but more importantly it
The use of the internet increases rapidly both in the developed and the undeveloped world was due to the open nature of protocols that the internet and World Wide Web used. These protocols can be used by anyone for free, and hence allowed anyone to be able to host or post anything online without having to pay certain. Secondly, it was able to evolve, and by this I mean that new protocols could always be added, allowing more advanced ways of communication from the usage of Adobe flash to html5 browser games. In the past thirteen years the internet has grown to an immense proportion, with more than one billion people having access to it by 2005. It has also changed society, for example, in the Netherlands the internet is so important that every citizen has the capability to handle their government related affairs through their DigiID, which relies on the net. In the future the internet will become more and more important to us and as a negative side effect, we will become more and more depended from it. Not only the encyclopedia function the net has, but also the social-and practical function the internet has owned will lead to this effect. No learned professor can tell us where the development of the internet will go to and the eventual effect it will have on society. The fact stays that we must be careful with it and do not let it grow bigger than ourselves so that we lose control and can’t oversee the effects. Sources
- BBC. 2007. ‘‘Timeline: The history of the internet.’’ http:// news.bbc.co.uk (23 February 2013).
- Leiner. B.M. 2009. ‘‘A Brief History of the Inter- net.’’ http://doi. acm.org (24 February 2013).
- Platus. 2012. ‘‘Series of Tubes.’’ http://knowyourmeme.com (26 February 2013).
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 21
21
2-4-2013 22:55:16
Opinie
Sociale media: een eenzame vorm van gezelligheid Door Kavish Sewnandan Social media kunnen wellicht worden gezien als de grootste wereldveroveraars die wij vanaf het eind van de jaren negentig hebben kunnen aanschouwen. Inmiddels is iedereen met elkaar ‘verbonden’ en gaat communiceren sneller dan ooit. Naast deze sterke verbondenheid voelen steeds meer mensen zich, paradoxaal genoeg, ook steeds eenzamer.
H
et is een koude maandagochtend als ik op station Hollands Spoor in Den Haag wacht op de intercity naar Leiden, die, zoals vaker, aankomt met een behoorlijke vertraging. Eenmaal in de trein heeft het ook wel wat gezelligs, met veel studenten die ook op weg zijn naar hun colleges en waar ik vaak ook nog wat bekenden tegenkom. Van gezelligheid is echter geen sprake, aangezien iedereen meteen de smartphone erbij pakt en de hele rit naar het kleine schermpje gluurt. Het is niet alleen mij, maar ook vele journalisten en schrijvers van blogs en columns opgevallen dat ondanks de sterke verbondenheid die wij nu dankzij social media hebben, steeds meer mensen in een eigen wereldje leven. De omgeving interesseert hen niets meer, omdat alle aandacht uitgaat naar vaak onzinnige statusupdates en het bekijken van elkaars profiel om niet ‘achter te blijven’. Social media-junks Ik zal meteen bekennen dat ik zelf ook zo nu en dan mijn smartphone erbij pak en binnengekomen berichten en de nieuwste statusupdates lees. Gelukkig heb ik echter nog wel het vermogen om mijn smartphone na deze berichten te hebben gelezen, weg te doen en desnoods wat te gaan lezen. Hier ziet nu juist het probleem dat ik probeer te schetsen, omdat bij steeds meer jongeren en in toenemende mate ook ouderen, dit vermogen ontbreekt. Volgens een artikel van Metronieuws kunnen we zelfs spreken van een opkomst van zogenoemde ‘social mediajunks’ en verwachten verslavingsklinieken steeds meer cliënten op de stoep. Veel verslaafden onderkennen echter pas na enkele jaren dat zij een verslaving hebben en melden zich dan pas bij een instelling. Het problematische gebruik van Facebook en Twitter zal daarom pas na verwachting over enkele jaren de kop opsteken (Dinjens 2012).
22
Social media, we zijn er maar druk mee bezig (www.wilmahokke.nl) Volgens een factsheet van de IVO (2013), een wetenschappelijk bureau voor onderzoek, expertise en advies op het gebied van leefwijzen, verslaving en daaraan gerelateerde maatschappelijke ontwikkelingen, zijn social media een onderdeel van het dagelijks leven geworden en winnen deze ook nu nog aan populariteit. Zo is Twitter de populairste nieuwe internetapplicatie; het percentage jonge gebruikers nam toe van 7% in 2010 naar ruim 57% in 2012. De opkomst van social media ging hand in hand met de opkomst van het aantal smartphones bij jongeren. Zo had in 2012 56% van de jongeren de beschikking over een smartphone, terwijl bijna 33% een tablet heeft, waaronder de populaire iPads. Het verontrustende hieraan is, is dat het problematisch (‘verslavend’) internetgebruik tussen 2010 en 2012 in korte tijd flink is toegenomen. Zo wordt het gebruik van deze diensten nu al door ruim 5% van de jongeren als problematisch ervaren. Disfunctioneel internetgedrag Onder disfunctioneel internetgedrag worden twee typen gedrag verstaan, namelijk het vertonen van lichte kenmerken van verslavend internetgebruik, en internetgebruik dat ernstige verslavingssymptomen laat zien (oftewel verslavend internetgedrag). Symptomen die met internetverslaving gepaard gaan zijn: overmatige aandacht voor het internet, buitensporig gebruik, verwaarlozing van werk en/of school, gebrek aan controle over het gebruik en het verwaarlozen van soci-
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 22
2-4-2013 22:55:16
Opinie ale contacten (IVO Factsheet 2013). Het is interessant om te bekijken hoe dat in Nederland ten opzichte van Europa zit. In Nederland heeft ongeveer 12,2% last van disfunctioneel internetgedrag, terwijl het Europees gemiddelde van jongeren die in deze categorie vallen, op 13,9% ligt. Dat is weliswaar iets onder het gemiddelde, maar dat betekent niet dat het probleem is opgelost en dat we alert moeten blijven (IVO Factsheet 2013).
Mensen voelen zich paradoxaal genoeg steeds eenzamer Disfunctioneel internetgedrag kan pesten in de hand werken, en omdat pesten steeds meer via social media plaatsvindt, beperkt dit zich niet tot de schoolgebouwen. Hierdoor worden jongeren die het slachtoffer worden van pesten, voortdurend ‘achtervolgd’ door vervelende berichten die zij via bijvoorbeeld Facebook en Twitter krijgen doorgestuurd. In Nederland zegt bijvoorbeeld 15,5% van de jongeren het afgelopen jaar weleens gepest te zijn op internet, wat relatief gezien een hoog percentage is. Het gemiddelde van enkele Europese landen, waaronder Griekenland, Spanje, Duitsland en IJsland ligt zelfs op 21,9% en dit is zo’n 6 procentpunten hoger dan het aantal jongeren dat in Nederland is gepest (IVO Factsheet 2013). In Nederland is er dus sprake van een relatief groot aantal, maar op Europees niveau is het zelfs nog erger. Dit geeft aan de problemen omtrent social media en internetverslaving een groter, mondiaal probleem vormen, waarbij men het niet eens is hoe een probleem van deze omvang moet worden bestreden. De (schijn)voordelen Uiteraard kan er over social media niet al te depressief worden gesproken, want deze kennen een heleboel sterke kanten. Maar is dit wel zo? Ten eerste zouden socialmediasites vaak erg actueel zijn, omdat een grote groep mensen hierop actief is en actualiteiten snel kunnen worden verspreid. Ten tweede is de inhoud van social media vrijwel altijd deelbaar en eenvoudig te verspreiden binnen een netwerk. Tot slot is social media erg geschikt voor marketingtechnieken, waarbij de kloof tussen merk en consument kleiner wordt (Pondres Social Marketing 2013). Socialmediasites kunnen actueel zijn, maar het is maar de vraag of dit ook nuttige actualiteiten zijn. Statusup-
dates waarin wordt vermeld dat iemand ‘een drukke dag heeft gehad en maar vroeg is gaan slapen’, vind ik niet bepaald leerzaam nieuws. De snelle deelbaarheid van informatie is een zegen voor pesters en stalkers en het is maar de vraag of wij continu willen worden bestookt met reclames. De zogenoemde voordelen veranderen dan plots in nadelen. Social media kunnen wel een uitstekend middel zijn om groepen mensen te organiseren, zoals in de Haagse Schilderswijk waar ik sinds kort een socialmediaproject heb opgezet om bewoners een online platform te bieden. Hier heb ik gemerkt dat social media bewoners een stem geven, omdat bepaalde zaken in de wijk niet genoeg worden opgemerkt door de lokale politiek. Wat nog belangrijker is, is educatie en mensen wijzen op zowel de goede als de slechte punten van social media. Conclusie In dit artikel heb ik geprobeerd aan te tonen dat social media voor steeds meer mensen verandert in een soort obsessie, waarbij zij de realiteit uit het oog verliezen. Ik vind dit een kwalijke zaak, vooral omdat in onze huidige maatschappij steeds meer het motto ‘ieder voor zich’ luidt. Iedereen lijkt zich steeds meer te verschuilen achter hun tablets, smartphones en een verdwaalde e-reader. Deze obsessie voor social media, en bijbehorende gadgets, heeft allerlei nare neveneffecten, zoals pesten waar we wekelijks in het nieuws mee worden geconfronteerd en verslavingen die in Nederland steeds grotere vormen aanneemt. Deze obsessie is zelfs vaker te zien dan je zou denken, zoals in de tram. Ik heb talloze malen meegemaakt dat een vrouw met een kinderwagen niet de tram in wordt geholpen, omdat een groot deel van de passagiers bezig is om de nieuwste feestfoto’s van het afgelopen weekend te ‘liken’. Ik ben absoluut niet tegen social media, sterker nog, ik zie daar heel veel mogelijkheden in en ik denk dat er op veel fronten nog vooruitgang valt te boeken. Social media mag dan een wereldveroveraar zijn, maar onze omgangsvormen dienen te worden verdedigd! Bronnen
- Dinjens, M. 2012. “Social media-junk op komst.” www.metronieuws.nl (24 februari 2013).
- Pondres Social Marketing. 2013. “Social Media.” www.socialmedia.nl (24 februari 2013).
- Van Duin, L., T. Schoenmakers, L. Veldhuis en M. Janikian. 2013. “Factsheet: verslag over de Nederlandse jongeren binnen een Europees onderzoek naar risicovol en verslavend internetgebruik.” Rotterdam: Center for Behavioral Internet Science & IVO.
- Van Rooij A., T. Schoenmakers. 2013. “IVO Factsheet: het (mobiele) gebruik van sociale media en games door jongeren.” Rotterdam: Center for Behavioral Internet Science & IVO.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 23
23
2-4-2013 22:55:16
Beschouwing
Het internationale identificatiesysteem Een nieuwe vorm van wereldverovering? Door Marianne Ravensbergen Overheden proberen via persoonsgegevens tegenwoordig grip te krijgen op hun burgers. De trend is dat landen hun nationale netwerken uitwisselen en dat een internationaal systeem van persoonsgegevens de wereld verovert. In dit artikel bespreek ik waarom landen hun autonomie op het gebied van inwonerdata steeds verder opgeven en wie daarbij nu de echte ‘veroveraar’ is.
T
oen Columbus in 1492 Amerika ontdekte, deed hij dit met een boot. Tegenwoordig zit de verovering niet zozeer meer in het planten van een vlag op een nieuw stuk van de wereld. Onze aardbol hebben we geografisch gezien behoorlijk onder controle. Tegenwoordig wil men vooral informatiestromen controleren: persoonsgegevens. Iedereen in Nederland heeft een Burgerservicenummer (BSN), biometrische gegevens worden wereldwijd in steeds grotere databases bewaard, en ook kleinere systemen als de ov-chip of het elektronisch patiëntendossier getuigen van een geloof in persoonsgegevenssystemen. Sommige staten zouden graag persoonsdata van alle wereldburgers bezitten, want ze denken zo een betere controle op gebeurtenissen te hebben. Persoonsregistratie: vanzelfsprekend of toch niet? Is het logisch dat landen een vergaande registratie van hun populatie hebben? Een blik in onze portemonnee, vol met pasjes die wijzen op legitimatie, geeft de indruk alsof registratie erbij hoort. Nog niet zo lang geleden was het echter ondenkbaar dat men op ieder moment van de dag zich zou moeten kunnen legitimeren. In de jaren ‘70 waren er in Nederland felle protesten tegen het invoeren van een centrale registratie. “Het persoonsbewijs met persoonsnummer, vingerafdruk en aangezichtsfoto uit 1941 riep decennia de herinneringen op van de deportaties. ‘Dit nooit meer!’ was de vurige overtuiging van de doorsnee Nederlander” (Bearne 2010). Het persoonsnummer werd echter wel ingevoerd. In eerste instantie voor belastingtechnische zaken. Maar tegenwoordig maakt de overheid op allerlei gebied gebruik van de persoonsnummers. Sinds
24
2009 worden er in Nederland zelfs vingerafdrukken opgenomen indien men een persoonsbewijs aanvraagt. Nederland was daarmee het eerste Europese land dat de Europese wetgeving, die het opnemen van biometrische data voorschrijft, ook echt in de praktijk omzette. Ook vanuit de VN en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie is een format opgesteld waaraan nieuwe persoonsbewijzen moeten voldoen. Zonder biometrisch persoonsbewijs is luchtvervoer tegenwoordig vrijwel onmogelijk (Bearne 2010). Is persoonsregistratie een westers fenomeen? We kunnen ons misschien nog wel voorstellen waarom wij in Europa vergaand geregistreerd staan. Wij leven immers in een digitale samenleving. Iedere digitale dienst waarvan wij gebruik maken vergt een nieuw account met persoonsgegevens. Echter, juist in de armste landen van deze wereld, landen in oorlog, met hongersnood en in chaos vinden we regelmatig een geavanceerd systeem van identificatie. India heeft bijvoorbeeld tussen 2009 en 2011 1.8 miljard mensen universele biometrische ID-kaarten verstrekt. En in Mozambique en Zambia moest men een biometrische ID-kaart laten maken om te mogen stemmen. Dit is dan misschien geen officieel paspoort, maar het heeft wel voor registratie van het grootste deel van de bevolking gezorgd (Allonby 2009: 11-12). Het invoeren van deze systemen dienen bij lange na niet altijd uitsluitend nationale belangen. Vaak zorgt de internationale druk voor het invoeren van persoonsregistratie.
“Persoonsbewijs persoonsnummer? nooit meer!”
met Dit
Tegenstanders van centrale persoonsregistratie benadrukken dat overheden slechts voorwenden de persoonsgegevens te gebruiken voor het aanbieden van services, maar dat er achter deze voorwendsels verborgen doelen zitten. Via een uniek persoonsnummer kan de overheid jouw gegevens uit verschillende databases
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 24
2-4-2013 22:55:17
Beschouwing
Biometrische dataverzameling als basis van persoonsbewijzen (www.infiniteunknown.net) koppelen en zo gebruiken voor zaken waar je nooit toestemming voor gegeven hebt. De staat zou jouw gedrag, ervaringen en verlangens kunnen meten (Travis 2009). Ook kunnen de databases ontstaan onder druk van commerciële of financiële instellingen. In de media wordt vaak geschreven dat 9/11 de ommekeer geweest zou zijn in het denken over privacy versus controle van persoonsgegevens. Om terrorisme te voorkomen en migratiestromen te controleren, moest iedereen geregistreerd worden en zo kon men de wereldburger in zijn of haar handelingen controleren. Amerika en Europa delen steeds meer persoonsgegevens onder het mom van ‘The War on Terror’. Internationale organisaties als het IMF dwingen ook niet-westerse landen informatie te verstrekken aan het internationale systeem. Echter, iedereen weet diep vanbinnen dat het vastleggen van persoonsgegevens geen garanties biedt op het gebied van terrorismebestrijding. Was 9/11 daarmee niet slechts een voorwendsel om de data te verzamelen? RFID-tag In China gaat men zelfs nog een stap verder met de controle van de burger. In iedere Chinese ID-kaart zit een RFID-tag. Dit is een kleine chip die via radiostraling verbonden is met een RFID-lezer. Op deze manier kan de RFID-lezer volgen waar de RFID-tag zich op dat moment bevindt (Albrecht&McIntyre 2003). De tag is weer verbonden met unieke persoonsgegevens. Het ‘Big Brother is watching you’- effect speelt hier dus 24/7. De Chinese politie gebruikt het systeem bijvoorbeeld om relschoppers op te pakken. Wanneer je tijdens een opstootje op die plek aanwezig was, is de kans groot dat je op basis van de RFID-tag opgepakt wordt en een tijdje in de cel belandt.
Het invoeren van de RFID-tag heeft in China politieke onrust echter niet doen verminderen en is wat dat betreft zijn doel voorbij geschoten. Voorbeelden als in China zijn de extreme toepassingsmogelijkheden van RFID, maar ook in Nederland wordt deze chip in meer of mindere mate gebruikt. De nieuwere ov-chipkaarten hebben een RFID-tag en ook in supermarkten wordt koopgedrag nauwlettend in de gaten gehouden via deze tags. “Zelfs als geen koppeling tot stand werd gebracht tussen een product en een individuele klant, was het vaak al mogelijk om in de verzamelde gegevens patronen te ontdekken die overeenstemden met het koopgedrag van afzonderlijke klanten en op basis waarvan een klantprofiel kon worden gemaakt” (Vedder et al 2007: 43). Met deze laatste commerciële analyse van persoonsgegevens komen we volgens mij tot de kern van de zaak. Wie zijn het dan eigenlijk die de wereld veroveren via mondiale databases met persoonsgegevens? Is dat China dat de grootste database heeft? Of Amerika dat Europa zo ver krijgt om onder het motto terrorismebestrijding gegevens van alle Europeanen met haar te delen? Naar mijn mening zijn het niet staten die de wereld kunnen veroveren via persoonsdata. Het beschikken over mondiale persoonsdata levert veel kennis op over de wereldburgers, maar desalniettemin is het geen manier om de wereld te controleren. Terroristen bestaan er nog steeds en ze zijn soms nog steeds niet op te sporen, ook al beschikken we over al hun biometrische gegevens. Het zijn de commerciële toepassingen van mondiale data-uitwisseling die echte veroveringen mogelijk maken. Veroveringen op klanten. Door de persoonsdata te bestuderen, begrijpt men meer van het menselijk gedrag en zo kan de commercie inspelen op onder andere koopgedrag. Bronnen
- Albrecht, K; L McIntyre. 2003. SPYCHIPS: How Major Corporations and Government Plan to Track Your Every Purchase and
Watch Your Every Move. Plume. Tennessee: Nelson Communication.
- Bearne, J. 2010. ‘‘Wereldcontrole via persoonsnummers, grondplan bijna klaar!’’ www.familieblij.nl (2 maart 2013).
- Travis, A. 2009. ‘‘Morality of mining for data in a world where nothing is sacred.’’ http://www.guardian.com ( 2 maart 2013).
- Anton et. Al. 2007. Van privacyparadijs tot controlestaat? Mis-
daad- en terreurbestrijding in Nederland aan het begin van de 21ste eeuw. Rathenau Instituut: Den Haag.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 25
25
2-4-2013 22:55:17
Column
Live positively Tim van Reijt
R
ode dop, zwierige letters, en de welbekende vorm die het flesje zelfs herkenbaar maakt voor een blinde: Coca Cola. Uit het hedendaagse straatbeeld is het zwarte drankje dat ontstaan is in 1886 niet meer weg te denken; een resultaat van ‘positive marketing’.
‘‘Betrouwbaarheid is één’’ zei Muhtar Kent, CEO (Chief Executive Officer) van The Coca-Cola Company, in een interview uit 2008. Het bedrijf dat wereldwijd haar drankjes verkoopt doet er alles aan om het hart van de consument voor zich te winnen en gaat daarmee mee in de tendens van wat er heden ten dage speelt in de wereld. Zo was de stemming in de jaren ’70 van de vorige eeuw, de tijd van de hippies, nog ‘love, peace and happiness’. Het bedrijf associeerde zich met deze zogenaamde ‘stemming’ door haar bekende drankje te profileren als een ‘happiness elixer’. Het bedrijf heeft zich lang kunnen associëren met ‘happiness’ maar na kritiek van overheidsinstanties, ziekenhuizen en klinieken dat gericht was op de volksgezondheid moest the company met iets nieuws komen. De betrouwbaarheid van Coca Cola was aan het wankelen gebracht door de kritiek en de bezorgdheid om het hoge suikergehalte in het drankje. Er moest iets gebeuren.
Reclame afbeelding van de milieubewuste koers die Coca Cola recentelijk is ingeslagen (www.isobar.com)
In een poging de publieke opinie gunstig te beïnvloeden wees ’s werelds grootste frisdrankproducent in een commercial die begin dit jaar uitkwam erop dat het ook soda’s verkoopt die weinig calorieën bevatten. Een zogenaamde Damage Control Campaign dus. De reclame was eigenlijk een charmeoffensief om zo de consument die geschrokken was van alle negatieve publiciteit omtrent de gezondheidsrisico’s hij kon oplopen door het drinken van Coca Cola terug te winnen. In het reclamespotje vraagt de onderneming aandacht voor het probleem van obesitas. Vervolgens benadrukt het bedrijf dat het van de meer dan 650 soorten frisdranken die het produceert er 180 inmiddels een lager gehalte aan calorieën bevat dan voorheen. In een ander spotje dat later in januari werd gelanceerd staan activiteiten centraal waarmee de consument 140 ‘happy calories’ die een blikje cola bevat, kan verbranden. Deze ‘live positively’ insteek houdt zoal in de hond uitlaten, lachen en het doen van een vreugde dansje.
Het bedrijf associeerde zich met deze ‘stemming’ door haar bekende drankje te profileren als een ‘happiness elixer
Om Coca Cola nog meer in het positieve daglicht te zetten, vermeldt het bedrijf grootst dat het zich bewust is van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op het gebied van milieu, iets dat heden ten dage een hot item is. De activiteiten die het bedrijf zoal onderneemt om zichzelf ‘milieubewust’ te kunnen noemen zijn investeren in duurzame verpakkingen door te recyclen en het huidige waterbeleid aan te passen.
Uit nieuwe omzet cijfers die begin dit jaar bekend werden blijkt dat het bedrijf met haar positive marketing strategy wederom goede resultaten boekt. Live positively is dus het nieuwe profileringprogramma van het bedrijf voor de komende jaren, de vraag is dan ook: What is next?
Tim van Reijt werkt momenteel aan zijn doctoraal over maatschappelijk besturen in combinatie met het bedrijfsleven aan de Universiteit Tilburg. 26
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 26
2-4-2013 22:55:17
Beschouwing
Tijd voor andere religies? Door Charlotte de Jong Vanuit Europa is het christendom over de hele wereld verspreid door middel van missies en zendingen. Het is sindsdien dan ook de grootste religie ter wereld geworden. Tegenwoordig hangen steeds minder mensen het christelijke geloof aan, een wereldwijde trend heeft zich ingezet (Pew Forum 2012). Is het christendom in verval of is er nog steeds sprake van een wereldwijd geloof?
O
p veel plekken in de wereld zijn uitingen van het christelijke geloof te vinden, zoals kerken of symbolen zoals het kruis. Ook de Bijbel is over de hele wereld te vinden, wat niet gek is, want het christendom is de grootste religie ter wereld. Het is gebaseerd op het Evangelie en op het leven van Jezus zoals deze is beschreven in het Nieuw Testament. Het aantal christenen ter wereld bedraagt meer dan 2,1 miljard. De islam volgt als tweede met 1,3 miljard gelovigen, en daarna komt het hindoeïsme met 900 miljoen gelovigen. Binnen het christendom zijn in de loop der tijd twee tradities ontstaan: de Westerse en Oosterse traditie. Onder de Westerse traditie valt het katholicisme en het protestantisme en onder de Oosterse traditie vallen de orïentaals-orthodoxe kerken, de oosters-orthodoxe kerken en de oosters-katholieke kerken. Geen continent ter wereld kan het centrum van het christelijke geloof genoemd worden (The Pew Forum 2012). Door naar de loop van de geschiedenis te kijken is te zien dat het aantal christenen per continent voortdurend aan de wandel is. Zo leefde in 1910 tweederde van de christenen in Europa, tegenwoordig is dit een kwart (Pew Forum 2012). Europeanen gingen op missies en zendingen om het christelijke geloof te verspreiden in de rest van de wereld. Dit gebeurde zelfs al in de eerste eeuwen na Christus en op deze manier is ook het christendom in Nederland terecht gekomen. Tegenwoordig leeft het grootste aantal christenen in Noord- en Zuid-Amerika. Ook zijn er veel christenen te vinden in Sub-Sahara Afrika en in Azië.
Vergeleken met andere religies is het christendom aan het krimpen
Het hoofdkwartier van God op aarde, de Sint-Pieter in Rome Hoewel het aantal christenen ten opzichte van 1910 enorm is gestegen (in 1910 waren er nog 600 miljoen gelovigen, in 2012 kwam dit aantal op 2,1 miljard), is het percentage christenen ter wereld juist afgenomen, van 35% in 1910 naar 32% in 2010 (The Pew Forum 2012). Deze daling is te wijten aan de enorme bevolkingsgroei van de afgelopen eeuw. Er kwamen wel meer christenen bij, maar niet genoeg om percentueel gezien te blijven groeien. Ook vergeleken met andere religies is het christendom aan het krimpen. Het begrip secularisering speelt hierbij een belangrijke rol. Secularisering beschrijft het proces in de samenleving waarbij de godsdienst een steeds kleinere rol gaat spelen. Het christendom heeft hier mee te maken: steeds vaker zijn de christelijke waarden en normen niet meer de geldende. Verzuiling en ontzuiling In de jaren zestig van de vorige eeuw was er sprake van verzuiling in Nederland. Iedereen behoorde tot een bepaalde ‘zuil’ en richtte zijn of haar leven daar naar in. De vier heersende zuilen in ons land waren de rooms-katholieke, de protestantse, de socialistische en de liberale. Een land verdeelt in zuilen betekende dat als je werd geboren in een katholiek gezin, je naar een katholieke tv-zender keek, je een katholieke krant las, naar een katholieke school ging en op een katholieke politieke partij stemde. Het geloof was in het hele leven zichtbaar en dus ook in de politiek. TegenwoorAtlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 27
27
2-4-2013 22:55:19
Beschouwing dig is dit, met name in Nederland, anders. Hoewel er nog steeds politieke partijen met een christelijke achtergrond aanwezig zijn in de Nederlandse politiek, worden deze steeds kleiner of zijn ze niet meer uitgesproken christelijk (Volkskrant 2012). Als we verder om ons heen kijken, naar Frankrijk, waar 64% van de bevolking katholiek is, zien we dat er ook daar sprake is van secularisatie. Zo heeft bijvoorbeeld de Franse regering begin februari ingestemd met het homohuwelijk. En ook in de Verenigde Staten, een land waar het geloof nog steeds een belangrijke rol speelt in de politiek, wordt het homohuwelijk in steeds meer staten toegestaan. Meer religies Door globalisering is de wereld figuurlijk een stuk kleiner geworden en zijn we bekend geraakt met andere culturen en andere godsdiensten. Hierdoor is het christendom niet meer de meest bekende, en meest voorkomende godsdienst ter wereld. Als je in een grote stad in Nederland komt, is er een diversiteit te vinden aan verschillende culturen en geloven, allemaal met hun eigen verschillende uitingen. Kerken staan naast synagogen, kinderen met een hoofddoekje volgen hetzelfde onderwijs als kinderen die elke zondag naar de kerk gaan. Het is duidelijk dat het christendom niet de enige religie meer is. Het christendom heeft ten opzichte van tien jaar geleden draagwijdte verloren. Christelijke basisscholen zijn niet meer alleen voor christelijke kinderen. Gelovigen van verschillende religies kunnen met elkaar trouwen. Of dit de oorzaak is van de kennismaking met andere religies, kan eigenlijk niet worden gezegd. Maar hierdoor is wel een erkenning ontstaan voor andere godsdiensten: geen religie heeft meer rechten dan een andere religie.
Het blijft echter wel zo dat het christendom nog steeds de grootse religie ter wereld is en het aantal christenen blijft groeien. Hierdoor kan men niet spreken van een afname van het aantal gelovigen. Je zou eerder kunnen zeggen dat het christendom plaats heeft moeten maken voor andere religies met andere normen en waarden. In veel landen speelt het christendom in het dagelijks leven nog steeds een belangrijke rol. Bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, waar de staat niet één bepaalde godsdienst steunt, maar waar het toch ondenkbaar is dat de president niet gelovig is en waar de Senaat elke zitting begint met een gebed (Veltman 2012). Ook in landen in de Sub-Sahara van Afrika heeft het christendom in het dagelijkse leven grote betekenis. Volgens een studie van The Pew Forum, een onderzoekscentrum in Amerika waar men onderzoek doet naar religie in de wereld, zijn het in die landen en in Zuid-Amerika waar men de grootste waarde aan het geloof hecht. Conclusie Het christendom is over de hele wereld te vinden en is één van de bekendste religies. In het Westen is echter sprake van secularisering, het geloof wordt steeds minder belangrijk in het dagelijkse leven. christelijke normen en waarden zijn niet meer de geldende, en worden gemixt met normen en waarden van andere religies. Het christendom heeft ook steeds minder invloed in de politiek. Men kan echter niet zeggen dat dit een trend is die alleen voor het christendom geldt. Het is niet zo dat christelijke politieke partijen verdwijnen, en er islamitische partijen voor in de plaats komen. Er is sprake van een algemene trend waarbij het geloof minder belangrijk wordt en meer in de privésfeer wordt ervaren. Het christendom blijft wijdverspreid en overal te wereld zijn daar bewijsstukken voor te vinden. Bronnen:
- Lucas, E. 2012. “Christianity at bay.” www.economist.com (1 maart 2013).
- The Pew Forum. 2012. “Global Christianity.” www.pewforum. org (1 maart 2013).
- Veltman, C. 2012. “De president moet bidden én inspireren.” www.godsdienstonderwijs.be
(1 maart 2013).
- Volkskrant. 2012. “Weinig invloed Christelijke partijen.” www. volkskrant.nl (1 maart 2013).
Ook Leiden heeft een Sint Pieter: de Pieterskerk
28
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 28
2-4-2013 22:55:19
Recensie
Omnia mutantur, nihil interit Recensie “Vanished Kingdoms” Door Oskar ter Mors Norman Davies neemt in zijn meest recente boek Vanished Kingdoms, a History of Half-forgotten Europe een controversiële stelling aan, en zoekt de confrontatie met de traditionele historiografie.
N
orman Davies (1939 - ) is al een goede zeventien jaar met emeritaat. Hij is echter niet op zijn lauweren gaan rusten. Zelfs na zijn vertrek als buitengewoon hoogleraar bij Wolfson College in Oxford in 2006 heeft hij drie boeken gepubliceerd. Tijdens zijn academische carrière mag Davies zich dan vooral op Polen en de Sovjet Unie gericht hebben, in de afgelopen jaren heeft hij de gelegenheid te baat genomen om enkele breder georiënteerde werken te schrijven. Dit is op zich natuurlijk niets nieuws. Hoogleraren doen dit bij een emeritaat wel vaker. Zijn meest recente werk, Vanished Kingdoms, a History of Half-forgotten Europe, is echter atypisch. Het is namelijk geen overzichtswerk. Davies waagt het juist een controversiële stelling aan te nemen, en zoekt de confrontatie met de traditionele historiografie. Geen zwanenzang, maar de loftrompet Het boek is eropuit het verhaal van enkele verdwenen staten te vertellen. Davies richt zich in ieder hoofdstuk op een bepaald gebied, dat één of meerdere staten heeft voortgebracht, die de genadeloze strijd om het steeds kleiner wordende Europa niet hebben overleefd. Men kan bijvoorbeeld denken aan het vroegmiddeleeuwse koninkrijk Tolosa. In een ander hoofdstuk staat juist de naam Bourgondië centraal. Er hebben zich immers meerdere koninkrijken, hertogdommen, gewesten en departementen zo genoemd. Verder richten sommige hoofdstukken zich op de lotgevallen van een volk, zoals de Pruissen. De meeste hoofdstukken beslaan een langere tijdspanne, die meer dan eens de conventionele tijdvakken overschrijden. Het laatste hoofdstuk gaat in op de superstaat, die vele vergeten koninkrijken opslokte: de Sovjet-Unie.
S tate n zijn n ie t onv e ran de r lijk
Het boek van Davies vertelt dat staten worden veroverd, opgaan in grotere verbanden, of juist uit elkaar vallen (www.theprisma.com) Davies heeft steeds een duidelijke boodschap: ‘Omnia mutantur, nihil interit’. Staten zijn niet onveranderlijk. Integendeel, zij ontstaan, veroveren, gaan op in grotere verbanden, of vallen juist uit elkaar. Dit heeft ook implicaties voor de moderne tijd; ‘Belgium might be next’. Volgens Davies zijn zulke ontwikkelingen alleen waar te nemen wanneer de beschouwer zowel in tijd als in ruimte een brede invalshoek kiest. Wie de wordingsgeschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden wil leren kennen, moet op zijn minst duizend jaar terugkijken en zal verbanden met zowel omringende landen als overzeese gebiedsdelen en voormalige koloniën ontdekken.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 29
29
2-4-2013 22:55:20
Recensie Op deze manier naar het ontstaan van staten kijken lijkt misschien helder en logisch. Helaas is een dergelijke aanpak onder historici nog steeds zeer zeldzaam. Het is onder geschiedkundigen al lang niet modieus meer om de histoire événementièlle te onderzoeken. Sinds de annales-school in de jaren ‘50 een leidende stroming in het historisch onderzoek begon te worden, zijn historici zich steeds meer gaan richten op culturele, sociale en economische geschiedenis.
Deze oude kaart van Europa laat, zoals Davies bepleit, zien dat staten niet onveranderlijk zijn (www.joelchu.com) Hoewel de analisten ook pleitten voor de longue durée, een langetermijnperspectief, is dat juist een aspect waar veel historici tegenwoordig weinig mee te schaften hebben. Veel modern historisch onderzoek is dan ook zeer gedetailleerd en in hoge mate beïnvloed door sociaal wetenschappelijke concepten. Een overzichtsgeschiedenis is om die reden een zeldzaamheid geworden. Vanished Kingdoms is in die zin een schoolvoorbeeld van een na het emeritaat geschreven overzichtswerk. Het strekt Davies tot eer dat hij erin is geslaagd om een werk te schrijven dat iets wezenlijks toevoegt aan de historiografie. Kritische noot De brede invalshoek van Vanished Kingdoms levert hier en daar echter ook problemen op. Norman Davies Een aanrader want: - Goed geschreven - Breed georiënteerd - Overzichtswerk - Verschaft inzicht in de veranderlijkheid van staten
heeft zich tijdens zijn academische carrière voornamelijk gericht op Groot Brittannië, Polen en de Sovjet Unie. Een groot deel van de hoofdstukken richt zich dan ook op Oost-Europa. Wanneer Davies echter schrijft over middeleeuws Frankrijk begeeft hij zich op onbekend terrein. In het hoofdstuk over Bourgondië zijn bijvoorbeeld enkele kleine fouten geslopen. Zo zou Amsterdam al in 1430 de belangrijkste stad van de noordelijke Nederlanden zijn, terwijl onze huidige hoofdstad pas in de zestiende eeuw een prominente plek in de Hollandse stedelijke hiërarchie ging innemen. Het zijn kleine details, maar ze doen het geloof aan Davies’ zorgvuldigheid zonder meer wankelen. Van grotere ernst, is het feit dat Vanished Kingdoms steeds uitgaat van het bestaan van natiestaten. Dat blijft toch echt een uitvinding van de contemporaine tijd. Een dergelijk concept proberen toe te passen op een vijfde eeuws Gotisch koninkrijkje zorgt voor moeilijkheden. Wat bij tijd en wijle ook stoort, is Davies’ uitgesproken mening over de Sovjet Unie. Dat hij de acties van Russische soldaten bij Köningsberg in 1944 veroordeelde is begrijpelijk. Davies is echter lang niet zo fel over Duitse oorlogsmisdaden. Uiteraard maakt hij het punt dat iedereen al lang daarmee bekend is. De terreur van Stalin mag dan een historisch onderbelicht thema zijn, het had Vanished Kingdoms wel gesierd als Davies anti-Sovjet sentimenten meer onder de oppervlakte waren gebleven. Desondanks is Vanished Kingdoms een uitermate sterk boek. De leek zal een goed geschreven boek lezen, over een groot aantal onderbelichte rijken en staten: een toegang tot onontgonnen geschiedenis voor de liefhebber. Wie al enige kennis van zaken heeft zal waarschijnlijk toch tot nieuwe inzichten komen. Het boek belicht immers zoveel verschillende gebieden en perioden, dat zelfs de verstokte historicus zo nu en dan op nieuwe informatie stuit. Ook geeft het boek stof tot nadenken. Zowel de beroepshistoricus als de leek richt zich bij de beschouwing van de geschiedenis vaak op die staten en landen die het uiteindelijk wél gehaald hebben. De simpele waarheid is echter dat alles verandert. En dat geldt voor ons verleden, voor ons heden en voor de toekomst. Een afrader want: - In het boek zijn detailfouten te bespeuren - Davies gaat telkens uit van het bestaan van natiestaten, terwijl dat een uitvinding is van de huidige tijd.
Eindoordeel: 4 uit 5 sterren. Een historische aanrader! 30
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 30
2-4-2013 22:55:20
Ingezonden
“We’re more popular than Jesus” By Suzanne Verstraten The famous line above comes from John Lennon (1940-1980), one of the four members of one of the most popular bands in history: The Beatles. What made the Beatles so overwhelmingly favorable?
P
aul McCartney (1942 -), George Harrison (1943-2001), Ringo Starr (1940 -) and John Lennon, who doesn’t know these four men with their flowerpot haircuts and the naughty smiles on their faces? Maureen Cleave, a close friend to The Beatles stated once: ‘‘The Beatles’ fame is beyond question. It has nothing to with whether they are rude or polite, married or unmarried, 25 or 45; whether they appear on Top of the Pops or do not appear on Top of the Pops. They are well above any position even a Rolling Stone might jostle for.’’ While Cleave doesn’t mention it explicitly, she does make the suggestion that the phenomenon ‘The Beatles’ has started to live its own life. The mass had added a certain connotation to the band and it is this connotation that was given eternal life which everyone – even the youth of today – is familiar with. “We thought that if we lasted for two to three years that would be fantastic.” -Ringo Starr (1967) Liverpool, the place where it all started Inspired by the ‘‘skiffle boom’’ – a type of popular music with jazz, blues, and folk influences – John Lennon, back then a student at Quarry Bank School in Liverpool, decided to form a group in 1957 which laid the foundation to what was to become The Beatles. However, the road to fame was bumpy for instance the line up changed several times as well as the band’s name. Lennon came up first with ‘‘The Blackjacks’’ but changed the name only a week later into ‘The Quarry Men’ to turn it later into ‘Johnny and the Moondogs’, ‘Silver Beetles’ and finally in ‘The Beatles’. The group appeared at several local talent contests but had very few gigs. By January 1959, the group wasn’t active anymore (Simon & Schuster 2001). Several years went by and the band muddled along until Pete Best was replaced by Ringo Starr in August of 1962: the line up as we all know today was formed. The band’s first single ‘Love Me Do’ was issued on October 5, 1962, and was a modest hit. In
Who doesn’t know these four men with their flowerpot haircuts and the naughty smiles on their faces? (www.allaboutjazz.com) 1963 the ‘Beatlemania’ craze had started in Britain and The Beatles were no longer support acts at concerts. Now, they were starring in the Royal Variety Show and the highest rating TV show ‘Sunday Night At The London Palladium.’ Conquering the world Probably, the band’s biggest year was 1964 when The Beatles conquered the largest record market in the world: America. The group became a symbol. America was mourning the death of President John F. Kennedy and the band appeared on the scene to bring America fun and excitement and end its mourning. In the US, The Beatles were also associated with ‘bringing back rock ‘n’ roll to America’. After Elvis had joined the army, he lost much of his early rebelliousness. Jerry Lee Lewis and Chuck Berry – the other American rock stars at the time – were (literally) rocked by scandals and so their careers suffered. The band became immense popular: Girls were screaming, boys were cheering and the media were taking pictures everywhere the four went. They toured around the world and got invitations from everywhere to perform or just to show themselves. And then in 1966 Lennon’s famous remark was made: ‘‘Were more popular than Jesus’’ (Simon and Schuster 2001)
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 31
31
2-4-2013 22:55:21
Ingezonden A revolution Lennon’s full remark is as follows: ‘‘Christianity will go. It will vanish and shrink. I needn’t argue about that; I’m right and I’ll be proved right. We’re more popular than Jesus now; I don’t know which will go first – rock ‘n’ roll or Christianity. Jesus was all right but his disciples were thick and ordinary. It’s them twisting it that ruins it for me’’ (Harry 2000). The reaction of institutions was immense. Radio stations in Britain and America announced that they banned Beatles’ music from their playlists. Tommy Charles, a DJ at WAQY, respond as follows: ‘‘We just felt it was so absurd and sacrilegious that something ought to be done to show them that they can’t get away with this sort of thing.’’ Lennon’s remark appeared in magazines, newspapers and on the radio coupled with wrongly interpreted (and often only the sentence ‘‘We’re more popular than Jesus’’) comments. These interpretations were taken over by the public and as a result Beatles’ records were publicly burned, press conferences were cancelled and threats were made. The protest spread around the world and antiBeatles demonstrations were held (Cross 2005). “I’m really glad that most of our songs were about love, peace and understanding.” - Paul McCartney (1980) Actually, Lennon was right but the world wasn’t ready to accept it. The decline of Christianity had been the subject of regular discussion in Britain since the First World War. Experiencing ever-falling levels of attendance, the Christian church was making no secret of its efforts to transform its image into something more relevant to modern times. ‘Modern times’ and all its new phenomena – like the existing of The Beatles – was the biggest threat to the church. Interesting is the question: How could these new phenomena exist in a society that was based on Christianity? After two world wars, the common tendency, as historians often describe it, was that people were tired of rules and being ruled by others. Religion brings rules with it, that supporters should follow. ‘Less rules’ was wanted for; people wanted more freedom and happiness in their lives. It is no wonder that popular music and rock ‘n’ roll took such a flight after the wars – especially after the Second World War. To state it in very simple terms: Music brings happiness, relaxation; something in
32
which people can express themselves, something that was called for after these devastating wars and that was something a lot of people – especially youth – could not find in the church anymore. Another reason to mention here is the ‘why-question’. Many, many people had lost family, close friends, and acquaintances in the war. After every disaster whether this is a war or a natural one people start to wonder: Why has this happened to me while God pretends to be good for me? At the time of The Beatles, asking this question out loud was as scandalous as can be. "I'm not saying we're better or greater, or comparing us with Jesus Christ as a person, or God as a thing, or whatever it is. I just said what I said, and it was wrong, or it was taken wrong. And now it's all this." -John Lennon (1966) The Beatles brought with their music and way of living happiness and new insights in how people could live their lives, but on the other hand shocked the old beliefs which foundation was already crumbling. The band’s music brought youth from all layers in society together who could not find their place in the old fashioned society based on Christianity. In other words, The Beatles brought solidarity. By now it should be clear that The Beatles’ popularity can not be explained by one factor. It was not just the renewing music they made, the way they lived or the statements they made. It was the whole package of the changing western societies, Elvis who was becoming less popular in America and so on. Some skeptical critics even say that if all these circumstances didn’t excist, The Beatles would never be that famous as they were and still are. Sources
- Simon & Schuster. 2001. The Rolling Stone Encyclopedia of Rock & Roll. New York: Fireside.
- Harry, B. 2000. The John Lennon Encyclopedia. London: Virginia Books.
- Cross, C. (2005). The Beatles: Day-by-Day, Song-by-Song, Recordby-Record. London: Virginia Books.
Suzanne Verstraten is currently working at Leiden University on her Phd. about Anglo-American music.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 32
2-4-2013 22:55:21
Opinie
Het fenomeen reality-tv in de 21ste eeuw Door Lieke Feenstra Reality-tv is immens populair zowel in Nederland als in het buitenland. Hoe komt het dat mensen zo graag naar dergelijke programma’s kijken?
S
inds John de Mol (1955-) in 1999 Big Brother introduceerde op de Nederlands buis heeft reality-tv zich razendsnel ontwikkeld. Dagelijks kunnen we genieten van diverse programma’s die het wel en wee van al dan niet bekende personen laten zien. Programma’s die qua kijkcijfers soms dramatisch zijn en snel van de televisie verdwijnen, tot regelrechte hits die kijkcijferrecords blijven verbreken. Het succes van het format reality-tv is na Big Brother snel opgepakt in andere landen. Wat is nu het geheim van deze formule? Het begin: Big Brother Het begon dus allemaal met Big Brother. Sluit willekeurig gekozen, onbekende Nederlanders een aantal weken op in een huis, plaats overal camera’s en zie wat er allemaal in het huis gebeurt. Er ontstaat interactie, bewoners krijgen ruzie, gaan vechten of hebben samen de grootste lol. Wat er ook gebeurt, het wordt altijd opgenomen door een camera. Dat het format van reality-tv aansloeg bleek wel uit de populariteit die Big Brother genoot. Big Brother heeft de weg vrij gemaakt voor vele andere programma’s. Realitysoaps hebben zich in veertien jaar tijd sterk ontwikkeld. We zien shows voorbij komen over volkszangers, maar ook vele andere bekende televisiepersoonlijkheden die door camera’s gevolgd worden om hun dagelijkse bezigheden aan de televisiekijker te kunnen laten zien. Zo was in de Verenigde Staten op de televisie te zien hoe ‘celebrities’ gezamenlijk naar een kliniek gingen om af te kicken van hun drank- , drugs- of seksverslaving. Onze eigen ‘Boer zoekt vrouw’ trekt wekelijks vele Nederlanders. In het
Kennelijk hechten deze mensen geen enkele waarde aan hun privacy en privéaangelegenheden
De KRO helpt ook dit jaar Nederlandse boeren in hun zoektocht naar de ware liefde (www.kro.nl) programma vinden verschillende Nederlandse boeren de liefde van hun leven. Personen volkomen onbekend, afkomstig uit dorpjes waar bijna niemand ooit van heeft gehoord worden op slag beroemd door het programma. Over reality-tv heb ik wisselende gedachten. Ik kan me voorstellen dat mensen het leuk vinden om te zien hoe hun favoriete volkszanger de dagen vult. Bovendien is het ook wel eens prettig om na een drukke en intensieve dag even ontspannend naar een oppervlakkig programma te kijken en je te vermaken met het wel en wee van andere mensen. Daarnaast denk ik dat reality-tv ook positieve dingen teweeg kan brengen. Zo biedt de televisie een podium voor mensen – niet alleen boeren overigens – die op zoek zijn naar een partner, maar in hun eigen kring en dagelijks leven er nog niet in zijn geslaagd deze ene persoon te vinden. Veel mensen vinden het geweldig om te zien hoe de niet altijd over verfijnde sociale vaardigheden beschikkende boeren samen met potentiële partners over de boerderij struinen en de eerste stappen zetten naar een soms lang en gelukkig leven samen. Meer moeite heb ik met programma’s die soms zeer intensief het leven van een persoon volgen. In Nederland kennen we daar verschillende voorbeelden van. Zo kon televisiekijkend Nederland enkele jaren geleden zien hoe Frans Bauer eten bestelde bij het plaat-
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 33
33
2-4-2013 22:55:21
Opinie selijke Chinese restaurant. Een recenter voorbeeld betreft een groep Haagse jongeren die een aantal weken lang het nachtleven van het Griekse feesteiland Kreta onveilig maakte. Van bezoekjes aan de discotheken tot aan kotspartijen op straat: alles was op televisie te volgen. Deelneemster Samantha de Jong (1989-), beter bekend als Barbie, een van de deelnemers kreeg na afloop van het programma haar eigen reallifesoap. Camera’s volgden geruime tijd de voorbereidingen van haar bruiloft en de opening van een eigen café. Zelfs de zwangerschap en de perikelen rond de bevalling van het meisje werden uitgezonden op televisie.
Wat er ook gebeurt, het wordt altijd opgenomen door een camera Een Amerikaanse variant van dit soort soaps kun je vinden in de familie Kardashian. Via het programma ‘Keeping up with the Kardashians’ kun je volledig op de hoogte blijven van alles wat zich in het leven afspeelt van deze familie. Wat deze programma’s met elkaar gemeen hebben is het totale gebrek aan privacy van de personen over wie de show gaat. Alles wordt vastgelegd door camera’s en uitgezonden op televisie. Het schijnt de hoofdrolspelers niet uit te maken dat het hele land of zelfs de halve wereld alles van hen en hun leven weet. Kennelijk hechten deze mensen geen enkele waarde aan hun privacy en privéaangelegenheden. De aantrekkingskracht van reality-tv Ik heb me vaak verbaasd over de aantrekkingskracht van reality-tv. Deze aantrekkingskracht heeft twee kanten. Enerzijds zijn er de mensen die naar dergelijke programma’s kijken. Anderzijds bestaat er een aanzienlijke groep mensen, in meer of mindere mate bekend bij het publiek, die bereid is een heel deel van hun leven open te stellen voor een cameraploeg en dus in de wetenschap verkeren dat deze beelden door heel veel mensen bekeken zullen worden. Het volledig opgeven van je privéleven wordt volgens sommige mensen voldoende gecompenseerd door het geld, maar vooral de bekendheid en aandacht die zij met hun programma’s generen. Maar wat verklaart nu het succes van reality-tv? Waarom kijken wekelijks miljoenen mensen naar de zoektocht van een onbekende boer uit de provincie naar zijn grote liefde? Mensen zijn van nature nieuwsgie-
34
rig, zeker als het om anderen gaat. Als de buurman een nieuwe auto heeft, willen we dolgraag weten wat het gekost heeft. Een spannende roddel op kantoor? Bij de koffiecounter heeft elke collega wel een mening over het nieuwtje. Ik denk dat het bestaan van realitysoaps voor veel mensen een mooie manier is om eens te kijken in het leven van iemand anders. Dat zal vooral het geval zijn bij programma’s die een kijkje geven in het leven van een bekend persoon. Vaak betreft dat mensen die bekend zijn vanwege een carrière in de showbizz. Deze personen zijn doorgaans mooi, succesvol en hebben veel geld. Ze leiden een droomleven dat sommige kijkers misschien ook wel zouden willen leiden.
Een nieuw seizoen over het wel en wee van de familie Kardashian is begin dit jaar van start gegaan (www.entertainmentwallpaper.com) Voor veel mensen is het enorm fascinerend om te zien hoe bekende mensen leven, zich kleden in prachtige outfits, rondrijden in een mooie Bentley en de lunch nuttigen in een geweldig hip sterrenrestaurant. Althans, dat is het beeld dat men van deze sterren krijgt door een realitysoap. Een uur of een half uur ondergedompeld zijn in het geweldige en zorgeloze leven van de superster zorgt ervoor dat mensen hun eigen leven soms even vergeten. Na een enorm aanbod aan realitysoaps over de meest uiteenlopende onderwerpen en personen lijkt men het fenomeen nog lang niet zat te zijn. Bekende programma’s scoren nog steeds en succesvolle realityseries krijgen steeds weer een nieuw seizoen. Ik ben benieuwd wat de volgende hype in de wereld van reality-tv zal zijn.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 34
2-4-2013 22:55:22
Ingezonden
Marilyn Monroe Van blonde superster tot wereldveroverend icoon Door Iris van der Plas Blond krullend haar, brede heupen en altijd die lach van oor tot oor: Marilyn Monroe. Tot op de dag van vandaag is Monroe wereldberoemd als het sekssymbool van de jaren ’50 van de vorige eeuw.
E
r is een tijd geweest waarin het begrip ‘ster’ nog echt iets betekende. Vooral bij filmsterren paste het woord uitstekend. Het publiek in een bioscoop kijkt, gehuld in de duisternis, letterlijk op naar de filmsterren op het witte doek zoals naar de sterren aan de nachtelijke hemel. En net als die hemelse lichtbronnen die de mens al altijd hebben gefascineerd, leken ze onbereikbaar. Het woord ‘ster’ werd natuurlijk langzamerhand te vaak gebruikt en daardoor verloor het aan betekenis. Met als gevolg dat aan het einde van de jaren ’60 van de twintigste eeuw de ‘superster’ zijn intrede deed, enkele jaren later gevolgd door de ‘megaster’, waarbij de woorden steeds minder betekenis kregen en de personen gewoner werden; de acteurs werden niet meer aanschouwd als halfgoden. Marilyn Monroe was de laatste grote ster in de klassieke betekenis. Haar carrière, die opbloeide, een hoogtepunt bereikte en eindigde tussen het begin van de jaren ’50 en het begin van de jaren ’60, overspande een periode van grootse veranderingen in de filmindustrie en in de wereld in het algemeen. Het was de periode waarin filmacteurs als onbereikbare idolen tot het verleden gingen behoren, onder andere ten gevolge van de opkomst van de ‘realistischere’ films en de nieuwe intimiteit van de televisie. Dit naturalisme werd in Europa belichaamd door de Franse New Wave-filmindustrie en in Amerika door de Method-school: ‘any of a family of techniques used by actors to create in themselves the thoughts and feelings of their characters, so as to develop lifelike performances’. Bekende figuren die de Method-school aanhingen waren Marlon Brando, Edward Montgomery Clift, Paul Newman en regisseurs als Elia Kazan. Ook Marilyn streefde naar deze manier van acteren toen haar acteercarrière grotere vormen begon aan te nemen. In haar eerste rollen aan het begin van de jaren ’50 was ze de ultieme blonde stoot zoals in de rol van
Marilyn wint in 1962 de Golden Globes voor beste actrice in de film Some like it hot (www. womenshistory.com) de uitdagende femme fatale in Niagara. Maar in The misflits uit 1961 was ze een rijpere schoonheid van wie de aantrekkingskracht van de blonde stoot, het platinablode haar, het zandloperfiguur en de strakke jurken, niet meer op haar best was. Hoe het allemaal begon Marilyn Monroe werd geboren als Norma Jeane Mortenson op 1 juni 1926 in Los Angeles. Ze was het derde kind van Gladys Pearl Baker. Onbekend is wie haar vader was. Na steeds vaker voorkomende vlagen van depressie werd Gladys opgenomen in een inrichting. Norma Jeane was net acht jaar en kwam in een pleeggezin terecht. Andere pleeggezinnen volgden totdat ze in 1942 op zestienjarige leeftijd trouwde met Jim Dougherty. Norma Jeane werkte in de oorlogsjaren aan de lopende band bij de Radio Plane Company in Burbank. Ze verdiende twintig dollar per week om tien uur per dag stinkende vernis op vliegtuigrompen te spuiten. Het werk in deze fabriek bleek het begin van Marilyns carrière te zijn. In opdracht van Ronald Reagen moest foAtlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 35
35
2-4-2013 22:55:22
Ingezonden tograaf David Conover voor het legertijdschrift Yank enkele opbeurende foto’s maken van mooie meisjes die zich in dienst stelden van de oorlog. Zo ontdekte hij Norma Jeane in de fabriek. Conover maakte een foto van haar en bezorgde haar daarna ook ander modellenwerk. Voor vijf dollar per uur kon ze dat werk niet laten liggen en al snel kwam de naam ‘Norma Jeane Dougherty’ dankzij Conover terecht in de boeken van het invloedrijke Blue Book Modeling Agency.
“If I’d observed all the rules I’d never have got anywhere” (Marilyn Monroe)
Nadat Norma Jeane eind 1945 begon met modellenwerk, kwam er druk op haar huwelijk met Jim Dougherty. Hij was slechts gedurende heel korte perioden thuis vanwege zijn werk bij de koopvaardij, terwijl zij zich alleen bezighield met haar nieuwe rol als pin-up en de potentiële bekendheid die daarmee samenhing. Een fotosessie met fotograaf André de Dienes eindigde in een korte affaire, gevolgd door werk met andere bekende fotografen die haar voor de eerste keer op covers van tijdschriften zetten. Het werd duidelijk dat Norma Jeane een levensbepalende keuze moest maken tussen haar aflopende huwelijk en haar nog ontluikende carrière. In juni 1946 koos ze voor een scheiding met Dougherty en op 17 juli had ze haar eerste gesprek bij 20th Century Fox (Meulenhoff 2010). Een icoon Het eerste wat erop wees dat Marilyn was voorbestemd tot meer dan haar onbetwistbare sterrenstatus, was haar tragische dood. De postume aandacht die in het begin vooral de omstandigheden van haar dood kregen, maakten van haar leven een legende en van haar persoon een icoon. Een paar geruchten en roddels over het aandeel van Robert Kennedy in Marilyns dood veroorzaakte al snel een lawine. Het ging van de mogelijke (maar niet bewijsbare) suggestie dat het verbreken van hun relatie een rechtstreekse oorzaak was van haar zelfmoord, tot de meer sensationele scenario’s die hem in verband brachten met een mogelijke moord die was uitgevoerd door onbekende personen. De Kennedy’s moesten zich distantiëren van de gebeurtenissen, zonder harteloos te lijken over het verlies van iemand die ze in het openbaar een vriendin hadden genoemd. Hun politieke tegenstanders daarentegen profiteerden van de beschuldigen aan het adres van de familie en konden daarbij rekenen op steun van de media.
36
Behalve de samenzweringstheorieën over Marilyns dood speelde ook alle publiciteit omtrent haar als persoon een rol in de icoonvorming. Het imago dat Marilyn had opgebouwd sprak tot de verbeelding, net als het nu nog steeds doet. Haar imago werd net als dat van James Dean, Marlon Brando in zijn motorpak uit Wild One en de jonge Elvis een symbool voor de jaren ’50 en de onschuldige glamour van die periode. In Marilyns geval werd de glamour gefilterd door uitdagende maar kwetsbare personages in haar films en vereeuwigd door fotografen. Marilyns beeld werd al snel overal voor gebruikt, niet alleen op ansichtkaarten, posters en dergelijke, maar ook als ‘design’ op T-shirts, onderzetters, horloges en behangpapier. Ze verscheen zelfs op postzegels in Amerika en ook elders ter wereld. Anderen zoals Madonna, namen bepaalde aspecten van het Marilyn over in hun eigen persoonlijkheid (Evans 2004). Nog voor Marilyn’s dood was ze vaak het onderwerp van kunst. Vooral in de pop-art, een ‘hoge’ kunstvorm die ‘lage’ kunst van strips, films en reclame gebruikt. Kunstenaars die Marilyn verwerkten in hun werken waren onder meer Peter Blake, Richard Hamilton en Andy Warhol, wiens werk over haar zelfs iconisch werd. Meer dan veertig jaar na haar dood leeft de legende verder in die beelden die nu meer dan ooit circuleren. Maar statische iconografie volstaat niet. Marilyn Monroe was een levend, ademend, seksueel gedreven, nieuwsgierig, en emotioneel fragiel menselijk wezen. Om ook maar iets te begrijpen van waar ze voor stond, moeten we haar films bekijken, kijken hoe ze bewoog, luisteren naar haar liedjes. Het stereotype dat ze creëerde, maakt sindsdien deel uit van onze cultuur, maar in die films was Marilyn het origineel, het echte. Bronnen
- Evans, M. 2004. Leven van een legende. Baarn: Tirion Uitgevers.
- Meulenhoff, J.M. 2010. Ik ben alleen. Amsterdam: Meulenhoff Uitgeverij
Iris van der Plas is derdejaarsstudent Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Leiden.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 36
2-4-2013 22:55:22
Recensie
“Zeg niemand dat we oorlogvoeren om een vrouw.” Recensie van film “Mongol” (2007) Door Maarten Rood Wat maakt een Mongoolse jongen tot de grootste veroveraar die de wereld ooit heeft gekend? Mongol vertelt het verhaal van Temüjin die vele ontberingen moet doorstaan om uit te groeien tot de beroemde en beruchte wereldveroveraar Dzjengis Khan.
E
en vrouw moet sterke benen hebben”, is het advies dat Temüjin krijgt van zijn vader wanneer hij al op negenjarige leeftijd zijn bruid moet uitkiezen. Hij kiest voor Börte, maar eigenlijk kiest zij hem uit. Dit begint een van de mooiste liefdesverhalen uit de wereldgeschiedenis, een liefde zo sterk dat ze de tand des tijd doorstaat. Zo sterk zelfs dat een jonge krijger alle gewoontes van zijn volk negeert en ten strijde trekt om zijn vrouw terug te krijgen. Mongol vertelt dit verhaal. The secret history of the Mongols Wacht even, Mongol gaat toch over wereldveroveraar? Ja, dat klopt, de film is een semi-historische, biografisch verhaal dat met sprongen door de tijd de lotgevallen van de jonge Dzjengis Khan laat zien. Dit gaat gepaard met prachtige natuurbeelden, authentieke kostuums en sets en bloederige actiescènes. Tegelijkertijd is de film een liefdesverhaal tussen Temüjin en zijn opmerkelijke vrouw Börte, twee unieke figuren die anders zijn dan hun tijdgenoten. Althans dat suggereert de film. Of dat de bedoeling was van de makers is de vraag. Wat regisseur Sergei Bodrov wel voor ogen stond was om de slechte reputatie die Dzjengis Khan genoot in onder meer Rusland tegen te gaan (Mongol: interview met Sergei Bodrov 2007). Hij laat zien dat Dzjengis naast een schrikwekkende krijger, ook een geliefde, echtgenoot, vader en leider is geweest. Hij baseerde zich hiervoor op de schamele gegevens die er over Dzjenghis’ leven bewaard zijn gebleven in de enige Mongoolse tekst uit zijn tijd The Secret History of the Mongols. Dit bronnenmateriaal is meteen het grootste zwaktebod van de film, zeker voor historici. Die zijn het namelijk niet eens of de Mongoolse tekst een betrouwbare historische bron is of slechts een
Dzjengis Khan was als het nodig was een afschrikwekkende krijger (thefilminformant.com) legende ter verheerlijking van het huis van Dzjengis (Morgan 2007, 9-11). Deze ambivalentie lijkt te zijn overgenomen in de film. Hoewel Bodrov Temüjin neerzet als een historische figuur, spelen wonderen en mythische gebeurtenissen ook een rol in de film. Temüjin is volgens het verhaal uitverkoren door de god van de lucht en de donder, Tengri, die hem beschermd in zijn beproevingen. Tegelijkertijd legt de film ook de nadruk op Temüjins persoonlijkheid en charisma. Gecombineerd met de hulp van bovenaf stellen deze eigenschappen hem in staat om uiteindelijk alle Mongoolse stammen onder zich te verzamelen. Temüjin is anders dan andere Mongolen.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 37
37
2-4-2013 22:55:23
Recensie Dit komt het sterkst tot uitdrukking in zijn relatie met Börte, zijn bruid. Zij wordt net na hun huwelijk ‘gestolen’ door leden van een andere Mongoolse stam. Waar andere Mongolen een nieuwe vrouw zouden zoeken, zet Temüjin alles op alles om haar te redden: hij trekt ten strijde. Bij haar bevrijding een jaar later blijkt ze zwanger te zijn van de rovers, maar Temüjin erkent het kind als zijn eigen kind, dolgelukkig dat hij is haar terug te hebben. De liefde komt daarbij van twee kanten: wanneer haar man weer eens op de vlucht is voor zijn vijanden blijft zij geduldig op hem wachten en redt ze hem zelfs uit enkele peniebele situaties.
blikken en close-ups (van Temüjin). Het camerawerk laat perfect de besneeuwde heuvels, rotsige woestijnen en groene steppes van Binnen-Mongolië zien. Het is dan wel weer grappig dat een film over de Mongoolse vader des vaderlands in een Chinese deelprovincie is opgenomen. Daarbij komt dat Temüjin gespeeld wordt door een Japanner, Tadanobu Asano, en dat de regisseur uit Rusland komt.
Zoals eerder vermeld, is Mongol naast een biografie een liefdesverhaal. Daarbij is het ook een actiefilm, een natuurfilm en een antropologische documentaire. Hieruit volgt mijn tweede kritiekpunt op de film: de film wil teveel tegelijkertijd zijn. Begrijp me niet verkeerd, de film is in elk van de bovenstaande genres een goed verzorgd product, maar blinkt in geen van alle echt uit. Als actiefilm is hij te traag, als liefdesverhaal te onbeholpen, als legende te historisch en als biografie niet historisch genoeg.
Ondanks of misschien wel doordat de film is opgenomen door een buitengewoon internationale cast en crew – Russen, Amerikanen, Duitsers, Finnen, Kazachen, Kyrgiezen, Chinezen, Japanners en zelfs Mongolen – oogt de film bovendien erg authentiek. De kostuums, de sets, de locaties, het spel, alles geeft de indruk direct uit de twaalfde eeuw te komen. De film laat daarbij een geloofwaardige impressie zien van het nomadische leven en het martiale ethos van de Mongoolse stammen. Alles natuurlijk in het Mongools gesproken.
Hoewel de film als actiefilm te traag is, verdienen de actiescènes op zichzelf gezien wel lof. De vechtscènes die de film kent, zijn namelijk erg goed. Ze zijn, net als de rest van de film, met weinig Computer-generated imagery (CGI) opgenomen. Temüjin is een formidabele krijger wat zijn gevechten hard en gritty maken. Verder blijft het indrukwekkend om de Mongoolse ruiters over de steppes te zien voortrazen, iets waar de film gelukkig genoeg momenten van heeft. Natuurdocumentaire zonder Attenborough Blijven over de natuurfilm en de antropologische documentaire. Hoewel de film waarschijnlijk niet als een van beide bedoeld is, zijn dit wel de onderdelen waarop de film het meest uit de verf komt. Dat komt doordat Mongol vooral een film is van grote vlaktes, weidse
Een aanrader want: - De film oog zeer authentiek - Het camerawerk is prachtig - De actiescènes zijn sterk - Het geeft een genuanceerd en redelijk geloofwaardig beeld van de wereld van Dzjengis Khan
Temüjin is anders dan andere Mongolen
Als er iets is wat de film hierdoor uitstraalt dan is het een hoge productiewaarde. Dit werd internationaal ook erkend: Mongol was in 2008 genomineerd voor de Oscars als de beste buitenlandse film. Anders dan zijn inspiratiebron wist de film echter niet de wereld te veroveren. Dat is zonde, want ondanks de bovengenoemde minpunten is Mongol een prachtige, authentieke film met het hart en het camerawerk op de goede plaats. Het is geen meesterwerk, maar wel een aanrader voor liefhebbers van historische actiefilms. Bronnen
- Morgan, David. 2007. The Mongols. Oxford: Blackwell Publishing
- Mongol. 2007. Interview met Sergei Bodrov
Een afrader want: - Door het bronnenmateriaal waarop de film gebaseerd is, verklaart de film de opkomst van Dzjengis Khan gedeeltelijk met goddelijke interventie. - De film wil teveel dingen tegelijk en is daardoor enigszins een knoeiboel - Het verloop van de film is onevenwichtig, soms te snel, soms te traag.
Eindoordeel: 3 uit 5 sterren. De aankoop waard! 38
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 38
2-4-2013 22:55:23
Buona sera
Column
Jurgen Rinkel
T
wee jaar geleden behandelde ik op deze plek de Rooms-Katholieke Kerk. Het was de tijd dat het ene na het andere misbruikschandaal aan het licht kwam, maar ik weigerde mij toen aan te sluiten bij het koor van critici dat van mening was dat de Kerk een misdadig instituut was en dat de paus als leider van een criminele organisatie zag. Wel meende ik dat van Benedictus XVI niet veel meer te verwachten was en dat het maar beter zou zijn als er spoedig een opvolger zou komen. De witte rook zou dan hopelijk - en ik citeer - “niet alleen een nieuwe paus aankondigen, maar ook de 21ste eeuw voor het Vaticaan”. Ik moet nu echter toegeven dat Benedictus mijn verwachtingen overtrof door zelf in te zien dat hij voor een te grote taak stond en af te treden. De mogelijkheid is wel bij mij opgekomen, maar ik deed haar indertijd af als irreëel. Slechts drie van zijn 264 voorgangers waren afgetreden en alle drie onder bijzondere omstandigheden. Dat Rome met zo’n traditie zou breken, viel toen buiten mijn voorstellingsvermogen. Maar hij heeft het dan toch gedaan en 13 maart was het dan zover: de witte rook kondigde de nieuwe paus aan. Wat na die eerste rook volgde was ruim een uur van bijna zenuwslopend wachten voor deze columnist. Toch nog plotseling verscheen hij daar: Jorge Mario Bergoglio of paus Franciscus, zoals hij zichzelf noemt. Franciscus zonder I, want daarvoor moet er eerst nog een II komen. Dit wordt door sommige commentaren als logisch naar voren gebracht, alsof Johannes Paulus I - die de I er zelf aan toevoegde - er nooit geweest was. Wellicht is men het vergeten omdat zijn pontificaat in 1978 slechts 33 dagen omspande.
Zijn allereerste woorden - “Buona sera” of “Goedenavond” - waren verre van pauselijk
Wat nu te denken van deze paus? Met zijn allereerste optreden scoorde hij al direct bij velen, katholieken en niet-katholieken. Zijn allereerste woorden - “Buona sera” of “Goedenavond” - waren verre van pauselijk. Ook zijn hele uitstraling was anders dan we de laatste jaren gewend waren en lijkt nog het meeste op de beschrijvingen die ik ken van de al eerder genoemde Johannes Paulus I, die ook bekendstond als ‘de lachende paus’. Anderen hebben gewezen op een overeenkomst met Johannes XXIII (1958-1963) in wiens voetsporen hij trad door zich te richten tot alle “mensen van goede wil”.
In een aantal opzichten is Franciscus echter met geen van zijn voorgangers te vergelijken. Zo komt hij bijvoorbeeld uit Zuid-Amerika. Dit zegt echter minder over hemzelf dan over de Kerk. Die heeft in Europa flink aan invloed ingeboet, terwijl ze daarbuiten flink in leden groeit. De keuze voor een Argentijn is daar een erkenning van. Opmerkelijker is de naamskeuze. Met uitzondering van (alweer) Johannes Paulus I, die zijn naam uit de namen van zijn beide voorgangers smeedde, is het eeuwen geleden dat een paus een volstrekt nieuwe naam kiest. Met zijn naam maakt de nieuwe paus ook gelijk een duidelijk statement door te verwijzen naar Franciscus van Assisi, die ervoor koos om in armoede te leven en van mening was dat geestelijken dit ook moesten doen. Franciscus is naast Sint-Nicolaas de enige heilige wiens naamdag ook in Nederland nog herdacht wordt, zij het onder de naam dierendag. Dat laatste verklaart ook waarom paus Franciscus al in zijn eerste week ertoe overging een blindengeleidehond te zegenen. Voor ik de indruk wek te solliciteren naar het voorzitterschap van de supportersvereniging ‘Agnosten voor Franciscus’ wil ik nog wel een kritische kanttekening maken. De nieuwe paus mag dan hervormingsgezind en sociaal bewogen zijn, progressief is hij allerminst. Dit blijk wel uit het feit dat hij eerder het homohuwelijk “duivelswerk” noemde. Deze paus is wellicht een eerste stap in de goede richting, maar de 21ste eeuw is in het Vaticaan nog lang niet gearriveerd.
Atlas - April 2013
ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 39
39
2-4-2013 22:55:23
6 T/M 11 OKTOBER DIT JAAR op B I S e d t a a G : r a a n s i e r ’ e n i ‘kle
Lissabon Voor een bedrag van 250 euro (vlucht en hostel inbegrepen) is deze reis niet te missen. Aanmelden kan vanaf woensdag 3 april via:
[email protected] ATLAS 3 (april 2013) finale versie.indd 40
2-4-2013 22:55:24