SYNTHESE MAART/APRIL 2009 JAARGANG 7 NUMMER 3
HET POLITICOLOGENBLAD VAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
ANGST?
Hoofdredactioneel
Vertrouwen
P
oliticologie is best hip. De opleiding kent sinds een paar jaar een forse toename van het aantal aanmeldingen en dat is niet toevallig. Het zijn nieuwsgierige jonge mensen, op zoek naar de grote vragen van onze tijd. De beslissing om voor Politicologie te kiezen viel voor veel studenten van onze lichting samen met de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh. “Toen ik die beelden op tv zag wist ik het zeker.” Het begin van de eenentwintigste eeuw wordt gekenmerkt door een gebrek aan vertrouwen in de samenleving, leidend tot onbegrip en conflict. Terwijl het opleidingsniveau van de gemiddelde westerling stijgt is het politiek vertrouwen al jarenlang dalende. Dat is het moment dat onze discipline om de hoek komt kijken: waarom zouden burgers de politiek niet vertrouwen? Ze hebben hun vertegenwoordigers toch zelf gekozen? In een Schumpeteriaans model stemmen mensen op degene die ze vertrouwen, houden vervolgens hun mond en kijken na vier jaar weer eens hoe de heren en dames in het machtscentrum het ervan af gebracht hebben. Vier jaar rustig toekijken is echter lastig voor de mondige burger. Jos de Beus gelooft daarom dat we tegenwoordig spreken van een toeschouwersdemocratie, waarin het publiek via massamedia op de hoogte gehouden wordt van het doen en laten van de acteurs in het politieke circus. Dit idee komt van Bernard Manin en nu kijkt de wereld van de politieke theoretici al jaren vol spanning uit naar het boek van De Beus dat hierop gaat voortbouwen. De theatermetafoor maakt duidelijk dat een continue mate van politiek vertrouwen nodig is om bestuur efficiënt en legitiem te maken. In dit besef is het in de recente politicologie lastig onder het sociale kapitaal van Robert Putnam uit te komen. Onderlinge netwerken en vertrouwen als kruipolie voor de democratie, laten we ons verenigen in vogelspotclubjes. Zeker aan de UvA is er een duidelijke fixatie op sociaal kapitaal en vertrouwen, terwijl er best wat kritiek valt te leveren op Putnams containerterminologie en historisch dubieuze claims. De trends waar Putnam op wijst zijn echter een aantoonbaar probleem. De politiek kampt met een vertegenwoordigingstekort, burgers morren. Waarom zou de oorzaak niet aan de top kunnen liggen? In het boek Het bange Nederland verwijten Jan-Willem Duyvendak, Ido de Haan en Ewald Engelen de elite het publieke debat vernauwd te hebben naar bekrompen binnenlandse beslommeringen, in plaats van open te staan voor internationale uitdagingen. De elite is bang voor de stem van het volk, zoals burgers bang zijn voor de onzekere toekomst. Met globalisering, immigratie en kredietcrisis lijkt de boze buitenwereld over de dijken binnen te stormen. Tijd voor de nieuwe generatie politicologen, die gemotiveerd wordt door de politieke moorden van enkele jaren geleden, om de aandacht te richten op de angsten van publiek en politiek. Arjen de Wit, hoofdredacteur
2
Inhoud Angst?
Nacht van de Macht Kritiek op Robert Putnam De lessen van Schumpeter
4 6 8
Opleiding De nieuwe onderwijsinstituten Eerstejaars op onderzoek Polemiek Fennema-Machiavelli
14 18 20
Rubrieken Gehuchtengeruchten Recensies Vijf vragen Het kamertje van… Column Synthese-redactie
11 12 16 17 22
A
ANGST? Nacht van de Macht
“Ik hoop dat jullie slecht slapen vannacht”
4
Bowlen in je eentje Overleeft Robert Putnam de stroom aan kritiek?
6
Ongebreideld kapitalisme De lessen van Joseph Schumpeter
8
3
Opleiding | Angst?
Nacht van de Macht
Bang voor de economie Het gaat vooral over de economie bij de Nacht van de Macht, waar specialisten oreren over het zieke financiële bestel, negativisme in de media en de invloed van de koningin. Zijn studenten niet bang voor de kredietcrisis? “Ik hoop dat jullie slecht slapen vannacht.”
Door Arjen de Wit
“D
e kredietcrisis is net de gekke koeienziekte.” Ewald Engelen, financieel geograaf aan de UvA, moet schreeuwen om de rumoerige zaal te overstemmen. “De verbindingen in je hersens die aangetast worden zijn als de netwerkrelaties in de economie, allebei heel kwetsbare banden.” Gelukkig is er ook een verschil: aan KreutzfeldJakob ga je dood, aan de financiële crisis kan iets gedaan worden. Op dit moment worden de verkeerde maatregelen genomen, vindt Engelen. De golf van naar protectionisme riekende maatregelen is zinloos in een wereld waar alle grote financiële instellingen multinationaal opereren. “Als er hier iets bij ING gebeurt moet je niet denken dat dat geen gevolgen heeft voor de vestigingen in andere landen.” De Nacht van de Macht, mede georganiseerd door de studieverenigingen van Europese Studies (SES), Internationale Betrekkingen (SIB) en Politicologie (Machiavelli), kan niet om de economische crisis heen. Politicologen, sociologen en historici lopen best warm voor een stukje economie, getuige de volle zaal bij de financieel specialisten.
“
slecht slapen vannacht.” Het studentenpubliek in Hotel Arena lijkt niet onder de indruk. Een snelle plenaire stemming onder enthousiaste leiding van Llink-presentatrice Froukje Jansen toont aan dat bijna niemand bang is voor de financiële crisis. Pieter Emmen, hoofd risicomanagement van de Rabobank, kan er wel om lachen. “Als je niets hebt kun je ook niets verliezen. Toen ik student was maakte ik me ook geen zorgen om dit soort dingen.” Ook Jort Kelder vindt angst onnodig. Hij spreekt van hysterie in de berichtgeving, terwijl het zo slecht helemaal niet gaat. “Ik word een beetje moe van dat negativisme.” De kredietcrisis raakt de Nacht van de Macht niet: het evenement is goed bezocht, ondanks de hoge drankprijzen in Hotel Arena. Bijna 600 mensen wisten de weg naar Amsterdam-Oost te vinden, meer dan de organisatie had verwacht. Renée Engelsman van studievereniging SES spreekt van een “heel mooie opkomst” en kijkt tevreden terug op de avond. “De studenten waren actief betrokken bij de discussies en er werden veel vragen gesteld. De sprekers gaven goede lezingen.”
Toen ik student was maakte ik me ook geen zorgen om dit soort dingen
“
Ewald Engelen denkt dat we de kredietcrisis niet zo goed snappen. “Het is net als de olifant en de blinde man. De blinde man tast het hele beest af, maar als hij aan het eind is weet hij niet meer wat hij in het begin heeft gevoeld.” Het is tijd dat we eens goed bang worden, houdt de geograaf het publiek voor. “Ik hoop dat ik jullie met een angstig gevoel naar huis gaan en
4
Smetje op de avond was het rumoer. “In de grote zaal was het geluid minder waardoor je heel goed moest opletten om het te volgen.” Desondanks kijkt het SES-bestuurslid terug op een geslaagd evenement. Komt er een vervolg? “In deze bestuurlijke samenstelling niet, maar de opzet is zeker voor herhaling vatbaar. Dat we dit nu neergezet hebben is fantastisch. De
lijst met sprekers was mooi en het is een goed onderwerp. Machtsverhoudingen zijn aan het verschuiven en de wereld ziet er over vijf jaar weer heel anders uit, dus dan kan het interessant zijn om het nog eens te organiseren. ” Laten we in 2014 Ewald Engelen dan ook weer uitnodigen. De geograaf schreef met UvA-socioloog Jan-Willem Duyvendak en politiek historicus Ido de Haan het boek Het bange Nederland, waarin ze betogen dat de elite bang is geworden voor de roep naar protectionisme en bescherming van de nationale cultuur. We hebben onbevreesd leiderschap nodig. Maar wie neemt het voortouw? Wie heeft eigenlijk de macht? Alexander Rinnooy Kan, de invloedrijkste man volgens de Volkskrant Top-200, is er ook in Hotel Arena. Een onbetrouwbare uitkomst, vindt hij zelf. In het onderzoek is de waarde van verschillende functies niet gewogen en speelt informeel contact geen rol. Wie dan wel de machtigste persoon van Nederland is, vraagt iemand in het publiek. “Jan-Peter Balkenende”, zegt de SER-voorzitter stellig, “en dat is maar goed ook”. Jort Kelder daagt de zaal uit met andere namen te komen. Brinkman, Rinnooy Kan, Fokke en Sukke? Kelder schudt zijn hoofd. “De koningin natuurlijk! Wie anders heeft contacten met de hele politieke top, naar wie luisteren alle politici?” Politicologen zouden moeten nadenken over de machtsvraag en betere manieren om de elite te ontrafelen. Wat is bijvoorbeeld de invloed van een artikel van premier Balkenende op de voorpagina van Het Financieele Dagblad waarin de economische crisis vergeleken wordt met een straffe tegenwind waar de Nederlander tegenin moet fietsen? Zo wordt de Nacht van de Macht de avond van de economie, of eigenlijk van de angst voor de economie. Hysterie of niet, studenten lijken niet bang: de bar draaide een goede omzet.
Foto
Thema | Buitenland
Foto’s: Iris du Pon
5
Onderzoek | Angst?
Overleeft Putnams sociaal kapitaal-theorie de stroom aan kritiek?
Hoezo alleen bowlen? Politicologie is een wrede minnares. Begin jaren negentig leken Huntington en Fukuyama op weg naar een iconenstatus binnen de discipline. Tegenwoordig lijken hun revolutionaire theorieën verwezen naar de eeuwige jachtvelden van de politieke wetenschap. Is eenzelfde lot beschoren voor generatiegenoot Robert Putnam?
Door Sander Steijn
P
utnam kan binnen de opleiding politicologie aan de UvA rekenen op een grote aanhang. Making Democracy Work en Bowling Alone worden uitvoerig behandeld tijdens de colleges PSP, DS en OM. Hoogleraren Meindert Fennema en Jean Tillie gebruikten Putnam als inspiratie voor hun onderzoek naar politieke participatie van etnische minderheden. Toch is Putnam’s schilderij aan de ‘hall of fame’ der politicologen nog niet verzekerd.
Van onderzoeker naar lobbyist In 1993 presenteert Putnam in Making Democracy Work de hypothese dat sociaal kapitaal de sleutel is tot een gezonde werking van de bureaucratie en de democratie. In die tijd treedt Putnam nog voornamelijk op als een traditionele descriptieve sociale wetenschapper. In het boek, dat is gebaseerd op uitgebreid veldonderzoek in twintig Italiaanse regio’s over een periode van ruim twintig jaar, beschrijft Putnam de organische werking van sociaal kapitaal en toont zich pessimistisch over de mogelijkheid van overheidswege dit sociaal kapitaal te stimuleren. Ten tijde van Bowling Alone - het artikel verscheen in 1995, het daarop gebaseerde boek in 2000 - begint Putnam de veilige witte onderzoekersjas sporadisch te verruilen voor een chic lobbyistenpak. Het verval van het sociaal kapitaal in Amerika, en daarmee het risico voor de stabiliteit van de democratie, is in zijn ogen zó groot dat actief ingrijpen noodzakelijk is. Putnam organiseert daarom de Saguero Seminars, een langdurige studie waarin naast prominente en minder prominente sociologen als Feldstein, Cohen en McPherson ook studenten, vakbondsleiders, zakenlieden en politici zitting nemen. Volgens het mission statement van de Saguero Seminars wordt gepoogd zoveel mogelijk
inzicht te vergaren in het vraagstuk hoe sociaal kapitaal, intermenselijk vertrouwen en relaties tussen mensen worden gecreëerd en behouden kunnen worden. De seminars leiden in 2000 tot het populair wetenschappelijke boek Better Together en de website bettertogether.com, waar een framework wordt gepresenteerd voor de redding van het sociaal kapitaal.
Kritiek Terwijl Putnams reputatie hem vooruitsnelt en zijn boek gretig aftrek vindt bij topambtenaren en politici, wordt in de wetenschap nog steeds heftig gedebatteerd over Putnam’s bevindingen. Uit verschillende disciplines wordt kritiek geleverd op zijn twee bekendste wetenschappelijke werken. Een belangrijke lijn van kritiek op
de civiele maatschappij en de staat historisch incorrect blijkt te zijn. Verschillende voorbeelden, variërend van reciprociteitsbanden tussen Chinese zakenlieden tot het sterke maatschappelijke middenveld in nazi-Duitsland, spreken het veronderstelde positieve verband tussen maatschappij en staat tegen. Ook Bowling Alone kan op een flinke stroom kritiek rekenen. Eén van de bekendste Putnamcritici is C.S. Fischer. In Who’s keeping score, een recensie van Bowling Alone, prijst hij Putnam uitgebreid voor zijn empirische onderzoek dat heeft geresulteerd in een imposante database, maar stelt hij veel vraagtekens bij de interpretatie en presentatie van deze data in het uiteindelijke boek. Fischer verwijt Putnam on-
“
“
6
Volgens Fischer is de term ‘sociaal kapitaal’ problematisch
Making Democracy Work stelt dat Putnam een selectieve, conservatief-Tocquevilliaanse interpretatie van sociaal kapitaal hanteert. Putnam gaat uit van de hypothese dat alleen horizontaal georganiseerde verenigingen die politieke tegenstellingen overschrijden een positieve invloed hebben op sociaal kapitaal. Critici geven aan dat deze ‘a-politieke’ interpretatie van sociaal kapitaal de positieve bijdragen van politiek gekleurde, of verticale verenigingen, zoals christelijke voetbalclubs en vakbonden, aan het onderlinge sociaal vertrouwen negeert. Een andere (vaak overlappende) groep critici stelt dat de veronderstelde causale relatie tussen
dermeer tegenstrijdige bevindingen te verbergen (door ze slechts in voetnoten te presenteren) en retorisch te overdrijven (door bijvoorbeeld een daling van 10% naar 8% als “een formidabele daling van 20%” te presenteren).
Een eigen schilderij? Problematischer is volgens Fischer de term ‘sociaal kapitaal’, die om drie redenen verwarrend en misleidend is. Ten eerste veronderstelt Putnam dat normen en netwerken onder dezelfde noemer ‘kapitaal’ vallen, wat nog bewezen moet worden. Ten tweede vraagt Fischer zich af of positieve eigenschappen, zoals een goed uiterlijk, ook tot het kapitaal behoren. Zo ja,
welk theoretisch nut heeft het concept kapitaal dan nog? Fischer’s derde probleem wordt door Putnam-critici vaker naar voren gebracht: netwerken en normen kunnen ook negatieve gevolgen hebben voor mensen - slechte vrienden of sociale verplichtingen jegens familieleden kunnen maatschappelijk succes in de weg staan. Kan er dan nog wel gesproken worden van sociaal kapitaal? Om sociaal kapitaal te kunnen gebruiken herdefinieert Putnam verschillende termen, zoals netwerken en reciprociteitsnormen, in termen van kapitaal. Volgens Fischer is deze stap totaal niet nodig; in plaats van sociaal kapitaal als één geheel te onderzoeken, kan beter gekeken worden naar de afzonderlijke componenten van
sociaal kapitaal. Op die manier kan ook het probleem van tegenstrijdige data opgelost worden; in plaats van na te denken over een daling in sociaal kapitaal, kan beter gekeken worden naar diverse maatschappelijke ontwikkelingen die soms vergelijkbare tendensen vertonen. Fischer meent dat ontwikkelingen als privatisering en individualisering relevanter zijn dan de vermeende daling van het containerbegrip sociaal kapitaal. Hij verwacht dat vervolgonderzoek zal uitwijzen dat sommige claims uit Bowling Alone niet blijken te kloppen. Nieuw onderzoek, dat onderscheid maakt tussen de verschillende elementen van sociaal kapitaal, heeft in zijn ogen een betere kans om het complexe vraagstuk van het functioneren
van bureaucratie en democratie op te lossen. Betekent deze golf van kritiek dat Putnam zijn schilderij kan vergeten? Voor een antwoord op die vraag is het nog te vroeg. Bij beleidsmakers lijkt Putnam nog in trek, zijn Saguero Seminars blijven actief en wereldwijd gebruiken diverse wetenschappers Putnam’s boeken als uitgangspunt voor nieuw onderzoek. De resultaten van deze onderzoeken, gekoppeld aan de nieuwe ontwikkelingen omtrent het functioneren van de bureaucratie en democratie zullen grotendeels bepalen hoe Putnam de geschiedenisboeken ingaat. Putnam zelf zit ondertussen niet stil en is momenteel druk bezig met zijn onderzoek naar de rol van etniciteit binnen zijn grote verhaal over dalend sociaal kapitaal.
7
Actualiteit | Angst?
Bang voor het kapitalisme
De lessen van Schumpeter In de VS is de kredietcrisis overgeslagen naar de reële economie. Door de toenemende werkloosheid maakt het geloof in de vrije markt steeds meer ruimte voor scepsis en angst voor ongebreideld kapitalisme. Hoe heeft het zover kunnen komen? Werkt het kapitalisme dan anders dan we dachten? Hoogste tijd om Joseph Schumpeter uit de boekenkast te halen.
Door Thijs Bogers
V
olgens de US Bureau of Labor Statistics steeg in december 2008 de werkloosheid in de VS met 632.000 mensen naar 11.1 miljoen, ofwel 7,2% van de beroepsbevolking. Eén van de sectoren die het zwaar te verduren heeft is de auto industrie in Detroit, Michigan. General Motors, Ford en Chrysler zagen over 2008 een sterk teruglopende afname. Wat hier gebeurt, is een schoolvoorbeeld van creative destruction. In tijden van economische teruggang kunnen ondernemers meer risico nemen wat hen aanspoort tot innovatie. Een juiste innovatie kan zo succesvol zijn dat zij een bestaande productiewijze achterhaald maakt, deze is dan op creatieve wijze te gronde gemaakt. Geconfronteerd met teruglopende kredietverstrekking en een hoge olieprijs liet de Amerikaanse consument in 2008 massaal de benzineslurpende SUV’s aan de kant staan. Bedrijven zoals Toyota en Honda maakten van dit moment gebruik om hun nieuwe, energiezuinige auto’s prominent in de markt te zetten. En met succes. De Amerikaanse producenten moeten hun product nu aanpassen aan de nieuwe marktrealiteit, hoewel ze een enorme achterstand hebben op de producenten die wel hebben geïnnoveerd. Uit het oogpunt van dreigende massa ontslagen verleende president Bush GM en Chrysler hiervoor een lening van totaal $25 miljard.
Schumpeter De term creative destruction is afkomstig van Joseph Alois Schumpeter; econoom, historicus, politicoloog, socioloog, filosoof en casanova. In
8
zijn magnum opus; Capitalism, socialism and democracy (1942), beschrijft hij hoe creative destruction de motor is van het kapitalisme. Als voorbeelden van succesvol ondernemerschap noemt Schumpeter de introductie van elektriciteit, de auto en de chemische industrie. Daarnaast kunnen we ook denken aan de stoommachine en meer recentelijk de digitalisering van communicatie. Zoals de titel al aangeeft, behandelt Schumpeter achtereenvolgens kapitalisme, socialisme en democratie. Het interessante daarbij is dat hij zich niet presenteert als pleitbezorger voor een van deze maatschappijvormen. Hij neemt louter waar en beschrijft. De centrale stelling van het boek valt in één zin samen te vatten: kapitalisme evolueert in socialisme waarbij een democratische vorm van socialisme kan ontstaan, maar dat laatste ligt helemaal niet vast.
Marx Schumpeter begint zijn boek met een analyse van het werk van Marx. In de tijd dat het communisme zich manifesteerde in Rusland en marxistische sympathieën ook in de Verenigde Staten in opkomst waren, geloofde Schumpeter dat de Westerse wereld zich massaal richting het marxisme bewoog. In zijn analyse bekritiseert Schumpeter het gros van de marxisten, waaronder Karl Kautsky, die Marx niet begrepen zouden hebben. Schumpeter geeft een analyse van wat volgens hem wél de juiste boodschap van Marx was, en vult deze aan op punten waar hij vind dat Marx tekort schoot.
Schumpeter stelt dat Marx van mening was dat socialisme zou ontstaan door een proces van evolutie; inherent aan de logica van de werking van sociale wezens. Revolutie is alleen nodig om een vaststaande conclusie te onderschrijven en zal plaatsvinden op het juiste en gepaste tijdstip. Wanneer revolutie afgedwongen wordt in een te vroeg stadium, zal dit met terreur gepaard gaan en alleen de leiders ten goede komen; een slinkse verwijzing van Schumpeter naar de Russische revolutie. Schumpeter prijst Marx expliciet op bepaalde punten. Marx presenteert de politiek, in tegenstelling tot andere economen, niet als een onafhankelijke entiteit. Sterker nog, hij stelt juist dat de werking van de overheid ook bepaald wordt door het kapitalistische systeem waarin deze opereert. Daarnaast prijst Schumpeter de economische theorie van Marx omdat deze een beschrijving geeft van de opeenvolging van de opeenvolging van de verschillende fasen van het economisch proces. Iedere fase die aanbreekt legt de grondslag voor de volgende fase. Schumpeter heeft deze denkwijze van Marx overgenomen, zijn boek leest als een chronologisch vertoog over het heden en de toekomst van het kapitalisme.
Kapitalisme Volgens Schumpeter is het kapitalisme de beste maatschappijvorm voor mensen om hun materiële levensomstandigheden te verbeteren. De armen hebben het meeste baat bij het kapitalisme; massaproductie maakt producten goed-
koop en daarmee toegankelijk voorgewone mensen, terwijl deze voor iemand als de koningin al beschikbaar waren. Schumpeter stelde zelfs dat, mocht het kapitalisme nog vijftig jaar na 1928 bestaan, armoede volledig verdwenen zou zijn. Schumpeter ageert tegen de centrale aanname van de economische theorie; dat perfecte concurrentie zou leiden tot een situatie van evenwicht tussen vraag en aanbod. Wanneer er sprake is van evenwicht, wordt de prijs van goederen en diensten bepaald door de intrinsieke waarde van het goed of de dienst zelf. Perfecte concurrentie is volgens Schumpeter niet mogelijk omdat bij innovatie, een dagelijkse praktijk voorbedrijven, een voorsprong op andere bedrijven ontstaat. Deze voorsprong
“
denken. Van binnenuit is het kapitalisme constant bezig bestaande structuren te veranderen. Dit aanhoudende proces van verandering maakt kapitalistische concurrentie tot een gevecht voor overleving waarbij niet meedoen geen optie is. Deze aanhoudende innovaties brengen hevige sociale gevolgen met zich mee, wat nu pijnlijk zichtbaar is in Detroit. Kapitalisme zorgt volgens Schumpeter ook voor sociale onrust doordat de samenleving in de breedte geconfronteerd wordt met het ongenoegen dat volgt uit kapitalistische processen. Kapitalisme ontkoppelt arbeiders en bestuurders van het product en het bedrijf waarvoor ze werken, zij zijn inwisselbaar geworden. Bestuurders en aandeelhouders hebben ook geen affiniteit met het bedrijf, ze zijn slechts bezorgd
Perfecte concurrentie is volgens Schumpeter niet mogelijk
moet worden benut om als bedrijf te kunnen overleven, maar zorgt er wel voor dat perfecte concurrentie tijdelijk opgeschort wordt. GM, Ford en Chrysler lopen achter qua productie van energiezuinige auto’s op Toyota en Honda: daar is geen sprake van perfecte concurrentie omdat de Amerikaanse producenten een achterstand hebben. De prijs van de energiezuinige auto’s van Toyota en Honda wordt voor een groot deel bepaald door het door henzelf bepaalde volume geproduceerde auto’s, en niet door de intrinsieke waarde van het product. Het gevaar van het kapitalisme zit in de uitdaging te voorkomen dat het systeem aan zichzelf ten onder gaat, waarschuwt Schumpeter. Kapitalisme is veel kwetsbaarder dan veel mensen
”
om hun eigenbelang. Een bedrijf koesteren als je persoonlijk bezit, zoals in het geval van een kleine ondernemer of een familiebedrijf, bestaat bij de grote ondernemingen niet meer. Daarnaast rationaliseert het kapitalisme het privéleven van mensen. Men leert voor iedere beslissing een kosten-baten-analyse te maken en komt zo tot de conclusie dat het nemen van kinderen vooral een economische last is. Het gezin als formatie in de traditionele zin, waarbij ouders voor hun kinderen zorgen en later kinderen voor hun ouders, houdt op te bestaan. Het kapitalistisch systeem individualiseert mensen en structureert hun gedrag zodanig dat mensen zich dienen te schikken aan de verordeningen van het kapitalisme. Persoonlijke vrijheid wordt
hier juist ingeperkt. Het kapitalisme is volgens Schumpeter een opeenvolging van pieken en dalen. De maatschappij kan dit niet sturen, het kan op zijn best de hoogte en de diepte van de pieken en dalen iets verminderen. Overheidsinterventie om de uitwassen van het kapitalisme te bestrijden, heeft in de Schumpeteriaanse redenering, geen succes. Daaruit volgt dat de miljarden aan stimuleringsmiddelen die eerst Bush en vervolgens Obama presenteerden om de gevolgen van de kredietcrisis op te vangen, geen structurele verbetering zullen brengen. Kapitalisme is niet te beïnvloeden en al helemaal niet te sturen. Wel is hij van mening dat de maatschappij moet proberen om bedrijven die in een neerwaartse spiraal zitten, een zachte landing te geven. Schumpeter zou zeggen dat de leningen aan GM en Chrysler veel beter gebruikt kunnen worden om beide bedrijven op verantwoorde wijze op te doeken, in plaats van hen vergeefs nieuw leven in te blazen. Schumpeter eindigt zijn analyse van het kapitalisme met de conclusie dat het kapitalisme de menselijke ziel zodanig transformeert, dat zij gewillig het socialisme accepteert als nieuwe maatschappijvorm. Schumpeter geeft geen tijdsindicatie voor wanneer de socialistische staat aanbreekt. Hij achtte het aannemelijk dat >
9
Actualiteit | Angst?
daarmee. Het is volgens Schumpeter maar zeer de vraag of een democratische vorm van socialisme mogelijk is. De socialistische maatschappij vergt sturing en daarom zijn leiders nodig die macht uitoefenen over de maatschappij. Het volk zal bij de stembus geneigd zijn te kiezen voor een minder stringente opstelling, wat de leiders zal neigen de democratie in te perken uit oog van het functioneren van de socialistische maatschappij. Hoe het ook zal uitpakken, concludeert Schumpeter, democratie in een socialistische maatschappij zou nog meer een oplichting kunnen zijn dan zij al is in een kapitalistische maatschappij. Schumpeter wordt vaak als voorstander van het socialisme geportretteerd. In het gedeelte van het boek over socialisme stelt hij immers dat socialisme een werkbare maatschappijvorm is. Maar het is zeer de vraag of Schumpeter hier werkelijk in geloofde. Schumpeter presenteert de socialistische maatschappijvorm als het voorgeprogrammeerde eindstation van het kapitalisme en hij stelt een blauwdruk op waarin hij de voorwaarden voor een florerend socialisme uiteenzet. Deze voorwaarden zijn vrij specifiek, waardoor men zich kan afvragen of Schumpeter werkelijk geloofde in de haalbaarheid van dit project was. Helemaal wanneer we bedenken dat Schumpeter fel criticus was van alles wat mensen onder het mom van socialisme tot dusverre bereikt hadden. Kenners van Schumpeter’s werk stellen dat de man een begiftigd satiricus was, en dat zijn vertoog over socialisme een satirische blik op de socialistische praktijk geven. de Tweede Wereldoorlog een dusdanig effect zou hebben dat de maatschappij zich vanzelf zou herstructureren in socialisme, maar het kon evengoed nog een eeuw duren.
Socialisme & Democratie Voor Schumpeter is communisme hetzelfde als socialisme. Hij spreekt van socialisme wanneer de publieke sfeer en niet de private sfeer, zeggenschap heeft over de productiemiddelen en de wijze van produceren. Een economische crisis pakt in een socialistische maatschappij heel an-
10
ders uit dan in een kapitalistische. Wanneer GM, Ford en Chrysler zouden ophouden te bestaan, een scenario dat het afgelopen jaar veelvuldig besproken werd, zou dat ook een impact hebben op andere bedrijven zoals leveranciers. Maar, zo betoogt Schumpeter, in het socialisme is dit alles geen probleem omdat bedrijven niet meer aan elkaar gekoppeld zijn. Een slechte oogst zal niet de hele maatschappij stil leggen omdat de productiekrachten elders geconcentreerd kunnen worden. Het domino-effect wat men vaak ziet bij crises binnen het kapitalisme, verdwijnt
Toekomst Het is maar zeer de vraag of de mens werkelijk evolueert richting het socialisme. Maar dat neemt niet weg dat Capitalism, socialism & democracy noodzakelijke leesstof is in het licht van de huidige economische malaise. De wereld is erg veranderd sinds 1942, maar toch leest de analyse van het kapitalisme door Schumpeter als een analyse van vandaag de dag. De tijdloosheid geeft dit werk een enorme relevantie voor de huidige economische ontwikkelingen.
Actualiteit | Rubriek
Gehuchtengeruchten
Oud zeer in de multiculturele stad Soms worden oude wonden opengereten door nieuwe maatschappelijke vragen. Synthese reist in deze editie van Gehuchtengeruchten af naar wereldstad Berlijn, waar het debat over Ethiek en Religieonderwijs op scholen hoog is opgelopen. Binnenkort mogen de Berlijners hun oordeel geven in een referendum.
Door Rik-Jan Brinkman
D
e Duitse deelstaten -Berlijn is een stadstaat- zijn zelf verantwoordelijk voor hun onderwijsbeleid. In vrijwel alle Duitse deelstaten is er een vak ‘Ethiek’ op school, maar kunnen scholieren er ook voor kiezen in plaats daarvan onderwijs over hun eigen religie te volgen. In Berlijn was er tot voor kort nog geen duidelijke regeling voor Ethiek en Religie, maar dat werd enkele jaren geleden noodzakelijk, toen er grote problemen ontstonden met Islamonderwijs op scholen in de migrantenwijken, Neukölln en
“
is Ethiek een belangrijk vak bij het vormen van een eigen oordeel over religies, en daarom moet een scholier niet op school nog eens geleerd krijgen, wat hij thuis ook al leert. Dat zou kunnen leiden tot indoctrinatie. Ten tweede zagen zij een vak waarbij verschillende culturen en religies gezamenlijk over normen en waarden spreken als een noodzakelijk bindmiddel voor het almaar multiculturele Berlijn. Uiteindelijk besloot de rood-rode regering Ethiek tot een verplicht vak te maken. Maar
Het verzet tegen de DDR was juist in de kerken begonnen
Kreuzberg. De deelstaat stond machteloos toen een moord op enkele scholen werd goedgepraat. De toenmalige SPD-senator (minister) van Onderwijs, stelde voor de regeling van de meeste andere Duitse deelstaten over te nemen en de keuze tussen Ethiek en de eigen religie onder aanvullende voorwaarden mogelijk te maken. Maar binnen zijn eigen partij, die een coalitie vormt met de post-communistische PDS (nu Linkspartij) gingen er stemmen op, om Ethiek tot verplichten, en het religieonderwijs tot een keuze in de vrije tijd van de scholieren te maken. Sociaaldemocraten en socialisten brachten daarvoor twee argumenten. Ten eerste
”
de gemoederen waren toen al hoog opgelopen. Binnen de SPD, waar enkele prominente katholieken en protestanten zich heftig verzetten tegen wat zij “staatsbemoeienis bij vorming van het geweten” noemden, zorgde het debat voor beroering. Maar de kerken en de conservatieve CDU hadden er ook grote problemen mee dat nu juist de PDS, de opvolger van de communistische eenheidspartij in de DDR, besloot wat er op school onderwezen zou worden. Dat herinnerde aan de dagen dat de communisten de religie van scholen verbanden. Het debat kreeg nog meer venijn doordat het verzet tegen de DDR juist in de kerken begonnen was. Waarom moest nu juist de door de PDS gesteunde regering in
Berlijn een Sonderweg inslaan als het gaat om ethiekonderwijs? Met steun van de Groenen had de regering echter een ruime meerderheid, en zij zette door. Hierop bundelden kerken, de conservatieve CDU en de rechtsliberale FDP hun krachten en spanden zich in voor een referendum, waarvoor ze recent ruim genoeg handtekeningen verzamelden. Zij deden dit onder de vlag van het platform ‘ProReli’, en ProReli schuwde de grote woorden niet. Juist diegenen, die zich gesteund wisten door hun eigen levensovertuigingen en daaraan hun waarden ontleenden, vochten het dapperst tegen de twee Duitse dictaturen (Nazi-Duitsland en de DDR), stond er op hun site te lezen. Daarom betoogt ProReli dat waarlijke tolerantie pas mogelijk is als de leerlingen eerst voldoende over het eigen geloof hebben geleerd. Ze wijzen religierelativerend staatsonderwijs af. Het is de vraag of de gemoederen zo hoog hadden moeten oplopen. Peilingen wijzen tot nog toe uit, dat de Berlijners in meerderheid hun rood-rode regering zullen volgen bij het referendum. Zeker omdat binnen de protestantse kringen enkele dominees het gezamenlijke onderwijs steunen of weinig op hebben met de retoriek van ProReli. De felle toon in een debat over een maatregel waar zeer redelijke argumenten voor en tegen te debiteren zijn, weerspiegelt vooral de nog altijd actuele woede over moeilijke periodes uit Duitslands recente geschiedenis.
Foto: Flickr
11
Actualiteit | Recensies
Film
Milk “T
Gus van Sant
his is Harvey Milk speaking on Friday, November 18th. This is only to be played in the event of my death by assassination.” Dit is de indrukwekkende openingszin van de film Milk waarin Harvey Milk, een rol van Sean Penn, zijn memoires op een bandrecorder inspreekt. Milk was de eerste openlijk homoseksuele man in de Verenigde Staten die werd verkozen voor een belangrijke politieke positie won. Na twee mislukte pogingen in 1973 en 1975 werd hij 1977 in San Francisco gekozen als wethouder. Elf maanden na zijn verkiezing werd hij samen met burgemeester George Moscone doodgeschoten door collegawethouder Dan White.
De film Milk start met een inkijk in het leven van de Harvey Milk, die met zijn vriend naar San Francisco verhuist om een winkel te openen. De winkel wordt een toevluchtsoord voor jonge homoseksuelen. Langzamerhand gaat Milk zich steeds meer bezig houden met politiek en homorechten. Hij wordt niet alleen gekozen als wethouder, hij vecht ook met succes het wetsvoorstel Proposition 6 aan dat homofielen uit Amerikaanse scholen zou weren. Hiermee is de film angstaanjagend goed getimed en actueel. Onlangs werd in Californië nog Proposition 8 aangenomen, waarmee in die staat het homohuwelijk onmogelijk is gemaakt.
Film
Il Divo E
Paolo Sorrentino
lke politicoloog heeft wel een bepaald beeld van de Italiaanse politiek, en meestal pakt dat niet erg flatteus uit voor de hoge heren in Rome. Il Divo, een biografie van Guilio Andreotti, de éminence grise van de politiek in Italië, doet er niets aan om dit negatieve stigma te doorbreken. Moord, corruptie, leugens, ontvoeringen: de film is doorspekt met politieke misdadigheid. De geest van Machiavelli waart nog altijd rond in de Italiaanse overheidsgebouwen. Meer dan twee decennia aan tragedie en vuile spelletjes passeren de revue, met Andreotti als surreëel middelpunt: ijzig kalm, emotieloos, maar wel immer in staat om met een Bijbelse anekdote of Churchill-waardige kwinkslag op de proppen te komen. Car-
rière maken ging hem ook al makkelijk af: van de bijna veertig jaar die hij sinds de jaren vijftig actief in de politiek aanwezig was, mocht hij zich zeven jaar minister-president noemen en bekleedde hij in totaal vijftien jaar diverse ministersposten. Het valt tijdens het kijken van de film steeds meer op hoe iedereen, behalve Andreotti zelf, maar al te snel sneuvelt – vaak letterlijk. Langzaamaan begint het te dagen dat het schier onmogelijk is om in het Italiaanse politieke wespennest de handen schoon te houden. Nu poogt Andreotti dit zelf tamelijk laat, wat de film ook op subtiele maar niet mis te verstane wijze duidelijk maakt. Het duurde echter tot de jaren negentig voordat men hem, inmiddels benoemd tot senator voor het leven, voor het gere-
Boek
Zwemmen in Bagdad “H
Tom Kleijn
oe kun je overtuigend vertellen wat je hier meemaakt aan mensen die er niet bij zijn en die zich geen voorstelling kunnen maken van opstandelingen of tanks op straat? Ik hoop maar dat ik het in onze reportages een heel klein beetje kan laten zien.” Aldus Tom Kleijn over het dilemma waarmee hij tijdens zijn bezoeken aan Irak werd geconfronteerd. Het is een herkenbare gedachte die voor eenieder die weleens in een onbekend land op reis is geweest. Mensen hebben wel enige voorkennis over hun bestemming , maar het zijn vaak enkel de vooroordelen die algemeen bekend zijn. De simpelste zaken als groente- en fruitkraampjes of de lobby van een hotel verworden
12
uiteindelijk tot herkenningspunten en kleuren de schetsen van het straatbeeld in. Te simpel om thuis over nagedacht te hebben. Tom Kleijn kwam als verslaggever voor NOVA in Irak terecht en maakte in de afgelopen jaren verschillende reportages. De eerste reizen die Kleijn beschrijft dateren nog van voor de Amerikaanse inval en maakte hij in september 2002. De Verenigde Staten hadden onder George W. Bush de as van het kwaad benoemd en Irak had de twijfelachtige eer hiertoe te behoren. Kleijn zat bijna tien keer midden in stad waar het allemaal gebeurde, voelde de spanning op de wegen door de woestijn naar Bagdad. Voor hem zo min mogelijk beveiliging en begeleiding
Met de film Milk heeft Gus van Sant, zelf ook homoseksueel, duidelijk een groter publiek willen bereiken dan met een aantal van zijn voorgaande films. De film is opvallend conventioneel in het doorgaans wat onconventionele en artistieke oeuvre van de filmmaker. Milk is dan misschien wat minder creatief, maar dit wordt gecompenseerd door het indrukwekkende acteerwerk van Penn, die een geloofwaardige Harvey Milk neerzet. De gespeelde scènes worden regelmatig afgewisseld met echte archiefbeelden. Dit is erg vakkundig gedaan; de beelden lopen naadloos in elkaar over waardoor het verschil soms niet te zien is. Dit draagt erg bij aan de geloofwaardigheid en echtheid van de film. Toch blijven de personages wat oppervlakkig. Van Sant kiest er duidelijk voor om vooral de politieke carrière van Milk in kaart te brengen. De heftige scène waarin het vriendje van Milk zelfmoord pleegt omdat hij zich genegeerd voelt duurt slechts één minuut en wordt niet verder uitgediept. Hierdoor krijgt het heldenverhaal van Milk de boventoon.
Het is goed dat er weer eens een film gemaakt is over homorechten. Het is een onderwerp dat nog steeds aandacht vraagt, zeker in Amerika. Maar ook in Nederland kan het geen kwaad om de discussie over homorechten weer eens onder de aandacht te brengen. Voor de geïnteresseerden is er ook een DVD met een indrukwekkende documentaire over Milk: The Times of Harvey Milk. [MS]
cht sleept op verdenking van banden met de maffia. Uiteindelijk oordeelt de rechterlijke macht dat hij banden had met Cosa Nostra (de overkoepelende criminele Siciliaanse maffiaorganisatie), maar blijft hij wegens verjaring op vrije voeten. In Il Divo, dat in Cannes de juryprijs mee naar huis mocht nemen, ziet Andreotti (Toni Servillo) het allemaal even stoïcijns aan, terwijl om hem heen de machinegeweren weldadig ratelen. Zodra deze even mogen zwijgen, wordt de film onmiddellijk dichtgesmeerd met een eindeloze hoeveelheid achtergrondmuziek, zodat de eindeloze stroom weinig zeggende (bij)namen, verkiezingen, rechterlijke uitspraken en schietpartijen van passend commentaar voorzien wordt. Het is af en toe dan ook wat rommelig, zeker voor niet-kenners, maar met de uitstekende cinematografie en acteerprestaties die er tegenover staan kan men toch van een onderhoudende en informatieve film spreken. Voor iedereen die
zich graag wil inleven in de smeuïge Italiaanse politiek zal hier in ieder geval goed mee beginnen. [DvM]
als het kon, tenzij het écht moest, bijvoorbeeld als hij gevolg was van een Nederlandse minister. Kleijns scchrijfstijl werkt aanstekelijk en af en toe waan je jezelf in een Iraakse hotelkamer waarvan geen ruit meer heel is; beleef je de explosies en rookpluimen op enkele kilometers afstand of schietpartijen in de straat van het hotel met Kleijn mee. Nu premier Balkenende zich uiteindelijk heeft overgegeven aan een onderzoek is het extra interessant om de chronologie van en aanloop naar de oorlog in Irak nog eens door te nemen. Veel is natuurlijk al bekend, maar opgeschreven als persoonlijke belevenissen van een journalist achter de schermen, levert het een boeiend boek op. Jammer dat de eindredactie wat overhaast lijkt ze zijn afgewerkt, waardoor soms twee keer hetzelfde wordt verteld. Kennelijk voelde Tom Kleijn de tijdsdruk die het dreigende Irakonderzoek met zich meebracht goed aan. Het laatste hoofdstuk zorgt voor de climax en brengt een persoonlijke bekentenis van de schrijver. Hij is inmiddels gaan kicken op
de spanning, de adrenaline die vrijkomt als hij juist gaat naar plaatsen die hem zijn afgeraden te bezoeken. En ook nadat hij de afgelopen zes jaar de ontwikkelingen van dichtbij heeft gevolgd, valt er in de komende jaren nog genoeg te beleven om terug te keren naar het Verre Oosten. [JK]
13
Opleiding | Onderwijsinstituten
De nieuwe bestuurlijke organisatie van de FMG
Groter en beter? De gemiddelde student zal er misschien weinig van gemerkt hebben, maar sinds september 2008 stoelt de opleiding Politicologie op nieuwe grondvesten. Nu de rookwolken optrekken, maken oud-FSR lid Davey Meelker en Board of Studies-student Geke Meessen voor Synthese de gevolgen voor de politicologiestudent duidelijk.
Door Davey Meelker en Geke Meessen
Z
es jaar na de introductie van de Bachelor-Masterstructuur verdwijnen langzamerhand de laatste restanten van het oude studiesysteem. In aansluiting op een internationale trend kunnen studenten tegenwoordig na drie jaar bacheloronderwijs een master gaan volgen. Deze nieuwe structuur moet uitwisseling met andere buitenlandse universiteiten vergroten. De Bachelor-Masterstructuur beïnvloedt ook de bestuurlijke organisatie. Onderwijsinstituten worden eveneens ingericht op deze scheiding tussen Bachelor en Masteronderwijs. Bij de maatschappijwetenschappen UvA is deze laatste bestuurlijke verandering sinds afgelopen september van kracht. Welke consequenties heeft deze voor de politicologiestudent? Sinds september 2008 bestaat het Amsterdams Instituut voor Maatschappijwetenschappen (AIM) niet meer. De opleidingen die onder het AIM vielen- Sociologie, Antropologie en Politicologie- zijn onderverdeeld in een College voor de Bacheloropleidingen en een Graduate School voor de Masteropleidingen. Onder het College Sociale Wetenschappen (CSW) vallen nu ook de Bacheloropleidingen Gedrag en Samenleving en Sociale Geografie en Planologie. Hierdoor is het College de grootste aanbieder van Sociale Wetenschappen van Nederland geworden. Onder de Graduate School Social Sciences (GSSS) vallen naast de reguliere Masteropleidingen ook de Masters die voorheen werden aangeboden door de International School of Humanities and Social Sciences (ISHSS). Concreet zullen de meeste studenten tot nu toe niet veel van deze veranderingen hebben gemerkt. Wel zichtbaar is dat de de studiecoördinator en de studieadviseur - tot voor kort gehuisvest in het Bushuis - weer zijn teruggekeerd in ons eigen Binnengasthuis. “Dat betekent kortere lijnen, en veel betere en snellere coördinatie tussen docenten, studenten en CSW over knelpunten en problemen in het onderwijs” aldus Philip van Praag, opleidingsdirecteur van de bachelor Politicologie. Van Praag is vol lof over het nieuwe College. Dit komt ten dele door de opluchting dat donkere wolken die zich boven het oude
14
AIM samenpakten als sneeuw voor de zon zijn verdwenen: “Er zijn niet zoveel nadelen aan het CSW. Dat heeft zeker ook te maken met het slecht functioneren van het AIM het afgelopen jaar. Spanningen en irritaties binnen het onderwijsinstituut en tussen instituut en docenten zijn verdwenen. Dat heeft zeker ook te maken met de gelijktijdige komst van een nieuwe onderwijsdirecteur die op een zeer prettige manier leiding geeft” Op termijn zal de bestuurlijke verandering voor de studenten hopelijk meer voordelen opleveren. Eén van deze voordelen is de versterking op de internationale markt. Door een sterke merknaam neer te zetten hoopt de universiteit meer buitenlandse studenten te trekken. Anderzijds leidt de schaalvergroting van het instituut mogelijk tot meer partneruniversiteiten waar onze eigen Politicologiestudenten naar toe kunnen. Een tweede voordeel is dat schaalvergroting hopelijk leidt tot een betere ondersteuningsstructuur waardoor studenten makkelijker geholpen worden. Zo kan de onderwijsbalie bijvoorbeeld ruimere openingstijden hanteren omdat er mee personeel beschikbaar is, en meer studenten te helpen zijn. Ook kan door deze schaalvergroting zaken als het PR-beleid en ICT-ondersteuning efficiënter geregeld worden. Een derde en laatste voordeel heeft meerdere uitwerkingen. Een standaardisering van regels tussen de verschillende opleidingen leidt tot meer duidelijkheid voor studenten en betere uitwisselingsmogelijkheden van studenten binnen het College. Zo moet het brede aanbod aan opleidingen het mogelijk maken dat studenten die bijvoorbeeld politicologie hebben gestudeerd makkelijker een master sociologie kunnen gaan volgen, zonder uitgebreide of ingewikkelde schakelprogramma’s te hoeven volgen. Ook moeten studenten die ongelukkig met hun studie zijn een stuk makkelijker kunnen wisselen van studie binnen het College. Daarbij moet het in de toekomst makkelijker worden vakken te volgen van andere opleidingen, zonder hierbij studievertraging op te lopen. Naast verdieping van kennis wordt op die manier
Functies ructuur leidt De nieuwe bestuursst van functies g rin ook tot een verande bekleden. es cti en mensen die de fun ge staat lle Co t he Aan het hoofd van als colt me r, teu Johan Post als direc Klerk. de n Le ol lega voor de Scho de at sta nt de Dichter bij de stu ch ba de or Vo r. opleidingsdirecteu Praag, voor de elor is dit Philip van erg. De oude yb master Annette Fre is vervangen t AIM-Ombudsstuden dies Student. Stu door een Board of Meessen. Deze student is Geke ook verbreding geboden. Dit is één van de grootste voordelen van die nieuwe Graduate School,vindtopleidingsdirecteur van de Graduate School Social Sciences Annette Freyberg: “Studenten kunnen makkelijker meer vakken volgen buiten hun eigen programma. Dit betekent meer vrijheid van keuze voor de studenten en ook meer interessante interdisciplinaire uitwisselingen”. Zij er dan alleen maar voordelen? Nee, het is niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Zo is de samenwerking in de praktijk lastig. De opleidingen van het CSW zijn verdeeld over drie locaties in de stad. En het is binnen het college het af en toe “niet eenvoudig zoveel partijen op één lijn te krijgen” aldus Johan Post, directeur van het CSW. Philip van Praag vindt dit nadeel geen overkomelijk probleem: “Soms moet er een compromis gesloten worden tussen de verschillende bacheloropleidingen, maar daar valt in de praktijk heel goed mee te leven”. Toch vindt Annette Freyberg de grote hoeveelheid van verschillende programma’s en partijen binnen de Graduate School wel de grootste bedreiging. Het is namelijk moeilijk om alles goed te organiseren zodat de vele mogelijkheden optimaal benut kunnen worden. “Er wordt hard aan gewerkt, omdat er groot vertrouwen heerst dat de voordelen dit waard zijn.” Een andere veelgehoorde klacht is dat schaalvergroting leidt tot onpersoonlijkheid en het gevoel dat studenten slechts nummertjes zijn. Johan Post geeft toe dat “het College erg groot en divers is. Maar door in de organisatie de opleidingen centraal te stellen, moeten studenten en docenten het gevoel behouden ergens thuis te horen. Niet het College maar de opleidingen zijn het belangrijkst. We gaan dan ook niet maximaal inzetten op profilering als College” stelt hij ons gerust. Het is duidelijk; de CSW en GSSS brengen veel voordelen met zich mee. De UvA is de grootste aanbieder van sociale wetenschappen van Nederland. De naam van onze opleiding Politicologie, als onderdeel hiervan, wordt internationaal en nationaal door deze verandering versterkt. Tevens leidt deze schaalvergroting tot
BOSS De Board of Stud ies Student (BOSS ) is de vervanger va n de Ombudsstudent. Dit jaar is Ge ke Meessen BOSS S en geef zij in over leg met de opleidingsdirecteuren en Johan Post ee n visie over het bele id van het College vanuit het oogpun t van een student. Daarnaast is zij aa nspreekpunt voor klachten van stud enten binnen he t College. Mail: studentlidb estuu
[email protected]
Aantallen studenten CSW: 2247 GSSS: 754 Bachelor Politicologie (incl. Schakelstudenten): 775 Master Politicologie: 119 Bron: www.uva.nl/facts
een efficiëntere aanpak van verschillende zaken. Studenten kunnen meer interdisciplinaire vakken volgen en makkelijker programma’s bij andere studies volgen. En zo zijn er meer voordelen te noemen, die de overstap naar de nieuwe rechtvaardigen. Al met al lijken met de nieuwe structuur gouden tijden in het verschiet te liggen voor de Amsterdamse maatschappijwetenschappen. Of dit ook werkelijk het geval zal zijn, zal de toekomst uitwijzen.
15
Opleiding | Rubriek
Vijf vragen aan een Politicologiestudent in het buitenland
Piraten en rovende meeuwen Kris Ruygrok is Amsterdammer in hart en nieren. Toch wist hij het op te brengen zijn stad voor een half jaar te verruilen voor de Britse kustplaats Brighton. Aan de universiteit van Sussex heeft hij zijn draai snel gevonden, want, zo zegt hij zelf: “I love the Britisch accent!”
Door Sanne van Ettinger
“Ik ben opgegroeid in Amsterdam. Ik ben er naar de middelbare school gegaan en gelijk daarna begonnen met Politicologie aan de UvA. Ik voel me erg verbonden met de stad en de mensen. Toch leek het me goed om eens uit het bekende en vertrouwde te stappen. Van Brighton had ik veel goede verhalen gehoord van andere studenten en de universiteit staat goed aangeschreven op het gebied van Internationale Betrekkingen.”
Hoe is je woning daar?
“Ik woon hier op de campus. Het voordeel daarvan is dat ik alles in de buurt heb: mensen, lessen, activiteiten, de bibliotheek enzovoorts. Minder is dat ik nu niet echt in Brighton woon en daarom een klein half uurtje met de bus moet als ik naar de stad wil. Ik heb verder wel een prima kamer. Het enige wat echt k*t is, zijn de vieze ramen. Ik zit op twee hoog en kan mijn eigen ramen niet lappen, terwijl ze vol zitten met vogelpoep. Voor mijn kamer betaal ik 400 euro per maand. Dat is een stuk meer dan in Amsterdam. Daar woon ik namelijk bij mijn ouders en aan hen hoef ik gek genoeg geen huur te betalen.”
De University of Sussex staat bekend om haar waanzinnige lokatie. Vertel! “Je kan zo vanaf de campus rechtstreeks de heuvels en de bossen in lopen. Er scharrelen (bijna)
16
tamme eekhoorns over het terrein en zelfs een vos. Dat is natuurlijk heel grappig als je de Ouwezijds Voorburgwal gewend bent. Minder zijn de gigantische zeemeeuwen die over je heen vliegen en loeren op wat voedsel. Eén van de eerste dagen werd ik uit het niets in mijn vinger gebeten waarna er een stuk pizza uit mijn han-
“
samen dingen te ondernemen. Er zijn meer initiatieven van studenten om andere studenten te ontmoeten die dezelfde interesses hebben. Het universiteitsleven en het leven daarbuiten zijn hier daardoor veel meer met elkaar verbonden dan in Amsterdam. Ik zit nu bijvoorbeeld in het voetbalteam van de universiteit. Ook is er een
Minder zijn hier de zeemeeuwen die het eten uit je handen grissen
den werd gegrist. Ik schrok me dood natuurlijk maar heb wel geleerd dat je op de campus niet buiten moet eten. Als je houdt van natuur en een weids landschap kan je hier je geluk niet op. Ik ga vaak joggen en sla dan gewoon een pad in. Ik wordt telkens weer verrast door de schoonheid van de natuur die je tegenkomt.”
Wat is het grootste verschil met de UvA? “Studenten zoeken elkaar hier veel meer op om
“
W
at is de reden dat je in het buitenland bent gaan studeren, en waarom is je keuze op Brighton gevallen?
wandelscoiety, een filmsociety, een mediteerclub en ga zo maar door. Er is zelfs een piratensociety voor studenten die zich heel erg aangetrokken voelen tot het leven als piraat!”
Wat mis jij als ras-Amsterdammer nou het meest?
“Wat ik aan Amsterdam het meeste mis zijn mijn vrienden, mijn voetbalteam en mijn moeder die me complimenteert met mijn zang en gitaarspel. Half juni mag ze me weer aanhoren.”
Opleiding | Rubriek
Het kamertje van...
De Midden-Oosten expert Docenten aan de UvA houden zich bezig met onderzoek naar landen over de hele wereld, terwijl er met universiteiten in veel van deze landen ook uitwisselingsprojecten worden georganiseerd. Paul Aarts houdt zich bezig met onderzoek naar en uitwisselingsprojecten met landen in het Midden-Oosten. Hoe staat het er nu voor?
Door Eline van Schaik
V
anuit zijn kamer op de derde verdieping van het Binnengasthuis kijkt Paul Aarts uit op het Atrium, waar studenten een niet- of welverdiende pauze aan het houden zijn. Maar Aarts zelf heeft het druk. Medio vorig jaar kregen hij en Gerd Junne een zak met geld van de ontwikkelingsorganisatie Hivos, welgeteld anderhalf miljoen euro, om onderzoek te doen naar de civil society in Syrië en Iran. Zowel UvAonderzoekers als externe experts zijn aangetrokken om met hulp van student-assistenten het onderzoek uit te voeren. Drie onderzoekers zijn al parttime bezig en zullen binnenkort veldwerk gaan verrichten in Syrië. Ook op het gebied van onderwijs houdt Aarts zich volop met het Midden-Oosten bezig. Het uitwisselingsprogramma, waar zijn vakken vooral bekend om staan, breidt hij momenteel uit. Sinds 1992 vertrekken er jaarlijks een of meerdere groepen politicologiestudenten op uitwisseling naar het Midden-Oosten. De eerste reis ging naar Egypte, de Westelijke Jordaanoever en Gaza, waar Aarts ter plekke een programma in elkaar draaide. Tegenwoordig gaat er aan de uitwisselingen een voorbereidende reis vooraf, zoals de reis naar Saoedi-Arabië die nu gepland staat. Behalve aan het voorbereidende werk is er ook aan de output door de jaren heen het een en ander veranderd. Bestond het reisverslag in 1992 nog uit zwartgedrukte A4’tjes met een simpel rood voorkantje, tegenwoordig zijn het glossy boekwerken met prachtige foto’s en een professionele lay-out. Toch is het format eigenlijk altijd hetzelfde gebleven: “De studenten presenteren op de wederzijdse bezoeken hun papers aan elkaar. Verder maken we altijd afspraken met NGO’s, studenten- en civil societyorganisaties, kranten, radio en TV. Ook wetenschappers en denktanks komen aan bod. Het
Foto: Jos Krediet
accent ligt steeds op het academische vlak.” Van een veredeld reisbureau is dus absoluut geen sprake. “Voor studenten is het hard werken. Er is een vol, zwaar programma en aan het eind van elke dag wordt er van hen verwacht dat ze direct een blog schrijven over wat ze die dag meegemaakt hebben.” De website zeytun.org dient als een online platform voor alle uitwisselingen, waar de deelnemers hun blogs bijhouden en deelnemen aan online fora. Het zeer succesvolle programma wordt nu dus uitgebreid. Samen met de nieuwe UvA-docent Umut Kibrit ontwikkelt Aarts het Averroës-programma, vernoemd naar de geleerde uit de 12e eeuw die symbool staat voor de dialoog tussen de Arabisch-Islamitische en de Westerse wereld. Naast al bestaande uitwisselingen met universiteiten in Iran, Jemen, Irak en Syrië is het bedoeling dat Jordanië, Egypte, Saoedi-Arabië en andere Golfstaten aan het programma worden toegevoegd en dat er ook meer Europese universiteiten gaan deelnemen.
De internationale invulling van Aarts’ docentschap is duidelijk terug te zien in zijn kamer. Overal staan en hangen kitscherige glimmende cadeautjes die hij ontving op zijn vele reizen. Eén foto trekt de aandacht: Aarts met een Kalashnikov in zijn handen, omringd door Jemenitische jongetjes. Al komt hij allesbehalve agressief over, strijdlust blijkt hem niet vreemd. Dit toont hij vooral op het gebied van sport: “Ik speel volleybal en voetbal in competitieverband. Samen met Maarten Poorter ben ik aanvoerder van het docententeam bij Politicologie. We spelen een aantal keer per jaar tegen de studenten. Op het veld ben ik de schreeuwlelijk.” Voor wie Aarts wil zien schitteren (en horen schreeuwen) op het veld tijdens het volgende student-docent voetbaltoernooi: zet woensdag 1 april alvast in je agenda en houd de Machiavelliwebsite in de gaten. Wil je ooit een keer mee op uitwisseling, wees er dan snel bij; er zijn meer studenten die de reis naar het Midden-Oosten willen maken.
17
Opleiding | Project
Verslag van eerstejaars onderzoeksproject
Stuur maar een mailtje Voor veel studenten Politicologie staat januari in het teken van het onderzoeksproject. Een maand van ploeteren en proberen, waarbij de mensen die je nodig hebt niet altijd meewerken. Eerstejaars Rutger Westerhof doet eigenwijs verslag van zijn kennismaking met de Haagse bureaucratie.
Door Rutger Westerhof
“
Stuur maar een mailtje. Hoe vaak hebben we dat al gehoord? “Goedennnnn...middag, ja middag, met Rutger Westerhof, hallo? Hallo? Ja goedemiddag u met spreekt met Rutger Westerhof, ja goedemiddag. Zeg ik had een vraagje, ja, ehm, zou ik misschien de medewerker van Mariko Peters mogen spreken? Nou het zit zo, we doen als eerstejaarsstudenten politicologie een onderzoek naar de beeldvorming rond het ontwikkelingssamenwerkingbeleid en...sorry? Ja ik zei ontwikkelingssamenwerkingbeleid, wie? Kees Vendrik,
“
S
tortregen in Den Haag. Op naar het Plein, want daar zit de Tweede Kamerfractie van GroenLinks. Met nog twee weken in de projectmaand te gaan toch nog even proberen een Kamerlid te kunnen interviewen. Aangekomen staan twee medewerkers voor de uitgang te schuilen onder het afdakje, een rookgordijn voor zich opgetrokken. Mijn trein vertrekt over tien minuten, we bellen ze gewoon op. Sowieso een veel beter plan, waarom hebben we niet gewoon gelijk gebeld? Aangekomen in Amsterdam, in de wandelgangen van de universiteit praten twee studenten,
Uiteindelijk hebben we hem te pakken, geloof ik
eveneens eerstejaars, met elkaar: “Zeg kunnen we niet even een paar Kamerleden regelen voor ons onderzoek ofzo?” Hoezo jaloers. Nee maar we bellen gewoon, heb je al gebeld? Ja ga ik zo doen. Maar heb je al gebeld? Nee nog niet. Dus we hebben nog helemaal niks? Jawel, we hebben een mailtje gestuurd, drie zelfs.
18
oh, nou mag ik de medewerker van Kees Vendrik dan spreken? Die is niet aanwezig? Kees Vendrik zelf? Ook niet. En wanneer zijn deze wel aanwezig? Het is beter als ik een mailtje stuur zegt u, wat is het e-mailadres? Staat op de site, oké, doe ik dat, hartstikke bedankt, ja doei, doei, doooeeei.”
Uiteindelijk hebben we hem te pakken, geloof ik. Hoop is echter van korte duur. We komen er achter dat een docent van een andere werkgroep naar de medewerker van GroenLinks had gebeld en gezegd dat een paar van zijn studenten zouden opbellen voor een afspraak. Het lot wilde echter dat wij eerder belden dan de andere groep, waardoor van de kant van GroenLinks werd gedacht dat wij die studenten waren. In plaats van een gouden kans aan te nemen en een touchdown te maken voelde onze werkgroepdocente zich schuldig door onze voordringerij dus nu moeten we Kees Vendrik delen. Denk je het politiek spel eindelijk eens goed te spelen, gaan we ineens menselijk doen. Maar goed, wij zijn allemaal veel te lief en onschuldig om misbruik te gaan maken van de situatie dus respecteren wij de schuldgevoelens. We wachten. Twee dagen later krijgen we een mailtje van de andere werkgroep met vier vragen aan Kees Vendrik. Uiteindelijk wordt om vrijdagmiddag half vijf een mail gestuurd naar de medewerker van Kees Vendrik met daarin vier vragen van beide werkgroepen, een week voordat het onderzoek zo´n beetje afgerond moet zijn. Een weekend verstrijkt, de molen gaat weer draaien. Maandag, dinsdag, nog steeds geen reactie. Woensdag, kwart voor elf ´s ochtends, mail van de andere werkgroep. Naar wie we de vragenlijst eigenlijk hadden gestuurd, want ze
Foto: Flickr
hadden even met de assistent van Vendrik gebeld en die had nog niets ontvangen. Ik had hem niet verstuurd vanuit mijn e-mail dus ik kon het niet controleren. Een klein kwartier later krijg ik een tweede bericht, deze keer van mijn werkgroepgenoot. We hadden de mail naar het verkeerde adres gestuurd. Tegen beter weten in sturen we de mail, drie dagen voor het afronden van het onderzoek, nog een keer. Maar laat anders ook gewoon zitten. We kunnen best zonder je hoor, Kees. Ruim een week later: telefoon van Synthese, wanneer de presentatiedag van de projecten is. Ze beginnen nu met de vier finalisten, antwoord ik. De hele dag kijken en luisteren naar presentaties waarvan na twintig minuten nog steeds niet duidelijk is waar het allemaal nou voor nodig was. Het leerproces scheen het belangrijkste te zijn. De uitputting is wat blijft hangen. En waar was het nou écht voor nodig? Een presentatiegroep die aan het einde van de maand geen flauw idee heeft waar het onderzoek nou eigenlijk wel helemaal over ging, een regiegroep die als belangrijkste taak had vast te stellen dat de plenaire sessie de volgende dag niet om half twee, maar om
één uur begon. Als de jury eindelijk is gearriveerd zie ik voor de vierde keer op dezelfde dag onze presentatie, die niet wint. De grappigste wint ook niet. Een onderzoek naar iets op de Wallen waarvan de precieze toedracht me ontschoten is wint uiteindelijk de prijs vabeste presentatie; toch? Ik weet het eigenlijk niet meer, de beller van Synthese adviseerde me te noteren wat ik allemaal zag, nog wat quote’jes er bij en dan was het stukje wel klaar. De volgende dag is het enige wat op mijn blaadje staat “jury te laat”. We worden ook nog tweede bij de prijs voor het beste onderzoek, ik heb geen idee wie de eerste prijs heeft gewonnen. Wie gooit de bar nou open een uur voordat de prijsuitreiking begint? Maar de eerste projectmaand zit er op, zes punten erbij op het tussentotaal. Kees Vendrik heeft nog steeds niet geantwoord. Ik zeg sorry tegen de andere werkgroep, ik zie een potentiële zondebok in de bureaucratie, ik hoor nostalgische stemmen die roepen om briefverkeer en paard en wagen. Uiteindelijk is niet Kees Vendrik maar toch nog Mariko Peters in ons onderzoek terecht gekomen. Geïnteresseerden kunnen het resultaat opvragen bij Synthese – is het toch nog ergens goed voor geweest.
19
Opleiding | Opinie
Polemiek
Herkansingsprikkel Misschien moeten we studenten laten betalen voor een herkansing, opperde afdelingsvoorzitter Meindert Fennema in de eerste Synthese van dit jaar. Aeola Bruin, onderwijscoördinator van studievereniging Machiavelli, betwijfelt de effectiviteit en rechtvaardigheid van zo’n maatregel. Het debat gaat door: worden arme studenten de dupe van een herkansingsprikkel?
Fennema Arme studenten extra getroffen? I
n reactie op mijn voorstel om de kosten voor herkansing in rekening te brengen schrijft Aeola Bruin, naar ik aanneem namens Machiavelli, dat dat geen goed idee is omdat een dergelijke maatregel vooral arme studenten treft. Immers, omdat zij zelf de kosten van zo een herkansing moeten betalen, moeten zij nog meer gaan werken en zo geraken zij van de regen in de drup. Laat ik in de eerste plaats vaststellen dat als deze redenering al opgaat - wat ik betwijfel - mijn voorstel alleen arme studenten treft die vaak voor een tentamen zakken. Dat zijn dus de studenten die arm en niet gemotiveerd zijn, of arm en dom. Mijn ervaring met arme studenten (ik was er zelf een) is dat zij over het algemeen harder werken en daarom minder kans hebben om te zakken. Arme studenten zijn vaak ook intelligenter dan welgestelde studenten want anders waren zij al eerder gestruikeld over de hordes die in het middelbaar onderwijs zijn opgesteld. Ik ben dus van mening dat mijn maatregel vooral studenten treft die uit een welgesteld milieu komen en alleen maar gaan studeren omdat hun ouders dat graag willen, zonder zelf erg gemotiveerd te zijn. Van deze studenten hebben wij er nogal wat. Dit blijkt uit het feit dat zestig procent van de eerstejaars studenten gezakt is voor het tentamen Politieke Economische Geschiedenis (PEG). De betreffende docenten (Frances Gouda en Sander Kruse) zijn van mening dat de meeste studenten voor dit vak gezakt zijn omdat zij de boeken die op het programma stonden niet gelezen hadden. Het is vanuit dit perspectief niet zo vreemd om de extra kosten die een hertentamen met zich meebrengt op deze studenten te verhalen. Zij zullen zich dan hopelijk twee keer bedenken om zich
20
voor een tentamen in te schrijven waarvan zij de stof niet bestudeerd hebben. Maar er is nog een argument ten gunste van mijn voorstel om studenten te ontmoedigen onvoorbereid voor een tentamen op te gaan. Want ook al doet men dat met de houding: ‘je kunt niet weten hoe een koe een haas vangt’, het zakken voor een tentamen is altijd demotiverend. Zelfs al gaat een student onvoorbereid naar een tentamen vanuit de gedachte dat ook andere studenten wel eens een tentamen hebben gehaald zonder voorbereiding, dan nog is het zakken voor een tentamen een aanslag op de eigenwaarde van de student. Door een paar keer te zakken daalt het zelfvertrouwen van de student met sprongen, ook al heeft men die tentamens niet of slecht voorbereid. Omgekeerd is het halen van een tentamen juist weer heel goed voor het zelfvetrouwen. Een regeling die het ‘op de gok’ doen van tentamens beperkt is dus ook in het belang van studenten doordat het aantal falende studenten wordt beperkt. Iets heel anders is het voorstel van het College van Bestuur om studenten die extra modules willen volgen daarvoor extra te laten betalen. Dat is een heel slecht idee omdat bij zo een regeling intellectuele nieuwsgierigheid en ambitie financieel bestraft worden. Dat moet je als universiteit niet willen. Een dergelijke regeling heeft bovendien ook nog een klasse effect. Omdat arme studenten over het algemeen ijveriger zijn dan rijke studenten worden zij extra getroffen. Op dat punt heeft Aeola Bruin dus wel gelijk. De ene financiële prikkel is de andere niet: dat is een inzicht dat de ijverige politicologiestudent in de loop van zijn studie leert.
Foto: Flickr
Meindert Fennema is voorzitter van de afdeling Politicologie
Geprikkeld? Synthese ontvangt ingezonden artikelen graag voor 25 maart via
[email protected]
Machiavelli
Studeren arme studenten harder?
F
ennema heeft, zoals hij hiernaast schrijft, zelf ervaren als arme student dat hij enorm gemotiveerd was voor zijn studie en er hard voor werkte. Arme studenten werken volgens hem harder en halen dus eerder een tentamen dan studenten afkomstig uit rijkere kringen. Als deze arme studenten geen tentamen halen, zijn ze dus óf ongemotiveerd óf dom. Dit was één van de argumenten die hij gebruikte om te rechtvaardigen dat betalen voor herkansingen een positieve maatregel zou zijn en niet de arme studenten onder ons zouden treffen. Als student Politicologie heb ik inmiddels geleerd om bij alle argumenten die aangedragen worden, de vraag te stellen: is dit zo? Werken arme studenten harder dan rijke studenten? Behalve zijn eigen ervaringen als student, levert Fennema hier geen bewijs voor en het lijkt mij zelf erg onaannemelijk. Arme studenten die ongemotiveerd zijn, komen volgens hem al bijna nooit op de universiteit terecht, omdat ze struikelen over de hordes op de middelbare school. Deze tijd zijn we echter al lang voorbij. We leven inmiddels in een tijd waarin niet alleen meer vrouwen naar de universiteit gaan, maar waar de universiteit ook een plek is geworden voor rijke én arme studenten. Iedere intelligente Nederlander heeft de kans om naar de universiteit te gaan, omdat het voor iedereen betaalbaar geworden is. Dit moet naar mijn mening ook zo blijven. De rijke studenten die volgens Fennema vaker ongemotiveerd zijn, zal je met deze maatregel niet treffen; zij hebben toch wel genoeg geld om een herkansing te
betalen. Dan tref je met deze maatregel dus toch de studenten met minder geld. De ongelijkheid die zo ontstaat tussen rijke en arme studenten lijkt mij totaal niet wenselijk. Ik wil hier nog aan toevoegen dat een gebrek aan motivatie of domheid niet altijd de reden hoeft te zijn voor het zakken van een tentamen. Zo zouden stress en faalangst ook een rol kunnen spelen. Zakken voor een tentamen is volgens Fennema slecht voor het gevoel van eigenwaarde van een student. De maatregel om studenten te laten betalen voor een herkansing is volgens hem dan ook in het belang van de studenten zelf. Studenten zouden in dit geval alleen naar een tentamen gaan als ze goed voorbereid zijn en hierdoor minder snel zouden zakken. Ik deel de mening van Fennema dat zakken voor een tentamen het gevoel van eigenwaarde van een student kan aantasten. Maar is betalen voor een herkansing de juiste maatregel om dit te voorkomen? En zouden studenten harder gaan werken voor een tentamen als ze weten dat ze moeten betalen voor de herkansing? Studenten zouden misschien wel meer geprikkeld mogen worden om harder te studeren. Maar betalen voor herkansingen is niet de juiste maatregel, omdat dit de ongelijkheid tussen studenten vergroot en het is nog onduidelijk of deze maatregel studenten aan het werk zet. Ondanks de poging van Fennema om mijn argumenten onderuit te halen, blijf ik bij mijn standpunt dat studenten niet zouden moeten betalen voor herkansingen.
Aeola Bruin is Onderwijscoördinator binnen Machiavelli, de studievereniging van Politicologie
21
Actualiteit | Column
Met scherpe pen Op deze plek laat ieder nummer een andere Synthese-redacteur zijn blik schijnen over de opleiding, politicologisch onderzoek of de politieke actualiteit.
Radio 1 Door Jos Krediet
H
erman van Veen zong zijn liedje dan misschien over Hilversum 3, maar de stelling dat het leven van voor die publieke ether een boel beter was, staat wat mij betreft nog altijd. Men zong nog eens op straat, floot zonodig een wijsje. Men las een boek of debatteerde. Zijn constatering blijkt tijdloos, want anno 2009 is de Nederlandse radio niet om aan te horen en maakt het gevecht om de luisteraar links en rechts slachtoffers van zinloos radiogeweld.
“Vijf feiten over de Gazastrook: de Gazastrook ligt in Israël” Wat is er gebeurd met radio 1? Ik weet niet beter of radio 1 brengt het nieuws. Met degelijke stemmen waar je iets van wilt aannemen. Dat was vroeger zo, met een verslaggever op de pont op het IJ, toen ik nog dacht dat Clairy Polak een dikke vrouw met zwarte krullen was, of waar Max van Weezel op zou lijken, en ik me trooste met de gedachte dat die fantasie nooit bevestigd zou worden. Na jaren op het stekkie waar ze het beste uit de spreekwoordelijke verf kwam, wilde ook zij, net als iedereen een keer, een keer iets anders. En zoals Clairy de radio verraadde, zo verraadde de radio de luisteraar. “We gaan naar de eergisterenvraag” Dus het huwelijk tussen Clairy en Radio 1 liep stuk. Het liep op de klippen en Clairy koos voor een nieuwe partner: het degelijke NOVA. Men leek maar moeilijk te kunnen wennen aan de radiovrouw die zo nodig op de buis moest. Sindsdien verlang ik terug naar de tijd waarin Clairy zich achter een microfoon schuil hield en enkel via AM-frequenties mijn kamer wist binnen te dringen. Minstens net zo sterk verlang ik terug naar de tijd dat Harmke Pijpers zichzelf nog niet had verkocht aan John de Mol en de luisteraar met haar prachtige geluid informeerde over wel
22
en wee, over honger en Bangladesh en Kosovo en Tsjernobyl.
“Was het antwoord nu net voor of net na de zoemer?”
Toen Youp zich nog bekommerde over de domheid van de gemiddelde Nederlander die zich bundelde in het programma Ook dat nog, met die schaker die allerhande problemen op de kaart zette en zonodig het postbedrijf ontzettend te kakken zette. Wat zou hij denken over Ghislaine Plag. Who the fuck is Ghislaine Plag? Waarom moet zo een nitwit mij vertellen wat voor ellende er gaande is op de Gaza-strook. Waarom praat zij over Obama alsof ze bij hem in de klas heeft gezeten? Vandaag de dag is het die trut van de NCRV, waarbij je je afvraagt of ze de enige was tijdens de stemauditie. De beste is ze in ieder geval verre van. Het nieuws moet snel en soepel worden, en waar men vroeger ‘kritisch’ zei, hoort men nu ‘christelijk’. “Dan speel ik zelf even scheidsrechter en reken het goed voor 3 punten” Al luisterend naar de nieuwsquiz wordt het me duidelijker. Nieuws moet jong, snel en wild zijn en vooral niet al te kritisch. Dus vergeet prachtige reportages en onbekende feiten die je zou mogen verwachten van een omroep die zichzelf als Numero Uno beschouwt. Nee, de echte nieuwtjes zijn verwerkt in de multiple choice-antwoorden van de quiz en manen de luisteraar naar een andere frequentie op zoek te gaan. Gelukkig klinkt Arend Langenberg nog wel als vanouds betrouwbaar! Jos Krediet is 27 jaar en volgt de master Internationale Betrekkingen. Hij studeert af in Politiek en Media bij Philip van Praag.
?”
het en”
Colofon Synthese, onafhankelijk tijdschrift voor studenten en staf van de opleiding Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en ledenblad van studievereniging Machiavelli
������������������������������������������������������������������
Contact
Oudezijds Achterburgwal 237, kamer T105 1012 DL Amsterdam Telefoon: (020) 525 4404 E-mail: [email protected]
Redactie
Sonja Alferink, Albert Binken (eindredactie), Thijs Bogers, Sanne van Ettinger (vormgeving), Rosanne Goderie, Koen Groot, Bianca de Groot (eindredactie), Jos Krediet (vormgeving), Cynthia de Ligt, Davey Meelker, Marianne Schoenmakers, Sander Steijn (eindredactie), Sander Streefkerk, Thomas Vroege (website), Arjen de Wit (hoofdredactie), Carola Zandbergen (vormgeving)
Met bijdragen van
Rik-Jan Brinkman, Aeola Bruin, Meindert Fennema, Geke Meessen, Eline van Schaik
�������������������������������������������� �������������������������������������������
Redactieraad
� � �� � � � � � � � � � � �
dr. Hein-Anton van der Heijden, drs. Sander Kruse, drs. Martijn van Tol
Uitgever
Stichting Het Politicologenblad
felixprint OUDEZIJDS ACHTERBURGWAL 141B 1012 DG AMSTERDAM
Bestuur
Eveline Bregonje (voorzitter), Luuk Nijman (penningmeester), Sanne van Oosten (secretaris)
Drukker
Drukkerij Wilco te Amersfoort
Oplage
750 exemplaren
TEL. / FAX: 020 - 6259807
E-MAIL: [email protected]
SCRIPTIES
Heb je je scriptie af en wil je het uitgeprint en ingebonden hebben ? Dat kunnen wij voor je doen! Je kunt bij ons terecht met al je prints, kopieen en bindwerk. Wij zorgen ervoor dat je scriptie echt af is, klaar om ingeleverd te worden, zodat je lekker wat rust kan nemen na al je zware werk.
zwart / wit prints
5 cent
Synthese verschijnt vijf maal per jaar
kleuren prints 50 cent
Bij aanlevering als PDF GEEN OPSTARTKOSTEN!
Alle rechten voorbehouden. Niets in deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze worden verveelvoudigd, overgenomen of gepubliceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Synthese of de auteur.
3
manieren van binden: ringband met transparante kaften ringband met transparante kaften ibicover, wit mapje met transparant voorkant plastic
metalen
VAAK KLAAR TERWIJL JE WACHT
Wat kan je van ons verwachten ?? Professionaliteit, kwaliteit, snelheid & goede service !!! aanleveren: PDF-bestanden WORD bestanden worden op eigen risico geprint i.v.m. verspringen van de opmaak alle prijzen zijn excl. 19% BTW
23
Talent zoekt Synthese Hoofdredacteur worden? In politicologen zit veel journalistiek en organisatorisch talent. Talent op zoek naar uitdaging. Synthese, het tijdschrift van de opleiding Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, biedt de mogelijkheid om ervaring op te doen. Voor het studiejaar 2009-2010 vragen wij een hoofdredacteur. Synthese brengt actualiteit, politicologisch onderzoek, onderwijsdiscussie en het belangrijkste nieuws over de opleiding en studievereniging Machiavelli. Het blad verschijnt vier of vijf keer per jaar en wordt gemaakt door een redactie van ongeveer twintig studenten, de eindredactie, de beeldredactie en de hoofdredacteur. Als hoofdredacteur heb je de eindverantwoordelijkheid voor de inhoud van het blad. Je bepaalt de koers en motiveert de redactie bij het opdoen van ideeën. Je coördineert het proces van schrijven, redigeren en vormgeven. Wij vragen een kandidaat die mensen weet te motiveren, te begeleiden en een bijdrage weet te leveren aan een enthousiaste en creatieve sfeer in de redactie. Je beschikt over verantwoordelijkheidsgevoel, organisatorische vaardigheden, doorzettingsvermogen, goede contactuele eigenschappen en leidinggevende capaciteiten. Journalistieke kennis en/of ervaring en een goede schrijfvaardigheid strekken tot de aanbeveling. Het is belangrijk dat je interesse hebt in zowel de onderwijsdiscussie aan de faculteit en politicologisch onderzoek als in de politieke actualiteit. De aanstelling van hoofdredacteur is van juli 2009 tot juli 2010, maar een inwerkperiode hieraan voorafgaand is wenselijk. We vragen een beschikbaarheid van gemiddeld twee dagen per week. De hoofdredacteur ontvangt een vergoeding. Ben je geïnteresseerd in de functie, stuur voor 22 april je motivatiebrief en cv naar [email protected].