Verslag Samar B.V. S 16/13/16
SURSEANCEVERSLAG
Nummer: 3
Datum: 24 april 2014
In dit verslag worden de werkzaamheden en de stand van de boedel beschreven over de afgelopen periode. De bewindvoerder baseert zich op aangetroffen gegevens en informatie van derden. De juistheid daarvan staat thans nog niet vast, zodat mogelijkerwijs gegevens en cijfers in een later stadium aanpassing behoeven. Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend. Gegevens gefailleerde
:
Surseance nr Datum uitspraak Bewindvoerder R-C Activiteiten onderneming Omzetgegevens Personeel gemiddeld aantal Verslagperiode Bestede uren in verslagperiode Bestede uren Totaal
: : : : : : : : :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Samar B.V. gevestigd te (1312 EP) S 16/13/16 ( faillissement nr. F 16/13/708) 11 maart 2013 thans mr. G. Kuijper; voorheen: mr. K.G. van de Streek mr. C.P. Lunter verlenen van facilitaire dienstverlening niet bekend 1 23 januari 2014 t/m 23 april 2014 18,5 uren 71,2 uren
Inleiding
verslag 1
1.
Inventarisatie
1.1
Directie en organisatie
Samar B.V. is een 100% dochter van SwaR B.V. SwaR B.V. heeft twee 50% aandeelhouders, te weten Säl B.V. en Fica B.V. Via een Stichting Administratiekantoor is de heer R. Raman bestuurder van Säl en zijn de heer en mevrouw Swibben bestuurder van Fica B.V. Laatstgenoemde drie personen zijn tevens de (indirect) bestuurders van Samar B.V. 1.2
verslag 1
Volgens de conceptjaarrekening over 2012 is een verlies van € 29.966,-- als resultaat na belastingen geboekt. 1.3
verslag 1
Balanstotaal
Ultimo 2012 was er een balanstotaal van € 56.486,--. Ook dit volgt uit de conceptjaarrekening per 2012. 1.4
verslag 1
Winst en verlies
Lopende procedures
Op dit moment zijn er geen lopende procedures.
Samar B.V. verslag 3
Pagina 1 van 7
Verslag Samar B.V. S 16/13/16
1.5 verslag 1
Er is nog één lopende verzekering, zijnde een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven. De premie voor 2013 is volledig voldaan. 1.6
verslag 1
Huur
Aan de bewindvoerder is gemeld dat er een huurovereenkomst is tussen Samar en Veiligheid Specialisten B.V. Dit betreft de huur van een werkplek en opslag. 1.7
Verslag 1
Verzekeringen
Oorzaak surséance
Samar B.V. is ontstaan als gevolg van een management buy-out. Tussen Samar B.V. en Tie Nederland B.V. is een overeenkomst gesloten, die betrekking heeft op het leveren van activa en betalen van een facility fee. Na het vertrek van de bestuurder van Tie Nederland B.V. (de heer D. Raman, broer van de mede-bestuurder van Samar B.V) heeft Tie Nederland B.V. –zeer kort gezegd- de overeenkomst tussen Samar B.V. en Tie Nederland B.V. beëindigd. Uiteindelijk zijn partijen verzeild geraakt in een zeer langdurige procedure. Deze procedures hebben geleid tot het vonnis van de rechtbank Haarlem 7 juli 2010, JOR 2011/73 en Gerechtshof Amsterdam 9 oktober 2012, JOR 2012/253. Tussen partijen is een uitvoerige discussie gevoerd over een mogelijk tegenstrijdig belang. Voor deze surséance van betaling is deze discussie echter niet relevant. Meer relevant is dat het Gerechtshof het vonnis van de rechtbank Haarlem heeft bekrachtigd, waar het gaat om de verklaring voorrecht dat Tie Nederland toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomsten tussen partijen. Het Gerechtshof heeft het vonnis echter vernietigd, waar het ging om een door Tie Nederland aan Samar betaald voorschot van € 250.000,--. Dit voorschot diende Samar aan Tie te retourneren. Het is deze laatste terugbetalingsverplichting van Samar geweest, die uiteindelijk tot de surséance van betaling heeft geleid. Tie Nederland B.V. heeft deze vordering overgedragen aan een dochtervennootschap, Pingli B.V. Deze is vervolgens deze vordering gaan executeren, door beslag te leggen op de vordering, die Samar op Tie Nederland B.V. heeft. Uiteindelijk is hierover nog een kort geding gevoerd en de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Pingli B.V. gerechtigd was om vordering in het openbaar te verkopen. Om dit laatste te voorkomen heeft Samar in allerijl surséance van betaling aangevraagd, hetgeen is toegewezen. Uit het bovenstaande blijkt afdoende van de oorzaak van de surséance van betaling. Deze is rechtstreeks gelegen in het hoog opgelopen conflict met Tie Nederland B.V.
verslag 2
Op 11 maart 2013 is de surséance voorlopig verleend. De bewindvoerder (destijds mr. K. van de Streek) heeft intrekking van de surséance, onder gelijktijdige uitspreking van het faillissement verzocht, (kort gezegd) omdat naar zijn mening geen vooruitzicht bestond op bevrediging van de schuldeisers. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 27 juni 2013 het faillissement uitgesproken. Samar is tegen deze beschikking in beroep gegaan. Op 19 september 2013 heeft het Gerechtshof Leeuwarden de beschikking van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat de surséance in stand moet blijven, kort gezegd omdat: - het vooruitzicht dat de crediteuren zullen worden bevredigd in de zin van art. 242 Fw wel bestaat, en daartoe de uitkomst van schadestaatprocedure van Samar tegen Tie moet worden afgewacht. Immers staat op grond van de uitspraak van de rechtbank Haarlem vast dat Tie toerekenbaar tekort is geschoten en de schade dient te vergoeden; - van de schuldeisers kan worden gevergd dat het uitstel van betaling voortduurt totdat in ieder geval in eerste aanleg een eindvonnis in de schadestaatprocedure is gewezen;
Samar B.V. verslag 3
Pagina 2 van 7
Verslag Samar B.V. S 16/13/16
Daarmee is het faillissement op 19 september 2013 weer overgegaan in een (voorlopige) surséance. Op 26 november 2013 heeft de crediteurenvergadering inzake de definitieve verlening van de surséance plaatsgevonden. Ter zitting hebben de concurrente crediteuren, Tie en Pingli aangegeven tegen de verlening van de surséance te willen stemmen. Bij beschikking van 24 december 2013 heeft de rechtbank Midden-Nederland de surséance definitief verleend, op de grond dat aan de tegenstemmers, Tie en Pingli, geen stemrecht toekomt (kort gezegd) omdat voldoende aannemelijk is dat de vordering van Pingli op Samar (die zij van Tie heeft overgenomen) wordt overstegen door de vordering van Samar op Tie (terwijl aan Samar een beroep op verrekening toekomt) en dat het bestaan van de vordering van Tie niet vast staat. Tegen de verlening van de defintieve surséance zijn Tie en Pingli op 2 januari 2014 in hoger beroep gekomen. De mondelinge behandeling zal plaatsvinden op 19 maart 2014 bij het Gerechtshof Leeuwarden. verslag 3
Inmiddels heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de surséance in stand dient te blijven, met dien verstande dat deze in ieder geval dient voort te duren zo lang de schadestaatprocedure in eerste aanleg loopt (zie 9.1). Werkzaamheden
verslag 3
Diverse voorbereidende werkzaamheden en zitting i.v.m. hoger beroep. 2.
verslag 2
Personeel
2.1 Aantal ten tijde van surséance 2.2 Aantal in jaar voor surséance 2.3 Datum ontslagaanzegging Dit hoofdstuk is afgesloten. Verwezen wordt naar verslag 1.
3. Activa Onroerende zaken 3.1
verslag 2
Beschrijving 3.2 Verkoopopbrengst 3.3 Hoogte hypotheek 3.4 Boedelbijdrage Deze onderdelen zijn afgesloten. Verwezen wordt naar verslag 1. Bedrijfsmiddelen 3.5 Beschrijving 3.6 Verkoopopbrengst 3.7 Boedelbijdrage 3.8 Bodemvoorrecht fiscus
verslag 2
Deze onderdelen zijn afgesloten. Verwezen wordt naar verslag 1.
Samar B.V. verslag 3
Pagina 3 van 7
Verslag Samar B.V. S 16/13/16
Voorraden/ onderhanden werk 3.9 3.10 3.11
Beschrijving Verkoopopbrengst Boedelbijdrage
Andere activa 3.12 3.13 verslag 2
Beschrijving Verkoopopbrengst
Deze onderdelen zijn afgesloten. Verwezen wordt naar verslag 1.
4
Debiteuren
4.1
Omvang debiteuren
verslag 1
Feitelijk had de onderneming maar één debiteur: Tie Nederland B.V. De bewindvoerder verwijst dan ook naar punt 1.7. De vordering uit schadevergoeding is voorlopig begroot op € 1.036.008 incl. rente. Over de vordering dient nog te worden geprocedeerd.
verslag 3
Inmiddels loopt er een procedure; zie 9.1. 4.2.
verslag 3
Zie par. 9.1. 4.3
verslag 3
Opbrengst
Boedelbijdrage
Niet van toepassing. Werkzaamheden
verslag 3
verslag 2
Zie par. 9.1.
5.
Bank / Zekerheden
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Vordering van bank(en) Leasecontracten Beschrijving zekerheden Separatistenpositie Boedelbijdragen Eigendomsvoorbehoud Reclamerechten Retentierechten
Dit hoofdstuk is afgesloten. Verwezen wordt naar verslag 1.
Samar B.V. verslag 3
Pagina 4 van 7
Verslag Samar B.V. S 16/13/16
6.
Doorstart / voortzetten
Voortzetten 6.1 Exploitatie / zekerheden 6.2 Financiële verslaglegging Doorstart 6.3 Beschrijving 6.4 Verantwoording 6.5 Opbrengst 6.6 Boedelbijdrage verslag 2
verslag 1
Dit hoofdstuk is afgesloten. Verwezen wordt naar verslag 1.
7.
Rechtmatigheid
7.1
Boekhoudplicht
De bewindvoerder heeft deze kort bestudeerd. Nu het faillissement is vernietigd, zal op dit punt (in het kader van de surséance) geen nader onderzoek nodig zijn. 7.2
verslag 1
Nu het faillissement is vernietigd, zal op dit punt (in het kader van de surséance) geen nader onderzoek nodig zijn. 7.3
verslag 1
verslag 1
Stortingsverpl. aandelen Onbehoorlijk bestuur Paulianeus handelen
Nu het faillissement is vernietigd, zal op deze punten (in het kader van de surséance) geen nader onderzoek nodig zijn.
8.
Crediteuren
8.1
Boedelvorderingen
De boedelvorderingen bestaan thans uit het salaris van de bewindvoerder 8.2
verslag 1
Controleverklaring accountant
Niet van toepassing. 7.4 7.5 7.6
verslag 1
Depot jaarrekeningen
Pref. vord. van de fiscus
Er zijn door de fiscus nog geen vorderingen ingediend.
Samar B.V. verslag 3
Pagina 5 van 7
Verslag Samar B.V. S 16/13/16
8.3 verslag 1
Er is door het UWV een vordering ingediend van € 95.381,06. 8.4
verslag 1
verslag 3
9.
Procedures
9.1
Naam wederpartij(en)
De schadestaatprocedure tegen Tie in verband met de in par. 4.1 bedoelde vordering is inmiddels aanhangig gemaakt op 31 januari 2014. Thans dient Tie een conclusie van antwoord in te dienen op 14 mei 2014. Aard van procedure
Zie par. 9.1. 9.3
verslag 1
Verwachte wijze van afwikkeling
De schadestaatprocedure zal moeten worden afgerond voordat de bewindvoerder hier iets over kan zeggen.
9.2 verslag 1
Bedrag concurrente crediteuren
€ 299.435,03 8.7
verslag 3
Aantal concurrente crediteuren
1. 8.6
verslag 3
Andere pref. crediteuren
Er zijn door andere preferente crediteuren nog geen vorderingen ingediend. 8.5
verslag 3
Pref. vord. van het UWV
Stand van de procedure
Zie par. 9.1. Werkzaamheden
verslag 3
verslag 1
De bewindvoerder heeft de inhoud van de inleidende dagvaarding en onderliggende stukken, zoals opgesteld door de advocaat van Samar, summier beoordeeld.
10.
Overig
10.1
Termijn afwikkeling surséance
Het faillissement is thans geëindigd en de surséance is herleefd.
Samar B.V. verslag 3
Pagina 6 van 7
Verslag Samar B.V. S 16/13/16
verslag 2
verslag 3
Ter zitting van 26 november 2013 is door de bewindvoerder aangegeven dat Samar te lang talmt met het instellen van de procedure tegen Tie (zie 4.1), en dat de dagvaarding uiterlijk een maand na de definitieve verlening van de surséance dient te worden uitgebracht (24 januari 2014). Deze termijn is niet gehaald. Thans geeft Samar aan nog uiterlijk tot 31 januari 2014 nodig te hebben om de dagvaarding definitief gereed te hebben. Indien deze termijn niet wordt gehaald, zal door de bewindvoerder alsnog omzetting in een faillissement worden verzocht. De verdere afwikkeling zal dus afhangen van de vraag of de schadestaatprocedure zal worden gestart binnen de genoemde termijn. In dat geval zal het verloop van deze procedure moeten worden afgewacht. Inmiddels is de schadestaatprocedure aanhangig gemaakt; zie verder par. 9.1. De afronding van deze procedure zal moeten worden afgewacht. 10.2
verslag 3
Zie 10.1 10.3
verslag 3
Plan van aanpak
Indiening volgend verslag
Het volgende verslag zal op 23 juli 2014 worden ingediend.
Almere, 24 april 2014
G. Kuijper, bewindvoerder
Samar B.V. verslag 3
Pagina 7 van 7