Jaargang Nummer
2 6
Fijne feestdagen gewenst!
V@st&Zeker 6
1
In dit nummer…:
M@ilbox!
Kampdata
Cambodja-m@il!
Puzzelbox
Een kerst om nooit te vergeten
Bileam, de man die van geld houdt
Romeinen
Kampherinneringen van een joffer!
Vragenbox ??????
Bijbelteksten uit je hoofd leren!…
De geheime gang
Colofon
V@st&Zeker 6
2
M@ilbox Het is winter… mmmm heerlijk koud buiten en heerlijk warm binnen. Enne…. Kerstvakantie! Beter kan niet! Dus één tip: Als je deze V&Z digitaal ontvangt, print ‘m snel uit! En verder voor iedereen: Kruip er mee bij de kachel op een vrije avond. Want er is weer zoveel te lezen, je bent in 5 minuten niet klaar hoor! Het is weer een V&Z geworden met veel afwisseling, maar ook oude vertrouwde rubrieken, zoals verhalen en bijbelstudies. Nieuw is de bijbelstudie voor de oudere lezers (ook voor de jongere groep hoor ;-) over het Bijbelboek Romeinen. Heb je zin om heel veel te leren over het christelijk geloof, en over jouw persoonlijk geloof in de Heere Jezus? Pak snel je Bijbel en blader naar het artikel ‘bijbelstudie Romeinen’. De vorige keer misten jullie de column over Zuid-Afrika. Toen hebben we verteld dat er iets nieuws zou komen.. Het was nog een verassing. Maar nu dan toch een hele column over belevenissen in Cambodja! Compleet met mooie foto’s. Een vraag aan jullie: Willen jullie aan Kees-Jan en Mirjam en hun dochtertje en hun werk in Cambodja denken in jullie gebed? Bid of de Heere hun kracht en wijsheid wil geven en dat Hij hun werk zal zegenen en veel mensen zal bekeren. Als je zin hebt om een lekker spannend verhaal te lezen ga dan gauw naar het vervolgverhaal van Babby en Jee-Pee in de geheime gang! Al met al weer veel leeswerk. Maar vergeet ook niet de leuke puzzel te maken en probeer de tips voor het leren van bijbelteksten eens uit. De redactie van V@st&Zeker wenst jullie een heerlijke kerstvakantie toe, en natuurlijk ook fijne kerstdagen en een gezegend 2007.
Geertine
V@st&Zeker 6
3
Cambodja-m@il! Deze zomer nog op kamp geweest? Misschien was je er wel tijdens die hete weken in juli... We hopen dat je er goede herinneringen aan hebt, nu, in deze donkere dagen van december. Wij zijn afgelopen zomer wel vijf keer op kamp geweest! Hoe dat kan? Misschien was je er wel bij toen we vertelden over Cambodja en de Kuy (zeg: “koei”) mensen, die nog nooit van de Heere Jezus hebben gehoord. We vonden het gaaf om velen van jullie te ontmoeten en samen na te denken over zending, vreemde talen en het evangelie. In de komende nummers van Vast&Zeker hopen we nog meer interessante onderwerpen aan te snijden. Hoe gaat het op school? Nu we dit schrijven zitten Mirjam en ik zelf ook weer in de klas. We hebben vijf weken les over tweetalig onderwijs. We doen deze cursus in India. Daarna gaan we weer terug naar huis – in Cambodja. Goed onderwijs is belangrijk. Misschien vind je school niet altijd leuk. Maar als je niets leert, dan kun je moeilijk verder komen. Ieder kind heeft recht op onderwijs. Hier in Azië zien we veel kinderen die staan te springen om naar school te kunnen. Het gaat dan vooral om kinderen van het platteland die een minderheidstaal spreken (dat is een taal die slechts door een klein deel van de bevolking van een land gesproken wordt). Maar naar school gaan is zo eenvoudig niet:
Er is geen school! Als de kinderen in verafgelegen dorpen wonen. Ik mag niet naar school! Als de kinderen hun ouders moeten helpen op het veld of op de plantage. Er is geen geld! Als de ouders geen schoolspullen kunnen kopen. Ik kan de meester of juf niet verstaan...! Ja, dát is een groot probleem . Wist je dat de helft van alle kinderen in de wereld naar scholen gaan waar een andere taal gesproken wordt dan thuis? Lees die zin nog maar eens! Stel je eens voor dat jij weer voor het eerst naar school gaat, en dat de meester of juf alleen Spaans spreekt? Je begrijpt er dan niets van. Bovendien vindt de onderwijzer jou maar een domme leerling. De kans is groot dat je de eerste klas (zeg maar groep 3) niet haalt. Misschien doe je de eerste klas wel drie keer voordat je de (Spaanse!) smaak te pakken hebt.
V@st&Zeker 6
4
Tegenwoordig wil men juist de kinderen die een minderheidstaal spreken helpen. Door in de minderheidstaal les te geven, wordt het voor hen een stuk makkelijker op school. Later stappen de kinderen dan over op de andere taal. In het voorbeeld hierboven: de Nederlandse kinderen krijgen eerst les in het Nederlands; later gaan ze langzaam over op het Spaans. Op deze manier krijgen kinderen van een minderheidstaal een betere kans op school. De Kuy kinderen in Cambodja kampen vaak met hetzelfde probleem. De kinderen leren
thuis Kuy, maar de lessen op school zijn in het Cambodjaans. Daarom willen wij ook lesboekjes maken in de Kuy-taal, zodat de Kuy-kinderen het beter doen op school. En zodat ze straks ook Gods Woord kunnen lezen in hun eigen taal, de Kuy-taal. En daarom hebben Mirjam en ik nu vijf weken les in India over tweetalig onderwijs! De volgende keer schrijven we weer vanuit Cambodja. Tot dan!
Kees Jan & Mirjam en Tirsa
Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, wat verloren was. Lukas 19:10
V@st&Zeker 6
5
Een kerst om nooit te vergeten
“Tien!”, roept Erik en meteen breekt er een kabaal van jewelste uit. “Twee koren voor mij”, roept zijn oudere broer Pieter. “Ik wil een steentje. Mam, u krijgt een erts!”, roept Laura. “Ah, wat zielig voor paps. Nou krijgt hij helemaal niks.” Meneer Verhagen trekt een sip gezicht en antwoordt: “Ja, ik bén ook heel zielig. Heb ik net mijn stadje gebouwd bij die mooie tegel en dan wordt er geen acht meer gegooid. Zo gaat het elke keer.” “U moet ook handelen!”, zegt Erik. “U ruilt elke keer vier kaarten met de bank voor een ertsje, terwijl ik ook wel met u wil ruilen. Volgens mij hebt u nog nooit gewonnen met kolonisten.” Meneer Verhagen lacht wat en zegt: “We zullen wel eens zien wie dit spelletje gaat winnen.” “Krijg ik mijn koren nog?”, zeurt Pieter. “Bouwbeurt, bouwbeurt!”, roept Laura en gooit een kaart met stenen en een kaart met bos op het speelbord. “Helemaal geen bouwbeurt. Eerst mag ik nog proberen te ruilen en pas dáárna mag jij.
“Bouwbeurt, bouwbeurt!”, roept Laura en gooit een kaart met stenen en een kaart met bos op het speelbord.
Heeft iemand voor mij een schaap? Ik bied een ertsje.”, zegt Erik. “Een schaap?”, vraagt mevrouw Verhagen, “ik heb wel een steentje”. “Nee, die hoef ik niet. Daar heb ik er al genoeg van. Ik wil een schaap. Niemand? Oké, een erts en een steentje voor een schaap.”, probeert hij nog eens. “Als je het maar laat om bij die haven een
dorpje te bouwen, want die wil ik.”, roept Laura. Als niemand reageert op het voorstel van Erik, bouwt Laura een weggetje en gaat de beurt naar Pieter. Het is tweede kerstdag en familie Verhagen speelt hun favoriete spel: Kolonisten van Catan. Vanochtend zijn ze eerst naar de kerk geweest. Na gezellig met z’n allen koffie gedronken te hebben, stelde Laura voor om Kolonisten te spelen. En daar had de rest van het gezin wel oren naar. Zelfs meneer en mevrouw Verhagen hadden er wel zin in. Inmiddels zijn ze al een uur bezig en stijgt de spanning. Pieter en Erik hebben allebei al acht van de tien punten en Laura en mevrouw Verhagen hebben er allebei zeven. Alleen meneer Verhagen maakt al bijna geen kans meer om te winnen. Terwijl de rest druk met elkaar aan het onderhandelen is, zorgt hij
V@st&Zeker 6
6
voor een hapje en een drankje en braadt alvast het vlees voor de kerstmaaltijd. “Heb ik ook wat?”, roept hij vanuit de keuken als er weer gegooid is. “Ja, een koren en twee bosjes.”, antwoordt Erik. “Ah, kijk eens aan! Nu gaat het eindelijk de goede kant op. Heeft iemand voor mij ook een steentje?” “Ja, ik wel”, zegt mevrouw Verhagen, “maar dan wil ik van jou een koren”. ”Wacht even.” Meneer Verhagen loopt naar de tafel, bekijkt zijn kaarten en geeft zijn vrouw een knipoog en zegt: “Voor jou heb ik altijd een koren, lieverd.” “Oh ja hoor, nu gaat meneer de romanticus spelen. Alleen ruilen als het hem zelf uitkomt.
En dan ook nog zo poeslief doen, dan kan hij vast wat bouwen.”, zegt Pieter quasi beschuldigend. Meneer Verhagen lacht en pakt alvast twee straatjes, legt een aantal kaarten op tafel en zegt: “Zo, probeer mij nu nog maar eens in te halen met de langste handelsroute. Nu heb ik ook zeven punten.” “Maar met straten krijg je geen kaartjes. Trouwens, denkt u wel aan het vlees?” vraagt Laura, “Ik wil straks wel lekker eten.” Snel loopt meneer Verhagen naar de keuken en draait het vlees om….
kerkdienst, want die hebben ze vanochtend al gehad. Nee, het is meer een samenzijn waarbij ze eerst gezellig een kop koffie of warme chocolade melk met een lekkere kerstkrans krijgen. Daarna zingt het koortje van de kerk enkele mooie oude kerstliederen en tot slot vertelt de dominee een echt kerstverhaal. Het is altijd een fijne avond en familie Verhagen wil er dan ook zeker bij zijn. Als het eten klaar is, gaan ze allemaal aan tafel. Meneer Verhagen begint met gebed. Hij dankt God dat ze vandaag tijdens de kerkdienst op zo’n bijzondere manier aan de geboorte van de Heere Jezus mochten denken. Ook dankt hij voor de gezellige middag en vraagt hij of de Heere het eten wil zegenen en of ze een goede kerstdienst mogen hebben. Na het amen roepen ze allemaal: “Eet smakelijk!” “Heerlijk! Stoofpeertjes met aardappelpuree en een lekker runderlapje. Daar had ik nou echt zin in.”, zegt mevrouw Verhagen. “Ik ben toch zo blij dat jij zo lekker kan koken.” Meneer Verhagen lacht, pakt de hand van zijn vrouw en zegt: “Dat had je niet gedacht hè, toen je mij eenentwintig jaar geleden voor het eerst zag.” “Nee. Dat was een prettige bijkomstigheid.”, antwoordt mevrouw Verhagen en geeft haar man een kus op zijn wang. “Ja, ja, ja. We weten wel dat jullie gelukkig met elkaar zijn.”, zegt Erik. “Ik zou het niet erg vinden als jullie dat geknuffel bewaren voor een andere keer zodat ik ook nog mijn eten krijg voordat het koud geworden is.” “Bespeur ik hier een tikje jaloersheid?”, lacht mevrouw Verhagen. “Ja, ik denk het ook. Volgens mij kan hij
Als na twee uur spelen Pieter uiteindelijk toch gewonnen heeft, dekken mevrouw Verhagen en Laura de tafel. Ze moeten vandaag op tijd eten, want vanavond is er een kerstdienst voor jong en oud. Het is geen echte
V@st&Zeker 6
“Tsjonge pa, volgens mij was u met uw gedachten bij het kolonisten toen u het vlees braadde. Het is nou niet echt mals of zo.” 7
gewoon niet wachten tot hij zelf getrouwd is en voor zijn vrouw kan koken.”, plaagt Laura. “Ben je nog steeds op dat meisje uit je klas? Je moet wel wat assertiever worden hoor. Elke keer als je bij haar in de buurt bent, klap je dicht. Als je haar ooit aan de haak wil slaan, moet er nog heel wat veranderen”, zegt Pieter terwijl hij de stoofperen op schept. “We zullen wel zien”, lacht Erik, maar toch kan hij niet voorkomen dat hij bloost en zijn wangen zo rood worden als de stoofpeertjes op zijn bord. Hij is dan ook blij als Laura van onderwerp verandert. “Tsjonge pa, volgens mij was u met uw gedachten bij het kolonisten toen u het vlees braadde. Het is nou niet echt mals of zo.” “Ik kan me voorstellen dat mama niet verwacht had dat uw kookkwaliteiten zo speciaal zijn. Ik heb nog nooit zo’n bijzondere puree gehad. Er zitten allemaal klontjes in.”, lacht Erik. Ze kijken allemaal naar meneer Verhagen. Als hij een sip gezicht trekt, barsten ze allemaal in lachen uit. “Dit is wel een heel bijzondere kerstmaaltijd”, kan Pieter nog net uitbrengen, terwijl de tranen van het lachen over zijn wangen rollen. “Ik denk niet dat ik het snel zal vergeten. In elk geval zijn de peertjes wel lekker.” Na de maaltijd en de vaat, gaat het gezin naar de kerstdienst. Het is al gezellig druk als ze in de consistorie aankomen. Een paar zusters van de kerk zijn druk bezig met het inschenken van koffie en warme chocolade melk. Hier en daar staan groepjes mannen die druk met elkaar aan het praten zijn over de mooie dienst van vanochtend. De kleine kinderen spelen tikkertje met elkaar en wriemelen zich tussen de mensen door. Erik’s oog valt op het groepje jongeren dat achterin de consistorie gezellig met elkaar aan het praten is. Zijn adem stokt als hij Marion bij het groepje ziet staan, hét meisje waar hij nu al bijna twee jaar op verliefd is.
Erik pakt snel een kop koffie en een kerstkrans en loopt naar het groepje toe. Als hij bij de jongeren gaat staan, wordt hij enthousiast door hen begroet. Doordat ze zoveel dingen samen doen, kennen ze elkaar best goed en hebben ze een hechte band met elkaar. Natuurlijk vindt Erik de een leuker dan de ander, maar dat houd je toch altijd en daar is ook niks mis mee, zolang je maar wel vriendelijk met elkaar blijft omgaan. Als Erik op zijn beurt ook iedereen begroet heeft en de jongens weer verder gaan met hun gesprek, kijkt hij snel opzij naar Marion. ‘Tsjonge’, denkt Erik, ‘wat ziet ze er vanavond toch mooi uit. Zou ze dat voor mij gedaan hebben? Zou ze mij ook echt leuk vinden?’ Terwijl Erik zo aan het mijmeren is, onderschept Marion zijn blik en glimlacht vriendelijk naar hem. Erik wordt meteen knal rood en weet niet waar hij kijken moet. Snel draait hij zijn gezicht de andere kant op en doet net alsof hij Marion…M het gesprek met arion…Mari on…Marion de jongens aan …Marion… het volgen is, maar in zijn gedachten zit hij flink op zichzelf te mopperen. ‘Ik ook altijd met mijn stomme reacties. Waarom klap ik elke keer dicht en kan ik nou nooit eens gewoon een praatje met haar maken? Ze zal me heus niet opeten en ze keek ook nog heel vriendelijk naar me. Als ik gewoon haar aanschiet en haar vraag naar het proefwerk van afgelopen donderdag, dan heeft niemand wat door. En als we dan eenmaal aan het praten zijn, kan ik daarna wel vragen wat ze in de vakantie gaat doen. Misschien kunnen we dan wel een keer samen naar de stad of zo.’ Als Erik na een paar minuten al zijn moed verzameld heeft, draait hij zich om, kijkt om zich heen of zijn
V@st&Zeker 6
8
broer en zus hem niet zien en stapt op Marion af. “Hoi Marion.” “He, Erik! Hoe is het? Ben je al klaar voor het zingen?”, vraag zij enthousiast. “Nou uh, ik heb vandaag niet meer geoefend, want we hebben vanmiddag een spelletje gespeeld. Jij wel?” “Nee joh, ik kan toch niet zo goed zingen. Hoe meer ik oefen, hoe valser het klinkt, helemaal als ik in mijn eentje zing. Maar ik vind het wel spannend.” “Ik uhh, ik vind uhh.” Erik komt niet uit zijn woorden. Snel vraagt hij: “Waarom denk je dan dat je niet kan zingen?” “Nou gewoon, andere meisjes die kunnen het allemaal veel beter. Ik heb maar een heel normale stem en ik kom niet eens bij die hoge noten. Ik kan alleen maar brommen.” “Ik uhh, ik uhh, ben het niet met je eens.”, hakkelt Erik “Niet?”, vraagt Marion ongelofelijk. Verlegen kijkt Erik naar de grond en zegt zacht: “Nee, ik vind dat uhh, ik vind dat je een heel mooie stem hebt.” Even blijft stil, Verlegen kijkt Erik het maar dan naar de grond en zegt Marion zegt zacht: “Nee, ik heel zacht: “Erik, jij bent vind dat uhh, ik de liefste jongen die vind dat je een ik ooit heel mooie stem ontmoet heb.” Erik knippert met zijn ogen. Hoorde hij het nou goed? Zei ze echt dat hij de liefste jongen was die ze ooit ontmoet had? Langzaam heft Erik zijn hoofd op en kijkt hij Marion aan, maar als hij haar gezicht ziet, verdwijnt alle twijfel als sneeuw voor de zon, want ze kijkt zo lief. Ja, hij weet het zeker: Marion vindt hem leuk! Erik hoort en merkt helemaal niet meer wat er om hem heen gebeurt. Het enige wat door zijn hoofd gaat is
dat Marion hem leuk vindt. Als ze elkaar even hebben aangekeken, schraapt Erik zijn keel en zegt: “Ik uhhm, ik vind jou erg lief en ik uhhm, ik zou je graag beter willen leren kennen.” “Oh, Erik!”, zucht Marion, “Ik heb al zo lang gehoopt dat je dat zou zeggen. Ik wil jou ook graag leren kennen.” Voorzichtig pakt Erik haar hand vast en kijkt haar lang aan. Oh, wat voelt hij zich blij! Als ze even later in de kerk naar het kerstverhaal van de dominee luisteren, moet Erik terug denken aan de dienst van vanochtend. De dominee had het toen over de geboorte van de Heere Jezus en dat het zo bijzonder is dat je daar met je verstand niet bij kan. “Hoe kan je nu ooit met je verstand begrijpen dat God mens wilde worden, zodat Hij aan het kruis kon sterven om de straf te dragen voor uw en mijn zonden. Wie zou dat ooit kunnen bedenken? Is het dat niet zo dat wij allemaal moeten erkennen dat Gods wegen en gedachten hoger zijn dan onze gedachten?” De dominee had daarbij de tekst uit Jesaja 55:8 en 9 voorgelezen: “Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HE E R E . Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan uw gedachten.” De dominee had toen aan de hand van de tekst uit Jeremia 29:11 uitgelegd dat God gedachten van vrede over ons heeft en niet van kwaad, om ons een hoopvolle toekomst te kunnen geven, een toekomst bij God in volmaakte vrede, want dat betekent dat moeilijke stukje uit die tekst: “het einde en de verwachting”. Ook al had Erik niet alles begrepen van wat de dominee zei, hij begreep wel dat de Heere Jezus mens wilde worden omdat God wilde
V@st&Zeker 6
9
dat hij in de toekomst bij God in de hemel zou zijn en dat de Heere Jezus daarvoor ook de straf van zijn zonden aan het kruis heeft gedragen. ‘Wat een toekomst!’, denkt Erik blij. ‘En dan wil Marion mij ook nog beter leren kennen.’ Terwijl iedereen gespannen naar het kerstverhaal van de dominee luistert, buigt Erik eerbiedig zijn hoofd, vouwt zijn handen en bidt: “Dank u wel Heere God, dat u voor mij mens wilde worden om de straf te dragen van al die zonden van mij. Ook al begrijp ik het niet, toch wil ik U danken dat U dat hebt willen doen. Dank U wel dat U mij zo gelukkig van binnen maakt en dat ik in de toekomst bij U in de hemel mag komen. Ik wil U ook
Heere, hoe het verder gaat weet ik niet, maar ik wil U danken dat U ook voor mij op aarde een hoopvolle toekomst hebt en dat Uw gedachten en wegen veel hoger zijn dan die van mij. danken dat het vanavond zo bijzonder is gegaan met Marion en mij en dat wij elkaar beter willen leren kennen. Heere, hoe het verder gaat weet ik niet, maar ik wil U danken dat U ook voor mij op aarde een hoopvolle toekomst hebt en dat Uw gedachten en wegen veel hoger zijn dan die van mij.Dank U wel dat ik mijn toekomst in Uw handen mag leggen. Amen.”
Romeinen Voor de al wat oudere lezers en lezeressen onder jullie beginnen we met een nieuwe reeks bijbelstudies, namelijk over het boek Romeinen. Maar als je wat jonger bent kun je deze bijbelstudies ook lezen en proberen ze te begrijpen. Wie weet leer je er veel van. Het bijbelboek Romeinen is geschreven door de apostel Paulus aan de christelijke gemeente in Rome. De bedoeling van Paulus’ brief is om het christelijk geloof uit te leggen en ook praktisch te maken voor christenen. De brief is geschreven aan mensen die heel persoonlijk geloven dat de Heere Jezus hun zonden heeft vergeven door Zijn lijden en sterven aan het kruis. De schrijver van dit boekje heeft ook deze mensen op het oog. Dus als jij de Heere
Jezus kent, nog maar kort of al veel langer, wil hij jou laten zien welke rijkdom er ligt in het bijbelboek Romeinen. Maar ook als je (nog) niet dat persoonlijke geloof hebt, mag je deze bijbelstudie lezen.
V@st&Zeker 6
10
Graag zelfs, want de Heere werkt met Zijn Heilige Geest door Zijn Woord, en Hij spreekt ook tot jou als je in Zijn Woord leest. a. Lees ontspannen en aandachtig Romeinen 1 vers 1 tot en met 7. Het evangelie van God Als je op je ontdekkingstocht door de Bijbel begint met de brief aan de Romeinen, dan heb je een geweldig goede keus gemaakt, want daarin vind je alles wat je nodig hebt om er achter te komen hoe God jou zag, toen je Hem niet kende én hoe Hij jou nu ziet, nu je Hem wel kent. Voor je verdere leven als christen is dat heel erg belangrijk. Het geeft je zekerheid, de volle overtuiging, dat je de goede weg bent ingeslagen. Je moet nog wel leren lopen op die weg, maar de weg zelf is goed. Paulus (of eigenlijk de Heilige Geest, maar dat komt later wel aan de orde) is door God uitgekozen om in deze brief met jou daarover te praten. Waar hij het over gaat hebben staat al direct in vers 2, namelijk over het evangelie van
De inhoud van het evangelie van God is de Zoon van God God. Het evangelie dat je hebt aangenomen is niet door een mens bedacht, maar het is van God uitgegaan. Het is Zijn evangelie. Vroeger had God al door middel van Zijn profeten verteld dat Hij het zou laten prediken. In het Oude Testament, ook wel de heilige Schriften genoemd, kun je daarover lezen. In de tijd van
het Oude Testament heeft God de mens telkens op de proef gesteld, om te zien of deze Hem zou dienen. Maar telkens faalde de mens. Dat dit waar is, heb jij aan den lijve ondervonden en ook voor God erkend. Tenslotte maakte God bekend, dat Hij Zelf aan het werk zou gaan. Dat gebeurde toen Hij Zijn Zoon zond. De inhoud van het evangelie van God is de Zoon van God. Het is het evangelie van God "aangaande Zijn Zoon" lees je in vers 3. Het gaat over een Persoon waar je nu een levende relatie mee hebt door het geloof en niet over een leer. Over de Zoon van God zijn heel veel dingen in de Bijbel te vinden, de hele Bijbel staat er vol van. Het is zelfs zo, dat je de bedoeling van een gedeelte van de Bijbel of van een bepaald vers pas goed begrijpt, als je gaat zien wat het je over de Heere Jezus vertelt. Nu worden er in vers 3 en 4 twee dingen van de Heere Jezus gezegd die belangrijk zijn om de inhoud van deze brief te kunnen begrijpen. In de eerste plaats wordt van Hem gezegd dat Hij is voortgekomen uit het geslacht van David. Als de Zoon van David had Hij recht op de troon des Heren te Jeruzalem. Nu Israël Hem heeft verworpen, is de tijd van de troonsbestijging uitgesteld. In hoofdstuk 9 tot en met 11 van deze brief zul je zien hoe God ervoor zal zorgen dat alle beloften die Hij aan David heeft gedaan, ook vervuld zullen
V@st&Zeker 6
11
worden. Het tweede wat van de Heere Jezus gezegd wordt, komt wonderlijk genoeg voort uit de verwerping van de Heere Jezus door Zijn volk. Hij, die als Mens gedood werd door kruisiging, maakte duidelijk dat Hij tevens de Zoon van God is, toen Hij in kracht opstond uit de doden. Zijn opstanding van tussen de doden uit (want de andere mensen bleven in de dood) was "naar de Geest van heiligheid". Dat is een belangrijke toevoeging. Alles wat de Heere Jezus in Zijn leven deed was volkomen in overeenstemming met de Heilige Geest. Het was allemaal overeenkomstig Gods wil en dus was er niets verkeerds in Zijn leven. Maar in de drie uren van duisternis op het kruis kwam Hij wel in aanraking met het kwaad. Daar werd Hij tot zonde gemaakt, daar droeg Hij onze zonden in Zijn lichaam. God oordeelde Hem daarvoor en gaf Hem het loon van de zonde, dat is de dood. Wanneer Hij dan opstaat uit de dood, kan de Geest van heiligheid Zich ook daar volkomen één mee maken, omdat alles wat met de zonde, het verkeerde, te maken heeft, volkomen door Hem is uitgeboet. Als je zo ziet wie de Heere Jezus is en wat Hij gedaan heeft kan het niet moeilijk zijn Hem als Heere van je leven te erkennen, zoals Paulus aan het eind van vers 4 zegt. Paulus is onder de indruk van die Persoon. Daarom wil hij tot alle volken uitgaan om mensen tot geloofsgehoorzaamheid aan die Persoon te brengen. Ik hoop dat er ook iets uit jouw (en mijn) leven straalt, in woord en daad, waardoor anderen de Heere Jezus in het geloof gaan gehoorzamen. Lees nu nog eens Romeinen 1 vers 1 tot en met 7. Vertel met je eigen woorden aan God wie de Heere Jezus voor jou is. b. Lees ontspannen en aandachtig Romeinen 1 vers 8 tot en met 15.
Het verlangen van Paulus "Allereerst dank ik mijn God". Het eerste wat Paulus doet - in bijna alle brieven die hij geschreven heeft - is God danken voor de gelovigen. Je leeft in een wereld vol ondankbare mensen. Soms, zonder dat je het merkt, laat je je door die ondankbaarheid meeslepen. God weet dat. Daarom zegt Hij regelmatig in de Bijbel iets over danken. Danken is een uiting van vreugde, van blijdschap. Je dankt God voor iets waarvan je weet dat je het van God gekregen hebt en omdat je weet dat God alleen dingen geeft die goed zijn. Ik las eens een geschiedenis van een man die bij een val zijn ruggegraat had gebroken en daardoor in een rolstoel terecht was gekomen. Hij had God er eerst voor vervloekt. Na zijn bekering zei hij: "Als ik straks voor de troon van God sta, zal ik Hem danken dat Hij mijn ruggegraat gebroken heeft. Als God mij zo verder had laten leven was ik regelrecht naar de hel gegaan". Zo zie je dat wat God doet, ons altijd dankbaar
Heb jij God wel eens voor je broeders en zusters gedankt? maakt. Heb jij God wel eens voor je broeders en zusters gedankt? Je kent ongetwijfeld wel een aantal gelovigen. Je hoort nu bij hen. Je vroegere vrienden laten je links liggen, maar je hebt er andere voor in de plaats gekregen. Paulus had iets over de gelovigen die in Rome woonden horen vertellen: over hun geloof werd verteld in de hele wereld. Dat sloot aan bij wat Paulus zelf bezighield. Zijn geest, zijn "Allereerst gedachtenleven, was maar van één dank ik ding vervuld en dat mijn God" was: het dienen van God in het evangelie
V@st&Zeker 6
12
…medegelovigen ... jij hebt hen nodig en zij hebben jou nodig. van Zijn Zoon. Als je pas bekeerd bent kunnen nog veel gedachten van je oude leven je bezig houden. Daarom is het goed dingen te bedenken die met de Heere Jezus te maken hebben. Paulus wilde graag eens naar de gelovigen in Rome toe. Hij had hen nog nooit gezien, maar dat betekende niet dat hij geen belangstelling voor hen had. Hij dacht voortdurend aan hen in zijn gebeden. Zij hadden versterking nodig en die kon hij hun geven door hen "enige geestelijke genadegaven mee te delen". Wat dat betekent staat er direct achter: "dat is, om in uw midden mee vertroost te worden door elkaars geloof, zowel dat van u als dat van mij". Jij en ik, wij hebben ook die versterking van ons geloof nodig. Daarvoor moeten we met elkaar contact zoeken en onze ervaringen in het geloof uitwisselen. Voor beide partijen is dat een vertroosting. Het maakt niet uit of je dat doet met iemand die ook pas bekeerd is, of met iemand die al veel in het geloof beleefd heeft. Voor Paulus, die toch wel veel in het geloof heeft meegemaakt, was het in elk geval ook een vertroosting dit bij de gelovigen in Rome te mogen beleven. Zoek daarom je medegelovigen op. Jij hebt hen nodig en zij hebben jou nodig. Paulus was al vaak van plan geweest naar Rome te gaan, want hij
wilde ook onder hen enige vrucht hebben. Dat was geen zoeken van eigen roem. Hij was het aan God verschuldigd, Die hem tot die dienst had geroepen. Die 'schuld' kon hij alleen inlossen als hij zijn dienst vervulde. Zijn dienst was: de verkondiging van het evangelie. Nu zou je kunnen zeggen: 'maar deze mensen kenden de Heere Jezus toch al?' Ja, maar het evangelie houdt meer in dan de prediking van bekering en geloof. Evangelie betekent: blijde boodschap. Je hebt al gezien dat het evangelie genoemd wordt het "evangelie van God", omdat in het evangelie
God heeft heel wat meer in Zijn hart om ons te vertellen tot uiting komt wat er in het hart van God is. Welnu, God heeft heel wat meer in Zijn hart om ons te vertellen dan alleen dat we ons moeten bekeren en geloven in de Heere Jezus. Voor ons is het maar goed dat Paulus niet persoonlijk naar Rome heeft kunnen gaan. Daardoor heeft hij deze brief aan hen geschreven, zodat wij nu ook kennis kunnen nemen van "het evangelie" dat hij hun wilde verkondigen. Lees nu nog eens Romeinen 1 vers 8 tot en met 15. Dank God voor je broeders en zusters. Noem hen met name.
En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten. Johannes 6:35 V@st&Zeker 6
13
Vragenbox ????????? In de bijbel staat dat je moet vergeven. Maar soms, als iemand mij om vergeving vraagt, ben ik gewoon nog boos en wil/kan ik hem niet vergeven, terwijl ik weet dat het moet. Moet ik dan maar ‘doen alsof’ en zeggen dat het vergeven is?
Ja, dat is moeilijk: Iemand vergeven die je heel veel pijn gedaan heeft. Iemand op wie je gewoon heel erg boos bent. En dan staat er in de bijbel dat je hem moet vergeven. “Maar dat kan ik niet! Ik ben er nog zo boos om!” Weet je, dat is al een heel goed begin van vergeving: Toegeven dat je boos bent. Vertel dat maar aan de Heere. Vertel maar dat je boos bent, dat diegene jou zoveel pijn gedaan heeft, dat je je gekwetst voelt. De Heere wil het graag allemaal van je horen. Het kan ook heel erg opluchten om alles eens te vertellen. Misschien kom je er dan ook wel achter waarom de dingen gingen zoals ze gegaan zijn en waarom je zo boos bent. Misschien denk je dan: “Ja, ik was ook gewoon chagrijnig, ik kon niet zoveel hebben.” Of: “Het kwam omdat een paar weken geleden iemand dat ook al tegen mij zei. Toen vond ik het ook al niet leuk.” Of: “Ach, hij heeft zoiets zelf nog nooit meegemaakt, hij kan ook niet weten hoe dat
is.” Het kan ook zijn dat je merkt dat het aan je eigen karakter ligt. “Ik ben nu eenmaal degene die altijd leuke dingen organiseerde voor de klas. En nu doet hij dat ineens. Eigenlijk ben ik jaloers.” Misschien merk je zelfs wel dat je zelf ook een beetje fout was… We hebben dus nu al twee dingen genoemd: Toegeven dat je boos bent en proberen de situatie te begrijpen. Om te kunnen vergeven is het ook goed om aan die ander te vertellen dat je boos op hem bent, dat hij je gekwetst heeft. Misschien zegt diegene wel: “Joh, dat wist ik helemaal niet. Het spijt me heel erg.” Of misschien was er een reden voor waarom de ander zo deed. Dan kan hij dat aan je uitleggen. Misschien was het maar een misverstand. Dan begrijp je de situatie ook beter. Je kunt er ook voor kiezen om niet over je eigen gevoelens na te denken. Je blijft
De Heere wil het graag allemaal van je horen. Het kan ook heel erg opluchten om alles eens te vertellen. gewoon boos. Je wilt niet met de ander praten. En telkens als je hem ziet of als je weer aan de gebeurtenis denkt, kook je van binnen. Je trekt je terug en vertrouwt niemand meer. Dan word je verbitterd. De boosheid nestelt als het ware binnen in je. Dat is gevaarlijk. Je wordt er heel ongelukkig van. Misschien komt dat ook wel, omdat datgene wat er gebeurd is, echt heel erg is. Of omdat er al zoveel in je leven gebeurd is. Je komt er dan alleen ook niet meer uit. Zoek dan iemand in je omgeving (thuis, op school, in je gemeente) die je wel durft te vertrouwen.
V@st&Zeker 6
14
Stort je hart ergens uit. Vraag of iemand met je wil bidden. Want de Heere wil je wonden echt genezen! Dan nog iets: Hoe zit het met jezelf? Moet je zelf ook niet vaak vergeven worden? In het gebed het ‘Onze Vader’ bidden we ook: “En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.” (Lukas 11 : 4) Wij hebben allemaal dagelijks vergeving nodig. Elke dag zondigen wij weer. En wat nog het ergste is: Als we zondigen, zondigen we niet alleen tegen een ander, maar ook tegen de Heere! Maar de Heere wil al onze zonden vergeven. De Heere Jezus is voor onze zonden aan het kruis gestorven. “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve.” (1 Johannes 1 : 9). De Heere Jezus stierf onschuldig aan het kruis. Maar Hij zei: “Vader, vergeef het hun; want zij weten niet wat zij doen.” (Lukas 23 : 34). Zouden wij dan elkaar niet vergeven? Ja, dat is heel moeilijk. Maar ook dat mag je aan de Heere vertellen. “Heere, ik kan hem niet
“Maar zijt jegens elkander goedertieren, barmhartig, vergevende elkander, gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft.” vergeven. Wilt u me er bij helpen?” Dan zal Hij dat ook doen. Misschien heb je er even tijd voor nodig om al je gevoelens op een rijtje
te krijgen, om de situatie te begrijpen. Dat mag. Je hoeft niet te huichelen, te doen alsof. Maar blijf niet vasthouden aan je boosheid. En als je vergeeft, vergeef dan ook echt. Laat de ander merken dat je hem weer waardeert en vertrouwt. Nog even dit: Misschien ben jij degene die fout geweest is. Dan moet je ook rekening houden met degene die je gekwetst hebt. Je moet allereerst je fout erkennen, excuses maken. Dat betekent echt opnoemen wat je fout hebt gedaan, waar je de ander pijn mee hebt gedaan. Zwak het niet af: “Ach, het stelde toch niets voor? Het was maar een kleinigheid.” Geef de ander ook ruimte voor zijn boosheid en accepteer het als de ander nog tijd nodig heeft om te vergeven. Laat de ander ook merken dat je het echt meent, dat je er echt spijt van hebt. “Maar zijt jegens elkander goedertieren, barmhartig, vergevende elkander, gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft.” Efeze 4 : 32 Heb je ook een vraag waar je al langer mee zit? Of wil je hier graag over door praten? Mail dan naar
[email protected] of schrijf naar Asmond en Eunice Luimes De Pas 62 7123 AG Aalten Je krijgt altijd antwoord en één van de vragen zal in het volgende nummer van V@st&Zeker worden beantwoord. Tot schrijfs/mails! Asmond en Eunice
V@st&Zeker 6
15
De geheime gang Wat er aan vooraf ging… Twee vrienden, Jee-Pee en Babby, zijn door hun ouders ingeschakeld om joodse onderduikers te helpen ontsnappen aan de Duitsers. Via de ondergrondse gangen van een kasteel sluipen ze onder leiding van schipper Bart in de richting van de rivier. Daar moeten de jongens het gezin in een bootje naar het dorp varen.
Schipper Bart wil intussen voorzichtig het luik van de vluchtroute openen. Heel langzaam en moeizaam krijgt hij het een klein stukje omhoog, maar direct moet hij het weer laten zakken. Hij hoort een verdacht geluid. “Wat is dat nu weer?”, mompelt hij. Hij wacht even en doet dan nog een poging om het luik te openen. Meteen voelt hij dat het luik weer omlaag zakt. Dan hoort hij een snuivend geluid. Nu snapt schipper Bart het. Het is een van de paarden die hier lopen. Dit paard heeft blijkbaar bedacht, dat hij maar eens op dat luik moest gaan liggen. “Daar
De schipper haalt een mes te voorschijn dat hij altijd op zak heeft. Aan het mes zit een scherpe punt.
moet ik wel wat aan doen”, denkt schipper Bart. “Maar wat?” Hij tilt zijn pet iets op om achter zijn oor te kunnen krabben. “Ja, dat is het!”, mompelt hij dan. Ik zal het paard ook even krabben. Nee, ik zal hem eventjes een klein prikje geven, zodat hij schrikt. En dan hoop ik dat hij een ander plekje uitzoekt. De schipper haalt een mes te voorschijn dat hij altijd op zak heeft. Aan het mes zit een
V@st&Zeker 6
16
scherpe punt. Voorzichtig wurmt de schipper zijn mes door een kier naar boven. Zo, nog een klein stukje en dan moet ik er toch wel zijn. Hij heeft het nog niet gedacht of het luik begint hevig te trillen. Het paard maakt een snuivend geluid en aan het hoefgetrappel kun je horen dat hij zich verwijdert. Schipper Bart heeft blijkbaar iets in de huid van het paard geprikt, waardoor het paard zo schrok dat het opsprong en weg galoppeerde. “Ziezo viervoetige vriend, een andere keer mag je hier wel op liggen maar nu niet hoor”, mompelt hij zachtjes, terwijl hij voorzichtig het luik opent en naar buiten kijkt. Het is behoorlijk donker. Dat is wel fijn, want dan kunnen ze niet gemakkelijk ontdekt worden. Dit soort operaties doen ze dan ook nooit als het volle maan is. Een eindje verderop ziet hij nog het paard met beschuldigende ogen hem aankijken. “Ja, sorry, beste Blessie, maar ga nu maar even een eindje uit de buurt”, fluistert hij. Spiedend kijkt hij verder om zich heen. Dan ziet hij heel in de verte in het donker vier kleine lichtjes dansen ... het zijn de Duitsers. Maar deze keer komen ze niet dichterbij maar gaan steeds verder weg. “Gelukkig”, zucht schipper Bart, die hebben er genoeg van. Met een brede glimlacht buigt hij zich dan voorover in de geheime gang en roept zachtjes: “Kom maar”. Op dit teken van schipper Bart hebben ze gewacht. Ze zijn allemaal opgelucht als ze horen dat de Duitsers verdwenen zijn. Dan kruipen ze een voor een door het smalle luik naar buiten en belanden zo op het weiland dat langs een andere zijarm van de rivier de Sunne ligt. Een paar nieuwsgierige paardenogen kijken hen aan. Gelukkig zijn het wel heel tamme paarden, anders zouden die misschien ook nog spektakel maken. Het luik is omgeven door dichte struiken, behalve direct om het luik heen. Daar is nog wat ruimte en zo kan een paard door een heel smal paadje door de struiken heen ook op dit plekje komen. Maar van het kasteel en van de weg af is het paadje totaal onzichtbaar.
Het luik kan je helemaal niet zien, want ook dit luik is bedekt met gras. Het wordt ook heel zorgvuldig bijgehouden door de “ondergrondse”, die precies weet waar het luik zich bevindt. Schipper Bart en boer Hendrik hadden de stallantaarns al uitgedaan voordat ze uit hun schuilplaats kropen. Boer Hendrik sluit nu zorgvuldig het luik af. Schipper Bart wenkt met zijn hand en houdt zijn wijsvinger voor de mond. Ze moeten zo stil mogelijk zijn. Stel je voor dat er toch nog een vijand in de buurt is. Ze dalen af naar een heel smal pad dat door het riet vlak langs de zijarm loopt. Je kunt hen tussen het riet helemaal niet meer zien. Dat is natuurlijk ook de bedoeling, anders zou een té nieuwsgierige Duitser hen ook zo opmerken. Izak en Sam kijken schichtig om zich heen. Nu de vijand hen zo dicht op de hielen heeft gezeten, zijn ze extra oplettend. Graag willen ze het volgende adres veilig halen. Stel je voor dat het nu nog mis zou gaan. De jongens huiveren soms van de spanning. Toch zijn ze heel flink en laten ze niets aan
Babby staat plotseling even stil en fluistert Jee-Pee in het oor: “Wat een Schuilplaats hè?”. “Geweldig!”, fluistert Jee-Pee terug. hun ouders merken. Babby en Jee-Pee kijken nieuwsgierig om zich heen want zo zoetjes aan is het hun beurt. Dan zijn ze helemaal alleen met de joden. De route is wel iets langer nu, omdat ze via de vluchtroute de geheime gang verlaten hebben, maar ze zijn ook vroeger op pad gegaan dan eerst het plan was. Dus hebben ze ook meer tijd, zodat alles toch nog volgens plan kan verlopen. Babby staat plotseling even stil en fluistert Jee-Pee in het oor: “Wat een Schuilplaats hè?”. “Geweldig!”, fluistert Jee-Pee terug. Boer Hendrik , die
V@st&Zeker 6
17
Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Die, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter hand van de troon van God. Hebreeën 12:2 helemaal achteraan loopt en Babby bijna omver loopt vanwege zijn plotselinge stop, geeft Babby nu een lichte duw in de rug en zegt zachtjes: “Kom op, jongens, we zijn er nog niet”. Snel lopen ze dan weer verder en sluiten zich weer aan bij de stoet. Het pad wordt steeds drassiger omdat ze nu heel dicht bij het water lopen. Zachtjes wuift het riet heen en weer en de toppen knikken geheimzinnig in de richting van het dorp. JeePee bekijkt dit tafereel met dankbaarheid. Hij begrijpt wat dat betekent. Als het riet richting
Opeens staat de stoet stil. Schipper Bart wenkt opnieuw met zijn hand en wijst naar voren. Dan zien ze het. het dorp wuift, dan is de wind in hun voordeel. Ze hoeven dan straks niet zo hard te roeien en moeten de boot alleen maar een beetje bijsturen. Bovendien hebben ze dan veel meer snelheid en dat is ook gunstig. Op het open water is de kans dat ze gezien worden veel groter dan hier tussen het riet. Dit geeft hem vertrouwen dat de Heere hun zal helpen en bewaren. Stilletjes vouwt JeePee daarom zijn handen en zegt heel zachtjes: “Dank U, Heere”. Ja de Heere begrijpt precies wat Jee-Pee denkt en voelt, en dat weet Jee-Pee ook. Babby die achter hem loopt mijmert over hoe het straks allemaal moet. Hij gaat in gedachten nog eens na wat ze allemaal moeten doen en hoe
de route is naar hun dorpje, dat nu vredig ligt te slapen aan de Sunne. Tot nu toe heeft de Heere geholpen, beseft ook hij. Dan doet hij ook een kort gebed aan de Heere. “Heere, ga ons verder voor, alstublieft”, vraagt hij dan. Een gevoel van vrede komt in zijn hart. Hij vertrouwt dat het goed zal komen. Zo vervolgen ze hun weg richting de Sunne. Opeens staat de stoet stil. Schipper Bart wenkt opnieuw met zijn hand en wijst naar voren. Dan zien ze het. Daar ligt de andere vluchtboot. Ze staan er zelfs vlak voor. Toch is ook deze boot zo verborgen tussen het riet, dat je hem pas ziet als je al heel dichtbij bent. “Gelukkig”, zucht vader Cohen. Hij wil niets liever dan dat zijn gezin in veiligheid is, hoe eerder, hoe liever. En dat kun je nog veel beter begrijpen, als je alles zou weten wat dit gezin al heeft ondervonden van de kant van de Duitsers. Met een bezorgd gezicht slaat hij zijn arm om zijn vrouw, die er nogal bleekjes uitziet. Behoedzaam haalt schipper Bart een plank - die bijna onzichtbaar tussen het riet verborgen ligt -, tevoorschijn en legt deze op de boot. Door over de plank te lopen, kun je vrij eenvoudig in de boot komen. Schipper Bart gaat als eerste en wenkt dat de volgende kan komen. Boer Hendrik helpt dan eerst mevrouw Cohen in de boot, daarna komt mijnheer Cohen en achter hem volgen Izak en Sam. Tot slot mogen Jee-Pee en Babby komen. Er zijn drie zitbankjes met elk drie zitplaatsen in de boot. Schipper Bart wijst ieder nu een plekje aan en zegt nu zachtjes:
V@st&Zeker 6
18
“Er is precies genoeg ruimte voor jullie. Mijn vriend Hendrik en ik gaan jullie zo meteen verlaten. ‘Vertrouw op God en Hij zal het maken’, staat er in de Bijbel. Dat zou ik jullie mee willen geven. Luister goed naar de aanwijzingen van onze jonge vrienden hier, Babby en Jee-Pee. Zij weten hier heel goed de weg op het water en naar het dorp toe. Zij zijn op de hoogte van het vluchtplan”. Dan maakt hij aanstalten om de boot weer te verlaten. Maar dan staat vader Cohen op en zegt: “Schipper Bart en boer Hendrik, we weten niet hoe we jullie moeten bedanken ...”, en dan rolt er een traan langs zijn bezorgde gezicht. Hij is even stil en vervolgt dan met een gebroken stem: “Heel hartelijk dank voor jullie inzet voor ons. Mochten wij deze verschrikkelijke oorlog overleven, dan nodig ik jullie allemaal nu alvast uit om bij ons te komen logeren. We hopen u dan iets terug te kunnen geven voor al het goede wat u voor ons gedaan hebt”. Ondertussen knikt zijn vrouw heftig instemmend en met betraande ogen, om aan te geven dat zij het hier helemaal mee eens is. Dan loopt hij naar schipper Bart en omhelst hem, en ook boer Hendrik krijgt een beurt. Deze zijn dit helemaal niet zo gewend en staan een beetje verlegen en beteuterd te kijken. Vervolgens krijgen ze een warme handdruk van moeder Cohen en haar twee zonen. “Heel, heel hartelijk dank, hoor”, zegt moeder Cohen waarbij haar twee zonen - Izak en Sam - zich van harte aansluiten. Je kunt aan hen zien dat dit regelrecht uit hun hart komt. Met tranen in haar ogen stamelt moeder Cohen nog meer woorden van diepe dankbaarheid. Ja, dankbaar zijn ze zeer zeker. “Kom op, mensen, jullie moeten nu gaan”, zegt nu schipper Bart met een brok in zijn keel van ontroering. Dan wendt hij zich speciaal tot de jongens en zegt: “Vaarwel!, beste vrienden. De Heere heeft gezegd: ‘Ik zal je niet begeven, Ik zal je niet verlaten’. Onthoud dat maar goed”. Dan stapt hij gevolgd door boer Hendrik, van de boot en beiden verdwijnen in het donker tussen het riet.
Jee-Pee en Babby pakken nu de roeispanen en roeien heel voorzichtig het water op. Ze zorgen er wel voor zo dicht mogelijk langs het riet te varen, zodat ze bijna onzichtbaar blijven vanaf de waterkant. Je merkt direct dat dit niet de eerste keer is. Dit is een hele geruststelling voor vader Cohen, die hun ervaring direct ziet. Hij denkt: Het zijn nog maar zulke jonge knapen van misschien net 12 jaar; ouder zijn ze zeker niet. De jongens houden nu links aan en varen richting de Sunne. Na een poosje varen merken ze een sterkere stroming en voelen nu ook meer de wind, die deze nacht vanuit
het oosten waait. Ze schrikken allemaal als ze plotseling iets in het water horen plonzen. Ze zien donkere schaduwen op het water ... Het zijn wilde eenden die hun nesten willen verdedigen omdat ze jongen hebben. “Stil maar dames”, zegt Babby, “we komen niet om jullie huisje te stelen”. Izak en Sammy schieten daardoor in de lach. “Sstttt ... een beetje zachtjes, jongens”, vermaant vader Cohen bezorgd zijn zonen. Na een kwartiertje roeien komen ze bij de Sunne en varen ze in westelijke richting, weer zo dicht mogelijk langs het riet dat ook hier welig groeit. Voorzichtig laten ze zich nu mee voeren door de sterke stroming van de rivier de Sunne. Het is heel stil in deze donkere nacht. Ook het gezelschap in de boot houdt zich muisstil. Je hoort alleen af en toe het geplons van het water rond de boot en daar bovenuit het geruis van een behoorlijk sterke wind in het riet. “Als je niet beter wist, zou je denken dat
V@st&Zeker 6
19
er overal vrede is, zo vredig ziet het er allemaal uit. Helaas ...”, zo verbreekt vader Cohen de stilte. Niemand zegt iets, maar ze zijn het er allemaal roerend mee eens. Intussen is het bijna half drie in de nacht. Babby en Jee-Pee hebben alles goed onder controle. De boot glijdt vreedzaam door het water. Af en toe vliegt een watervogel verschrikt op door het zachte geluid dat de boot toch maakt. Donkere silhouetten staren de nachtelijke reizigers verbaasd na. Het zijn de koeien in de weilanden langs de Sunne. Toch is het wel een heel spannende tocht voor de beide vrienden. Als ze gesnapt worden door de Duitse bezetter, zijn ze het haasje. Er staan flinke straffen op, zowel voor de jongens als voor de ouders van de jongens. Jee-Pee denkt aan zijn ouders. Ze zullen nu wel voor ons bidden, denkt hij. Ja, van slapen komt voor hen niet veel en wat kun je dan beter doen dan bidden. Dat geeft hem toch ook een gevoel van rust. Jee-Pee weet dat de Heere hen nooit in de steek zal laten, ook nu niet. Babby denkt ook aan thuis. Zullen zijn vader en moeder al slapen? En wat zullen zijn broertje en zusje zeggen als hij morgenvroeg niet aan tafel zit voor het ontbijt?
Plotseling wordt de stilte wreed verstoord. Een enorm sissend geluid komt uit de richting van de basis van de Duitsers. Het geluid zwelt snel aan tot een enorm geluid! Plotseling wordt de stilte wreed verstoord. Een enorm sissend geluid komt uit de richting van de basis van de Duitsers. Het geluid zwelt snel aan tot een enorm geluid - alsof een heel leger slangen aan het sissen is - en dan zien ze opeens de boosdoener die daarvan de oorzaak is. Ze kijken allen met verschrikte ogen in de richting van het
kasteel. Het lijkt wel alsof er een heel grote sigaar door de lucht vliegt. En wat daarbij nog veel erger is ... het komt recht op hen af, tenminste zo lijkt het. De werkelijkheid is dat deze “luchtsigaar” veel hoger vliegt dan dat het lijkt. Toch duikt de familie Cohen op de bodem van de boot en sturen Babby en JeePee zo snel mogelijk de boot naar het riet. Het is de eerste keer voor het hele gezelschap dat zij zoiets meemaken. Het is heel angstaanjagend. “Het is een V-1”, roept Babby uit. De schrik slaat hen nu wel echt om het hart. Het dodelijke wapen komt wel gevaarlijk dichtbij. Horen en zien vergaat hen nu, zoveel lawaai heeft het ding bij zich als je het van dichtbij hoort, zoals nu het geval is bij onze vluchtelingen. “Heere Jezus, bewaar ons”, bidt Jee-Pee hardop. Niemand hoort het door het lawaai maar Jee-Pee weet dat de Heere alles hoort. Wat gebeurt er? De sigaar stijgt plotseling vlak voor hen stijl de lucht in, verandert haar koers en vliegt vervolgens verder richting het dorp. Wat het gezelschap niet beseft op dit ogenblik is, dat dit een mislukte lancering is van een V-1 raket. Het moordwapen was bedoeld voor de Engelse hoofdstad Londen. Daarop hebben de Duitsers het ding gericht. Maar het gebeurt regelmatig dat de aanval mislukt en de raket de verkeerde kant opvliegt ... een “afzwaaaier” dus. Je weet van te voren ook nooit waar zo’n afzwaaier terecht komt. Met verbaasde maar toch ook dankbare ogen volgen onze bootavonturiers de V-1. Zij waren aan de dood ontsnapt. Jee-Pee is zo ontdaan en vol met emotie dat hij op zijn knieën valt en stamelt: “Dank U Heere Jezus, dat U ons bewaarde”. Ja, hij beseft dat zijn gebed verhoord is. Het was de hand van de Heere die dit zo heeft bestuurd. Vader en moeder Cohen kijken niet alleen verbaasd naar Jee-Pee maar ook met verlangende ogen. Hadden zij ook maar iets van dat, wat zij nu ontdekten bij deze eenvoudige plattelandsjongen, namelijk geloof in de levende God! En als vervolgens
V@st&Zeker 6
20
ze dicht bij het dorp zijn, leggen ze de boot aan wal in een heel dichte rietkraag. Fluisterend geven ze nu nog enkele opdrachten door aan de familie Cohen. Ze moeten nog even heel stil in de boot blijven wachten, totdat ze door Babby worden opgehaald. Jee-Pee blijft bij hen in de boot. Babby zal namelijk eerst op verkenning uitgaan om te kijken of de “kust veilig” is.
Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Weest goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet. Mattheüs 14:27 Babby naast zijn vriend neerknielt om op zijn manier de Heere Jezus te danken, dringt zachtjes maar zeker het licht door bij de familie Cohen. Ook Izak en Sammie kijken met bewonderende blikken naar de in hun ogen “reddende engelen”. Het is nu weer heel stil in de boot. De belevenis van daarnet heeft op hen allen een diepe indruk gemaakt. Jee-Pee staat nu op, pakt zwijgend een roeispaan en begint de boot weer af te duwen van de kant om de reis vlak langs het riet te vervolgen. “Kom op”, Babby, we zijn er nog niet”. Babby komt ook overeind om zijn vriend te helpen. Ook de familie Cohen neemt weer plaats op hun bankjes. De wonderen rijgen zich aaneen, dat is hen nu wel duidelijk en God wil hen daarmee iets zeggen, ook dat begrijpen ze. Omdat de boottocht van dit gezelschap goed op tijd en volgens plan verliep - behalve natuurlijk wat zo-even gebeurde, want dat wordt niet door mensen gepland - kunnen ze in alle rust verder gaan. Het duurt ook niet zo lang of daar zien ze het donkere silhouet van de toren van het dorp, die boven alles uitsteekt - al opdoemen. “Nu duurt het niet lang meer, hoor”, zegt Babby, bemoedigend in de richting kijkend van de familie Cohen. Toch is het laatste gedeelte ook wel gevaarlijk omdat je altijd moet uitkijken voor de Duitsers die ook ‘s nachts het dorp bewaken. Wat de duisternis betreft zit wel alles mee, want de maan is niet te zien. De kunst is natuurlijk om die Duitse wachters te omzeilen en die weg te kiezen die het donkerst is. Gelukkig weten Babby en JeePee precies waar deze wachters staan maar ook waar het het donkerst is. Voor deze kennis heeft de “ondergrondse” gezorgd. Als
Dan verlaat Babby de boot en verdwijnt snel in de duisternis. Babby kent dit traject op zijn duimpje. Hij speelt hier nog wel eens met zijn vrienden van school. Voorzichtig klautert hij de dijk op en steekt behoedzaam zijn hoofd erboven uit om te kijken of het aan de andere kant wel veilig is. “Gelukkig”, zucht hij zachtjes, “het is rustig hier”. Het is pikdonker. De mensen zorgen er wel voor dat de ramen geblindeerd zijn, want dat moet van de Duitsers. Dan gaat Babby verder en komt dan bij het stuk moeras - de “zudde” genoemd aan de rand van het dorp. Hij kent een pad dat er midden doorheen loopt. Als je ook maar één stap verkeerd doet, zak je tot aan je middel in de blubber. Het pad loopt van wilg naar wilg die er welig groeien. Hier spelen ze wel eens maar dat is eigenlijk toch niet zo veilig, bedenkt hij nu berouwvol. Zo, hij is bijna waar hij wezen wil. Voor hem doemt nu een soort schuurtje op dat goed verscholen is onder enkele knotwilgen. Hierin staan de bijenkassen van de imker (bijenhouder), die hier vlakbij woont. Babby staat nu stil en bukt zich onder een struik. Dan doet hij zijn handen aan de mond en doet het geluid van een koekoek na. “Koekoek-koekoek”. Even wacht hij en dan doet hij het nog eens. “Koekoek-koekoek”. Een poosje blijft het muisstil ... maar dan klinkt bij het schuurtje ook het geluid van een koekoek ... “Koekoek-koekoek” ... “Koekoekkoekoek”. Dat is het signaal dat zij hebben afgesproken voor deze reddingsactie van het gezin Cohen. De kust is veilig, betekent dat. Babby gaat weer dezelfde weg terug naar de
V@st&Zeker 6
21
boot. Al snel komt hij eraan en moet dan even zoeken om de boot te vinden. Ja, daar ziet hij wat beweging in het water, daar zal het wel zijn. En inderdaad, daar ligt de boot. Ze staan al met smart op hem te wachten.
(wordt vervolgd op bladzijde 23)
Puzzelbox
V@st&Zeker 6
22
Ze zijn nu zo dicht bij de eindbestemming van deze spannende tocht, dat het wachten hen nu toch wel wat lang duurt. “Gelukkig, alles is veilig”, fluistert Babby snel. “Kom maar ... we kunnen gaan.” Voorzichtig verlaten ze de boot en volgen Babby. Jee-Pee sluit de rij. De donkere schimmen bewegen zich langzaam voort, behoedzaam om zich heen kijkend maar tegelijk lettend op waar ze lopen. Het is zo donker dat het pad maar moeilijk zichtbaar is. Het gaat prima en al snel staan ze voor de “zudde”. Hun harten kloppen in hun kelen, want nu komt nog een heel moeilijk stuk, eerst door de zudde, vervolgens een kolk oversteken en daarna moeten ze nog door een paar tuinen sluipen van de bewoners aan de rand van het dorp.
Ze horen stemmen ... verschrikt blijven ze doodstil staan en gaan snel op hun hurken zitten, om maar niet gezien te worden.
Moedig gaan ze weer verder, stap voor stap door het gevaarlijke moeras. Vooral mevrouw Cohen heeft het moeilijk.
nog een kolk van zo’n vijftig meter breed. Deze moeten ze eerst oversteken met een klein roeibootje. Vaag onderscheiden ze het schuurtje in het donker aan de overkant. Babby tuurt ingespannen naar iets wat hij zag bewegen. Het zal toch niet waar zijn dat er weer Duitsers zijn. Dat betekent vlak voor het veilige einddoel nog groot gevaar. Inderdaad zijn het Duitsers. Je kunt hen nu ook duidelijk horen ... en zelfs heel luidruchtig. “Ze lallen, ze hebben teveel alcohol gedronken”, merkt Jee-Pee op. Hoe die soldaten aan alcohol komen is hen een raadsel. Misschien hebben ze het wel ergens gestolen. Hoe dan ook ... ze lopen nu wel erg in de weg. Plotseling breekt er een geweldig kabaal los van blaffende honden. “Woef, woef. “Woef, woef”. Ze razen en tieren alsof ze voor hun leven moeten vechten. Maar dan klinkt er ook een enorme gil en lijkt het of er iemand van de Duitsers gewond is. “Hilfe!” (“Help!”), want ze horen een soldaat gillen, en nog eens horen ze nog harder schreeuwen: “Hilfe!”.
Ze hebben alleen natte voeten opgelopen. Maar ja ... dat moet je er wel voor over hebben. Babby wenkt met zijn hand en fluistert: “Even wachten”. Dan doet hij zijn hand aan de mond en roept: “Koekoekkoekoek”, wacht even en nog eens: “Koekoek-koekoek”. Dit is voor de veiligheid, je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. Maar opnieuw komt er een kink in de kabel ... want wat gebeurt er? Ze horen stemmen ... verschrikt blijven ze doodstil staan en gaan snel op hun hurken zitten, om maar niet gezien te worden. Gelukkig staan er hier enkele struiken en kunnen ze zich daarachter verschuilen. Tussen hen en het schuurtje is
Het is een enorm spektakel. Een mager varken zou moeite hebben om zo hard te gillen. Onwillekeurig beginnen de vier jongens in het gezelschap te grinniken. Hier krijgen ze een gratis circus-voorstelling. Hoe zal dit aflopen? Nu, vanuit hun schuilplaats achter de struiken, kunnen ze duidelijk een aantal soldaten zien rennen, die op iets donkers afkomen dat op de grond ligt. Dat donkere beweegt ook en er omheen springen twee honden en blaffen oorverdovend. “Woef, woef. “Woef, woef”. Als je heel goed kijkt, kun je ook zien dat het Duitse herders zijn. Hoe is het mogelijk? Twee Duitse herders jagen een
Moedig gaan ze weer verder, stap voor stap door het gevaarlijke moeras. Vooral mevrouw Cohen heeft het moeilijk. Ze wankelt op haar benen. Toch gelukt het ze allemaal heelhuids aan de andere kant van de zudde te komen.
V@st&Zeker 6
23
De KAMPDATA van deze zomer D.V. Kamp 1 Kamp 2 Kamp 3 Kamp 4 Kamp 5 Kamp 6 Kamp 7
meisjes 10 t/m 12 jr jongens 10 t/m 12 jr meisjes 13 t/m 14 jr jongens 13 t/m 16 jr meisjes 10 t/m 12 jr meisjes 15 t/m 17 jr jongens 10 t/m 12 jr
9 juli 16 juli 23 juli 30 juli 6 aug 13 aug 20 aug
t/m 14 juli 2007 t/m 21 juli t/m 28 juli t/m 4 augustus t/m 11 augustus t/m 18 augustus t/m 25 augustus
Zoals je weet zit er in het Vast&Zeker Winterboek een folder waarmee je (ouders) je kunnen aanmelden voor het kamp. Kijk eerst op www.christelijkejeugdkampen.nl of er nog plek is! Alvast tot ziens! De kampouders
viertal Duitse soldaten de stuipen op het lijf. Ongetwijfeld herkennen de Duitse soldaten de Duitse herders wel. Tijd om dit verraad van hun naamgenoten te wreken, hebben de soldaten echter niet, want de honden zijn door het dolle heen. Uiteindelijk wordt de Duitse soldaat - want dat is dat donkere daar op de grond - bevrijd en weten de soldaten de honden met hun geweren op een afstand te houden. Ze schieten niet want dan krijgen ze het zeker aan de stok met hun commandant, omdat ze teveel gedronken hebben... Ze rennen nu voor hun leven ... en de honden er achter aan. Ze verdwijnen in het donker. “Woef, woef”, hoort het gezelschap onder de struiken nog een tijdje, maar dan houdt het plotseling op. Even later horen ze het geronk van een startende legerauto van de Duitsers en het gieren van slippende banden. De “helden op sokken” scheuren zo hard ze kunnen weg. Ze weten gelukkig niet van wie deze honden zijn. Nee, daar heeft de eigenaar wel voor gezorgd. De
eigenaar is de persoon die een poosje geleden het geluid van een koekoek nadeed. Het is - je zult versteld staan - de koster van de grote kerk ... jawel, het is de vader van Jee-Pee. Zelfs Jee-Pee weet niet wie daar zojuist aan de overkant zulke heldendaden verrichtte. Van dit deel van het plan is hem ook niets verteld. “Hoe minder je weet, hoe minder je ook per ongeluk verraden kunt”, is het idee van de “Ondergrondse”, waar ook Jee-Pee’s vader lid van is. En dat kun je goed begrijpen. Jee-Pee heeft ook niet gemerkt dat
Zelfs Jee-Pee weet niet wie daar zojuist aan de overkant zulke heldendaden verrichtte. Van dit deel van het plan is hem ook niets verteld. deze twee honden van hen waren. Door de afstand en het donker maar nog meer door de spanning herkent hij hen niet.
V@st&Zeker 6
24
Het duurt maar even of dan zien ze de twee Duitse herders blaffend op de donkere figuur afrennen. Opeens zien ze iemand uit een boom stappen. Hoe kan dat nu? Er staat een knotwilg die hol van binnen is, en wel zo dik, dat je er binnenin kunt staan. Een brede spleet is de ingang. Babby en zijn vrienden spelen daar vaak en weten dat er zo’n knotwilg staat. Babby kijkt dan ook niet zo raar op als hij dit ziet. De donkere figuur staat stil en loopt een eindje in de richting van de kolk, die aan de zudde grenst. Dan horen ze een stem die zachtjes roept: “Herta, Astor, hier!” Het duurt maar even of dan zien ze de twee Duitse herders blaffend op de donkere figuur afrennen. “Koest nu!” De honden zwijgen terstond. Ze luisteren gehoorzaam naar hun meester. Nu wordt Jee-Pee wakker. Die stem ... ja maar dat kan toch niet waar zijn ... zijn vader en moeder waren al naar bed toen hij vertrok. Ja maar ... toch is het de stem van zijn vader, dat weet hij zeker. Hij fluistert Babby in het oor: “Dat is mijn vader”. Babby kijkt hem ongelovig aan maar hij heeft geen tijd meer om te reageren omdat zij op dit moment het geluid van een koekoek horen. “Koekoek-koekoek”, en even later weer: “Koekoek-koekoek”. Babby antwoord meteen: “Koekoek-koekoek” - “Koekoekkoekoek”. Nu lopen ze rechtstreeks naar de kolk en stappen in het kleine bootje dat gevaarlijk heen en weer schommelt. Eigenlijk is het bootje te klein voor zes personen. Maar ja ... nood breekt wetten en voorzichtig roeien Babby en Jee-Pee naar de overkant. Daar worden ze opgewacht door Jee-Pee’s vader. Je begrijpt dat dit weerzien een heel blij weerzien is. Jee-Pee stormt op zijn vader af en klemt zich aan hem vast. “Vader!”, stamelt hij, “bent u daar?”. “Ja, mijn jongen, dat had
je niet verwacht hè?” Jee-Pee schudt heftig nee met zijn hoofd maar is dolblij. Nu geeft Babby koster Lindeboom ook een hand en stamelt: “Oh, gelukkig dat u er bent”. Tranen van geluk lopen daarbij over zijn wangen. Ook de familie Cohen geeft nu de vriendelijke koster een warme hand. “Wat geweldig, dat we u hier mogen ontmoeten. Nu komt het helemaal goed”, zegt mevrouw Cohen met een brok in haar keel. Ze kennen koster Lindeboom en zijn niet vergeten wat hij hen verteld heeft over de Heere Jezus Christus, de beloofde en al gekomen Messias. De koster die nu de leiding overneemt van Babby en Jee-Pee, zegt: “Beste mensen, kom vlug. De Duiters zijn onberekenbaar. Dat hebben jullie zeker wel gemerkt zojuist?” “Nou en of”, roepen ze bijna in koor en kijken daarbij de koster grinnikend aan. “Dat hebt u prachtig opgelost”, merkt mijnheer Cohen op.
Inmiddels is het al vier uur in de morgen en ze moeten nu wel opschieten want het wordt al weer wat lichter in het oosten. Dan zet de stoet zich in beweging en volgen de koster. Inmiddels is het al vier uur in de morgen en ze moeten nu wel opschieten want het wordt al weer wat lichter in het oosten. Na door enkele tuinen geslopen te zijn, wat wonderwel zonder problemen verloopt, komen ze uit in een smalle steeg dat hen dichtbij de grote kerk brengt. “Waar gaat de reis nu heen?”, vragen ze zich allemaal af. Alleen de koster weet het en hij fluistert hen toe: “Dit is de laatste etappe. Steek één voor één de straat over. Daar aan de overkant, achter die grote eikenboom daar op het kerkhof, wacht ik op jullie. Het oude kerkhof ligt helemaal om de grote kerk heen. Loop wel zo vlug mogelijk. Wees niet bang, want we moeten over het kerkhof en dan ...
V@st&Zeker 6
25
nou dan zien jullie het wel. Kom nu maar gauw”, fluister koster Lindeboom. Dan gaat hij als eerste. Dan Sammie en Izak, dan de heer en mevrouw Cohen, gevolgd door JeePee, en tenslotte Babby. Eén voor één steken ze de straat over en verzamelen zich bij de koster achter de dikke eik. “Ziezo, dat is dat en nu verder ...”, fluistert de koster. Hij weet hier goed de weg want hij aarzelt geen ogenblik. Regelrecht gaat het nu op de kerk aan. Binnen enkele minuten staan ze voor een zijdeur van de kerk. De koster haalt de sleutel van de kerk uit zijn broekzak en steekt hem in het oude slot. Na wat wrikken en duwen gaat de zware eiken deur open. Deze deur wordt blijkbaar niet zo vaak gebruikt. Vlug schieten ze naar binnen en de deur gaat weer in het slot.
Dan horen ze weer iets wat hun haren overeind doet staan. Met veel lawaai en gierende banden horen ze een auto voor de kerk langs gaan. Dan horen ze weer iets wat hun haren overeind doet staan. Met veel lawaai en gierende banden horen ze een auto voor de kerk langs gaan. Gelukkig kunnen ze duidelijk horen dat de auto verder het dorp in rijdt. Stokstijf van de schrik blijven ze toch eventjes stilstaan, maar dan komt de koster in actie. “Kom, volg mij”, zegt hij kort. “Zeker de Duitse commandant die zijn soldaatjes zoekt”, fluister Babby nog vlug in het oor van Jee-Pee, die breed glimlacht. Dan haasten ze zich achter de koster aan en deze leidt hen naar een kleine kamer - consistoriekamer geheten - waar het
pikdonker is. “Doe vlug de deur achter je dicht,” zegt de koster tegen Babby die als laatste binnenkomt. Dan doet de koster een stallantaarn aan, die daar hangt. “Kom, mensen, help even een handje, liefst twee”. De bedoeling is duidelijk want de koster heeft de zware oude eiken tafel al beet; deze moet een stukje aan de kant. Snel wordt deze dan ook aan de kant getild. Dan zien ze dat de koster zich bukt. Er ligt een grote dikke mat op de vloer. De rand wordt opgelicht en de koster grijpt naar een ring, trekt eraan en dan gaat er een smal luik omhoog. “Kom vlug, hierheen. Als de Duitsers inderdaad de kerk nog eens gaan onderzoeken - wat ik overigens niet verwacht -, zijn jullie hier wel veilig. Ze zijn hier al een paar keer geweest en hebben niets gevonden. Ze komen voorlopig hier niet terug. Ze verwachten ook niet dat hier iets gebeurt, wat zij minder leuk vinden”, legt de koster kort maar bondig uit. Dan dalen allen via een trapje in de kelder af. “Hier werd vroeger de wijn bewaard voor het avondmaal”, zegt de koster zachtjes. “Heerlijk koel en veilig”. Als ze iets verder lopen ontdekken ze nog een deur. Deze brengt hen in een grote vierkante zaal, die aan alle kanten keurig is afgewerkt. Er staat een grote tafel in het midden met een aantal stoelen er omheen. Aan de kant staan vier bedden met beddengoed, waarvan één twee-persoons bed. Verder staat er nog een kast waarin allerlei houdbaar voedsel ligt. In elke hoek is op een heel slimme manier een luchtkoker aangebracht die zorgt voor frisse licht. Sprakeloos staat de familie Cohen naar hun onderkomen te kijken. Alles wat ze nodig hebben is hier aanwezig. “Wat een schuilplaats”, stamelt vader Cohen. Ze zijn allen diep onder de indruk. “Maar kom, we hebben toch wel een beetje haast. We moeten hier weg”, daarbij kijkend naar JeePee en Babby. “Jullie redden het hier wel eventjes. Eten en drinken vinden jullie in de kast en morgenavond is er een kerkdienst, dan kom ik weer bij jullie langs om verder te bespreken hoe het verder zal gaan”. Dan
V@st&Zeker 6
26
De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Kom tot Mij, allen die vermoeid bent en Ik zal u rust geven’. grijpt mevrouw Cohen de handen van de koster en zegt met tranen in haar ogen: “Nu zie ik duidelijk dat God jullie helpt en dat jullie instrumenten zijn in Zijn hand. Kom terug en vertel over jullie Heiland, alstublieft”. Vader Cohen knikt daarbij instemmend. Ook Sammie en Izak knikken “ja” met hun knappe hoofden. “Goed, dat zullen we doen zo de Heer wil. Voorlopig hebben jullie rust voor je lichaam en kunnen jullie hier even veilig wonen. Wij zorgen voor jullie. Maar één ding wil ik nog kwijt. De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Kom tot Mij, allen die vermoeid bent en Ik zal u rust geven’. Als jullie dat doen, hebben jullie een eeuwige Schuilplaats. God zij met jullie”, zo besluit koster Lindeboom zijn korte toespraak. Dan geeft hij het hele gezin een hand. Daarin volgen Babby en Jee-Pee hem, want ze begrijpen dat ze nu snel moeten verdwijnen. “Lieve jongens, héél, héél hartelijk dank hoor”, en voordat Babby en Jee-Pee het in de gaten hebben krijgen ze een heel dikke zoen van mevrouw Cohen. Beiden kleuren tot over hun oren. Dit maken ze ook niet elke dag mee ... De koster is al bij de deur. Hij verlaat het grote vertrek en gaat daarnaast het trapje op.
Dan sluit de koster het luik weer af, het vloerkleed gaat erover en samen tillen ze dan nog de zware eiken tafel boven op het vloerkleed. Daar wacht hij op de twee vrienden Babby en Jee-Pee. “Hè, hè, we zijn er”, zucht Babby, als ze beiden boven zijn. Dan sluit de koster het luik weer af, het vloerkleed gaat erover en
samen tillen ze dan nog de zware eiken tafel boven op het vloerkleed. “Ziezo, dat is dat, jongens. Nu maken dat we hier wegkomen”. “Vader, waar gaan we dan nu heen?”, vraagt Jee-Pee. “We gaan naar oom Berend”, dat heb ik hem gevraagd. Dan mogen jullie daar allebei op zolder slapen. Heerlijk rustig en kunnen jullie bijkomen van jullie nachtelijk avontuur. Maar voordat ik jullie daar afzet, wil ik een kort verslag van jullie hoe het allemaal verlopen is. Volgens mij zijn jullie vroeger dan gepland. Klopt dat?” Dan vertellen Babby en Jee-Pee in het kort hun belevenissen met het joodse gezin vanaf het kasteel tot aan de zudde. De rest weet Jee-Pee’s vader natuurlijk wel omdat hij er zelf bij was. “Nou, morgen hoor ik wel alles van jullie, maar jullie moeten nu eerst eens een poosje slapen. We gaan samen de Heere danken voor Zijn wonderbare bewaring en redding”, zo besluit koster Lindeboom. Hij dankt de Heere voor Zijn hulp en bewaring, voor de “schuilplaatsen” die Hij gegeven heeft, ja voor de Schuilplaats die Hijzelf is voor Zijn kinderen. Ook de familie Cohen wordt bij de troon van de Heere gebracht en met een brok in zijn keel dankt Hij de Heere voor het werk wat Hij aan het doen is in de harten van de familie Cohen. Ja, de koster heeft gezien dat de harten zich aan het openen zijn voor de Heere Jezus, die óók voor de joden is gekomen. Vlug verlaten ze de kerk en haasten zich om nog voor het helemaal licht wordt, bij oom Berend te zijn. Daar aangekomen worden de jongens hartelijk ontvangen en direct naar het zolder geloodst om naar “dromenland” te kunnen vertrekken. Voordat de twee vrienden gaan slapen, knielen zij eerbiedig voor het bed en danken de Heere Jezus voor Zijn machtige hulp. “Babby, Babby, slaap je al?”. “Ja, natuurlijk Jee-Pee, dat merk je toch wel”, kreunt Babby en draait zich om met een diepe zucht. Weg is hij ... naar dromenland.
V@st&Zeker 6
(Wordt D.V. vervolgd)
R.M.
27
Bileam, de man die van geld houdt Voor een klein huisje staat een man, Bileam. Hij kijkt een groepje ruiters na. Met spijt in zijn hart ziet Bileam de boden van koning Balak weer vertrekken. Ook de zak geld die ze bij zich hadden, nemen ze weer mee terug. Gisteren waren ze bij Bileam gekomen. Koning Balak liet vragen of Bileam wilde komen om het volk Israel te vervloeken. Dat volk trekt overal rond en vecht tegen heel veel landen. Koning Balak is bang om te verliezen en dacht: Als Bileam dat volk vervloekt, dan kan ik ze vast wel weg jagen! Bileam had de zak met geld wel gezien. Misschien had hij zelfs al bedacht wat hij daar allemaal voor kon kopen! Maar hij deed alsof hij heel vroom en godsdienstig was en zei dat hij het eerst aan God moest vragen. Die nacht had God hem inderdaad antwoord “Toch wel jammer gegeven. God had gezegd: van dat geld.” “Dit volk is denkt Bileam gezegend; jij mag het niet vervloeken.” Dus had Bileam de boden van de koning weer weggestuurd. “Toch wel jammer van dat geld.” denkt Bileam. Maar de koning laat het er niet bij zitten. Een paar dagen later komen er weer boden bij Bileam. Dit keer zijn het er meer en ze zijn nog deftiger ook. Als Bileam hen aan ziet komen, weet hij eigenlijk wel dat hij ze weg moet sturen. Maar deze boden beloven Bileam veel geld als hij wel mee komt. Bileam vraagt het nog een keer aan de God en deze keer krijgt hij toestemming om mee te gaan.
“Maar je mag alleen de woorden zeggen die Ik je zeggen zal.” zegt God erbij. Daar gaat Bileam, rijdend op zijn ezel de boden achterna. Plotseling loopt de ezel van
Plotseling loopt de ezel van de weg af, zo de akker van een boer op. “Hé, terug jij!” schreeuwt Bileam. de weg af, zo de akker van een boer op. “Hé, terug jij!” schreeuwt Bileam. En hij slaat de arme ezel om haar weer op de weg te krijgen. Gelukkig, ze kunnen weer verder. Ze komen nu op een weg tussen wijngaarden. Aan allebei de kanten van de weg zit een muur. Opeens drukt de ezel zich helemaal tegen de muur aan. Bileams voet komt klem te zitten tussen de ezel en de muur. “Au!” roept Bileam. “Wat heeft dat dier toch?” En weer
slaat hij zijn ezel. Dan gaan ze verder. Ze rijden nu op een heel smal weggetje. Je kunt er niet links of rechts de weg af, alleen rechtdoor. En wat doet de ezel daar? Ze gaat gewoon op de grond liggen. Nu wordt Bileam heel erg boos. Hij slaat haar met zijn stok. Hij is zo boos dat hij niet eens verbaasd is als de ezel begint te praten. “Wat heb ik gedaan? Waarom heeft u mij drie keer geslagen?”
V@st&Zeker 6
28
Je gedraagt je als een christen. Maar hoe is het met je hart? Dien je werkelijk de Heere met je hele hart omdat je zoveel van Hem houdt? Of is die liefde wat verkoeld? “Omdat je de spot met mij drijft.” zegt Bileam. “Als ik een zwaard had, zou ik je nu doden.” “Maar ben ik dan niet uw ezel waar u uw leven lang al op rijdt? Is het mijn gewoonte om u zo te behandelen?” zegt de ezel. Dan, eindelijk, ziet Bileam wat de ezel (die bekend staat als een dom dier) al lang gezien had. Op de weg staat een engel des Heeren met een zwaard in de hand. Bileam knielt snel neer. Ook de engel vraagt waarom Bileam de
Bileam heeft eindelijk geleerd dat het belangrijker is naar God te luisteren, dan om rijk te zijn. ezel sloeg. “Als de ezel niet aan de kant was gegaan, had ik u gedood.” Bileam schrikt heel erg. Hij zegt: “Ik heb gezondigd. Ik wil wel terug gaan naar huis.” Maar de engel zegt: “Ga met die mannen mee, maar spreek alleen de woorden die Ik je zeggen zal.” Bileam staat op en stilletjes rijdt hij met de boden mee. Hij weet nu dat hij echt naar God
Belijd Hem je verkeerde weg. Dan mag je alsnog opnieuw beginnen om de Heere met je hele hart te dienen. zal moeten luisteren. Koning Balak is erg ongeduldig. Hij kan niet wachten totdat Bileam er is en rijdt het gezelschap alvast tegemoet. “Ik had je toch dringend gevraagd om te komen.” zegt hij verwijtend tegen Bileam. “Dacht je dat ik je niet genoeg kon betalen?” “Ik ben er nu wel,”
zegt Bileam, “maar ik zal alleen de woorden spreken die God in mijn mond zal leggen.” Bileam heeft eindelijk geleerd dat het belangrijker is naar God te luisteren, dan om rijk te zijn.
Hoe zit dat met jou? Lijk jij ook op Bileam? Aan de buitenkant lijkt het alsof je heel godsdienstig bent. Je gaat elke zondag naar de kerk. Je gaat niet naar de disco. Je gedraagt je als een christen. Maar hoe is het met je hart? Dien je werkelijk de Heere met je hele hart omdat je zoveel van Hem houdt? Of is die liefde wat verkoeld? Vind je de dingen in de wereld zo aantrekkelijk, zoals Bileam het geld aantrekkelijk vond? Want ja, je moet toch wel merkkleding dragen, anders hoor je er niet bij. En die radiozender, ach die kan je toch wel stiekem op je kamer luisteren? “De mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Heere ziet het hart aan.” (1 Samuel 16 : 7). De Heere weet precies wat er in je hart is. En het kan zijn dat Hij je een keer tegenkomt, zoals Bileam de engel des Heeren tegen kwam. Maar de Heere is ook genadig. Bileam had een ezel die hem redde. Zo geeft de Heere ook jou nog een kans. Belijd Hem je verkeerde weg. Dan mag je alsnog opnieuw beginnen om de Heere met je hele hart te dienen. Dan kan Hij je gebruiken om bijzondere dingen voor Hem te doen. Wat een blijdschap voor de Heere en voor jou! Het verhaal van Bileam is nog niet afgelopen. De volgende keer kan je D.V. lezen hoe het verder gaat. Maar je kunt het ook alvast in je eigen bijbel lezen in Numeri 22, 23 en 24.
V@st&Zeker 6
29
Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. 1 Johannes 1:7
Kampherinneringen van een joffer ! Slipperdeslofslipperslofslof… Wachtlopen ’s avonds laat rond half 12 is niet altijd een pretje, vinden de meeste joffers. Vanuit de warme keuken de koude buitenlucht in. Maar ik stap graag even naar buiten als ik vanuit de keuken het gejoel op de achtergrond hoor. Ik denk bij me zelf: ‘Ze moeten stil zijn, morgen is het weer vroeg dag en dan zie ik allemaal vermoeide gezichtjes tijdens het ontbijt.’ Zo slipperde ik ook de afgelopen zomer verschillende avonden langs de tenten. ‘SSSSttt..’ hoor ik een paar meiden roepen, ‘daar komt iemand aan!’ Ik grijns bij mezelf en denk: ‘Zie je, ze hebben zelfs ontzag voor ’t geluid van m’n slippers. Maar die gedachte kan ik meteen weer laten gaan, want bij een van de tenten wordt het zeil opzij geduwd en er wordt geroepen: ‘Welke joffer is het?’ Ineens sta ik voor de tent, het licht wordt gauw uitgeknipt en er klinkt gegiechel onder de dekens. Na vijf minuten geduldig wachten is het toch echt stil. Nou ja, stil… Even verder lopen, want drie tenten verderop is het een vreselijk kabaal. Jawel, ze komen de tent uitgerend.. gevangen! De meiden
schrikken, maar hun smoes is zo doorzichtig ☺. Ze mogen eventjes wachten totdat hun tent weer rustig is. Na een half uur heen en weer lopen, waarschuwen, stilletjes om een hoek kijken en gillende meiden in hun slaapzak zien kruipen wordt het langzaamaan wat rustiger. Maar mijn eigen tent neemt het niet zomaar, dat ‘stil zijn want je moet gaan slapen’. Al voor in de week krijgen ze het voor elkaar dat ik beloof dat ze de laatste avond een kussengevecht mogen houden. Nou, de hele week was het redelijk rustig, behalve na de bonte avond. Dat heb ik geweten, of niet? Want toen ik om 12 uur naar bed ging stond
V@st&Zeker 6
30
m’n tent op z’n kop. En terwijl ik van moeheid in slaap viel hielden de meiden kussengevecht op het grasveld. Niets van gemerkt ☺. Behalve toen ze terug kwamen. Toen moest er nog wel een verhaaltje worden voorgelezen voor het slapen gaan ☺.
’t Was gezellig hé, meiden van tent 6 uit week 1 ;-)
Jullie joffer
Bijbelteksten uit je hoofd leren!… Heb je dat gezien? Door de hele V@st&Zeker staan bijbelteksten. Ben je afgelopen zomer in het kamp geweest? Ze hingen aan de binnenwand van de grote witte tent, weet je ‘t nog? Je hebt daar misschien ook teksten geleerd, het zou geweldig mooi zijn als je ze al herkend had!
Hé, maar waarom zou je eigenlijk bijbelteksten leren…? Ten eerste is het belangrijk dat je de Bijbel, Gods Woord, leest. Als je de Heere Jezus (beter) wilt leren kennen, laat God in de Bijbel zien Wie God is en Wie de Heere Jezus is. Als je weet dat je bij de Heere Jezus mag horen, is het goed steeds meer van Hem te leren. Door de Bijbel spreekt Hij tegen je. Lees elke dag een stukje uit de Bijbel. Neem er de tijd voor. Vergeet niet te bidden of de Heere je wil helpen de Bijbel te begrijpen. Dat wil Hij zeker doen door Zijn Geest. ‘Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles,
Als je de Heere Jezus (beter) wilt leren kennen, laat God in de Bijbel zien Wie God is en Wie de Heere Jezus is. wat Ik u gezegd heb.’(Johannes 14:26). De Heilige Geest wil jou graag leiden. Dit doet Hij
door middel van het Woord van God, de Bijbel. Maar je kunt niet altijd de Bijbel open hebben en lezen. Je moet ook naar school, werken, fietsen, eten. Maar wat kan wél? We kunnen veel vaker dan nu nadenken over gedeelten uit de Bijbel, als we ze uit ons hoofd kennen! De Heere kan teksten in je gedachten brengen en je daardoor leiden, bemoedigen, wijsheid geven, ondersteunen, troosten, enzovoort! Vind je de Bijbel een moeilijk boek, zodat je hem niet zo snel ‘pakt’? Moeilijke boeken laat je immers altijd liggen…? Begin er toch eens in te lezen…! Hoe meer je erin leest, hoe meer je gaat begrijpen en hoe meer je ernaar zult verlangen. En dat houdt niet op als je over een paar jaar al een heleboel begrijpt. Gewoon door blijven lezen! Dan ga je er veel meer van begrijpen en ervan genieten! Een paar goede redenen om de Bijbel te lezen:
V@st&Zeker 6
31
Het helpt je niet te zondigen! ‘Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou’ (Psalm 119:11) Het bewaren (kennen) van Gods Woord in je hart, kan je tegen houden om te zondigen. Als je geen Bijbel mág lezen, heb je belangrijke teksten in je hoofd! Gelukkig worden we als christenen in Nederland niet vervolgd. In landen waar dat wel gebeurt, is het bezitten en het lezen van de Bijbel meestal strafbaar. Wat zijn de christenen dan blij dat ze teksten uit hun hoofd kennen. De Waldenzen waren vroeger christenen in Italië, die veel geleden hebben onder vervolgingen. Zij lieten ieder kind een gedeelte van het Evangelie uit het hoofd leren. Als ze dan weer eens moesten vluchten, hadden ze in ieder geval een deel van de Bijbel bij zich!
leest daar dat de Heer Jezus steeds zegt ‘Er staat geschreven…’ en daarna volgt steeds een bijbeltekst. God had en heeft het laatste Woord. De Bijbel wijst je de weg! ‘Uw Woord is een Lamp voor mijn voet en een Licht op mijn pad’ (Psalm 119:105). God wil jou op jouw levensweg leiden door Zijn Woord. ‘Dat het boek van deze wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles, wat daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandig handelen.’ De Heere zegt het Zelf in veel Bijbelteksten: (Psalm 1; Kolosse 3:16, enzovoort.) Wat is het goed om de Bijbel te kennen! Dat is nog wel de beste reden om bijbelteksten uit je hoofd te leren..! Maar hoe moet ik ze uit het hoofd leren? Misschien zeg je:‘Goed, ik wil het wel. Ik weet dat het goed is, om bijbelteksten uit mijn hoofd te leren. Maar ik heb een probleem… ik kan helemaal niet goed leren.’ Een ander zal misschien zeggen: ‘Voor Engelse woordjes heb ik altijd een 5,4…’ Het gaat om je houding. Jij kúnt teksten onthouden. Je kent immers ook telefoonnummers, plaatsnamen, adressen, enz. Zo kun je ook teksten onthouden. Ja, het kost je misschien wel een beetje moeite.
De Bijbel verdedigt je! ‘… het Zwaard van de Geest, dat is het Woord van God.’ Hier wordt de Bijbel gebruikt door de Heilige Geest, in de strijd tegen de overheden en machten. O, kunnen wij daar dan wel tegen strijden?! Lees Efeze 6 maar eens vanaf vers 11, dat kan alleen als je Gods wapenrusting aan hebt. De Heere Jezus gebruikte ook het Woord van God, toen de duivel Hem probeerde te verleiden. Deze geschiedenis vind je in Matthéüs 4. Je
Het gaat om je houding. Jij kúnt teksten onthouden. Je kent immers ook telefoonnummers, plaatsnamen, adressen, Maar ik zal je helpen met een paar tips! Niet alles in één keer, maar één tekst vaak herhalen en dan pas de volgende. Kijk eens naar de volgende tips:
V@st&Zeker 6
32
Lees het gedeelte waarin de tekst die je gaat leren staat 1x. Lees de tekst tenminste tien keer. Schrijf de tekst ongeveer tien keer (zo nodig vaker…!) langzaam op; denk daarbij over elk woord na. Zó prent je het in je hoofd. Oefen je erin de tekst op te zeggen (dat moet nu niet meer moeilijk zijn).
Als je het Woord van God in je hart bewaart, zit het op de plek waar je alleen dat bewaart waar je veel van houdt! Draag het briefje met de uitgeschreven teksten bij je. Je kunt erop kijken als je het even niet meer weet (als je in de rij voor de kassa staat, als je in de bus zit…) Denk er overdag nog eens over na en herhaal deze tekst in de daarop volgende dagen. Praat over dit vers wanneer je met anderen in gesprek bent.
Heb je een MP3? Misschien ligt er nog een cassetterecorder of een walkman op zolder… Daarmee kan het ook! Neem een of meer teksten op en beluister ze op de fiets, in de trein, onder de afwas… Ik moedig je sterk aan te beginnen met het uit het hoofd leren van delen van de Bijbel en daarover diep na te denken. Maar wees “gewaarschuwd”: het kan je leven veranderen! ;-) Sommige mensen kunnen heel snel teksten
Het kan je leven veranderen! leren en onthouden. Anderen doen er langer over. Als je bij die vluggerds hoort, bid er dan voor dat je elk geleerd vers niet alleen maar in je achterhoofd zult wegstoppen, maar ook in je hart, zodat God het kan gebruiken om je leven te veranderen. Als je het Woord van God in je hart bewaart, zit het op de plek waar je alleen dat bewaart waar je veel van houdt!
Colofon V@st & Zeker: Verzending: Wanneer: Aanmelden: Adreswijzigingen: Administratie: Redactie:
Gratis voor de kampeerders van de Vast & Zeker kampen in Laag-Soeren en voor ieder die het wil ontvangen. Heb je een email-adres, dan ontvang je V&Z per e-mail, anders per post. V&Z eind maart, eind juni, eind september en eind december. Als je lid wilt worden van V&Z surf dan naar www.christelijkejeugdkampen.nl of stuur een bericht naar de administratie. Als je verhuist of je krijgt een ander e-mailadres, dan horen wij dat graag van je. V@st & Zeker De Pas 62 7123 AG Aalten David Damminga, Geertine Huisbrink, Andries Loos, Maaike Loos, Asmond Luimes, Eunice Luimes.
V@st&Zeker 6
33