ja ar verslag 2014 ROC LEEUWENBORGH deel2
ROC Leeuwenborgh Centraal adres: Sibemaweg 20 6224 DC Maastricht Postadres: Postbus 1825 6201 BV Maastricht Telefoon: 088-0015000 Internet: www.leeuwenborgh.nl E-mail:
[email protected] KvK-nummer: 41074030
jaar verslag 2014 ROC LEEUWENBORGH deel 2
3
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Inhoudsopgave Inleiding ROC Leeuwenborgh - Leeuwenborgh Maakt Het Verschil Missie, visie, DNA en kernwaarden Profiel Organisatorische structuur Juridische structuur Organisatie Leeuwenborgh Studenten Studentenaantallen Ontwikkeling studentenaantallen Kwaliteitszorg: de spiegel voorgehouden Onderwijs en examinering - Sturen op verandering en verbetering - Kwaliteitszorgcyclus - Inspectietoezicht en keurmerken Studententevredenheid Rapportage klachten en complimenten - Klachtenprocedure en meld- en registratiesysteem Smile - Aantal en type meldingen - Afhandeling van meldingen - Meldingen per organisatieonderdeel - Relatie van de melder tot de school - Categorieën van meldingen - Beoordeling van meldingen - Achterliggende oorzaken van de meldingen Risicomanagement Gegevensset Enkele definities Financiën - Financieel resultaat - Overzicht financiële positie - Treasurybeleid - Grondslagen - Helderheid - Financiële kengetallen - Financiële positie Continuïteitsparagraaf - Inleiding
4
7 8 8 11 11 11 12 14 14 15 16 17 17 18 20 21 22 22 22 23 23 23 24 25 25 26 27 27 28 28 29 29 30 30 34 40 41 41
- Ontwikkeling studentenaantallen - Personele gegevens - Financiële gegevens - Mutaties Eigen vermogen - Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem - Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden - Rapportage toezichthoudend orgaan Diplomaresultaat en jaarresultaat Percentage nieuwe VSV’ers Personeel - Overzichten - Ziekteverzuim Internationalisering Huisvesting en ICT Regelingen a. Regeling Taal & Rekenen b. Leerling Gebonden Financiering c. Passend Onderwijs d. Schoolmaatschappelijk werk (SMW) e. Schoolex 2.0 f. Lerarenbeurs en subsidie zij-instroom Sector Educatie - Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) - PitStop - Entreeopleiding en Kwalificatieklas - Integratie & inburgering en BasisEducatie Tevredenheid studenten: zie in het hoofdstuk over Kwaliteitszorg Tevredenheid medewerkers Interview met Raad van Toezicht Interview met Studentenraad Verslag Ondernemingsraad: De omslag maken Externe functies leden College van Bestuur Externe functies leden Raad van Toezicht Verklaring van het bevoegd gezag Afkortingen
41 42 44 46 48 49 49 49 56 57 57 60 61 63 64 64 68 68 69 70 70 71 71 74 74 75 76 76 78 80 82 84 85 87 89
5
Het college van bestuur zoals dat sinds het najaar van 2013 bestaat uit Jos Kusters (voorzitter, rechts) en Ferno Schneiders.
6
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Inleiding In dit tweede deel van het jaarverslag leest u alles over de resultaten van de inspanningen van onze studenten en medewerkers in 2014. Waar in het eerste deel de activiteiten van 2014 belicht zijn vanuit de kijk van externen op de samenwerking met Leeuwenborgh, wordt hier verantwoording afgelegd over de geleverde inspanningen en de behaalde resultaten. Ook wordt in de continuïteitsparagraaf duidelijk gemaakt, dat Leeuwenborgh een stevig fundament heeft om met vertrouwen de toekomst tegemoet te treden. Hoewel we met tevredenheid kijken naar de resultaten, zullen we zeker niet achterover gaan leunen. Zowel in de vertaling van ons nieuwe beleid voor de komende jaren naar praktische uitvoering als in het verder verbeteren van onze prestaties liggen de uitdagingen om Leeuwenborgh ook in 2020 met tevredenheid en trots zijn resultaten te laten zien. We wensen u met dit tweede deel veel leesplezier.
Juni 2015
Jos Kusters Voorzitter College van Bestuur
Ferno Schneiders Lid College van Bestuur
Wilt u reageren op de inhoud van dit jaarverslag? Dat kan via
[email protected]
7
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
ROC Leeuwenborgh Leeuwenborgh Maakt Het Verschil In 2014 zijn we intensief met elkaar bezig geweest onze strategie te herijken. Dit is een intensief proces geweest, waarin de hele organisatie heeft geparticipeerd. Het resultaat – Leeuwenborgh Maakt Het Verschil – is onderstaand beschreven in missie, visie, DNA en kernwaarden.
Missie, visie, DNA en kernwaarden Onze belofte: wij maken het verschil Onze maatschappelijke omgeving verandert razendsnel. Niet alleen politiek en sociaal maar ook demografisch, technologisch en ecologisch. Wij leiden jong volwassenen op voor de toekomst, voor werk, maar ook voor hun functioneren als persoon en als burger in deze dynamische omgeving. Onze studenten mogen erop rekenen dat wij hen daar adequaat op voorbereiden. Dat betekent voor ons, dat wij recht doen aan verschillen in studenten, medewerkers, werkgevers, onderwijspartners en onze maatschappelijke omgeving, vanuit onze eigenheid, onze eigen geschiedenis en de ambities van medewerkers en studenten voor de toekomst. Wij maken het verschil door een hoge onderwijskwaliteit te leveren met excellent, gepersonaliseerd onderwijs en met een eigentijds curriculum. Wij maken het verschil door ons intensief te verbinden met andere onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke instellingen. Wij durven keuzes te maken, omdat we willen excelleren. Excellentie vraagt om bevlogen en goed toegeruste medewerkers, die kunnen binden en boeien. Net als onze studenten kunnen onze professionals zich optimaal ontwikkelen op de wijze, die het beste bij hen past. Ze kunnen vertrouwen op een uitstekende basiskwaliteit, goede faciliteiten en moderne middelen zoals ICT.
8
Op elke van bovenstaande terreinen hebben we strategische doelen vastgesteld, die de komende jaren worden gerealiseerd. De kwaliteitsafspraken die ROC Leeuwenborgh (verder “Leeuwenborgh”) met de minister afspreekt, lopen hiermee parallel. Onze ambities aangaande gepersonaliseerd onderwijs en een eigentijds curriculum zijn daarin leidend. Met kwaliteitszorg en praktijkgericht onderzoek ondersteunen wij onze keuzes resultaatgericht. De tevredenheid van onze studenten, medewerkers en externe relaties, onze onderwijsresultaten in relatie tot de kwaliteitsafspraken en het toezichtkader, en de financiële situatie van onze organisatie meten wij systematisch aan de hand van indicatoren. Niet alleen omdat dat van ons verwacht wordt, maar vooral omdat we een wezenlijk verschil willen maken. Onze Missie Leeuwenborgh biedt, in nauwe samenwerking met zijn partners in de regio, zijn studenten een solide en duurzame basis voor persoonlijke ontwikkeling, burgerschap en werk (dan wel succesvolle doorstroom naar vervolgonderwijs) Onze onderwijsvisie Met Gepersonaliseerd Leren en een Eigentijds Curriculum leveren onze teams maatwerk en sluiten wij aan bij de verschillen tussen studenten en bij de dynamiek van onze omgeving. In nauwe samenwerking met onze omgeving creëren wij daarmee de condities voor ontwikkeling van onze studenten, medewerkers en partners. Met deze visie, als anker voor onze strategie, maken wij het verschil en dragen wij bij aan hun toekomst en die van onze regio.
9
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Leeuwenborgh maakt het verschil door binnen wettelijke kaders, met Gepersonaliseerd Leren en een Eigentijds Curriculum recht te doen aan verschillen tussen studenten, medewerkers, bedrijven en regiopartners. Strategische ordeningsprincipes: ons DNA Om studenten en medewerkers goed te equiperen voor de toekomst heeft Leeuwenborgh de opdracht zijn curriculum eigentijds in te richten met een hoge kwaliteitsstandaard. Onze strategische doelen worden daarom opgesteld, uitgevoerd en bewaakt langs de meetlat van ons DNA. Onderstaande bouwstenen van ons DNA zien we niet los van elkaar: in balans en in samenhang helpen zij ons om aan de gewenste kwaliteitstandaard te voldoen. Flexibiliteit Gepersonaliseerd onderwijs en een eigentijds curriculum vragen om flexibiliteit. Met flexibiliteit kunnen wij recht doen aan de verschillen en maatwerk leveren. Flexibiliteit in ons curriculum, in de systemen die ons onderwijs en onze organisatie ondersteunen en flexibiliteit van onze interne organisatie en alle medewerkers. Adaptief vermogen Aanpassing aan onze omgeving is nodig om een goede invulling te geven aan onze maatschappelijke opdracht. Omgevingsbewustzijn, een hechte verbinding met de Euregio en nauwe samenwerking met onze regiopartners waarborgen onze aansluiting op relevante ontwikkelingen in onze omgeving.
“ Leeuwenborgh als centrum voor professionele en persoonlijke groei. ”
Diversiteit We koesteren diversiteit in studenten, docenten, teams, opleidingen en beroepen. We waarderen de verschillen, omdat we ervan overtuigd zijn, dat diversiteit ons helpt om onze dromen waar te kunnen maken, beter onderwijs te verzorgen en daarin ook succesvol te zijn. Centrale kaders We geven diversiteit de ruimte binnen centrale kaders. Dat zijn kaders, die we zelf belangrijk vinden of die we moeten hanteren van onze opdrachtgevers, zoals de wettelijke kaders. Zij scheppen ruimte, geven rust en bieden houvast. Centrale kaders borgen onze visie, kwaliteit en investeringen en gelden voor iedereen (afspraak is afspraak). Onze interne kernwaarden We verwachten en vragen veel van onze medewerkers, immers zij bepalen de kwaliteit van het onderwijs inclusief de daaraan gekoppelde ondersteuning. Wij hebben ook hoge verwachtingen van onze studenten. Leeuwenborgh studenten en medewerkers kenmerken zich door drie gezamenlijke kernwaarden: Positief: het glas is halfvol, we werken continue aan onze eigen ontwikkeling; Prikkelend: we zoeken onconventionele oplossingen en durven collega’s aan te spreken; Nieuwsgierig: we kijken om ons heen en werken continue aan onze eigen ontwikkeling.
10
Profiel Leeuwenborgh is een regionaal opleidingscentrum in Zuid-Limburg. De ruim 800 medewerkers zorgen ervoor, dat de 10.000 studenten beroepsonderwijs en educatie aangeboden krijgen in de sectoren CIOS, Handel, Toerisme, Uiterlijke verzorging en Veiligheid; Economie; Educatie; Techniek; Zorg en Welzijn. Daarnaast werkt het ROC intensief samen met het regionale bedrijfsleven, collega onderwijsinstellingen en de gemeenten en verzorgen de medewerkers onder meer bedrijfsopleidingen.
Organisatorische structuur Leeuwenborgh wordt aangestuurd door een tweehoofdig College van Bestuur, gevormd door de voorzitter, Jos Kusters, en collegelid Ferno Schneiders. Het college legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. De ondernemingsraad en studentenraad geven regelmatig advies dan wel instemming op majeure organisatievraagstukken. Het college wordt bijgestaan door een manager Kwaliteitszorg, een controller, een stafdienst Onderwijs en Innovatie, een afdeling PR & Communicatie en een bestuurssecretaris. Om studenten, ouders, medewerkers, bedrijven en organisatie binnen Leeuwenborgh zo goed mogelijk te kunnen helpen en informeren, is Leeuwenborgh onderverdeeld in een aantal portalen, sectoren en diensten. • Het Loopbaanportaal: dit portaal onderhoudt de contacten met studenten. • Het Marktportaal: hiermee onderhoudt Leeuwenborgh contacten met de markt, dit zijn de bedrijven en organisaties, waarmee wordt samengewerkt. De kern van de opleidingen wordt gevormd door vijf sectoren. Deze bieden beroepsopleidingen, algemene opleidingen en volwasseneneducatie in diverse richtingen aan: • sector Economie; • sector CIOS, Handel, Toerisme, Uiterlijke verzorging, Veiligheid; • sector Techniek; • sector Zorg & Welzijn; • sector Educatie. De sectoren en portalen worden ondersteund door de diensten. Leeuwenborgh kent de volgende diensten: • Bedrijfsdienst; • Human Resources; • Financieel Economische Zaken.
Juridische structuur Leeuwenborgh is een stichting, die statutair zetelt in Sittard. De formele benaming bij de Kamer van Koophandel is Stichting voor Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie Westelijk Zuid-Limburg. Daarnaast is er de Stichting Sité, waarvan het college ook het bestuur vormt en waarvan de Raad van Toezicht bestaat uit een deel van de Raad van Toezicht van Leeuwenborgh. Tenslotte is Leeuwenborgh enige aandeelhouder van Leeuwenborgh Training- en Opleidingscentrum Sittard B.V.
11
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Organisatie Leeuwenborgh onderwijs Sector Economie • Commercieel / Financiële Dienstverlening • ICT-Lyceum • Juridisch • Logistieke beroepen • Secretarieel • Financiële beroepen
Sector CHTUvV
Sector Techniek
• CIOS • Handel • Toerisme • Uiterlijke verzorging • Veiligheid
• Bouwkunde • Elektrotechniek • Fijnmechanische techniek • Laboratoriumtechniek • Luchtvaarttechniek • Maintenance • Procestechniek • Werktuigbouwkunde
Sector Zorg & Welzijn
ondersteuning Loopbaanportaal
Human Resources
Centrale staf
Marktportaal
Financieel Economische Zaken
Kwaliteitsmanager Controller
Bedrijfsdienst
medezeggenschap Ondernemingsraad
Studentenraad
sturing College van Bestuur
toezicht Raad van Toezicht
12
Sector Educatie
• Verzorgende IG en • AKA / Entree Helpende BBL opleidingen • Onderwijsassistent • Kwalificatieklas en Pedagogisch werk • PitStop • Maatschappelijke • VAVO zorg en Helpende • BE en I&I BOL • Verpleegkundige
Ouderraad
13
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Studenten Studentenaantallen In de tabel is te zien, dat de studentenaantallen bij Leeuwenborgh blijven dalen. De daling van 4,5% is gelijk aan wat op basis van de demografische verwachtingen voorspeld was. De teruggang komt volledig op het conto van de BBL en de BOL-deeltijdopleidingen. De BOL-voltijdopleidingen laten zelfs een stijging zien. Enerzijds is dit het gevolg van de economische crisis, anderzijds wordt het veroorzaakt door de afbouw van de BOL-deeltijd. Met ingang van 2013 worden deze studenten niet meer bekostigd door de overheid. Bij Educatie is er een toename van het aantal trajecten, met name bij Basisvaardigheden. Het aantal mensen dat een traject Nederlands als tweede taal via de gemeente volgt, is in vergelijking met vorig jaar afgenomen, terwijl het aantal inburgeringstrajecten een toename laat zien.
Aantal studenten Leeuwenborgh op 1 oktober 2014 (bekostigbaar)
Sector
bol
bbl
Techniek
1.043
321
1.364
Economie
1.457
74
1.531
Cios, Handel, Toerisme, Uiterlijke verz. en Veiligheid
2.058
135
2.193
Zorg en Welzijn
1.270
291
1.561
Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA) Totaal beroepsonderwijs
170 5.998
totaal
170 821
6.819
Educatie: Nederlands als tweede taal (NT2) Basisvaardigheden Inburgering Contractopleiding VAVO Totaal Educatie (excl. AKA)
14
326 1.596 244 28 464 2.658
Ontwikkeling studentenaantallen Beroepsopleidende leerweg (voltijd)
2012-2013
2013-2014
2014-2015
Techniek
908
938
1.043
Economie
1.358
1.403
1.457
Cios, Handel, Toerisme, Uiterlijke verz. en Veiligheid
2.007
2.009
2.058
Zorg en Welzijn
1.344
1.301
1.270
147
155
170
5.764
5.806
5.998
50
22
Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA) Totaal beroepsopleidende leerweg voltijd
Beroepsopleidende leerweg (deeltijd) Techniek Economie Cios, Handel, Toerisme, Uiterlijke verz. en Veiligheid
39 160
Zorg en Welzijn Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA) 249
22
0
578
440
321
94
60
74
Cios, Handel, Toerisme, Uiterlijke verz. en Veiligheid
188
212
135
Zorg en Welzijn
615
565
291
12
12
1.487
1.289
2012-2013
2013-2014
Techniek
1.536
1.400
1.364
Economie
1.491
1.463
1.531
Cios, Handel, Toerisme, Uiterlijke verz. en Veiligheid
2.355
2.221
2.193
Zorg en Welzijn
1.959
1.866
1.561
159
167
170
7.500
7.117
6.819
0
0
Totaal beroepsopleidende leerweg deeltijd
Beroepsbegeleidende leerweg Techniek Economie
Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA) Totaal beroepsbegeleidende leerweg
Totaaloverzicht
Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA) Totaal bol voltijd, bol deeltijd en bbl
821 2014-2015
Educatie * Nederlands als tweede taal (NT2)
216
Vavo
170
Basisaanbod
1.290
Totaal Educatie
1.676
* Gezien het feit, dat de inkoop van Educatie door de gemeenten met ingang van 2013 anders geregeld is, zijn de cijfers niet meer vergelijkbaar met eerdere jaren en worden ze hier ook niet meer vermeld.
15
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Kwaliteitszorg: de spiegel voorgehouden 2014 was het jaar van het onderzoek door de inspectie naar de Staat van de Instelling. Nadat we zelf nagenoeg al onze opleidingen in het kader van externe en interne audits hadden doorgelicht, hadden we een beeld hoe we ervoor stonden. We weten waar het goed gaat, en weten waar we nog aandacht aan moeten besteden. • het onderwijsproces is op orde • bij examinering vraagt vooral de toezichthoudende rol van de examencommissie nog om verbetering • bij kwaliteitsborging zijn de systemen aanwezig, de doorvertaling naar de teams en daarbij in het bijzonder de stap van kwaliteitssysteem naar kwaliteitscultuur is de uitdaging voor de komende tijd.
“ 2014 was het jaar van het onderzoek door de inspectie naar de Staat van de Instelling. ”
Tijdens haar onderzoek in het voorjaar bevestigt de inspectie ons beeld en het onderzoek leidt niet tot verrassingen. Logischerwijze zijn we na het inspectieonderzoek voortvarend gestart met twee centraal aangestuurde verbetertrajecten op de twee voor ons bekende terreinen: op het gebied van examinering (in het bijzonder de toezichthoudende rol van de examencommissie) en op het gebied van kwaliteitsborging (in het bijzonder de werking in de teams). Tevredenheid In 2014 is wederom de tweejaarlijkse JOB-monitor afgenomen. De positieve ontwikkeling en stijgende trend van tevredenheid uit 2012 zetten ook nu door. Het rapportcijfer van ons ROC is sinds 2007 gestegen van 6,6 naar 7,1. De rapportcijfers voor de opleidingen zijn alle voldoende en lopen uiteen van 6,4 tot 7,9. De tevredenheid voor de onderwijsgerelateerde items is positief. Een punt van aandacht is en blijft de kwaliteit van de randvoorwaardelijke zaken, zoals een “plek om te studeren”, de “kantine” en “schoon in en om het gebouw”. Klachten en complimenten In 2014 was er wederom een afname van het aantal meldingen van 146 naar 92. Veel zaken worden blijkbaar in het rechtstreeks contact tussen mentor en student besproken en opgelost, waardoor er minder behoefte is om een wat meer formele melding te doen. De doorlooptijd is t.o.v. 2014 verder verbeterd tot 88% van de meldingen die binnen de 6 weken helemaal zijn afgerond. Daar waar de normtijd van 6 weken is overschreden, is in de meeste gevallen de melding wel afgehandeld, maar heeft de administratieve verwerking nog niet plaatsgevonden. Net als in 2013 gaat het grootste deel van de meldingen over de zogenaamde “kleine kwaliteit” nl. 71% . Het betreft dan vooral de voorzieningen in Maastricht, zoals thermisch comfort, koffievoorziening en parkeren. Het aspect “informatie”
16
binnen deze categorie betreft het feit, dat informatie de deelnemer niet, niet tijdig of niet correct bereikt. Een uitgebreid verslag over de stand van zaken op het gebied van Kwaliteitszorg is te vinden in de bijlagen.
Onderwijs en examinering Sturen op verandering en verbetering Het is voor leidinggevenden op alle niveaus in de organisatie belangrijk om te kunnen sturen op de gewenste resultaten en doelstellingen. Om hierin een slag te kunnen maken heeft Leeuwenborgh in 2013 in alle sectoren en afdelingen de A3-systematiek ingevoerd, nadat deze werkwijze in de voorgaande jaren in enkele eenheden was geïnitieerd. De A3-systematiek is een benadering voor het ontwikkelen van jaarplannen én het monitoren en bijsturen daarvan. Aan de basis staat de gedachte van integraal management, zoals die is vastgelegd in het INK-managementmodel. Ook de PDCA-cyclus is erin geïntegreerd: plannen, doen, maar ook controleren of de doelstellingen gerealiseerd worden en, waar nodig, actie ondernemen. Kern van de A3-systematiek is het maken van een jaarplan op slechts één vel A3: een overzichtelijke weergave van de beoogde resultaten voor het komende jaar en de daarvoor noodzakelijke acties en inspanningen. Hiervoor wordt een vaste structuur gebruikt, gebaseerd op de 9 aandachtsgebieden van het INK-managementmodel. De visie en de ambities (het strategisch beleid) van Leeuwenborgh vormen het uitgangspunt. Er is geen plaats voor vage intenties: in de resultaatgebieden worden concrete prestatie-indicatoren en SMARTgeformuleerde doelstellingen vastgelegd. Naast het jaarplan is er een overzicht van hygiënische prestatie-indicatoren (HPI’s), waarin concrete doelen over de reguliere zaken zijn vastgelegd. De HPI’s maken integraal deel uit van het A3-jaarplan. De indicatoren betreffen vooral aspecten, die direct verband houden met de kwaliteit van het onderwijs. Door het maken van een jaarplan en de HPI’s worden de doelen op het gebied van onderwijs, examinering, opbrengsten, naleving en kwaliteit van leraren beschreven en afgesproken. Door dit op alle organisatieniveaus in relatie tot elkaar te doen, wordt de samenhang tussen de plannen gewaarborgd. Een ander voordeel van het instellingsbrede gebruik van deze methodiek is de mogelijkheid om uniform te sturen op alle niveaus van de organisatie. Omdat het ontwikkelen van een A3-jaarplan gebeurt door een groep betrokken leidinggevenden en bij voorkeur ook medewerkers, leidt het tot meer commitment, en ervaren docenten en leidinggevenden meer richting (focus), consistentie en samenhang.
17
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
De realisatie van de plannen wordt gevolgd in de managementgesprekken, die een drietal keer per jaar worden gevoerd tussen het College van Bestuur en de directeur en tussen de directeur en de (opleidings)managers. Tijdens deze gesprekken worden zowel de zaken benoemd waar men trots op is, als de gebieden die mogelijk een risico vormen. Dit laatste gebeurt om tijdig te kunnen bijsturen. Kwaliteitszorgcyclus De kwaliteitszorgcyclus rondom kwaliteit van onderwijs en examinering wordt in de sectoren, bij de Bedrijfsdienst en bij het Loopbaanportaal gefaciliteerd door een kwaliteitsmedewerker. De werkwijze is vastgelegd in het A3-jaarplan kwaliteitszorg 2013 en kent voor alle bedrijfsonderdelen dezelfde opzet, systematiek en instrumenten. Jaarlijks worden tevredenheidsmetingen uitgevoerd onder verschillende doelgroepen studenten, bedrijven en medewerkers. De ROC-brede metingen staan hieronder vermeld. Metingen worden altijd gevolgd door panelgesprekken.
Job-enquête MBO-kaart Waarderingsmeting bedrijven MTO
doelgroep
frequentie
jaar
Alle MBO-studenten
Om het jaar
2011/2012, 2013/2014
Gediplomeerde uitstromers
Om het jaar
2012, 2014
BPV-bedrijven
Om het jaar
2011/2012, 2013/2014
Medewerkers
Om het jaar
2013
De MBO-kaart heeft in 2014 om diverse redenen niet plaatsgevonden. De Waarderingsmeting bedrijven is niet uitgevoerd, aangezien de verwachting was, dat er een landelijk instrument zou komen voor het uitvoeren van deze meting. Gezien het feit, dat dit instrument langer op zich laat wachten, dan verwacht, wordt in 2015 wel weer een meting uitgevoerd. Lesbezoek door de opleidingsmanager is ook een instrument voor kwaliteitsborging. In verschillende opleidingen werd dit reeds ingezet. In het kader van het ROC-brede verbetertraject is een ROC-brede aanpak hiervoor in ontwikkeling. De uitkomsten van het lesbezoek kunnen een belangrijke rol spelen in de teamdiscussie en de teamontwikkeling rondom visie en aanpak van didactiek.
18
Audits De eerste drie maanden van 2014 hebben vooral in het teken gestaan van de voorbereiding en uitvoering van het inspectieonderzoek naar de Staat van de Instelling. Hierdoor konden geplande audits niet doorgaan, of waren deze niet nodig omdat de opleiding in het inspectieonderzoek zat. Om die reden is de auditkalender voor het kalenderjaar 2014 aangepast en is de looptijd met 1 jaar verlengd. Dit is vastgelegd in het “addendum 2015” van de auditkalender 2012-2014. Naast het inspectieonderzoek hebben in 2014 de volgende audits plaatsgevonden
sector CHTUvV Economie Techniek Zorg en welzijn
opleiding
interne audit
Handel Secretariële beroepen
externe audit x
x
Werktuigbouwkunde
x
Onderwijsassistent
x
Bij al deze audits heeft er een aanvullende productaudit examinering plaatsgevonden. Zowel de interne als de externe audit resulteren in een auditrapport. Dit rapport wordt aangeboden aan de opleiding, de sectordirecteur en het CvB. Enkele weken daarna vindt er een gesprek plaats tussen het CvB, de opleidingsmanager en de directeur van de betrokken afdeling over het auditrapport en de voorgenomen verbeteringen. De voortgang van de verbeteringen wordt gemonitord door het opleidingsteam, dat daarin ondersteund wordt door de kwaliteitsmedewerker. Terugkoppeling van de voortgang en de resultaten vindt plaats in de reguliere managementgesprekken tussen opleidingsmanager en directeur en tussen directeur en CvB.
19
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Inspectietoezicht en keurmerken In het voorjaar van 2014 is Leeuwenborgh door de inspectie van het onderwijs onderzocht in het kader van de Staat van de Instelling. Dit onderzoek betrof de instelling als geheel en een steekproef van 5 opleidingen. De inspectie constateert, dat Leeuwenborgh zelf haar risico’s detecteert en hierop beleid heeft uitgezet. De kwaliteitsborging vraagt nog verbetering op het gebied van een planmatige aanpak van verbeteringen door de onderwijsteams. De examinering is op orde maar de inspectie constateert tekortkomingen bij de examencommissies.
Gebied 1 onderwijsproces
Gebied 2 examinering
Commercieel medewerker binnendienst
voldoende
Manager verkoop reizen
voldoende
Vliegtuigonderhoud technicus mechanica
voldoende
Mbo-verpleegkundige
voldoende
Helpende zorg & welzijn
voldoende
opleiding
Gebied 3 Onderwijsopbrengsten
Gebied 4 Kwaliteitsborging
Gebied 5 Naleving wettelijke vereisten
onvoldoende
voldoende
onvoldoende
onvoldoende
onvoldoende
onvoldoende
onvoldoende
voldoende
onvoldoende
voldoende
onvoldoende
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
In het najaar van 2014 heeft, ten gevolge van tegenvallende onderwijsopbrengsten, een kwaliteitsonderzoek door de inspectie plaatsgevonden bij de niveau 3 en niveau 4-opleidingen Sport en Bewegen. Hierbij oordeelde de inspectie, dat buiten de opbrengsten alle kwaliteitsgebieden voldeden en dat zij op grond hiervan er vertrouwen in heeft, dat ook de opbrengsten aan de norm zullen gaan voldoen. Keurmerken Keurmerk Inburgering: Na heronderzoek door KIWA is het keurmerk inburgering ook in 2014 verlengd. Luchtvaarttechniek De afdeling Luchtvaarttechniek heeft in 2013 ook voor haar opleiding Categorie B1.1 de Part 147 erkenning verkregen. In 2012 verwierf men deze erkenning al voor de Categorie A opleiding (NL.147.7176). Erkenning EVC-centrum Het EVC-centrum heeft eerder, op 16 maart 2013, een EVC-verklaring verkregen voor de duur van 3 jaar voor 17 standaarden. Op basis van verandering in de regelgeving is de EVC-verklaring nu geldig voor de 5 domeinen waartoe de 17 standaarden behoren.
20
Afwijking van de wettelijke onderwijstijd. Voor 2 opleidingen (beveiliging en handel niveau 2) heeft het CvB toestemming verleend om af te wijken van de onderwijstijd. Dit is gebeurd na instemming door de studentenraad. Aan de goedkeuring is een audit naar de onderwijskwaliteit in het schooljaar 2014/2015 gekoppeld. In het najaar van 2014 is een procedure ontwikkeld, waarin criteria en werkwijze voor aanvraag van afwijking zijn vastgelegd.
Studententevredenheid De onderwijskwaliteit wordt niet alleen afgemeten aan de leerwinsten, maar ook aan de tevredenheid van de studenten. Om deze tevredenheid te meten, participeert Leeuwenborgh al een aantal jaren in het onderzoek van JOB, dat eens per twee jaar uitgevoerd wordt onder zittende studenten. Algemeen oordeel over de school (rapportcijfer) In dit oordeel is meegenomen: De vraag “Zou je weer kiezen voor deze opleiding?” en de rapportcijfers voor zowel het ROC als het rapportcijfer voor de opleiding. De waardering voor de opleiding vertoont een licht stijgende lijn en volgt hiermee ook de landelijke trend. Ons ROC zit daarmee boven het landelijk gemiddelde. Dit was in 2012 7,0 (landelijk 6,9) en is in 2014 7,1 (landelijk 7,0). De waardering voor het ROC als instelling was in 2012 6,4 (landelijk 6,3) en is in 2014 6,6 (landelijk 6,5).
21
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Rapportage klachten en complimenten Gebaseerd op gegevens over 2014 bijgewerkt tot 11 januari 2015 Klachtenprocedure en meld- en registratiesysteem Smile Leeuwenborgh heeft een Leeuwenborgh-brede klachtenprocedure. Dit wil zeggen, dat deze procedure wordt gebruikt door alle sectoren, portalen en diensten en op centraal niveau. Tevens geldt deze procedure voor zowel externe belanghebbenden (o.a. studenten, ouders, toeleverende scholen, afnemende scholen, werkvelden) als voor interne belanghebbenden (de medewerkers van Leeuwenborgh). Leeuwenborgh maakt sinds 2011 gebruik van het meld- en registratiesysteem Smile. Klachten kunnen gemeld worden via een button op de website of in het intranet Fronter. De mogelijkheid tot melden is hiermee vergemakkelijkt, en ook is de opvolging van meldingen transparanter geworden. Aantal en type meldingen Er zijn vier type meldingen mogelijk in Smile: • Suggesties voor verbetering: dit is een tip die tot verbetering kan leiden maar niet om een specifieke actie naar de melder vraagt • Melding van onvrede: hierbij gaat het om een zaak die al wel eerder met een betrokkene (bijvoorbeeld een docent) is besproken, maar nu officieel wordt aangemeld. Deze meldingen worden toegewezen aan een manager of een directeur. Wanneer een melding van onvrede gegrond blijkt, leidt deze tot corrigerende én preventieve actie. • Klacht: dit is een melding, die geëscaleerd wordt naar de directeur of de klachtencommissie, omdat de melder niet tevreden is over de behandeling in eerste instantie en/of het oordeel. • Compliment: omdat we ook graag willen weten wat we goed doen, kunnen onze klanten via Smile ook laten weten, wanneer ze tevreden zijn. 180
Afhandeling van meldingen 160 140
165 146
120 100 80
92
60 40 20 0
Aantal meldingen 2012
Aantal meldingen 2013
Aantal meldingen 2014
Aantal meldingen in behandeling genomen
2014 laat een positieve trend zien in in behandeling genomen meldingen ten opzichte van 2013 en 2012. In 2014 zijn 92 meldingen in behandeling genomen ten opzichte van 146 meldingen in 2013. Dit is een afname van 37%.
22
Type melding 129
140 120
88
100 80
2013
60
2014
40 20 0
9
3
Compliment
3
5
0
Klacht
Melding van onvrede
1
Sugges@e ter verbetering
Bij alle typen meldingen zie we een afname ten opzichte van 2013. We hebben vooralsnog geen verklaring voor deze afname. Afhandeling van meldingen We streven ernaar, conform onze klachtenprocedure, om meldingen binnen 6 weken volledig af te handelen. In 2013 en in 2014 lukte dit bij 84% resp. 88% van de meldingen. De afhandeling van meldingen binnen de normtijd is in 2014 als prestatie-indicator opgenomen in de jaarplannen van de directeuren. Overschrijding van de normtijd is soms te wijten aan het niet tijdig administratief afhandelen van de melding in Smile. Ook komt het voor, dat de melder aangeeft, dat de melding nog niet mag worden gesloten, omdat de melding nog niet naar tevredenheid is afgehandeld. Meldingen per organisatieonderdeel In vergelijking met 2013 zijn er in 2014 minder meldingen geweest in de onderwijssectoren met uitzondering van de sector Techniek. De sector Educatie kent al jaren nauwelijks meldingen. De sector zelf verklaart dit vanuit de zeer korte lijnen tussen studenten en medewerkers. Het aantal meldingen over de Bedrijfsdienst ten opzichte van sectoren, portalen en diensten blijft in vergelijking met de andere organisatieonderdelen hoog. De meldingen bij de bedrijfsdienst betreffen veelal technische en facilitaire zaken. Om de mate van tevredenheid over sectoren, portalen en diensten te kunnen vaststellen kan men niet alleen afgaan op het aantal meldingen, dat over een sector, portaal en dienst binnenkomt. Daarvoor moeten ook tevredenheidsscores bekeken worden. Het ligt in de bedoeling om voor 2015 een onderzoek te doen naar de relatie tussen ingediende meldingen en tevredenheidsscores. Relatie van de melder tot de school Sinds de plaatsing van de Smile-button op de website van Leeuwenborgh vinden ook ouders, buurtbewoners en BPV-bedrijven gemakkelijker de weg naar het meldpunt. Incidenteel komen nog meldingen binnen per brief. Deze brieven worden gescand en opgenomen in het meldsysteem. Wanneer een melding telefonisch binnenkomt, staat de secretaresse van kwaliteitszorg de melder zo goed mogelijk te woord. Zij helpt de melder bij het plaatsen van de melding in Smile. 23
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Rela%e tot school 3%
1% 1%
9%
3%
Buurtbewoner Deelnemer/Student Medewerker Oud deelnemer/Oud student Ouder/Verzorger Overig
56%
27%
BPV-‐ bedrijf
Categorieën van meldingen Net als in 2013 gaat ruim de helft van de meldingen over de ‘kleine kwaliteit’: organisatorische zaken en voorzieningen. Het betreft met name de voorzieningen in Maastricht zoals het thermisch comfort, koffievoorziening en parkeren voor medewerkers en studenten. Het derde aspect van deze categorie, informatie, betreft onder andere meldingen over het feit dat informatie de gebruiker niet tijdig of niet correct bereikt.
Categorie
1%
4%
3%
5%
1% 0%
7%
BPV = 5 =5% 7%
Doorstroom, overgaan = 0= 0% Geld = 1= 1%
1%
Informa>e/organisa>e/voorzieningen = 65 = 71% Inschrijving/ plaatsing / overplaatsing = 1 = 1% Onderwijsinhoud = 6 = 7% Overig = 6 = 7% Studeren met een beperking = 1 = 1% Toetsen en examens = 4 = 4% Uitschrijving = 3 = 3%
71%
24
Beoordeling van meldingen De lijnverantwoordelijke bij wie een melding is binnengekomen, beoordeelt deze als gegrond, ongegrond, of niet te beoordelen. Wanneer een melding ongegrond wordt verklaard, is er wel contact geweest tussen de melder en een leidinggevende. In veel gevallen zijn melders tevreden, als er naar hen geluisterd is. Veel meldingen hebben een relatie met verwachtingen, die melders hebben of hadden. Corrigerende acties moeten daarom niet altijd gezocht worden in procesverbetering maar ook in verwachtingenmanagement. Beoordeling
23%
Gegrond = 43 = 52% Niet te beoordelen = 21 = 25%
52%
Ongegrond = 19 = 23%
25%
Achterliggende oorzaken van de meldingen Het staafdiagram betreffende de oorzaken waartoe meldingen te herleiden zijn, geeft een iets ander beeld dan in 2013. Het relatieve aandeel van meldingen die facilitaire en technische zaken betreffen, is ten opzichte van 2013 afgenomen. Met name het aantal meldingen betreffende ict-faciliteiten en de parkeervoorzieningen zijn afgenomen.
Oorzaak melding 46
50 40 30 20 10 0
37
33 22
35 16
10
14
16
9
2013 2014
25
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Risicomanagement Het nieuw leven inblazen van het systeem van risicomanagement (verder: RM) heeft de afgelopen twee jaar hoog op de prioriteitenlijst gestaan met als positief resultaat, dat RM inmiddels deel is geworden van onze standaard manier van werken. Bij ieder jaarplan wordt een risicoparagraaf opgesteld, met daarin opgenomen de top 3 van belangrijke risico’s. De voortgang van de risico’s wordt besproken in de managementgesprekken. Tevens wordt bij ieder voorstel, waarover het College een besluit neemt, een risicoparagraaf bijgevoegd. Volgens onze huisaccountant bevinden we ons daarmee in fase 3 van het risicomanagement (zie onderstaande figuur), te omschrijven als Calculerend, ofwel: “met ons systeem hebben wij inzicht in de risico’s”. Leeuwenborgh wil echter doorgroeien naar fase 4 van de levenscyclus van risicomanagement, die gekenmerkt wordt door een proactieve houding. Ofwel: “Alert op risico’s en beheersmaatregelen”. Om dit te realiseren is het van belang, dat de positieve risicoattitude blijft bestaan en dat sprake is van een systematische- en gestructureerde manier van risico inventarisatie- en evaluatie. Dat betekent ook, dat op het niveau van de tweede managementlaag en ondersteunende functies het belang van een goedwerkend systeem van risicomanagement wordt onderschreven en voldoende kennis aanwezig is om het toe te passen. Met een positieve risicoattitude bedoelen wij niet alleen het onderkennen van kansen en risico’s op individueel niveau, maar ook het kunnen benoemen van kansen en risico’s in groepsverband als het kunnen erkennen en benoemen van successen en fouten op zowel individueel- als groepsniveau. Wat in veel organisaties, en dus ook bij Leeuwenborgh, gebeurt, is dat mensen fouten liever oplossen dan bespreken. Het gevolg is, dat fouten niet gedeeld worden, waardoor ook het lerend aspect van fouten maken niet wordt benut. Om kennis en vaardigheden in dit kader te vergroten wordt i.s.m. de Leeuwenborgh Academy gezocht naar een gericht scholingsprogramma. Tot slot hebben wij in 2013 aangegeven, dat wij in 2014 een herijking uitvoeren van de strategische risico’s. Deze herijking staat in het voorjaar van 2015 gepland, als onderdeel van het nieuwe strategische beleidsplan Leeuwenborgh Maakt Het Verschil.
Faseringsmodel risicomanagement
26
Gegevensset Het jaarverslag vormt samen met de jaarrekening en de gegevensset het geïntegreerd jaardocument. De gegevensset betreft: 1. financiële kengetallen; hierin zijn ook de paragraaf rondom helderheid en de continuïteitsparagraaf opgenomen 2. diplomaresultaat en jaarresultaat a. totaal b. trendrapportage per sector in grafiek c. uitgesplitst per sector en per niveau over de afgelopen vijf jaar 3. percentage nieuwe VSV’ers 4. personeel 5. internationalisering 6. regelingen 7. sector Educatie 8. tevredenheid van studenten: deze is opgenomen in het hiervoor weergegeven hoofdstuk over Kwaliteitszorg 9. tevredenheid van medewerkers Voor een eenduidige vergelijking heeft DUO berekeningen gemaakt om instellingen onderling te vergelijken. Daarom gaan de gegevens van DUO voor de instelling vergezeld van cijfers van een ‘vergelijkingsgroep’, samengesteld uit soortgelijke instellingen. Naast de berekeningen door DUO worden voor het jaarresultaat en het diplomaresultaat ook eigen berekeningen ter vergelijking weergegeven.
Enkele definities Ter verduidelijking hieronder eerst enkele definities: Opbrengsten: • Diplomaresultaat Het percentage studenten dat met een diploma de instelling verlaat ten opzichte van àlle studenten, die in dezelfde periode de instelling verlaten (ook eerder in de instelling behaalde diploma’s tellen mee). Bron: DUO en Leeuwenborgh • Jaarresultaat Het percentage gediplomeerde studenten ten opzichte van alle studenten die de instelling verlaten, of met een diploma doorstromen (alleen diploma’s in het teljaar behaald, tellen mee). Bron: DUO en Leeuwenborgh
27
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
• Nieuwe Voortijdig Schoolverlater Een student die aan het begin van het schooljaar jonger is dan 22 en op 1 oktober als bekostigd is ingeschreven en op 1 oktober van het jaar erna niet is ingeschreven bij een onderwijsinstelling (VO, MBO, VAVO, HBO) en geen startkwalificatie behaald heeft. (HAVO, MBO-2 of hoger.) Bron: DUO • Tevredenheid studenten Rapportcijfer waarmee de studenten in de bevraging voor de JOB-monitor of de gediplomeerde studenten in de MBO-kaart de school en de opleiding hebben beoordeeld. Bron: DUO
Financiën Het voornaamste doel van Leeuwenborgh is om kwalitatief goed onderwijs te leveren. Het financieel beleid is erop gericht om de ruimte ten behoeve van het onderwijs en de deelnemer te creëren en om de continuïteit van de organisatie op lange termijn te borgen. Leeuwenborgh staat net als de rest van de mbo-instellingen aan de vooravond van veranderingen (Focus op Vakmanschap en modernisering bekostiging mboonderwijs, die in 2015 van start gaan), die grote financiële consequenties zullen hebben. Om hierop voorbereid te zijn, is in 2011 een drietal programmalijnen uitgezet, die in 2013 zijn geïmplementeerd en de komende jaren verder worden uitgedragen. De in 2012 uitgezette beleidslijn om het personeel af te stemmen op het dalende studentenaantal, heeft ook in 2014 gezorgd voor een afname van personeelskosten. Sinds eind 2011 beschikt Leeuwenborgh over privaat vermogen, dat kan dienen om bijvoorbeeld publiek-private samenwerkingen of andere private activiteiten te faciliteren. Zo is in 2013 vanuit dit privaat vermogen een lening beschikbaar gesteld ad € 250.000 aan de sector Techniek voor het ontwikkelen van lesmateriaal voor de Europese certificering Part-147 B1 ten behoeve van de opleiding Luchtvaarttechniek. Deze lening is aan het eind van 2014 weer afgelost door de sector. Financieel resultaat Leeuwenborgh heeft 2014 afgesloten met een substantieel positiever resultaat dan begroot. Het resultaat is € -1.346.000, de begroting was € -3.014.000. Net als in 2013 is in 2014 sterk gestuurd op de personele lasten: deze dienen met de dalende studentenaantallen mee te bewegen. De financiële effecten van deze beleidslijn hebben een positief effect gehad op het resultaat van 2014. Daarnaast zijn de subsidies in 2014 niet geheel besteed. Dit wordt veroorzaakt door een verschuiving in de tijd, waardoor enkele subsidies in 2015 besteed worden. Ook leidde de indexering van de lumpsum ad € 343.000, tot een hogere rijksbijdrage. Tenslotte heeft de vrijval vanuit de voorziening groot onderhoud van € 600.000 28
een positieve invloed gehad op het resultaat. Tegenover deze positieve elementen stond een impairment van € -1.900.000. Overzicht financiële positie Onderstaand overzicht toont de financiële positie van Leeuwenborgh van 2012 tot en met 2014:
Ratio’s
2011
2012
2013
2014
ondergrens
bovengrens
Liquiditeitsratio
0,72
0,61
0,61
0,64
0,50
geen
2,81
-2,84
1,46
-2,21
0,48
0,50
0,53
0,55
0,56
0,60
0,62
0,64
(liquide middelen + kortlopende vorderingen / kortlopende schulden)
Rentabiliteit
langjarig boven 0
(Exploitatieresultaat / totaal baten)
Solvabiliteitsratio 1 (eigen vermogen / totaal vermogen)
Solvabiliteitsratio 2
0,30
0,60
(eigen vermogen + voorzieningen / totaal vermogen)
De Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen heeft geadviseerd de rentabiliteit uit te drukken in een percentage over meerdere jaren. De Onderwijsinspectie geeft in haar Addendum in het najaar van 2014 bij het Toezichtkader BVE 2012 aan, dat de signaleringsgrens voor de rentabiliteit “langjarig boven nul” is. Voor Leeuwenborgh komt het percentage over de voorbije vier jaar (2011-2014) uit op – 0,19%. Treasurybeleid Het overzicht van de financiële positie van Leeuwenborgh van 2011 tot en met 2014 toont de signaleringsgrenzen voor BVE-instellingen, zoals die door de Onderwijsinspectie zijn bijgesteld in het in het najaar van 2014 uitgebrachte Addendum bij het Toezichtkader BVE 2012. Hieruit blijkt, dat Leeuwenborgh niet op alle onderdelen binnen de gestelde signaleringsgrenzen valt. De rentabiliteit is -0,19% over de laatste vier jaar. Dit is met name het gevolg van de incidentele afwaardering van de gebouwen, die in 2014 heeft plaatsgevonden. De solvabiliteitsratio is met 0,64 iets hoger dan de signaleringsgrens. Dit komt vooral, omdat Leeuwenborgh afgelost heeft op langlopende schulden. In het verlengde van het rapport van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen heeft Leeuwenborgh in 2011 een nieuw treasurystatuut opgesteld, dat in maart 2012 is vastgesteld. In het treasurystatuut wordt in de meest ruime zin het beleidskader geformuleerd over de wijze, waarop binnen L eeuwenborgh moet worden omgegaan met financiële middelen. Met het vaststellen van het statuut is ook de treasurycommissie aangesteld, die minimaal jaarlijks bijeenkomt om te monitoren of het beleid goed wordt uitgevoerd en om het College van Bestuur te adviseren. In 2013 is het treasurystatuut geëvalueerd door de commissie, die heeft vastgesteld, dat de uitgangspunten, vastgesteld in het treasurystatuut, nog steeds actueel en van toepassing zijn 29
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
op Leeuwenborgh. Het treasurystatuut dient daarmee als fundament onder het financiële beleid van Leeuwenborgh. Leeuwenborgh zit met een solvabiliteitsratio van net boven de 60%, wat aan de hoge kant in vergelijking met de signaleringsgrens. De financiële doelstelling van Leeuwenborgh is om de continuïteit van het onderwijs te waarborgen. Voor Leeuwenborgh betekent dit, dat het moet inspelen op de dalende studentenaantallen, wensen vanuit de arbeidsmarkt, wensen vanuit de studenten en het Ministerie. Dit betekent concreet investeren in samenwerking, nieuwe leervormen, automatisering en efficiëntere inzet van personeel en in andere middelen, zoals huisvesting. Net als bij andere investeringen lopen de kosten voor de baten uit, wat leidt tot een negatief resultaat. Dit is wenselijk, omdat we zoveel mogelijk geld naar het primaire proces willen laten gaan, conform de doelstelling van het Ministerie, maar ook omdat we voldoende reserves hebben, om ons dit te veroorloven. Kortom: Leeuwenborgh zet inkomsten uit het verleden in om toekomstontwikkelingen te kunnen managen. De consequentie hiervan is, dat onze solvabiliteit zal dalen. Alle publieke middelen worden in beginsel integraal aangehouden in de vorm van een rekening courant bij de Nederlandse Staat (AAA-rating), het zogenaamde schatkistbankieren. Leeuwenborgh heeft de mogelijkheid om “rood te staan”, deposito’s te plaatsen en te lenen. De huisbank blijft het betalingsverkeer verzorgen. Er is voor schatkistbankieren gekozen, omdat na o nderzoek is gebleken, dat deze vorm van bankieren voor Leeuwenborgh de meest risicomijdende en de meest gunstige manier is om liquide middelen aan te trekken en uit te zetten. De externe planning-en-control-cyclus is vastgelegd in de wetgeving en in de landelijke notities, waar alle onderwijsinstellingen zich aan dienen te houden. Het Leeuwenborgh-beleid sluit aan bij het landelijk beleid, doordat we onder andere stellen, dat zoveel mogelijk middelen ten gunste van het onderwijsproces moeten komen. Grondslagen De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Voor een uitgebreide beschrijving van de grondslagen verwijzen wij naar de jaarrekening. Helderheid Leeuwenborgh streeft naar maximale transparantie en stuurt de organisatie op basis van de regelgeving, zoals is opgenomen in onder andere het controleprotocol van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Onderstaand is te lezen hoe Leeuwenborgh in 2014 op de thema’s van de regeling “Helderheid” gehandeld heeft.
30
Thema 1: Uitbesteding • Samenwerking Arcus In 2013 is de samenwerking tussen Leeuwenborgh en Arcuscollege geïnventariseerd op gebied van procestechniek. Deze is positief bevonden. De contractactiviteiten worden nu samengevoegd en van daaruit wordt gekeken, op welke wijze de gevraagde activiteiten het beste uitgevoerd kunnen worden. Hierdoor denken de beide ROC’s een groter draagvlak te creëren in het bedrijfsleven en zijn beide ROC’s beter in staat om aan de vraag van de markt te voldoen. Door de intensieve samenwerking startten in 2013 drie Operator A- en B- klassen en begin 2014 een Operator C-klas. Daarnaast zorgt de samenwerking ervoor, dat er een opleidingsaanbod gecreëerd kan worden voor werklozen. Beide ROC’s hebben besloten om naast de pilot procestechniek de verdere samenwerking aan te gaan voor de gehele sector Techniek. In 2014 is een aanzet gedaan om deze verdergaande samenwerking om te zetten in concrete plannen. Het is de bedoeling, dat het besluit voor de daadwerkelijke samenwerking voor augustus 2015 genomen wordt. • Samenwerking CHILL In 2011 is het CIVEC gestart. In 2012 is dit project omgedoopt tot CHILL. CHILL is een unieke samenwerking tussen meerdere onderwijspartijen (Leeuwenborgh, Arcus, Zuyd Hogeschool en Universiteit Maastricht) en een aantal bedrijven, gevestigd op Chemelot. De samenwerking is gericht op het uitvoeren van vraagstukken van bedrijfsleven door studenten van MBO en HBO. Deze vraagstukken zijn vooralsnog beperkt tot laboratoriumtechniek. • Samenwerking AMTS [Aircraft Maintenance Training School] In 2012 is de overeenkomst, die betrekking heeft op de opleiding vliegtuigonderhoudstechnicus, opengebroken. De Part 66 examens, die voorheen door AMTS werden afgenomen, worden nu ingekocht bij VTOC . Vanaf oktober 2012 is het Aviation Competence Centre, voor de CAT A opleiding, zelf Part 147 gecertificeerd. Dit betekent, dat examens op dit gebied door Leeuwenborgh zelf afgenomen mogen worden. Studenten kunnen door deze aantekening bij diplomering een marktrelevante specifieke bevoegdheid krijgen. Thema 2: Investeren van publieke middelen in private activiteiten In het kalenderjaar 2014 hebben bij Leeuwenborgh geen investeringen vanuit publieke middelen naar private activiteiten plaatsgevonden. De vanuit het private vermogen verstrekte lening van € 250.000 aan de sector Techniek is eind 2014 weer afgelost door de sector. Thema 3: Het verlenen van vrijstellingen De regeling “Vrijstellingen” is voor Leeuwenborgh vastgelegd in het Kwaliteitshandboek Examinering Leeuwenborgh, laatste versie 30 september 2013 (LEC). Dit handboek is toegankelijk voor alle belanghebbenden via de Leeuwenborghsite (procesarchitectuur examinering; deze site bevat alle documenten hieromtrent).
31
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
In dit handboek staat ook de beschrijving van de processen van het examenbureau. Verder is de vrijstellingsprocedure in een stroomschema gebracht en met bijbehorende formulieren gedocumenteerd. De flexibiliteit is in sommige opleidingstrajecten toegenomen. Daardoor behoort differentiatie in de duur van de opleidingen tot de mogelijkheden. • Leeuwenborgh is eind 2011 door het ministerie van OCW officieel erkend als EVC-aanbieder. EVC staat voor ‘Erkenning van eerder verworven competenties’. Wie een EVC-procedure doorloopt en voldoet aan de eisen, krijgt een officieel Ervaringscertificaat, waarin de (werk)ervaring is vastgelegd. Op het Ervaringscertificaat staat, welke competenties verworven zijn op basis van ervaring en kennis. Deze kunnen leiden tot vrijstelling voor een deel van een opleiding en soms zelfs voor de volledige opleiding. In december 2012 heeft, als vervolg op de entreetoets van 2011, een volledige herbeoordeling van het EVC-centrum plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot de afgifte van een EVC-verklaring voor de duur van drie jaar (met ingang van 16 maart 2013) voor 17 standaarden (crebo’s), conform de aanvraag. Vanwege veranderende wetgeving zal de uiteindelijke rol van EVC in de komende jaren veranderen. Thema 4: Les- en cursusgeld Belanghebbenden kunnen hun rechten en plichten m.b.t. betalingsverplichting cursusgeld nakijken op Fronter. De interne administratieve organisatie van de processen is vastgelegd en geïmplementeerd. Leeuwenborgh heeft een stringent beleid ten aanzien van het incasseren van openstaande vorderingen. De instelling betaalt niet zelf het cursusgeld voor de deelnemer. Een machtiging staat toe, dat het cursusgeld door een derde wordt betaald. In de onderhavige gevallen zijn deze machtigingen in de dossiers van de studenten aanwezig. Leeuwenborgh beheert de te ontvangen cursusgelden, waardoor de af te dragen gelden aan CFI-DUO overeenkomen met de soll-positie. Thema 5: In- en uitschrijving en inschrijven van studenten in meer dan een opleiding tegelijk Er zijn kort na de teldatum 1 februari 2014 en vanaf begin schooljaar tot eind december 2014 geen groepen studenten bewust later uitgeschreven teneinde nog bekostiging te genereren. De uitschrijvingen waren meestal een gevolg van persoonlijke omstandigheden van de deelnemer (zoals andere opleiding extern, verhuizing of verkeerde keuze van opleiding). Bij Leeuwenborgh komen inschrijvingen van studenten, die bij meer dan één opleiding staan ingeschreven, voor. Deze studenten wordt de mogelijkheid geboden om zich op meerdere terreinen te kwalificeren en hun kans op de arbeidsmarkt hierdoor te vergroten. Vanzelfsprekend wordt in bedoelde gevallen de deelnemer voor één opleiding in de bekostigingstelling opgenomen. Ten aanzien van examinering heeft meervoudige diplomering plaatsgevonden. Ook hier zijn de gediplomeerden slechts eenmaal in de output-bekostiging geteld.
32
Ingaande schooljaar 2009-2010 zijn de doorstroomklassen opgestart. Teneinde de vroegtijdige uitval te minimaliseren, worden de aanvankelijke drop-outs in de gelegenheid gesteld om, middels intensieve begeleiding bij het Loopbaanportaal en sector, binnen drie maanden tot de juiste keuze te komen. Thema 6: De deelnemer volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven Hiervan zijn bij de instelling geen aanwijzingen. Thema 7: Bekostiging van maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven In 2013 zijn er intensievere afspraken gemaakt met key partners. In de procestechniek bepaalt Leeuwenborgh de onderwijsregie bij Sabic en Sitech (DSM). Verder is de samenwerking met de bedrijfsschool van Rockwool verder geïntensiveerd. Leeuwenborgh is de preferred supplier in alle BBL-vraagstukken. Dit heeft geresulteerd in de uitvoering van trajecten in de procestechniek, de logistiek en in de maintenance ( dit laatste in samenwerking met het Arcuscollege). Bij Mosa is een zelfde soort gesprekken gevoerd. De betrokkenheid van Leeuwenborgh inzake bedrijfsopleidingen bij dit bedrijf wordt zodoende ook verder vergroot . Daarnaast ontzorgt Leeuwenborgh het bedrijfsleven door de bedrijven met een te kleine opleidingspopulatie aan elkaar te koppelen, zodat er op die manier klassen gecreëerd worden, die betaalbaar blijven voor hen (de trajecten kunnen op deze manier ieder jaar 3 keer starten). Binnen de sector Zorg & Welzijn heeft men innovatieve maatwerktrajecten uitgevoerd voor onder andere Envida (voorheen Groenekruis-Domicura en Vivre) en Radar. Andere opleidingstrajecten op maat zijn met name uitgevoerd in de beveiliging, maintenance, zorg en logistiek. Leeuwenborgh sluit hiermee nadrukkelijk aan bij behoeften uit de regio en geeft vorm aan Leven Lang Leren. Een belangrijk kenmerk hierbij is, dat er steeds meer vraag ontstaat naar flexibele maatwerktrajecten voor medewerkers . Een klein aantal trajecten is in samenwerking met een derde uitgevoerd. Hierbij worden inzet van personeel en middelen integraal met elkaar verrekend. Een voorbeeld hiervan is de BBL-opleiding tot Contactcentermedewerker voor medewerkers van Vodafone. In 2012 is deze opleiding voor de vijfde keer gestart. Bij WML is een vergelijkbare opleiding in september 2013 afgerond. Leeuwenborgh verzorgt ook ‘basisopleidingen’ voor de Koninklijke Landmacht. Hierbij doorlopen de studenten c.q. aankomende beroepsmilitairen een opleiding, die aansluit bij hun uiteindelijke specialisatie. Het betreft opleidingen in de leerweg BBL, waarbij de BPV bij de krijgsmacht plaatsvindt. Verder heeft het marktportaal van Leeuwenborgh in samenwerking met de sector economie een aantal nieuwe onderwijsconcepten gelanceerd in de medische logistiek, die zeer succesvol blijken te zijn. Dit heeft geresulteerd in een vierjarig
33
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
scholingscontract met Medtronic, waarbij beide partijen elkaar zien als samenwerkingspartner. Binnen de medische logistieke bedrijven is er veel belangstelling voor. Abbott en Boston Scientific overwegen eenzelfde samenwerking aan te gaan. Ook in de callcenterbranche is er voor deze wijze van aanpak belangstelling. Thema 8: Buitenlandse studenten en onderwijs in het buitenland Leeuwenborgh verzorgt geen onderwijs op locaties buiten de grenzen. Inmiddels is, voor wat betreft de toetsing van rechtmatig verblijf van studenten bij inschrijving, intern een beleidsprocedure van toepassing. Deze instructie, rekening houdende met de Koppelingswet, behelst het inleveren van een verblijfsdocument door alle instromers. De voorwaarden uit het controleprotocol van CFI-DUO worden hierbij vanzelfsprekend in acht genomen. Financiële kerngetallen Onderstaand worden de geconsolideerde balans, de ratio’s en de geconsolideerde staat van baten en lasten weergegeven. Verder wordt een toelichting gegeven op de verschillende onderdelen van de geconsolideerde staat van baten en lasten en de financiële situatie van Leeuwenborgh in 2014. Geconsolideerde balans per 31 december ACTIVA Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
2012
2013
2014
276.843
179.175
218.592
191.279
45.568.379
42.156.710
41.469.381
37.433.397
0
2.250
2.250
2.250
55.079
66.916
71.745
62.249
Vorderingen
4.802.472
4.065.914
4.193.080
4.323.432
Liquide middelen
4.696.630
3.042.959
3.098.880
2.891.952
55.399.403
49.513.924
49.053.928
44.904.559
2013
2014
Voorraden
Totaal ACTIVA
PASSIVA
2011
2012
Eigen Vermogen
26.803.451
25.000.414
25.897.582
24.551.795
- Algemene reserve Publiek
25.503.451
23.696.036
24.529.929
23.217.844
- Algemene reserve Privaat
1.300.000
1.304.378
1.072.653
1.333.951
0
0
295.000
0
Voorzieningen
4.386.170
4.496.940
4.546.463
4.038.740
Langlopende schulden
8.447.289
8.333.333
6.666.666
4.999.999
Kortlopende schulden
15.762.493
11.683.237
11.943.217
11.314.025
55.399.403
49.513.924
49.053.928
44.904.559
- Bestemmingsreserve Publiek
Totaal PASSIVA
34
2011
Geconsolideerde staat van baten en lasten
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en subsidies College-, cursus-, les-, en examengelden
2011
2012
Begroting
Realisatie
Begroting
2013
2014
2014
2015
54.975.149
54.444.490
55.240.293
54.637.940
54.252.936
57.601.300
3.072.937
2.598.946
1.313.138
1.261.500
1.279.519
1.312.900
113.958
100.752
865.300
736.000
716.279
Baten werk in opdracht van derden
4.633.871
4.673.249
2.364.247
2.273.900
3.014.993
2.047.200
Overige baten
3.549.891
1.721.686
1.867.708
1.779.492
1.688.637
2.087.600
Totaal baten
66.345.806
63.539.123
61.650.686
60.688.832
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen
2011
2012
60.952.364 63.049.000
Begroting
Realisatie
Begroting
2013
2014
2014
2015
47.919.768
47.050.440
45.693.956
48.334.275
45.987.480
47.914.300
3.344.171
5.438.452
3.205.442
3.300.800
5.028.510
3.246.900
Huisvestingslasten
4.314.271
5.144.704
4.273.314
4.481.125
4.207.805
4.319.900
Overige lasten
8.579.420
7.371.954
7.271.891
7.248.579
6.813.058
6.184.900
64.157.630
65.005.550
60.444.603
63.364.779
62.036.853 61.666.000
2.188.176
-1.466.427
1.206.083
-2.675.947
-1.084.489 1.383.000
-323.334
-336.610
-308.915
-338.000
1.864.842
-1.803.037
897.168
-3.013.947
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
Financiële baten en lasten
Resultaat
-261.298 -307.000
-1.345.787 1.076.000
Resultaatbestemming - Vermindering van Algemene reserve - Vermindering van Bestemmingsreserves
-1.050.787 -295.000
-1.345.787 Knelpuntenbudget
420.000
Strategisch budget
656.000
Flexibiliseringsbudget
700.000
Ombuigingen ICT / impl DVS
500.000
Programmalijnen
391.000
Totaal resultaat
-1.591.000
35
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Toelichting op de verschillende onderdelen van de geconsolideerde staat van baten en lasten: Baten:
Baten
Exploitatie
Begroting
Exploitatie
Mutatie t.o.v.
Mutatie t.o.v.
2014
2014
2013
begroting
begroting
€ Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en subsidies
€
€
€
%
54.252.936
54.637.940
55.240.293
-385.004
-0,70%
1.279.519
1.261.500
1.313.138
18.019
1,43%
716.279
736.000
865.300
-19.721
-2,68%
Baten werk in opdracht van derden
3.014.993
2.273.900
2.364.247
741.093
32,59%
Overige baten
1.688.637
1.779.492
1.867.708
-90.855
-5,11%
Totaal baten
60.952.364
60.688.832
61.650.686
263.532
0,43%
College-, cursus-, les-, en examengelden
• -0,70% lagere rijksbijdragen (€ -385.004) De rijksbijdrage is geïndexeerd met € 343.000. Daar tegenover staat het feit, dat de besteding van een aantal subsidies deels is opgeschoven naar 2015. Dit heeft geleid tot de daling in de realisatie van de rijksbijdragen. • 1,43% hogere overige overheidsbijdrage. (€ 18.019), vanwege de indexatie van de Educatiegelden van de gemeenten. • 2,68% lagere college-, cursus-, les-, en examengelden ( € -19.721). De daling van lesgelden ten opzichte van 2013 binnen het VAVO-onderwijs wordt veroorzaakt door dalende studentenaantallen bij de uitbesteders van het Voortgezet Onderwijs. De verwachting is, dat deze daling van studentenaantallen in 2015 doorzet. • 32,59% hogere baten werk in opdracht van derden (€ 741.093). De toename van het contractonderwijs ten opzichte van de begroting en 2013 heeft een aantal oorzaken. Ten eerste heeft de sector Techniek de toekenning van de subsidie ten behoeve van het ontwikkelen van lesmateriaal voor de Part-147 ad € 170.000 verkregen. Daarnaast zijn € 162.000 extra subsidie inkomsten ontvangen, doordat er meer buitenlandse reizen hebben plaatsgevonden. Ten slotte zijn vanuit het project CHILL, uit eerdere jaren, extra gelden vrijgevallen ad € 420.000. • -5,11% lagere overige baten (€ -90.855). In 2014 is een bijdrage voor de personele inzet vanuit het project CIV ter hoogte van € 84.000 ontvangen. Daarnaast is een boekwinst van ongeveer € 210.000 gerealiseerd door verkoop van het pand aan de Bergerweg te Sittard. Het ontvangen cursusgeld in 2014 was € 370.000 lager dan Leeuwenborgh heeft moeten afdragen aan het Ministerie. Dit verschil wordt veroorzaakt door dalende studentenaantallen.
36
Lasten:
Exploitatie
Begroting
2014
2014
Lasten
€ Personeelslasten
Exploitatie 2013 €
Mutatie t.o.v.
Mutatie t.o.v.
begroting
begroting
€
€
%
45.987.480
48.334.275
45.693.956
-2.346.795
-4,86%
Afschrijvingslasten
5.028.510
3.300.800
3.205.442
1.727.710
52,34%
Huisvestingslasten
4.207.805
4.481.125
4.273.314
-273.320
-6,10%
Overige lasten
6.813.058
7.248.579
7.271.891
-435.521
-6,01%
62.036.853
63.364.779
60.444.603
-1.327.926
-2,10%
Totaal lasten
De 0,43% stijging van de reguliere baten ten opzichte van de begroting ging gepaard met een daling van 2,10% van de totale lasten (excl. saldo financiële baten en lasten) t.o.v. de begroting. Deze daling is het gevolg van: • 4,86% daling van de personele lasten (€ 2.346.795) • 52,34% stijging van de afschrijvingslasten (€ 1.727.710) • 6,10% daling van de huisvestingslasten (€ 273.320) • 6,01% daling van de overige lasten (€ 435.521) Onderstaand worden deze posten nader toegelicht Personele lasten • Een aantal begrote projecten, zoals o.a. Mensen in Beweging en Programmalijnen, is niet geheel uitgevoerd ad € 848.000. • Er is minder uitgegeven aan professionalisering dan begroot. • Er is geen gebruik gemaakt van stimulerings- en knelpuntengelden ter hoogte van € 327.000. • De begrote loonindexering ad 2% is grotendeels niet verbruikt. • Daarnaast is Leeuwenborgh erin geslaagd om de personele inzet te laten meebewegen met de dalende studentenaantallen. De kosten voor het personeel niet in loondienst overschrijden de begrote kosten met € 762.762. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er in 2014 een aantal projecten heeft gespeeld met specifieke kennisvereisten, die extern zijn vervuld. Omdat (langdurig) ziekteverzuim niet te voorspellen is, is deze post behoudend begroot. In 2014 is ruim € 131.186 meer aan WIA-uitkeringen ontvangen dan begroot.
37
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Afschrijvingslasten:
Afschrijvingslasten
Lasten
Begroting
2014
2014
€
Lasten 2013 €
€
Mutatie t.o.v.
Mutatie t.o.v.
begroting
begroting
€
%
58.518
73.600
144.667
-15.082
-20,49%
Materiële vaste activa
5.016.044
3.227.200
3.106.827
1.788.844
55,43%
Egalisatie huisvesting
-46.052
-
-46.052
-46.052
-
5.028.510
3.300.800
3.205.442
1.727.710
52,34%
Immateriële vaste activa
Totaal afschrijvingslasten
In de afschrijvingskosten is een aantal vrijgevallen subsidiebedragen begrepen, m.n. voor de installatie van het laboratorium in de Arendstaat ( € 11.680 per jaar tot 2036) en de bouw aan de Sibemaweg met subsidie van de Gemeente Maastricht (€ 460.374 per jaar tot 2016). In 2014 heeft er een herwaardering plaatsgevonden van de gebouwen, uitgevoerd door een externe deskundige. De afwaardering ad € 1.856.361 is in de afschrijvingen inbegrepen. Egalisatie huisvesting: dit betreft een subsidie uit de Efrogelden inzake het Technisch Opleidings Centrum aan de Arendstraat voor € 46.052 per jaar tot 2016. Huisvestingslasten:
Huisvestingslasten
Lasten
Begroting
2014
2014
€ Huur Verzekeringen Onderhoud
2.254.882
Lasten 2013 €
2.018.438
€
1.667.854
Mutatie t.o.v.
Mutatie t.o.v.
begroting
begroting
€
236.444
%
11,71%
70.609
72.000
69.871
-1.391
-1,93%
250.488
367.000
340.715
-116.512
-31,75%
-572.274
0
281.004
281.000
281.004
4
0,00%
Totaal onderhoudskosten
-40.782
648.000
621.719
-688.782
-106,29%
Energie en water
538.909
686.500
762.739
-147.591
-21,50%
Schoonmaakkosten
603.787
579.600
511.646
24.187
4,17%
Heffingen
297.929
325.100
298.069
-27.171
-8,36%
Overige
482.471
151.487
341.416
330.984
218,49%
4.207.805
4.481.125
4.273.314
-273.320
-6,10%
Vrijval voorziening groot onderhoud Dotatie overige voorzieningen
Totaal huisvestingslasten
38
-572.274
De totale huisvestingslasten waren 6,10% lager dan begroot. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de vrijval voorziening groot onderhoud. Een toelichting op de belangrijkste posten: Huur: de afwijking ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt, doordat in 2014 de huur aan Fitland met terugwerkende kracht van 2009 tot en met 2014 is geïndexeerd ad € 400.000. Daarnaast is er meer gebruik gemaakt van eigen accommodaties, wat leidde tot een daling van de huurlasten met € 160.000. Onderhoud: in 2014 is minder onderhoud aan de gebouwen en omliggende terreinen uitgevoerd dan begroot. Vrijval voorziening groot onderhoud: op grond van een actualisatie van het meerjarenonderhoudsplan door een extern adviesbureau in 2014 is er een vrijval op de voorziening groot onderhoud gerealiseerd van € 572.274. Dotatie overige voorzieningen: de jaarlijkse dotatie aan de voorziening groot onderhoud bedraagt € 281.004. Energie en water: de kosten voor energie en water zijn aanzienlijk lager dan begroot mede als gevolg van een zachte winter en het afstoten van het pand aan de Bergerweg. Schoonmaakkosten: de stijging van de schoonmaakkosten wordt enerzijds veroorzaakt door een stijging van de contractprijzen en anderzijds door extra schoonmaakwerkzaamheden aan de ramen en kozijnen, die in 2014 hebben plaatsgevonden. Overige kosten: de afwijking ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door het niet realiseren van de taakstelling in de huisvestingskosten ad € 200.000 en doordat voorgenomen verkoop van gebouwdelen niet is gerealiseerd.
39
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Overige instellingslasten:
Overige lasten
Lasten
Begroting
2014
2014
€
Lasten 2013 €
€
Mutatie t.o.v.
Mutatie t.o.v.
begroting
begroting
€
%
Administratie- en beheerslasten
3.104.250
3.830.546
3.484.916
-726.296
-18,96%
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
2.802.261
2.511.030
2.786.227
291.231
11,60%
906.547
907.003
1.000.748
-456
-0,05%
6.813.058
7.248.579
7.271.891
-435.521
-6,01%
Overige Totaal overige lasten
De overige lasten laten een daling zien. De uitleg voor deze daling is als volgt: Administratie- en beheerslasten: de begrote administratie- en beheerslasten zijn niet geheel besteed, door: • een verschuiving van projectkosten “Optimalisatie ICT” ad € 200.000 naar 2015 • een verlaging van de advertentie-, PR- en drukkosten van ongeveer € 185.000, als gevolg van digitalisering • een verlaging van de post accountancykosten met € 45.000, door een vrijval uit eerdere jaren en een behaalde efficiencyslag • teruggaven omzetbelasting uit voorgaande jaren € 75.000 • verlaagde verzekeringspremies € 20.000 • diverse andere kleine besparingen. Inventaris, apparatuur en leermiddelen: in 2014 zijn bijdragen ad € 260.000 aan het project CHILL gedurende de periode 2012-2013 verantwoord. Financiële baten en lasten Financiële baten en lasten: bij de opstelling van de reguliere begroting zijn de rentebaten vanuit het private vermogen buiten beschouwing gelaten. Daarnaast is de rente door de aflossing op de hypothecaire lening verlaagd. Financiële positie De financiële positie is in 2014 stabiel gebleven. De liquiditeitsratio is iets toegenomen en de solvabiliteit is licht verbeterd. De leningen (kort- en langlopend) die per 31-12-2014 resteren, bedragen € 4.999.999 tegen rentepercentage 3,94% met een resterende looptijd van 5 jaar tot 31-12-2019. De volgende aflossing van deze lening ad € 1.666.667 staat gepland in mei 2015. De rentabiliteit (-2,21%) is t.o.v. voorgaand jaar (1,46%) gedaald. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat in 2014 een incidentele waardevermindering op de panden heeft plaatsgevonden.
40
Continuïteitsparagraaf Leeuwenborgh is een onderwijsinstelling die voor het grootste deel gefinancierd wordt met publieke middelen. Het is dan ook niet meer dan logisch, dat wij ons daar continue rekenschap van geven en in die zin verantwoording wensen af te leggen aan onze “stakeholders”, die een belang hebben bij goed onderwijs in de meest brede zin des woords. Deze verantwoording in de vorm van een horizontale dialoog betreft zowel de verantwoording achteraf als het betrekken van de interne en externe belanghebbenden bij de op de toekomst gerichte plannen. Het in het voorbije jaar gelopen traject om te komen tot een nieuwe strategie en beleid is daarvan een mooi voorbeeld. Hierbij waren bedrijven en instellingen, andere onderwijsinstellingen uit de regio, gemeentelijke en provinciale overheid, Raad van Toezicht en niet in de laatste plaats studenten en medewerkers actieve gesprekspartners in de diverse stadia van het traject. Zo bouwen wij de garantie in, dat wij als maatschappelijke onderneming onze legitimering en doelstelling halen uit de belangen en behoeften van de directe omgeving. Deze continuïteitsparagraaf, die sinds vorig jaar deel uitmaakt van het jaarverslag, is ook een voorbeeld van de manier, waarop we verantwoording willen afleggen aan al onze belanghebbenden. Om meer zicht te krijgen op mogelijke problemen in de nabije toekomst besteden we in dit jaarverslag expliciet aandacht aan de toekomstverwachtingen van het ROC voor de komende drie jaar. Hierbij wordt ingegaan op de verwachte studentenaantallen, de plannen en verwachtingen op formatiegebied, de verwachte financiële ontwikkeling, de plannen op het gebied van huisvesting en de manier waarop aan risicomanagement gedaan wordt. In het navolgende stuk zullen deze onderdelen alle de revue passeren. Onderdelen, die raken aan de kwaliteit van het onderwijs zijn expliciet aan de orde gekomen in de eerdere paragrafen over kwaliteitszorg. Daarnaast verwijzen we naar de financiële paragraaf voor de ratio’s op het gebied van liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit en een terugblik op de afgelopen jaren. In deze continuïteitsparagraaf wordt duidelijk gemaakt, dat we ons bewust zijn van de risico’s, die mogelijk op ons afkomen en dat we hierop ook anticiperen. Daarnaast zijn we volop bezig met het vormgeven van de nabije toekomst op basis van nieuwe voorschriften en kaders door het Ministerie, zoals Focus op Vakmanschap en Modernisering van bekostiging. Ook tonen de financiële cijfers over de voorbije jaren en de verwachtingen op dit gebied voor de komende jaren aan, dat we een gedegen financiële positie hebben en zullen houden. Vandaar dat we volmondig durven aan te geven, dat Leeuwenborgh de toekomst met vertrouwen tegemoet ziet. Ontwikkeling studentenaantallen Zuid Limburg is een krimpregio. De bevolkingsaanwas daalt gestaag. Deze conclusie kunnen we trekken op basis van de volgende, door EB-management in het najaar van 2013 aangeleverde gegevens. In de tabel staat ook weergegeven, welk effect de daling van de bevolkingsaanwas kan hebben op onze studentenaantallen.
41
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Ontwikkeling bevolking relevante gemeenten relevante leeftijdsgroepen: Ontwikkelingen Zuid-Limburg*
2013
2014
2015
2016
2017
72.300
71.900
71.400
70.000
68.700
Daling bevolking
100%
99%
99%
97%
95%
Daling BBL
100%
100%
99%
99%
98%
Daling BOL
100%
99%
99%
97%
96%
6631
6582
6536
6461
6391
100%
99%
99%
97%
96%
Bevolking
Studentenwaarde Daling studentenwaarde
* EB heeft alleen gekeken naar de gemeenten in Nederland, waar de studenten vandaan komen.
Bron: Output EB gegevens (MJB 2014-2017)
Uiteraard is de ontwikkeling van de bevolking niet de enige factor waarmee we rekening moeten houden. Zo werd er voor 2013 en 2014 geen daling in de BBLstudentenaantallen verwacht. Door de verhoging van de onderwijstijd en de afschaffing van de fiscale aftrekmogelijkheden (WVA) zijn de aantallen juist sterk gedaald (-13% in 2013 en zelfs 36% in 2014 op basis van de voorlopige cijfers van de 1 oktobertelling 2014). Bij de BOL daarentegen is er een lichte stijging van het aantal studenten (1% in 2013 en ruim 3% in 2014) te zien. Alleen bij de sector Zorg en Welzijn is zowel het aantal BBL- als BOL-studenten gedaald. Daar spelen de bezuinigingen in de zorg een grote rol. De redenen zijn dus divers: de stimulering van een opleidingsrichting, de goede naam van een opleiding, de bereikbaarheid, een interventie door de politiek, economische omstandigheden enz. De conclusie is, dat de bevolkingsontwikkeling wel een trend naar de toekomst kan aangeven, maar dat er vele redenen kunnen zijn, waardoor het toch anders gaat. Mogelijk gaat de BBL weer stijgen, als het economisch beter gaat of als gevolg van politieke interventies. Vooralsnog houdt Leeuwenborgh rekening met een gestage jaarlijkse daling van ongeveer 2% van het studentenaantal conform de tendens in de uitkomsten van EB-management.
Personele gegevens Binnen het personeelsbeleid sturen we onder andere op kostenbewustzijn en efficiënte inzet van medewerkers. Het doel is de beste kwaliteit van onderwijs te bereiken en daarvoor moeten we keuzes maken m.b.t. de inzet van personeel. De komende jaren wil Leeuwenborgh sturen op gemiddeld lagere loonkosten door het natuurlijk verloop van personeel en de vervanging door jonge mensen. Gezien het relatief ‘oude’ personeelsbestand groeit L eeuwenborgh dan toe naar de gemiddelde loonkosten van alle ROC’s.
42
2014
2015
2016
2017
38
38
36
36
Onderwijzend personeel
393
386
379
371
Overige medewerkers
201
195
192
187
632
619
607
594
Management/directie
In dit overzicht geven we een indicatie van mogelijke veranderingen in ons personeelsbestand in fte’s. Ons streven is met de personele bezetting voor 100% mee te bewegen met de daling van studentenaantallen. In de periode van 2015 tot en met 2017 verwachten we ook ongeveer 6% te dalen met ons personeel. Deze daling geven we vorm door binnen Leeuwenborgh het natuurlijk verloop van personeel niet te vervangen. Het merendeel van het natuurlijk verloop vindt plaats bij het onderwijzend personeel. Verhoudingsgewijs gaan hier meer mensen met pensioen dan bij het ondersteunend personeel. De gemiddelde leeftijd onder het ondersteunend personeel is lager dan bij het onderwijzend personeel, waardoor er in die categorie minder mensen met pensioen gaan. Om als organisatie flexibel te zijn, maken we gebruik van flexibele vormen van arbeid. Onze flexibele schil wordt bepaald door de mensen met een contract bij Sité, uitzendkrachten en externen, die op andere basis structureel werkzaamheden voor ons verrichten. De flexibele schil is van belang om mee te kunnen bewegen met onverwachte veranderingen, koerswijzigingen enz. In de verhouding tussen vast en flexibel personeel anticiperen we op een daling van de studentenaantallen. Verzuimbeleid Leeuwenborgh hanteert in zijn verzuimbeleid het uitgangspunt, dat er gefocust wordt op wat iemand nog wel kan in plaats van op de beperkingen en dat ziekte daarmee niet automatisch hoeft te leiden tot verzuim. In de voorbije jaren is het ziekteverzuim inmiddels teruggebracht van ruim 6,5% naar gemiddeld 3,7% in 2014. Het is onze ambitie om in 2017 een verzuimpercentage van minder dan 4,0% te behouden. We proberen nog meer grip op verzuim te krijgen door leidinggevenden nog beter te scholen in kennis van alle aspecten van verzuim en hen te coachen in hun rol om verzuimsignalen te herkennen, er goed mee om te gaan en verzuim proberen te beperken. Dit beleid werpt duidelijk zijn vruchten af. Medewerkerstevredenheid Leeuwenborgh hanteert een medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO) om het welbevinden van medewerkers te toetsen en er vervolgens verbeterplannen op te formuleren. Dit MTO wordt eens per twee jaar door een externe organisatie uitgevoerd. Elders in dit jaarverslag is een weergave opgenomen van de resultaten van het laatst uitgevoerde MTO. In de tweede helft van 2015 wordt het volgende MTO uitgevoerd.
43
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Financiële gegevens Meerjarenbegroting 2014-2017 Meerjarenbalans ACTIVA Vaste Activa
2014 191.279
220.000
220.000
220.000
37.433.397
39.346.750
38.636.750
37.732.750
2.250
2.250
2.250
2.250
37.626.926
39.569.000
38.859.000
37.955.000
Voorraden
62.249
66.000
66.000
66.000
Kortlopende vorderingen
4.323.432
4.455.000
4.455.000
4.455.000
Liquide middelen
2.891.952
557.795
1.145.795
2.747.795
7.277.633
5.078.795
5.666.795
7.268.795
44.904.559
44.647.795
44.525.795
45.223.795
Totaal vlottende activa
Totaal ACTIVA
PASSIVA
Totaal Eigen vermogen Voorzieningen
2017
Materiële vaste activa Financiële vaste activa
Eigen vermogen
2016
Immateriële vaste activa
Totaal vaste activa Vlottende activa
2015
2014
2015
2016
2017
Algemene reserve publiek
23.217.844
21.626.844
19.854.844
18.902.844
Algemene reserve privaat
1.333.951
1.333.951
1.333.951
1.333.951
24.551.795
22.960.795
21.188.795
20.236.795
4.038.740
4.750.000
4.750.000
4.750.000
Langlopende schulden
4.999.999
5.000.000
6.500.000
8.000.000
Kortlopende schulden
11.314.025
11.937.000
12.087.000
12.237.000
44.904.559
44.647.795
44.525.795
45.223.795
Totaal PASSIVA
Bron: De cijfers van 2014 zijn de realisatiecijfers conform de jaarrekening 2014; de andere cijfers komen uit de Meerjarenbegroting 2015-2019, met aanpassingen op basis van de opname van de realisatiecijfers over 2014.
Financieringsstructuur: Leeuwenborgh maakt gebruik van schatkistbankieren bij het Ministerie. Dit is voor ons de meest risicomijdende en gunstige manier om liquide middelen aan te trekken en uit te zetten. Doordat het ROC aan de start van het jaar al bekend is met de inkomsten die wij verkrijgen, passen wij de uitgaven hier zoveel mogelijk op aan. Interne middelen om de geldstromen te beheersen zijn liquiditeitsprognoses, de meerjarenbegroting en de investeringsbegroting. Tussentijds worden deze gemonitord. Hierdoor wordt het liquiditeitsrisico voor Leeuwenborgh verkleind. Het huidige aflossingsschema, dat gehanteerd wordt voor de langlopende lening bij het Ministerie, kan ervoor zorgen, dat Leeuwenborgh op den duur zijn rekening-courant faciliteit dient aan te spreken, of vreemd vermogen dient aan te trekken. Leeuwenborgh verwacht, dat er aan de huidige en toekomstige financiële verplichtingen kan worden voldaan. 44
Huisvestingsbeleid: “Bouwen aan de onderwijstoekomst door inschikken, samenwerken en afstoten”. Zo luidt de titel van het huisvestingsbeleid van Leeuwenborgh voor de planperiode van 2014-2017. Vanaf 2009 heeft Leeuwenborgh drie uitgangspunten, die leidend zijn voor het strategisch huisvestingsbeleid. Dit zijn “kwaliteit”, “doelmatigheid” en “flexibiliteit”. Deze drie uitgangspunten worden in samenhang gezien en er dient hierin balans te worden gevonden. - Kwaliteit: de kwaliteit van de huisvesting is rechtstreeks van invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Denk bijvoorbeeld aan de faciliteiten in een leslokaal, of er praktijklokalen zijn, gehorigheid van de lokalen. Andersom geldt natuurlijk ook, dat onderwijsvisie en onderwijsconcepten richtinggevend zijn voor de onderwijshuisvesting. Een goed voorbeeld van een actueel onderwijsconcept is de school in de omgeving van het bedrijf of het bedrijf in de omgeving van de school. Het uitvoeren van onderwijs in de omgeving van de werkcontext heeft een grote meerwaarde, bv. waar het gaat om praktijkfaciliteiten en stageplekken. De in 2013 gerealiseerde Sportzone is hiervan een mooi voorbeeld. Daarnaast draagt de kwaliteit van de huisvesting bij aan de sociale veiligheid, het welzijn en de fysieke veiligheid. - Doelmatigheid: krimp in de studentenaantallen en aangekondigde ombuigingen en bezuinigingen maken het noodzakelijk om de huisvestingslasten zo laag mogelijk te houden. Dit betekent concreet, dat de komende jaren in het teken staan van afstoten en slopen van onroerend goed, het inschikken binnen de bestaande faciliteiten en samenwerken met bedrijven en andere onderwijsinstellingen om gezamenlijk dure (praktijk)faciliteiten ter beschikking te stellen aan het onderwijs. Een goed voorbeeld hiervan is het te realiseren “Technocollege” in samenwerking met het DaCapo College en het Arcuscollege. Duurzaamheid is de komende jaren van belang niet alleen vanuit maatschappelijk oogpunt, maar ook vanuit financieel oogpunt. - Flexibiliteit: onderwijsbehoeften en -concepten veranderen voortdurend. Dit vereist flexibele onderwijshuisvesting. Of het nu gaat om de grootte van het ideale leslokaal, het bijstellen van het onderwijsportfolio of nieuwe concepten. Ook vanuit het oogpunt van risicomanagement en doelmatigheid is flexibiliteit in kosten noodzakelijk. Aangezien het de verwachting is, dat de vastgoedmarkt de komende jaren ‘op slot’ blijft, zal Leeuwenborgh sturen naar een meer ‘gezonde’ verhouding tussen huren en eigendom van 50/50. Samenhang in de uitgangspunten wil Leeuwenborgh bereiken door onder andere een gedeelte van de gebouwen aan de Arendstraat te slopen en de realisatie van het “Technocollege”. Ook zullen intern aanpassingen aan de hoofdlocaties in Sittard en Maastricht worden gedaan, die eenmalige kosten, zoals verhuis-, advies- en verbouwingskosten met zich mee brengen. Deze maatregelen dragen bij aan een ‘gezond’ financieel meerjarenperspectief voor Leeuwenborgh. Het afstoten en slopen van (delen van) gebouwen leidt tot een afname van de afschrijvingslasten en huisvestingslasten. Vanwege de onzekerheden in de vastgoedmarkt zijn de effecten van deze maatregelen niet meegenomen in de vastgestelde meerjarenbegroting. 45
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Mutaties Eigen vermogen: Leeuwenborgh zit met een solvabiliteitsratio van rond de 60% wat aan de hoge kant in vergelijking met de norm. De doelstelling van Leeuwenborgh is om de continuïteit van het onderwijs te waarborgen. Voor Leeuwenborgh betekent dit, dat het moet inspelen op de dalende studentenaantallen, wensen vanuit de arbeidsmarkt, wensen vanuit de studenten en het Ministerie. Dit betekent concreet investeren in samenwerking, nieuwe leervormen, automatisering en efficiëntere inzet van personeel en in andere middelen, zoals huisvesting. Net als bij andere investeringen gaan de kosten voor de baten uit, wat leidt tot een negatief resultaat. Dit is wenselijk, omdat we zoveel mogelijk geld naar het primaire proces willen laten gaan, conform de doelstelling van het Ministerie, maar ook omdat we voldoende reserves hebben om ons dit te veroorloven. Kortom: Leeuwenborgh zet inkomsten uit het verleden in om toekomstontwikkelingen te kunnen managen. Meerjaren resultatenrekening
Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en subsidies College-cursus en examengelden
2014
2015
2016
2017
54.252.936
57.601.300
54.575.000
54.623.000
1.279.519
1.312.900
1.312.900
1.312.900
716.279
Baten werk in opdracht van derden
3.014.993
2.047.200
2.057.000
2.067.000
Overige baten
1.688.637
2.087.600
2.207.600
2.207.600
60.952.364
63.049.000
60.152.500
60.210.500
45.987.480
47.914.300
47.280.487
47.051.975
Totaal baten Personeelslasten Afschrijvingslasten
5.028.510
3.246.900
3.210.000
3.404.000
Huisvestingslasten
4.207.805
4.319.900
4.237.400
4.147.400
Overige lasten
6.813.058
6.184.900
5.164.000
4.761.000
Totaal lasten
62.036.853
61.666.000
59.891.887
59.364.375
Totaal saldo baten en lasten
-1.084.489
1.383.000
260.613
846.125
261.298
307.000
170.000
135.000
-1.345.787
1.076.000
90.613
711.125
Knelpuntenbudget
420.000
361.000
361.000
Strategisch budget
656.000
Financiële baten en lasten Totaal resultaat
601.525
602.105
700.000
700.000
700.000
Ombuigingen ICT / impl DVS
500.000
200.000
Programmalijnen
391.000
Strategisch budget variabel per jaar Flexibiliseringsbudget
Totaal resultaat
46
-1.345.787
-1.591.000
-1.771.912
-951.980
Bronnen: De cijfers van 2014 zijn de realisatiecijfers conform de jaarrekening 2014. De cijfers over de volgende jaren komen uit de Meerjarenbegroting 2015-2019.1
Andere bekostigingsvariabelen: de bekostiging van Educatie door de gemeenten verandert vanaf 2015. In de periode van 2015 tot 2018 wordt gefaseerd vrije marktwerking ingevoerd. De gemeente Heerlen heeft met ingang van 2015 de regiefunctie voor geheel Zuid-Limburg. Per jaar zal bekeken worden, of de bekostiging van Educatie op hetzelfde stramien wordt voortgezet, of dat er een andere koers ingeslagen wordt voor het gedeelte, dat vrij besteedbaar is. Verder gaan we ervan uit – op basis van ervaring en op basis van prognoses van het Ministerie – dat het niveau van de overheidssubsidies voor de komende jaren hetzelfde blijft. De wijzigingen zitten in de bestedingsdoelen – voor de komende jaren bepaald vanuit de regeling van de kwaliteitsgelden –, die deels bepaald worden door de focuspunten van de politiek van dat moment. Leeuwenborgh heeft de overtuiging, gebaseerd op ervaring, dat het in staat is mee te bewegen met deze verschuivingen. Ontwikkeling contractactiviteiten: gezien de huidige economische situatie en de ontgroening in deze regio acht Leeuwenborgh de kans klein, dat de komende jaren veel extra contractomzet wordt gerealiseerd. Het Marktportaal, verantwoordelijk voor het binnenhalen van contractactiviteiten, is bezig om een verbeteringsslag te maken in de werkwijze.
1 Het
feit, dat in dit document – in tegenstelling tot in de Meerjarenbegroting 2015-2019 – voor 2014
de realisatiecijfers gebruikt worden i.p.v. de begrotingscijfers, heeft geleid tot een aanpassing van de bedragen bij de posten liquide middelen en langlopende schulden voor 2015 en verder in de Meerjarenbalans. Aangezien de Meerjarenbegroting 2015-2019 vastgesteld en gecommuniceerd is, is ervoor gekozen de hieruit voortkomende minimale mutatie in de financiële baten en lasten voor 2015 en volgende jaren, niet aan te passen.
47
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem PDCA Binnen Leeuwenborgh wordt gewerkt op basis van de geïntegreerde PDCA Cyclus, zowel horizontaal (onderwijs & bedrijfsvoering samen) als verticaal (van instellingsniveau tot teamniveau). • Plan/DO De Plan cyclus begint bij strategisch meerjarenplan en eindigt bij het teamplan. De Check Cyclus begint bij het team en eindigt op Instellingsniveau. Bij ieder plan horen een begroting, incl. investeringsbegroting en een risicoparagraaf. Het strategisch meerjarenplan kent een doorlooptijd van 4 jaar. De overige plannen hebben een doorlooptijd van een jaar. • Check /Act Negen maal per jaar wordt een bedrijfsvoeringsrapportage opgesteld, gericht op de uitputting van de begroting, de inzet van formatie en de ontwikkeling van het ziekteverzuim ten opzichte van de doelstelling. Drie maal per jaar wordt de voortgang in de realisatie van de jaarplannen in brede zin (dus incl. risico’s en financiële uitputting) op de eerder genoemde managementniveaus binnen Leeuwenborgh in kaart gebracht. De uitkomsten worden besproken in een managementoverleg tussen CvB en directie en tussen directeur en opleidingsmanager. Dit kan leiden tot bijstellingen in het beleid en ]/ of de uitvoering daarvan. Op instellingsniveau heeft Leeuwenborgh een onafhankelijk gepositioneerde controller en kwaliteitsmanager, die samen de voortgang van het beleid en de kwaliteit van de informatie hierover bewaken en aan het College van Bestuur rapporteren over bevindingen en mogelijke risico’s. Als sluitstuk rapporteert het CvB aan de Raad van Toezicht middels een Bestuursrapportage. In 2014 gebeurde dit vier maal. Deze rapportage kent in ieder geval de onderdelen Onderwijs, Voortgang HR, voortgang Financiën, Risicomanagement (twee maal per jaar) en Bestuurlijke ontwikkelingen (waaronder huisvesting).
48
De verantwoordelijkheid voor het risicomanagement is voor het financiële gedeelte expliciet belegd bij de voorzitter van het CvB, voor het onderwijskundige gedeelte bij het lid van het CvB. De controller bewaakt het proces en adviseert zowel CvB als de tweede en derde managementlaag over inrichtings- en rapportagevraagstukken. Aan ieder plan, strategisch, financieel, operationeel of projectmatig, wordt een risicoparagraaf toegevoegd. Deze risicoparagraaf dient kort in te gaan op de belangrijkste ontwikkelingen, die de realisatie van het plan (negatief) kunnen beïnvloeden. De risicoparagraaf is doorgaans kwalitatief van aard en gericht op het stilstaan bij meerdere scenario’s. De voortgang van de risicobewaking is onderdeel van de reguliere monitoringsactiviteiten. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden Najaar 2012 is een laatste strategische risicoanalyse opgesteld. Hierin zijn de ontwikkelingen van de marktactiviteiten, de flexibiliteit van de kosten (i.r.t. daling studentenaantallen) en de slagvaardigheid van de organisatie als belangrijkste aandachtspunten benoemd. Vervolgens is op instellingsniveau een plan opgesteld om de genoemde aandachtspunten te beïnvloeden. Dit plan is voor een groot deel in 2013 geïmplementeerd. In 2014 is Leeuwenborgh gestart met de herijking van het strategisch beleid. Dit leidt in het voorjaar van 2015 tot de vaststelling van een nieuw strategisch beleid 2015-2020: Leeuwenborgh Maakt Het Verschil. In dit kader zal ook de herijking van de strategische risico’s plaatsvinden. Over de voortgang van dit plan wordt gerapporteerd aan de Raad van Toezicht. Rapportage toezichthoudend orgaan De Raad van Toezicht oefent haar functie uit middels een periodiek overleg met het College van Bestuur. De RvT en het CvB vergaderen 6 keer per jaar waarvan minimaal 2 vergaderingen een specifiek karakter hebben (bijv. governance). Daarnaast kent de RvT twee commissies (onderwijs en bedrijfsvoering) waarin op een meer inhoudelijk niveau aandacht wordt besteed aan specifieke thema’s. De RvT is ingericht en handelt overeenkomstig de Code goed Bestuur. De RvT maakt gebruik van de periodieke Bestuursrapportages van het CvB om de voortgang op de uitvoering van het beleid en de risico’s te monitoren en ook van de rapportages van de accountant. Naast de formele momenten maakt de RvT ook gebruik van informele momenten om met het CvB in gesprek te zijn en voert de RvT functioneringsgesprekken met het CvB.
49
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Diplomaresultaat en jaarresultaat De opbrengsten komen als volgt aan de orde: a. Het diplomaresultaat en jaarresultaat 2011 – 2014 van Leeuwenborgh en ter vergelijking van de gemiddelde roc’s, zoals die aangeleverd zijn door CFI-DUO, bewerkt door KBA. b. Een overzicht van het jaarresultaat en diplomaresultaat van 2014 van Leeuwenborgh op basis van eigen berekeningen, uitgesplitst per niveau; in een grafiek de trend van de afgelopen vijf jaar en de gespecificeerde resultaten per niveau over de laatste vijf jaar. c. Een overzicht van het jaarresultaat en diplomaresultaat van 2014 per sector op basis van eigen berekeningen, uitgesplitst per niveau; in een grafiek de trend van de afgelopen vijf jaar en de gespecificeerde resultaten per niveau over de laatste vijf jaar. a. Diplomaresultaat en jaarresultaat 2011 – 2014 2012
2011
2014
2013
eigen instelling
gemiddelde roc’s
eigen instelling
gemiddelde roc’s
eigen instelling
gemiddelde roc’s
eigen instelling
gemiddelde roc’s
diplomaresultaat
55,1%
67,5%
60,8%
62,2%
66,4%
71,9%
73,2%
74,1%
jaarresultaat
54,7%
67,7%
60,7%
64,5%
66,8%
72,0%
74,4%
73,3%
(Bron: CFI-DUO, bewerkt door KBA)
De door CFI-DUO aangegeven resultaten wijken iets af van de door Leeuwenborgh zelf berekende resultaten door afwijking van het moment van meten (resp. 15-11-2014 en 28-02-2015) en door de bewerkingen, die gebeuren door KBA. b. Leeuwenborgh totaal (Bron: Leeuwenborgh)
JaarJaar-en endiplomaresultaat diplomaresultaat2013 2013––2014 2014 Diplomaresultaat Hele HeleROC ROC
Jaarresultaat
Jaarresultaat niveau geslaagd Jaarresultaat 1
Niveau 1 1 Niveau
2
Niveau 2 2 Niveau
167
487
3
957
4
1053
Niveau 3 3 Niveau Niveau 4 4 Niveau
uitstroom
Geslaagd Geslaagd 167 167 487 487 957 957 1053 1053
resultaat
norm
Uitstroom Uitstroom Resultaat Resultaat Norm Norm
35
201 351 302
82,67%
60,70%
1
3535
82.67% 82.67%
60.70% 60.70%
Niveau 1 1 Niveau
201 201
70.78% 70.78%
56.50% 56.50%
Niveau 2 2 Niveau
351 351
73.17% 73.17%
65.30% 65.30%
Niveau 3 3 Niveau
302 302
77.71% 77.71%
64.20% 64.20%
Niveau 4 4 Niveau
70,78%
73,17%
77,71%
56,50%
65,30% 64,20%
Trendrapportage Trendrapportage Trendrapportage
Niveau 1 1 Niveau
Diplomaresultaat Niveau Geslaagd Uitstroom Diplomaresultaat 2
Geslaagd Geslaagd
60
375
3
574
4
1085
6060 375 375 574 574
1085 1085
Resultaat
Norm
Uitstroom Uitstroom Resultaat Resultaat Norm Norm
34
162
3434
162 162
63,83%
45.10% 45.10%
69.83% 69.83%
45.20% 45.20%
65.38% 65.38%
67.30% 67.30%
81.15% 81.15%
67.30% 67.30%
69,83%
304
65,38%
252
81,15%
304 304 252 252
45,10%
63.83% 63.83%
45,20% 67,30% 67,30%
Trendrapportage Trendrapportage Trendrapportage
Niveau 2 2 Niveau
Niveau 3 3 Niveau
Niveau 4 4 Niveau
Niveau 1 1 Niveau
Niveau 2 2 Niveau
Niveau 3 3 Niveau
Niveau 4 4 Niveau
2009 - 2010 2009 - 2010
66.33% 66.33%
60.67% 60.67%
54.41% 54.41%
69.58% 69.58%
2009 - 2010 2009 - 2010
58.24% 58.24%
49.70% 49.70%
49.61% 49.61%
73.65% 73.65%
2010 - 2011 50 2010 - 2011
78.02% 78.02%
49.43% 49.43%
49.65% 49.65%
60.45% 60.45%
2010 - 2011 2010 - 2011
61.90% 61.90%
44.43% 44.43%
47.89% 47.89%
65.62% 65.62%
2011 - 2012 2011 - 2012
67.42% 67.42%
62.56% 62.56%
55.30% 55.30%
64.37% 64.37%
2011 - 2012 2011 - 2012
53.59% 53.59%
54.50% 54.50%
50.92% 50.92%
71.85% 71.85%
Jaarresultaat
Diplomaresultaat niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
2009 - 2010
66,33%
60,67%
54,41%
69,58%
2009 - 2010
58,24%
49,70%
49,61%
73,65%
2010 - 2011
78,02%
49,43%
49,65%
60,45%
2010 - 2011
61,90%
44,43%
47,89%
65,62%
2011 - 2012
67,42%
62,56%
55,30%
64,37%
2011 - 2012
53,59%
54,50%
50,92%
71,85%
2012 - 2013
76,34%
69,02%
61,10%
73,41%
2012 - 2013
56,00%
64,48%
55,70%
78,54%
2013 - 2014
82,67%
70,78%
73,17%
77,71%
2013 - 2014
63,83%
69,83%
65,38%
81,15%
c. Sectoren (Bron: Leeuwenborgh) Sector CHTUvV Jaarresultaat Diplomaresultaat Jaar-en endiplomaresultaat diplomaresultaat2013 2013 2014 Jaar––2014 niveau
geslaagd
Jaarresultaat Jaarresultaat 2
3Niveau Niveau 2 2
4
Niveau Niveau 3 3
216
267
Niveau Niveau 4 4
resultaat
97
Geslaagd Geslaagd
259
SectorCHTUvV CHTUvV Sector
uitstroom
norm
69,01%
56,50%
64,43% 69.01% 9797 69.01%
65,30% 56.50% 56.50%
3 Niveau Niveau 2 2
64.43%
65.30%
4 Niveau 3 Niveau 3
77.62% 77.62%
64.20% 64.20%
Niveau Niveau 4 4
Uitstroom Resultaat Resultaat Norm Norm Uitstroom
216 216 259 259
143 77
77,62% 143 64.43%
143
267 267
Niveau
7777
64,20% 65.30%
Geslaagd
Diplomaresultaat Diplomaresultaat 2
271
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau Niveau 4 4
66,11%
158 158 165 165
Niveau Niveau 1 1
Norm 45,20%
Uitstroom Resultaat Resultaat Norm Norm Uitstroom
133 70
55,37% 66.11% 8181 66.11% 79,47% 55.37%
133 133
271 271
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau Niveau 3 3
81
158
165
Trendrapportage
Niveau Niveau 2 2
Resultaat
Geslaagd Geslaagd
Trendrapportage
Niveau Niveau 1 1
Uitstroom
7070
Niveau Niveau 2 2
67,30% 45.20% 45.20% 67,30%
55.37%
67.30% 67.30%
79.47% 79.47%
67.30% 67.30%
Niveau Niveau 3 3
Niveau Niveau 4 4
2009 - 2010 2009 - 2010
43.75% 43.75%
55.56% 55.56%
40.92% 40.92%
77.23% 77.23%
2009 - 2010 2009 - 2010
0.00% 0.00%
46.39% 46.39%
33.76% 33.76%
81.31% 81.31%
2010 - 2011 2010 - 2011
81.82% 81.82%
37.11% 37.11%
37.13% 37.13%
80.22% 80.22%
2010 - 2011 2010 - 2011
66.67% 66.67%
32.11% 32.11%
31.18% 31.18%
82.32% 82.32%
61.82% 61.82%
2011 - 2012 2011 - 2012
100.00% 100.00%
43.06% 43.06%
38.74% 38.74%
67.24% 67.24%
0,00%
62.22% 46,39% 62.22%
46.31% 33,76% 46.31%
64.85% 81,31% 64.85%
66,67%
66.11% 66.11% 32,11%
55.37% 55.37% 31,18%
79.47% 79.47% 82,32%
2011 - 2012 2011 - 2012
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
66.67% 66.67%
54.87% 54.87%
44.78% 44.78%
43,75%
63.07% 55,56% 63.07%
47.00% 40,92% 47.00%
62.18% 77,23% 62.18%
2012 - -2013 2012 - 2013 2009 2010
2013 2014 2013 - 2014 2010 -- 2011
81,82%
69.01% 69.01% 37,11%
64.43% 64.43% 37,13%
77.62% 77.62% 80,22%
2013 --2014 2013 - 2014 2010 2011
2011 - 2012
66,67%
2012 2013 2012 - 2013 2009 -- 2010
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
54,87%
44,78%
61,82%
2011 - 2012 100,00%
43,06%
38,74%
67,24%
2012 - 2013
63,07%
47,00%
62,18%
2012 - 2013
62,22%
46,31%
64,85%
2013 - 2014
69,01%
64,43%
77,62%
2013 - 2014
66,11%
55,37%
79,47%
51
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Sector Economie
Jaar-en endiplomaresultaat diplomaresultaat2013 2013 2014 Jaar––2014 Jaarresultaat Diplomaresultaat SectorEconomie Economie Sector
niveau geslaagd Jaarresultaat Jaarresultaat
uitstroom
2
Geslaagd Geslaagd 48
Niveau 2 2 3Niveau
293
4848
312
293 293
Niveau 3 3 4Niveau Niveau Niveau 4 4
resultaat
Uitstroom Resultaat Norm Norm Uitstroom Resultaat 27 64,00% 56,50%
Niveau Geslaagd Uitstroom Diplomaresultaat Diplomaresultaat 2
88
64.00% 2727 64.00% 76,90%
56.50% 56.50% 65,30%
Niveau Niveau 2 2 3
84
76.90% 8888 76.90% 78,79%
65.30% 65.30% 64,20%
Niveau Niveau 3 3 4
8484
64.20% 64.20%
Niveau Niveau 4 4
312 312
78.79% 78.79%
Trendrapportage
Geslaagd Geslaagd 34
109
3434
330
109 109
Resultaat
Uitstroom Resultaat Norm Norm Uitstroom Resultaat 20 62,96% 45,20%
73
62.96% 202059,89% 62.96%
45.20% 45.20% 67,30%
63
59.89% 737383,97% 59.89%
67.30% 67.30% 67,30%
6363
67.30% 67.30%
330 330
83.97% 83.97%
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau Niveau 3 3
Niveau Niveau 4 4
Niveau Niveau 2 2
Niveau Niveau 3 3
Niveau Niveau 4 4
2009 - 2010 2009 - 2010
53.15% 53.15%
65.61% 65.61%
67.71% 67.71%
2009 - 2010 2009 - 2010
40.54% 40.54%
51.13% 51.13%
69.73% 69.73%
2010 - 2011 2010 - 2011
42.27% 42.27% niveau 2
62.30% 62.30% niveau 3
51.55% 51.55% niveau 4
2010 - 2011 2010 - 2011
41.89% 41.89% niveau 2
45.98%3 45.98% niveau
57.32%4 57.32% niveau
2009 -- 2010 2012 2013 2012 - 2013
53,15% 66.67% 42,27% 64.00% 64.00%
65,61% 78.11% 78.11%
67,71% 78.66%
2009 2010 2012 - -2013 2012 - 2013
40,54% 55.71%
41,89% 62.96% 62.96%
58.44%
69,73% 85.17%
2010 2011 2013 --2014 2013 - 2014
55.71%
51,13% 58.44%
2010 -- 2011 2013 2014 2013 - 2014
66.67%
2011 - 2012
62,39%
64,71%
69,83%
2011 - 2012
55,56%
39,77%
80,66%
2012 - 2013
66,67%
78,11%
78,66%
2012 - 2013
55,71%
58,44%
85,17%
2013 - 2014
64,00%
76,90%
78,79%
2013 - 2014
62,96%
59,89%
83,97%
2011 - 2012 2011 - 2012
62.39% 62.39%
Norm
Trendrapportage
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau Niveau 2 2
norm
64.71% 64.71%
62,30% 76.90% 76.90%
69.83% 69.83% 78.66%
51,55% 78.79% 78.79%
2011 - 2012 2011 - 2012
55.56% 55.56%
39.77% 39.77%
45,98% 59.89% 59.89%
80.66% 80.66% 85.17%
57,32% 83.97% 83.97%
Gepubliceerd door FEZ - PMI 01-04-2015 ManagementInformatiePortaal ROC Leeuwenborgh Opgevraagd door ROCLEEUWENBORGH\scjn Pagina Gepubliceerd door FEZ - PMI op op 01-04-2015 op op hethet ManagementInformatiePortaal vanvan ROC Leeuwenborgh // // Opgevraagd door ROCLEEUWENBORGH\scjn // // Pagina 1 1 vanvan 1 1
52
Sector Educatie Jaarresultaat niveau
Diplomaresultaat
Jaar-en endiplomaresultaat diplomaresultaat2013 2013––2014 2014 JaarSector Educatie Niveau geslaagd uitstroom Sector resultaat Educatie norm Geslaagd Uitstroom
160 1 Jaarresultaat Jaarresultaat 2
33
13 Geslaagd Geslaagd
82,90%
9 59,09% Uitstroom Resultaat Uitstroom Resultaat
60,70% 56,50% Norm Norm
54 1 Diplomaresultaat Diplomaresultaat 2
Resultaat
32
13 Geslaagd Geslaagd
62,79%
5 72,22% Uitstroom Resultaat Uitstroom Resultaat
Norm 45,10% 45,20% Norm Norm
Niveau1 1 Niveau
160 160
3333
82.90% 82.90%
60.70% 60.70%
Niveau1 1 Niveau
5454
3232
62.79% 62.79%
45.10% 45.10%
Niveau2 2 Niveau
1313
99
59.09% 59.09%
56.50% 56.50%
Niveau2 2 Niveau
1313
55
72.22% 72.22%
45.20% 45.20%
Trendrapportage
Trendrapportage
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau1 1 Niveau
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau2 2 Niveau
Niveau1 1 Niveau
Niveau2 2 Niveau
2009- -2010 2010 2009
66.81% 66.81%
50.00% 50.00%
2009- -2010 2010 2009
60.28% 60.28%
78.57% 78.57%
2010- -2011 2011 2010
75.65% 75.65% niveau 1
50.00% 50.00% niveau 2
2010- -2011 2011 2010
56.86%1 56.86% niveau
91.67%2 91.67% niveau
2011- -2012 2012 2011
70.31% 70.31%
57.14% 57.14%
2011- -2012 2012 2011
54.03% 54.03%
78.26% 78.26%
2012- -2013 2013 2012
2009 - 2010
66,81%
50,00%
2010 - 2014 2011 2013- -2014 2013
75,65% 82.90% 82.90%
50,00% 59.09% 59.09%
2012 - 2013
78,75%
2013 - 2014
82,90%
2012- -2013 2013 2012
2011 - 2012
78.75% 78.75%
70,31%
89.47% 89.47%
2009 - 2010
60,28%
78,57%
2010 - 2011 2013 2014 2013 - -2014
56,86% 62.79% 62.79%
91,67% 72.22% 72.22%
78,26%
2012 - 2013
55,26%
81,25%
59,09%
2013 - 2014
62,79%
72,22%
57,14%
2011 - 2012
55.26% 55.26%
54,03%
81.25% 81.25%
89,47%
Gepubliceerd door FEZ - PMI 01-04-2015 het ManagementInformatiePortaal van ROC Leeuwenborgh////Opgevraagd Opgevraagd door ROCLEEUWENBORGH\scjn////Pagina Pagina Gepubliceerd door FEZ - PMI opop 01-04-2015 opop het ManagementInformatiePortaal van ROC Leeuwenborgh door ROCLEEUWENBORGH\scjn 11 van van 11
53
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Sector Techniek Jaarresultaat niveau
Diplomaresultaat JaarJaar-en endiplomaresultaat diplomaresultaat2013 2013––2014 2014 Sector SectorTechniek Techniek
geslaagd
Jaarresultaat Jaarresultaat 7 1 2
Niveau 1 1 Niveau
4
197
Niveau 3 3 Niveau
norm
2
77,78%
60,70%
34
73,64%
56,50%
2
65,30%
3
80
64,20%
4
202
95
115
Niveau 2 2 Niveau
resultaat
Geslaagd Geslaagd
3
Niveau 4 4 Niveau
Niveau
uitstroom
Uitstroom Uitstroom Resultaat Resultaat Norm Norm
7 7 9595 115 115
44 71
197 197
2 2
77.78% 77.78%
60.70% 60.70%
3434
73.64% 73.64%
56.50% 56.50%
4444
72.33% 72.33%
65.30% 65.30%
7171
73.51% 73.51%
64.20% 64.20%
72,33%
73,51%
Diplomaresultaat Diplomaresultaat 6 1 Niveau 1 1 Niveau Niveau 2 2 Niveau Niveau 3 3 Niveau
Uitstroom
Resultaat
2
75,00%
45,10%
28
73,33%
45,20%
Geslaagd Geslaagd
77
Niveau 4 4 Niveau
Trendrapportage
6 6 7777 8080
Norm
Uitstroom Uitstroom Resultaat Resultaat Norm Norm
38 61
202 202
2 2
75.00% 75.00%
45.10% 45.10%
2828
73.33% 73.33%
45.20% 45.20%
3838
67.80% 67.80%
67.30% 67.30%
6161
76.81% 76.81%
67.30% 67.30%
67,80%
76,81%
67,30% 67,30%
Trendrapportage
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau 1 1 Niveau
Geslaagd
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau 2 2 Niveau
Niveau 3 3 Niveau
Niveau 4 4 Niveau
Niveau 1 1 Niveau
Niveau 2 2 Niveau
Niveau 3 3 Niveau
Niveau 4 4 Niveau
2009 - 2010 2009 - 2010
71.88% 71.88%
65.59% 65.59%
70.81% 70.81%
67.17% 67.17%
2009 - 2010 2009 - 2010
72.00% 72.00%
60.98% 60.98%
76.15% 76.15%
67.70% 67.70%
2010 - 2011 2010 - 2011
78.38% 78.38%
58.59% 58.59%
64.74% 64.74%
66.93% 66.93%
2010 - 2011 2010 - 2011
63.64% 63.64%
53.76% 53.76%
71.05% 71.05%
68.44% 68.44%
77.78% 77.78%
2011 - 2012 2011 - 2012
37.50% 37.50%
61.16% 61.16%
78.03% 78.03%
82.99% 82.99%
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
2012 - 2013 2009 -- 2010 2012 2013
58.33% 71,88% 58.33%
70.67% 65,59% 70.67%
63.82% 70,81% 63.82%
73.46% 67,17% 73.46%
2012 - 2013 2009 2010 2012 - -2013
54.55% 72,00% 54.55%
66.67% 60,98% 66.67%
62.81% 76,15% 62.81%
79.43% 67,70% 79.43%
2013 - 2014 2013 2014 2010 -- 2011
77.78% 77.78% 78,38%
73.64% 73.64% 58,59%
72.33% 72.33% 64,74%
73.51% 73.51% 66,93%
2013 - 2014 2013 --2014 2010 2011
75.00% 75.00% 63,64%
73.33% 73.33% 53,76%
67.80% 67.80% 71,05%
76.81% 76.81% 68,44%
50,98%
67,31%
70,25%
77,78%
2011 - 2012
37,50%
61,16%
78,03%
82,99%
2011 - 2012 2011 - 2012
2011 - 2012
50.98% 50.98%
67.31% 67.31%
70.25% 70.25%
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
2012 - 2013
58,33%
70,67%
63,82%
73,46%
2012 - 2013
54,55%
66,67%
62,81%
79,43%
2013 - 2014
77,78%
73,64%
72,33%
73,51%
2013 - 2014
75,00%
73,33%
67,80%
76,81%
Gepubliceerd door FEZ - PMI op op 01-04-2015 op op hethet ManagementInformatiePortaal vanvan ROC Leeuwenborgh // // Opgevraagd door ROCLEEUWENBORGH\scjn // // Pagina 1 1 Gepubliceerd door FEZ - PMI 01-04-2015 ManagementInformatiePortaal ROC Leeuwenborgh Opgevraagd door ROCLEEUWENBORGH\scjn Pagina 54 van 1 van 1
Sector Zorg en Welzijn Jaarresultaat niveau
Diplomaresultaat JaarJaar-en endiplomaresultaat diplomaresultaat2013 2013––2014 2014 Sector SectorTechniek Techniek
geslaagd
Jaarresultaat Jaarresultaat 115 2 3
Niveau 1 1 Niveau
4
Niveau 2 2 Niveau
resultaat
norm
34
77,18%
56,50%
76
79,23%
65,30%
3
64,20%
4
Geslaagd Geslaagd
290
Uitstroom Uitstroom Resultaat Resultaat Norm Norm
7 7
277
Niveau
uitstroom
9595
70
2 2
77.78% 77.78%
60.70% 60.70%
3434
73.64% 73.64%
56.50% 56.50%
79,83%
Geslaagd
Diplomaresultaat Diplomaresultaat 93 2 Niveau 1 1 Niveau Niveau 2 2 Niveau
Uitstroom
Resultaat
28
76,86%
45,20%
60
78,57%
67,30%
Geslaagd Geslaagd
220
6 6
282
7777
Norm
Uitstroom Uitstroom Resultaat Resultaat Norm Norm
58
2 2
75.00% 75.00%
45.10% 45.10%
2828
73.33% 73.33%
45.20% 45.20%
82,94%
67,30%
Niveau 3 3 Niveau
115 115
4444
72.33% 72.33%
65.30% 65.30%
Niveau 3 3 Niveau
8080
3838
67.80% 67.80%
67.30% 67.30%
Niveau 4 4 Niveau
197 197
7171
73.51% 73.51%
64.20% 64.20%
Niveau 4 4 Niveau
202 202
6161
76.81% 76.81%
67.30% 67.30%
Trendrapportage
Trendrapportage
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau 1 1 Niveau
Trendrapportage Trendrapportage
Niveau 2 2 Niveau
Niveau 3 3 Niveau
Niveau 4 4 Niveau
Niveau 1 1 Niveau
Niveau 2 2 Niveau
Niveau 3 3 Niveau
Niveau 4 4 Niveau
2009 - 2010 2009 - 2010
71.88% 71.88%
65.59% 65.59%
70.81% 70.81%
67.17% 67.17%
2009 - 2010 2009 - 2010
72.00% 72.00%
60.98% 60.98%
76.15% 76.15%
67.70% 67.70%
2010 - 2011 2010 - 2011
78.38% 78.38%
58.59% 58.59%
64.74% 64.74%
66.93% 66.93%
2010 - 2011 2010 - 2011
63.64% 63.64%
53.76% 53.76%
71.05% 71.05%
68.44% 68.44%
77.78% 77.78%
2011 - 2012 2011 - 2012
37.50% 37.50%
61.16% 61.16%
78.03% 78.03%
82.99% 82.99%
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
2012 - 2013 2009 -- 2010 2012 2013
58.33% 71,43% 58.33%
70.67% 64,46% 70.67%
63.82% 60,61% 63.82%
73.46% 67,91% 73.46%
2012 - 2013 2009 2010 2012 - -2013
54.55% 42,86% 54.55%
66.67% 42,73% 66.67%
62.81% 67,31% 62.81%
79.43% 75,65% 79.43%
2013 - 2014 2013 2014 2010 -- 2011
77.78% 77.78% 95,24%
73.64% 73.64% 69,10%
72.33% 72.33% 46,76%
73.51% 73.51% 51,86%
2013 - 2014 2013 --2014 2010 2011
75.00% 75.00% 92,86%
73.33% 73.33% 62,20%
67.80% 67.80% 59,13%
76.81% 76.81% 61,21%
2011 - 2012
86,67%
82,50%
56,52%
55,45%
2011 - 2012
84,62%
76,92%
63,41%
63,47%
2011 - 2012 2011 - 2012
50.98% 50.98%
67.31% 67.31%
70.25% 70.25%
niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
2012 - 2013 100,00%
82,76%
65,66%
77,44%
2012 - 2013 100,00%
73,24%
66,06%
81,74%
2013 - 2014
77,18%
79,23%
79,83%
2013 - 2014
76,86%
78,57%
82,94%
Gepubliceerd door FEZ - PMI op op 01-04-2015 op op hethet ManagementInformatiePortaal vanvan ROC Leeuwenborgh // // Opgevraagd door ROCLEEUWENBORGH\scjn // // Pagina 1 1 Gepubliceerd door FEZ - PMI 01-04-2015 ManagementInformatiePortaal ROC Leeuwenborgh Opgevraagd door ROCLEEUWENBORGH\scjn Pagina vanvan 1 1
55
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Percentage nieuwe VSV’ers Het onderstaande schema bevat de cijfers van studenten, die ingeschreven staan / stonden op onderwijsinstelling Leeuwenborgh. De cijfers voor het schooljaar 2013-2014 zijn voorlopige cijfers. Landelijk staat Leeuwenborgh op plaats 19 van de 43 ROC’s in Nederland. 2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2013/14
Totaal
6.554
6.532
6.471
6.250
6.299
5.985
5.726
5.647
5.580
VSV’ers
658
592
657
494
550
524
408
293
282
% VSV
10,0%
9,1%
10,2%
7,9%
8,7%
8,8%
7,1%
5,2%
5,1%
(Bron: CFI-DUO)
Met ingang van 2012-2013 is de VSV-regeling aangepast. Zo zijn nu normen vastgelegd t.a.v. het percentage VSV-ers in verhouding tot het totaal aantal studenten in enig jaar, i.p.v. in verhouding tot het basisjaar 2005-2006, zoals tot nu toe. Hierbij wordt nu ook een onderscheid gemaakt tussen studenten op niveau 1, niveau 2 en studenten op niveau 3 en 4. De normen zijn vastgesteld tot en met 2014-2015. In onderstaand schema worden de definitieve cijfers voor 2012-2013 en de voorlopige cijfers voor 2013-2014 weergegeven. Definitieve cijfers 2012-2013
Niveau
Norm 2014-2015
Aantal VSV
niveau 1
99
41
41,4%
32,5%
22,5%
niveau 2
752
81
10,8%
13,5%
10,0%
4.796
171
3,6%
4,25%
2,75%
niveau 3 en 4
% VSV
Norm 2012-2013
Studenten
Voorlopige cijfers 2013-2014 Niveau niveau 1
101
36
35,6%
27,5%
22,5%
niveau 2
751
92
12,3%
11,5%
10,0%
4.728
154
3,3%
3,5%
2,75%
(Bron: CFI-DUO)
56
Norm 2014-2015
Aantal VSV
niveau 3 en 4
% VSV
Norm 2013-2014
Studenten
Personeel Overzichten In de volgende overzichten wordt een beeld geschetst van het personeel van Leeuwenborgh. Het peilmoment, waarop de cijfers gebaseerd zijn, is 31-12-2014. Indien iemand zowel bij de Stichting B.V.E. Westelijk Zuid-Limburg een contract heeft als bij Stichting Sité wordt hij/zij als kop alleen bij de Stichting B.V.E. Westelijk Zuid-Limburg meegeteld.
Gemiddelde werktijdfactor
40768
20393
STICHTING B.V.E. WESTELIJK ZUID-LIMBURG
STICHTING SITE
Geslacht
40768
20393
STICHTING B.V.E. WESTELIJK ZUID-LIMBURG
STICHTING SITE
20393
0,50<0,75
= 1,00
0,75<1,00
totaal
42
146
83
356
640
10
21
37
27
37
132
23
63
183
110
393
772
vrouw
totaal
322
318
640
59
73
132
381
391
772
15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-99 jaar
STICHTING B.V.E.
totaal
48
66
141
356
29
640
6
47
27
32
17
3
132
6
95
93
173
373
32
772
WESTELIJK ZUID-LIMBURG
STICHTING SITE
0,25<0,50
13
man
Leeftijd (aantal)
40768
0,00<0,25
57
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Leeftijd (aantal)
50 jr
Gemiddelde leeftijd
01 t/m 04
Schaal
40768
20393
STICHTING B.V.E. WESTELIJK ZUID-LIMBURG
9 mnd
9 dgn
05 t/m 09
10 t/m 12
16
148
461
2
19
110
18
167
571
STICHTING SITE
13 t/m 17 nominaal
14
14
totaal
1
640
1
132
2
772
Verhouding onderwijzend personeel – overig personeel 2014 Medewerkers
2013
fte
%
fte
%
direct betrokken bij onderwijs*
431 fte
68,2%
416 fte
66,1%
overig
201 fte
31,8%
213 fte
33,9%
632 fte**
Totaal
629 fte
* (kader)docent, trainer, instructeur, (praktijk)onderwijsassistent ** het afwijkende aantal fte’s met de onderstaande tabel wordt veroorzaakt door het hanteren van
58
een ander meetmoment (31-12-2014 resp. het gemiddelde per maand)
Formatie-ontwikkeling 2014 jan
feb
533
533
Formatie-ontwikkeling 2013-2014 96 fte tijdelijk
96
fte vast
fte vast fte tijdelijk fte totaal
jan 14 533 96 629
apr
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
dec
533
530
529
528
525
536
534
533
534
531
99
101
101
99
93
74
99
105
107
108
mrt
feb 14 mrt 14 apr 14 mei 14 juni 14 juli 14 aug 14 sep 14 okt 14 nov 14 dec 14 533 533 530 529 528 525 536 534 533 534 531 629 629 632 631 630 627 618 610 633 638 641 639 fte totaal 96 99 101 101 99 93 74 99 105 107 108 629 631 631 630 627 619 611 633 638 641 639
Formatie-ontwikkeling 2014 2014 Forma&e-‐ontwikkeling 700 600 500 400 300 200 100 0
jan 14
feb 14
mrt 14
apr 14
mei 14
>e vast
juni 14
juli 14
>e ?jdelijk
aug 14
sep 14
okt 14
nov 14
dec 14
>e totaal
59
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Ziekteverzuim Leeuwenborgh wil dat al haar personeel gezond en fit is en in een veilige werkomgeving kan werken. Gezonde en fitte medewerkers leveren een hogere kwaliteit van werk; de werkomgeving dient dus bij te dragen aan de gezondheid van de werknemers. Doordat werknemers goed in hun vel zitten, zijn ze gemotiveerder en is de sfeer goed. Daarom kijken we, wat veiliger kan op de werkplek, wat is er nodig om fit te zijn en te blijven, en wat kan iemand nog wel, als de gezondheid het laat afweten. We willen verzuim tot een minimum beperken. Het verzuimbeleid van Leeuwenborgh is gebaseerd op persoonlijke aandacht voor de individuele medewerker, gecombineerd met het maken van heldere afspraken. Het ziekteverzuim binnen Leeuwenborgh laat tussen 2010 en 2014 een dalende tendens zien. In 2013 is er sprake geweest van een incidentele verhoging van het verzuimpercentage. Dit heeft gezorgd, dat we als organisatie opnieuw zeer gefocust verder zijn gegaan in onze aandacht en interventies op dit thema. In 2014 hebben we een percentage van 3,64% bereikt. Voor de komende twee jaar willen we het percentage ziekteverzuim beheersen en behouden zoals we eind 2014 geëindigd zijn. Het streefcijfer ziekteverzuim voor de jaren 2015-2016 is vastgesteld op 4% of minder. Het ziekteverzuim in 2014: Na een relatief hoog ziekteverzuim in de wintermaanden in 2014 zien wij het ziekteverzuim sinds het voorjaar 2014 weer afnemen. De daling van het ziekteverzuim in het voorjaar van 2014 zet door in de maanden september tot en met december 2014. Hiermee komen we tot een gemiddeld verzuimpercentage van 3,64% over 2014. De stabiliteit in daling van het verzuim wordt verklaard door • bespreekbaar maken van dreigend verzuim, • voorkomen van verzuim door maatregelen te treffen, • oplossen van langdurige casussen door preventieve acties - snellere inzet behandeltraject, - meer druk op behandeltrajecten, - nadruk op terugkeer naar werk en minder nadruk op terugkeer naar functie. • het nauwgezet beter melden van herstelde medewerkers • verhoging frequentie van contact met zieke medewerker, • alertheid op de duur van het ziekteverzuim en preventieve acties (snellere inzet behandeltraject, meer druk op behandeltrajecten, nadruk op terugkeer naar werk en minder nadruk op terugkeer naar functie, dreigend verzuim bespreekbaar maken).
60
2014
jan
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
dec
4,43
4,69
4,65
4,32
3,59
3,28
3,13
2,75
3,39
3,18
3,15
3,14
4,33
4,25
4,18
4,11
3,99
3,82
3,64
jan 14 feb 14 mrt 14 apr 14 mei 14 juni 14 juli 14 aug 14 sep 14 4,43 4,65 4,32 3,28 3,13 4,69 3,59 2,75 3,39 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 norm 5,32 LO 5,09 4,91 4,74 4,53 4,33 4,25 4,18 4,11 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50 5,50
okt 14
nov 14
3,18 5,50 3,99 5,50
3,15 5,50 3,82 5,50
percentage per maand
Ontwikkeling ziekteverzuim in laatste 24 maanden (in %) "gem. ziekteverzuim" is het gemiddelde over de laatste 12 maanden gem. ziekteverzuim
Percentage per maand Gem. ziekteverzuim Norm LO
5,32
5,09
4,91
4,74
4,53
10,00
dec 14 3,14 5,50 3,64 5,50
Percentage per maand
9,00
Gem. ziekteverzuim
8,00
Norm LO
7,00 6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0,00
jan 14
feb 14
mrt 14
apr 14
mei 14
juni 14
juli 14
aug 14
sep 14
okt 14
nov 14
dec 14
“Gem. ziekteverzuim” is het gemiddelde over de voorbije 12 maanden.
61
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Internationalisering Leeuwenborgh is op internationaliseringsgebied op talrijke fronten actief geweest in 2014. Zowel binnen als buiten de onderwijsinstelling zijn activiteiten ontplooid voor studenten en medewerkers. In totaal 75 studenten zijn via Leonardo da Vincisubsidies in 12 verschillende Europese landen aan de slag geweest voor hun beroepspraktijkvorming; eenzelfde aantal is niet gesubsidieerd in de eigen Euregio aan de andere kant van de grens actief geweest. Opleidingsteams van Toerisme en Logistiek hebben scholen, bedrijven en instellingen bezocht in respectievelijk Berlijn en Götheborg en daar contacten gelegd voor toekomstige onderwijskundige uitwisseling. Ook zijn stagemogelijkheden voor studenten gecreëerd. In een viertal projecten is nauw samengewerkt met collega’s uit heel Europa. • In V-Spiders, een project met 5 Europese partners, lieten mechatronicastudenten, onder begeleiding van gedreven docenten zien, waartoe zij technisch in staat zijn en behaalden in de afsluitende conferentie in Santander een eerste prijs voor de prestaties met een door hen zelf ontwikkelde drone. • In THEME, een transfer of innovation, deelden docenten van Techniek ervaring en kennis op het gebied van ECVET, een Europees creditsysteem voor studiepunten. In 2015 wordt dit systeem getest in internationale stages (binnenkomend en uitgaand). • Greko (Grenzkommunen) bood studenten van de secretariële opleiding gelegenheid om hun kwaliteiten internationaal te testen door met Tsjechische, Poolse, Franse en Duitse studenten aan de slag te gaan. • De afdeling Handel heeft een eerder gesubsidieerd project voortgezet en heeft met inzet van eigen financiële middelen de samenwerking met een school uit Valencia vorm gegeven. Voor 2015 staat een viertal nieuwe projectaanvragen in de steigers: logistiek, handel, zorgtechniek en techniek. Leeuwenborgh verankerde internationale activiteiten intern door consultatie van LEON, het Leeuwenborgh Opleidingen Netwerk. Vertegenwoordigers uit alle sectoren bespraken 3 maal de internationaliseringsagenda. Buiten de organisatie geschiedde dat door het lidmaatschap van de Stichting Europese Beroepsopleidingen, een samenwerking van 6 scholen uit de Euregio, en door het lidmaatschap van The Dutch Alliance, een groep van 9 ROC’s/AOC’s in Nederland. Aan de door The Dutch Alliance georganiseerde studiereizen “ECVET” en “Social Media” namen 12 Leeuwenborgh-collega’s deel: kennisvergaring door kennisdeling. In de “Strategische Agenda Buurtalen en Internationalisering Limburg” speelde en speelt Leeuwenborgh een prominente rol. Naast expertise-inbreng is er sprake van deelname aan te ontwikkelen producten voor Euregiocompetenties in de kolom VMBO-MBO-HBO. Start van het ontwikkeltraject is in maart 2015.
62
Vanuit Internationalisering is op 26 september 2014 aandacht besteed aan de “Europese dag van de talen”. Docenten presenteerden “hun taal” op een aantrekkelijke wijze. In het elkaar beter leren kennen en in het verwerven van grotere kansen op de Europese arbeidsmarkt speelt taal- en cultuurverwerving een belangrijke rol. Voor de komende jaren is dit een vast moment in de Leeuwenborgh-kalender. In de loop van 2014 hebben delegaties uit Finland, Zweden, Slovenië, Amerika, Polen, Turkije, Duitsland en België Leeuwenborgh bezocht en kennis gemaakt met onze onderwijscultuur. Talloze bilaterale contacten met scholen uit de Euregio hebben een structureel karakter gekregen. Bij Techniek en Logistiek wordt ook buiten subsidietrajecten intensief samengewerkt met euregionale partners.
Huisvesting en ICT Op het gebied van huisvesting is een aantal specifieke ontwikkelingen te melden. De locatie Bergerweg te Sittard is een aantal jaren gebruikt voor het ICT- onderwijs, waarna het gebouw een tijd leeg gestaan heeft. De laatste jaren is het gebruikt als vergader- en niet plaatsgebonden (flex)werklocatie. Medio 2014 is het aan een Sittardse ondernemer verkocht. Op de locatie Sibemaweg te Maastricht is naar aanleiding van “Focus op vakmanschap” het centrale gebouw tijdens het zomerreces rigoureus aangepast. Het gebouw heeft daardoor meer de functie van onderwijsgebouw gekregen, lokalen zijn kwalitatief ge-upgraded en de diverse installaties zijn aangepast. Verder is de onderhoudsvoorziening aangepast op grond van nieuwe inzichten, die het gevolg zijn van een kwaliteitsslag, die gemaakt is in samenwerking met een extern bureau. Ook op het gebied van IT heeft Leeuwenborgh een kwaliteitsslag gemaakt. Op een aantal locaties is hard gewerkt om de basisvoorzieningen op orde te brengen. Gedurende de tweede helft van het jaar zijn het onderhoud en beheer van het datacenter Europees aanbesteed en gegund. Deze vernieuwing zorgt ervoor, dat Leeuwenborgh ook de komende jaren een op de behoeften toegesneden ITinfrastructuur heeft.
63
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Regelingen a. Regeling Taal & Rekenen Inhoudelijk verslag conform artikel 10, tweede lid, van de Regeling intensivering Nederlandse taal en rekenen mbo Onderdeel 1: Ondernomen activiteiten, bestede middelen en bereikte studenten en personeelsleden
Activiteit(en)
Betreft Nederlandse taal (T) en/of rekenen (R)
Hieraan bestede middelen in euro’s
Aantal bereikte studenten
Aantal bereikte personeelsleden
A. Aanpassingen in de didactiek en pedagogiek van de beroepsopleidingen met het oog op de intensivering van het taal- en rekenonderwijs 1. Er zijn programma’s voor Taal en Rekenen voor de integrale leerlijn
T&R
50.000
6000
12
2. Er zijn programma’s voor Taal en Rekenen voor de ondersteunende leerlijn
T&R
35.000
6000
12
3. Er wordt geëxperimenteerd met programma’s voor de individuele leerlijn
T&R
20.000
500
4
1. Onderzoeken entreetoetsen en beschikbaar stellen/afnemen
T&R
20.000
2000
n.v.t.
2. Onderzoeken diagnostische toetsen en beschikbaar stellen/afnemen
T&R
20.000
6000
n.v.t.
3. Ontwikkelen beoordelingsmodellen tbv instellingsexamens/afnemen
T&R
5.000
6000
n.v.t.
1. Extra tijd tbv integrale leerlijn
T&R
200.000
6000
100
2. Extra tijd tbv ondersteunende leerlijn
T&R
55.000
1000
12
3. Prognose extra tijd tbv individuele leerlijn op basis van programma’s en vraag individuele deelnemer
T&R
20.000
1000
5
1. Inventarisatie beschikbaarheid middelen, T&R methode, faciliteiten, ICT-toepassingen enz.
10.000
-
n.v.t.
2. Inventarisatie gewenste middelen, T&R methode, faciliteiten, ICT-toepassingen enz.
10.000
-
n.v.t.
3. Beschikbaar stellen middelen, faciliteiten enz. voor examinering
60.000
6000
n.v.t.
B. Toetsing van studenten
C. Extra onderwijstijd
D. Nieuwe of aangepaste faciliteiten
64
T&R
Activiteit(en)
Betreft Nederlandse taal (T) Hieraan bestede en/of rekenen (R) middelen in euro’s
Aantal bereikte studenten
Aantal bereikte personeelsleden
E. Professionalisering van docenten en overige functionarissen op het gebied van taal en rekenen E.1 Professionalisering van docenten 1. Informatierondes nieuwe wettelijke eisen en referentiekader in onderwijsteams
T&R
2.500
n.v.t.
200
2. Onderzoeken huidige, benodigde deskundigheid + bevordering/workshops
T&R
5.000
n.v.t.
100
3. Scholingstrajecten
T&R
50.000
n.v.t.
50
E.2 Professionalisering van overige functionarissen 1. Medewerkers Examenbureaus en ICT
T&R
6.000
n.v.t.
8
2. Examensecretarissen
T&R
6.000
n.v.t.
5
3. Projectcoördinatoren / management
T&R
4.000
n.v.t.
3
F. Andere activiteiten die gericht zijn op intensivering van taal- en rekenonderwijs 1. Inrichten en bemensen projectorganisatie T&R (SCP) Leeuwenborgh-breed
50.000
-
2 fte
2. Opstellen communicatieplan
T&R
10.000
-
0,2 fte
3. Overhead
T&R
52.500
-
1 fte
De sectoren, het Loopbaanportaal en de dienst Financieel Economische Zaken hebben in 2014 een totaalbedrag ontvangen van € 691.000,-Onderdeel 2: Reflectie op behaalde resultaten Voortbordurend op de resultaten van het project Taal en rekenen gedurende de periode 2009-2013, is in 2014 in het vervolgproject Taal en rekenen II het taalen rekenonderwijs verder gestructureerd. In 2015 wordt deze structuur verder inhoudelijk gecompleteerd. De resultaten van dit project zullen vanaf 2016 effecten hebben, die in de komende jaren leiden tot een significante verbetering van de resultaten. Nederlands en rekenen staan vanaf 2014-2015 op de eindexamenlijst van alle mbo-4 opleidingen. Vanaf schooljaar 2015-2016 moeten alle mbo-studenten voldoen aan de gestelde eisen voor Nederlands, rekenen en de niveau 4 studenten ook Engels. Wat die eisen zijn, bepaalt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan Leeuwenborgh de taak om studenten klaar te stomen.
65
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Landelijk onderzoek heeft aangetoond dat de vastgestelde niveaus voor taal en rekenen nog niet volledig behaald worden. Overigens doet Nederland het internationaal goed en staat in de top 5 wereldwijd (PIAAC). Hoe zit het met Leeuwenborgh? “We besteden al vijf jaar extra aandacht aan taal- en rekenonderwijs”, vertelt Frank Beulen, senior consulent Onderwijs en Innovatie. “Op dit moment scoren Leeuwenborgh-studenten met taal en rekenen rond het landelijk gemiddelde niveau met een aantal uitschieters naar boven. De grootste uitschieter is de opleiding Zorg en Welzijn niveau-3. Studenten van die opleiding scoren voor rekenen een vol punt hoger dan het landelijk gemiddelde. Uiteraard wil Leeuwenborgh voor alle studenten het best mogelijke onderwijs en de beste resultaten, ook op het gebied van taal en rekenen.” De aanpak van Leeuwenborgh blijkt voortvarend. “In eerste instantie hebben de diverse onderwijssectoren op het gebied van taal en rekenen redelijk autonoom gewerkt. In 2014 is in overleg met het College van Bestuur een vervolgproject Taal en rekenen II uitgevoerd. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij was, dat de student een zo groot mogelijke slagingskans heeft en goed voorbereid is op de beroepspraktijk. Dat geldt ook voor studenten die te maken hebben met een grote taalachterstand, dyslexie of dyscalculie en extra begeleiding nodig hebben. Een speciaal programma biedt hen de extra ondersteuning die nodig is om toch zo hoog mogelijk te scoren. Het programma is mede mogelijk dankzij een financiële impuls uit de pot kwaliteitsgelden 2015-2019 voor taal en rekenen.” In 2014 is een aantal verbeteringen merkbaar en is de stand van zaken: • de deelname aan de centrale taal- en rekenen (COE) examens is toegenomen; • de studenten scoren rond het landelijk gemiddelde met een paar uitschieters naar boven; • de resultaten 3F die de studenten in 2014 hebben behaald, zijn conform het landelijk gemiddelde. Resultaten voor de 2F examens zijn door het jaar heen duidelijk hoger dan het landelijke gemiddelde. Met name rekenen 3F en 2F voor de niveau 2 studenten zijn - ook landelijk - het grote zorgenkind. Een totaaloverzicht van de scores en het aantal studenten in 2014 is te lezen in de volgende tabel. Daarnaast is de procentuele afwijking van het landelijk gemiddelde in beeld gebracht:
66
Behaalde CE resultaten 3F Nederlands 2014: blok
periode
gem. cijfer
gem.
Ned. gem.
aantal stud.
proc. afwijking t.o.v. landelijk gemiddelde
P2
jan/feb
5,68
84,1
86,4
652
-2,7%
P3
april/mei
6,31
90,4
88,8
323
1,8%
P4
okt/dec
5,94
87,1
88,6
426
-1,7%
1401
-1,3%
gemiddeld 2014:
Behaalde CE resultaten 3F Rekenen 2014: blok
periode
gem. cijfer
gem.
Ned. gem.
aantal stud.
proc. afwijking t.o.v. landelijk gemiddelde
P2
jan/feb
4,67
117,4
119,6
589
-1,8%
P3
april/mei
5,24
122,8
119,6
523
2,7%
P4
okt/dec
4,53
115,3
118,3
384
-2,5%
1496
-0,4%
gemiddeld 2014:
Behaalde CE resultaten 2F Nederlands 2014: blok
periode
gem. cijfer
gem.
Ned. gem.
aantal stud.
proc. afwijking t.o.v. landelijk gemiddelde
P2
jan/feb
7,46
83,1
78,1
611
6,4%
P3
april/mei
7,7
86,1
79,1
525
8,8%
P4
okt/dec
6,99
77,3
74,7
324
3,5%
1460
6,6%
gemiddeld 2014:
Behaalde CE resultaten 2F Rekenen 2014: blok
periode
gem. cijfer
gem.
Ned. gem.
aantal stud.
proc. afwijking t.o.v. landelijk gemiddelde
P2
jan/feb
5,92
118,2
112,9
639
4,7%
P3
april/mei
6,05
120,4
114
488
5,6%
P4
okt/dec
5,76
116,4
110
461
5,8%
1588
5,3%
5945
Mutatie deelname CE t.o.v. 2013
gemiddeld 2014:
Totale deelname aan COE examens 2014
22,9% 67
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
b. Leerling Gebonden Financiering De regeling Leerling Gebonden Financiering liep tot medio 2014 en is opgevolgd door Passend Onderwijs. Leerling Gebonden Financiering (LGF) was uitsluitend beschikbaar voor studenten, die geïndiceerd waren door de Commissie van Indicatiestelling. Meestal liep de indicatietermijn 3 jaar, waarna een herindicatie kon volgen. De LGF bestond altijd uit twee geldstromen: • ten behoeve van de ambulante begeleiding. Deze geldstroom ging naar het speciaal onderwijs/REC’s. De ambulante begeleider (AB’er) informeerde de mentor uitgebreid over de problematiek/handelingsverlegenheid van de deelnemer, nam het initiatief en ondersteunde de mentor bij het maken van het handelingsplan, de evaluatie en het eindverslag. De AB’er gaf ook systeembegeleiding aan de docenten. Daarnaast had hij zeer regelmatig contact met de deelnemer en zo nodig met zijn ouders/verzorgers. • ten behoeve van coördinatie en de sectoren. Ongeveer een derde werd besteed aan de coördinatie van de zorg binnen het Loopbaanportaal. Deskundigheidsbevordering vond plaats en er werd deelgenomen aan bijeenkomsten van het Platform van Gehandicapten, behorend tot de MBO Raad. De coördinatie hield onder meer in, dat de dossiers werden bijgehouden en dat de financiering van hieruit werd aangevraagd. Twee derde van de middelen ging naar de sector. Hieruit werd hoofdzakelijk de extra begeleiding door mentoren bekostigd. Het was mogelijk om deze middelen te besteden aan technische aanpassingen, bijvoorbeeld een speciale laptop, voorzieningen op het invalidentoilet en dergelijke. De inzet van de ambulante begeleider en de mentor en de verantwoording van het budget werden in een handelingsplan opgenomen. Alle handelingsplannen en resultaten werden periodiek geëvalueerd. c. Passend Onderwijs Met ingang van het schooljaar 2014-2015 is de regeling Passend Onderwijs van kracht geworden. Op basis van deze regeling hebben 120 studenten extra ondersteuning gekregen per 1-10-2014 (1,73% ). In een aparte bijlage bij de onderwijsovereenkomst is de ondersteuning benoemd. In een onderwijs-ondersteuningsplan staat concreet uitgewerkt, welke extra ondersteuning de leerling krijgt. De arrangementen worden toegekend voor een cursusjaar. Voor de begeleiding is er expertise in de vorm van ambulant begeleiders, zorgcoördinatoren, studieloopbaanadvies en schoolmaatschappelijk werk. Er is structureel overleg en afstemming in de regio over studenten die extra zorg nodig hebben. Passend onderwijs wordt gebruikt als aanknopingspunt voor brede teamontwikkeling. Een jaar geleden zijn alle opleidingen in kaart gebracht in het kader van Passend Onderwijs. De opleidingen kijken naar het eigen profiel en kiezen welke versterking nodig is. Het CvB heeft op basis van het overzicht van de profielen een ambitie vastgesteld voor alle opleidingen. Omgaan met verschillen,
68
inzet van arrangementen, planmatig werken, samenwerken en leren van elkaar: allemaal elementen waarmee teams de ambitie kunnen vormgeven. De opleidingen koppelen doelen rond kwaliteit (inspectie), LoopbaanOriëntatie en Begeleiding (LOB) en rekenen en taal aan het profiel. Zij lopen een ontwikkeltraject om de doelen te verwezenlijken. d. Schoolmaatschappelijk werk (SMW) Schoolmaatschappelijk werk bij Leeuwenborgh is een onderdeel van de interne zorgstructuur en is ondergebracht bij het Loopbaanportaal. Het is een laagdrempelige voorziening, die gericht is op het vroegtijdig aanpakken van psychosociale problemen. Daarbij werken de schoolmaatschappelijk werkers samen met andere zorginstellingen voor jongeren zoals Jeugdzorg, GGD, Jongerenloketten, Verslavingszorg en Schuldhulpverlening. De ervaringen met de inzet van schoolmaatschappelijk werkers zijn zeer positief. Studenten én ouders geven aan deze voorziening belangrijk te vinden als opvoedingsondersteuning. In 2014 ontving Leeuwenborgh voor de inzet van schoolmaatschappelijk werk € 129.063. Inhoudelijk zijn de middelen op onderstaande wijze ingezet: De hulpvragen zijn als volgt gespreid over de volgende categorieën: - Gedragsproblemen - Lichamelijke problemen - Geestelijke gezondheid - Leef- en gezinssituatie - Functioneren op school - Sociaal netwerk - Ingrijpende gebeurtenis
46 19 53 119 32 5 10
De omvang van de soort hulp die geboden werd, is als volgt te onderscheiden: - Informatie en advies - Bemiddeling/pleitbezorging - Rapportage en advies op verzoek van derden - Procesmatige hulpverlening - Groepswerk - Casemanagement
81 18 3 151 4 27
De gemiddelde tijdsinvestering per hulpverleningstraject is ongeveer 6 uur.
69
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
e. Schoolex 2.0 De minister van OCW verstrekt in 2013 en 2014 aan instellingen een aanvullende vergoeding om studenten, die zich aanmelden voor een beroepsopleiding te stimuleren zoveel mogelijk voor een beroepsopleiding te kiezen met een goed arbeidsmarktperspectief in de regio. Daarnaast is de regeling bedoeld om examenkandidaten en pas gediplomeerden zonder uitzicht op duurzaam werk te stimuleren door te leren in een opleiding met een goed arbeidsmarktperspectief en om gediplomeerde studenten die besluiten om niet door te leren en nog geen baan hebben, door te geleiden naar het UWV Werkbedrijf voor ondersteuning bij het vinden van een baan. Ombuigingsgesprekken De medewerkers van het Loopbaanportaal voeren gesprekken met jongeren, die zich aanmelden voor een opleiding (niveau 1 t/m 4) met weinig arbeidsmarktperspectief. In deze gesprekken worden de jongeren erop gewezen, dat de gekozen opleiding weinig toekomstperspectief in deze regio heeft. De jongeren worden in dat gesprek gestimuleerd na te denken over het volgen van een andere opleiding met meer perspectief op werk na afloop, zoals bijvoorbeeld in de technische sector. Een opleiding met beter arbeidsmarktperspectief biedt de jongere meer kans op slagen in de samenleving. Het zwaartepunt van deze gesprekken lag in de periode maart–september 2014. Exit-Begeleidingsgesprekken De medewerkers van het Loopbaanportaal voeren gesprekken met studenten (niveau 1 t/m 4), die op het punt staan hun opleiding met een diploma af te ronden dan wel net hebben afgerond. In deze gesprekken worden de jongeren erop gewezen, dat ze een beter perspectief krijgen op werk, als ze hun opleiding vervolgen met een opleiding op een hoger niveau (mbo-2 -3 -4 of associate degree / hoger beroepsonderwijs), dan wel hun beroepsopleiding verbreden met een (verwante) opleiding met een beter perspectief op de arbeidsmarkt. Op deze manier verbeteren jongeren duurzaam (voor hun hele leven) hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt en daarmee in de samenleving. Deze gesprekken worden steeds gevoerd, als een student zijn opleiding afrondt, of onlangs afgerond heeft en nog geen werk heeft. Studenten die besluiten om niet door te leren en nog geen baan hebben, worden doorgeleid naar het UWV Werkbedrijf voor ondersteuning bij het vinden van een baan. In 2014 zijn in totaliteit 923 schoolexit-begeleidingsgesprekken gevoerd met MBO-studenten. f. Lerarenbeurs en subsidie zij-instroom Voor schooljaar 2014-2015 hebben 16 docenten verdeeld over alle vijf sectoren een lerarenbeurs toegewezen gekregen. Daarmee worden zij in de gelegenheid gesteld een aanvullende opleiding te volgen, bv. een master. Daarnaast zijn drie aanvragen voor een subsidie voor de opleiding en begeleiding van een zij-instromer gehonoreerd.
70
Sector Educatie Binnen de sector Educatie hebben we afgelopen jaar een aantal vergaande onderzoeken uitgevoerd, waarbij de focus was gericht op transparantie en duidelijkheid. Transparantie en duidelijkheid op het gebied van onderwijsvisie, onderwijsinhoud, onderwijsorganisatie en financiële verantwoording. Deze kernwoorden moeten richting geven aan het veranderingsproces, waar de sector al enkele jaren mee aan de slag is. Hierbij is verankering in duurzame samenwerkingen noodzakelijk. Enkele feitjes op een rijtje: • in het schooljaar 2014-2015 zijn we gestart met de Entreeopleiding; • het studentenaantal van de opleidingen VolwassenenEducatie groeit; • het Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs hebben we geconcentreerd op onze leslocatie aan de Sibemaweg in Maastricht; • binnen de PitStop hebben we meer dan 100 studenten geholpen bij het maken van een nieuwe studiekeuze. En wat misschien nog wel belangrijker is: de rendementen van de opleidingen uit de sector Educatie vertonen een stabiel beeld. Een van de belangrijkste conclusies uit de onderzoeken is ervoor te zorgen, dat onze onderwijsproducten duidelijk en herkenbaar worden neergezet. “Laat zien wie je bent en wat je doet…!”, is hierbij het uitgangspunt. Eind 2014 was voor de sector Educatie het startsein om hieraan vorm te geven. De uitwerking hiervan zal in 2015 zijn beslag krijgen. Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) Afgelopen schooljaar hebben we een aantal trends waargenomen. Op het gebied van bekostiging ervaren we een forse groei in het aantal studenten, dat bekostigd wordt door de overheid. Hierbij valt op, dat de groei met name bij de Havo en Vmbo-tl trajecten tot stand komt. Het aantal particuliere studenten is afgenomen. Mogelijke oorzaak is de wijziging in de bekostigingsstructuur. Omdat de bekostiging van het VAVO is overgegaan van de gemeente naar de rijksoverheid, is er, in tegenstelling tot de structuur uit het verleden, geen stop op de inschrijving. Daarnaast constateren wij een afname van het aantal “Rutte – studenten”: we hebben ook dit jaar weer samenwerkingsovereenkomsten met het Voortgezet Onderwijs (VO) afgesloten, wat het mogelijk maakt studenten vanuit het VO te detacheren bij het VAVO. De samenwerking met het VO is intensief. Met name in het kader van Passend Onderwijs ervaren we de aanvullende rol, die het VAVO in het onderwijsaanbod voor jongeren in het voortgezet onderwijs heeft. Afgelopen schooljaar hebben we voor het VAVO besloten het onderwijs alleen nog aan te bieden op de locatie in Maastricht. We bieden drie eindexamentrajecten aan: éénjarig VMBO-theoretische leerweg-traject , éénjarig HAVO-traject en
71
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
éénjarig VWO-traject. Deze trajecten zijn gericht op het behalen van een diploma voortgezet onderwijs. Het is ook mogelijk om een aantal vakken te volgen en deze vakken af te sluiten met certificaten. Verder biedt het VAVO het voortraject HAVO aan. Dit traject is voorbereidend op een vervolg in het eindexamentraject HAVO of op een vervolg in een passende MBO-opleiding. Het totaal aantal studenten is ondanks het sluiten van de locatie in Sittard licht gestegen. Op dit moment werken docenten aan de ontwikkeling van het zogenaamde gepersonaliseerde leren. Door middel van VakWerkUur en Afstandsleren begeleiden we de studenten bij het doorlopen van hun studietraject op een manier die het beste bij hun ontwikkeling past. De komende jaren zullen we deze manieren van werken verder onderzoeken en uitbreiden. Binnen het VAVO ronden studenten hun trajecten af met het behalen van een diploma of met het behalen van certificaten. Voor het schooljaar 2013 – 2014 hebben we daarbij de volgende resultaten behaald:
aantal kandidaten dat het onderwijstraject met een diploma heeft afgesloten: VMBO
19
HAVO
111
VWO
46
aantal kandidaten dat het aantal uitgereikte certificaten onderwijstraject met certifiper onderwijstraject: caten heeft afgesloten: VMBO
26
59
HAVO
106
208
VWO
30
75
In de volgende overzichten is te zien, hoeveel studenten aan de diverse trajecten deelnemen. In het eerste overzicht worden de studenten weergegeven, die via de overheid als particulier deelnemer of als “Rutte-deelnemer” worden bekostigd. In het tweede overzicht is te zien, hoeveel studenten VO-scholen uitbesteden aan de VAVO-opleidingen van Leeuwenborgh.
72
Studenten VAVO-opleidingen 2014 – 2015 via overheid, particulier en “Rutte-regeling”: Opleiding Overheid of particulier Overheid
Vmbo TL
Havo 5
Vwo 6
Voortraject
Eindtotaal
55
156
44
34
289
5
5
3
1
14
Rutte – regeling (uitbesteding VO)
12
89
48
12
161
Eindtotaal
72
250
95
47
464
V6
Eindtotaal
Particulier
Studenten VAVO-opleidingen via uitbesteding door VO-scholen: In onderstaand overzicht is te zien, hoeveel studenten door scholen uitbesteed zijn aan de VAVO-opleidingen van Leeuwenborgh. Opleiding School van herkomst
Voortraject
TL4
H5 2
2
BC Broekhin Roermond
2
2
4
Bernard Lievegoed School
1
5
Adelante College
3
Bonnefantencollege afd. VMBO Bonnefantencollege afd. HAVO/VWO
2
3
9
4
24
4
1 18
Charlemagne College
1
Connect College Echt
2
1 3
5
Da Capo College
2
2
Emmacollege
1
1 7
Graaf Huyn College 1
Groenewald Grotius College Heerlen
1
Lyceum Schöndeln
1
Mollercollege Waalwijk Porta Mosana HAVO/VWO
6
6
19
SG Dalton Voorburg
1 1
2
1
1
2
27
1
1 1
1
Sgm de Meergronden
5
5
Sint Maartenscollege VMBO
13 2
1
6
7
13
3
2
6
Sint-Janscollege
1
1
2
Sophianum
7
3
10
Stella Maris College
6
3
9
Trevianum
5
11
16
89
48
161
Sint Maartenscollege HAVO/VWO Sintermeertencollege
Eindtotaal
1
12
12
73
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
PitStop Het PitStop-traject is erop gericht studenten met een keuzeprobleem weer op weg te helpen met een nieuwe opleiding. Hiervoor doorlopen de studenten een traject, waarbij ze aan de slag gaan met het oriënteren en kiezen van een nieuwe opleiding. Dit jaar lag het accent op instromen in de nieuwe sector. Medewerkers van de PitStop hebben zoveel mogelijk contact gezocht met de sectoren in Leeuwenborgh. Doelstelling hierbij was het organiseren van meeloopdagen en mogelijk stage lopen, waardoor instroom in de nieuwe opleiding beter tot zijn recht zou komen. Ook dit jaar blijkt, dat het tussentijds instromen in een nieuwe opleiding zeer moeilijk te organiseren is. De komende jaren zullen we met elkaar moeten werken aan deze flexibele instroom om de PitStop tot een succesvol traject te kunnen laten uitgroeien. Entreeopleiding en Kwalificatieklas In 2014 is de MBO niveau 1 opleiding ArbeidsmarktgeKwalificeerd Assistent (AKA) voor het laatst als opleiding uitgevoerd. In de loop van het schooljaar 2014-2015 zullen de laatste AKA-studenten van de betreffende opleiding en een aantal extraneus-studenten AKA hun diploma nog behalen. In 2014 heeft het accent dan ook gelegen op de ombouw van de opleiding AKA naar de nieuwe MBO niveau 1 opleiding, de Entreeopleiding. Bij het vormgeven van de AKA-opleiding is een aantal uitgangspunten gehanteerd: • van 850 klokuren per schooljaar naar minimaal 1.000 klokuren; • leren zoveel mogelijk koppelen aan de beroepspraktijkvorming (BPV) en de beroepscontext; • werken en leren vanuit zogenaamde Leren@werk-centra (L@W): een kleine decentrale locatie dicht in de buurt van een concentratie van bedrijven, waar de studenten hun BPV doen. Bovenstaande uitgangspunten zijn ook gehanteerd bij het vormgeven en inrichten van de Entreeopleiding. In 2014 heeft het team Entreeopleiding / Kwalificatieklas gewerkt aan het samenstellen van nieuwe curricula voor alle uitstroomprofielen, die Educatie aanbiedt (assistent logistiek; assistent zorg en dienstverlening; assistent bouwen en wonen; assistent verkoop / retail; assistent horeca en voeding of voedingsindustrie; assistent installatie- en constructietechniek). Daarnaast heeft het team voor alle uitstroomprofielen de examinering opnieuw vormgegeven. Nieuw in de inrichting van de Entreeopleiding t.o.v. de opleiding AKA is het zogenaamde bindend studieadvies voor elke individuele deelnemer in drie varianten: • Positief bindend studieadvies: advies van de Entreeopleiding om de opleiding en de gekozen richting voort te zetten. • Voorlopig negatief bindend studieadvies: advies van de Entreeopleiding om te stoppen met de gekozen uitstroomrichting en de Entreeopleiding voort te zetten in een van de andere uitstroomrichtingen. • Negatief bindend studieadvies: advies van de Entreeopleiding om te stoppen met de Entreeopleiding.
74
Het team heeft in 2014 criteria verzameld en een methodiek ontwikkeld om te komen tot dit bindend studieadvies en eind 2014 heeft elke deelnemer dit advies ook daadwerkelijk gekregen. Zoals eerder aangegeven, werkt de Entreeopleiding met Leren@werk-centra. De Entreeopleiding is in 2014 uitgevoerd in reeds bestaande L@W‘s (Heer, Polfermolen, Hoogstaete, Aldenhof en Makado) en er is een nieuw L@W geopend: Centre Ceramique (zie ook: “Integratie & inburgering en BasisEducatie”). De Kwalificatieklas (K-klas) kende tot 2014 twee opleidingen: helpende zorg & welzijn en servicemedewerker gebouwen. Beide opleidingen zijn in 2014 stabiel gebleven en kennen zowel een eerstejaars- als tweedejaarsgroep. De eerstejaarsgroepen van deze opleidingen werken eveneens vanuit L@W‘s, de tweedejaarsgroepen werken in het centrale gebouw van Educatie aan de Arendstraat. Nieuw in 2014 is de K-klas facilitaire dienstverlening, die Educatie i.s.m. DaCapo College gestart is in het kader van het project “Kansrijk opleiden”. Voor sommige studenten met een stoornis in het autistisch spectrum is het moeilijk om een VMBO-opleiding te volgen en vervolgens een opleiding in het MBO succesvol af te ronden. Voor deze studenten is de K-klas facilitaire dienstverlening opgezet: een doorlopende leerlijn van VMBO en MBO naar het bedrijfsleven. Aantal unieke studenten 2014: 414 studenten, inclusief extraneus studenten: beoogd rendement conform Beleidsplan Educatie 2014: 75% behaald rendement AKA (Entreeopleiding is gestart in augustus 2014): 73,3% behaald rendement Kwalificatieklas: 93,3% Integratie & inburgering en BasisEducatie De opleidingen VolwassenenEducatie integratie & inburgering en BasisEducatie zijn ook in 2014 gefinancierd door de gemeenten in het werkgebied van het ROC (Maastricht-Mergelland en Westelijke Mijnstreek) met als producten: Nederlands als moedertaal, rekenvaardigheid, Nederlands als tweede Taal gericht op het behalen van een basisniveau (= niveau inburgering) en Nederlands als tweede Taal gericht op het behalen van Staatsexamen NT2 niveau I of niveau II (= niveau dat toelating geeft tot respectievelijk MBO en HBO / WO). Inburgeringsplichtige studenten kunnen geen gebruik maken van bovenstaand aanbod: zij moeten hun traject zelf of via een lening van DUO financieren. In 2014 is een duidelijke stijging te zien in het aantal particuliere trajecten inburgering. Educatie heeft in 2014 het Keurmerk Inburgering wederom behaald, waarbij studenten de waardering 8,2 toekennen aan de opleiding inburgering en de opdrachtgevers (m.n. gemeenten) de waardering 7,0. In het gedeelte over Entreeopleiding en KwalificatieKlas is al aangegeven, dat er een nieuw L@W geopend is: Centre Ceramique. Uniek aan dit L@W is, dat behalve studenten aan de Entreeopleidingen ook studenten van de inburge-
75
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
ringsgroepen gebruik maken van enerzijds de lesfaciliteiten, anderzijds van de BPV-mogelijkheden: alle inburgeraars doen namelijk een taalstage. Sinds 2014 is het acquireren van BPV-plaatsen voor studenten Entreeopleiding en de taalstageplaatsen inburgering in één hand gekomen: Bureau werk & stage van de sector Educatie. Ook de begeleiding van beide groepen studenten krijgt vorm vanuit dit bureau. Een andere samenwerking tussen Entreeopleiding en Integratie & Inburgering en BasisEducatie, die in 2014 gestalte heeft gekregen, is die t.b.v. de groep voormalige studenten Internationale SchakelKlas (ISK): deze studenten krijgen naast lessen en BPV in de Entreeopleiding extra lessen Nederlands als tweede Taal (NT2). In de meeste gevallen is dit gezamenlijk in een groep, in een viertal gevallen is dat een individueel maatwerktraject. Aantal trajecten “Productovereenkomsten 2014”: 1922 trajecten Aantal trajecten contractonderwijs 2014: 28 studenten Aantal trajecten inburgering 2014: 244 studenten Beoogd rendement conform “Productovereenkomsten 2014” met gemeenten: 80% van het aantal studenten aan trajecten richting Staatsexamen NT2 niveau I of II heeft één of meer certificaten Staatsexamen NT2 niveau I en/of niveau 2 behaald. Behaald rendement 87% van het aantal studenten aan trajecten richting Staatsexamen NT2 niveau I of II heeft één of meer certificaten Staatsexamen NT2 niveau I en/of niveau 2 behaald.
Tevredenheid studenten: zie in het hoofdstuk over Kwaliteitszorg Tevredenheid medewerkers In 2013 is door een externe organisatie een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De verbeterpunten, die aangegeven zijn, zijn en worden door de verschillende bedrijfsonderdelen structureel aangepakt. In de managementgesprekken zijn deze verbeterpunten nadrukkelijk onderwerp van gesprek. In 2015 vindt weer een medewerkerstevredenheidsonderzoek plaats. Voor de leesbaarheid ziet u onderstaand nogmaals de belangrijkste resultaten van het onderzoek van 2013.
76
In 2013 is door een externe organisatie een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De verbeterpunten, die aangegeven zijn, zijn en worden door de verschillende bedrijfsonderdelen structureel aangepakt. In de managementgesprekken zijn deze verbeterpunten nadrukkelijk onderwerp van gesprek. In 2015 vindt weer een medewerkerstevredenheidsonderzoek plaats. Voor de leesbaarheid ziet u onderstaand nogmaals de belangrijkste resultaten van het onderzoek van 2013.
60
77
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Interview met Raad van Toezicht Raad van Toezicht ziet dat visie, beleid en strategie goed op elkaar aansluiten. “Het huis is op orde, nu de meubels erin”. Spitten naar kritische kanttekeningen bij visie, beleid en strategie heeft bij de Raad van Toezicht (RvT) weinig zin. De raad is namelijk vol lof over hoe Leeuwenborgh naar een nieuwe, betere toekomst wordt geleid en is eensluidend in zijn oordeel: het CvB heeft zijn zaakjes goed voor elkaar. Doorgaan dus op de ingeslagen weg graag. De uitgestippelde strategie zal straks leiden tot een regionaal opleidingscentrum dat helemaal klaar is om, te midden van de aanstaande veranderingen in het beroepsonderwijs, het verschil te maken. “Het huis is helemaal op orde,” concludeert RvT-voorzitter Nicole Beuken. En met haar de Onderwijsinspectie. In het licht van die constatering is het stellen van de vraag of de RvT de uitvoering van de nieuwe strategie en het proces van de totstandkoming ervan goedkeurt, haar tevens beantwoorden. RvT-voorzitter Nicole Beuken zegt dan ook volmondig ‘ja’. “De contouren voor de toekomst van Leeuwenborgh zijn duidelijk, dit jaar moeten we de strategie definitief vastleggen. Het huis is klaar, nu de meubels erin.”
Interactief proces Er is veel draagvlak voor de visie en strategie van het CvB, constateert de RvT. “Een rechtstreeks gevolg van investeren in mensen. Er wordt goed naar de organisatie geluisterd,” zegt Nicole Beuken. Ook voor RvT-lid Ria Doedel is het zonneklaar, dat dit ook komt door de manier, waarop het proces van de vernieuwing verloopt. Zij wijst erop, dat dit ook nadrukkelijk blijkt in het periodieke overleg tussen de RvT en de organisatie zelf, zoals met de OR. “Het is een heel interactief proces. De mensen in de organisatie zijn nauw betrokken bij de invulling van de strategie. Deze wordt stapsgewijs ingekleurd en men is er steeds mee bezig. Ook tijdens onze eigen sessies, als overleg- en sparringpartner van het CvB. Je ziet hoe de strategie uitkristalliseert en er ook inkleuring wordt gegeven vanuit de organisatie zelf. Het CvB legt daarbij intern heel goed haar oor te luister.” Dit ziet ook haar RvT-collega Alita Hidding. “De strategie en de visie landen in de organisatie en de betrokkenheid groeit. Vooral ook door de keuze van gedeeld eigenaarschap. Mensen gaan hierdoor zelf over zaken nadenken. Ze gaan er echt voor. Zo laat de organisatie zelf de strategie tot volle wasdom komen.”
Strategiedag De strategiedag van 5 januari dit jaar in de Sittardse Sportzone, waar de eindversie van de in 2014 gecomponeerde strategie werd gepresenteerd, leverde - niet in het minst door de geweldige opkomst – het bewijs, dat het goed zit met proces, aanpak en uitkomst. “Wij hebben geen moment de behoefte gevoeld om bij te sturen,” aldus Nicole Beuken.
78
Kwaliteit onderwijs De kwaliteit van de opleidingen is, naast de strategievorming en de financiën, het voornaamste aandachtsgebied van de RvT. Leeuwenborgh zit prima op koers met zijn belangrijkste opdracht: de studenten klaarstomen om met het diploma op zak goed te kunnen instromen in de snel veranderende arbeidsmarkt. De opleidingen inhoudelijk zo goed mogelijk laten aansluiten op de vraag van het bedrijfsleven, is cruciaal om het beoogde verschil te kunnen maken. Alita Hidding haalt als voorbeeld de opleiding voor verpleegkundige aan. “Op verzoek van de regionale ziekenhuizen is deze opleiding inhoudelijk verbeterd. Als gevolg daarvan zijn de instroom van de studenten en hun niveau gewoon goed. Zodanig, dat de ziekenhuizen graag met ons meedenken over de inhoud van de opleiding zelf en dat is een goed teken. Als vanuit het werkveld andere opleidingsprofielen worden gevraagd, moet je in staat zijn dat te organiseren. En dat kan Leeuwenborgh.”
Aansluiting op werkveld Een ander voorbeeld van tijdig en goed inspelen op de veranderende vraag van maatschappij en bedrijfsleven vindt de RvT de samenwerkingsvormen met bedrijven via de leerwerkbedrijven en de BPV. “Je moet als opleidingsinstituut je opleidingen op de maatschappelijke behoefte kunnen toespitsen,” vindt Nicole Beuken. Zij wijst op de nauwe samenwerking met het Arcuscollege in het Technocollege. Dat Leeuwenborgh daartoe in staat is, constateerde ook de Onderwijsinspectie, die in 2014 de opleidingen onder de loep nam. “De inspectie constateerde geen verbeterpunten, die we niet zelf al wisten. Zo normaal is dat niet, want we zouden niet het eerste ROC zijn, dat ondanks een goed gevoel toch actie moet nemen.” Het oordeel van de inspecteurs was tevens de bekroning voor het vele werk, dat in de hele organisatie is verricht. “Natuurlijk zijn er nog verbeterpunten, maar iedereen is terecht trots. We zijn al een heel eind gekomen,” zegt Alita Hidding. “Zeker wat betreft de kwaliteit van het onderwijs zelf.” Nicole Beuken: “De inspectie kijkt vooral naar die kwaliteit en was daar zeer positief over. Er is ook veel minder vervroegde schooluitval, al is dat een trend in het hele onderwijs.”
Knappe vertaalslag Geen aanleiding dus voor de in 2014 vernieuwde RvT - vier nieuwe leden - om de koers bij te sturen. Integendeel. Alita Hidding: “Het is heel knap hoe het CvB erin slaagt de vertaalslag te maken van de doelen en de strategie naar de organisatie. Want om je goede ideeën te kunnen waarmaken, moet de organisatie er wel mee aan de slag willen gaan. Niet voor niets is de medewerkerstevredenheid met een score van 7,1 ruim aan de maat. Die was ooit een stuk minder groot en het ziekteverzuim hoog. Maar sinds door onze RvT-commissie Onderwijs & Organisatie nadrukkelijk naar de oorzaken daarvan is gekeken en het CvB het gedeeld eigenaarschap heeft ingevoerd, is het verzuim fors afgenomen.” 2015 wordt heel belangrijk om de strategie te vertalen naar concrete acties en vast te stellen, wie en wat nodig zijn om de boogde resultaten te halen. Nicole Beuken: “We zijn in goed samenspel met elkaar bezig om Leeuwenborgh nog beter te maken. Met dank ook voor het werk van onze vorig jaar vertrokken RvTcollega Cees Brouwer.”
79
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Interview met Studentenraad1 Studentenraad en College, partners voor het onderwijsleven Leeuwenborgh is een in alle opzichten democratische organisatie. Ook voor de studenten. Deelnemen aan de opleidingen betekent voor hen ook deelnemen aan het proces van besluitvorming en toetsing van gemaakte afspraken. Sinds vier jaar kent het ROC een Studentenraad, die vorig jaar verdubbelde van vier naar negen studenten. Drie keer per jaar overlegt de raad met het College van Bestuur (CvB) en eens per jaar stemt hij af met de Raad van Toezicht. D e studenten participeren hiermee in de besluitvorming en zijn daar, op grond van wat zij al bereikten, heel content mee. Op Educatie na zijn inmiddels alle opleidingssectoren in de Studentenraad vertegenwoordigd. Voor Educatie geldt als excuus dat de studenten soms maar kort hun opleiding genieten. “De animo voor de raad moest in het begin sowieso even groeien,” licht voorzitter Romy Lassauw toe. “Maar de belangstelling voor wat we doen, neemt nu zienderogen toe. We hebben ook steeds meer voeling met onze achterban.”
Gewaardeerd overlegpartner
verdubbelde van
De Studentenraad voelt zich partner van het CvB en dat is wederzijds. De raad ervaart dat zijn mening belangrijk wordt gevonden. Waardering die ook tot uiting komt tijdens het overleg aan het einde van het jaar, dat een culinair tintje heeft. De wederzijdse liefde gaat tenslotte ook door de maag. Het periodieke overleg met het CvB is het geijkte moment om zaken namens de studenten bij de juiste mensen onder de aandacht te brengen. De rol van de Studentenraad is vergelijkbaar met die van de OR. Beide hebben instemmings- en adviesrecht. In het afgelopen jaar zijn de volgende onderwerpen nadrukkelijk aan de orde geweest in de vergaderingen en in de gesprekken met de achterban: de advisering over de onderwijsfaciliteiten, de toetsing, of gemaakte afspraken worden nagekomen, de verantwoording van de besteding van de schoolkosten (boekenlijsten, eigen bijdrage van de studenten), de prijs-kwaliteitverhouding van de catering en of de feedback vanuit de achterban goed wordt verwoord.
vier naar negen
Wat is al bereikt?
“ Sinds vier jaar kent het ROC een Studentenraad, die vorig jaar
studenten. ”
“In het begin van het jaar is het Studentenstatuut formeel vastgesteld. In de gesprekken met het CvB is de feedback, die we krijgen via onze panelgesprekken met de kwaliteitsmanager en de sectordirecties, een van de speerpunten,” aldus Romy. “Het overleg heeft er ook voor gezorgd, dat er nu gratis gekoeld water beschikbaar is voor iedereen en dat we een verantwoording krijgen over de hoogte en de besteding van de schoolkosten. Het College vindt dit belangrijk, evenals wat wij vinden van de kwaliteit van het onderwijs. Of we vinden dat de inhoud van de lessen en de leerstof nut heeft en aansluit bij de stages. Of de docenten zich aan gemaakte afspraken houden. Maar ook of we tevreden 1 Formeel
is sprake van een Deelnemersraad. Aangezien binnen de MBO-Raad en ook binnen Leeuwenborgh afgesproken is te spreken over studenten, is deze lijn ook hier doorgetrokken.
80
zijn over de ruimtes om te studeren, of er voldoende stopcontacten zijn om op school te kunnen werken, of de kwaliteit van de docenten aan de maat is, passend bij de professionalisering. Aandacht is er ook voor een ‘schone school’, dat de kantine wordt opgeruimd en dat de toiletten schoon blijven. Tevens kaarten we zaken aan, die op het eerste oog over details gaan maar voor ons belangrijk zijn, zoals haakjes op de damestoiletten om tassen en jassen aan op te hangen, of bepaalde zaken op de website vermelden. Sinds vorig jaar eindigt op ons verzoek ook de zomervakantie pas rond 1 september en is het College akkoord gegaan met de aanpassing van de urennormen voor lessen en stages voor twee opleidingen.”
De verlanglijst De verlanglijst telt echter nog voldoende verbeterpunten, zo bleek tijdens de themadag ‘Leeuwenborgh Sprankelt’ op 5 januari jl. Wat beter kan? Een greep: de privacy, de afstemming tussen de BPV en de lessen, de meerwaarde van de lessen voor de studenten, het omgaan met feedback door de docenten, stages in het werkveld voor docenten, een eigen identiteit/cultuur per afdeling/sector, de roostering, de afstemming van lokalen op groepsgrootte en werkvorm, het maximale aantal studenten per theorieles, de inrichting van de leslokalen en het goed benutten van de lestijd. Het geld voor kwaliteitsverbetering zien de studenten graag besteed aan (bij)scholing voor docenten, studieplekken met toezicht, extra cursussen voor studenten, makkelijker intern kunnen overstappen naar een andere opleiding, een ‘apart vak’ maken van de begeleiding van studenten, minder lesuitval en minder afwezigheid van studenten. “Je moet als ROC en dus ook als Studentenraad meegaan in de ontwikkelingen binnen het beroepsonderwijs en de maatschappij,” vindt Romy. “Ik doe zelf de opleiding maatschappelijk werk. Een leuke opleiding, maar sommige vakken zijn totaal niet op de praktijk afgestemd.”
Mooi meegenomen Zij onderkent, dat het beroepsonderwijs door al die ontwikkelingen erg complex is geworden. Ook voor de Studentenraad, die voor een goede oordeelsvorming intern wordt begeleid door bestuurssecretaris Bert Wetzels, oud-docent en daardoor goed in staat zich in te leven in wat de studenten bezighoudt. De ideale mentor, want hij staat dicht bij het CvB en kan daardoor voor zaken vanuit de Studentenraad net iets sneller en makkelijker aandacht vragen. Als oudvoorzitter van de OR weet hij tevens hoe belangrijk inspraak is en hoe je als Studentenraad goed gebruik kunt maken van je rechten. Het lidmaatschap van de Studentenraad staat straks bij sollicitaties of promotiekansen binnen een bedrijf bovendien goed op je cv, weet hij. Al die overlegervaringen neem je toch maar mooi mee voor ‘later’.
81
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Verslag Ondernemingsraad: De omslag maken
“ De basis kwaliteit moet omhoog en de werkdruk omlaag, was de belangrijkste uitkomst van onze achterban raadpleging. ”
82
Misschien is doelmatigheid wel het woord, dat centraal stond binnen het OR werk in 2014. Een jaar waarin nieuwe OR-verkiezingen plaatsvonden en waarbij we, door een andere zetelverdeling en nieuwe werkwijze, geprobeerd hebben als OR doelmatiger te gaan werken. Met iets minder zetels, maar iets ruimer in de facilitering per OR-lid. Doelmatigheid komt ook naar voren in een herbezinning op onze OR-taken en een sterkere focus op die onderwerpen, waarop wij ons vooral moeten richten. De basiskwaliteit moet omhoog en de werkdruk omlaag, was de belangrijkste uitkomst van onze achterbanraadpleging. Voor de hand liggend is, dat deze zaken een plek moeten krijgen in het strategisch beleid van onze instelling en bepalend zijn bij onze advisering. Kunnen we het mbo in onze krimpregio doelmatiger organiseren? Is het doelmatiger verbinding te zoeken met bijvoorbeeld andere aanbieders van techniekonderwijs? Wanneer samen betekent, dat de kwaliteit van ons onderwijs verbeterd kan worden, staan we daar positief tegenover. We moeten echter steeds kritisch bezien, of de inspanningen bijdragen aan het beoogde doel. Het traject van versmelting tussen techniek Arcus en Leeuwenborgh ging in 2014 van start. De intenties werden door ons van een positief advies voorzien. Macrodoelmatigheid is echter geen toverwoord, maar wellicht wel de sleutel tot “state-of-the-art onderwijsvoorzieningen” in Z uid-Limburg. 2015 zal het leren. De werkdruk in het mbo is onmiskenbaar te hoog. De minister antwoordde in november aan de kamer, dat de financiële middelen voor het onderwijs ook in het mbo doelmatig gebruikt moeten worden. Onduidelijk is vooralsnog, of de in 2012 ingezette toename van studenten per fte ook in 2014 verder is gegroeid. Het nog altijd ontbrekende meerjarenformatieplan moet in 2015 een antwoord geven op die toename van werkdruk en groepsgrootte. Werk dat we noodgedwongen hebben moeten doorschuiven naar het nieuwe kalenderjaar.
2014 was ook het jaar van OR-verkiezingen en een herinrichting van onze ondernemingsraad. Dit leidde tot een kleinere en slagvaardigere ondernemingsraad. Voor de ondernemingsraad is het belangrijk om te weten, wat er leeft op de “werkvloer” en deze kennis vervolgens om te zetten in beleid. Tijdens onze achterbandagen hebben we volop informatie verzameld bij onze collega’s, zowel leidinggevenden, docenten als ondersteunende medewerkers; hun zorgen hebben we geprioriteerd in een top 6. Onze top 6: 1. Werkdruk en Voorzieningen 2. Strategische agenda 3. Versmelting Techniek 4. Spin off versmelting Techniek Arcus - Leeuwenborgh 5. Veiligheid 6. Kwaliteitsverbetering onderwijs Ook hebben we kennis genomen van de strategische doelen, zoals verwoord door ons College van Bestuur. Wij hebben onze top 6 gekoppeld aan deze strategische doelen. We hebben onze OR zo georganiseerd, dat er menskracht beschikbaar is om erop toe te zien, dat de belangen van onze operationele medewerkers straks ook verwoord worden in de operationele doelen als afgeleide van de strategische Leeuwenborghdoelen. In 2015 moet het strategische beleid van Leeuwenborgh voor de komende jaren zijn definitieve vorm krijgen. De OR zal de vinger aan de pols houden.
83
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Externe functies leden College van Bestuur Jos Kusters, voorzitter • Voorzitter stuurgroep onderwijs, Agenda commissie Koers voor Zuid Limburg, provincie Limburg (bezoldigd) • Bestuurslid LED • Bestuurslid De Maatschappij • Bestuurslid LWV kring Zuid • Voorzitter WMO-raad Eindhoven (bezoldigd) • Voorzitter Special Heroes (tot 1 augustus 2014) • Bestuurslid CHILL • Stuurgroeplid SLC • Bestuurslid TCZL
Ferno Schneiders, lid • Lid Bestuur Stichting Maastricht Maintenance Boulevard (onbezoldigd) • Lid Raad van Toezicht Stichting Jeugdzorg St. Joseph (bezoldigd)
Conform de code goed bestuur in het mbo vermelden wij hier ook de criteria, op basis waarvan beoordeeld wordt, of een nevenfunctie voor zowel leden van het College van Bestuur als voor leden van de Raad van Toezicht acceptabel is. De criteria waarop de Raad van Toezicht zijn goedkeuring verleent of onthoudt zijn: a. geen onwenselijke verstrengeling van belangen tussen hoofdfunctie en nevenfunctie; b. de nevenfunctie mag niet leiden tot zodanig tijdsbeslag, dat daardoor de hoofdfunctie in gedrang komt (art. 15.1 uit het bestuursreglement). De criteria, op grond waarvan de toestemming (voor leden van de Raad van Toezicht) kan worden onthouden, zijn gelijk aan de criteria, die gelden voor het College van Bestuur (art. 16.3 uit het bestuursreglement).
84
Externe functies leden Raad van Toezicht Cees Brouwer Hoofdfunctie • Lid van College van Bestuur Open Universiteit Nederland (bezoldigd) Nevenfuncties • President commissaris Raad van Commissarissen SURF Share • Voorzitter platform ICT en Bedrijfsvoering SURF • Lid Dagelijks Bestuur SURF • Bestuurslid Zorgacademie Zuid Limburg • Bestuurslid NEIMED • Voorzitter projectgroep “regie in de cloud” (samenwerkingsverband universiteiten en hogescholen) • Lid Raad van Advies De Poel (bezoldigd) • Bestuurslid Service Centrum Limburg Competent
Nicole (NJM) Beuken Hoofdfunctie • Directeur Stichting Pensioenfonds ABP (bezoldigd) Nevenfuncties • Commissaris Rabobank Parkstad Limburg (bezoldigd) • Voorzitter Raad van Toezicht Pensioenfonds Vervoer (bezoldigd)
Marjo Keuzenkamp Hoofdfunctie • Directeur en grootaandeelhouder (DGA) Wysiwyg Consultancy B.V. (bezoldigd)
Jacques Scheres • Lid Raad van Bestuur, vertegenwoordiger Europees Parlement European Centre for Disease Prevention and Control ECDC, Stockholm • Gasthoogleraar Public Health Genomics National Institute Public Health, Warschau • Universitair Medisch Centrum Groningen UMCG, Afd. Med. Microbiologie • Gasthoogleraar Public Health Department of International Health, Universiteit Maastricht
85
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
• Lid Raad van Toezicht RegistratieNet Huisartspraktijken RNH, Universiteit Maastricht • Penningmeester Nationale Stichting Nederland-Polen Gaude Mater Polonia • Voorzitter Management Board EurSafety Healthnet (Antibiotic Resistance and Hospital Infections in border areas between N-Dld-B) • Lid Raad van Toezicht Gouverneur Kremers Centrum (Kenniscentrum onderzoek zorg voor mensen met een verstandelijke handicap) • Adviseur European Patient Safety Foundation • Lid Strategische Beleidsgroep Gezondheid Euregio Maas Rijn • Honorary Member European Association of Hospital Managers • Voorzitter Committee European Affairs European Association of Hospital Managers
Frank van Attekum Hoofdfunctie • Management Consultant bij Deloitte Nevenfunctie • Bestuurslid Stichting Samenwerking Oncologie Limburg (onbezoldigd) (per 24 september 2014 formeel geëindigd als gevolg van de fusie van deze stichting met andere steunstichtingen op het gebied van oncologie)
Ria Doedel Hoofdfunctie • Directeur WML (bezoldigd) Nevenfunctie • Lid Raad van Toezicht Mutsaersstichting (bezoldigd) • Vice-voorzitter Raad van Commissarissen Wonen Limburg (bezoldigd)
Yvonne (M.J.Y.) Paulussen Hoofdfunctie • Director of Change Vekoma Rides B.V. (bezoldigd) Nevenfuncties • Lid Klachtencommissie Politie Limburg (bezoldigd) • Lid werkveldcommissie European Studies • Voorzitter Vrouwen@wurfeld
86
Alita Hidding • Lid Raad van Toezicht Dichterbij, Gennep (bezoldigd) • Lid Raad van Toezicht Vincent van Gogh, Venray (bezoldigd) • Lid Raad van Toezicht SGE, Eindhoven (bezoldigd) • Lid Raad van Toezicht Meditta, Sittard (bezoldigd) • Voorzitter Raad van Toezicht RAP, Heerlen (bezoldigd) • Voorzitter Raad van Commissarissen Maatman Zorggroep, Weert (tot 1 april 2014) (bezoldigd) • Bestuurslid Humanitas Maastricht-Heuvelland • Raadslid gemeente Valkenburg aan de Geul (bezoldigd) • Fractievoorzitter D66 Valkenburg aan de Geul • Lid Raad van Toezicht GGZ Momentum (bezoldigd)
Verklaring van het bevoegd gezag Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verplicht het bevoegd gezag tot een verklaring, dat alle opleidingen voldoen aan de wettelijke vereisten. Leeuwenborgh definieert deze vereisten als volgt: het voldoen aan de zorgplicht informatievoorziening, verstrekken van een onderwijsovereenkomst ofwel praktijkovereenkomst, het melden van voortijdige schooluitval, het in werking hebben van klachtenregelingen met betrekking tot examens en vertrouwenszaken, het voldoen aan de wet Beroepen in het Onderwijs (BIO), alle opleidingen voldoen aan de minimum urennorm, de vrijwillige bijdrage van studenten voldoet aan de normen zoals door JOB gesteld en ten slotte de toegankelijkheid van de opleidingen voor alle potentiële studenten en het daarmee bedienen van studenten uit een aantal specifieke doelgroepen. De informatieplicht vanuit school naar studenten en ouders is verankerd in het onderwijs- en examenreglement van alle opleidingen. Leeuwenborgh hecht aan persoonlijke opvang van studenten (en medewerkers) met vertrouwenszaken of klachten over ongewenst gedrag. Leeuwenborgh spant zich in om ten aanzien van alle docenten te voldoen aan het gestelde in de wet BIO. Voor alle medewerkers staat voldoende budget voor na- en bijscholing ter beschikking.
87
Jaarverslag 2014 - ROC Leeuwenborgh
Leeuwenborgh heeft als ROC de verplichting om studenten op te leiden tot een dusdanig niveau, dat zij voldoen aan de kwalificatieplicht. Aan alle – potentiële studenten wordt een passend aanbod, dat kan leiden tot diplomering op minimaal niveau 2, aangeboden. De - fysieke - toegankelijkheid van de opleidingen en gebouwen voor – potentiële – studenten uit alle bevolkingsgroepen staat bij Leeuwenborgh hoog in het vaandel. Alle opleidingen van Leeuwenborgh voldoen aan de wettelijke vereisten.
Governance Leeuwenborgh voldoet op alle punten aan de “Checklist voor MBO-instellingen voor de verantwoording over governance in het Geïntegreerd Jaardocument 2012”, gebaseerd op de afspraken uit de code “Goed bestuur in de BVE-sector”, inmiddels opgevolgd door de “Branchecode goed bestuur in het mbo 2013”. De checklist is opgesteld door de MBO-raad.
Goedkeuring De jaarrekening 2014 is door de Raad van Toezicht in aanwezigheid van de accountant besproken. De jaarrekening vormt volgens de verklaring van de accountant een getrouwe weergave van de in 2014 gerealiseerde processen. De jaarrekening en het jaarverslag over 2014 zijn in de vergadering van de Raad van Toezicht op 3 juni 2015 goedgekeurd en vervolgens in de vergadering van het College van Bestuur van 9 juni 2015 vastgesteld.
88
Afkortingen AB AKA ALC BBL BOL BPV BVE BWS CFI-DUO CHILL Sector CHTUvV CIOS CIVEC Crebo CWI EIZT EVC FCW FEZ GGD HAVO HBO HRM ICT JOB KBA KvK LEC LED LGF LVO LWV MBO NCW NT2 OLC O & O PIW P-D-C-A RM RMC ROC SMW SVOPL UWV VAVO VMBO VNO VO VSO VSV
Ambulante Begeleiding / Ambulante Begeleider ArbeidsmarktgeKwalificeerd Assistent AfdelingsLeerCentrum BeroepsBegeleidende Leerweg BeroepsOpleidende Leerweg BeroepsPraktijkVorming Beroeps- en VolwassenenEducatie Bureau Werk & Stage Centrale Financiën Instelling / Dienst Uitvoering Onderwijs Chemelot Innovation and Learning Labs Sector Cios, Handel, Toerisme, Uiterlijke verzorging, Veiligheid Centraal Instituut Opleiding Sportleiders Centrum voor Innovatief Vakmanschap Chemie Centraal register beroepsopleidingen Centrum Werk en Inkomen Expertisecentrum voor Innovatieve Zorg en Technologie Erkenning van eerder Verworven Competenties Fontys Competentie Wijzer Financieel Economische Zaken Gemeentelijke GezondheidsDienst Hoger Algemeen Vormend Onderwijs Hoger BeroepsOnderwijs Human Resources Management Informatie en Communicatie Technologie JongerenOrganisatie Beroepsonderwijs Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt Kamer van Koophandel Leeuwenborgh ExamenCommissie Limburg Economic Development Leerling Gebonden Financiering Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs Limburgse WerkgeversVereniging Middelbaar BeroepsOnderwijs Nederlands Christelijk Werkgeversverbond Nederlands als Tweede Taal Open LeerCentrum Onderwijs & Organisatie Partners in Welzijn Plan-Do-Check-Act Risicomanagement Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaters Regionaal Opleidingscentrum Schoolmaatschappelijk Werk Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs Verbond van Nederlandse Ondernemingen Voortgezet Onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs Voortijdige Schoolverlaters 89
Colofon Ontwerp & opmaak: Teksten: Redactie: Drukwerk:
Fanny Driessen, Fanny’s Concepts i.s.m. PR & C Leeuwenborgh Financieel Economische Zaken (FEZ) i.s.m. Van Zandvoort Communicatie Financieel Economische Zaken (FEZ) Drukkerij Schrijen-Lippertz MediaNova B.V.
ROC Leeuwenborgh
Centraal adres: Sibemaweg 20 6224 DC Maastricht
Postadres: Postbus 1825 6201 BV Maastricht
Telefoon: 088-0015000 Website: www.leeuwenborgh.nl E-mail:
[email protected] KvK-nummer: 41074030
Wilt u reageren op dit jaarverslag? Graag. Dat kan via
[email protected]
ROC Leeuwenborgh | centraal adres: Sibemaweg 20 • 6224 DC Maastricht postadres: Postbus 1825 • 6201 BV Maastricht telefoon: 088-0015000 website: www.leeuwenborgh.nl e-mail:
[email protected] KvK-nummer: 41074030