Israel zestig jaar Openingsrede door Sanne Terlouw, uitgesproken in Apeldoorn op 18 mei 2008 Ik wil deze feestelijke middag beginnen met twee krantenberichtjes. De eerste is niet om blij van te worden. In het NIW van 4 april las ik dat Israel op de tweede plaatst van minst populaire landen staat. 52% van de ondervraagden in een Engels onderzoek vond dat Israel een negatieve invloed heeft op de veiligheid en stabiliteit van de wereld. Iran eindigde bovenaan. Het tweede bericht heeft een heel andere toon. Op 8 april las ik in Haaretz dat de inwoners van het dorpje A-Taibeh, een Arabisch dorpje in Galilea in Israel met zo’n 2000 inwoners, de koepel van hun moskee blauw/wit hebben geschilderd om te vieren dat Israel 60 jaar bestaat. De burgemeester zei volgens het artikel: ‘We zijn inwoners van Israel. Onze religie moedigt liefde aan en de band tussen volkeren. Joden en moslims zijn immers neven. We zijn allen inwoners van Israel en wat ons betreft is er geen verschil tussen joden, moslims en christenen. Een jood die onze moskee binnenkomt, zal geen vijandigheid voelen, maar hij zal er thuis zijn.’ Waarom staat zulk nieuws niet in de Westerse dagbladen? Misschien zouden dergelijke berichten de uitkomst van het Engelse onderzoek positief kunnen bijstellen. De beeldvorming in de Nederlandse pers omtrent Israel is de laatste jaren zo negatief. Israel bestaat zestig jaar en dat vind ik reden tot grote vreugde. Zestig jaar geleden is er een nieuwe democratie geboren, dat wil zeggen een staat waarin burgers inspraak hebben, waarin kritiek op de regering is toegestaan, waarbij de vrijheid van meningsuiting een groot goed is. Een bestuursvorm die is gebaseerd op de gedachte dat mensen gelijkwaardig zijn. Natuurlijk gaan er dingen mis. Israel maakt net zo goed fouten als Nederland dat doet. Maar je krijgt wel eens de indruk dat de democratie-maatlat voor Israel hoger wordt gelegd dan voor welk ander land ook, en dat terwijl de West-Europese staten er eeuwen over hebben gedaan om tot democratieën uit te groeien, en dit in Israel allemaal in sneltreinvaart is gebeurd.
1
Pijlsnel is er, behalve een democratie, ook een bloeiende economie ontstaan en is in de tussentijd ook maar even een slapende taal wakker gemaakt. Waar ter wereld heeft zo’n wonder ooit eerder plaatsgevonden? En dat alles in het bepaald niet democratische MiddenOosten, met op de achtergrond de voortdurende dreiging van vijanden die het land willen vernietigen. Israel verdient een grote pluim en ik vind het daarom logisch dat we zelfs op 3400 kilometer afstand, in het veilige Nederland, ingebed tussen (inmiddels) vredelievende westerse landen, dit feit in zoveel plaatsen meevieren. Israel is namelijk een broederstaat van Nederland, een land waar dezelfde waarden van belang zijn: vrijheid, welzijn, ontplooiing. In 1938 werd een conferentie gehouden in het Franse Evian. Het onderwerp was de vele joodse vluchtelingen waar de wereld ineens mee te kampen kreeg vanwege het krankzinnige gedrag van Duitsland. 32 landen namen deel aan de conferentie en de ene na de andere delegatie stond op om zijn medeleven met de vluchtelingen te betuigen. Het grootste gedeelte van deze 32 landen kwam vervolgens echter met een smoes waarom het helaas niet mogelijk was om zelf meer vluchtelingen op te nemen. U kunt zich voorstellen hoe verheugd Duitsland reageerde op de reacties van het buitenland: al die landen deden het voorkomen alsof ze geschokt waren door het Duitse beleid, maar intussen wilde geen enkel land extra joden binnenlaten. Nederland was daarin niet anders dan de rest. In mei 1938 bepaalde minister van Justitie Carel Goseling dat Joden voortaan als ongewenste vreemdelingen moesten worden beschouwd. Net als tegenwoordig het geval is, was Nederland bang dat alle asielzoekers die elders in de wereld geen toegang kregen, wel eens massaal naar Nederland zouden kunnen komen. De formulering was omzichtig. Daarin ging het over angst voor toename van jodenhaat. De werkeloosheid in ons land was hoog en de komst van zoveel joden zou misschien ook hier het antisemitisme aanwakkeren. Ook was de regering bang dat de (handels)relatie met Duitsland zou worden geschaad. Toen was er de kristalnacht. Dat was in november 1938. 40.000 Duitse joden vroegen daarna een visum aan voor Nederland, maar slecht 7.000 vluchtelingen werden - onder strikte controle - in kampen opgevangen. De rest werd ijskoud teruggestuurd. De Nederlandse regering noemde hun situatie 'betreurenswaardig', maar 'niet levensbedreigend'. De 2
kristalnacht werd als een 'incident' beschouwd. Een maand later, op 19 december 1938 vaardigde het departement van Binnenlandse Zaken een beschikking uit voor de registratie van joodse en z.g.n. niet-arische vluchtelingen. Er stond in dat deze vluchtelingen niet in het bevolkingsregister mochten worden opgenomen. Ze kregen geen persoonskaart in het gemeentelijk bevolkingsregister, maar een aparte kaart in een apart persoonsregister. En uiteindelijk werd de Nederlandse grens geheel gesloten voor joodse vluchtelingen. Tja. Simon Wiesenthal vertelde eens het volgende verhaal: “In 1938 ging een Weense jood naar een reisbureau om te vragen, naar welk land hij nog zou kunnen emigreren. Een vriendelijke juffrouw stond hem te woord en kwam met een grote globe naar hem toe om na te gaan, of er nog een land bereid was joden toe te laten. Met haar vinger gleed ze hoofdschuddend langs landen als Engeland, Nederland, de Verenigde Staten van Amerika, Zweden, Paraguay, Uruguay, Brazilië, China. Toen zij hem had duidelijk gemaakt, dat ze geen enkel land op de globe kon aanwijzen, dat nog joden wilde opnemen, zei de man tegen haar: ”Hebt u misschien nog een andere globe waar wel een land is te vinden?” De Israelische auteur David Grossman vertelde onlangs in Nederland hoe hij als kind hield van de personages van de Jiddische schrijver Sjolem Aleichem: Mendele en Motl en Pinele en tante Jente en hoe hij op een dag ontdekte dat de Holocaust waar hij op school over leerde zijn Mendele en Motl en Pinele en tante Jente zomaar had opgeslokt. ‘Hoe kan dat?’ vroeg de jonge David zich af, hadden ze dan geen tanks en geen luchtmacht? Waarom verdedigden ze zich niet?’ Nee, Mendele en Motl konden zich niet verdedigen, ze hadden geen wapens en ze hadden niet eens een land om naar toe te vluchten. Waar moesten de joden rond 1938 naartoe? Geen land dat ze wilde hebben, en een eigen land hadden ze niet. Het gevolg kent u. Een van de treurigste episoden uit de menselijke geschiedenis had zijn loop. Er was blijkbaar die gruwelijke Holocaust voor nodig om de landen van Evian te laten erkennen dat ook joden het recht op een eigen plaats op aarde hebben. Een plaats waar het is toegestaan op een joodse manier te leven, waar je mag zijn wie je bent, waar joden zich kunnen 3
verdedigen en waar ze naartoe kunnen vluchten als ze worden bedreigd in andere landen. Ook dat is een belangrijke reden om van harte te vieren dat Israel bestaat. Het is goed dat er een joodse staat is. Maar soms botst het principe van een joodse staat met het principe van de democratie. In Nederland hoor ik soms zelfs stemmen die Israel een religieuze dictatuur noemen. Deze stemmen hebben ongelijk. Eeuwen en eeuwen van antisemitisme, aangewakkerd en in stand gehouden door de kerk, overgenomen door de moskee, geven Israel mijns inziens het recht om het land in meerderheid joods te houden, hoe lastig de praktische gevolgen daarvan ook zijn en hoe moeilijk om ze in overeenstemming te brengen met de grondprincipes van de democratie. Door de manier waarop de joden door de eeuwen zijn bejegend, is de wereld er mede verantwoordelijk voor dat een joodse staat moet kunnen bestaan. Als een fundamenteel recht voor de altijd opnieuw vervolgde joden. Eeuwenlang hebben joden overal ter wereld op de verkeerde momenten gedacht: we zijn veilig, er kan ons niets gebeuren, niet in deze tijd, niet in deze omstandigheden. En heel vaak hebben ze het niet bij het rechte eind gehad. Een andere Israelische schrijver, Aron Appelfelt zei onlangs tijdens een lezing in Nederland: ‘In een tijd waarin er al auto’s zijn, en computers en mobiele telefoons, kunnen zulke dingen toch niet meer gebeuren? Jawel, ze kunnen altijd gebeuren want de menselijke geest is niet op een hoger plan terechtgekomen en antisemitisme zal altijd blijven bestaan.’ Einde citaat. Dat moeten we dus als een gegeven aannemen. Antisemitisme zit blijkbaar in de mens, of in ieder geval in veel mensen, het is nauwelijks te begrijpen, maar er is weinig aan te doen. En daarom heeft Israel het recht om een joodse staat te zijn. Vele oorlogen heeft Israel de afgelopen 60 jaar moeten voeren. Meteen op de dag dat Israel haar onafhankelijkheid uitriep, op 14 mei 1948, werd het land aangevallen door Jordanië, Syrië, Libanon, Egypte en Irak tegelijk. 720.000 arabieren vluchtten weg uit Israel, een vergelijkbaar aantal joden, 600.000 vluchtten uit de omringende landen naar Israel. Israel kreeg toen de Westbank in handen die daarvoor van Jordanië was geweest, niet van de Palestijnen, want dat volk bestond toen nog niet. In 1967 trokken Egyptische, Jordaanse, Syrische, Saoedi-Arabische en Irakese legers allemaal tegelijk naar de grens van Israel. Egypte was de 4
drijvende kracht achter deze daden. Nasser, de president van Egypte verklaarde dat zijn belangrijkste doel de vernietiging van Israel was. Aan het eind van dat jaar had Israel de Gazastrook in handen, delen van de Golan, de Sinai en natuurlijk ook Judea en Samaria. De volgende aanval op Israel vond plaatst op 6 oktober 1973. Egypte en Syrië vielen aan op Yom Kipur. Ook die oorlog heeft Israel overleefd. Tijdens de laatste oorlog, de Tweede Libanonoorlog, was ik in Israel. Hij duurde van 12 juli tot 14 augustus 2006. Het was een treurige tijd, die me zeer heeft geraakt. Ik had nooit eerder een oorlog meegemaakt en ook nu zat ik er in Jerusalem nog veilig ver van af, maar toch is voor mij nog nooit een oorlog zo dichtbij geweest. Ik zag de angst op de gezichten van de mensen in de straat, van wie de kinderen wellicht in het leger zaten. Ik voelde de spanning. Ik hoorde de gesprekken. Ik zag dagelijks de foto’s van de jonge omgekomen mensen in de krant en stelde me daarbij ook voor dat er in Libanese kranten soortgelijke foto’s zouden staan. En ondanks die beelden en die angst bleef ik – heel naïef - denken dat mijn eigen vrienden gespaard zouden blijven. Maar dat was niet zo. Wat een zinloos en droevig verlies van levens. Maar ik wil proberen naar de positieve aspecten van de verjaardag van Israel te kijken. Tussen al deze oorlogen en onlusten door heeft Israel het land weten te ontginnen, moderne steden gebouwd, universiteiten gesticht, een uistekende gezondheidszorg opgebouwd, bomen geplant, wegen gebouwd. Israel heeft de prachtigste musea en geweldige schrijvers, Israel produceert bloemen, fruit, mode, diamanten, heeft een zeer geavanceerde beveiligingsindustrie,is groot in biotechnologie en biomedische industrie, is wereldleider in glasvezeloptiek en nachtkijkapparatuur, en in producten voor zonne-energie en zeer geavanceerd in allerlei communicatiemiddelen, zoals telefonie. En u zou het misschien niet verwachten, maar de Israelische koe produceert net zoveel melk per jaar, als de koeien in Nederland. Ik heb nogal wat familie in Israel. De leden van deze familie zijn bevlogen mensen die van hun land houden. Van twee van mijn neven en van mijn tante wil ik vertellen hoe zij bijdragen aan de opbouw en het welzijn van Israel. Niet om op te scheppen over mijn familie, maar om u kanten van Israel te laten zien die u misschien niet kent. 5
Mijn neef Adam Yakin is heel actief geweest in het zogenaamde jad bejad project, de hand-in-hand scholen. Dit project is opgezet in 1997 met als doel de vrede tussen de joden en de Palestijnen te bevorderen. Het idee is eigenlijk heel simpel. Er zijn inmiddels vier basisscholen gesticht, met in totaal 829 leerlingen. Iedere klas heeft twee docenten: een joodse en een islamitische. Iedere klas heeft precies evenveel joodse als islamitische kinderen en de kinderen leren beide talen, de feestdagen van beide volkeren worden gevierd, er wordt de nadruk gelegd op het belang van respect voor elkaars waarden. Ook de ouders worden betrokken bij het project. Er zijn veel uitstapjes, picknicks bijvoorbeeld, waarbij de ouders meegaan. Op deze heel eenvoudige manier leert men elkaars cultuur kennen en het leren kennen van elkaar is eigenlijk de enige hoop op een betere toekomst. Ik heb veel vertrouwen, veel geloof in de aanpak van jad bejad. Mijn neef Eitan Yacobi is een bouwer. Een tijdje geleden heeft hij me vol trots een rondleiding gegeven door de nieuwe stad Mode’in. Het oude Mode’in was de plaats waar de Joodse Hasmoneese dynastie gezeteld was, die gedurende de eerste en tweede eeuw na het begin van de gewone jaartelling Judea regeerde en het is de plaats waar de revolte van de Maccabeërs tegen de Griekse Seleuciden begon. U kent het van het Chanoeka verhaal. Het moderne Mode’in ligt vlakbij de locatie van het oude Mode’in zoals die in de Talmoed wordt aangegeven. De eerste steen van de nieuwe stad werd gelegd in 1993. Het is een moderne stad, planmatig gebouwd volgens de hoogste standaards van stadsplanning, waarbij rekening is gehouden met de omgeving, maar ook met eventuele uitbreiding in de toekomst. Het bijzondere aan de stad is dat hij doorkruist wordt door lange en brede groene stroken, zeg maar gerust parken, die iets lager liggen dan de huizen en die uitnodigen om er te zitten, te spelen, elkaar te ontmoeten. Wat ook heel bijzonder is voor een Israelische stad, zo vertelde Eitan me, is dat alle bedrading en alle leidingen weggewerkt zijn onder de grond. In Nederland vinden we dat gewoon met onze zachte grond, in Israel is het bijzonder en het staat erg mooi. Er kunnen nu zo’n 120.000 mensen in Mode’in wonen. In de toekomst kan dat aantal groeien tot een kwart miljoen. Mode’in ligt precies tussen Tel Aviv en Jerusalem in. Afgelopen maand is, maar ik weet niet zeker of dat gelukt is, de bouw van een groot ondergronds treinstation afgerond. De trein verbindt Mode’in met Tel 6
Aviv en met vliegveld Ben Gurion. In de toekomst zal de stad ook verbonden worden met Jerusalem. Eitan is erg trots op zijn nieuwe stad en ik begrijp hem goed. Als Europeanen zijn we geneigd te genieten van het oude van Israel, maar het is ook een feest om te zien hoe ruim en groen, en van moderne gemakken voorzien, de Israeli’s tegenwoordig kunnen wonen. Tenslotte: mijn tante Hannah, 75 jaar, is betrokken bij Machsomwatch. Machsom betekent checkpoint, controlepost. U weet hoe negatief de checkpoints in het nieuws komen. Ik ben gaan kijken en ook ik moet zeggen: het is niet leuk wat je daar ziet: rijen Palestijnen die eindeloos moeten wachten tot ze langs het checkpoint mogen, zenuwachtige en soms schreeuwende jonge Israelische soldaten. Ik had begrip voor de wachtenden en ook voor de soldaten die altijd bang zijn dat iemand een bom onder zijn kleren bij zich zal hebben. Daar waar macht onevenwichtig verdeeld is, is de kans op misstanden groot en het komt voor dat de soldaten zich onnodig hard gedragen ten opzichte van de Palestijnen. Daarom is Machsomwatch opgericht en ik denk niet dat in een ander land ter wereld zo’n organisatie bestaat. Machsomwatch is een organisatie van grootmoeders die bij de checkpoints gaan staan om de jonge soldaten – dus mensen die hun kleinkinderen zouden kunnen zijn – in de gaten te houden om te kijken of ze zich wel netjes gedragen. En het werkt! In aanwezigheid van de grootmoeders gedragen de soldaten zich anders, rustiger en als ze na een waarschuwing opnieuw buiten hun boekje gaan, bellen de grootmoeders de superieuren van de soldaten op om zich over de jongelui te beklagen. Ik was vol bewondering voor deze oude vrouwen, en ook voor Israel dat op deze manier toestaat dat de Palestijnen, maar ook de Israelische soldaten beschermd worden. Door grootmoeders. Ik wil eindigen met een citaat van een derde Israelische schrijver. Amos Oz zei afgelopen week, toen er voor de allereerste keer in de geschiedenis een internationaal literatuurfestival in Israel werd gehouden: ‘Het is niet makkelijk om van Israel te houden, en het is niet makkelijk om een vriend van Israel te zijn. Persoonlijk moet ik toegeven dat ik van Israel houd, ook als ik het niet kan uitstaan.’ Einde citaat. Dames en heren, laten we Israel feliciteren met haar 60ste verjaardag. Mazal tov.
7