Inzichtfiche: vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk Mieke Nolf en Filip Coussée Vrijwilligers vroeger en nu In de jaren ‘70 van vorige eeuw werden heel wat jeugdwerkingen met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren opgericht, niet zelden steunend op het engagement van buurtbewoners uit de middenklasse. Ze zetten zich in vanuit een solidaire houding met mensen in achtergestelde situaties. En ze waren verontwaardigd over de gevestigde maatschappelijke orde die groei en concurrentie zag als de oplossing van het armoedeprobleem in plaats van als de oorzaak ervan. Er waren vaak nauwe banden met het buurtwerk en het parochiaal werk. Die vrijwilligers waren de pioniers van het jeugdwelzijnswerk (Crivit, 2011). Door de geleidelijke uitbouw van de verzorgingsstaat tot een verzorgingsbureaucratie verschoof de pioniersrol naar een meer uitvoerende rol. Vrijwilligers worden nu minder betrokken op het geheel van de werking. Vaak worden ze voor één specifieke opdracht ingezet. Ze participeren minder op beleidsvlak, worden minder betrokken in de visieontwikkeling. (Verschelden, 2011) Niet alleen de organisaties veranderen. Door de tijd veranderden ook de verwachtingen en de motivaties van “de vrijwilliger”. De “nieuwe vrijwilliger” heeft meer verschillende mogelijkheden en engagementen. De vrijwilliger kiest vaak om zich op één concrete taak te focussen. Het engagement is duidelijker afgebakend. Vrijwilligers engageren zich niet enkel vanuit maatschappelijk engagement, maar ook vanuit de kans op zelfontplooiing. (Hustinx, 2011)
Het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren wordt vaak als een “geprofessionaliseerde” sector gezien. Klopt dit beeld wel? Volgens onderzoek uitgevoerd door Uit De Marge (Coussée, 2011) zijn er momenteel zo’n 1800 vrijwilligers actief in het jeugdwelzijnswerk. Dat is gemiddeld één beroepskracht op vijf vrijwilligers. Opvallend hierbij is dat hoe meer beroepskrachten in een werking, hoe meer vrijwilligers er zijn. Beroepskrachten spelen dus een niet te onderschatten rol in het rekruteren en opvolgen van vrijwilligers.
Wat is vrijwilligerswerk? Het begrip ‘vrijwilligers’ is bij wet omschreven en heeft een meer specifieke betekenis dan enkel participeren aan jeugdwerk. De wettelijke omschrijving omvat zes aspecten (Mathijssen en Hambach, 2011): 1. Activiteit: vrijwilligerswerk is iets doen in de ruimste betekenis van het woord, bv. kookles, computerles of breiles geven, de zogenaamde educatieve vrijwilligers, meehelpen in een cultuurcafé of buurthuis, folders bussen of achter de toog staan bij feestelijke activiteiten.
Uit De Marge - Inzichtfiche vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk – 08.03.2012
1
2. Onbezoldigd: vrijwilligerswerk wordt niet betaald. Men krijgt geen loon, maar mag wel een forfaitaire of reële onkostenvergoeding ontvangen volgens strikte regels. 3. Onverplicht: niemand kan gedwongen worden om vrijwilligerswerk te doen, sancties zijn niet mogelijk. 4. Ten behoeve van andere personen, een groep, organisatie of de samenleving: het gaat dus niet over iets doen voor zichzelf of voor de nabije omgeving, zoals deelnemen aan een zelfhulpgroep, lid zijn van een hobbyclub of hulp bieden aan familie of vrienden. 5. Ingericht door een organisatie buiten familie- of privéverband: deze organisatie kan elke feitelijke vereniging of private of publieke rechtspersoon zonder winstoogmerk zijn. Vrijwilligerswerk kan niet plaatsvinden in commerciële ondernemingen. 6. Buiten het kader van een arbeidsovereenkomst, dienstencontract of statutaire aanstelling: men mag als werknemer en als vrijwilliger niet dezelfde activiteiten uitoefenen voor eenzelfde opdrachtgever. Er moet dus een verschil zijn tussen het werk van een vrijwilliger en het werk van een betaalde kracht binnen de organisatie. De wet legt organisaties op dat er afspraken gemaakt worden met vrijwilligers. Interne en externe vrijwilligers In het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren zijn vrijwilligers met verschillende achtergronden actief. Er zijn jongeren die doorgroeien van deelnemer naar vrijwilliger (interne vrijwilligers) en er zijn vrijwilligers die gerekruteerd worden buiten de werking (externe vrijwilligers) Interne vrijwilligers zijn jongeren uit de werking die de rol van deelnemer geleidelijk of gedeeltelijk inruilen voor de rol van verantwoordelijke. Ongeveer de helft van de vrijwilligers in het werkveld “groeien door” uit de doelgroep. De meeste hiervan volgen middelbaar onderwijs en zijn tussen 18 en 24 jaar oud. Een groot aantal hiervan volgt beroeps- en technisch onderwijs. Deze “doorgroeivrijwilligers” maken niet alleen persoonlijk een leerproces door, ze spelen een niet te onderschatten rol in de werking. Ze verbreden het aanwezige middenklasse perspectief en zijn een voorbeeld en mentor voor andere jongeren. Het behoort tot de missie van het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jongeren dat jongeren deelhebben aan de werking zodat ze de werking mee dragen en vorm geven. Inzetten op doorgroeivrijwilligers behoort met andere woorden tot onze basisopdracht. Bovendien introduceren ze nieuwe jongeren in de werking. Ze hebben ze een sterke binding met de leefomgeving van de jongeren (de lokale gemeenschap, de wijk, de instelling, de school, het uitgangsleven)en kunnen ze continuïteit bieden en een collectief geheugen vormen. De “externe vrijwilligers” zijn zelf geen deelnemer geweest in de werking. Ze zijn (jong)volwassen als ze de werking leren kennen en willen er graag een rol in opnemen. Sommigen hebben een middenklasse achtergrond en zijn bijvoorbeeld hooggeschoold. Ze kennen de werking via hun stage, een flyer of een website. Anderen ervaren of ervaarden zelf kwetsingen in hun interactie met maatschappelijke instellingen. Zij kennen de werking als baken in de wijk, ze kennen jongeren uit de werking of deden er stage-ervaring op. Externe vrijwilligers hebben vaak een uitgebreid netwerk en kunnen bruggen slaan naar organisaties en bewegingen in het middenveld. Ze dragen bij tot een sterker maatschappelijk draagvlak voor de werking. Voor beide groepen geldt dat ze minder afgebakend denken in termen van beroepen. Ze hebben een andere kijk op hun rol en opdracht en brengen nieuwe perspectieven in de werking. Ze houden vaak een kritische spiegel voor. (Verschelden, 2011)
Uit De Marge - Inzichtfiche vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk – 08.03.2012
2
Vrijwilligerswerk en vrijwillig engagement Vaak hoor je dat “vrijwilligerswerk niet gekend is bij maatschappelijk kwetsbare groepen”. We moeten hier een onderscheid maken tussen vrijwilligerswerk en vrijwillig engagement. Het eerste begrip is een wettelijk omschreven begrip. Vrijwillig engagement is veel breder. Dat is letterlijk iedereen die zich vrijwillig engageert, dat kan door zorg te bieden aan familie of vrienden (mantelzorg), of door lid te zijn van een vakbond of politieke actie te voeren. Het klopt dat mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie minder aan vrijwilligerswerk doen, dat betekent echter niet noodzakelijk dat ze zich minder vrijwillig zouden engageren. (Mathijssen, 2012) Voor de ‘doorgroeivrijwilligers’ in het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren is nemen vaal al een tijd vrijwillig engagement op vooraleer men formeel ‘vrijwilligerswerk’ doet in de werking.
Is er een verklaring voor dat mensen in maatschappelijk kwetsbare positie minder ‘formeel’ vrijwilligerswerk doen? Een mogelijke verklaring is dat het vrijwilligerswerk als drager van een middenveld cultureel bepaald is, dit wil zeggen aan een specifieke tijds- en ruimtelijke context gebonden. Het traditionele ‘Vlaamse’ middenveld verloor gaandeweg de band met de meest kwetsbare groepen van hun achterban en wist zich niet goed te verhouden tegenover de nieuwe groepen. Veel organisaties willen nu de uitdaging aangaan om opnieuw aansluiting te vinden bij deze groepen. Het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jongeren kan hier haar brugfunctie in opnemen.
Motivaties Als belangrijkste motivatie om aan vrijwilligerswerk te doen stippen vrijwilligers “een goede relatie aangaan met de jongeren” aan. Dit geldt evenzeer voor interne als voor externe vrijwilligers. Er is in het werkveld nogal wat discussie over de vrijwilligersvergoeding. Het vrijwilligersonderzoek leert ons dat een vrijwilligersvergoeding ontvangen voor vrijwilligers in het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren niet de belangrijkste motivatie is om aan vrijwilligerswerk te doen. Voor sommige jongeren is een vergoeding ontvangen echt wel belangrijk. Ze hebben geld nodig om in bepaalde behoeften te voorzien en wegen vrijwilligerswerk in de jeugdwerking af tegenover betaald werk. Als je jongeren uit de werking aanspreekt om als vrijwilliger aan de slag te gaan, vragen zij vaak wat tegenover hun engagement staat. “Jij vraagt iets van mij, wat krijg ik van jou?” Voor veel beroepskrachten die zelf een vrijwilligersverleden hebben is dat een wat schokkende vraag. Het is met andere woorden belangrijk om aan jongeren te expliciteren hoe vrijwilligerswerk een meerwaarde kan zijn in hun leven. We onderscheiden hier een aantal doelen (Münchmeier):
“Ik kan iets”: individuele leerdoelen (pedagogische vaardigheden aanleren, een attest behalen) die jongeren meer kansen geven in de samenleving.
“Ik ben iemand”. Erkenning en waardering krijgen.
“Ik behoor tot een groep”. De motivatie om tot een kerngroep te behoren kan gestimuleerd worden door deze groep een eigen lokaal te bieden, t-shirts te maken en door leuke dingen samen te doen.
“Ik kan iets bereiken”: deel uitmaken van een beweging, maatschappelijke doelen bereiken.
Uit De Marge - Inzichtfiche vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk – 08.03.2012
3
“Het heeft zin dat ik besta”: zingeving, betekenis geven aan het bestaan.
Beginnende vrijwilligers zien vooral de eerste drie concrete doelen (individuele leerdoelen, erkenning, kerngroep). Na verloop van tijd ervaren jongeren ook de maatschappelijke doelen en het zingevende aspect. Als jeugdwerker kun je die samen met de vrijwilligers benoemen.
Vrijwilligers vergoeden of net niet? ROJM in Mechelen maakt een onderscheid tussen soorten vrijwilligerswerk. Opdrachten zonder pedagogisch karakter zoals de bar bemannen, lokalen openen en sluiten worden vergoed. Het begeleiden van groepen wordt bewust niet vergoed. (Possemiers, 2011) Bij Kras Jeugdwerk in Antwerpen-Borgerhout krijgen vrijwilligers geen vergoeding voor interne taken. Ze kunnen wel in groep deelnemen aan externe acties zoals opruimacties. Het geld dat ze hiermee ontvangen spijst de kerngroepkas. Die kerngroep heeft een eigen lokaal, eigen t-shirts, eigen activiteiten. (Alliet, 2011)
Verbindend vrijwilligersbeleid Vrijwilligers moeten de kans krijgen om als actoren betrokken te worden. Ze moeten gecoacht en gevormd worden. Een vrijwilligersbeleid ontwikkelen betekent steeds ook het beroepskrachtenbeleid heroriënteren. We pleiten voor een verbindend vrijwilligersbeleid (Verschelden, 2011) waarbij vrijwilligers en beroepskrachten partners zijn.
Organiseer gezamenlijke training en vorming voor vrijwilligers en beroepskrachten.
Beperk de hiërarchische verhouding tussen beroepskrachten en vrijwilligers.
Stel een coördinator aan voor iedereen, geen aparte vrijwilligerscoördinator.
Kortom: een gedeelde verantwoordelijkheid, geen verdeelde verantwoordelijkheid. Vrijwilligers en beroepskrachten vormen zoveel mogelijk één team. De verleiding om efficiënter te werken door vrijwilligers op de eerste lijn te zetten, terwijl beroepskrachten zich terugtrekken als managers op de tweede lijn (dossiers, administratie, coaching) komt de inhoud van het jeugdwerk niet ten goede. In de werking is er voortdurende dialoog tussen beroepskrachten, vrijwilligers en jongeren over jeugdwerk en over hun plaats in de werking en de samenleving. Werken met vrijwilligers betekent dus niet automatisch minder werk voor beroepskrachten. Misschien zelfs integendeel. Jongeren laten evolueren van deelnemer naar deelhebber, jongeren leren verantwoordelijkheid geven is een proces waarbij je als jeugdwerker meer tijd en energie insteekt dan je er - op korte termijn althans- van terugkrijgt. Je doet het dus niet om werk te besparen, maar omdat je gelooft in de meerwaarde voor de jongeren vanuit de visie en missie van de organisatie. Vrijwilligers maken beweging De inzet betaalde werkkrachten is noodzakelijk om jeugdwerk bruikbaar te maken maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Deze “professionalisering” zorgt ervoor dat de jeugdwerker beschikbaar is voor kinderen, jongeren en ouders, dat hij kan inzetten op de opbouw van een vertrouwensrelatie met de kinderen, dat hij bruggen kan bouwen naar instellingen in andere levensdomeinen en dat hij een signaalfunctie kan vervullen door aanwezig te zijn op platforms en adviesraden. Alle maatschappelijk kwetsbare kinderen en jon-
Uit De Marge - Inzichtfiche vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk – 08.03.2012
4
geren hebben recht om aan te sluiten bij jeugdwerk dat voor hen bruikbaar is. In deze betekenis is het jeugdwerk een maatschappelijke voorziening. De valkuil van de professionalisering is echter dat er een spanning ontstaat tussen de vraag vanuit de overheid en de vraag vanuit de groep waarmee we werken (Uitermark, 2010). We moeten bewust zijn van deze valkuil en telkens opnieuw de vraag stellen in hoeverre onze organisatie een werking voor en van de jongeren blijft. Gedragen worden door niet betaalde krachten betekent dus ook steeds je autonomie vergroten. Het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren is met andere woorden ook een beweging die jongeren krachtiger maakt (empowerment) en emancipeert en niet bang is om op te komen voor de belangen van de jongeren, al zijn die schijnbaar tegengesteld aan maatschappelijke belangen. Het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren balanceert tussen de noodzaak om een beschikbare en toegankelijke voorziening te zijn en het geloof in de kracht van een beweging die haar positie inneemt in het maatschappelijke debat. Leidt de inzet van vrijwilligers er noodzakelijk toe dat organisaties meer beweging worden? In de publicatie “Inschakelen van kwetsbare vrijwilligers (Hambach en Mathijssen, 2011) maken de auteurs een onderscheid tussen vraag- en aanbodgerichte organisaties1. Vraaggerichte organisaties streven het individuele en collectieve welzijn na van de mensen tot wie ze zich richten, en focussen op de ontwikkeling van activiteiten met en door die mensen. Ze gaan eerder procesmatig te werk, hebben een duidelijke doelstelling, zonder dat ze zich in het keurslijf van vaste timing of te realiseren output laten wringen. Ze bieden vrijwilligers ruimte tot ontwikkeling en zelfs tot terugval. Ze willen mensen kans geven om te empoweren zonder dat hierbij druk of dwang komt kijken. Door in te zetten op structurele verandering verbreden ze zelfhulp tot een abstracte groep lotgenoten, zowel in tijd (volgende generaties) als in ruimte (iedereen van wijk, de stad, het land, de samenleving). Hierdoor krijgen vrijwilligers het gevoel dat ze tot een groep behoren en dat ze als groep iets kunnen bereiken. Een belangrijke motivatie voor deze vrijwilligers is dus , naast het bereiken van individuele leerdoelen, ook zingeving. Aanbodgerichte organisaties moeten resultaten kunnen voorleggen, veelal opgelegd door de overheid. Vaak willen zij mensen via vrijwilligerswerk activeren en toeleiden tot de arbeidsmarkt, aldus de auteurs. We willen dit voor ons werkveld uitbreiden naar de verwachte toeleiding naar het mainstream jeugdwerk. Het voornaamste kenmerk is ons inziens echter de instrumentalisering van de inzet van vrijwilligers. In aanbodsgerichte organisaties zet men vrijwilligers in met het oog op het behalen of het verhogen van de cijfers. De kwantitatieve druk op deze organisaties is vaak van die aard dat zij zich genoodzaakt zien om de taak van beroepskrachten aan te vullen of te laten overnemen door vrijwilligers. Vrijwilligers worden ingezet op duidelijk afgebakende taken op de eerste lijn. Beroepskrachten verdwijnen grotendeels naar de tweede lijn en worden dossierschrijvers en onderhandelaars. De motivaties van vrijwilligers zitten voornamelijk op het niveau van het bereiken van individuele leerdoelen (arbeidsmarktgerichte competenties).
Organisatie = top down: beleid –> betaalde jeugdwerkers -> vrijwilligers
Vrijwilligers als uitvoerders Beleid wordt aan de top ontwikkeld Aanbodgericht werken: verwachtingen van de overheid, kwantitatieve druk Motivatie van vrijwilligers: eerder vanuit individuele doelen zoals competenties verwer-
1
In de publicatie wordt een grondige praktijkanalyse gemaakt van en met onder andere vzw Jong, Leren Ondernemen en T’Hope.
Uit De Marge - Inzichtfiche vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk – 08.03.2012
5
ven, netwerk verbreden, kansen op arbeidsmarkt verhogen. Beweging = bottom up: betaalde jeugdwerkers + vrijwilligers -> beleid Samen de werking dragen: voorbereiding, uitvoering, evaluatie Samen visie ontwikkelen, vorming volgen, beleid mee bepalen Vraaggericht werken: vanuit de behoeften vragen van maatschappelijk kwetsbare jongeren Motivatie van vrijwilligers: naast competenties ontwikkelen ook deel uitmaken van een groep, meewerken aan een hoger doel, zingeving.
Werkingen met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren zijn zelden eenduidig aanbodgerichte of vraaggerichte organisaties. Het zijn hybride organisaties met kenmerken vanuit beide benaderingen. Het blijft voor werkingen een belangrijk aandachtspunt in de onderhandeling met subsidieverstrekkers om niet in een loutere aanbodsgerichte benadering mee te stappen. Afspraken maken met vrijwilligers De wet legt organisaties op dat er afspraken gemaakt moeten worden met vrijwilligers. Een schriftelijke nota of contract is niet verplicht, maar wel aangewezen. Volgende elementen kunnen hierin opgenomen worden:
Duur van het engagement: Projectmatig: Structureel:
Taken: ….. ….. ….. …..
Beschikbaarheid: Dagelijks van … tot … Wekelijks op …. In de schoolvakanties: … ………………………
Contactgegevens vrijwilliger:
Contactgegevens coördinator/ coach:
Naast praktische afspraken moeten er ook inhoudelijke afspraken gemaakt worden. Hoe verhoudt de vrijwilliger zich tegenover de kinderen en jongeren, tijdens en buiten de werking? Hoe verhoudt de vrijwilliger zich tegenover de organisatie en tegenover andere instanties? Deze plichten van de vrijwilliger tegenover kinderen, de organisatie en de samenleving vind je terug in de deontologische code van het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren (www.uitdemarge.be). Vooral het luik rond het vertrouwenscontract of de discretieplicht is belangrijk. Neem de code op in de afsprakennota of maak een vrijwilligers-welkommap. Overloop de code samen met de vrijwilliger en op het eerste gesprek en verwijs ernaar tijdens coachingsgesprekken.
Uit De Marge - Inzichtfiche vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk – 08.03.2012
6
Is een iedere helpende jongere een vrijwilliger? De vrijwilligerswetgeving maakt een onderscheid tussen deelnemers en vrijwilligers. In de praktijk wordt dit onderscheid niet altijd even duidelijk gemaakt. Een jongere die deelneemt aan een wafelbak wordt vrijwilliger en valt onder de bescherming van de vrijwilligerswet. (Hambach, 2011) Moet je vrijwilligers verzekeringen?
Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid is verplicht.
Rechtsbijstand en lichamelijke ongevallen is aangewezen.
Eventueel hospitalisatieverzekering voor jongeren in armoede.
Mag een vrijwilliger een onkostenvergoeding ontvangen? Er is een wettelijke regeling voor de vrijwilligersvergoeding. De forfaitaire vergoeding bedraagt maximum 30,82 euro per dag en 1232,92 euro per jaar. Men kan ook werken met een reële kostenvergoeding. Meer informatie over vergoedingen en verzekeringen op www.vrijwilligerswet.be.
Uit De Marge - Inzichtfiche vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk – 08.03.2012
7
Bibliografie Mondelinge toelichting van Nadia Alliet, Filip Coussée, Robert Crivit, Eva Hambach, Leslie Hustinx, Rudy Possemiers en Griet Verschelden, studiedag vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk, Uit De Marge, Brussel, 13 oktober, 2011. Mondelinge toelichting Justus Uitermark, Kritieke Ruimte, Samenlevingsopbouw Vlaanderen, 29 oktober 2010. Mail van Carmen Mathijssen op 20.01.12. Hambach, E. en Mathijssen, C., Inschakelen van kwetsbare vrijwilligers, resultaten van het project Vrijwilligerswerk Versterkt, VSVw, 2011. Munchmeier, R, Motive für Mitwerkung, http://www.oberhausen.de/525F2FC8E4B04FE495A801378FF7AF99.php
Uit De Marge - Inzichtfiche vrijwilligers in het jeugdwelzijnswerk – 08.03.2012
8