Empowerment Centre
Erkennen van Verworven Competenties
Eindrapportage betreffende de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van het deelproject ‘Empowerment van vrouwen door EVC’ binnen het project Duizend en Eén Kracht
(beschikking VP 4200 – 259)
Arnhem, maart 2010
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................. 3 EVC .................................................................................................................................... 3 Projectplan ......................................................................................................................... 4 Resultaten ............................................................................................................................. 8 Kwantitatief ........................................................................................................................ 8 Kwalitatief ........................................................................................................................... 9 Kenmerken lokaal ..............................................................................................................13 Conclusie .............................................................................................................................14 Duurzaamheid ......................................................................................................................15 Afsluiting project ..................................................................................................................15
2
Inleiding Van 1 januari 2007 tot 31 december 2009 liep het project ‘Empowerment van vrouwen door EVC’. Dit project was één van de deelprojecten in het koepelproject ‘Duizend en Eén Kracht’. De Stichting Empowerment Centre EVC, Vluchtelingenwerk Nederland, Movisie en zes lokale afdelingen VluchtelingenWerk ondersteunden met dit deelproject allochtone vrouwen bij het ontdekken van hun competenties door middel van EVC (Erkennen van Verworven Competenties) in het vrijwilligerswerk. Jaarlijks werd in een tussenrapportage de stand van zaken beschreven, in deze eindrapportage ligt de focus op de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van het project. Allereerst wordt het begrip EVC toegelicht, vervolgens komt het projectplan aan de orde, waarna de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten worden besproken. Deze rapportage eindigt met een conclusie over de meerwaarde en duurzaamheid van het project.
EVC EVC staat voor de Erkenning van (elders of eerder) Verworven Competenties. Een competentie is zichtbaar gedrag en bestaat uit een optelsom van vaardigheden, kennis en houding. Met een EVC-procedure worden onzichtbare competenties (‘het verborgen talent’), die bijvoorbeeld zijn opgedaan tijdens (vrijwilligers)werk, met onbetaalde zorgarbeid of met hobby’s, zichtbaar gemaakt én erkend. Een EVC-procedure wordt bijvoorbeeld gebruikt voor mensen die vrijstelling willen krijgen voor (een deel van) een opleiding, als loopbaaninstrument of bij re-integratie op de arbeidsmarkt. EVC is niet bedoeld om ontbrekende kennis en vaardigheden te tonen. EVC moet verder bouwen op de reeds aanwezige competenties. Bij re-integratie wordt vaak uitgegaan van iemands beperkingen en belemmeringen waardoor diegene niet naar de arbeidsmarkt kan. De laatste jaren dringt het besef door dat het veel belangrijker is te kijken naar iemands mogelijkheden, ondanks eventuele beperkingen. Een tweede voordeel van EVC is dat er ook naar de informele, eerder verworven competenties wordt gekeken. Competenties verworven in een werksituatie die nog nooit in de formele structuur gewaardeerd zijn of competenties geleerd in vrijwilligerswerk of zorg en huishouden. EVC geeft dus inzicht in de stand van zaken rond de competentieontwikkeling van de betreffende persoon en waar het potentieel tot verdere ontwikkeling ligt. Daardoor wordt deze persoon geactiveerd om meer initiatief te nemen bij de vormgeving van zijn/haar ontwikkeling, wordt de inzetbaarheid vergroot en neemt de eigenwaarde toe. EVC is een instrument voor ‘empowerment’, voor het ‘in eigen kracht zetten van mensen’. In het project is specifiek aandacht besteed aan het bevorderen van empowerment van allochtone vrouwen zodat zij zich bewust worden van de eigen kwaliteiten en zelf een actieve bijdrage leveren aan het vormgeven van de eigen ontwikkeling. In dit project is EVC ingezet als competentieherkenningssystematiek met als doel het bevorderen van de maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen. De deelneemsters doorliepen een talententraining en werden vervolgens ondersteund om concrete stappen te maken richting het vrijwilligerswerk en eventueel ook richting de arbeidsmarkt. Dit gebeurde o.a. door het samenstellen van een portfolio. Het portfolio is een bruikbaar instrument voor het verkrijgen van een beeld van wat iemands kwaliteiten zijn en van wat iemand graag wil. Vervolgens worden de in kaart gebrachte competenties vergeleken met een norm of een standaard. Vaak zijn dit de eisen die door opleidingsinstellingen worden gesteld, maar het kan ook een functieprofiel binnen een organisatie zijn of een profiel dat is opgesteld door een bepaalde branche of een specifiek voor bepaalde doeleinden opgestelde competentiekaart. Door de competenties te leggen naast een standaard, kunnen ze worden vergeleken en gewogen. Dit leidt uiteindelijk tot waardering. De uitkomst van de waardering is het uitgangspunt voor de vormgeving van de Persoonlijke OntwikkelingsPlan (POP). Door de vormgeving van een POP wordt de betreffende persoon geactiveerd om de eigen
3
inzetbaarheid handen en voeten te geven. Op de punten waar ondersteuning nodig is, wordt deze geboden.
Projectplan Centraal in het project stond het bewustwordingsproces dat vrouwen doormaken door hun competenties te gaan ontdekken en benoemen. In die zin werkte EVC als een soort van spiegel en gebruiken de vrouwen EVC om zichzelf " in de etalage" te zetten. Het traject dat als doel had de maatschappelijke activering van allochtone vrouwen die in een kwetsbare en/of geïsoleerde positie verkeren, bestond uit de volgende drie onderdelen: 1 Ontwikkeltraject: naar een bruikbare EVC-methodiek 2 Bewustwordingstraject: via competentieherkenning naar een positief zelfbeeld en vrijwilligerswerk 3 Sensibilisatietraject: naar een samenwerking in de keten Hieronder volgt per traject een beschrijving van de activiteiten die uitgevoerd zijn:
Het ontwikkeltraject: naar een bruikbare EVC-methodiek In het ontwikkeltraject is enerzijds geïnventariseerd welke EVC-instrumenten ingezet kunnen worden om de activering van de allochtone vrouwen die in kwetsbare en/of geïsoleerde positie verkeren te bewerkstelligen. Anderzijds werd gewerkt aan de werving van vrijwilligerswerkplekken. Last but not least was het in deze stap belangrijk te werken aan het formuleren van de gevraagde competenties.
Inventarisatie van EVC-methoden en instrumenten Uit de inventarisatie is gebleken welke (combinatie van) instrumenten het meest geschikt zijn voor de doelgroep en het beoogde doel, namelijk competentieherkenning en daardoor empowerment van de vrouwen. Hiervoor is onder andere geput uit de volgende lijst van instrumenten en methoden: Prestaties beloond: EVC voor het herkennen en erkennen van Algemene Vrijwilligerscompetenties (Movisie); Verschillende instrumenten voor hoog- en laagopgeleiden die COA heeft ontwikkeld; De werkmappen van het CWI (verschillende niveaus); De procedure van de Vrijwilligerscentrale Utrecht (gericht op vrouwen); M2M-competentiefolio ; De CH-Q-systematiek van competentieherkenning; Competentiebalans voor moedercentra. Het resultaat was enerzijds een hanteerbaar portfolio-format voor competentieherkenning én een format voor een PersoonlijkOntwikkelingsPlan om de verdere ontplooiing van de vrouwen een richtlijn te geven. Anderzijds is een begeleidingsmethodiek opgesteld waarin duidelijk de verschillende stappen met de benodigde technieken en instrumenten beschreven zijn. De begeleidingsmethodiek heeft betrekking op het activeren van de vrouwen via vrijwilligerswerk en gebruik makend van de EVC-systematiek.
Werving van vrijwilligerswerkplaatsen Een vast onderdeel van de maatschappelijke activering in het kader van het project is het opdoen van praktijkervaring in het vrijwilligerswerk. Belangrijk bleek om per locatie over voldoende en passende vrijwilligerswerkplaatsen te beschikken. Hiervoor is geput uit de vacatures van de Vrijwilligerscentrales en de contacten die lokale afdelingen VluchtelingenWerk met de verschillende organisaties hebben. Uit ervaring blijkt dat het van groot belang is om potentiële organisaties ruim van tevoren te benaderen met de vraag of zij
4
mee willen werken bij het plaatsen van vrouwen in het kader van het project. Mede omdat de EVC-systematiek geïntroduceerd zal worden op de vrijwilligersorganisaties, moeten organisaties tijdig benaderd worden. In het geval van de allochtone vrouwen gaat het namelijk niet om gewone vrijwilligers, maar met de plaatsing ervan zijn een aantal consequenties voor de organisatie verbonden: het gaat om tijdelijke plaatsing, het leerwerk-proces moet begeleid worden, de verworven competenties moeten beoordeeld worden. Dit betekent dat er op de vrijwilligerswerkplaats een ‘EVC-begeleider’ aanwezig moet zijn die de vrouw in kwestie kan begeleiden, observeren en beoordelen.
Het formuleren van de gevraagde competenties Vrijwilligersorganisaties die deel gaan nemen aan het project moesten op de één of andere manier met competenties weten om te gaan. Belangrijk was om de beschikbare functie binnen de organisatie goed te beschrijven. Naast een korte omschrijving van de werkplek, de functie en de taken, moest de nadruk vooral liggen op de omschrijving van de basiscompetenties die minimaal vereist zijn voor de uitoefening van de functie én de specifieke (vak)competenties die gewenst zijn. De functiebeschrijvingen op basis van vereiste en gewenste competenties waren het uitgangspunt voor een succesvolle match met de persoonlijke competentieprofielen die de vrouwen in het bewustwordingstraject gaan opstellen.
Bewustwordingstraject: via competentieherkenning naar een positief zelfbeeld en vrijwilligerswerk Na de ontwikkelfase stond in de begeleidingsfase het traject centraal gericht op de succesvolle toeleiding van de vrouwen naar vrijwilligerswerk en maatschappelijke participatie met een EVC-traject. Daarnaast was het van belang om de verschillende trajectbegeleiders (binnen de vrijwilligerscentrales cq. VluchtelingenWerk én in de vrijwilligersorganisaties die de vrouwen gaan aannemen) vertrouwt te maken met de EVCsystematiek. Onderdeel van het bewustwordingstraject maakte ook de eigenlijke leervijwilligerswerk-ervaring uit.
Train-the-trainer Met het oog op de doelgroep was het ook van belang om naast een aanvankelijke training en het bieden van handvatten voor de vormgeving van de eigen ontwikkeling, ook een functie te creëren van een trajectbegeleider in de competentieontwikkeling, die als contactpersoon en coach fungeert voor de vrouwen. Deze trajectbegeleider moest zowel feeling hebben met de doelgroep als ook met het vrijwilligerswerk. De voornaamste taken van de trajectbegeleider waren op papier: de vrouwen ondersteunen bij het bewustwordingsproces, een succesvolle matching tussen de betreffende vrouwen en de werkervaringsplaatsen faciliteren, de vrouwen begeleiden bij de praktijkervaring in de vrijwilligersorganisatie. Om deze taken te kunnen vervullen, werd een korte training gevolgd die speciaal daarvoor ontwikkeld was. Naast de training voor de persoonlijke trajectbegeleider, werd ook en korte training opgezet voor de EVC-begeleiders in de vrijwilligersorganisaties. Op papier waren zij degenen die toe zouden zien hoe de vrouwen zich tijdens de vrijwilligerswerkervaring gaan ontwikkelen en zullen de verworven competenties moeten beoordelen. In de praktijk hebben werknemers van VluchtelingenWerk deze rol veelal op zich moeten nemen.
Competentieherkenning als proces Competentieherkenning vond plaats in de vorm van een training in groepsverband. De deelnemers gingen onder begeleiding stapsgewijs op zoek naar hun competenties en leren deze te benoemen en gericht te gebruiken. Door middel van een positieve benadering, de nadruk te leggen op de sterke kwaliteiten en aandacht voor de momenten waarom op
5
kruispunten in het leven bepaalde keuzes zijn gemaakt, kwamen de vrouwen tot een eigen gemaakt portfolio. Hierbij was veel aandacht voor hobby’s en vrijetijdsbesteding. Dit portfolio kan in een later stadium als input voor een EVC-procedure dienen. De vrouwen werkten in groepsverband samen aan hun portfolio, de trajectbegeleider werkte alleen als katalysator en bewaker van tijd en proces. Aan het einde van de training schreven de vrouwen een advertentie over hun ‘eigen ik’. Hiermee konden de vrouwen vooral aan zich zelf laten zien wat hun competenties zijn en ervaren zij dat zij deze ook zelf goed kunnen verwoorden. In de persoonlijke advertentie moesten de vrouwen het eigen competentieprofiel beschrijven en toelichten. Daarnaast werd gewerkt aan de vormgeving van een Persoonlijk OntwikkelingsPlan waarin werd vastgelegd welke ambities de betreffende deelnemer had en hoe deze te bereiken zijn. Tevens werden handvatten geboden om zich beter te kunnen presenteren bij sollicitaties en actief aan de slag te gaan met de oriëntatie op betaald werk.
De eigenlijke leer-vrijwilligerswerk-ervaring De vormgeving van de eigenlijke leer-vrijwilligerswerk-ervaring was afhankelijk van de mogelijkheden per organisatie. Belangrijk is wel dat deze circa zes maanden moest duren, waarbij een inzet van minimaal acht uur per week noodzakelijk was. De vrijwilligerswerkervaring werd afgesloten met een ‘eindbeoordeling’ en het bespreken van de volgende wenselijke en mogelijke stappen in het ontwikkeltraject.
Sensibilisatietraject: naar een samenwerking in de keten Diverse instanties richten zich op methodiekontwikkeling in het kader van EVC. Er is weinig sprake van samenwerking en een doorgaande begeleidingslijn. Dit terwijl een effectieve inzet van EVC voor deelnemers gebaat is bij een ketenbenadering, waarbij er sprake is van een doorgaande lijn van portfolio opbouw en gebruik. Om dit te realiseren was meer regie en afstemming nodig. De bereidheid tot afstemming bleek aanwezig, maar werd in de praktijk nog niet gerealiseerd. In een, bij voorkeur lokaal, samenwerkingsmodel moest inhoud worden gegeven aan: - de horizontale keten: afspraken tussen de samenwerkingspartners en individuele begeleiders over de wijze waarop wordt samengewerkt, aangezien men op een gelijktijdig moment werkt ten behoeve van dezelfde personen. Afstemming over het trajectplan en de rolverdeling. - de verticale keten: afspraken over het hanteren van dezelfde methodieken en de werkwijze bij overdrachtsmomenten, bijvoorbeeld door middel van warme overdracht in een driegesprek. Het project kende twee lagen van uitvoering: landelijk en lokaal. Landelijk wordt het project gecoördineerd door een stuurgroep bestaande uit: Movisie; VluchtelingenWerk Nederland; Stichting Empowerment Centre EVC. Gezamenlijk was de stuurgroep verantwoordelijk voor de goede – lokale – uitvoering en afronding van het project. Binnen de projectleiding had elke partner specifieke verantwoordelijkheden: Movisie bracht EVC-materiaal in en paste dat waar nodig aan. Movisie werkte samen met de Stichting Empowerment Centre EVC aan het mogelijk maken van lokale implementatie van het (ontwikkelde) EVC-materiaal. VluchtelingenWerk Nederland was belast met de afstemming tussen, uitwisseling met en toezicht op de uitvoering van de activiteiten op lokaal niveau. Stichting Empowerment Centre EVC was belast met de coördinatie van de stuurgroep en draagt de verantwoordelijkheid voor aanvraag, administratie, evaluatie
6
en eindrapportage. De Stichting ontwikkelde samen met Movisie op basis van ingebrachte instrumenten de begeleidingsmethoden en trainingen die lokaal zelfstandig uitvoerbaar waren. De landelijke projectleiding stuurde de lokale uitvoerders aan. Locale afdelingen VluchtelingenWerk waren de lokale uitvoerders en binnen dit project bestonden ze uit: VluchtelingenWerk Den Haag; VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan (SVAZ); VluchtelingenWerk MaasDelta; VluchtelingenWerk Midden-Nederland; Vluchtelingen en Nieuwkomers Zuid Gelderland (V&NZG); Stichting Nieuwkomers en VluchtelingenWerk Centraal Brabant (Breda). De lokale uitvoerders bestonden per locatie uit een team van een (betaalde) projectcoördinator en (vrijwillige) trajectbegeleiders. De trajectbegeleider in de competentieontwikkeling fungeerde als contactpersoon en coach voor de allochtone vrouwen. Foto: Een geslaagde certificaatuitreiking in Den Haag
7
Resultaten De resultaten van het project ‘Empowerment van vrouwen door EVC’ zijn te beschrijven in kwantitatieve een kwalitatieve resultaten. In deze paragraaf zullen allereerst de kwantitatieve resultaten kort worden beschreven, waarna de kwalitatieve resultaten meer uitgebreid aan bod zullen komen.
Kwantitatief Alle lokale afdelingen van VluchtelingenWerk hebben per deelnemer een deelnemersdossier bijgehouden. Het deelnemersdossier bevat ten minste de volgende stukken, waaruit blijkt dat de betreffende deelnemer een volledig EVC-traject heeft gerealiseerd: NAW-gegevens; Competentieprofiel; Actieplan; Intakegegevens bij een vrijwilligersorganisatie; Observatieformulier ingevuld op de vrijwilligersplek; Eindbeoordeling /certificaat; Plan voor verdere ontwikkeling. In maart zijn alle (schaduw)deelnemersdossiers inclusief een checklist van de aanwezige dossieronderdelen overgedragen aan Stichting Empowerment centre EVC. Per dossier is vervolgens door het Empowerment Centre wederom een checklist gemaakt van haar bevindingen of alle dossierpunten inderdaad aanwezig waren, waarna lokale partners werden gesignaleerd indien dossierpunten ontbraken. Zij kregen de gelegenheid om deze dossiers aan te vullen. In onderstaande tabel is per stad weergegeven hoeveel dossiers het Empowerment Centre ontvangen heeft en hoeveel daarvan zowel door het Empowerment Centre als de lokale afdeling als ‘compleet’ zijn bestempeld. Tabel 1: overzicht projectadministratie Stad Ontvangen dossiers
Complete dossiers
Rotterdam Utrecht Amsterdam Den Haag Breda Nijmegen Totaal
23 24 31 30 35 37 180
31 33 40 30 35 37 206
Niet alle ontvangen dossiers bevatten alle zes de dossierpunten. Sommige vrouwen konden door diverse omstandigheden niet het gehele traject doorlopen. Omdat deze halfvolle dossiers daarentegen een goed beeld geven van de inspanningen van de lokale VluchtelingenWerk, is expliciet door het Empowerment Centre gevraagd om deze dossiers ook in te leveren. Hiermee wordt ook aangetoond dat de in totaal bereikte groep vele malen groter is dan 180 deelnemers.
8
Kwalitatief Methode Inzicht in de kwalitatieve resultaten van het project zijn verkregen met behulp van jaarlijkse tussenrapportages, waarvoor de lokale coördinatoren ieder jaar een tussenevaluatie invulden. Voor deze eindrapportage is daarnaast met iedere coördinator een telefonisch interview gehouden. Tijdens deze interviews, gehouden door Movisie en de stichting Empowerment Centre EVC, werd teruggeblikt op het gehele project en werd ingezoomd op de lokale situatie.
Doelstellingen In het projectplan is het algemene doel van het project als volgt omschreven: ‘het bevorderen van de maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen door hen te helpen bij het helder krijgen van hun competenties en de mogelijkheden om deze competenties in te zetten voor een betaalde of onbetaalde baan’. Om dit doel te behalen, zijn de volgende vier doelstellingen geformuleerd: -
-
-
Allochtone vrouwen die vrijwilligerswerk doen in het kader van het Sociaal Contract in staat stellen hun competenties opgedaan in het vrijwilligerswerk te (laten) (h)erkennen en waarderen. Dit is een startpunt voor verdere persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing. Het gaat hierbij om ontplooiing van de doelgroep zowel binnen de organisatie (doorstroom naar een beter aansluitende of meer uitdagende functie) als extern (uitstroom naar een andere vrijwilligersorganisatie of betaald werk). Een methodiek ter bevordering van de maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen gebaseerd op de EVC-systematiek ontwikkelen. Vrijwilligersorganisaties in staat stellen om enerzijds de competenties, die de doelgroep in het vrijwilligerswerk opdoet, te benoemen en anderzijds adequate begeleiding aan de allochtone vrouwen te bieden. Een ketenstructuur opzetten door het stimuleren van de samenwerking van lokale organisaties (zoals bijvoorbeeld de gemeente, vrijwilligerscentrale, vrijwilligersorganisaties, ROC etc) met als doel de combinatie tussen maatschappelijke participatie en EVC voor de doelgroep te bewerkstelligen.
In deze paragraaf wordt per doelstelling bekeken of deze al dan niet door het project behaald is. Doelstelling 1
Allochtone vrouwen die vrijwilligerswerk doen in het kader van het Sociaal Contract in staat stellen hun competenties opgedaan in het vrijwilligerswerk te (laten) (h)erkennen en waarderen. Dit is een startpunt voor verdere persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing. Het gaat hierbij om ontplooiing van de doelgroep zowel binnen de organisatie (doorstroom naar een beter aansluitende of meer uitdagende functie) als extern (uitstroom naar een andere vrijwilligersorganisatie of betaald werk). Met behulp van het project ‘Empowerment van vrouwen door EVC’ hebben 180 allochtone (vooral vluchtelingen)vrouwen hun eigen competenties leren (h)erkennen en waarderen. Zij hebben een empowerment training gevolgd, vrijwilligerswerk gedaan en hun ontwikkeling bijgehouden en aangetoond in hun persoonlijke portfolio. De bereikte doelgroep is als zeer divers te typeren. Wat betreft factoren als opleidingsniveau, taalbeheersing, leeftijd, werkervaring en thuissituatie bestonden er grote verschillen tussen de deelnemers. De lokale coördinatoren beleefden deze diversiteit als een meerwaarde; de deelnemers hielpen elkaar en leerden van elkaar. Wat de vrouwen met elkaar gemeen hadden was een sterke motivatie om intensiever te participeren aan de samenleving. Er zijn talloze voorbeelden te
9
noemen van vrouwen die na afronding van het project doorstroomden naar een beter aansluitende of meer uitdagende functie, een andere vrijwilligersorganisatie of betaald werk. Een kleine greep uit de succesverhalen: in Amsterdam is een deelneemster mede-eigenaar van een massagewinkel geworden waar ze eerst vrijwilliger was, is een deelneemster aangenomen als tolk Arabische taal, zijn vijf vrouwen begonnen aan een zorgopleiding, is een vrouw begonnen aan een opleiding tot tramconducteur en geeft een vrouw borduurcursus bij een vrouwencentrum bij haar in de buurt. In Utrecht hebben zeven vrouwen een betaalde baan gevonden en zijn acht vrouwen begonnen met een opleiding. Ook de andere pilotsteden hebben vergelijkbare succesverhalen.
‘Als de vrouwen eenmaal aan het traject begonnen zijn, worden ze zich bewust van hun kracht. De training en begeleiding van EVC verstevigen hun zelfvertrouwen en daardoor leren zij hun eigen mogelijkheden te (h)erkennen en dat goed te benutten. De deelneemsters zijn gegroeid en hebben uiteindelijk ook meer zelfvertrouwen door gekregen en ze doen er alles aan hun talenten verder te ontplooien’ (coördinator Amsterdam).
Doelstelling 2
Een methodiek ter bevordering van de maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen gebaseerd op de EVC-systematiek ontwikkelen. Eén van de doelen van het deelproject ‘Empowerment van vrouwen door EVC’ is om een werkbare EVC-methodiek te ontwikkelen die overdraagbaar en toegankelijk is en na toetsing overal uitgerold kan worden. De ontwikkeling van de methodiek lag in handen van de landelijke projectpartners Movisie en de Stichting Empowerment Centre EVC. VluchtelingenWerk Nederland fungeerde hierbij als toetssteen. Gedurende het project is het materiaal diverse malen doorontwikkeld en mede gebaseerd op aanvullend commentaar van de lokale projectgroepen is één definitieve integrale versie van het materiaal ontworpen. De methodiek heeft als titel ‘Compleet werkboek voor medewerkers van VluchtelingenWerk voor de lokale uitvoering’ en bestaat uit de volgende veertien bijlagen: Tabel 2: bijlagen werkboek Bijlage Inhoud Bijlage 1 Empowerment van vrouwen door EVC – het projectvoorstel Bijlage 2 De overeenkomst met lokale afdelingen VluchtelingenWerk Bijlage 3 Het activiteitenschema Bijlage 4 Format tussentijdse rapportage Bijlage 5 Voorwaarden deelname vrouwen Bijlage 6 Wervingsinfo vrouwen Bijlage 7 Talententraining, met hierin: Deel 1 - EVC Deel 2 - Achtergrond informatie voor de trainer/ begeleider Deel 3 - De training Deel 4 - Opstellen van competentie gerichte functieprofielen Bijlage 8 Richtlijnen voor het toeleiden naar een vrijwilligerswerkplaats voor begeleiders en bemiddelaars in het kader van het EVC-deelproject binnen Duizend-en-één-Kracht, met hierin: Aanmelding vrouwen traject Intakeformulier beweegredenen deelname EVC-traject Onderwerpen die aan bod (kunnen) komen bij het plaatsingsgesprek Overeenkomst vrijwilligerswerk
10
Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12 Bijlage 13 Bijlage 14
Lijst met criteria voor vrijwilligersplekken Empowerment van vrouwen door EVC - Handleiding voor organisaties Empowerment van vrouwen door EVC - Handleiding voor EVC-begeleiders Empowerment van vrouwen door EVC - Portfolio Empowerment van vrouwen door EVC - Logboek Bijlage 14 - Empowerment van vrouwen door EVC - Handleiding beoordelaar
Door het complete handboek is de gehele methodiek zoals gebruikt in dit project transparant voor en overdraagbaar aan anderen. Om de opgedane kennis en ervaringen te delen, wordt het materiaal gepubliceerd op het virtuele kantoor. In de opzet van het project werd ervan uitgegaan dat de talententraining in zes bijeenkomsten doorlopen zou worden. In de praktijk hebben diverse steden ervoor gekozen de training over meer bijeenkomsten te spreiden. Ook qua inhoud werd de methodiek aan de lokale situatie en doelgroep aangepast. Zo kozen sommige coördinatoren ervoor om extra oefeningen aan de training toe te voegen, gebruikten voorbeeld vacatures, maakten posters waarop het hele proces van de training werd weergeven, en gaven bewijzen van deelname aan de vrouwen die na de talententraining door diverse omstandigheden uitvielen.
‘Ik vind het een goede methodiek om de kennis en vaardigheden van vrouwen zichtbaar te maken, voor henzelf en voor de vrijwilligersorganisatie waar zij werken. Hierdoor krijgen de vrouwen meer zelfvertrouwen om te durven verdere stappen ter zelfontplooiing te nemen’ (coördinator Breda) .
Doelstelling 3
Vrijwilligersorganisaties in staat stellen om enerzijds de competenties, die de doelgroep in het vrijwilligerswerk opdoet, te benoemen en anderzijds adequate begeleiding aan de allochtone vrouwen te bieden. Oorspronkelijk zou de EVC-begeleiding door de vrijwilligersorganisaties worden opgepakt. In de praktijk zijn veel vrouwen door de trajectbegeleiders van VluchtelingenWerk begeleid. Veel organisaties gaven aan geen tijd te hebben voor deze begeleiding. Om toch EVCbegeleiding te kunnen geven, werden er EVC-teams opgezet binnen VluchtelingenWerk. Ieder team bestond uit één projectcoördinator en een aantal vrijwillige trajectbegeleiders. Deze, meestal vrouwelijke, trajectbegeleiders begeleiden de vrouwen door het hele traject. Het aantal trajectbegeleiders dat aan het project meewerkte verschilde per stad. Zo werden er in Rotterdam twee vrijwillige trajectbegeleiders ingezet, in Nijmegen vier, in Breda negen, in Amsterdam twaalf, in Den Haag negentien en in Utrecht maar liefst vierendertig. Onder de trajectbegeleiders waren ook stagiaires, die deze functie als onderdeel van hun studie vervulden. Deze studenten volgden bijvoorbeeld een studie Culturele Antropologie of Humanistiek. In Utrecht werd het project van december 2009 tot maart 2010 afgerond door een stagiaire die ook eerder al als vrijwilligster verbonden was aan het project. De meeste vrijwillige trajectbegeleiders werden geworven via de websites van de lokale vrijwilligerscentrales/ vrijwilligersvacaturebanken. Daarnaast kwamen er ook veel aanmeldingen binnen via VluchtelingenWerk zelf. Ook het netwerk van VluchtelingenWerk werd voor het werven van vrijwilligers aangesproken. De coördinator in Utrecht heeft diverse malen een vacature per mail verspreid onder de studenten Culturele Antropologie. Veel vrijwilligers meldden zelf ook weer nieuwe vrijwilligers aan.
11
De trajectbegeleiders bij Vluchtelingen en Nieuwkomers Zuid Gelderland (V&NZG) volgden een training waarin zij leerden om zelf de talententraining te geven. Hier werd onder andere aandacht besteed aan het overbrengen van de inhoud van competenties aan deelnemers met bijvoorbeeld een lager taalniveau. In Den Haag werden er trajectbegeleidersavonden georganiseerd ter inspiratie en motivatie. Deze werden eens in de 6-8 weken georganiseerd. De stand van zaken werd dan doorgelopen: wat kom je tegen? Ook werd de beoordeling van portfolio’s besproken. De begeleiding die door VluchtelingenWerk werd gegeven werd door veel deelneemsters als erg positief ervaren. Ze vonden het fijn dat er iemand was, die (twee) wekelijks aan hen vroeg hoe het ging. Die wat tips en positieve feedback gaf, in hun geloofde en later meedacht en meehielp met het vullen van het portfolio. Doelstelling 4
Een ketenstructuur opzetten door het stimuleren van de samenwerking van lokale organisaties (zoals bijvoorbeeld de gemeente, vrijwilligerscentrale, vrijwilligersorganisaties, ROC etc) met als doel de combinatie tussen maatschappelijke participatie en EVC voor de doelgroep te bewerkstelligen. Per pilotgemeente werd een lokale stuurgroep opgezet. Deze lokale stuurgroepen kwamen ongeveer eens in de twee maanden bij elkaar. De samenstelling van de stuurgroep verschilde per stad. In tabel is een overzicht gegeven van de samenstelling van de lokale stuurgroepen. Opvallend zijn de verschillen in grootte; in Breda bestond de stuurgroep uit acht organisaties, in Nijmegen twee. Wel dient opgemerkt te worden dat niet iedere organisatie even frequent aanwezig was bij de overleggen. Tabel 3: samenstelling stuurgroepen Amsterdam Utrecht Rotterdam Vluchtelingen Vluchtelingen Vluchtelingen Werk Werk Werk Rode Kruis Rode Kruis Rode Kruis VrijwilligersVrijwilligersVrijwilligers centrale centrale Vacaturebank
Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) Landelijk Overleg Minderheden (LOM) Amsterdams Buurvrouwen Contact (ABC)
Gemeente Utrecht, bureau Inburgering
Breda Vluchtelingen Werk Rode Kruis Breda-Actief
Gemeente Rotterdam
Landelijk Overleg Minderheden (LOM) Humanitas
Den Haag Vluchtelingen Werk
Nijmegen Vluchtelingen Werk
HOF,Promotie Haags Vrijwilligerswerk Gemeente Den Haag
Vrijwilligerscentrale
Humanitas Leer- en Ontmoetingproject voor Vrouwen (LOV)
12
P-team
Vluchtelingen Organisaties Nederland (VON)
Movisie
Gilde de Baronie Surplus welzijn
’t Gilde
P-team Migrantenraad
De samenwerking tussen de verschillende partners zou volgens lokale coördinatoren bevorderd kunnen worden door vooraf duidelijke afspraken te maken, taken te verdelen (en schriftelijk te bevestigen), en gezamenlijke doelstellingen te formuleren. Iedere organisatie werd op zijn eigen targets afgerekend, waardoor er niet altijd even veel tijd en energie in de samenwerking kon worden geïnvesteerd.
Kenmerken lokaal Amsterdam Daar waar in andere steden de EVC-begeleiding voornamelijk één-op-één plaatsvond, werd in Amsterdam groepsgewijs gewerkt om de portfolio’s te maken met de deelnemers. Alleen daar waar problemen belemmeringen in een traject veroorzaken werd er individuele begeleiding op maat geboden. Het grootste succespunt, aldus de coördinator van Amsterdam, is dat de vrouwen zich bewust worden van hun eigen krachten. De training en begeleiding verstevigen hun zelfvertrouwen en daardoor leren zij hun eigen mogelijkheden (h)erkennen en dat goed te benutten. Het project kende in Amsterdam ook struikelblokken. De coördinator noemt o.a. de verwachting van de vrouwen t.a.v. het traject, de hoge uitval door vooral taalproblemen, kinderopvang, gezinsgerelateerde en gezondheidsproblemen, en het vinden van geschikte vrijwilligersplekken.
Breda De uitvoering in Breda kenmerkte zich door de stabiliteit en de hoge kwaliteit binnen de EVC trajecten. De samenwerking binnen de stad is goed. De coördinator stak veel tijd in het netwerken. Ook was het uitvoeringsteam redelijk constant, waardoor de trajectbegeleiding van hoge kwaliteit kon zijn. In Breda waren vooral de resultaten voor de vrouwen na het voltooien van hun EVC-trajecten de kracht. Veel vrouwen gaven aan nooit geweten te hebben zoveel in huis te hebben, ondanks taalbeperkingen. En het traject werkte stimulerend voor vrouwen om nieuwe stappen vooruit te zetten en doordat de doelen duidelijker werden zijn zij ook beter in staat om met hun gezinnen te kunnen ‘onderhandelen’ over activiteiten buitenshuis. Ook in Breda zorgde taalbeperkingen voor een pittig traject, vooral bij het maken van het portfolio werd er veel van de vrouwen gevraagd. Daarnaast merkte de coördinator in Breda op dat een beperkt vermogen om bepaalde zaken te abstraheren een struikelblok vormde om voortvarend te werken aan de EVC-portfolio.
Den Haag Bij VluchtelingenWerk in Den Haag werd elke 6 weken een trajectbegeleidersavond georganiseerd door de projectcoördinator. Hier werden onderwerpen als stand van zaken, portfolio, beoordeling en evaluatie besproken. Deze volledige één-op-één combinatie benoemde de coördinator van Den Haag dan ook als de kracht van ‘haar’ project. Er is
13
hierdoor veel aandacht voor elke individuele deelnemer. Het grootste struikelblok was tijdgebrek.
Nijmegen Nijmegen kenmerkt zich door een constante voortgang: het aantal deelnemers dat mee heeft gedaan aan een traject is gelijk over de jaren verdeeld. Er is geen inhaalslag nodig geweest, zoals bij de meeste andere steden. Nijmegen kenmerkte zich ook door de voortzetting van het werven van commerciële plekken voor vrijwilligerswerk gedreven door de vraag van de vrouwen. De projectcoördinator gaf aan dat het lange wachten op een vrijwilligersplek een groot knelpunt in het project was. Hierdoor vallen vrouwen uit, terwijl ze in principe gemotiveerd waren vrijwilligerswerk te doen. De coördinator probeerde steeds meer de plekken zelf te werven, zodat ze minder afhankelijk zijn van de vrijwilligerscentrale.
Rotterdam Hoewel de uitvoering van het project in Rotterdam de projectleiding enige zorgen heeft gebaard, heeft deze pilotgemeente onder een nieuwe coördinator een inhaalslag gemaakt. Het vinden van plekken voor vrijwilligerswerk kostte meer tijd dan verwacht en ook het bieden van ondersteuning bij het maken van de portfolio’s was tijdrovend. Een derde struikelblok was de concurrentie in de stad: in Rotterdam is er veel overlapping, zowel in het project 1001 kracht zelf als met bestaande voorzieningen.
Utrecht In Utrecht werkten maar liefst vierendertig vrijwillige trajectbegeleiders. Veel van hen studeerden nog, en verrichtten deze taak als onderdeel van hun studie. Net als in andere steden heeft ook Utrecht te maken met een hoge uitval percentage. De taalbarrière wordt als reden genoemd, maar ook gebrek aan geld voor kinderopvang of reiskosten en de lange wachttijd om een vrijwilligersplek te krijgen. Dit leidde soms tot verminderde motivatie.
Conclusie
Doel Maar liefst 180 allochtone vrouwen hebben dit traject in zijn geheel afgerond. Minimaal vijftig vrouwen hebben daarnaast stappen van het traject doorlopen, maar konden dit om diverse redenen niet afronden. Hun maatschappelijke participatie is in veel gevallen echter sterk toegenomen. Het doel van het project, ‘het bevorderen van de maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen door hen te helpen bij het helder krijgen van hun competenties en de mogelijkheden om deze competenties in te zetten voor een betaalde of onbetaalde baan’ is na drie jaar ‘Empowerment van vrouwen door EVC’ ruim behaald.
Meerwaarde De meerwaarde van het project verschilt voor diverse partijen als de deelnemers, de vrijwilligersorganisaties en de maatschappij. In deze paragraaf wordt de meerwaarde per partij benoemd. De vrouwen: leerden bewust, realistisch en verantwoordelijk gebruik te maken van hun mogelijkheden; verkregen zelfwaarde en reële ontplooiingskansen; leerden verdere ontwikkeling gericht vorm te geven; werden in staat hun competenties op een dusdanige manier te vertalen dat zij (be)grijpbaar zijn voor de maatschappij en de arbeidsmarkt.
14
Vrijwilligersorganisaties: kregen handvaten om functies te definiëren in termen van competenties; leerden de vraag vertalen in begrijpbare competenties voor de kandidaat; maakten een professionaliseringsslag waar het gingom begeleiden van de vrouwen. Maatschappij: het maatschappelijk belang was gediend vanwege het concreet bevorderen van ‘inclusion’1 van de allochtone vrouwen. Centraal stond in het project de kwaliteit van de participatie. De vrouwen werden hierbij actief gestimuleerd om zelf stappen te zetten. Het project stimuleerde hiermee de emancipatie, zelfstandigheid en het handelingsperspectief van vrouwen door de inbreng van de vrouwen centraal te stellen.
Duurzaamheid Alle lokale coördinatoren geven unaniem aan te verwachten dat de resultaten van het project duurzaam zijn. De deelnemers zijn enorm gegroeid, hebben zelfvertrouwen en lef gekregen om ook in de toekomst stappen te blijven zetten.
‘Het is zeker een duurzame ontwikkeling geweest voor de deelnemers zelf. Ze zijn enorm gegroeid. Ze hebben zelfvertrouwen en lef gekregen om stappen te zetten. Ze hebben een eerste stap in een organisatie gezet, ze zijn een drempel overgestapt’ (Coördinator Den Haag).
Deze ervaring is voor sommige vrouwen een tussenstap naar een baan of opleiding.
‘Ik heb veel goede voorbeelden gezien van vrouwen die een betaalde baan kregen aangeboden en vrouwen die nadenken over voor hen geschikte vervolgstappen zoals taalles of een opleiding’ (Coördinator Nijmegen).
Aangegeven wordt dat veel vrouwen nu toe zijn aan een opstap naar een opleiding of een betaalde baan, en hier begeleiding bij nodig hebben.
Afsluiting project Tot nu toe is er in geen enkele pilotstad financiering gekregen voor een vervolgtraject. Hierdoor heerst bij sommige coördinatoren de angst dat het ‘niet af kan worden gemaakt’.
‘Veel vrouwen hebben eigenlijk een vervolgtraject nodig. Alleen dan kunnen de resultaten van dit project duurzaam beklijven’ (Coördinator Breda).
Er zijn gesprekken geweest met de gemeenten, er zijn trajectplannen geschreven en aanvragen gedaan voor subsidie, maar tot op heden is er in geen enkele pilotgemeente 1
‘Inclusion’ in de tegenovergestelde term van ‘exclusion’=uitsluiting. De misschien beste vertaling voor ‘inclusion’ is ‘integratie’.
15
financiering verkregen voor een doorstart. Dit wordt zowel door de landelijke als de lokale partners als heel teleurstellend ervaren. De projecten zijn lokaal op een toepasselijke manier afgesloten. Per pilotlocatie zijn gedurende het project meerdere certificaatuitreikingen georganiseerd, feestelijke bijeenkomsten waarbij de deelnemers in het zonnetje werden gezet en hun certificaat ontvingen. De landelijke partners stelden voor de afsluiting van het project eenmalig een bedrag beschikbaar, en verzorgden cadeaubonnen voor de vrijwilligers die zich in hadden gezet tijdens het project. Zij werden hartelijk bedankt voor hun inzet, en gezamenlijk met de deelnemers en de begeleiders werd geproost op de stappen die de deelnemers gedurende het project hadden gezet, en de stappen die zij in de nabije toekomst zullen zetten.
16