Statenvoorstel nr. PS/2013/335 Investeringsvoorstel Leegstand Kantoren (KvO 37)
Datum
GS-kenmerk
Inlichtingen bij
16.04.2013
2013/0111954
ir. J.C. Walman-Mostert, telefoon 038 499 75 41 e-mail
[email protected]
Aan Provinciale Staten Onderwerp Investeringsvoorstel Leegstand Kantoren (KvO 37) Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2013/335 (bijgevoegd) II. III. IV.
Begrotingswijziging (bijgevoegd) Overzicht instrumentarium aanpak leegstand kantoren (bijgevoegd) Overzicht instrumentarium provincies detailhandel (bijgevoegd)
Samenvatting van het voorgestelde besluit In het Hoofdlijnenakkoord ‘De Kracht van Overijssel’ is de opgave ‘Leegstand kantoren en bedrijventerreinen’ opgenomen onder hoofdstuk 5 Regionale Economie. In de kerntakenbegroting 2012 staat het vermeld onder kerntaak 5 ‘Regionale Economie’, beleidsdoel 5.1 ‘Optimalisering vestigings- en ondernemingsklimaat’ en is het als investeringsprestatie opgenomen bij 5.1.1 ‘Actieplan kantoren ontwikkelen en uitvoeren: coördinatie nieuwe en bestaande kantorenlocaties en bestrijding leegstand.’ In lijn met uw Kaderstelling leegstand Kantoren (14.11.2012, PS/2012/875), hebben wij een aanpak voorbereid om: (innovatieve) pilots en experimenten van marktpartijen en gemeenten te faciliteren door middel van subsidies; een zinvolle (financiële) partner te kunnen zijn als leegstaande kantoren, andere provinciale belangen hinderen. Hiervoor voorzien wij de inzet van de Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen Overijssel nv. De problematiek van de detailhandel/leegstand winkels is ten principale een vraagstuk van de gemeenten, respectievelijk de markt en is daarmee niet een vraagstuk waarvoor de provincie verantwoordelijkheid neemt. Waar het de grootschalige en perifere detailhandel betreft, sturen wij als provincie actief via ruimtelijkeordeningsinstrumenten/SER ladder en stimuleren wij kennisgeneratie en kennisdeling, o.a. via het Trendbureau Overijssel. Wij constateren dat aangaande de detailhandel binnen de gemeenten echter ook de problematiek van leegstand is ontstaan. De rol van de provincie in deze is signaleren en agenderen. Voor zover kennisdeling kan bijdragen aan oplossingsrichtingen geven wij uw Staten in overweging om enkele pilots in gemeenten financieel te ondersteunen. Wij denken dan aan enkele pilots voor de verkenning van innovatieve concepten om de leegstand in de detailhandel aan te pakken. Wij vragen u voor de aanpak van leegstand kantoren een bedrag van € 7,8 miljoen (t.b.v. investeringsprestatie 5.1.1) vanuit de reserve Kracht van Overijssel naar de bestemmingsreserve Uitvoering Kracht van Overijssel over te hevelen. Door het inzetten van procesgeld ontstaat de mogelijkheid partijen te verleiden om op innovatieve manieren te investeren (in tijd en geld) in de aanpak van leegstand. Dit bindt partijen en zorgt voor een (blijvende) dynamiek in het leegstandsvraagstuk binnen Overijssel, met als uiteindelijk doel een goed functionerende kantorenmarkt.
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
1
Leeswijzer Dit Investeringsvoorstel betreft opgave 37 uit de “Kracht van Overijssel”, investeringsprestaties 5.1.1 ‘Actieplan kantoren ontwikkelen en uitvoeren: coördinatie nieuwe en bestaande kantorenlocaties en bestrijding leegstand’ uit de kerntakenbegroting 2013. In uw vergadering van 14 november 2012 heeft u de kaderstelling voor deze opgave vastgesteld (PS/2012/875). Op dit moment staan wij voor realisatie van deze opgave. Via dit Statenvoorstel vragen wij u om akkoord te gaan met de activiteiten en/of prestaties. Tot slot vragen wij u de benodigde middelen voor de realisatie van deze opgave ter beschikking te stellen. Dit voorstel is de eerste stap. Via uw besluit voteert u middelen vanuit de Reserve Kracht van Overijssel naar de bestemmingsreserve Uitvoering Kracht van Overijssel. Na uw besluitvorming neemt ons College de uitvoering ter hand. Na deze stap rapporteren wij regelmatig over de voortgang van deze opgave. Dit doen wij middels de P&C cyclus en, indien relevant, op de in het Statenvoorstel genoemde bestuurlijke mijlpalen.
Inleiding en probleemstelling Op 14 november 2012 heeft u in ingestemd met de Kaderstelling leegstand kantoren (PS/2012/875), waarbij u tevens de volgende analyse heeft onderkend: -
dat in Overijssel 18,5 % van de kantoren leegstaat. Dit percentage ligt boven het landelijk gemiddelde van 15,4%; dat een leegstand van ca. 5% van de voorraad in het algemeen als gezond wordt gezien; dat een concurrerend vestigings- en ondernemingsklimaat een speerpunt is voor provincie Overijssel; dat hierbij zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik van belang is; dat een grote leegstand van kantoren de gebiedsontwikkelingen kan hinderen, waar de provincie in investeert; dat de leegstand in deze ontwikkelingsgebieden daarmee ook een provinciaal belang wordt; dat beleidsregie, uitvoering en ruimtelijke vertaling van regionaal economische beleid een kerntaak is van de provincies; dat provincies via het landelijk ‘Convenant Leegstand Kantoren’ (27 juni 2012) expliciet de regierol op zich hebben genomen om samen met gemeenten en marktpartijen tot afspraken te komen met als doel om een goed functionerende kantorenmarkt te realiseren.
Met 1. 2. 3.
onderliggend investeringsvoorstel richt de provinciale inzet zich op: de regionale afstemming en de programmering van de capaciteit; het verwerven en delen van kennis om transitieprocessen te bevorderen; het verwerven en delen van kennis om de negatieve effecten van leegstand op ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en sociale kwaliteit te voorkomen.
Overwegingen Kaderstelling Provinciale Staten (d.d. 14.11.2012, PS/2012/875) 1.
2.
3.
2
actualisatie van het ruimtelijk-economisch beleid uit de Omgevingsvisie, waarbij dezelfde redeneerlijn wordt gevolgd als bij bedrijventerreinen, waaronder indien nodig de aanscherping van de SER-ladder; inzetten op regionale afstemming in de programmering van de voorraad vanuit het uitgangspunt dat de voorraad niet verder toeneemt, en er bij voorkeur een afname plaatsvindt, toepassing van de SER-ladder; investeren in de vorm van het gericht inzetten van procesgeld ter facilitering van: a. experimenten voor nieuwe (innovatieve) concepten om leegstand te verminderen/voorkomen; b. experimenten om de invloed van leegstand op de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid te beperken/voorkomen; c. het ontwikkelen van monitoringsinstrumenten; d. trajecten met overheden en marktpartijen om potenties van kantorenlocaties te verzilveren, met name waar provinciale belangen groot zijn.
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
4.
in IPO-verband of als Oost-Nederland richting Rijk lobbyen voor een goed (fiscaal)1 regime om de aanpak van de kantorenproblematiek te faciliteren.
Gevraagd voorstel aan GS: 5. het college te verzoeken om aan het einde van dit KvO-project (in 2015) - mede op basis van de resultaten van de uitvoering van experimenten/pilots - een voorstel aan PS voor te leggen over het mogelijk nog beter afstemmen en zo mogelijk samen aanvliegen van de domeinen2 bedrijventerreinen en kantoren, zodat het functioneren van onze steden verder wordt versterkt.
Moties/Toezeggingen Motie Tenkink cs ‘Fiscaal beleid leegstand kantoren’ (14.11.2012): “-Bij het kabinet en bij het Inter Provinciaal Overleg (IPO) te pleiten voor het ontwikkelen van (fiscaal)beleid om leegstand van commercieel vastgoed (kantoren) te bestrijden en te voorkomen. -Deze motie ter kennis te brengen van de regering, het ÏPO en de Tweede Kamer.” In Overijssel spelen met name ook het punt van planschade, dat de aanpak van de leegstand door gemeenten in de weg staat. Bij het afhalen van de bestemming, dienen zich dan situaties aan van verzoeken om schadevergoeding. Wij hebben dit bij het IPO geagendeerd en naar aanleiding hiervan is een onderzoeksvraag door het IPO uitgezet. Tevens hebben in het voorbereidingstraject van de nieuwe landelijke Omgevingswet dit onderwerp ingebracht. Wij vragen daarbij uitdrukkelijk de aandacht voor planschade, evenals voor de mogelijkheid voor reactieve aanwijzing. Wij trekken hierin gezamenlijk op in IPO-verband. Toezegging “GS sturen PS een overzicht van de maatregelen die in andere provincies op dit terrein ontwikkeld worden” (Statencommissie 31.10.2012).
In dit Investeringsvoorstel is dit overzicht opgenomen in de bijlagen. Dit overzicht laat zien dat landelijk zowel op provinciaal als gemeentelijk niveau meerdere maatregelen worden ontwikkeld en in een aantal gevallen al in uitvoering zijn gebracht. Het leert ons dat met name op provinciaal niveau kennisdeling wordt gestimuleerd en processen in gang worden gebracht (faciliterend). Verdere inzet en ontwikkeling van maatregelen is meer lokaal georiënteerd en van de marktsituatie aldaar afhankelijk. Het overzicht draagt daarmee ook bij aan de inspiratie van gemeenten. Toezegging “GS bieden een overzicht aan met een inventarisatie van door provincies gehanteerde instrumenten m.b.t. detailhandel” (Statencommissie 03.04.2013). In dit Investeringsvoorstel is dit overzicht opgenomen in de bijlagen.
1
2
Met de Motie Tenkink cs ‘Fiscaal beleid leegstand kantoren’ (14.11.2012) is gevraagd om de lobby breder te zien, dan alleen het fiscale beleid/regime. Tijdens de bespeking in de Statencommissie en vergadering van Provinciale Staten is vanuit uw Staten aangegeven dat term ‘werklocaties’ passender wordt beschouwd.
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
3
Investeringstrategie Bovenstaande vertaalt zich in de navolgende (investerings)strategie: 1. Experimenten/pilots (ca. € 2,7 miljoen): In onze aanpak zoeken wij naar instrumenten die op regionaal niveau onze partners in beweging brengen en houden om de leegstand aan te pakken. Enerzijds door partijen met elkaar om tafel te krijgen en anderzijds door innovatieve experimenten te ondersteunen. Kennisontwikkeling is hierbij een belangrijke opbrengst: enerzijds voor de verschillende partners om hiervan te leren, anderzijds om als provincie daarnaast input te ontvangen over het beter afstemmen en zo mogelijk samen aanvliegen van de verschillende domeinen van het vestigingsklimaat (werklocaties), conform uw besluit (PS/2012/875). Daarbij letten wij op de provinciale rol en breedte van deze rol en eventueel noodzakelijke sturingsinstrumenten. Insteek bij de uitvoering van de experimenten/pilots is dat provincie met procesgeld de pilot/het experiment (deels) faciliteert, de ondernemers/gemeenten de uitvoering doen en dat de provincie de uiteindelijke resultaten/leerervaringen ontvangt van en breder deelt met de ondernemers/gemeenten. Dit vertaalt zich in een periodieke oproep voor pilots voor de jaren 2013, 2014 en 2015: pilots kunnen binnen heel Overijssel worden ingezet/werkingssfeer hebben; periodiek wordt met de nodige publiciteit de aandacht gevraagd voor het aanpakken van de leegstand van kantoren in Overijssel; in 2014 en 2015 kunnen momenten van bredere kennisdeling worden georganiseerd door de provincie op basis van de inmiddels gerealiseerde pilots (bijv. met een symposium); het bedrijfsleven en gemeenten kunnen – bijvoorkeur gezamenlijk – pilotaanvragen indienen; de eventuele bijdrage van de provincie wordt verstrekt in de vorm van een subsidie. De maximale omvang van de subsidie - gezien de verschillende soorten pilots/experimenten – kan per aanvraag verschillen; een ‘Aanbevelingscommissie’ geeft daarbij een advies aan Gedeputeerde Staten over deze pilotaanvragen. Deze commissie neemt in haar afweging in ieder geval mee de bijdrage aan het verwerven en delen van kennis om de leegstand aan te pakken en/of om de negatieve effecten van leegstand op ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en sociale kwaliteit te voorkomen. De samenstelling van deze commissie bevat onder andere twee onafhankelijke deskundigen op gebied van vastgoed/leegstand (onderwijs/adviessector). Met deze aanpak hebben we inmiddels positieve ervaringen opgedaan in het kader van Agro&Food-kennisvouchers. De door u vastgestelde Kaderstelling leegstand Kantoren, heeft diverse ondernemers en gemeenten al geïnspireerd tot het kenbaar maken van suggesties voor pilots/experimenten. U kunt daarbij onder andere denken aan het faciliteren van gebiedsgerichte verkenningen van gemeente/ondernemers om te komen tot de aanpak van de lokale leegstand, ontwikkelen van innovatieve (juridische) beheer-/eigenaarconstructies voor een specifiek kantoorpand voor ZZP-ers, experimenten met uitnodigingsplanologie, faciliteren van transformatie naar multifunctionele gebouwen en gebiedstransformatie, waarbij verschillende werklocaties betrokken zijn. Het gaat daarbij niet alleen om verkenningen, maar juist ook om situaties waarvoor (innovatieve) voorstellen zijn om de leegstand daadwerkelijk op een specifieke locatie aan te pakken.
2. Facilitering gebiedsontwikkeling van provinciaal belang (ca. € 4,8 miljoen): Gebiedsgericht faciliteren in lijn met de “Kracht van Overijssel” binnen de vijf grote kantorengemeenten van Overijssel (omdat daar zich 90% van de kantorenvoorraad bevindt). En dan voornamelijk als bestaande leegstand aldaar de gebiedsontwikkeling gerelateerd aan (KvO) gebiedsontwikkelingen hindert, waaronder Netwerksteden. Voor Netwerksteden worden/zijn in de behorende werkprogramma’s per netwerkstad de gebiedsontwikkelingen van provinciaal belang opgenomen. Bij de inzet kan gedacht worden aan herbestemmen (bijvoorbeeld wonen en realiseren van broed- en werkplekken voor de creatieve sector), verduurzamen/renovatie (bijvoorbeeld door toepassing van energiebesparende maatregelen), - in enkele gevallen - slopen van kantoorpanden en/of het verbeteren van de gebiedskwaliteit. Dit is afhankelijk van de lokale (markt)situatie, die verschilt per gemeente, gebied en pand.
4
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
Ook voor deze inzet van de provincie geldt dat de negatieve invloed van de leegstand (bijvoorbeeld verloedering) op de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid wordt beperkt of voorkomen. Daarbij is de insteek dat deze aanpak en het ‘Instrument kwaliteit stedelijke leefomgeving’ elkaar versterken. Deze aanpak vraagt kennis van de markt om op een effectieve manier als een van de partners een bijdrage te leveren en dit vraagt om tijd (“wie haast heeft betaalt”). Insteek is dat als de provincie binnen haar kaders investeert, het pand vervolgens niet meer leegstaat of het pand/de locatie een andere zinvolle betekenis heeft gekregen. Op deze manier belemmert het eerder leegstaande kantoorpand niet meer de andere provinciale belangen, maar zorgt het mogelijk zelfs voor versterking van onder andere de ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en/of sociale kwaliteit in dat gebied. Bij deze aanpak is een analogie te trekken naar de aanpak van de Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen Overijssel (HMO): deze opereert nu ook in situaties van marktfalen, met kennis van de markt en verschillende instrumenten om als partner op te kunnen treden (bijvoorbeeld met leningen). Ter illustratie: per peildatum 31 december 2012 heeft de provincie via de HMO € 6,5 miljoen geïnvesteerd in zwaar verouderde bedrijventerreinen en hebben (private) partners daar € 41 miljoen tegenover gezet. Dit biedt perspectief op een werkbare aanpak van het leegstandsvraagstuk van kantoren. Insteek is daarom om via de inzet van de HMO er aan bij te dragen dat gebiedsontwikkelingen van provinciaal belang niet in het gedrang komen als gevolg van leegstand van kantoren. De HMO heeft een looptijd tot en met 2018. Het voorstel is daarom om de middelen voor de periode tot en met 2018 te verstrekken.
3. Pilots/experimenten detailhandel/winkelgebieden (ca. € 300.000) De problematiek van de detailhandel/leegstand winkels is ten principale een vraagstuk van de gemeenten, respectievelijk de markt en is daarmee niet een vraagstuk waarvoor de provincie verantwoordelijkheid neemt. Waar het de grootschalige en perifere detailhandel betreft, sturen wij als provincie actief via ruimtelijkeordeningsinstrumenten/SER ladder en stimuleren wij kennisgeneratie en kennisdeling, o.a. via het Trendbureau Overijssel. Dit vloeit rechtstreeks voort uit onze Omgevingsvisie en –verordening. Wij hebben in 2012, de thematiek van detailhandel nader verkend. Daarbij hebben wij ook het rapport van de SER-Overijssel betrokken. Wij hebben vervolgens ons standpunt omtrent de provinciale rol bij leegstand winkels/detailhandel verwoord in onze brief (19.10.2012, kenmerk 2012/0245412) aan uw Staten. Hierbij hebben wij aangegeven dat dit onderwerp primair een gemeentelijke taak is. Wij hebben daarbij aangeven: ‘Teneinde onze betrokkenheid bij de problematiek rondom de leegstand van winkels te tonen kan er ruimte worden gezocht om eventuele pilots/experimenten (voor innovatieve concepten) en regulier contact (kennisdeling) A.met procesgeld te faciliteren.’ Wij constateren dat aangaande de detailhandel binnen de gemeenten echter ook de problematiek van leegstand is ontstaan. De rol van de provincie in deze is signaleren en agenderen. Voor zover kennisdeling kan bijdragen aan oplossingsrichtingen geven wij uw Staten in overweging om enkele pilots in gemeenten financieel te ondersteunen. Dit kunnen dan enkele pilots zijn voor de verkenning van innovatieve concepten om de leegstand in de detailhandel aan te pakken. Wij denken hierbij aan maximaal een viertal pilots in winkelgebieden (maximaal € 50.000 per pilot) in een kleine, middelgrote en grote gemeente(n). Daarnaast kennisdeling (maximaal € 100.000). Wij stellen voor om een bedrag van € 300.000 uit het investeringsvoorstel kantoren hiervoor in te zetten.
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
5
Bestuurlijke mijlpaal tot en met 2015 Over de voortgang rapporteren wij via de reguliere P&C cyclus. Wij leggen in 2015 Provinciale Staten een voorstel voor over het mogelijk beter afstemmen en zo mogelijk samen aanvliegen van de verschillende domeinen (werklocaties), teneinde om het functioneren van onze steden verder te versterken.
Conclusie De aanpak van de bestaande leegstand en het voorkomen van leegstand van kantoren binnen Overijssel is een aanpak die een lange adem vergt. Dit komt vooral doordat de leegstand in grote mate een financieel vraagstuk is voor met name grond- en vastgoedbezitters. Als provincie hebben wij echter bij uitstek de positie om - door het inzetten en verder ontwikkelen van het ruimtelijk instrumentarium - de toename van de leegstand te beteugelen. Door het inzetten van procesgeld ontstaat de mogelijkheid partijen te verleiden om op innovatieve manieren te investeren (in tijd en geld) in de aanpak van leegstand. Dit bindt partijen en zorgt voor een (blijvende) dynamiek in het leegstandsvraagstuk binnen Overijssel, met als uiteindelijk doel een goed functionerende kantorenmarkt. Onder een ‘goed functionerende kantorenmarkt’ wordt daarbij verstaan een kantorenvoorraad die beter toegesneden is op de diverse gebruikersvragen qua kwaliteit, locaties, gebouwfunctionaliteit en omvang. De problematiek van de detailhandel/leegstand winkels is ten principale een vraagstuk van de gemeenten, respectievelijk de markt. De rol van de provincie in deze is signaleren en agenderen. Voor zover kennisdeling kan bijdragen aan oplossingsrichtingen geven wij uw Staten in overweging om enkele pilots in gemeenten financieel te ondersteunen. Door het verstrekken van procesgeld voor een aantal pilots en kennisdeling is er in potentie een bredere beweging in gang te zetten.
Voorstel Gelet op het voorgaande stellen wij u voor het besluit te nemen, als in concept in bijlage I verwoord. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter MW.DRS.A.TH.B. BIJLEVELD-SCHOUTEN,
secretaris DHR. MR. H.A. TIMMERMAN MBA,
6
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2013/335 Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 16.04.2013 - kenmerk 2013/0111954 overwegende dat: -
-
in lijn met de ambities en doelstellingen die zijn verwoord in de Kaderstelling Leegstand kantoren (PS/2012/875) er sympathie is voor initiatieven van marktpartijen en gemeenten die een bijdragen leveren aan de aanpak van de leegstand van kantoren in Overijssel; daar waar leegstand (gebieds)ontwikkelingen hindert, die nauw aansluiten bij provinciale belangen, de provincie een bijdrage wil kunnen leveren om ontwikkelingen te faciliteren; de resultaten van experimenten/pilots mede inzicht geven in hoe de verschillende sectoren (o.a. bedrijventerreinen en kantoren) beter afgestemd en zo mogelijke aangevlogen kunnen worden teneinde om het functioneren van onze steden verder te versterken;
besluiten: 1.
in te stemmen met de uitvoeringsstrategie en de hieruit volgende prestaties die in de periode 2013 -2015 worden opgepakt, zijnde: a. minimaal tien voorstellen van private partijen en/of gemeenten zijn gehonoreerd voor pilots/experimenten die bijdragen aan de aanpak van de leegstand. Hiervoor is maximaal € 2,7 miljoen beschikbaar. b. daar waar andere provinciale belangen in gedrang komen door leegstaande kantoren, wordt door de provincie maximaal € 4,8 miljoen geïnvesteerd om ontwikkelingen te faciliteren, die de situatie verbeteren. De Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen Overijssel (HMO) wordt hiermee belast. c. maximaal vier innovatieve concepten worden gefaciliteerd en kennisdeling wordt ondersteund om een bredere beweging op gang te brengen om de leegstand in winkelgebieden aan te pakken. Hiervoor is maximaal € 300.000 beschikbaar.
2.
in te stemmen met de volgende bestuurlijke mijlpaal: Gedeputeerde Staten leggen in 2015 Provinciale Staten een voorstel voor over het mogelijk beter afstemmen en zo mogelijk samen aanvliegen van de verschillende domeinen (werklocaties), teneinde om het functioneren van onze steden verder te versterken.
3.
voor de aanpak van leegstand kantoren een bedrag van € 7,8 miljoen (t.b.v. investeringsprestatie 5.1.1) vanuit de reserve Kracht van Overijssel naar de bestemmingsreserve Uitvoering Kracht van Overijssel over te hevelen, conform bijgevoegde begrotingswijziging.
Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
7
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
8
Bijlage III
Overzicht instrumentarium aanpak leegstand kantoren Onderstaand een overzicht van instrumenten die in het land worden toegepast om de leegstand van kantoren te beteugelen. Dit is een groslijst ter inspiratie van gemeenten en provincie.
Instrument Visie: kennis delen en verwerven Gebiedsscan /discussiekaart leegstand kantoren
Door wie
Werking
Toegepast
Relevantie voor Overijssel
Gemeente Amsterdam
Op basis van gebiedsgerichte quick scan ontstaat inzicht in problematiek en wordt specifieke aanpak mogelijk gemaakt
Meerdere keren opgesteld
Provincie kan dit stimuleren en (financieel) ondersteunen voor de grootste probleemgebieden. In Oosterenk Zwolle is een analyse gedaan, voor bijvoorbeeld Hanzepark Deventer en Westermaat zou ook een gebiedsscan kunnen worden ingezet. Gemeente Zwolle verkent mogelijkheden op Hanzeland In feite een vraaggericht middel om partijen te helpen met kennis en ideeën en daarmee processen in gang te zetten. In Noord-Holland is de Taskforce Ruimtewinst een vergelijkbaar instrument, met wisselend resultaat: het lost het probleem niet op van gebrek aan financiële middelen, wil of marktvraag, maar kan wel helpen om vertrouwen te kweken en concrete mogelijkheden aan te reiken. Kan helpen, mits probleem- en actiegericht.
Ruilverkaveling kantoren
Amsterdam
Utrechtse wasstraat
Provincie Utrecht
Biedt expertise aan om de haalbaarheid van transformatie te bekijken
Acht keer toegepast bij leegstand kantoren
Ronde tafels, ateliers ed
Meerdere overheden
Kennisuitwisseling en gezamenlijke aanpak problematiek
Meerdere keren toegepast
Waarborg3 Leegstandsverordening
Meerdere
Geeft aan de
Enkele gemeente
3
Beperkt
Nieuw en redelijk
Dit is een waarborg vanuit het gemeentelijk perspectief, vanuit de provincie is sterker kennis verwerven en delen.
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
9
gemeenten
eigenaren leegstand moeten melden, anders boete
(Amsterdam, Brunssum en Tilburg)
Toeslag op grondprijs voor leegstandsfonds
Nog niet bekend
Een soort open ruimte heffing
Niet bekend
Bij gronduitgifte verplichte inname leegstand pand
Nog niet bekend
Een soort saldobenadering bij nieuwe toevoeging
Niet bekend
Negatief bestemmingsplan
Onbekend
Veel ruimte bieden in bestemmingsplan voor functieverandering
Onbekend
Weg bestemmen
Onbekend
Kantoorfunctie weghalen, gevaar planschade
Onbekend
Gemeente Amsterdam en Amstelveen
Brengt vraag en aanbod en partijen bij elkaar
Werkt aan verscheidene cases
Realisatie: afspraken maken Kantorenloods
10
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
zwaar gemeentelijk instrument. Sinds bijna twee jaar in werking in Amsterdam, gericht op probleemgebieden. Na melding leegstand wordt door gemeenten en eigenaar gekeken naar (her)gebruiksmogelijkheden. Onbekend is hoe effectief het instrument is Kan indien marktomstandigheden daarnaar zijn. In huidige markt en op bepaalde locaties geen instrument waar gemeenten graag naar zullen grijpen vanwege negatief effect op concurrentiepositie. Vraagt veel afstemming met ontwikkelaars en is bovendien alleen echt mogelijk in specifieke situaties. In het kader van meer organisch ontwikkelen ontstaan bestemmingsplannen met steeds meer ruimte, een mogelijkheid is om in een kantorengebied de kader sterk te verruimen waardoor andere bestemming gemakkelijk worden. De gemeente Deventer wil hiermee gaan experimenteren. Meer een instrument om in te zetten bij nieuwe plannen. Wel iets om bespreekbaar te maken met marktpartijen, die individueel geen belang hebben bij wegbestemmen maar als collectief wel.
Moet op gemeentelijk niveau, vraagt veel kennis van de lokale markt en van de lokale spelers. In principe gaat het om een zeer actieve
Stedelijke herverkaveling
Amsterdam
Van twee half lege kantoorgebouwen 1 volle maken en de andere herbestemmen
Werkt aan casus
Onderzoek en Monitoring van ontwikkeling in de leegstand
Meerdere overheden
Zorgt voor inzicht en eenduidigheid in de problematiek
Meerdere keren toegepast
Faciliteren initiatieven
Meerdere partijen
Ondersteunen initiatieven uit de markt door kennis of slechten procedurele belemmeringen
Meerdere keren toegepast
Nog niet bekend
Subsidie bij transformatie
Niet bekend
Realisatie: subsidies en fondsen Transformatiefonds
opstelling van de gemeente; overweging is of iemand er voor 'vrijgemaakt' moet worden, dan moet er wel sprake zijn van een substantiële omvang van markt en problematiek Vraaggericht benaderen: vergt waarschijnlijk veel inspanning. Initiatief bij eigenaar laten. Een 'kantorenloods' zou dergelijke kansen kunnen signaleren en faciliteren, een instrument als bijvoorbeeld Wasstraat zou kennis en ideeën kunnen aanreiken Essentiële onderlegger voor het maken van regionale afspraken over plancapaciteit en voor gemeentelijke beleidskeuzes. In Amsterdamse regio wordt bijvoorbeeld intensief gemonitord als basis voor afspraken in kader van Plabeka (Platform Bedrijventerreinen en Kantoren) Ondersteunend aan andere instrumenten, door ervoor te zorgen dat ontwikkelingen niet gefrustreerd worden door onnodige regelgeving, vergunningen e.d.
Randvoorwaarde is dat de overheid niet (overmatig) treedt in marktverhoudingen en dat gemeenten en marktpartijen die in het verleden veel geld met ontwikkelingen hebben verdiend nu worden beloond voor 'slecht' beleid. Ook moeten er functies zijn waarnaar kantoren kunnen transformeren, en is er het gevaar dat transformatie andere plannen voor
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
11
bijvoorbeeld hotels of woningbouw frustreert. Tot slot moet heel gericht worden gekeken waar het wordt ingezet (provinciaal belang, omvang problematiek) en moet er een hefboom/multiplierwerking van uitgaan. Realisatie: gebiedsontwikkeling en uitvoeringsprojecten Investeren in kwaliteit gebied
12
Meerdere overheden
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
Door publieke investering aantrekkelijkheid vergroten
Vooral bij gebiedsontwikkeling
Natuurlijke rol van de overheid: private investeringen uitlokken door te zorgen voor ruimtelijke kwaliteit en goede bereikbaarheid. Moet gebiedsgericht worden benaderd (ook w.b provinciaal belang) en met een kritische blik: het moet echt gaan om een locatie die een klein zetje nodig heeft en er moeten harde afspraken gemaakt met eigenaren wat zij aan hun terreinen en panden gaan doen
Bijlage IV
Overzicht instrumentarium provincies detailhandel Onderstaand wordt een overzicht gegeven van het ruimtelijk instrumentarium dat andere provincies toepassen voor detailhandel. Provincie
Beleidsdocument
Ruimtelijk istrumentarium
Groningen
Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013
Gemeentelijke detailhandelsvisie wordt gevraagd.
Omgevingsverordening
Een bestemmingsplan voorziet alleen in nieuwe detailhandelsvestigingen buiten de bestaande wijk- en winkelcentra indien: - het niet ten koste gaat van de bestaande detailhandelstructuur - sprake is van detailhandel met een winkelvloeroppervlakte tot maximaal 2.500 m2 per bedrijfsvestiging - sprake is detailhandel als een niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van een bedrijf - de bedrijfsvestiging qua schaal en verzorgingsfunctie aansluit bij aard en schaal van de betreffende kern In het streekplan is per stedelijke kern aangegeven wat wel en niet mogelijk is waarbij wordt gestuurd op: - behoud en versterking aantrekkelijke kernwinkelgebieden in Fryslân - perifere detailhandel buiten Leeuwarden wordt beperkt. Concentratie van de detailhandel in de binnenstedelijke gebieden. Beperking perifere detailhandel.
Friesland
Streekplan Fryslân 2007
Drenthe
Omgevingsvisie 2 juni 2010 Omgevingsverordening 22 september 2012
Overijssel
Omgevingsvisie juni 2009
Omgevingsverordening Gelderland
Ruimtelijke visie 2005
Ruimtelijke Verordening Gelderland 27 juni 2012 Flevoland
Omgevingsplan Flevoland 2006
- Focus op bestaande detailhandelsstructuur in winkelcentra en binnensteden. - Perifere detailhandel mogelijk als de toelichting daarop wordt gemotiveerd vanuit een integrale visie op de (boven)lokale (of regionale) detailhandelsstructuur - Geen weidewinkels Voor het realiseren van ontwikkelingen in de stedelijke omgeving worden de gemeenten als voornaamste trekker gezien. Provinciale belangen worden geborgd primair generiek door de SER-ladder, regionale afstemming en afspraken over de verdeling van woningbouw en bedrijventerreinen. - GDV/PDV beleid - Verbod op weidewinkels De positie van de bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. Vernieuwing en uitbreiding van de detailhandel moeten plaatsvinden binnen of onmiddellijk grenzend aan bestaande winkelgebieden en in overeenstemming zijn met de aard, schaal en (verzorgings)functie van het aangrenzende winkelgebied. Vestiging van detailhandel in het buitengebied (de zogenaamde “weidewinkels”) is uitgesloten. - Focus op bestaande detailhandelsstructuur - Overleg tussen gemeenten bij nieuwe ontwikkelingen - GDV/PDV beleid Vestiging van detailhandel dient uitsluitend te worden geaccommodeerd in of aansluitend aan bestaande bebouwde gebieden. De vestiging van zogenaamde weidewinkels wordt uitgesloten.
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
13
Utrecht
NoordBrabant
Streekplan 2005-2015
Provinciale Visie Detailhandel (januari 2003) - GDV/PDV beleid - Terughoudendheid bij megasupers - Beleid gericht op verschillende winkelgebiedstypen
Verordening
Bij nieuwe plannen wordt getoetst op grond van de volgende ruimtelijk relevante overwegingen: - handhaven van de open ruimte (geen weidewinkels); - mobiliteit en milieu (milieubelasting, verkeersdruk, verkeersaantrekkende werking, parkeerproblematiek, shophoppen); - kwaliteit van de stad en de stedenbouw (omvang winkels in relatie tot de omgeving); - distributieve structuur (aantasting, duurzame ontwrichting of versterking van de distributieve structuur). De provincie stuurt op grootschalige, bezoekersintensieve ontwikkelingen met een regionaal en bovenregionaal karakter. Hierover vindt afstemming plaats in het regionaal ruimtelijk overleg.
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant januari 2011 Verordening Ruimte 2012
Limburg
NoordHolland
ZuidHolland
Provinciaal Omgevingsplan 2006
Omgevingsverordening Structuurvisie NoordHolland 2040 21 juni 2010
--/-Detailhandelsvisie 2009 De Provincie Noord-Holland hecht aan het instandhouden van de hoofdwinkelstructuur en wil stedelijke detailhandel behouden en versterken. De Provincie Noord-Holland onderscheidt in haar detailhandelsstructuur hoofdwinkelcentra, bovenlokaal verzorgende centra, lokaal verzorgende centra, perifere locaties en thematische centra.
Provinciale ruimtelijke verordening 21 juni 2010
- GDV/PDV beleid - verbod op weidewinkels - afstemming binnen regio’s De provincie wil de bestaande detailhandelsstructuur versterken, vooral in de stedelijke centra, stadsdeel- en wijkcentra.
Structuurvisie 29 februari 2012 Verordening
Zeeland
Omgevingsplan Zeeland 2006 – 2012
Provinciale ruimtelijke verordening is ingetrokken per 14-11-2012
14
Beleid gericht op bovenregionaal winkelconcentratiegebieden. - Regionale afstemming in stadsregio’s over de programmering van nieuwe terreinen voor detailhandel en kantoren is vereist. - Detailhandelsmonitor Limburg schetst periodiek de ontwikkeling van de Limburgse detailhandel, per regio, type vestigingsmilieu en branche. - GDV/PDV beleid
Statenvoorstel nr. PS/2013/335
- GDV/PDV beleid Nieuwe regionale winkelcentra kunnen ontwikkeld worden op de locaties die zijn aangegeven op de de verordening behorende kaart. Voor deze nieuwe locaties zijn in regionaal verband afspraken gemaakt over toegelaten branches - De gemeenten zijn binnen de kaders van het Rijksbeleid verantwoordelijk voor hun eigen detailhandelsbeleid. De provincie heeft een regisserende rol en moet zorgen voor afstemming van bovenlokale initiatieven en grootschalige ontwikkelingen. De basis van het provinciaal detailhandelsbeleid wordt gevormd door de detailhandelsstructuurvisies Zeeuws- Vlaanderen en Midden- en Noord Zeeland. - Het provinciale detailhandelsbeleid is primair bedoeld om de bestaande binnensteden en (boven)lokaal verzorgende winkelcentra te beschermen - GDV/PDV beleid