Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 1
Investeren in kenniseconomie
discussienotitie
Discussienotitie over innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
CDA Secretariaat Postbus 30453 2500 GL Den Haag Tel. (070) 342 48 88 Fax (070) 364 34 17 E-mail:
[email protected] (algemeen)
[email protected]
11:41
Pagina 2
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 3
Investeren in kenniseconomie Een discussienotitie over innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 4
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 5
Inhoudsopgave
Voorwoord
......................................................................................
6
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs: de samenhang . . . . . . . . . 11 Innovatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 1 Van kennis naar kassa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 2 Sleutelgebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 3 Innovatie in maatschappelijke sectoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 4 Bevordering ondernemerschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Hoofdstuk 3 Arbeidsmarkt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 5 Levensloopbeleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 6 Employability en ontslagrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 7 Sociale innovatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Hoofdstuk 4 Onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 8 Een leven lang leren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 9 Aansluiting onderwijs en bedrijfsleven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 10 Kennismigratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Literatuurlijst
....................................................................................
28
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 6
Den Haag, 1 december 2005
Geacht lid, geachte mevrouw, heer Investeren in kenniseconomie – een discussienotitie over innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs. Dat is de titel van de notitie die voor u ligt. De notitie gaat in op de (sociaal) economische gevolgen van de globalisering en de vergrijzing
6
Fonteinavonden Deze discussienotitie is een direct gevolg van de zogeheten Fonteinavonden die het CDA najaar 2003 organiseerde. Tijdens deze uitgebreide ledenraadpleging gaven de leden aan dat kenniseconomie in relatie tot arbeidsmarkt en onderwijs een hoge prioriteit op de politieke agenda van het CDA dient te krijgen. Qua plaats direct volgend op het onderwerp duurzame ontwikkeling. De gevolgen van globalisering en vergrijzing Door de globalisering verschuift het economisch evenwicht steeds meer in de richting van Zuidoost-Azië. De Nederlandse concurrentiepositie komt onder druk te staan omdat er elders goede producten tegen lagere prijzen worden gemaakt. Anderzijds biedt de globalisering ook kansen omdat markten elders open gaan. In hoeverre wij de concurrentie aankunnen en ook kunnen profiteren van globalisering hangt af van de maatregelen die wij de komende jaren nemen. Een hogere arbeidsproductiviteit en een flexibeler economie zijn noodzakelijk. Alleen als wij in staat zijn slimmer te werken – te innoveren- kunnen wij de economische concurrentie aan. Daarnaast zijn er de gevolgen van de vergrijzing. Mensen leven gemiddeld genomen steeds langer. Dat heeft gevolgen voor de betaalbaarheid van zorg en pensioenen. De stijgende kosten hiervan kunnen alleen worden betaald wanneer meer mensen aan het werk gaan. Het totale
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 7
arbeidsaanbod neemt echter alleen maar toe als mensen meer uren gaan werken of als niet-werkenden aan de slag gaan. Daarbij doet zich de situatie voor dat de behoefte aan hoger opgeleiden de komende jaren toeneemt, vanwege de hogere eisen die een kenniseconomie stelt. Er dreigt een tekort aan hoogopgeleiden, terwijl er tegelijkertijd te weinig werk is voor lager opgeleiden. Het zal dus duidelijk zijn dat de arbeidsmarkt aan de vooravond staat van ingrijpende veranderingen. Een hogere arbeidsparticipatie en een hogere arbeidsproductiviteit zijn noodzakelijk, maar hoe kunnen wij dat bereiken? Dat is de centrale vraag in deze discussienotitie. De discussie is opgesplitst in drie deelthema’s: innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs. Per deelthema worden de belangrijkste ontwikkelingen gekenschetst en kernvraagstukken met oplossingsrichtingen geformuleerd. (zie verder de leeswijzer op pagina 9) Discussiebijeenkomsten, debat op website en schriftelijke bijdragen aan het debat De komende tijd kunt u op verschillende manieren deelnemen aan het debat. In januari en februari 2006 worden drie discussiebijeenkomsten verspreid over het land georganiseerd. Daarnaast kan er vanaf medio december tot 1 maart 2006 op de website worden gedebatteerd over de tien kernvraagstukken in deze notitie. U kunt natuurlijk ook schriftelijke bijdragen leveren aan het debat. Deze kunt u tot 1 maart 2006 richten aan het volgende adres: CDA, postbus 30453, 2500 GL Den Haag t.a.v. commissie kenniseconomie, drs. M. Meijer. Email,
[email protected] De resultaten van het debat worden meegegeven aan de drie schrijfgroepen.
7
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 8
Innovatieve discussievorm; de schrijfgroepen Innovatie beperkt zich niet tot de economie, maar is ook nodig in maatschappelijke organisaties en politieke partijen. Het CDA kiest daarom naast de eerder genoemde mogelijkheden voor een innovatieve manier van discussiëren. Er zullen drie schrijfgroepen worden gevormd. Deze schrijfgroepen gaan concurrerende visies schrijven. Op de tien kernvraagstukken uit de notitie komen zij met ideeën, voorstellen en oplossingen. Zij krijgen daartoe de gelegenheid met deskundigen te spreken, leden van het CDA te raadplegen, informatie te zoeken etc. Ook zal er begeleiding zijn vanuit de commissie Kenniseconomie. Vanaf medio december staat het wedstrijdprotocol voor de schrijfgroepen op de website. De schrijfgroepen leggen hun voorstellen voor aan het Congres van 20 mei 2006. Daar vindt de uiteindelijke besluitvorming plaats.
8
Belangstellenden voor deelname aan de schrijfgroepen kunnen zich melden via het adres
[email protected] De door het partijcongres van 20 mei 2006 overgenomen voorstellen vormen bouwstenen voor het programma Tweede Kamerverkiezingen 2007.
Oproep tot debat Het CDA staat voor een samenleving waarin mensen hun talenten kunnen ontplooien en kunnen deelnemen. Wij willen iedereen die dat kan, kansen geven en toerusten om te participeren op de arbeidsmarkt. Om voldoende werk én goed onderwijs te kunnen bieden, zullen we onze welvaart moeten blijven verdienen. Innovatie om een concurrerende kenniseconomie te worden en te blijven is essentieel. Ook wil het CDA solidair zijn met degenen die niet kunnen deelnemen en meedoen op de arbeidsmarkt. Om goede basisvoorzieningen te kunnen blijven betalen, zullen we het draagvlak daarvoor moeten verbreden. De werkenden zullen de premies en belastingmiddelen moeten opbrengen om dit te kunnen blijven betalen. Arbeidsparticipatie, meedoen aan de samenleving, dient daarom voorop te staan.
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 9
Tegelijk willen wij de problemen niet eenzijdig bij na ons komende generaties neerleggen. Willen wij dat kunnen realiseren, dan zijn er maatregelen op het gebied van innovatie, arbeidsmarktbeleid en onderwijs nodig. Dit onderwerp raakt ons dus allemaal, wij hopen dan ook op uw deelname aan dit debat. Jan Kees de Jager Voorzitter commissie Kenniseconomie Marja van Bijsterveldt partijvoorzitter
Deze notitie is totstandgekomen onder verantwoordelijkheid van een commissie die onder leiding stond van Jan Kees de Jager (lid van het Dagelijks bestuur, in het dagelijks leven ondernemer en lid van het Innovatieplatform). Overige leden van de commissie zijn: Jaap Blaak, Guusje Dolsma (auteur), Jeroen de Graaf, Jos Hessels (adviserend lid), Alwin de Jong, Marcel Meijer (secretariaat), Lambert van Nistelrooy (adviserend lid), Gerrit Terpstra (adviserend lid) Michael Sybom, Hans van der Vlies en Teusjan Vlot (auteur)
Leeswijzer Hoofdstuk 1 geeft een inleiding op het thema. De context wordt geschetst en de drie onderdelen – innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs – worden in samenhang besproken. Hoofdstuk 2, 3 en 4 gaan over innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs. Per onderdeel worden de belangrijkste ontwikkelingen geschetst en kernvraagstukken geformuleerd. In totaal zijn er tien kernvraagstukken. De schrijfgroepen hebben als opdracht om voor elk kernvraagstuk één of meer voorstellen voor een oplossing te doen. Bij de tien kernvraagstukken zijn telkens oplossingsrichtingen geformuleerd. Deze oplossingsrichtingen zijn geen standpunten van het CDA. Ze zijn bedoeld om de discussie te simuleren en zijn daarom soms bewust eenzijdig beschreven. Het is ook niet zo dat een keuze gemaakt moet worden uit de beschreven oplossingsrichtingen. De schrijfgroepen zijn vrij om zelf nieuwe creatieve voorstellen te doen.
9
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 10
Tijdpad discussie
Tijdpad discussie medio december 2005 – start debat op internet: publiekssite (www.cda.nl) en intranet (cda.net.nl)
10
tijdpad discussie
Zaterdag 21 januari 2006: –startmanifestatie in Delft Zaterdag 28 januari – debatbijeenkomst in Eindhoven Zaterdag 7 februari – debatbijeenkomst in Groningen Uiterlijk 1 maart 2006: uiterste termijn reacties per brief, intranet (cda.net) en internet (www.cda.nl). Deze reacties vormen met de uitkomsten van de debatten input voor de schrijfgroepen. 1 maart – start schrijfgroepen 1 maart- medio april – werkzaamheden schrijfgroepen medio april- afronding werkzaamheden schrijfgroepen 20 mei 2006 – besluitvorming op CDA--congres
Meer informatie over de debatbijeenkomsten vindt u vanaf medio december op de website van het CDA, www.cda.nl
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 11
Hoofdstuk 1 Innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs: de samenhang Nederland in herstel Nederland herstelt voorzichtig van een moeilijke economische periode. De afgelopen jaren groeide onze economie niet meer. We deden het slechter dan de rest van Europa. Het contrast met de uitbundige groei eind vorig eeuw was scherp. De werkloosheid steeg snel. En de financiële positie van gezinnen, bedrijven en de overheid verslechterde. Voor veel gezinnen betekende dit dat een stapje terug gedaan moest worden. Maar we leven nog steeds op het welvaartsniveau van 2000. Sommigen kwamen wel degelijk in de problemen. Het beroep op schuldhulpverlening nam toe; er werden meer huizen gedwongen verkocht en meer mensen waren afhankelijk van een uitkering. Ondernemingen moesten de kosten reduceren en begonnen met reorganiseren. De werkgelegenheid nam af. De werkloosheid is bijna verdubbeld: van 275.000 naar 500.000. Het kleine begrotingsoverschot op de rijksbegroting verdween als sneeuw voor de zon en sloeg om in een begrotingstekort van meer dan 3%. De overheid moest maatregelen nemen om de inkomsten en uitgaven weer in balans te brengen. De lasten werden verhoogd; daarnaast bezuinigde het kabinet en het financieringstekort liep op. Gelukkig lijkt in 2006 de economie weer (iets) te groeien. En economische groei hebben we nodig om onze welvaart en werkgelegenheid te kunnen behouden. De oorzaken van deze economische recessie zijn voor een groot deel conjunctureel van aard: de vertrouwenscrisis op de beurzen, een dure euro en wegvallende wereldhandel. Het zijn ontwikkelingen waar we niet of nauwelijks invloed op hebben. Maar er kwamen ook structurele zwakheden aan het licht. Die waren door de hoogconjunctuur van de jaren negentig aan de aandacht ontsnapt. We hebben ons ‘uit de markt’ geprijsd door de te sterk gestegen loonkosten en een achterblijvende productiviteit. De concurrentiepositie van onze ondernemingen was structureel verslechterd. De economische recessie was daardoor erg diep. We zullen hier iets aan moeten doen. Om voorbereid te zijn op toenemende internationale concurrentie door globalisering en op de vergrijzing en ontgroening. Want de Nederlandse economie en arbeidsmarkt zullen dit decennium en daarna vooral in het teken staan van kenniseconomie en vergrijzing.
11
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 12
Globalisering en kenniseconomie Globalisering en technologische ontwikkelingen beïnvloeden steeds meer de economische positie van Nederland. De Nederlandse economie en daarmee onze welvaart zijn voor een groot deel afhankelijk van handel en investeringen buiten onze landsgrenzen. Het economische zwaartepunt in de wereld is verschoven naar de 'Pacific Rim'. Dat is een groot gebied dat loopt van het westen van de Verenigde Staten tot aan Zuidoost Azië. Veel economieën in dit gebied worden gekenmerkt door sterke groei en een grote dynamiek. De Nederlandse economie internationaliseert. Eenderde van onze industriële productie komt voor rekening van ondernemingen die in buitenlandse handen zijn. Andersom zien we steeds vaker ‘outsourcing’ door Nederlandse ondernemingen. Ook de arbeidsmarkt voor met name hogere (technische) functies zal internationaler worden.
12
De arbeidsproductiviteit ligt in Nederland op een hoog niveau, maar groeit te langzaam. Als de productiviteit minder snel stijgt dan de lonen, worden de producten van bedrijven duurder. Deze duurdere producten zijn niet meer te verkopen in een wereld, waarin de prijzen door de globalisering en de opkomst van de economieën van China, India en Brazilië juist onder druk staan. De afgelopen jaren zijn de loonkosten ten opzichte van onze Europese concurrenten met 15% gestegen. Het Nederlandse bedrijfsleven verliest hierdoor langzaam aan marktaandeel en dat betekent uiteindelijk minder economische groei. Arbeidsproductiviteit (BBP per gewerkt uur, niveau en groei), 1980-2004 Bel Niveau (Nederland = 100)
1980 1985 1990 1995 2000 2004
92,8 90,2 92,4 96,9 107,9 107,4
Den
74,3 81,3 79,2 83,4 89,6 92,4
Fin
Fra
Dui W-Dui
Zwe
VK
VS
Ned
63,5 89,9 64,2 95,7 69,3 98,9 73,4 99,2 82,9 108,4 89,7 112,7
86,2 86,3 91,1 96,2
78,0 74,2 71,4 73,8 80,0 86,3
69,8 71,1 71,3 76,7 82,3 86,7
88,0 85,7 83,8 82,8 89,2 97,6
100 100 100 100 100 100
2,2 2,9 2,5
1,1 1,0 2,0 2,3 2,6
2,5 1,8 2,9 2,1 2,0
1,6 1,3 1,1 2,1 2,9
2,1 1,7 1,4 0,6 0,7
79,8 85,3 92,7 94,6
Gemiddelde jaarlijkse groeivoet
1980-1985 1985-1990 1990-1995 1995-2000 2000-2004
1,6 2,2 2,3 2,8 0,5
4,0 1,2 2,4 2,1 1,4
2,4 3,3 2,6 3,1 2,6
3,4 2,4 1,4 2,4 1,6
2,7 2,3 1,2
Bron: Groningen Growth and Development Centre en The Conference Board. Total Economy Database, January 2005.
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 13
We zullen antwoorden moeten hebben op de toenemende globalisering van markten, technologische innovaties en ontwikkeling naar een op kennis gebaseerde economie. Innoverende investeringen en betere scholing van mensen zijn in elk geval nodig. Tegelijk moet het loonkostenniveau concurrerend zijn en moet de druk op de arbeidsmarkt vanwege de vergrijzing verminderen. Innovatie is nodig om slimmer te kunnen werken, om nieuwe producten te ontwikkelen en zo met minder mensen, meer te verdienen. Innovatie is breder dan productinnovatie. Ook het innoveren in processen, bijvoorbeeld in de logistiek, is voor Nederland belangrijk. En tot slot is ‘sociale innovatie’ nodig. Uiteindelijk zijn het mensen die met nieuwe technologieën of nieuwe ideeën aan de slag moeten. Creativiteit, en ondernemersgeest van medewerkers is van belang voor de innovatiekracht van organisaties. Deze sociale innovatie is bepalend voor de vraag of innovatie ook leidt tot een verhoging van de arbeidsproductiviteit. Het CDA streeft naar een duurzame economische groei. Economische groei die past binnen ecologische randvoorwaarden, maar ook groei die duurzaam is in financiële zin. Zodat we een leefbare wereld achterlaten. En we niet leven op de kosten van komende generaties. Economische groei is nodig om maatschappelijke belangen te waarborgen. Om bijvoorbeeld sociale voorzieningen te kunnen blijven financieren. Het is ook nodig om werkgelegenheid te behouden, zodat mensen mee kunnen blijven doen en hun talenten kunnen blijven ontwikkelen. Ook kennis en innovatie moeten ten goede komen aan de kwaliteit van het menselijk bestaan.
Vergrijzing en ontgroening Vergrijzing en ontgroening van de bevolking hebben grote gevolgen voor de arbeidsmarkt. Het arbeidsaanbod zal door de vergrijzing niet of nauwelijks meer groeien. Maar ook zal de vergrijzing tot hogere kosten leiden voor onder meer AOW en zorg. In 2005 zijn er twee miljoen 65-plussers; in 2020 zullen dat er vier miljoen zijn. De verhouding werkenden – gepensioneerden verandert drastisch. Nu zijn er nog vier werkenden per gepensioneerde; straks zijn dat er nog maar 2,5. En de extra kosten moeten voor een groot deel worden opgebracht door werkenden en bedrijven. Bij ongewijzigd beleid zal één op de drie schoolverlaters in de zorg moeten gaan werken. Een duurzame economische groei gaat gepaard met grotere behoefte aan hoger gekwalificeerd en technisch personeel. Het probleem is echter dat er tekorten aan hoger gekwalificeerd personeel dreigen te ontstaan en overschotten aan lager gekwalificeerd personeel.
13
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 14
In Nederland werken we relatief kort. In personen gemeten, is de participatiegraad hoger dan het gemiddelde in de EU. Maar in arbeidsjaren gemeten behoort onze participatiegraad tot de laagste. We werken namelijk gemiddeld relatief kort. Nederland kent het hoogste aandeel deeltijdwerkers die bovendien in relatief kleine deeltijdbanen werken. De werktijd van voltijdwerkers behoort tot de laagste van Europa. Veel talenten blijven momenteel onbenut, bijvoorbeeld van ouderen, allochtonen, inactieven en vrouwen. Inzet van nu nog onbenut menselijk kapitaal zal bijdragen aan het financiële draagvlak voor essentiële voorzieningen. Een goed opleidingspeil van onze beroepsbevolking is daarvoor nodig. Niet alleen van de hoger opgeleiden, maar juist ook van minder hoog opgeleiden. Het voorkomt dat personeel schaars wordt, en daardoor de lonen stijgen. We hebben meer werkenden nodig in arbeidsintensieve sectoren als zorg en onderwijs. En om aan de behoefte te kunnen voldoen aan hoger opgeleiden vanwege de hogere eisen die een kenniseconomie stelt.
14
Het is ook sociaal wenselijk om mensen positief betrokken te houden bij de arbeidsmarkt. De dreigende tweedeling op de arbeidsmarkt – tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden - moet voorkomen worden. Dat vereist dat de baan uitdagend blijft, dat in kerncompetenties van mensen wordt geïnvesteerd en dat scholing bereikbaar en toegankelijk is voor werknemers. Aanbod van goed onderwijs dat
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 15
maatwerk biedt, is daarbij cruciaal. De innovaties in de kenniseconomie volgen elkaar in een rap tempo op. Alleen een leven lang leren kan aan de behoefte aan kennis tegemoetkomen. De baan voor het leven bestaat niet meer. Functies veranderen en ondernemingen moeten zich aanpassen aan veranderende condities van internationale concurrentie. Ook de arbeidsmarkt zal zich moeten kunnen aanpassen en flexibel moeten zijn. De behoefte aan personeel is wisselend, zowel kwantitatief als kwalitatief. De arbeidsmarkt zal daarop toegesneden moeten zijn en werknemers zullen toegerust moeten zijn om mobiel op de arbeidsmarkt te kunnen zijn. Het CDA streeft naar optimale arbeidsparticipatie, niét naar een maximale participatie. Mensen moeten in verschillende levensfasen naar eigen keuze en behoefte arbeid kunnen combineren met andere activiteiten, zoals zorg en leren. We vragen van werknemers om mobiel en flexibel te zijn op de arbeidsmarkt. Maar dan moeten we mensen ook in staat stellen om te investeren in hun employability, hun weerbaarheid op de arbeidsmarkt. Mensen hebben hier een eigen verantwoordelijkheid, maar overheid en werkgevers zullen hen hierbij moeten ondersteunen.
Opzet notitie In de volgende drie hoofdstukken worden de drie deelthema’s – innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs – verder uitgewerkt. Per deelthema worden enkele kernvraagstukken beschreven. Leden en andere belangstellenden kunnen over deze kernvraagstukken debatteren. De drie schrijfgroepen die na 1 maart 2006 aan de slag gaan, hebben als opdracht om voor elk kernprobleem één of meerdere voorstellen voor een oplossing te doen. Om de gedachten te bepalen worden bij elk kernprobleem verschillende oplossingsrichtingen beschreven. Deze oplossingsrichtingen zijn geen standpunten van het CDA. Ze zijn bedoeld om de discussie te simuleren en zijn daarom soms bewust eenzijdig beschreven. De schrijfgroepen kunnen daar gebruik van maken, maar zijn daartoe niet verplicht.
15
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 16
Hoofdstuk 2 Innovatie De economische groei eind vorige eeuw kon tot stand komen door een toename van het aantal werkenden. Voor de toekomstige economische groei zijn we aangewezen op groei van de arbeidsproductiviteit. De Nederlandse economie zal zich moeten ontwikkelen richting kennisintensieve productie en een hogere toegevoegde waarde. Innovatie en ondernemerschap zijn daarvoor nodig. Maar Nederland blijft op dit punt achter bij concurrerende landen. Niet voor niets is het Innovatieplatform opgericht. Nederland investeert weinig in kennis in vergelijking met andere landen. De kennisinvesteringsquote van Nederland is te klein en moet omhoog. De institutionele randvoorwaarden voor economische – en daarmee innovatieve – bedrijvigheid zijn onvoldoende. Nederland kent teveel institutionele belemmeringen voor innovatieve activiteiten. Ook weten interessante partners elkaar vaak niet te vinden. Op de volgende vier kernvraagstukken wil het CDA een antwoord geven. 16
1. Van kennis naar kassa Waar gaat het om? De kwaliteit van het fundamentele onderzoek aan universiteiten en onderzoeksinstellingen. kan zich meten met de rest van de wereld. Het probleem is dat het Nederlandse bedrijfsleven er niet in slaagt om van deze kennis gebruik te maken en het in te zetten voor een vergroting van de productiviteit. Vooral kleinere en middelgrote ondernemingen kunnen moeilijk toegang krijgen tot de kennisinstituten. Ze hebben vaak te weinig middelen voor een interessant onderzoek. Bovendien is er een groot verschil in cultuur tussen deze ondernemingen en de kennisinstituten. Dit probleem, ook wel de kennisparadox genoemd, is hardnekkig.
Oplossingsrichtingen • Meer vraaggericht laten werken van de kennisinstituten. De onderzoeksmiddelen worden meer verdeeld op grond van prestaties. Universiteiten en hogescholen worden beloond, als ze goed in beeld hebben welk onderzoek toegepast kan worden door het bedrijfsleven en ook inspanningen doen om dit ook mogelijk te maken. Al bij de start van onderzoek kan beter worden nagedacht over de mogelijkheden het onderzoek toe te passen en te exploiteren.
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 17
• Het creëren van netwerken tussen kennisinstituten en bedrijfsleven. Structurele, langjarige samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven wordt gestimuleerd. Ook stages van studenten en onderzoekers in het bedrijfsleven kunnen een bijdrage leveren. Financiële prikkels stimuleren (en belonen) kennisinstituten en individuele onderzoekers voor het aangaan van netwerken met het bedrijfsleven. Een andere beoordeling van onderzoekers is noodzakelijk: niet alleen op hun netwerk en de mate waarin hun kennis benut wordt. Zij moeten ook meer mogelijkheden krijgen om hun kennis toe te passen in een eigen bedrijf. Universiteiten en hogescholen kunnen meer octrooien aanvragen.
• Innovatievouchers Het Innovatieplatform heeft er voor gezorgd dat er innovatievouchers zijn ontwikkeld, waarmee ondernemers in het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) kennisinstituten kunnen benaderen met concrete vragen en voorstellen. Een deel van de financiering van de kennisinstituten is hiervoor vraaggestuurd gemaakt en de ondernemers uit het MKB moeten die vraag nu in gaan vullen.
• Keuzes maken tussen onderzoeksgebieden Onderzoek van topkwaliteit is alleen mogelijk als er keuzes worden gemaakt tussen onderzoeksgebieden. De middelen om over de gehele linie de top te halen ontbreken. Welke onderzoeksgebieden moeten dan prioriteit krijgen?
2. Sleutelgebieden Waar gaat het om? Om de innovatie in Nederland te stimuleren voert de overheid een innovatiebeleid. Het geld van de overheid kan echter maar één keer worden uitgegeven en moet ook goed besteed worden. Dit is het probleem van de investeringsvraag. Waar moet de overheid in investeren en waar heeft de geïnvesteerde euro het meeste rendement? Moet de overheid generiek beleid voeren door bijvoorbeeld algemene fiscale faciliteiten in te zetten of is het slimmer om bepaalde successectoren extra te stimuleren met aandacht en geld? Dit laatste is de zogenaamde sleutelgebieden-aanpak: die richt zich op combinaties van bedrijvigheid en kennis waarin ons land excelleert (de sleutelgebieden).
Oplossingsrichtingen • Themagerichte financiering Het Innovatieplatform heeft een keuze gemaakt voor een aantal sectoren. Het concept van ‘backing the (potential) winners’ (ondersteuning van de potentiële winnaars) krijgt steeds meer aanhang en wordt inmiddels ook door het ministerie van Economische Zaken ondersteund. Ook kan gekeken worden naar sectoren waar in de toekomst vraag naar is, zoals waterproblematiek, gezondheidszorg, duurzaamheid, etc.
17
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 18
• Keuze thema’s van onderop De overheid moet niet van bovenaf de themakeuze bepalen; het moet van onderop, vanuit de markt in publiek-private samenwerking tot stand komen. Er is geen behoefte aan een revival van een politiek gestuurd speerpuntenbeleid.
• Ook ruimte voor innovatieve bedrijven die buiten de thema’s vallen De focus op thema’s mag geen keurslijf worden. Uitdagende en veelbelovende innovatieve ondernemingen in sectoren die buiten de thema’s vallen, moeten ook kunnen rekenen op subsidies. Ook moet er ruimte zijn voor vernieuwingen, die voor verschillende sectoren van belang zijn (Informatie- en Communicatietechnologie, ICT, life science en voor de biotechnologiesector).
• Zowel generiek als specifiek beleid Een oplossing kan gevonden worden door zowel generiek als specifiek beleid te voeren. Het generieke beleid van de overheid bestaat dan uit algemene fiscale- en investeringsfaciliteiten die voor het gehele bedrijfsleven toegankelijk zijn. Het specifieke beleid bestaat dan uit het ondersteunen van een aantal al succesvolle sectoren met bestuurlijke aandacht en geld.
18
3. Innovatie in maatschappelijke sectoren Waar gaat het om? De vergrijzing zal leiden tot spanningen op de arbeidsmarkt en tot personeelstekorten in de gezondheidszorg. Daarnaast is de productiviteit(sgroei)in de zorg relatief laag en de bureaucratie groot. Sociale doelstellingen van een houdbare en betaal-
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 19
bare zorg kunnen door meer innovatie en ontbureaucratisering bereikt worden. Ook het onderwijs kan te maken krijgen met personeelstekorten. Levenslang leren vraagt om andere onderwijsconcepten. Om concepten die aansluiten bij de leerbehoeften van werkenden en ouderen. Dit vraagt om een dynamisch onderwijsbestel. Hoe kunnen we de randvoorwaarden scheppen voor innovatie in maatschappelijke sectoren als onderwijs en zorg?
Oplossingsrichtingen • Bredere en algemene toepassing Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) In onderwijs en zorg kan een grote productiviteitsvergroting tot stand komen door bredere en algemene toepassing van ICT. Het kan bijdragen aan het bestrijden van lerarentekorten en een impuls geven aan vernieuwende educatieve middelen. In de zorg kan bijvoorbeeld elektronisch dossierbeheer de overdracht tussen behandelaars verbeteren en de foutkans verminderen.
• Meer ruimte voor maatschappelijke ondernemingen Instellingen in zorg en onderwijs moeten meer vrijheid krijgen om zelf hun beleid te bepalen. Instellingen worden gestimuleerd tot innovatie door vraaggericht werken. De overheid stuurt niet meer via aparte geldstromen en regelgeving. Er moet meer ruimte komen voor maatschappelijke ondernemingen. Door ze een eigen plek in het Burgerlijk Wetboek te geven. Ze kunnen dan ondernemingszin, toegang tot de kapitaalmarkt en sociale ambities verenigen.
• Meer ruimte voor nieuwe toetreders Nieuwe toetreders, al dan niet met een winstoogmerk, kunnen de bestaande instellingen prikkelen om te innoveren en te vernieuwen. Nieuwe en bestaande (maatschappelijke) ondernemingen moeten dan wel onder dezelfde voorwaarden kunnen concurreren.
4. Bevordering ondernemerschap Waar gaat het om? Vorig jaar was een recordjaar wat betreft het aantal startende Nederlandse ondernemers. Toch behoort Nederland tot de achterhoede wat betreft nieuw ondernemersschap. Slechts 5% van de bevolking tussen 18 en 64 houdt zich daadwerkelijk bezig met nieuw ondernemersschap. Bovendien geeft in ons land 68% van de bevolking de voorkeur aan een dienstverband in loondienst boven het ondernemerschap, terwijl in de andere EU-landen de helft van de bevolking juist de voorkeur geeft aan ondernemerschap. Dat is zorgelijk. Voor economische groei en innovatie is ondernemerschap van cruciaal belang. Tegelijkertijd zien we dat de bevolking wel veel vertrouwen in ondernemers heeft als het gaat om hun bijdrage aan de welvaart in Nederland.
19
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 20
Oplossingsrichtingen • Versterken van vertrouwen De overheid moet een positief klimaat voor ondernemerschap creëren, ruimte scheppen voor nieuwe initiatieven en activiteiten. Vergunningen vooraf belemmeren nieuwe investeringen en daarmee de economische dynamiek. De overheid regelt minder aan het begin van de keten, zoals nu via preventieve vergunningverlening, gedetailleerde regelgeving en preventief toezicht. En meer aan het eind daarvan, via repressief toezicht. Dat gaat gepaard met een grotere handelingsvrijheid voor ondernemers, maar ook met de plicht tot het afleggen van verantwoording.
• Meer aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs In het (hoger) beroepsonderwijs en aan universiteiten moet er meer aandacht komen voor ondernemerschap. De docenten moeten weten wat ondernemerschap inhoudt Ook gastlessen door ondernemers kunnen een bijdrage leveren. Ook projecten waarbij scholieren en studenten ‘oefenen’ in ondernemerschap.
• Meer aandacht voor ondernemerschap vanuit een uitkering
20
Ook voor mensen met een uitkering moet ondernemerschap meer een optie zijn. De WW is inmiddels aangepast, zodat dit gemakkelijker wordt. Met name gemeenten zouden meer kunnen doen om bijstandsgerechtigden te begeleiden richting het ZZP-(Zelfstandigen Zonder Personeel)erschap. Goede begeleiding en coaching zijn van belang om het te laten slagen.
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 21
Hoofdstuk 3 Arbeidsmarkt Vanwege de vergrijzing zal het nodig zijn dat we meer uren en meer jaren van ons leven werken. Om de kosten van zorg en sociale zekerheid te kunnen blijven betalen. En om de economische groei te kunnen blijven verdienen. We werken in Nederland relatief kort, per week, per jaar en over de levensloop heen. Er zijn dus mogelijkheden voor het verhogen van de arbeidsparticipatie. Het kabinet heeft de sociale zekerheid hervormd, zodat mensen minder gemakkelijk en lang een beroep kunnen doen op een uitkering. VUT en prepensioen wordt afgeschaft voor de jongere generaties. Een goed werkende arbeidsmarkt is belangrijk: om mensen sneller aan het werk te krijgen bij werkloosheid. Het ontslagrecht of de hoge kosten daarvan kunnen de arbeidsmarkt star maken. Een flexibel ontslagrecht zorgt er voor dat ondernemingen sneller mensen aannemen, omdat ze weten dat ze ook weer ontslagen kunnen worden als dat nodig is. De baan voor het leven bestaat immers niet meer en functies veranderen van inhoud. Mensen zullen op de arbeidsmarkt employable (weerbaar) moeten blijven, om niet werkloos te worden of weer snel aan het werk te komen bij onverhoopte werkloosheid. Binnen bedrijven is het belangrijk om aandacht te vragen voor de inpassing van innovaties in de arbeidsorganisatie. Innovaties betekenen bijna altijd een aanpassing van de manier van werken van mensen. Soms moeten mensen bij- of omgeschoold worden of afdelingen gereorganiseerd. Als deze veranderingsprocessen niet goed worden doorgevoerd, kan het effect van de innovatie tegenvallen of te niet gedaan worden. Sociale innovatie - de innovatie van het arbeidsproces - bepaalt voor een groot deel het succes van een onderneming.
5. Levensloopbeleid Waar gaat het om? Aanpassing van de sociale zekerheid leidt ertoe dat mensen minder snel een uitkering kunnen krijgen en later met pensioen gaan. Als we met elkaar langer (moeten) gaan werken, dan is het de vraag of er nog ruimte is voor andere activiteiten zoals zorg en leren. En hoe we mensen in staat stellen om dit langer werken ook vol te houden. Hoe faciliteren we mensen om duurzaam te participeren gedurende hun levensloop?
21
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 22
Oplossingsrichtingen • Uitbreiden levensloopregeling De levensloopregeling kan nu alleen gebruikt worden voor het opnemen van verlof. De levensloopregeling moet ook gebruikt kunnen worden als inkomen tijdens de opstart van een eigen bedrijf. Of als aanvulling op het inkomen als iemand een minder belastende functie (met een lager salaris) aanvaardt (demotie).
• Meer investeren in kinderopvang
22
De overheid moet meer geld steken in kinderopvang, zodat het beter toegankelijk wordt voor ouders. Dan zullen ouders, en met name moeders, gestimuleerd worden om meer uren te gaan werken. In de huidige wet Kinderopvang staat de ouder centraal. Ouders maken de keuze welke kinderopvang het beste bij hun kind(eren) past. De wet ziet kinderopvang mede als een arbeidsvoorwaarde. Daarom wordt gestimuleerd dat in het arbeidsvoorwaardenoverleg een bijdrage van de werkgever wordt afgesproken. Inmiddels kan driekwart van de werknemers een dergelijke bijdrage voor kinderopvang krijgen. Er zijn voorstellen om van kinderopvang een ‘basisvoorziening’ te maken, waarbij kinderopvang geïntegreerd wordt met peuterspeelzalen en vroeg- en voorschoolse educatie. Dan is kinderopvang geen arbeidsvoorwaarde meer en moet de overheid (samen met ouders) de kinderopvang financieren.
• Leeftijdsbewust personeelsbeleid stimuleren Ondernemingen zullen een leeftijdsbewust personeelsbeleid moeten voeren, waardoor oudere medewerkers langer aan het werk kunnen blijven en menselijk kapitaal niet te vroeg wordt afgeschreven. Deeltijdpensioen, scholing en demotie zijn instrumenten daarin. Beloning op basis van anciënniteit zou ter discussie gesteld moeten worden.
6. Employability en ontslagrecht Waar gaat het om? We gaan in Nederland nog teveel uit van de baan voor het leven. Werknemers zullen in de toekomst mobieler op de arbeidsmarkt zijn en meer wisselen van baan. Toch gaat het ontslagrecht en met name de kantonrechtersformule uit van ‘schade’ als de arbeidsrelatie eindigt. Er wordt te weinig geïnvesteerd in werkzekerheid. Terwijl daarmee de kansen op de interne en externe arbeidsmarkt vergroot worden. Hoe kunnen we de arbeidsmarkt beter laten functioneren, zodat mensen sneller aan het werk komen en blijven?
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 23
Oplossingsrichtingen • Aanpassing ontslagrecht en ontslagvergoeding Ondernemingen hoeven geen vergunning vooraf meer aan te vragen voor ontslag. De ontslagvergoeding wordt gekoppeld aan de inspanningen die de werkgever heeft gedaan om de werknemer te scholen. Want dat bepaalt de kansen van de ontslagen werknemer om weer aan de slag te komen.
• ‘Deense model’ In het vaak geprezen Deense model is ontslag gemakkelijker en de toegang tot de WW soepel. De uitkeringsduur van de WW is korter. Maar de werkloze is verplicht om deel te nemen aan reïntegratieactiviteiten als scholing of gesubsidieerd werk. De overheid verzorgt deze reïntegratie-activiteiten.
• Versterking verantwoordelijkheid werknemers en werkgevers De overheid faciliteert via fiscale aftrekposten scholing en reïntegratie van werkenden en werkzoekenden door sectoren en bedrijven. Loopbaanplannen, opleidingsplannen en leerrekeningen worden (fiscaal) gestimuleerd. Zo wordt werkloosheid voorkomen door degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn: werkgevers en werknemers.
7. Sociale innovatie Waar gaat het om?
23
Veel bedrijven kunnen de arbeidsorganisatie verbeteren, wat de arbeidsproductiviteit ten goede komt. Flexibele organisaties kunnen beter inspelen op veranderingen. De aanpassing aan nieuwe technologieën verloopt beter, nieuwe of verbeterde producten worden sneller op de markt gebracht en er wordt beter ingespeeld op snelle marktveranderingen. ‘Slimmer werken’ wordt belemmerd door de vele regels die van bovenaf worden opgelegd. Hoe kunnen we de randvoorwaarden creëren voor sociale innovatie? Nederlands bevolking naar leeftijdsgroep (aantallen en aandelen) 0-19 jaar 2005 2010 2020 2030 2040 2050
20-64 jaar
65 jaar en ouder
Totaal grijze druk
x 1000
%
x 1000
%
x 1000
%
x 1000
%
3989 3939 3772 3743 3832 3801
24,5 23,9 22,4 22,0 22,5 22,5
10022 10042 9839 9489 9171 9409
61,5 61,0 58,6 55,7 53,9 55,7
2283 2481 3189 3790 4017 3696
14,0 15,1 19,0 22,3 23,6 21,9
16295 16462 16800 17022 17020 16906
22,8 24,7 32,4 39,9 43,8 39,3
Bron: CBS Bevolkingsprognose 2005-2050 de grijze druk is gelijk aan het aantal mensen van 65 jaar en ouder (kolom 6) gedeeld door het aantal mensen tussen 20 en 64 jaar (de potentiële beroepsbevolking kolom 4).
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 24
Oplossingsrichtingen • Werknemersparticipatie Ondernemingen willen c.q. moeten steeds meer halen uit de medewerkers via een prestatie- en resultaatgerichte arbeidsorganisatie. Creativiteit en ondernemersgeest van medewerkers is van belang voor de innovatiekracht van organisaties. Medewerkers zullen zich meer bewust moeten zijn van hun bijdrage aan het resultaat van de onderneming. Werknemersparticipatie door aandelen of opties en resultaatafhankelijke beloning kunnen daar een bijdrage aan leveren.
• Verdere deregulering De verantwoordelijkheden binnen bedrijven moeten zo laag mogelijk neergelegd worden. Arbeidstijdenwet, arbeidsrecht etc. worden verder gedereguleerd om zo op ondernemingsniveau de arbeidsorganisatie te innoveren via bijvoorbeeld flexibele dienstroosters en flexibele inzet van personeel.
• Cultuurverandering
24
Om een innovatievere organisatie te worden is vaak een cultuurverandering nodig. Andere managementstijlen om initiatieven en creativiteit van onderop te stimuleren. Ook het bevorderen van diversiteit (naar leeftijd, culturele achtergrond, gender etc.) in het personeelsbestand en management kan tot meer flexibiliteit en innovatie leiden. Het managen van diversiteit vraagt nieuwe competenties van leidinggevenden.
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 25
Hoofdstuk 4 Onderwijs Technologische veranderingen vragen om meer beter geschoolde werknemers. Laag- en niet-geschoolde arbeid nemen relatief gezien een steeds minder belangrijker plaats in. In een kenniseconomie zullen mensen zich hun hele arbeidzame leven moeten bij- en omscholen. Ze zullen employable moeten blijven. Ook omdat bedrijven in Nederland zitten te springen om goed geschoolde werknemers. Rond de 60% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zit op het Voorbereidend en Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO). Het beroepsonderwijs leidt jongeren op tot vakmensen. Vakmensen zijn noodzakelijk voor een goede economie en simpelweg om ons land draaiende te houden. De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) verwacht dat in Nederland het ongeschoolde werk in betekenis en relatieve omvang in stand blijft, maar dat wie geschoold werk wil doen steeds meer moet kunnen. Er vindt dus een regradatie, opwaardering van de beroepenstructuur plaats. Dit betekent in elk geval dat het beroepsonderwijs in kwalitatieve zin bij moet blijven: dat kan alleen in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. De grote vraag naar hooggeschoold (technisch) personeel kan worden opgevangen door arbeidsmigranten, zogenaamde kennismigranten van buiten de EU toe te laten. In de toekomst worden grotere tekorten verwacht. Kennismigratie kan dan een deel van de oplossing zijn. Het Centraal Planbureau berekende dat kennismigranten een goede bijdrage leveren aan het groei- en innovatievermogen van de economie.
8. Een leven lang leren Waar gaat het om? Kennis veroudert steeds sneller. Daarom is het nodig dat mensen na de initiële scholing in het reguliere onderwijssysteem hun kennis op peil houden. Werkgevers en werknemers en de overheid hebben samen vastgesteld dat het realiseren van de ambitie om van Nederland een vooraanstaande kenniseconomie te maken een brede inzetbaarheid van mensen vergt. Blijven leren is voor mensen nodig om werk te krijgen en te houden. Maar een leven lang leren is nog geen praktijk, zeker niet voor de lager opgeleide of wat oudere werknemers.
Oplossingsrichtingen • Leerrechten Meer sturing van het onderwijs door de vraag leidt tot de noodzakelijke grotere diversiteit van het onderwijsaanbod (bijvoorbeeld modulair onderwijs) en een
25
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 26
dynamischer onderwijsstelsel. Leerrechten zijn persoonlijke rechten op het genieten van onderwijs bij geaccrediteerde instellingen. De rechten zijn in de tijd spreidbaar. Leerrechten kunnen in deeltijd worden opgenomen. Restleerrechten kunnen gedurende de loopbaan ingezet worden. 26
• Individuele leerrekening voor werkenden en werkzoekenden zonder startkwalificatie De overheid moet actiever stimuleren dat mensen zonder startkwalificatie die alsnog gaan behalen. Door hen een individuele leerrekening te geven, kunnen zij alsnog deze kwalificatie behalen, bijvoorbeeld via combinaties van leren en werken (duale trajecten).
• Kenniskostenforfait Minister-president Balkenende heeft geopperd om op de lange termijn de arbeidskorting deels om te vormen tot een kenniskorting of kenniskostenforfait. Dit zou ook de dienstverlenende kennisindustrie op een geweldige manier stimuleren en de kansen van instellingen voor hoger onderwijs op de markt vergroten.
9. Aansluiting onderwijs en bedrijfsleven Waar gaat het om? Op dit moment zijn ongeveer 40.000 jongeren door gebrek aan opleiding problematisch werkloos. Het beroepsonderwijs behoort jongeren in de eerste plaats voor de arbeidsmarkt op te leiden, hen de competenties en vaardigheden te leren die nodig zijn om duurzaam te kunnen blijven participeren. En daar wringt het. De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is stroef. Enerzijds behaalt een grote groep jongeren geen diploma of startkwalificatie, die nodig is om duurzaam te participeren. Anderzijds vraagt het bedrijfsleven steeds hogere kwalificaties, waar het onderwijs onvoldoende aan kan voldoen.
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 27
Oplossingsrichtingen • Meer praktijk en minder theorie Scholen moeten ruimte krijgen om voor bepaalde groepen meer praktijkgericht onderwijs te verzorgen via praktijkopdrachten en projecten.
• Leer-werkplicht tot 23 jaar Begonnen kan worden met het omzetten van de partiële leerplicht in volledige leerplicht voor 17-jarigen. Volgens de RWI moeten jongeren zonder diploma die niet werken en niet naar school gaan, een adequaat aanbod van werk en/of scholing krijgen. Als dat aanbod er is, kunnen deze jongeren desnoods met drang of dwang tot actieve deelname aangezet worden.
• Op regionaal niveau meer (verplichtende) samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven Scholen en bedrijven hebben elkaar nodig. Zij moeten dan ook veel meer samenwerken. Bijvoorbeeld bij het vormgeven aan gerichte opleidingen voor medewerkers en leerwerktrajecten voor jongeren.
10. Kennismigratie Waar gaat het om? Nederland zal op termijn te weinig hoogopgeleid arbeidsaanbod hebben om de vraag uit het bedrijfsleven te vervullen. Arbeidsmigratie van buiten de EU kan een oplossing bieden.
Oplossingsrichtingen • Verruiming van het huidige beleid Het wordt gemakkelijker voor kennismigranten om toegelaten te worden, bijvoorbeeld door het wegnemen van belemmeringen met betrekking tot de algemene vestigingsvoorwaarden en –omstandigheden,van partners en/of kinderen. Of het verbeteren van de erkenning van in het buitenland behaalde kwalificaties (zoals diploma’s) en elders verworven competenties (EVC).
• Aanbodgestuurd in plaats van vraaggestuurd arbeidsmigratiebeleid In een aanbodgestuurd arbeidsmigratiebeleid hebben arbeidsmigranten die aan bepaalde criteria voldoen, de gelegenheid om gedurende een bepaalde periode (bijvoorbeeld één jaar) een positie op de arbeidsmarkt te verwerven zonder dat zij reeds over een concreet aanbod van een werkgever beschikken.
• Internationaal onderwijs In het (hoger) onderwijs zal meer aandacht moeten zijn voor internationale uitwisseling. Dat kan door in de onderwijsprogramma’s internationale componenten op te nemen, maar ook door uitwisselingsprogramma’s voor studenten.
27
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 28
Literatuurlijst Voor wie zich verder wil verdiepen in kenniseconomie, innovatie, arbeidsmarkt en onderwijs volgen hieronder een aantal relevante publikaties.
Algemeen Sociaal-Economische Raad, Van alle leeftijden: Een toekomstgericht ouderenbeleid op het terrein van werk, inkomen, pensioenen en zorg, Advies nr. 05/02. Dit advies aan de Tweede Kamer beschrijft de gevolgen van de vergrijzing en doet aanbevelingen voor een ouderenbeleid. www.minser.nl Sociaal Cultureel Planbureau; titel: De sociale staat van Nederland 2005. September 2005. In de sociale staat van Nederland 2005 geeft het scp een uitgebreide en actuele omschrijving van de leefsituatie van de Nederlandse bevolking. Onderwerpen zijn: onderwijs, arbeid, inkomen, gezondheid, vrijetijdsbestedeing, participatie, mobiliteit, veiligheid en wonen.
28
Ministeries van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, titel: Kiezen voor groei. Welvaart voor nu en later.Juli 2004. Deze nota werkt de hervormingsagenda nader uit die Nederland klaar moet maken voor de uitdagingen van de toekomst. Als rode lijn door deze nota loopt de noodzaak van activering en vernieuwing. www.ez.nl/publicaties.
Innovatie Centraal Bureau voor de Statistiek, Kennis en economie 2004: Onderzoek en innovatie in Nederland De belangrijkste onderwerpen in dit onderzoek zijn het menselijk kennispotentieel, onderzoeksinspanningen bij bedrijven en publieke kennisinstellingen en de resultaten daarvan. Centraal hierin staan de uitkomsten van de Research and Development- en innovatieenquete bij bedrijven over de periode 2000-2002 www.cbs.nl Industriebrief Hart voor de Industrie In deze brief geeft het kabinet zijn visie opp het belang van de industrie voor de Nederlandse economie. Onderdeel is een sterkte, zwakte-analyse. De brief bevat maatregelen om de innovatie te stimuleren. www.minez.nl Pieken in de Delta. Gebiedsgerichte economische perspectieven Beschrijving van de economische agenda voor zes regio’s in Nederland. De ruimtelijke prioriteiten (o.a mainports, bedrijventerreinen en infrastructuur) van deze agenda zijn in breder verband neergelegd in de Nota Ruimte. Pieken in de Delta onderbouwt deze ruimtelijke aspecten en werkt ze verder uit. www.minez.nl
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 29
Actieprogramma TechnoPartner Van Kennis naar Welvaart Via het Technopartnerprogramma stimuleert en helpt het Rijk mensen die een onderneming willen starten op basis van een technische vinding. www.minez.nl Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Vernieuwen met ambitie. Welvaartsgroei door maatschappelijke innovatie, Den Haag september 2005. Dit rapport wil innovatie bezien vanuit een maatschappelijke context. Innovatie vraagt om een cultuur van ambitie en compassie. Innovatie kan niet zonder een gezamenlijke inzet. www.cda.nl/wetenschappelijk instituut Sterke basis voor topprestaties. Vernieuwde EZ-instrumenten voor ondernemers Financiële en niet-financiële instrumenten dragen bij aan een een klimaat dat ondernemers uitnodigt tot topprestaties. Die instrumenten moeten voldoen aan de eisen van de tijd. Daarom heeft het ministerie van Economische Zaken de instrumenten grondig vernieuwd. www.minez.nl Sociaal-Economische Raad, Ondernemerschap voor de publieke zaak, Advies nr. 05/04, april 2005. In dit advies pleit de SER voor meer ondernemerschap in sectoren als zorg, onderwijs en sociale huisvesting. Dit zal de kwaliteit van de dienstverlening moeten verbeteren. www.ser.nl Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Investeren in de samenleving een verkenning naar de missie en positie van de maatschappelijke onderneming, 2005 In dit rapport wordt de positie van de maatschappelijke onderneming verkend en worden voorstellen gedaan om de maatschappelijke vennootschap in het BW op te nemen. www.cda.nl/wetenschappelijk Onze creatieve vermogen: Brief voor cultuur en economie In deze beleidsbrief geeft het kabinet zijn visie op het belang van cultuur en creativiteit voor de Nederlandse economie www.minez.nl ICT-als innovatie-as, kansen pakken met ICT Eindrapport van de werkgroep ICT en innovatie, van het Innovatieplatform www.innovatieplatform.nl Grenzen zoeken, grenzen verleggen Eindadvies van de werkgroep Overheid en Innovatie, van het Innovatieplatform www.innovatieplatform.nl Vitalisering van de kenniseconomie Eindadvies van de werkgroep Dynamisering kennisketen, van het Innovatieplatform www.innovatieplatform.nl Voorstellen sleutelgebiedenaanpak Eindadvies van de werkgroep Lange Termijnkeuzes, van het Innovatieplatform. www.innovatieplatform.nl
29
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 30
Arbeidsmarkt Raad voor Werk en Inkomen, Arbeidsmarktanalyse 2005, 31 maart 2005. Uit de arbeidsmarktanalyse 2005 blijkt dat de Nederlandse arbeidsmarkt kwantitatief en kwalitatief op een keerpunt staat. In 2005 zal de werkgelegenheid nog nauwelijks toenemen en zal de werkloosheid, ook onder hoogopgeleiden, hoog blijven. Vanaf 2006 lijkt daar echter verandering in te komen. De groei van het aanbod zal de groei van de vraag niet meer kunnen bijhouden. Met als gevolg: krapte op de arbeidsmarkt. Op deze te verwachten ontwikkeling dient hier en nu een antwoord geformuleerd te worden. www.rwi.nl Centrum voor Werk en Inkomen, Arbeidsmarktprognose 2005 – 2010, Amsterdam. Deze publikatie van het Centrum voor Werk en Inkomen bevat een analyse van de arbeidsmarkt de komende vijf jaar. www.cwi.nl Raad voor Werk en Inkomen, Vergrijzing en vervanging. Een analyse van de gevolgen van het uitstromen van de babyboomgeneratie voor de arbeidsmarkt, November 2004. Dit rapport geeft een beeld van de invloed van de vergrijzing op de arbeidsmarkt. Het geeft een goed inzicht in welke sectoren met knelpunten geconfronteerd zullen worden op korte en middellange termijn. www.rwi.nl
30 Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), De arbeidsmarkt voor laagopgeleiden, Amsterdam, Oktober 2005. De arbeidsmarktpositie van laagopgeleiden staat onder druk van de kenniseconomie. De werkloosheid onder de beroepsbevolking met vmbo-diploma of basisonderwijs ligt structureel hoger dan onder hoogopgeleiden. Bovendien reageert de werkloosheid van laagopgeleiden sterker op de conjunctuur dan hoogopgeleiden. www.cwi.nl Ministerie van Economische Zaken, Sociale Innovatie, de Andere Dimensie, Eindrapport van de Taskforce Sociale Innovatie, juli 2005. Technologische en sociale innovatie zijn nauw met elkaar verbonden. De vraag die de Taskforce aan de orde stelt is dan ook: "hoe krijgen we sociale innovatie in Nederland een stap verder?" In dit paper probeert de Taskforce daar een zo concreet mogelijk antwoord op te geven. www.minez.nl Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. Zekerheid op maat Van nazorg naar voorzorg in de sociale zekerheid, Den Haag, maart 2004. In dit rapport worden de achtergronden van het levensloopbeleid op een rij gezet en wordt aangegeven waarom deze regeling aansluit bij een moderne vormgeving van solidariteit. Motto daarbij is: van nazorg naar voorzorg. De levensloopregeling komt aan die moderne vormgeving van sociale zekerheid tegemoet. http://www.cda.nl/wetenschappelijk Sociaal Cultureel Planbureau; Werkt verlof? april 2004, Uitkomsten van een grootschalig representatief onderzoek onder werknemers in loondienst
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 31
naar de behoefte aan en gebruik van de diverse regelingen, en de factoren die deze beïnvloeden. www.scp.nl Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, titel: Nieuwe accenten op het terrein van werk en inkomen. September 2004. In deze nota schetst de regering welke overwegingen en doelstellingen ten grondslag liggen aan het beleid op het terrein van werk en inkomen. De notitie schetst een perspectief op werk en inkomen voor de toekomst. www.minszw.nl Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. Investeren in solidariteit, De gevolgen van de vergrijzing en de kenniseconomie voor de arbeidsmarkt: een agenderende verkenning, december 2002. Dit rapport analyseert dat de zich aftekenende tweedeling op de arbeidsmarkt – schaarste aan hoger opgeleiden en werkloosheid onder lager opgeleiden – de solidariteit in de publieke dienstverlening onder druk zet. Er moet zuiniger worden omgesprongen met de factor arbeid. www.cda.nl/wetenschappelijk
Onderwijs Frans Leijnse, Jan Willem Vos, Jurgen Geelhoed, Beroepswijs beroepsonderwijs Voorstellen voor vernieuwing van het beroepsonderwijs, Eindrapportage werkgroep dynamisering beroepsonderwijs, oktober 2004. In deze notitie wordt aan de hand van een probleemanalyse aangegeven hoe dynamisering van het beroepsonderwijs gestalte kan krijgen, welke doelstellingen daarbij gerealiseerd kunnen worden en tot welke concrete maatregelen dit moet leiden. www.innovatieplatform.nl Sociaal-Economische Raad, Opleiden is net-werken: Advies over de koers van het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, Advies nr. 04/13, december 2004. Nederland heeft grote ambities met het middelbaar beroepsonderwijs. Om die waar te maken moet de overheid de vernieuwing van het middelbaat beroepsonderwijs actief steunen. www.ser.nl Sociaal-Economische Raad, Het nieuwe leren. Advies over een leven lang leren in de kenniseconomie, Den Haag 2002. Het advies concentreert zich op de maatregelen die nodig zijn om op de middellange tot lange termijn te komen tot een structurele inpassing van een leven lang leren in de samenleving. www.ser.nl Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, De ontbrekende schakel; Leerrechten als verbinding tussen arbeidsmarkt en onderwijs, september 2004 Dit rapport sluit aan bij eerdere WI-publicaties over levensloop en arbeidsmarkt. Leerrechten vormen een verbinding tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Door het toekennen van leerrechten wordt levenslang leren bevorderd. www.cda.nl/wetenschappelijkinstituut
31
Discussienotitie KAO_new.qxd
25-11-2005
11:41
Pagina 32