Verspreiding: Beperkt
Eindrapport
Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
Marlies Van Holm (VITO), Wouter Hilderson (PHP), Birgit Vandevelde (VITO), Erwin Mlecnik (PHP), Stijn Verbeke (VITO) en Johan Cré (PHP)
Studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Energieagentschap 2012/TEM/R/33 Februari 2012
Alle rechten, waaronder het auteursrecht, op de informatie vermeld in dit document berusten bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek NV (“VITO”), Boeretang 200, BE-2400 Mol, RPR Turnhout BTW BE 0244.195.916 en bij Passiefhuis-Platform vzw (“PHP”), Gitschotellei 138, BE-2600 Berchem, BTW BE 0478.995.007. De informatie zoals verstrekt in dit document is vertrouwelijke informatie van VITO en PHP. Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van VITO en PHP mag dit document niet worden gereproduceerd of verspreid worden noch geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor reclame of antireclame en ten behoeve van werving in meer algemene zin aangewend worden
Verspreidingslijst
VERSPREIDINGSLIJST Maarten De Groote, VEA Geert Flipts, VEA Jens Franken, VEA Wouter Hilderson, PHP Erwin Mlecnik, PHP Johan Cré, PHP Irena Kondratenko, PHP Marlies Van Holm, VITO Birgit Vandevelde, VITO Stijn Verbeke, VITO Carolin Spirinckx, VITO Xavier Loncour, WTCB
I
Samenvatting
SAMENVATTING Deze studie concentreert zich rond de vraagstelling hoe we een toename van het aantal doorgedreven energetische woningrenovaties kunnen stimuleren, ter versterking van het voorloperstraject richting bijna-energieneutrale gebouwen binnen het actieplan van het Vlaams Energieagentschap. Dit willen we doen door zicht te bieden op beschikbare en beproefde instrumenten, methodes en strategieën voor doorgedreven energetische renovatie en op de wijze waarop het gebruik en de impact van deze oplossingen in Vlaanderen kan worden verhoogd. Startend vanuit een inventarisatie van deze instrumenten, methodes en strategieën voor doorgedreven energetische renovatie, de zogeheten “oplossingen” in het kader van deze studie, gebeurde vervolgens een analyse van veelbelovende oplossingen. Vanuit deze analyse werden vier krachtlijnen voor gebundelde actie rond doorgedreven energetische woningrenovatie uitgewerkt die werden vertaald naar concrete gewenste acties voor verschillende doelgroepen zoals belangengroepen, opleidingscentra, financiële instanties, bouwmaterialenproducenten,... Dit werd tot slot vertaald in een communicatieconcept voor een centraal informatieplatform rond de veelbelovende oplossingen richting de vele en diverse actoren betrokken bij de problematiek van woningrenovatie. Door diverse actoren tot structurele en gebundelde actie aan te sporen, wil deze studie met andere woorden, naast het versterken van het voorloperstraject, ook een brug slaan tussen de huidige voorlopers en het gros van de bouwmarkt in Vlaanderen. Er werden in totaal 61 onderzoeksprojecten geïnventariseerd, variërend naar financieringskanalen en geografisch bereik (focus op EU, België, Vlaanderen, overige EU-lidstaten,…). Daarnaast werd ook een selectie van 50 voorbeeldgebouwen in de inventarisatie opgenomen, 30 integrale renovatieprojecten waarvoor diverse informatie beschikbaar is, 5 aanvullende projecten waarin innovatieve maatregelen toegepast werden, 5 aanvullende partiële renovaties uit België, 4 aanvullende renovaties waarvoor monitoringgegevens bestaan, 3 aanvullende projecten met innovatieve samenwerkingsvormen en 3 met innovatieve financieringsaspecten. In totaal werden vanuit deze bronnen 180 oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties in kaart gebracht, werkzaam op één of meerdere van de volgende afgebakende thema’s: technische aspecten, kennisbasis, kwaliteitsbewaking, financiële aspecten, samenwerkingsvormen en wetgevende/beleidsmatige aspecten. Er werden 108 oplossingen geïnventariseerd vanuit de onderzoeksprojecten en 72 vanuit de voorbeeldgebouwen. De analyse toont aan dat goede oplossingen steeds werkzaam zijn op meerdere thema’s. Het merendeel van de behandelde oplossingen zijn dus thema-overschrijdende oplossingen. Vanuit de analyse komen 23 actieterreinen aan het licht waar de verschillende oplossingen die werden behandeld onder resorteren. Daarnaast illustreren de veelbelovende oplossingen heel duidelijk het belang van structurele samenwerkingen tussen allerlei actoren betrokken bij doorgedreven energetische renovaties. Ook komen bijkomende ontwikkelnoden voor Vlaanderen aan het licht op diverse terreinen. In het vervolg van de studie werden vanuit de analyse van de oplossingen vier krachtlijnen uitgewerkt, die we vervolgens vertaalden naar acties voor de verschillende doelgroepen. Hierbij werd bekeken welke rollen en taken de verschillende actoren kunnen opnemen om deze krachtlijnen in praktijk te brengen en te ondersteunen. -
II
Krachtlijn 1: Krachtlijn 2: Krachtlijn 3: Krachtlijn 4:
Innovatie op het vlak van financiering Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen Kennisopbouw en communicatie
Samenvatting
Zoals blijkt uit de inventaristiefase, de analyse van oplossingen en de concretisering van de krachtlijnen is een doorgedreven samenwerking tussen de vele actoren onontbeerlijk. De concrete vertaling in bovenstaande paragrafen van de krachtlijnen naar actiepunten toont echter aan dat elke actor evenwel specifieke acties dient te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Er werden fiches opgesteld die voor elk van de betrokken actoren de gewenste acties nogmaals samenvatten en verder toelichten met praktische voorbeelden uit de inventarisatiefase. Deze fiches werden opgenomen als bijlage bij dit rapport. Hoewel deze acties worden opgelijst voor individuele actoren, worden deze bij voorkeur uitgevoerd als een gezamenlijke en gecoördineerde bijdrage tot de eerder besproken krachtlijnen, om zo een maximale hefboomwerking te bekomen. De persistente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de Vlaamse bouwpraktijk liggen voor een groot deel in de traditionele aard van de sector. De bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot aandeel KMO’s. Het betreft met andere woorden een vrij versnipperde sector met een relatief lage innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. In dit verband blijkt duidelijk dat het beleid een belangrijke rol heeft in het creëren van een innovatieklimaat en het formuleren van afgelijnde beleidsprioriteiten om op die manier verstarring van de bouwpraktijk tegen te gaan. Het concept voor een centraal informatieplatform rond doorgedreven energetische woningrenovaties dat we op basis van de bevindingen uit deze studie uitwerkten, heeft als doel om de waardevolle oplossingen naar de diverse doelgroepen te communiceren en hen aan te sporen tot de gepaste gerichte en gezamenlijke structurele actie.
III
Inhoud
INHOUD Verspreidingslijst ______________________________________________________________ I Samenvatting________________________________________________________________ II Inhoud _____________________________________________________________________ IV Lijst van tabellen ____________________________________________________________ VII Lijst van figuren _____________________________________________________________ VIII Lijst van grafieken ____________________________________________________________ IX Lijst van afkortingen __________________________________________________________ X HOOFDSTUK 1. Onderzoeksaanpak _____________________________________________ 1 1.1.
Inleiding
1
1.2.
Hoofdstukken in dit rapport
2
1.3.
Definiëren van knelpuntthema’s
2
1.4.
Betrokken doelgroepen
3
HOOFDSTUK 2. Inventarisatie van bronnen en oplossingen __________________________ 5 2.1. Selectie van de onderzoeksprojecten 5 2.1.1. Selectiecriteria ______________________________________________________ 5 2.1.2. Resultaat van de selectie ______________________________________________ 5 2.2. Selectie van de voorbeeldgebouwen 6 2.2.1. Selectiecriteria ______________________________________________________ 7 2.2.2. Resultaat van de selectie ______________________________________________ 8 2.3. Selectie van de webplatformen 9 2.3.1. Selectiecriteria ______________________________________________________ 9 2.3.2. Resultaat van de selectie ______________________________________________ 9 2.4. In kaart brengen van oplossingen 10 2.4.1. Documenteren van de oplossingen _____________________________________ 10 2.4.2. Beoordeling van de relevantie van de oplossingen _________________________ 11 HOOFDSTUK 3. Analyse van oplossingen ________________________________________ 12 3.1.
Thematische spreiding van de geïnventariseerde projecten
12
3.2. Technische aspecten 13 3.2.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 13 3.2.2. Voorbeeldgebouwen ________________________________________________ 15 3.3. Kennisbasis 23 3.3.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 23 3.3.2. Voorbeeldgebouwen ________________________________________________ 26 3.4. IV
Kwaliteitsbewaking
29
Inhoud
3.4.1. 3.4.2.
Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 29 Voorbeeldgebouwen_________________________________________________ 32
3.5. Financiële aspecten 34 3.5.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 35 3.5.2. Voorbeeldgebouwen_________________________________________________ 41 3.6. Samenwerkingsvormen 44 3.6.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 44 3.6.2. Voorbeeldgebouwen_________________________________________________ 45 3.7. Wetgevende en beleidsmatige aspecten 47 3.7.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 47 3.7.2. Voorbeeldgebouwen_________________________________________________ 49 3.8. Conclusie 51 3.8.1. 23 actieterreinen ____________________________________________________ 51 3.8.2. Conclusies van de analyse van oplossingen per actieterrein __________________ 52 3.8.3. Algemene conclusie _________________________________________________ 60 HOOFDSTUK 4. Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen _____________________ 61 4.1. Krachtlijn 1: Innovatie op vlak van financiering 63 4.1.1. Situering van de krachtlijn_____________________________________________ 63 4.1.2. Actieterreinen ______________________________________________________ 63 4.1.3. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 64 4.2. Krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie 67 4.2.1. Situering van de krachtlijn_____________________________________________ 67 4.2.2. Actieterreinen ______________________________________________________ 67 4.2.3. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 68 4.3. Krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen 71 4.3.1. Situering van de krachtlijn_____________________________________________ 71 4.3.2. Actieterreinen ______________________________________________________ 72 4.3.3. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 72 4.4. Krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie 77 4.4.1. Situering van de krachtlijn_____________________________________________ 77 4.4.2. Actieterreinen ______________________________________________________ 77 4.4.3. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 78 4.5. Stimuleren van innovatieklimaat door beleid en structurele samenwerkingen 81 4.5.1. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 81 4.6.
Overzicht voor de verschillende actoren
82
HOOFDSTUK 5. CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM _______________________________ 85 HOOFDSTUK 6. Besluit ______________________________________________________ 87 Referenties _________________________________________________________________ 88 Bijlage A –Gebruik van de databank _____________________________________________ 89 Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten ___________________ 90
V
Inhoud
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen __________________ 102 Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein _________________ 110 Bijlage E – Fiches ___________________________________________________________ 119 De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen _______________________________________________ 120 De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen _______________________________________________ 124 De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen ________________________________________________________ 128 De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 132 De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 136 De rol van onderwijsinstellingen en opleidingscentra bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 140 De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 142 De rol van bouwmaterialenproducenten bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen _______________________________________________ 146 De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 148 De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen ________________________________________________________ 152
VI
Lijst van tabellen
LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Overzicht van de samenstelling van de geselecteerde voorbeeldgebouwen ____________ 9 Tabel 2: Overzicht van onderzochte webplatformen (Bron: Mlecnik E. et al., Web Platforms Integrating Supply and Demand for Energy Renovations, Passivhus Norden conference 2011) __________________________________________________________________________ 10 Tabel 3: Overzicht van de criteria voor de beoordeling van de relevantie van de oplossingen ____ 11 Tabel 4: 23 actieterreinen waarop de oplossingen inwerken______________________________ 51
VII
Lijst van figuren
LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Verschillende hoofdstukken in dit rapport _____________________________________ 2 Figuur 2: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties 4 Figuur 3: Overzicht van de selectiecriteria voor de voorbeeldgebouwen _____________________ 7 Figuur 4: Gedeeltelijke binnenisolatie onder de ramen, Denys. ___________________________ 16 Figuur 5: Gebruik van VIP-panelen in geprefabriceerde wandelementen, Hofheim. ___________ 17 Figuur 6: Combinatie van horizontale en vertikale randisolatie, Pettenbach. _________________ 17 Figuur 7: Vloer en balken worden doorgezaagd, Eupen _________________________________ 18 Figuur 8 Thermografisch onderzoek op de bestaande toestand, Linz _______________________ 19 Figuur 9 Ventilatietoestel voor kamerverluchting, Linz __________________________________ 20 Figuur 10 Zonnecollector, Sterrenveld _______________________________________________ 21 Figuur 11: Een van de drie testwoningen van project De Kroeven, Roosendaal _______________ 33 Figuur 12: Derde partijfinanciering door. ESCO's (Bron: FEDESCO) _________________________ 39 Figuur 13: Aansluiting van de buitengevelisolatie met het dak van de buren, Deurne __________ 50 Figuur 14: Schematisch overzicht van de krachtlijnen ___________________________________ 62 Figuur 15: Schematisch overzicht van krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering_______ 63 Figuur 16: Schematisch overzicht van krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie____________________________________________________________ 67 Figuur 17: Schematisch overzicht van krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen _________________________________________________________ 72 Figuur 18: Schematisch overzicht van krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie __________ 77 Figuur 19: Schematisch overzicht van de 4 krachtlijnen met centraal de taak van beleid en structurele samenwerkingsverbanden voor het stimuleren van een innovatieklimaat _____ 81 Figuur 20: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties _________________________________________________________________________ 84
VIII
Lijst van grafieken
LIJST VAN GRAFIEKEN Grafiek 1: Overzicht van de onderzoeksprojecten per type ________________________________ 6 Grafiek 2: Samenstelling van de 50 geïnventariseerde voorbeeldgebouwen __________________ 8 Grafiek 3: Thematische spreiding in de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen _________________________________________________________ 12 Grafiek 4: Thematische spreiding in de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen _________________________________________________________ 13
IX
Lijst van afkortingen
LIJST VAN AFKORTINGEN BEN BG SA UE DBFM DBFMO ECBCS ESCO ETICS DENA KfW LCA LCC PPS VEB VIP VMSW WTW
X
Bijna EnergieNeutraal Beter dan Gewoon State of the Art Uitzonderlijk/ Experimenteel Design, Build, Finance and Maintain (geïntegreerde contractvorm) Design, Build, Finance, Maintain and Operate (geïntegreerde contractvorm) Energy Conservation in Buildings and Community Systems Programme Energy Service Company Buitengevelisolatie (External Thermal Insulation Composite System) Deutschen Energie-Agentur Kreditanstalt für Wiederaufbau Levenscyclusanalyse (Life Cycle Analysis) Levenscycluskost (Life Cycle Costing) Publiek-private Samenwerking Vlaams Energiebedrijf Vacuüm Isolatiepaneel (Vacuum Insulation Panel) Vlaamse Maatschappij voor Sociale Woningbouw Warmteterugwinning
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak
HOOFDSTUK 1. ONDERZOEKSAANPAK
1.1.
INLEIDING
De herschikte Europese richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen verplicht de lidstaten om nationale plannen op te stellen om te zorgen voor een toename van het aantal bijnaenergieneutrale gebouwen (EPBD 2010). Het Vlaams Energieagentschap werkt tegen 2012 met ondersteuning van de stakeholders een dergelijk actieplan voor Vlaanderen uit. Voor de pijler “sensibilisatie en informatie” van dit actieplan, is het noodzakelijk dat bestaande kennis en ervaring over bijna-energieneutrale (BEN) bouwtechnieken in kaart wordt gebracht en een aanpak wordt uitgewerkt om deze kennis te laten doorvloeien naar de relevante doelgroepen. Daarnaast is het binnen de pijler “innovatie” van het actieplan van belang om de realisatie van een groot aantal demonstratieve BEN-gebouwen te stimuleren. Doelgerichte communicatie, informatieverspreiding over beschikbare oplossingen en instrumenten en het sensibiliseren en mobiliseren van de juiste actoren binnen de markt staan in dit kader dus centraal. Deze studie van VITO en Passiefhuis-Platform vzw richt zich op zogenaamde doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen. Dit zijn renovaties tot hoge energie-efficientie, waarbij de energievraag sterk is verminderd en waarbij in de mate van het mogelijke de resterende vraag wordt ingevuld met hernieuwbare energie. De laatste jaren is de regelgeving omtrent energieprestaties van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Veel van de bestaande woningen presteren daarentegen erg slecht op energetisch gebied, met hoge energiekosten en een laag comfortniveau in de woning tot gevolg. Woningeigenaars of –huurders kunnen dus een sterke energiebesparing en comfortverhoging realiseren door aanpassingen aan de gebouwschil of door vernieuwing van de technische installaties. Ook in het kader van middellange en langetermijn klimaatdoelstellingen vormt het terugdringen van het energieverbruik in bestaande gebouwen één van de grote uitdagingen waar we gezamenlijk voor staan. Dit aangezien wellicht om en bij de 60% van het gebouwenpark in Vlaanderen in 2050 er vandaag al staat en dateert van voor de invoering van de energieprestatie-eisen. Door de beperkte renovatiegraad en de lange levensduur van gebouwen en gebouwcomponenten is het voor integrale renovatieprojecten van groot belang, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, vandaag al te renoveren volgens de standaard van morgen, dus richting bijnaenergieneutraal. Enkel zo kan vermeden worden dat een recent gerenoveerde woning over enkele jaren al weer achterhaald is en niet meer voldoet aan gangbare marktverwachtingen. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan de verdiensten van punctuele energiebesparende ingrepen (bv. het vervangen van enkel glas, het plaatsen van dakisolatie). Deze studie concentreert zich echter rond de vraagstelling hoe we een toename van het aantal doorgedreven energetische woningrenovaties kunnen stimuleren, ter versterking van het voorloperstraject richting bijna-energieneutrale gebouwen binnen het actieplan van het Vlaams Energieagentschap. Dit willen we doen door zicht te bieden op beschikbare en beproefde instrumenten, methodes en strategieën voor doorgedreven energetische renovatie en op de wijze waarop het gebruik en de impact van deze oplossingen in Vlaanderen kan worden verhoogd. We werken in de studie dan ook een communicatiestrategie uit rond de veelbelovende oplossingen richting de vele en diverse
1
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak
actoren betrokken bij de problematiek van woningrenovatie. Deze studie wil met andere woorden ook een brug te slaan tussen de huidige voorlopers en het gros van de bouwmarkt in Vlaanderen. 1.2.
HOOFDSTUKKEN IN DIT RAPPORT
De structuur van dit rapport wordt samengevat in onderstaande figuur.
1 2 3 4 5
• Onderzoeksaanpak • Inventarisatie van bronnen en oplossingen • Analyse van oplossingen • Vertaling naar krachtlijnen voor doelgroepen • Communicatieconcept
Figuur 1: Verschillende hoofdstukken in dit rapport In hoofdstuk 1 gaan we in op de vraagstelling, context en onderzoeksaanpak. Vertrekpunt voor deze studie is een inventarisatie van nationale en internationale onderzoeksprojecten en van concrete lokale en buitenlandse voorbeelden van doorgedreven energetische renovaties. Deze inventarisatiefase wordt besproken in hoofdstuk 2. We analyseren deze geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen vervolgens naar voorkomende oplossingen voor de voornaamste knelpunten die zich voordoen bij doorgedreven energetische renovaties. Binnen deze studie beperken we ons dus tot het naar voor brengen van bestaande oplossingen en worden geen nieuwe oplossingen uitgewerkt. De analyse van oplossingen wordt behandeld in hoofdstuk 3. De geïnventariseerde oplossingen worden vervolgens in hoofdstuk 4 vertaald naar krachtljinen voor de verschillende actoren betrokken bij de renovatie van het bestaande woningenpark. Op basis van deze krachtlijnen voor doelgroepen wordt tot slot in hoofdstuk 5 een communicatieconcept voor een webplatform uitgewerkt om de geïnventariseerde kennis te laten doorvloeien tot bij de relevante doelgroepen. Doestelling van deze gerichte communicatie is het sensibiliseren en mobiliseren van de juiste actoren binnen de markt om een toename van het aantal doorgedreven energetische woningrenovaties te realiseren. 1.3.
DEFINIËREN VAN KNELPUNTTHEMA’S
De kern van deze studie ligt bij de knelpunten en bijbehorende oplossingen voor het stimuleren en realiseren van kwalitatieve doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen. Gezien de veelheid aan problemen die opduiken bij doorgedreven energetische renovaties, hebben we deze voor de overzichtelijkheid ondergebracht in verschillende thema’s : • • • • 2
Technische aspecten Kennisbasis Kwaliteitsbewaking Financiële aspecten
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak
• •
Samenwerkingsvormen Wetgevende en beleidsmatige aspecten
Ook de analyse van oplossingen in hoofdstuk 3 is gestructureerd volgens deze 6 thema’s.
1.4.
BETROKKEN DOELGROEPEN
We maken in deze studie een onderscheid tussen enerzijds het doelpubliek en anderzijds de doelgroepen betrokken bij energetische woningrenovaties. Het doelpubliek behelst de vele actoren die rechtstreeks betrokken zijn bij een renovatieproject, zoals bijvoorbeeld architecten, aannemers en bouwheren. Als actoren in de eerste lijn zullen zij de concrete energiezuinige renovatieprojecten plannen en uitvoeren. De communicatiestrategie die we in deze studie voor het Vlaams Energieagentschap uitwerken richt zich echter niet rechtstreeks tot deze eerste lijnsactoren. Om dit doelpubliek te bereiken worden concrete doelgroepen aangesproken, welke allen een welomlijnd deel van dit doelpubliek vertegenwoordigen, ondersteunen en bereiken. Daarbij denken we aan beroepsfederaties, belangengroepen, beleidsorganen, technische centra, kennisinstellingen, enzovoort. Onderstaand schema geeft enerzijds een overzicht van de beschouwde doelgroepen of principiële actoren die inwerken op de omvang en kwaliteit van het aandeel doorgedreven energierenovaties in Vlaanderen. Daarnaast belicht het schema de verschillende eerste lijnsactoren, met name de eindgebruikers en eindbetrokkenen in kader van concrete bouwprojecten. De in deze studie geïnventariseerde oplossingen zullen worden vertaald naar een aantal krachtlijnen waaruit dan specifieke gewenste acties per doelgroep worden afgeleid.
3
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak
nen
Doelgroepen
Vlaams beleid Lokaal beleid
organenOndersteunende organen
Agentschap ondernemen, IWT
lijnActoren tweede lijn le huisvestingssector VMSW, sociale diensten, OCMW’s
ciële instanties VEB, Banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s
-distributeurs
…Onderwijsinstellingen en opleidingscentra Universiteiten, hogescholen, beroepsonderwijs, Syntra, VDAB, …
beroepsfederaties van bouwprofessionelen
Eerste lijnsactoren woningeigenaarsParticulier Individuele woningeigenaars en huurders Collectieve woningeigenaars
rofessioneel Vastgoedbeheerders Projectontwikkelaars Huisvestingmaatschappijen
Figuur 2: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties 4
Energieadviseurs Studiebureaus
Aannemers
Installateurs
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
HOOFDSTUK 2. INVENTARISATIE VAN BRONNEN EN OPLOSSINGEN
De online database aangelegd tijdens de inventarisatiefase bevat onderzoeksprojecten, voorbeeldgebouwen en webplatformen. Ze werden geselecteerd op basis van een set criteria die als toetssteen fungeerden voor het al dan niet opnemen van een project in de database. In dit hoofdstuk lichten we deze selectiecriteria en het resultaat van de selectie van onderzoeksprojecten, voorbeeldgebouwen en webplatformen toe. Vanuit elk van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen werden daarna oplossingen voor vaak voorkomende knelpunten bij woningrenovaties in kaart gebracht. Deze oplossingen worden in de database bedocumenteerd en beoordeeld op hun relevantie en kwaliteit. De bedocumenteerde kenmerken, en ook de beoordelingsmethodiek voor de oplossingen komen eveneens in dit hoofdstuk aan bod. 2.1. 2.1.1.
SELECTIE VAN DE ONDERZOEKSPROJECTEN SELECTIECRITERIA
Een eerste type van bronnen waarin oplossingen voor knelpunten op vlak van energetische renovatie van woongebouwen aan bod komen, zijn onderzoeksprojecten. We inventariseerden onderzoeksprojecten met Europese, Belgische en Vlaamse focus. Het betreft zowel lopend als reeds afgerond onderzoek. De selectie van de onderzoeksprojecten gebeurde op basis van het al dan niet behandelen van knelpunten en bijbehorende oplossingen voor doorgedreven energetische woningrenovatie. Deze specifieke focus op woningrenovaties gold als een bepalende factor in de selectie. Ook een goede spreiding over de verschillende knelpuntthema’s toegelicht in paragraaf 1.3, speelde mee in de selectie. 2.1.2.
RESULTAAT VAN DE SELECTIE
Er werden 61 onderzoeksprojecten geïnventariseerd, waarvan 38 afgeronde en 23 nog lopende projecten. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de types onderzoeksprojecten naar financieringskanalen en geografisch bereik (focus op EU, België, Vlaanderen, overige EUlidstaten,…).
5
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
IEA
6 Europees - IEE Europees - FP7
23 Europees - overig (Eracobuild, Interreg)
20
Belgisch/Vlaams - Belspo Belgisch/Vlaams - IWT Belgisch/Vlaams - overig
4 1 2
2
2
Overig - EU-lidstaten
Grafiek 1: Overzicht van de onderzoeksprojecten per type 2.2.
SELECTIE VAN DE VOORBEELDGEBOUWEN
Een tweede type van bronnen waarin oplossingen voor knelpunten op vlak van energetische renovatie van woongebouwen aan bod komen, zijn voorbeeldgebouwen. Wanneer we de term voorbeelgebouwen hanteren, doelen we op werkelijk gerealiseerde voorbeelden van woningrenovatie. De voorbeeldgebouwen moeten in de eerste plaats voldoen aan volgende voorwaarden: • • •
Woningbouw Renovatie Focus op Belgische projecten, met mogelijk uitbreiding naar interessante cases in naburige landen
De te onderzoeken voorbeeldgebouwen variëren van individuele woningtypologieën (vb. open, halfopen of gesloten bebouwing, …) over grotere residentiële gehelen tot wijkniveau en omvatten een variërende context (stedelijk, landelijk) en eigendomsstructuur (woningen in individuele eigendom, in eigendom van eigenaars van woningpatrimonia, huurwoningen, sociale huisvesting, …). De voorbeeldgebouwen werden verzameld op basis van (inter)nationale databanken van voorbeeldgebouwen van energetische renovaties, anderzijds kan het ook om pilootprojecten gaan die gekoppeld zijn aan de geïnventariseerde Europese onderzoeksprojecten. Uit deze verzameling wordt een selectie gemaakt die een zo ruim mogelijk palet aan knelpunten en oplossingen bevat. De focus van deze selectie ligt dus op de diversiteit van de projecten en gebouwtypologieën, en op de veelheid aan oplossingen, eerder dan op het samenstellen van een representatief monster van de totale populatie gebouwen.
6
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
2.2.1.
SELECTIECRITERIA
Om uit de veelheid van gekende voorbeeldgebouwen diegenen te selecteren die het meest relevant zijn in het kader van deze studie, worden alle voorbeeldgebouwen gewogen op basis van volgende vragen: •
• • • • • •
Werd de renovatie in één keer uitgevoerd (integraal), werd de renovatie in verschillende stappen uitgevoerd (gefaseerd) of werd slechts een beperkt aantal energiebesparende maatregelen uigevoerd? Zijn de geïmplementeerde maatregelen experimenteel, best beschikbare technologie of beter dan gewoon, en op welke schaal worden ze toegepast? Werd gekeken naar netto energiebehoefte voor verwarming, primaire energiebehoefte voor verwarming, of werd het totale primaire energieverbruik in rekening gebracht? Is het project gerealiseerd en wordt het opgevolgd? Werd gebruik gemaakt van innovatieve samenwerkingsvormen? Werd gebruik gemaakt van financiële innovatie? Hoe goed is het voorbeeldgebouw gedocumenteerd?
Onderstaand schema geeft een overzicht van de selectieprocedure en –criteria die we hanteerden om voorbeeldgebouwen te selecteren voor opname in de database. Voor elk van de vragen werd een score toegekend tussen 0 en 3, en op basis van hun som een totale score tussen 0 en 10.
Figuur 3: Overzicht van de selectiecriteria voor de voorbeeldgebouwen
Daarnaast werd ook gekeken of het project al dan niet in België gelegen is. Of de projecten al dan niet geselecteerd en opgenomen werden in onze database hangt af van hun totale score. Deze
7
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
eerste selectie wordt daarna aangevuld met projecten die goed scoren op een van de deelvragen, en met een voorkeur voor projecten die in Belgie zijn gelegen.
2.2.2.
RESULTAAT VAN DE SELECTIE
In een eerste fase werden 236 voorbeeldgebouwen onderworpen aan onze selectiecriteria. Hoewel hierbij bij voorkeur gezocht werd naar Belgische voorbeeldgebouwen heeft het aantal buitenlandse databases en onderzoeksprojecten een impact op de samenstelling. 84 projecten komen uit België, 152 uit het buitenland. In 186 projecten gaat het om integrale renovaties, in 48 projecten om partiële renovatie en bij 2 projecten slechts om het renoveren van één component. 110 van deze projecten waren appartementsgebouwen, van kleine tot grote schaal. 103 projecten betreffen invidividuele woningen. 23 gebouwen zijn mengvormen van residentiële en niet-residentiële functies, of overstijgen het gebouwniveau en beslaan de renovatie van een volledige wijk. De uiteindelijke selectie van 50 voorbeeldgebouwen die werden opgenomen in de database en die tijdens het vervolg van de studie geanalyseerd werden, ziet er uit als volgt: • • • • • •
De 30 projecten met de hoogste totaalscores 5 aanvullende projecten met een top 10%-score op innovatieve maatregelen 5 aanvullende partiële renovaties uit België 4 aanvullende renovaties waarvoor monitoringgegevens bestaan 3 aanvullende projecten met een hoge score voor samenwerkingsvormen 3 aanvullendeprojecten met een hoge score voor financiële aspecten
3
Hoogste score
3
Partiële renovaties uit België
4
Innovatieve maatregelen
5 30 5
Monitoring Samenwerking Financiële aspecten
Grafiek 2: Samenstelling van de 50 geïnventariseerde voorbeeldgebouwen Dit levert volgende samenstelling op in de 50 geselecteerde voorbeeldgebouwen:
8
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
Totaal aantal projecten Schaal van renovatie
50 één component
1 project
partieel
3 projecten
integraal
46 projecten
gemiddelde score
1,9 punten
Top 10% score
13 projecten
Monitoring
meetbaar?
24 projecten
Samenwerking
innovatieve samenwerking
9 projecten
Financieel
innovatieve financiering
10 projecten
Documentatie
uitgebreid
35 projecten
Ligging
België
25 projecten
buitenland
25 projecten
eengezinswoningen
28 projecten
meergezinswoningen
22 projecten
Innovatie
Typologie
Tabel 1:overzicht van de samenstelling van de geselecteerde voorbeeldgebouwen 2.3.
SELECTIE VAN DE WEBPLATFORMEN
2.3.1.
SELECTIECRITERIA
In het kader van onderzoek naar webplatformen werd gefocust op platformen die de aanbodzijde en de vraagzijde voor integrale renovatie kunnen koppelen. De opzet van deze aanpak vloeide voort uit de verwachting dat consumenten een antwoord dienen te krijgen op hun renovatiebehoefte (type renovatie, type gebouw, enz.) en informatie over integrale renovatie, terwijl marktspelers hun voorbeeldprojecten en innovaties moeten kunnen promoten. Bestaande websites die het meest relevant waren in het kader van deze optiek, werden gewogen op basis van volgende vragen: • • • •
2.3.2.
Welke actoren bieden reeds dergelijke platformen? Hoe wordt in de webplatformen omgegaan met integrale renovatie en innovatie? Bieden de websites potentieel om informatie over diverse types voorbeeldprojecten toe te voegen? Begeleiden de websites potentiële klanten naar integrale renovatie-oplossingen en verwijzen ze hen hierbij door naar relevante marktspelers? Met name, zorgen de websites niet alleen voor het informeren van de klant, maar overtuigen ze ook tot de aanvaarding van integrale renovatie als oplossing, tot de keuze van marktspelers, tot implementatie en kwaliteitsgarantie?
RESULTAAT VAN DE SELECTIE
Door bevraging van nationale en internationale onderzoekspartners werden 20 websites uit zeven verschillende landen geanalyseerd, die een potentieel bieden als brede informatieplatformen over integrale renovatie en voorbeeldprojecten (zie Tabel 2).
9
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
Tabel 2: Overzicht van onderzochte webplatformen (Bron: Mlecnik E. et al., Web Platforms Integrating Supply and Demand for Energy Renovations, Passivhus Norden conference 2011) 2.4.
IN KAART BRENGEN VAN OPLOSSINGEN
Na de selectie van onderzoeks- en voorbeeldgebouwen geschikt voor opname in de database, werd in een volgende fase in die geselecteerde projecten op zoek gegaan naar oplossingen die een antwoord bieden op de voornaamste knelpunten die zich voordoen bij energetische renovaties van woongebouwen. De geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen fungeren hierbij als bronnen voor oplossingen. Soms werden meerdere oplossingen per bron geïnventariseerd. Ook kan eenzelfde oplossing aan bod komen in verschillende bronnen (bv. de toepassing van vacuümisolatiepanelen kan toegepast zijn in een concreet voorbeeldproject, maar daarnaast ook behandeld worden in een onderzoeksproject). 2.4.1.
DOCUMENTEREN VAN DE OPLOSSINGEN
Volgende kenmerken werden in kaart gebracht voor elk van de oplossingen in de database: •
• • •
Thema(’s) waarop de oplossing inwerkt – betreft het een technische of financiële oplossing, een oplossing op vlak van kennisbasis, kwaliteitsbewaking, samenwerkingsvormen, of een wetgevende/beleidsmatige oplossing? Status - bevindt de oplossing zich in conceptfase, testfase, werd ze reeds bewezen in een pilootproject, of is ze marktrijp? Doelgroep(en) waarvoor de oplossing van belang is. Eerste lijnsactoren waarvoor de oplossing van belang is.
Daarnaast werd per oplossing de relevantie en kwaliteit beoordeeld. De gehanteerde methodiek hiervoor, wordt in de volgende paragraaf verder toegelicht.
10
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
2.4.2.
BEOORDELING VAN DE RELEVANTIE VAN DE OPLOSSINGEN
De geïnventariseerde oplossingen worden beoordeeld op hun relevantie en kwaliteit via een scoresysteem op basis van een multicriteria-analyse. Via 9 vragen wordt gepeild naar het marktpotentieel en naar de impact op vlak van energiebesparing die de oplossing kan verwezelijken op schaal van het bestaande woningpatrimonium. Elke geïnventariseerde oplossing wordt getoest aan 3 criteria betreffende de vraagzijde: is er vraag/belangstelling in de markt voor deze oplossing? Daarnaast worden 3 criteria betreffende de aanbodzijde afgetoest: is er een huidige of potentiële aanbieder voor deze oplossing in de markt? Ook de impact op het energieverbruik wordt nagegaan op basis van 3 criteria. De meest veelbelovende oplossingen zullen een score van 9 op 9 behalen, de oplossingen met het minste potentieel zijn deze die 0/9 punten behalen. Onderstaand schema biedt een overzicht van de gebruikte beoordelingscriteria.
THEMA’S Technische aspecten, samenwerkingsvormen
VRAAGZIJDE Is de oplossing eenvoudig te implementeren, zonder veel complicaties? Is de oplossing betaalbaar, m.a.w. heeft ze een beperkte meerkost? Is er al interesse aan de vraagzijde voor deze oplossing? AANBODZIJDE Is de oplossing marktrijp? Is de markt/ industrie vragende partij? Kan de markt/ industrie de oplossing aanbieden op aanzienlijke schaal? ENERGIEBESPARING Is de financiële meerkost in verhouding met de gerealiseerde energiebesparing? Levert de oplossing aanzienlijke energiebesparingen op? Is de kans op het behalen van energiebesparingen niet afhankelijk van onzekere factoren?
THEMA’S Financiële aspecten, kwaliteitsbewaking, kennisbasis en wetgevende/beleidsmatige aspecten VRAAGZIJDE Is de oplossing eenvoudig te implementeren, zonder veel complicaties? Is de oplossing betaalbaar, m.a.w. heeft ze een beperkte meerkost? Is er al interesse aan de vraagzijde voor deze oplossing? AANBODZIJDE Is de oplossing marktrijp? Is de oplossing aangepast aan de Belgische context? Is de oplossing reeds actueel of wordt ze geactualiseerd? ENERGIEBESPARING Stimuleert de oplossing energiebesparingen? Biedt de oplossing garanties zoals certificaten, een juridisch kader, … ? Werkt de oplossing in op de gedefineerde knelpunten?
Tabel 3: Overzicht van de criteria voor de beoordeling van de relevantie van de oplossingen
11
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
HOOFDSTUK 3. ANALYSE VAN OPLOSSINGEN
In dit hoofdstuk gaan we nader in op de analyse van de oplossingen die de inventarisatie aan het licht bracht. De oplossingen worden ingedeeld volgens de verschillende thema’s vastlegd in 1.3. De oplossingen kunnen inwerken op knelpunten op technisch, financieel en wetgevend/beleidsmatig vlak. Daarnaast worden ook oplossingen behandeld die verband houden met kwaliteitsbewaking, kennisbasis en innovatieve samenwerkingsvormen bij renovatieprocessen voor woningbouw. 3.1.
THEMATISCHE SPREIDING VAN DE GEÏNVENTARISEERDE PROJECTEN
In totaal werden 180 oplossingen in kaart gebracht, waarvan 108 vanuit de onderzoeksprojecten en 72 vanuit de voorbeeldgebouwen. Grafiek 3 geeft de thematische spreiding in focus van de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen weer. Het merendeel van de oplossingen uit de geïnventariseerde projecten handelt over technische knelpunten. Ook over knelpunten rond kwaliteitsbewaking en kennisbasis werd veel informatie geïnventariseerd. De oplossingen op vlak van wetgevende/beleidsmatige aspecten en rond samenwerkingsvormen zijn het minst voorkomend. Oplossingen uit onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen die op meerdere thema’s inwerken, werden bij elk van deze thema’s meegeteld. Bekijken we de thematische spreiding afzonderlijk voor enerzijds de onderzoeksprojecten en anderzijds de voorbeeldgebouwen, dan valt de overwegend technische focus op bij de oplossingen die we vanuit de voorbeeldgebouwen in kaart brachten. Bij de onderzoeksprojecten is een meer gelijkmatige spreiding waar te nemen.
31
Technische aspecten
26 107
Financiële aspecten Kwaliteitsbewaking
68 Kennisbasis
42
Wetgevende en beleidsmatige aspecten Samenwerkingsvormen
78
Grafiek 3: Thematische spreiding in de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen
12
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Voorbeeldgebouwen
Onderzoeksprojecten
Technische aspecten
Financiële aspecten 29 Kwaliteitsbewaking
6
52
02
6
26 5
Kennisbasis
37 62
Wetgevende en beleidsmatige aspecten
55 72
Samenwerkingsvormen
Grafiek 4: Thematische spreiding in de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen 3.2.
TECHNISCHE ASPECTEN
Veel van de problemen bij een doorgedreven energetisch renovatieproject zijn van technische aard. Bestaande koudebruggen dienen vermeden te worden zonder er nieuwe te creëren. Ook het aanbrengen van voldoende isolatie in de gebouwschil is niet altijd even eenvoudig omwille van de randvoorwaarden die een bestaand gebouw oplegt. Zo is het aanbrengen van buitenisolatie bij een geklasseerde gevel meestal onmogelijk. Ook is de technische installatie vaak aan vernieuwing toe, maar vragen de nieuwe installatie en de bijhorende leidingen de nodige ruimte. De oplossingen uit de geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen die antwoorden bieden op dergelijke problemen worden hieronder verder toegelicht. 3.2.1.
ONDERZOEKSPROJECTEN
Bij de onderzoeksprojecten die handelen over knelpunten rond technische aspecten, wordt een verdere onderverdeling gemaakt tussen (1) innovatieve bouwproducten en technische installaties enerzijds en (2) geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten anderzijds.
Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie
Bij de inventarisatie van innovatieve producten, toepassingen en installaties werd abstractie gemaakt van de reeds wijdverspreide producten en technieken zoals warmtepompen en dergelijke, gezien deze reeds voldoende bekend zijn bij het grote publiek. Deze gekende producten en technieken zijn allen waardevolle oplossingen voor technische knelpunten rond doorgedreven energetische woningrenovatie. Veel van deze onderzoeksprojecten bieden een overzicht van de beschikbare producten en technieken voor lage energierenovaties, al dan niet voor specifieke toepassingen zoals historische gebouwen of appartementsgebouwen. Sommige van de geïnventariseerde innovatieve producten en installaties worden momenteel nog onderzocht en verder ontwikkeld en veel van hen zijn voor specifieke renovatietoepassingen bedoeld. De meeste producten, technieken en installaties die in deze overzichten zijn opgenomen zijn echter al dermate ontwikkeld dat ze meteen kunnen aangewend worden in het bouwproces.
13
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
• • • • • • • •
One Stop Shop: Catalogus met innovatieve producten en technieken voor lage energie renovaties; CCEM SuRHiB: Producten voor de renovatie van historische gebouwen; CCEM Retrofit: Producten voor de energetische renovatie van appartementsgebouwen; Haus der Zukunft: Woningrenovatie naar passiefhuisstandaard m.b.v. VIP’s; EnOB ViBau: Vakuumisolation im Bauwesen; EnOB LowEx: Low-Exergy Technologies; Builddesk: Rendement van tapwatersystemen: blijven evalueren of duurzaam evolueren?; HiPTI - High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39. Vacuum Insulation in the Building Sector. Systems and Applications.
VIP’s, of vacuümisolatiepanelen, vormen hierop een van de uitzonderingen. Dergelijke panelen waarbij het vacuüm resulteert in een verhoogde isolatiewaarde lijken veelbelovend aangezien ze een isolatiewaarde bereiken die tot 10 keer beter is dan die van de standaard isolatiematerialen (λ ≈ 0,004 W/mK). Dit biedt specifieke mogelijkheden voor gevel- en vloerisolatie in bestaande woningen. Toch is er nog verder onderzoek nodig om de toepasbaarheid van VIP’s in de bouwsector te vergroten. Ook de levensduur en lange termijnprestatie van de VIP’s moeten nog verder onderzocht worden. Daarnaast ligt de kostprijs van VIP’s nog steeds erg hoog. Gezien VIP’s moeilijk verwerkt kunnen worden op de werf, beperkt de toepassing ervan zich voorlopig grotendeels tot prefabsystemen. Specifieke aandacht is nodig voor de koudebrugwerking aan de rand van gevelpanelen. Ook moet het mogelijk gemaakt worden om een beschadigd paneel makkelijk te vervangen, zonder daarbij een hele gevel te moeten demonteren. De prefabgevelpanelen zijn al toegepast in enkele buitenlandse proefprojecten.
Geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten
Een aantal geïnventariseerde onderzoeksprojecten focussen niet zozeer op een innovatief individueel bouwproduct, maar handelen over geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten. • • •
CLIMAWIN: An intelligent window for optimal ventilation and minimum thermal loss; ECBCS Annex 50: Prefabricated building retrofit concepts and solutions; SHC Task 20: Solar Renovation Concepts & Systems.
Een energetische woningrenovatie is een ingrijpende activiteit. Eerst en vooral dient men de energie-efficiëntie van de buitenschil te verbeteren. Dit vraagt een correcte balancering van transmissieverliezen en warmtewinsten door prestaties als thermische inertie, warmteweerstand, geoptimaliseerde zonne-inval en zonnewering. De buitenschil dient ook in hoge mate luchtdicht te zijn, en toch gecontroleerde toevoer- en afvoerventilatie toe te laten, via natuurlijke of mechanische wijze. Daarnaast worden ook meer hernieuwbare energietechnologieën zoals PV of zonthermische panelen in de buitenschil geïntegreerd. Vandaag blijft een energetische renovatieproject putten uit oplossingen op maat, eerder dan dat er marktklare oplossingen voorhanden zijn. Gevolg hiervan is dat een energetische renovatie doorgaans wordt uitgevoerd op zeer gefragmenteerde manier, met verschillende betrokken aannemers en uitvoerders, zonder voldoende overleg en met onvoldoende garantie op kwaliteit en bereikte energiebesparing. Er heerst dan ook een nood aan geïntegreerde bouwtoepassingen die met al deze aspecten rekening houden en specifiek geschikt zijn voor woningrenovatie op grote schaal. Ook vanuit kostentechnisch oogpunt kunnen geïntegreerde oplossingen een antwoord bieden op huidige financiële belemmeringen. Ook recente Europese oproepen voor onderzoeksprojecten illustreren de blijvende nood aan innovatieve geïntegreerde oplossingen voor efficiënte, meer betaalbare en kwalitatieve woningrenovaties. 14
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.2.2.
VOORBEELDGEBOUWEN
Gezien de concreetheid van de voorbeeldgebouwen werden hier heel wat technische oplossingen geïdentificeerd. De oplossingen bevinden zich zowel op het niveau van het ontwerp in de meest ruime betekenis, op het niveau van de beschikbare tools, van de bouwproducten en technische installaties als op het niveau van regeling en monitoring . De veelheid aan keuzes en bijhorende ambitieniveaus wordt in de voorbeeldgebouwen weerspiegeld. Zelfs al zijn alle projecten renovaties gericht op energiezuinigheid, toch kan er geen eenduidig ambitieniveau naar voor worden geschoven. De bereikte energieprestaties gaan van de bouwstandaard voor nieuwbouw (3 projecten) over lage energie (22 projecten, netto energiebehoefte kleiner of gelijk aan 60 en hoger dan 30 kWh/m² per jaar) en zeer lage energie (10 projecten, netto energiebehoefte kleiner of gelijk aan 30 en hoger dan 15 kwh/m² per jaar) tot passief (14 projecten) en zelfs een nulenergie renovatie. Daarbij is er geen duidelijk verband te vinden tussen de bereikte energieprestatie enerzijds en de gebouwtypologie, het bouwjaar of de aanwezige knelpunten anderzijds. Wat zeker ook een rol speelt bij het bepalen van de doelstellingen voor de renovatie, is de voorhanden zijnde technologie en de bijhorende kostprijs. Gezien de aard van de voorbeeldgebouwen kan dit niet eenduidig worden aangetoond in de selectie. Wat wel wordt aangetoond is de evolutie in de tijd. Een voorbeeld hiervan vinden we in de vergelijking tussen: • •
Montreuil: renovatie met 10cm gevelisolatie en dubbel glas (Ug=1,7 – 1,9 W/m²K), 19982000, Frankrijk. Ludwigshafen: renovatie met 30cm buitengevelisolatie en drievoudig glas (Ug < 0,8 W/m²K), 2006, Duitsland.
Beide appartementsgebouwen hebben een zeer vergelijkbare typologie en knelpunten, waaronder balkons op een continu doorlopende betonplaat. In beide projecten waren verbetering van het comfort en een verlaging van het energieverbruik belangrijke drivers. In beide gevallen was de kostprijs van de renovatie en het daarbij horende economische optimum een bepalend criterium. Het resulterende ambitieniveau verschilt echter sterk door de grote evolutie in de markt die plaatsvond tussen 1998 en 2006, zowel voor wat betreft de energieprijs als voor wat betreft beschikbaarheid en betaalbaarheid van nieuwe oplossingen zoals drievoudig glas. De geïdentificeerde knelpunten en bijbehorende oplossingen op ontwerpvlak strekken zich uit van (1) het pakket van eisen rond energieverbruik en comfort na renovatie tot (2) geïntegreerde bouwtoepassingen, (3) ontwerp- en analysetools, (4) specifieke oplossingen op het niveau van bouwproducten en technische installaties en (5) oplossingen op niveau van monitoring en regeling.
Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”
Elk ontwerp begint met de keuze over hoe ingrijpend de renovatie moet zijn, wat direct verband houdt met het pakket van vooropgestelde eisen en verwachtingen. Dit heeft een rechtstreekse impact op de haalbaarheid van energiezuinige maatregelen, en vormt zo een knelpunt voor het op grote schaal introduceren van integrale energetisch doorgedreven renovaties. De voorbeeldgebouwen formuleren hierop een antwoord met de zogenaamde “niet-energetische voordelen”. Een verhoogd comfort vormt hierbij in alle projecten een belangrijke drijfveer, zij het primair of secundair. Er is enerzijds een duidelijke link tussen een performante gebouwschil en een goed thermisch comfort, maar hier wordt comfort veel ruimer gezien, van de introductie van moderne technieken over akoestisch of visueel comfort tot de aanpassing of uitbreiding van de
15
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
bewoonbare oppervlakte. Comfort wordt als dusdanig mee “drager” van de energetische maatregelen. Zo wordt in 7 van de 28 woningen de zolderverdieping uitgebreid tot een volwaardige bewoonbare ruimte, en worden in 7 van de 22 appartementen nieuwe balkons toegevoegd of oude balkons eventueel opgenomen in het beschermd volume. In het eerste geval worden door de vervanging van het dak veel lagere U-waarden haalbaar, in het tweede geval wordt een oplossing voor de koudebruggen van bestaande balkons mogelijk, en kunnen nieuwe balkons koudebrugvrij worden geplaatst. • •
Engelandstraat: het dak werd aangepast zodat er een extra ruimte kon worden gecreëerd, daarnaast werd sterk gewerkt op de verbetering van de leefkwaliteit en daglichttoetreding. De Pinte: het oude uitgeleefde dak werd verwijderd net als de aanbouwsels achteraan, en vervangen door een groter en ruimer geheel met op de eerste verdieping één grote open keuken en leefruimte.
Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten Isolatiesystemen
Een standaard onderdeel van een zeer energiezuinige renovatie is het isoleren van de gebouwschil. Specifieke randvoorwaarden maken dit voor sommige schildelen echter niet voor de hand liggend. In de voorbeeldprojecten worden voor dit knelpunt verschillende oplossingen gedetecteerd, gaande van beperkte isolatie tot het gebruik van hoogtechnologisch materiaal zoals VIP’s. Belangrijk bij gefaseerde renovatie is dat in de huidige toestand rekening wordt gehouden met later te plaatsen isolatielagen. • •
Oudenaarde: een bestaande loods werd box in box gerenoveerd tot een gecertificeerde passiefwoning, terwijl het buitenvolume en –aanzicht gelijk bleef. Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met 8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters.
Figuur 4: Gedeeltelijke binnenisolatie onder de ramen, Denys. •
•
16
Deurne: in afwachting van een oplossing voor de voorgevel werd bij deze gefaseerede renovatie de keuken zo geplaatst dat de mogelijkheid open blijft om nadien de gevel langs binnen te isoleren. Pettenbach: de beschikbare paats voor vloerisolatie was erg beperkt, er werd gekozen voor een isolatie met VIP-panelen.
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
•
Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP isolatie.
Figuur 5: Gebruik van VIP-panelen in geprefabriceerde wandelementen, Hofheim. •
Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd een “box around box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen.
Onder de buitenlandse voorbeeldgebouwen bevinden zich meerdere integrale oplossingen op basis van verregaand geprefabriceerde schildelen (een woning, drie dubbelwoonsten, een volledige wijk en een appartementsgebouw). De wanden worden dan zo goed als afgewerkt geplaatst, vaak inclusief schrijnwerk en elektriciteit. Deze aanpak heeft grote voordelen naar kwaliteitsbewaking, samenwerking en ook financieel. Dit wordt in de respectievelijke paragrafen verder uitgewerkt. Bouwknopen: thermisch geoptimaliseerd en luchtdicht Bouwknopen vormen eveneens een grote uitdaging bij energetische renovaties. Zeker wanneer het ambitieniveau hoog ligt, wordt hun invloed erg uitgesproken. Verschillende oplossingen werden geïnventariseerd: • •
De Pinte: alle bestaande dragende wanden werden onderkapt. Pettenbach: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een combinatie van horizontaal en verticaal geplaatste randisolatie.
Figuur 6: Combinatie van horizontale en vertikale randisolatie, Pettenbach. •
Roosendaal: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een verticaal geplaatste randisolatie.
17
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
• • • • • •
•
Eupen: door gebruik te maken van binnengevelisolatie en isolatie in de roostering van de vloer wordt een koudebrug vermeden. Solanova: buitengevelisolatie overlapt de raamprofielen aan de buitenzijde. De Pinte: om de koudebrug van de dakvlakvensters tegen te gaan wordt aan de binnenzijde een tweede raam geplaatst. Solanova: om de koudebrug van de te plaatsen zonweringen te vermijden, werd deze geïntegreerd in de buitenste laag van de drievoudige beglazing. Ludwigshafen, Graz, Kierling: de oude balkons worden opgenomen in het beschermd volume. Eco’Hom: door de binnenisolatie wordt de aansluiting tussen binnen- en buitenmuren een koudebrug. Dit wordt opgelost door de isolatie met beperkte dikte over 1m breed door te trekken over de binnenmuur. Eco’Hom, Eupen: door de binnenisolatie wordt de aansluiting tussen de verdiepingsvloeren en de gevel een koudebrug. Dit wordt opgelost door de vloer waar mogelijk los te koppelen van de gevel.
Voor de funderingsaansluiting springt randisolatie eruit als kostenefficiënte en gemakkelijk implementeerbare oplossing, in tegenstelling tot het onderkappen van de muur. Oplossingen voor bouwknopen ter hoogte van de gevel bij binnenisolatie zijn mogelijk maar hebben vaak een grote impact. Zeker het loskoppelen van de vloer met de gevel is niet altijd evident. Anderzijds heeft het isoleren aan de binnenzijde wel een positief effect op de realiseerbaarheid van een performante luchtdichtheid. Als alternatief kan worden geopteerd voor een luchtdichte laag aan de buitenzijde: •
Eupen: door het loskoppelen van de vloeren inclusief de steunbalken kan de luchtdichte laag continu doorlopen bij de binnenisolatie. Het belang van een zeer goede luchtdichte afwerking bij binnenisolatie is immers groot. Daarbij moet ook de impact op de stabiliteit van het gebouw nauwkeurig worden onderzocht.
Figuur 7: Vloer en balken worden doorgezaagd, Eupen •
Deurne: luchtdichtheid aan de binnenzijde met leempleister, maar door slechte aansluiting met de ramen (krimp en scheurvorming) is ook aan de buitenzijde het wind- en vochtscherm volledig luchtdicht afgewerkt.
In alle voorbeeldgebouwen wordt aandacht besteed aan de luchtdichtheid, weliswaar met een variatie in vooropgestelde luchtdichtheidsgraad. Voor de 14 renovatieprojecten naar passief werd noodzakelijkerwijs vooraf een duidelijke doelstelling gedefinieerd, voor de (zeer) lage energie voorbeeldgebouwen werd vaak gestreefd naar een verbetering, door de metingen voor en na renovatie te vergelijken. Gezien het realiseren van de luchtdichtheid in situ wordt getest, komen we hierop terug onder het hoofdstuk kwaliteitsbewaking.
18
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Daglichttoetreding en zomercomfort In heel wat voorbeeldgebouwen worden ontwerpoplossingen geïntroduceerd voor een verbeterde daglichttoetreding en zomercomfort. De invloed van beide maatregelen op het elektriciteitsverbuik en dus op de primaire energiebehoefte van een gebouw is immers groot. Om de daglichttoetreding te optimaliseren wordt een deel van de te vernieuwen gebouwschil opengemaakt en soms zelfs het hele grondplan aangepast. Als zonwering wordt voornamelijk gebruik gemaakt van externe zonwering. • • • •
•
Crocqstraat: toevoegen van daklicht en openmaken van de onderliggende traphal. Sterrenveld: de vloerplannen werden volledig opnieuw ontworpen, met doorzonappartementen en circulatieruimtes in de buitenruimte. Eupen: de oude ramen in de voorgevel met slechts 45% glasoppervlakte werden vervangen door nieuwe grotere ramen die in de binnenisolatie werden geplaatst. Deurne: om de daglichttoetreding in de traphal te verbeteren, werd een “solar tube” geïnstalleerd. Daarbij wordt daglicht ter hoogte van het dak via een koepel opgevangen en via een koker, bestaand uit reflecterend materiaal, naar binnen geleid, waar het via een speciaal plafondarmatuur in de ruimte wordt verstrooid. Solanova, Deurne: de geïnstalleerde zonneboilers doen dienst als zonwering.
Ontwerp- en analysetools en –strategieën
Een belangrijk onderdeel van de gebruikte ontwerpstrategie is de kennis van het te renoveren gebouw en zijn probleempunten. Vooral bij de voorbeeldgebouwen die in het kader van wetenschappelijk onderzoek rond specifieke innovatieve oplossingen werden gerenoveerd, werd voor de start van het ontwerpproces een grondige analyse gemaakt van de bestaande situatie. Daarbij werd gebruik gemaakt van “state of the art” technologie zoals thermografie en zelfs 3Dscanning, dit laatste in het kader van sterk doorgedreven prefabricage. Tijdens het ontwerp maakten heel wat projecten gebruik van gedetailleerde analysetools. Voor kleine projecten ging het dan vaak over een software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan berekenen, voor grotere projecten over dynamische simulatiesoftware om het temperatuurverloop in verschillende zones van het gebouw te kunnen inschatten. • •
Linz: om een goed beeld te krijgen van de probleempunten in de te renoveren gevels, werden deze zeer grondig onderzocht met een thermografische camera. Montreuil: in de ontwerpfase werd aan de hand van dynamische simulaties een verdere verfijning van het ontwerp en de keuze van de componenten doorgevoerd, waardoor het energieverbruik verder met 25% werd verminderd.
Figuur 8 Thermografisch onderzoek op de bestaande toestand, Linz
19
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie
Naast onderzoek naar het bestaande gebouw, werd voornamelijk bij dezelfde projecten ook gepeild naar de ervaringen van de bewoners met het bestaande gebouw, alsook naar hun verwachtingen over de impact van de renovatie. • •
Linz: er werd een uitgebreide bevraging georganiseerd, waarbij de wensen van de bewoners in kaart werden gebracht. Montreuil: bewonersbevraging, bijvoorbeeld naar wenselijkheid om balkons te transformeren in wintertuinen.
Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie
De technische installatieoplossingen richten zich in de voorbeeldgebouwen op de eerste plaats op ventilatie en verwarming, en daarnaast ook op de productie van sanitair warm water en hernieuwbare energie, en in mindere mate ook op verlichting. Ventilatie In alle projecten wordt er uitgebreid aandacht geschonken aan het verbeteren van de ventilatiestrategie, gezien in de bestaande toestand vaak slechts een natuurlijke ventilatie via de ramen voorhanden was en in sommige gevallen een verouderde extractieventilatie. In de meerderheid van de projecten wordt gekozen voor een mechanische ventilatie met warmteterugwinning als te installeren systeem (4 projecten kiezen voor systeem A, 3 voor systeem C en 43 voor systeem D). Het gebruik door de bewoners van deze ventilatiesystemen is een belangrijk aspect, dit wordt verder behandeld in het hoofdstuk kennisbasis. Het introduceren van een mechanisch ventilatiesysteem in een bestaand gebouw brengt echter een aantal specifieke uitdagingen met zich mee, niet in het minst om de ventilatiekanalen te integreren. Dit vormt een extra uitdaging als de bewoners tijdens de renovatie in de woningen blijven wonen. Integratie in bestaande kanalen zoals oude schoorstenen, integratie in een nieuwe (geprefabriceerde) gevel of decentrale ventilatie waarbij per kamer wordt verlucht zijn hierbij toegepaste oplossingen. •
•
Anderlecht: om de relatieve vochtigheid op peil te houden in de winter en om vorstbeveiliging en een condensafvoer op de WTW te vermijden, werd een warmtewiel gebruikt in plaats van een platenwarmtewisselaar. Linz: decentrale ventilatie-eenheden die slechts één kamer ventileren om installatie van kanalen te voorkomen.
Figuur 9 Ventilatietoestel voor kamerverluchting, Linz •
20
Graz: decentrale ventilatie-eenheden, waarbij de aan- en afvoerleidingen in de buitengevel zijn geïntegreerd, achter de prefab voorzetwanden.
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
•
Denys: de ventilatiekanalen worden geïnstalleerd in de oude schoorstenen.
Verwarming Voor wat betreft verwarming valt op dat de meeste voorbeeldgebouwen kiezen voor standaard oplossingen. Heel wat buitenlandse voorbeeldgebouwen kunnen gebruik maken van voorhanden zijnde stadsverwarming, anders wordt voor de grotere gebouwen meestal gebruik gemaakt van gas of biomassa als energiebron, eventueel met warmtekrachtkoppeling voor de productie van elektriciteit. Gezien de lage resterende energievraag worden een slecht ontwerp en een slechte dimensionering van de installaties een knelpunt. Immers, indien ondergedimensioneerd zal dit wegen op het verwachte comfort. Indien overgedimensioneerd, is de kans groot dat de installatie inefficiënt zal werken, eventueel zelfs zal pendelen, waardoor de voorspelde besparing zal worden verminderd of zelfs teniet gedaan. Een goede dimensionering van het systeem wordt dus belangrijk, en houdt rekening met de resterende warmtevraag en de productie van sanitair warm water. • •
Deurne: muurverwarming op lage temperatuur, om flexibiliteit in het plaatsen van de meubels mogelijk te houden, worden meer circuits gelegd dan gebruikt in de wanden. Freyastrasse: een centrale verwarming met warmtekrachtkoppeling door middel van een Stirlingmotor.
Hernieuwbare energie Veel voorbeeldgebouwen maken gebruik van een zonneboiler om de productie van sanitair warm water voor een groot deel op te vangen. Deze zonnecollectoren worden dan voornamelijk voor grote gebouwen geïntegreerd in de gevel of gebruikt als zonwering. Voor individuele woningen worden ze meestal op het dak geplaatst. Sommige projecten wijzen wel op de noodzaak om de performantie van deze zonnecollectoren te meten, dit komt terug in het onderdeel monitoring en regeling. Ook een douchewarmtewisselaar wordt een enkele keer gebruikt. Fotovoltaïsche zonnepanelen komen voor in enkele, voornamelijk Belgische pilootprojecten. Indien geplaatst op een bestaand dak, wordt gebruik gemaakt van lichtgewicht oplossingen. In enkele grotere projecten wordt ook de sturing van de verlichting in de gemene delen beschouwd. •
Sterrenveld: op het dak worden verticaal geplaatste vacuüm zonnecollectoren geïnstalleerd wegens plaatsgebrek, gekoppeld aan 3 buffervaten van 1000l elk.
Figuur 10 Zonnecollector, Sterrenveld •
Deurne: een douchewarmtewisselaar maakt een lager energieverbruik voor sanitair warm water mogelijk.
21
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
• •
Sterrenveld: de circulatieruimten worden verlicht met spaarlampen die worden aangestuurd met fotocellen of bewegingsdetectoren. Deurne: op het bestaande platte dak worden horizontale fotovoltaïsche cellen geplaatst die geen ballast nodig hebben.
Monitoring en (bij)sturing van installaties
Door het aanzienlijk hogere comfort na de renovatie, en de indruk dat dit relatief kosteloos verder kan worden verhoogd door de verwarming hoger te zetten, is er kans op een rebound-effect. Dit vormt een duidelijk knelpunt. Meerdere collectieve woningbouwprojecten maken gebruik van individuele monitoring van het energieverbruik per appartement. Belangrijkste reden hiervoor is de mogelijkheid om de energiekosten nauwkeurig te kunnen berekenen, waardoor de bewoners ook gesensibiliseerd worden over het eigen gedrag. Een bijkomend voordeel van deze monitoring is ook dat de werking van de installaties verder kan worden geoptimaliseerd. Voor individuele woningen gaat het dan om tellers die door de bouwheer worden opgevolgd, voor grote projecten zien we een trend naar gebouwbeheersystemen die via internet van op afstand kunnen worden aangestuurd en opgevolgd. • • • • • •
22
Eco’Hom: door nauwgezette opvolging van de prestaties van de verwarming wordt dit systeem zeer fijn afgesteld. Archiefstraat: er worden meters geplaatst op de zonnecollectoren, en op het ventilatiesysteem om het stroomverbruik van de ventilatoren te meten. Graz: volledige monitoring en sturing gebeurt op afstand via internet. Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per appartement bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners. Mommaerts: watermeters en energiemeters per appartement, alsook een centrale meter op de warmteproductie. Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten.
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.3.
KENNISBASIS
Hoewel de kennis rond doorgedreven energetische renovaties aanzienlijk is toegenomen de laatste jaren, ontstaan er toch nog vaak problemen door een gebrek aan kennis bij een of meerdere actoren in het bouwproces. 3.3.1.
ONDERZOEKSPROJECTEN
Vrijwel alle geïnventariseerde onderzoeksprojecten dragen bij tot het vergroten van de kennis van een of meerdere doelgroepen. Ze dragen dus allen bij tot het verminderen van de knelpunten ten gevolge van een beperkte kennis. De hier toegelichte onderzoeksprojecten gaan hierin een stap verder gezien ze kennisoverdracht, informatieverstrekking, bewustmaking en opleiding als specifieke focus hebben. Zo zijn er onderzoeksprojecten die zich tot doel stellen (1) de vele beschikbare informatie te verzamelen, (2) inzicht te bieden in het huidig energieverbruik en de mogelijke energiebesparing, (3) de kennis van de goede bouwpraktijk te verhogen, en tot slot, (4) toegang te bieden tot deskundige uitvoerders.
Brede kennis- en informatieplatformen
Gezien de veelheid aan informatie die voorhanden is over doorgedreven energetische renovaties en de veelheid aan partijen betrokken bij deze problematiek, heerst er een permanente nood aan initiatieven die informatie kanaliseren en diverse actoren met elkaar in verbinding brengen in kennisuitwisselingsplatformen. De voorbije jaren werden een aantal zeer succesvolle brede kennisen informatieplatformen opgericht. • • • • • • • •
The BUILD UP initiative; ManagEnergy: interactief webplatform; IEe-library: tools and guidebooks on local/regional energy management; Power House Europe: The big green housing exchange; Klima:aktiv.at; Energiesprong.nl; BigEE. Bridging the Information Gap on Energy Efficiency in Buildings. Knowledge focused towards the needs of investors and policy makers (in opstart). One Stop Shop: integraal webconcept (in opstart)
Sommige van deze website hebben een specifieke focus op een bepaald segment van de woningmarkt. Power House Europe is bijvoorbeeld een informatie- en uitwisselingsplatform voor professionelen binnen de sociale en coöperatieve woningbouw. Het platform biedt tools aan die in verschillende Europese onderzoeken werden ontwikkeld. Daarnaast komen voorbeeldprojecten aan bod en vindt men er informatie over juridische, institutionele en financiële maatregelen bij nieuwbouw of renovatie van sociale woningen,… Uit de inventarisatie van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven - de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog kunnen verbeterd worden naar informatieverstrekking rond integrale renovatie en de integratie van BEN-innovaties. De diverse onderzochte internationale webplatformen vertonen elk bijzondere sterktes, zoals bijvoorbeeld: informatie over integraal renoveren, de doorverwijzing naar neutrale adviespartijen, de koppeling met informatie over voorbeeldprojecten, de beschikbaarheid van overtuigende simulatietools voor de consument, selectietools voor marktspelers, het aansturen van kwaliteitslabels voor energierenovaties, enz. Idealiter worden al deze sterktes verenigd in een
23
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
integraal webconcept. Hiertoe wordt momenteel een ‘ideaal model’ ontwikkeld in het kader van het Eracobuild-project “One Stop Shop. From demonstration projects towards volume market: Innovations for sustainable renovation”, dat ondersteund wordt door IWT-Vlaanderen.
Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing
Een cruciale factor voor het bewerkstelligen van de energetische renovatie van het woningbestand is de bewustmaking van gebouweigenaars en -gebruikers. Het is van belang dat bewoners zich bewust zijn van het eigen energieverbruik en van hun mogelijkheden tot energiebesparing. Zo bestaan er al veel “switch off”-campagnes die vooral gericht zijn op elektriciteitsverbruik. Sensibiliseringscampagnes leiden tot een stimulans om het gebruikersgedrag te wijzigen en/of (eenvoudige) energiebesparende maatregelen uit te voeren. Permanente opvolging van het energieverbruik wordt mogelijk via monitoring en smart metering. Dit zijn oplossingen die ook al aan bod kwamen bij de technische aspecten. •
ManagEnergy: Smart-metering domestic energy saving;
Voor beleidsmakers, maar evenzeer voor gebouwbeheerders, eigenaars of bewoners, is het van groot belang om voldoende informatiebronnen ter beschikking te hebben die inzicht kunnen bieden in de staat van de individuele woning of van het gehele woningpatrimonium dat men beheert. Deze informatiebronnen moeten de energiebesparing en de comfortverhoging die renovatiemaatregelen met zich mee zullen brengen verduidelijken. Ook is er nood aan het verduidelijken van de concrete aan te raden verbetermaatregelen, hun kostprijs en impact op de energiefactuur. Een aantal tools voor het individueel afwegen van strategische renovatiekeuzes bij het thema financiële aspecten worden behandeld. Daarnaast zijn er beleidsgerichte modellen die toelaten om de impact van verschillende scenario’s van beleidsmaatregelen te kwantificeren. Ze laten toe om overheden te adviseren bij het uitwerken van een gericht woningrenovatiebeleid, afhankelijk van het woningtype en de bouwperiode. • • • • •
Agentschap NL-SenterNovem: voorbeeldwoningen bestaande bouw; TABULA: Harmonized European Building typology; LEHR: Economical and environmental impact of low energy housing renovation; SuFiQuaD. Sustainale, financial and Quality Assessment of Dwellings – a.o. renovation case. SHC Task 37: Transition to low energy housing. Rapport over potentieel en marktverspreiding van lage energierenovaties: transitie van voorbeeldprojecten naar grote marktvolumes.
Daarnaast wordt ook onderzoek verricht naar mogelijkheden om via verbeteringen aan de huidige energieprestatiecertificaten (EPC’s) een grotere aanzet tot renovatie tot stand te brengen. In het kader van het REQUEST-project voeren 11 Europese partners pilootprojecten uit, onder andere rond verbeterde EPC’s met een adviesluik dat inzicht biedt in de concreet te ondernemen verbetermaatregelen inclusief kosten/batenanalyse. •
REQUEST: Increasing the uptake of EPC recommendations.
Kennis van goede bouwpraktijk
Vele Europese onderzoeksprojecten die gericht zijn op het wegwerken van knelpunten met betrekking tot energetische renovatie, bevatten een onderzoekscomponent met focus op opleiding of training van bouwprofessionelen. In vele gevallen wordt opleidingsmateriaal ontwikkeld en beschikbaar gesteld, opdat de opleiding op structurele basis en op ruime schaal kan aangeboden of 24
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
georganiseerd worden. Het spreekt voor zich dat de oplossingen die de kennis van goede bouwpraktijk willen bevorderen eveneens een sterke link hebben met technische aspecten en met het thema kwaliteitsbewaking. De meeste van de Europese opleidingsoplossingen zijn rechtstreeks, of mits beperkte aanpassing, ook inzetbaar in de Belgische context. Ook hier dient opgemerkt dat er de voorbije jaren vele lokale, gelijkaardige initiatieven werden gelanceerd. Denken we maar aan de opleiding (met bijhorend kwaliteitslabel) tot Energiebewust Architect. Van bijzonder belang is echter het opleidingsmateriaal dat zich richt op specifieke doelgroepen, zoals investeerders, of met een specifieke focus, bijvoorbeeld op sociale woningbouw. TREES is een lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is om gebruikt te worden in architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van sociale woningpatrimonia. Deze focus wordt gehanteerd omdat deze partijen de grootste invloed hebben op het beslissingsproces bij renovaties. Het lesmateriaal bestaat uit informatie over technieken, tools en case studies met goede praktijkvoorbeelden van de beschreven technologieën. • • • • •
ManagEnergy: interactief webplatform; TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; CEPH: Certified European Passive House Designer; ROSH: Opleiding voor investeerders; ROSH: Opleiding voor bewoners.
Naast de onderzoeksprojecten met focus op opleiding en training, werden ook handboeken, checklists en databases geïnventariseerd die inzicht bieden in de goede bouwpraktijk rond doorgedreven energetische renovaties. Deze zijn opnieuw in de eerste plaats gericht naar bouwprofessionelen. • • • • • • • • • • •
Haus der Zukunft: Passivhaus-Sanierungsbauteilkatalog; LEHR: Technische praktijkgids: lage energierenovatie van woningen; ROSH: Handboeken “Sustainable retrofitting of social housing”; New4Old: Technical guidelines for building designers; Le Guide ABC. Amélioration Thermique des Bâtiments Collectifs construit de 1850 à 1974; SHC Task 37: Advanced and Sustainable Housing Renovation: a guide for designers and planners; SUDEN Factor 4: Data base on energy efficiënt Technologies in Europe; EI-Education: Guidebook on energy efficient intelligent retrofitting; PASS-NET: European Passive House database. SEV: Energiesprong - Een huis vol energie: Inspiratie voor energieneutraal wonen. AVASH: Checklist na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van sociale woningen;
AVASH staat voor Advanced Ventilation Approaches for Social Housing en heeft voor elk land checklists opgesteld met de meest praktische en effectieve renovatie-ingrepen voor elk woningtype in de sociale woningbouw. Hierbij wordt vooral de na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van de woningen in beschouwing genomen, rekening houdend met de specifieke eigenschappen van het gebouw in de huidige toestand. Bovenstaande lijst met handboeken, checklists en databases over energie-efficiënt renoveren is uiteraard niet limitatief. De geïnventariseerde handboeken verduidelijken bijna allemaal eerst enkele algemene principes en gaan vervolgens dieper in op een of meerdere deelaspecten. Ze richten zich hoofdzakelijk tot architecten en adviseurs in de bouw. 25
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Een grotere uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en installateurs. Verschillende recente initiatieven richten zich op deze doelgroepen. In 2011 werd binnen het programma Intelligent Energy Europe “BUILD UP Skills, the European Sustainable Building Workforce Initiative” gelanceerd. Via dit programma biedt Europa financiering voor het realsieren en uitwerken van een roadmap naar 2020 met focus op het creëren van capaciteit aan vakbekwame arbeiders in de bouw, onder andere via voortgezette opleiding en bijscholing specifiek naar energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Ook lokaal vergroot het opleidingsaanbod voor aannemers, bijvoorbeeld door initiatieven van de Vlaamse Confederatie Bouw en de Bouwunie, zoals de opleiding en het bijhorend kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer (in opstart). De Vlaamse Confederatie Bouw is ook één van de partners in One Stop Shop. Dit project stelt zich tot doel de kennisbasis bij installateurs en aannemers te verhogen en betere samenwerkingsvormen uit te werken voor renovatieprocessen. • •
BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE &n EE; One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
Toegang tot deskundige uitvoerders
Een aantal onderzoeksprojecten richt zich ook expliciet op het overbruggen van barrières tussen de vraag- en aanbodzijde bij energetische renovaties. Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde). T-ZERO Marketplace is een uitwisselingsplatform tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde dat precies de toegang tot deskundige aannemers wil vergemakkelijken. Ook in het kader van One Stop Shop voorziet men om een dergelijk uitwisselingsplatform te lanceren. In Portugal test ook het energieagentschap ADENE een webplatform uit waarop woningeigenaars via hun EPC en de daarin verstrekte adviezen voor verbetermaatregelen in contact komen met gekwalificeerde aannemers in hun regio. Daarnaast bieden certificeringsinstanties ook lijsten aan van gecertificeerde uitvoerders, dit zijn eveneens oplossingen die de toegang tot deskundige uitvoerders verzekeren (zie thema kwaliteitsbewaking). • • • 3.3.2.
T-ZERO Marketplace One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation. REQUEST: ADENE EPC-webplatform VOORBEELDGEBOUWEN
Alle voorbeeldgebouwen getuigen van het belang van een goede en brede kennisbasis bij het realiseren van een energetische renovatie, en dit zowel voor de professioneel als voor de particulier. Voor de professioneel is het grootste knelpunt een gebrek aan kennis van mogelijke oplossingen, de toepasbaarheid van gekende oplossingen en best beschikbare technologie. De impact hiervan is enerzijds een lager nagestreefd ambitieniveau en anderzijds een vaak hogere kostprijs. Voor de particulier liggen belangrijke knelpunten bij de vrees voor het onbekende enerzijds, en bij het correct gebruiken van de geïnstalleerde technologie anderzijds. Zowel voor de bouwprofessioneel als voor de particulier worden in de voorbeeldprojecten oplossingen geformuleerd, waarbij wordt gefocust op (1) kennis van goede bouwpraktijk bij professionelen en (2) inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijke energiebesparing bij particulieren.
26
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Kennis van goede bouwpraktijk
Alle voorbeeldgebouwen dragen op een of andere manier bij tot de vergroting van de kennisbasis. Eerst en vooral doen alle partijen die rechtstreeks bij een voorbeeldgebouw betrokken zijn ervaring op en verruimen ze zo hun kennis. Daarnaast is bij een groot aantal voorbeeldgebouwen het verspreiden van specifieke kennis naar andere professionelen een essentieel onderdeel van de te realiseren doelstellingen, zeker indien gekoppeld aan het onderzoeken en ontwikkelen van innovatieve oplossingen. Gezien dit echter steeds gaat over concrete technische informatie, wordt dit vanuit het perspectief van het gebouw hier niet verder behandeld. Voor de ontwikkeling van deze professionele kennisbasis kan worden vertrokken van de knelpunten en oplossingen zoals geformuleerd in de overige hoofdstukken. Bij het verspreiden van kennis richten een aantal voorbeeldgebouwen zich op specifieke technologieën en oplossingen, andere projecten focussen meer op het verspreiden van het bredere thema rond energetische renovatie. Daarbij wordt de werking en promotie rond het voorbeeldproject van groot belang. Toegankelijkheid en participatie zijn hierbij van groot belang, alsook een focus op de specifieke lokale situatie. • •
Toronto: het voorbeeldproject staat centraal in een bewustmakingscampgane rond energetische renovatie. Smethwick: het renovatieproject wordt permanent opengesteld als voorbeeld voor professionelen en particulieren uit de buurt, en dient als inspiratiebron voor vergelijkbare renovaties in de omgeving.
Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing
Net zoals bij de professionelen heeft kennis ook bij particulieren een impact op de keuze van het ambitieniveau. Heel wat energiebesparende maatregelen zijn voor particulieren nieuw en onbekend. Voldoende tijd voor de vragen van de bewoners, voldoende informatie voor de bewoners en het zelf laten beleven zijn hierbij kernelementen om dit knelpunt op te lossen. •
Linz: om de bewoners vertrouwd te maken met de situatie na renovatie worden bezoeken aan vergelijkbare gebouwen georganiseerd, alsook een informatiesessie.
Daarnaast is de invloed van de gebruikers groot op de uiteindelijke energetische performantie van het gebouw. Vooral als het gaat over verluchting, blijkt het moeilijk om oude gewoontes af te leren. Dit beperkt zich niet tot balansventilatiesystemen, ook bij extractieventilatie speelt het al dan niet correcte gebruik een belangrijke rol. De voorbeeldgebouwen tonen aan dat zeer toegankelijke en gerichte communicatie hierbij belangrijk is. Ook een begrijpbare individuele afrekening van het energieverbruik, bij voorkeur ook opgesplitst in de verschillende onderdelen, is een belangrijke tool om de bewoners bewust te maken van hun impact. In deze zin is er hier een overlapping met het onderdeel monitoring bij technische installaties. •
• •
Karlsruhe: metingen tonen aan dat bewoners het ventilatiesysteem niet gebruiken zoals het hoort en in de winter het raam blijven openzetten voor piekventilatie, een betere communicatie is hier noodzakelijk. Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten. Gardsten: installatie van afzonderlijke meters voor elektriciteit, verwarming en water.
Wat in de voorbeeldprojecten niet naar voor kwam, maar wat wel belangrijk is in de ontwikkeling van energetische renovaties, is het laten doorstromen van de feedback van de bewoners na de renovatie naar een breder professioneel publiek. De synergie met kwaliteitsbewaking is daarbij groot, en opvolging nadien gebeurt ook daadwerkelijk in een aantal projecten. Minstens even
27
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
belangrijk is echter hoe deze informatie ook breder kan doorstromen, zodat anderen kunnen voortbouwen op de onvermijdelijke fouten van hun voorgangers.
28
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.4.
KWALITEITSBEWAKING
De kwaliteit van uitvoering van de renovatie is essentieel voor het besparen van energie, het vermijden van gezondheidsproblemen, bouwfysische problemen en om de marktverankering van innovatieve ingerepen te realiseren. Opvolging van kwaliteit is een aandachtspunt dat doorheen alle fases van het bouwproces en ook in de gebruiksfase van de woning doorwerkt. De kwaliteit van de individuele bouwproducten die men toepast speelt een rol, maar evenzeer of zelfs nog in grotere mate weegt de kwaliteit van de uitvoering door. De kennis van goede bouwpraktijk en de samenwerking tussen de verschillende uitvoerders op de werf zijn hierbij van groot belang. Bouwheren en architecten dienen bovendien bij aanvang de juiste strategische renovatiekeuzes te maken. Dit kan op basis van de juiste beslissingstools. Daarnaast zijn monitoring en correcte opvolging en onderhoud van belang om het comfort en de beoogde energiereductie blijvend te garanderen. 3.4.1.
ONDERZOEKSPROJECTEN
De hierboven geschetste aandachtspunten kwamen ook reeds aan bod onder de andere thema’s. We merken dat het apsect kwaliteitsbewaking overlapping vertoont met andere thema’s. Hieronder worden enkele specifieke bijkomende aspecten op vlak van kwaliteitsbewaking toegelicht. Ze houden allen verband met kwaliteitsgarantie op goede uitvoering. Globaal kan gesteld worden dat de laatste jaren een zekere verschuiving optreedt van focus op de implementatie van energieprestatie-eisen, over kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig bouwen naar een meer “ harde” kwaliteitsgarantie onder de vorm van vrijwillige certificering voor producten, uitgevoerde werken en bouwpartijen. Dit geeft consumenten de garantie op het nut van hun investering. Dergelijke certificering komt zowel voor voor het (al dan niet geplaatste) bouwproduct, voor de betrokken bouwprofessionelen (architecten, aannemers, installateurs,…), maar wordt evenzeer in diverse Europese lidstaten ontwikkeld voor het gerenoveerde bouwproject -de energetische woningrenovatie- op zich. We behandelen in volgende paragrafen (1) certificaten en kwaliteitskaders en daarnaast (2) technische specificaties en richtlijnen.
Certificaten en kwaliteitskaders Certificaten voor bouwproducten, in- of exclusief plaatsing
Bij de geïnventariseerde oplossingen vinden we enerzijds certificaten voor componenten van de gebouwschil (isolatie, ramen en deuren) en voor technische installaties. Om een goede uitvoeringskwaliteit te kunnen verbinden aan het certificaat, wordt in bepaalde gevallen niet het bouwproduct op zich beschouwd, maar werkt men evenzeer plaatsingsvoorschriften uit en worden systematische controles van de uitgevoerde werken ingebouwd als onderdeel van het certificatieproces. Bouwschil: • • • •
CIGA Cavity Insulation Guarantee - UK Licensing Scheme for Thermal Insulation of Buildings (TSUS) - Slovakia Quality CasaClima Windows - Italy ENERGOOkno (product rating - energy properties of windows and doors) and SLOVOKNO (installation rating assessment of windows/doors properties including installation work) Slovakia
29
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Technische installaties: QUEST-label voor installaties voor hernieuwbare energie Microgeneration Certification Scheme -UK Renewables in time 2008-2023 - Portugal
• • •
De Cavity Insulation Guarantee Agency werd opgericht met de steun van de overheid in de UK om consumenten een onafhankelijk en betrouwbaar garantiesysteem aan te bieden tegen materiaalgebreken en plaatsingsgebreken bij de plaatsing van isolatie. Er wordt een garantie van 25 jaar geboden op spouwisolatie geplaatst door erkende aannemers. In bepaalde gevallen worden ook gunstige leningsvoorwaarden of subsidies gekoppeld aan het behalen van dergelijke vrijwillige certificaten. In Vlaanderen werd recent een regeling uitgewerkt inzake spouwmuurisolatie (STS). Certificaten of andere kwaliteitssystemen voor bouwprofessionelen In veel gevallen is een van de voorwaarden voor een certificatie op bouwproductniveau plaatsing door een erkende aannemer of installateur. Daarnaast bestaan er ook labels certificeringssystemen voor bouwprofessionelen, onafhankelijk van bouwproducten gerealiseerde bouwtoepassingen. We vermeldden reeds de labels Energiebewust Architect Energiebewuste Aannemer. De lijst van dergelijke labels in Europa is uiteraard erg uitgebreid.
de of of en
Door de sector werd het QUEST-bedrijfslabel opgericht met ondersteuning van de Vlaamse overheid, om de kwaliteit en betrouwbaarheid van installaties voor hernieuwbare energie te garanderen. QUEST heeft dit jaar de eerste warmtepompen en installateurs van fotovoltaïsche systemen erkend die aan de gestelde kwaliteitsvoorwaarden voor hernieuwbare energie voldoen. Binnenkort worden de eerste installatiebedrijven van zonneboilers en van warmtepompen erkend. • • • •
Label energiebewust architect Label energiebewuste aannemer QUEST-label voor installaties voor hernieuwbare energie CEPH: Certified European Passive House Designer
Kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen Recent zien we een toename van onderzoeksprojecten en initiatieven voor de ontwikkeling van kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen. • • • • • •
KlimaHaus/CasaClima - Italy ICMQ Label Sistema Edificio - Italy REQUEST Quality Framework One Stop Shop: Quality Framework Passive House certification EnerPHit – Passive House Institute
Het passiefhuiscertificaat bestaat al enkele jaren in België. EnerPHit is echter een certificaat van het Passive House Institute specifiek bestemd voor renovatieprojecten. De criteria voor dit certificaat zijn enigszins aangepast omwille van de moeilijkheid om bij renovatie aan de passiefhuiscriteria voor nieuwbouw te voldoen. Casaclima (KlimaHaus, Klimahouse) is een Italiaans energielabel dat garant staat voor hoge isolatiegraad, compactheid, kwalitatieve uitvoering en hoge graad van comfort. In geval van het CasaClima plus label, worden niet enkel eisen opgelegd voor energiebesparende maatregelen, maar wordt ook het gebruik van ecologische bouwmaterialen en een minimum aandeel aan hernieuwbare energieproductie opgelegd. Het label is ook van 30
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
toepassing op woningrenovatie. Een tweede Italiaans energieprestatielabel voor gebouwen –ook van toepassing op renovaties- is Sistema Edificio. Naast energieprestatie worden ook overige kwaliteitsaspecten gecertificeerd (akoestisch comfort, verlichting en visueel comfort, waterverbruik,…) In kader van het project REQUEST wordt een kwaliteitsstandaard voor doorgedreven energetische woningrenovaties ontwikkeld door 11 Europese partners. Het Duitse energieagentschap Dena zal deze kwaliteitsstandaard als eerste REQUEST-partner daadwerkelijk in de praktijk invoeren. Zowel certificering van uitgevoerde integrale renovaties, als certificaten voor de betrokken uitvoerders worden in dit kader momenteel uitgetest. Ook het project One Stop Shop onderzoekt mogelijkheden voor uitbouw van een kwaliteitskader voor energetische renovaties. Beide projecten beogen een kwalitatieve integrale renovatieketen met betere onderlinge afstemming tussen de verschillende betrokken partijen. In die zin bieden zij ook oplossingen op het vlak van samenwerkingsvormen. •
dena Quality Gütesiegel Energieausweis en Gütesiegel Efficient Homes - Germany
Dena beheert daarnaast nog twee andere relevante kwaliteitszegels. Het kwaliteitszegel voor EPC’s biedt de consument zekerheid over de kwaliteit van het uitgevoerde EPC en de betrokken energiedeskundige. Het kwaliteitszegel voor Efficient Homes garandeert daarenboven een gunstige energieprestatie van het gebouw op basis van de EPC-score. In deze paragraaf worden bewust enkel kwaliteitskaders met prioritaire focus op de energieprestatie belicht. De uitgebreidere beoordelingsmethodieken voor integrale duurzaamheid als de Code for Sustainable Homes, Minergie, het Afwegingsinstrument Duurzaam Wonen en Bouwen, … laten we buiten beschouwing gezien hun beperkte relevantie in het kader van deze studie. Dit geldt ook voor BREEAM en Valideo.
Technische specificaties en richtlijnen
Naast de certificeringssystemen voor bouwproducten of –toepassingen zijn ook technische specificaties (STS), vrijwillige technische goedkeuringen (ATG) en Technische Voorlichtingen (TV’s) van belang in het kader van kwaliteitsbewaking. Ze vormen een leidraad op aanbestedingstechnisch vlak voor architecten en adviseurs bij het beschrijven van prestatie-eisen in bestekken. Daarnaast bieden STS-en en TV’s richtlijnen voor een deskundige uitvoering en geldt een ATG als een gunstige beoordeling van één bepaald bouwproduct van één fabrikant voor een welbepaalde toepassing. Voor de Vlaamse context bereiden Ugent en WTCB, als uitloper van het TETRA-project over Naisolatie van Bestaande Spouwmuren een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van spouwmuren voor. Dit kan ook leiden tot een certificeringssysteem voor na-isoleerders/uitvoerders. Ook op vlak van luchtdichtheidseisen onderzoekt het Vlaams Energieagentschap welke mechanismen kunnen ingezet worden om een verhoogde kwaliteit van uitvoering bij EPB-plichtige werken te garanderen. •
IWT TETRA-project 70127. Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren: analyse van kwaliteit en geschiktheid van materialen en uitvoeringstechnieken.
In de context van kwaliteitsbewaking kunnen ook andere vormen van resultaatsverbintenissen vermeld worden die aan bod komen onder de thema’s financiële aspecten en samenwerkingsvormen. We vermeldden bij de certificaten voor bouwproducten reeds eerder de voordelen, zowel voor overheden, bouwheren als kredietverstrekkers om kwaliteitsgaranties te koppelen met leenformules en subsidies. Energieperformantiecontracten voor derde
31
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
partijfinanciering, die eveneens worden besproken bij het financiële luik, houden ook een zekere garantie in naar energiebesparingen. Daarnaast bieden ook PPS-formules als DBMF- en DBFMOovereenkomsten op indirecte wijze een kwaliteitsgarantie. De contractnemer neemt immers de kosten in de gebruiksfase op zich. Dit kan zowel gelden voor onderhouds- als energiekosten. 3.4.2.
VOORBEELDGEBOUWEN
Methodes voor kwaliteitsbewaking
Kwaliteitsbewaking speelt in alle projecten een rol, en dit voor aanvang van het renovatieproces, tijdens, zowel als na renovatie. In veel projecten begint dit reeds voor de opmaak van de eerste plannen met een grondige controle in situ van de bestaande toestand. Daarbij wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van thermografisch onderzoek en wordt daarnaast ook vaak de luchtdichtheid gemeten en worden de luchtlekken opgespoord. •
Hofheim: voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch onderzoek verricht om alle aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren.
Het bereiken van een goede luchtdichtheid wordt in de voorbeeldgebouwen niet gezien als een technologische uitdaging waarvoor innovatieve oplossingen moeten worden bedacht, maar veel eerder als een uitdaging op het vlak van kwaliteitsbewaking, waarbij over de goede uitvoering van de luchtdichtheidswerken wordt gewaakt. Dit vertaalt zich in de fiches en rapporten die over deze projecten worden geschreven. Wanneer het gaat over luchtdichtheid, gaat het zelden over concrete oplossingen, maar steeds over de resultaten van een of meerdere pressurisatieproeven. •
Hofheim: tijdens de werken werden verschillende luchtdichtheidstesten uitgevoerd, allen volgens meetmethode B, waarbij de luchtdichtheid van afzonderlijke componenten kon worden getest, en deze waar nodig bijgestuurd of verbeterd werden.
Kwaliteitsbewaking op de werf beperkt zich echter niet tot louter luchtdichtheid. Ook hier is prefabricage een zeer efficiënte manier om kwaliteit te garanderen, gezien de gecontroleerde opbouw van de elementen in het atelier, in gecontroleerde omstandigheden. Een goede bouwkwaliteit schuilt voor een groot stuk in een goede communicatie tussen alle betrokken partijen op de werf, een gedeeld beeld van de doelstellingen en hoe deze te bereiken. Hiervoor wordt in enkele grotere voorbeeldgebouwen gebruik gemaakt van een mock-up, waarbij voorgestelde oplossingen door alle betrokken partijen tesamen in realiteit worden getest en verder verfijnd. Dit kan ook geklasseerd worden als een samenwerkingsvorm. • •
Graz: opbouw in atelier van prefabwanden, een droge bouwwijze en een snelle “foutloze” montage. Zeepziederij: bij de renovatie van dit historisch industrieel pand werd eerst een testwand opgebouwd waarop alle benodigde ingrepen met alle betrokken partijen werden geëvalueerd.
Bij renovaties op wijkniveau, waarbij grote aantallen identieke of vergelijkbare woningen worden gerenoveerd, bestaat de mogelijkheid om verschillende scenario’s te testen tijdens de renovatie van enkele testwoningen, waarbij nadien de resulterende kwaliteit kan worden gemeten en vergeleken, en de resultaten teruggekoppeld worden naar de totale renovatie. Bovendien maakt deze oplossing het mogelijk voor zowel de uitvoerders als de bewoners om het toekomstige resultaat te beleven. 32
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
•
Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en in de volgende testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een verregaande prefabricage.
Figuur 11: Een van de drie testwoningen van project De Kroeven, Roosendaal Ook in de eindfase van de werken is een controle op de uitvoeringskwaliteit belangrijk. Dit zowel voor afwerking als bij de definitieve oplevering. Ook hier gaat het bij de controle van de gebouwschil voornamelijk over enerzijds thermografisch onderzoek en anderzijds het testen van de luchtdichtheid. Daarnaast werd er bij het behandelen van de techische aspecten reeds op gewezen dat ook monitoring na de oplevering een belangrijke factor is om de kwaliteit van voornamelijk de technische installaties te garanderen. • •
•
Hofheim: zowel voor als na de installatie van het ETICS isolatiesysteem werd een thermografisch onderzoek uitgevoerd. Eupen: na het afronden van de luchtdichtheidswerken maar voor de plaatsing van de afwerkingslaag werd een luchtdichtheidstest uitgevoerd. Deze test diende enkel voor de controle van de werken aan de gebouwschil, gezien de binnenmuren nog niet bepleisterd waren en dus aanzienlijke luchtlekken hadden. Deurne:, na uitvoering van de isolatiewerken aan de achtergevel werden de werken gecontroleerd met een thermische camera. Ondanks de zorg in uitvoering bleek een vroeger bevestigingspunt van de stelling niet geïsoleerd en dus een koudebrug.
33
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.5.
FINANCIËLE ASPECTEN
Veel knelpunten die opduiken bij een doorgedreven energetische renovatie zijn van financiële aard. Bij woningeigenaars en bewoners is er nochtans een toenemend bewustzijn over de noodzaak en de financiële voordelen van energie-efficiëntie op langere termijn. Vaak spelen er echter een of meerdere financiële belemmeringen om over te gaan tot een doorgedreven energetische renovatie. Deze knelpunten kunnen worden opgedeeld in vier grote hoofdgroepen: (1) (2) (3) (4)
de grootte van het beschikbare budget, de totale kosten en opbrengsten van de renovatie, de problematiek rond huurwoningen, beleidsgerelateerde knelpunten rond fiscaliteit en subsidiëring.
Beschikbaar budget: -
-
-
Vooral het initieel beschikbare verbouwingsbudget speelt op als beperkende factor. De energiebesparende maatregelen verminderen de toekomstige uitgaven aan energiekosten, maar ze brengen vrijwel geen directe inkomsten met zich mee. Men moet voldoende kapitaalkrachtig zijn om de initiële investering aan te gaan en het terugverdienen van de investering vraagt tijd. Wanneer men een lening wenst te bekomen bij een financiële instelling, is het zo dat deze de verwachte meerwaarde van de woning en daling in energiekost doorgaans niet in beschouwing neemt. De onzekerheid op de begrote energiebesparing speelt hierin een rol. Een belangrijke factor bij een correcte begroting van energiebesparingen is het inrekenen van het rebound-effect, te wijten aan wijziging in het gebruikersgedrag/comforteisen na renovatie. Daarnaast is ook de kwaliteitsbewaking van de uitvoering van renovatiemaatregelen van groot belang. De financieringsproblematiek voor grote woningrenovatieprojecten verschilt in grote mate van de problematiek van financiering van individuele woningrenovatie.
Totale kosten en baten: -
-
-
-
-
34
Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging neemt, geeft inzicht in de investeringskosten en baten op langere termijn. Vaak vindt de particulier onvoldoende de weg naar tools om dergelijke analyses uit te voeren. Doordat het moeilijk is om de aard en grootte van de werken zeer nauwkeurig in te schatten bij renovatie, is het ook moeilijk om op voorhand een nauwkeurige kostprijs te bepalen voor de renovatie. Naast de baten in de vorm van daling in energiekost, stijgt de waarde van het pand onder invloed van de positieve impact van de renovatiemaatregelen (verhoging van het comfort in de woning, verbetering van de staat van de woning). Het begroten van deze financiële meerwaarde is van belang. Bepaalde renovatiemaatregelen hebben erg hoge terugverdientijden. Bij terugverdientijden boven de 20 jaar is er echter niet langer voldoende financiële incentive om te renoveren. Gedegen kennis met betrekking tot de financiële rentabiliteit van renovatieingrepen is noodzakelijk om de juiste beleidsmaatregelen uit te werken. Recent geïmplementeerde matige oplossingen staan bij renovatie het gebruik van meer geavanceerde oplossingen in de weg, en bezitten het potentieel om ook andere maatregelen af te remmen.
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Problematiek bij huurwoningen -
-
De problematiek van de renovatie van huurwoningen vraagt een eigen, specifieke aanpak. Zeker wat de private huurmarkt betreft zijn de belemmeringen om te investeren erg groot, zowel aan de zijde van de huurder als verhuurder. Gerichte maatregelen op maat van de doelgroep van de sociaal zwakken (meestal huurders) zijn noodzakelijk om een te grote discrepantie te vermijden.
Fiscaliteit en subsidiëring -
-
-
De subsidies en fiscale gunstmaatregelen zijn meestal goed bekend bij het grote publiek. Het subsidiebeleid en de fiscale aftrek voor energiebesparende maatregelen zijn echter onderhevig aan wijzigingen doorheen de tijd en aan de financiële conjunctuur. De onzekerheid over de geldingstermijn en evolutie van de criteria verbonden aan subsidies en fiscale maatregelen heeft een verstarrend effect op marktinnovatie. Daarnaast is er een belangrijk onderscheid tussen subsidies gericht op specifieke maatregelen en subsidies voor een integrale renovatie. De eerste aanpak heeft als voordeel dat ze zeer gericht innovatie kan ondersteunen, maar daardoor bestaat het risico dat andere oplossingen worden verdrongen. Er is nood aan fiscale mechanismes die aanzetten tot energierenovatie. Nu worden de fiscale lasten, successierechten, registratierechten,… veelal hoger ingeval men energiebesparende maatregelen doorvoert aangezien het comfort in de woning en de waarde van het pand stijgen.
Hieronder gaan we nader in op de oplossingen die inwerken op deze knelpunten. 3.5.1.
ONDERZOEKSPROJECTEN
De inventarisatie van onderzoeksprojecten bracht financiële oplossingen aan het licht op vlak van (1) strategische renovatiekeuzes en financiële beslissingstools, (2) kostenefficiëntie van het bouwproces, (3) kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken, (4) financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten en (5) samenaankoop van energiebesparende maatregelen.
Strategische renovatiekeuzes - beslissingstools met LCC-inslag
Woningeigenaars hebben vaak onvoldoende kennis om de voordelen van een energetische renovatie zelf te begroten en om de geschikte renovatiemaatregelen voor hun woning in kaart te brengen. Om de financiële impact van een doorgedreven energetische renovatie correct in te schatten, kan een levenscycluskostenbenadering gevolgd worden. Dit biedt inzicht in de optimale verhouding tussen de (meer)investeringskost en de financiële besparing op de langere termijn. In het kader van Europese studies werden reeds tal van hulpmiddelen ontwikkeld en geanalyseerd die gebouwbeheerders en –eigenaars, en daarnaast ontwerpers en studiebureaus, kunnen bijstaan bij het maken van strategische renovatiekeuzes. Er bestaan met andere woorden allerlei financiële tools met LCC-inslag en dit op maat van de verschillende doelgroepen. Er blijft echter een nood aan onderzoeksprojecten die oplossingen voor doorgedreven renovaties vanuit financieel oogpunt analyseren, op zoek gaan naar integrale maatregelenpakketten met terugverdientijden onder de 20 jaar. De gebruiksvriendelijkheid van de geïnventariseerde tools is meestal aangepast aan de beoogde doelgroep. Zo zijn de tools voor gebouwbeheerders- en eigenaars meestal vrij eenvoudig opgesteld
35
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
zodat deze doelgroep snel een ruw idee kan krijgen van de mogelijke energiebesparingen die ze kunnen realiseren door een doorgedreven energetische renovatie. De tools voor ontwerpers en studiebureaus vereisen echter meestal meer uitgebreide en precieze informatie om zo te komen tot meer gedetailleerde resultaten. Veel tools gaan de impact van mogelijke maatregelen inrekenen en de resultaten daarvan voorleggen aan de gebruiker, maar daarnaast begroten ze eveneens of het financieel wel zinvol is om over te gaan tot een doorgedreven energetische renovatie. • • • • • • • • • • • • • •
ECBCS Annex 56: Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting - Probability Assessment of Performance & Cost; ROSH: Energy recovering refurbishment checkup for multi-family dwellings; SQUARE Quality Assurance System; AVASH: Energy and cost implications of different insulation, air-tightness and ventilation strategies. E-RETROFIT-KIT: Passive House Retrofit Kit; Smart-e Buildings: Toolbox; Agentschap NL - SenterNovem: energiebesparingsverkenner voor onderhouds- en renovatieprojecten en voor individuele woningen; TABULA: Harmonized European Building typology. brochures and webtool T-zero; EST Home Energy Check tool; SUDEN Factor 4: Life Cycle Energy Costing tool for social owners; CCEM Retrofit: Retrofit Advisor; EnPROVE: Software for energy consumption prediction in existing buildings. ROSH: Audit and advice tool-kit.
Een van de meer uitgebreide tools die werd geïnventariseerd in kader van deze studie is de Zwitserse CCEM Retrofit Advisor. Deze tool bevat zowel een vereenvoudigde modus voor de beheerder/eigenaar als een gedetailleerde modus voor de gebruik door ontwerpers. De EnPROVEtool die momenteel ontwikkeld wordt, zal bovendien toelaten om aan de hand van monitoringgegevens de energiebesparingen gekoppeld aan renovatiemaatregelen te begroten en zou dus een meer accurate voorspelling van de energiebesparing moeten opleveren. De ROSH: Audit and advice tool-kit biedt een overzicht van een groot aantal tools (zowel software, methodieken, handleidingen...) voor ondersteuning en advies bij de energetische renovatie van meergezinswoningen (bij uitbreiding: energiebewust bouwen en verbouwen). De tool-kit behandelt zowel tools voor ontwerp en ondersteuning, beheer en financiële aspecten, kwaliteitscontrole en monitoring. Het onderzoek SUDEN Factor 4, (de naam wijst op het nastreven van een broeikasgasreductie met een factor 4 tegen 2050) resulteerde in de ontwikkeling van een tool op maat van eigenaars van sociale woningen. De meeste bestaande tools richtten zich voornamelijk op studiebureaus en adviseurs en zijn daardoor weinig toegankelijk voor woningeigenaars. Om die reden werden de meest geschikte bestaande tools aangepast aan de beoogde doelgroep van woningeigenaars en vervolledigd met enkele ontbrekende bestaande energie-efficiënte technologieën uit de betrokken partnerregio’s. De resulterende tool hanteert een levenscyclusbenadering, zowel op vlak van energieverbruik, milieu-impacten en financiële kosten.
36
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Kostenefficiëntie van het bouwproces
Veel van de oplossingen die aan bod komen onder andere thema’s, hebben ook hun voordelen op vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces. Het betreft oplossingen die de technische efficiëntie en kwaliteitsbewaking binnen het bouwproces verhogen zoals geïntegreerde bouwtoepassingen als prefabricatie, geïntegreerde renovatiebenaderingen, het gebruik van de juiste bouwmanagementtools, het werken met bouwteamformules,… Dergelijke oplossingen betekenen een verhoogde zekerheid voor de woningeigenaar of –huurder naar de uiteindelijke investeringskost van de renovatie. Een veelbelovend onderzoeksproject dat zich momenteel nog in conceptfase bevindt, is Annex 56 van ECBCS. Het onderzoeksproject heeft als doel beleidsinstrumenten en richtlijnen voor kosteneffectieve renovatie tot bijna-nulenergiewoningen te ontwikkelen. De meeste bestaande regelgeving is geënt op nieuwbouw en houdt onvoldoende rekening met de beperkingen bij bestaande gebouwen, waardoor de huidige vereisten vaak leiden tot dure maatregelen en complexe procedures. De te ontwikkelen standaarden moeten dus wel tegemoetkomen aan de financiële en praktische beperkingen. De instrumenten in ontwikkeling kunnen dienen als onderlegger voor toekomstige standaarden in kader van regelgevingen voor kosteneffectieve renovaties. •
ECBCS Annex 56: Beleidsinstrumenten en richtlijnen voor de kosteneffectieve renovatie tot bijna-nulenergiewoning.
Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken
De inventarisatie bracht een aantal oplossingen aan het licht rond kredietverstrekking door banken. Het betreft oplossingen die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan criteria voor de behaalde energiereductie en voor de kwaliteit van uitvoering: verplichte betrokkenheid van erkende energieadviseurs, technische ondersteuning, premies voor kwaliteitscontrole bij grote renovatieprojecten, criteria betreffende de bepaalde energiereductie of betreffende de kwaliteit en prestaties van de gebruikte bouwmaterialen en technische installaties,… • • • •
KfW Low Carbon Modernisation of Buildings Programme KfW Efficiency House Programme CROPSSF EBRD financing program Energy Saving at Home – Greece
De KfW bank, in eigendom van de Duitse staat, is de grootste “klimaatbank” in Duitsland. De bank richt zich op duurzame investeringen die ten goede komen aan de ontwikkeling van de economie, maar ook ecologische en sociale meerwaarde creëren. De bank beheert een aantal programma’s rond energierenovatie (Loyens & Loeff, 2011): •
•
•
De KfW Bank verleent kredietverstrekking via een doorgeefsysteem, de bank leent geld uit aan gunstige voorwaarden aan de reguliere banken, die op hun beurt een kredietovereenkomst aangaan met de consument in het kader van energiebesparende maatregelen. KfW heeft daarnaast ook een Infocentrum dat meer dan een miljoen vragen per jaar behandelt met betrekking tot renovatie-ingrepen. Daarnaast is er een netwerk van financiële adviseurs en financiert KfW adviezen van erkende energieadviseurs tot 80%. KfW heeft specifieke programma’s gericht op energie- efficiëntie renovatie. Dit programma kent 5 niveaus van steun, vastgelegd in normeringen, met name in de ‘Energiesparverordnung’: KfW Efficiency House 55, KfW Efficiency House 70, KfW Efficiency 37
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
•
House 85, KfW Efficiency House 100, KfW Efficiency House 115. De cijfers duiden op de limietwaarde voor het primair energieverbruik na renovatie. De lening –aan gunstige voorwaarden- kan bij een reguliere bank worden aangevraagd, subsidies worden direct door de KfW Bank verstrekt. KfW bank biedt een premie van 1.000 Euro in geval de kwaliteitscontrole bij grote renovatieprojecten voldoet aan gestelde voorwaarden.
In Kroatië werd in 2010 het CROPSSF financieringsprogramma opgestart via de bankensector. Dit programma voorziet eveneens in technische ondersteuning voor investeerders en gebouweigenaars, daarnaast worden criteria opgelegd voor bouwmaterialen en technische installaties, en worden de bereikte energiebesparing en reductie in CO2-uitstoot geëvalueerd. Het Griekse Energy Saving at Home (in opstart in 2010) stelt eveneens kwaliteitscriteria voorop als voorwaarde om in aanmerking te komen voor kredietverstrekking. De kredietaanvrager moet een EPC voorleggen, uitgevoerd door een erkende deskundige, inclusief advies op vlak van energiebesparingsmaatregelen en een daaraan verbonden kosten-batenanalyse. Na uitvoering van de renovatiemaatregelen dient men een geactualiseerd EPC voor te leggen, dat een verbetering van de energieprestatie aantoont met 1 categorie. Er wordt een kwaliteitscontrole op de afgeleverde EPC’s uitgevoerd. Een gedeelte van de lening komt slechts vrij na de renovatiewerken indien aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. De kosten voor het opstellen van de EPC’s worden integraal gesubsidieerd.
Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten Derde Partijfinanciering - energieperformantiecontracten
Vele onderzoeksprojecten die inspelen op financiële knelpunten behandelen het topic van de derde partijfinanciering: • • • • •
38
FRESH: Energy Performance Contract; KEK Graz: Thermoprofit; De rol van ESCO’s bij het realiseren van warmtepompsystemen in woningbouwprojecten. Conclusies uit een marktverkenning in opdracht van Agentschap NL; Agentschap NL: Financieringsmogelijkheden voor energiebesparing door eigenaarbewoners; Agentschap NL: Infoblad Financiering 'zeer energiezuinig tot energieneutraal bouwen';
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Deze derde partijfinanciering gebeurt vaak met Energy Services Companies of ESCO’s als derde partij, waarbij gewerkt wordt met prestatiecontracten, de zogenaamde energieperformantiecontracten. Bij energieperformantiecontracten worden de toekomstige minderkosten (de uitgespaarde energiekosten na renovatie) aangewend om de initiële meerkosten te dekken. De initiële investering wordt terugbetaald doordat de gebruiker van de woning jaarlijks dezelfde energiekosten zal betalen als voor de renovatie, hoewel het eigenlijke energieverbruik lager ligt. Vaak wordt echter een kleine verhoging van deze jaarlijkse bijdrage toegepast om de contracttermijn te beperken. Deze kleine verhoging kan dan beschouwd worden als een soort bijdrage voor het extra comfort en de verhoogde waarde van het gebouw. Na het beëindigen van de contracttermijn betaalt de eigenaar of huurder dan gewoon terug het werkelijke verbruik, wat een stuk lager zal liggen dan voor de renovatie.
Figuur 12: Derde partijfinanciering door. ESCO's (Bron: FEDESCO) Het principe van derde partijfinanciering door ESCO’s wordt in België al toegepast, onder andere voor overheidsgebouwen. Zo was er in september 2005 de oprichting van FEDESCO die instaat voor de financiering van energie-efficiënte projecten in federale overheidsgebouwen i.s.m. de federale Regie der Gebouwen. Sinds 2010 zijn bovendien twintig publieke en private organisaties actief in de sector rond energiediensten gegroepeerd in BELESCO, een initiatief van FEDESCO en Energy Magazine. Doel van BELESCO is een uitwisselingsplatform te creëren voor de voornaamste spelers op de markt in de hoop dat deze markt zo kan groeien. BELESCO beoogt een grotere bekendheid van derde partijfinanciering in combinatie met energieperformantiecontracten bij de opdrachtgevers en de financiële instellingen. Banken zijn immers niet vaak geneigd om in een dergelijk voorfinancieringstraject mee te stappen, vaak omwille van onvoldoende inzicht in de risicocriteria. De oprichting van het Vlaams Energiebedrijf werd in juli 2011 goedgekeurd door het Vlaams Parlement. Een van de vooropgestelde taken van het Vlaams Energiebedrijf, of kortweg VEB, is het uitbouwen van een onderneming die energiediensten aanbiedt. Het VEB zou via ESCO-diensten voorfinanciering kunnen bieden voor de energetische renovatie van Vlaamse overheidsgebouwen, maar ook van sociale woningen. De voorfinanciering van dakisolatie en zonne-energie zijn hiervan
39
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
voorbeelden. Ook de scholen van het Gemeenschapsonderwijs behoren tot het doelgebied van de ESCO van het VEB. Er zijn echter ook enkele bedenkingen te maken bij de energieperformantiecontracten. Doordat dergelijke samenwerkingsverbanden slechts een relatief korte duurtijd kennen, bestaat het gevaar dat de renovatie-investeringen eerder beperkt blijven. Op die manier wordt enkel het laaghangend fruit geplukt en blijven doorgedreven energetische renovaties achterwege. De haalbaarheid van derde partij financieringsmodellen met een langere duurtijd om renovaties naar bijnaenergieneutrale woningen mogelijk te maken, dient verder onderzocht te worden. Het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) Het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) werd opgericht in 2006 en is een dochtermaatschappij van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij. Het FRGE komt via de lokale entiteiten op gemeentelijk vlak en in samenwerking met de OCMW’s, tussenbeide in de financiering van en in het verstrekken van goedkope leningen voor energiebesparende maatregelen. De focus ligt op particuliere woningen, waarbij kansarmen de doelgroep zijn waarop het FRGE zich in de eerste plaats richt. •
FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
Duwolim is één van de lokale entiteiten voor het FRGE, actief in de provincie Limburg. Naast het aanbieden van gunstige leenvoorwaarden, is Duwolim ook betrokken bij een derde betalersexperiment in samenwerking met distributienetbeheerderskoepel Infrax. Hierbij sluit Infrax een krediet af voor de energiebesparende maatregelen, waarbij dit verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Dergelijke oplossingen van derde partijfinanciering via de netbeheerders wordt in meerdere onderzoeksbronnen behandeld en in meerdere proefprojecten uitgetest in binnen- en buitenland. Green Deal UK •
Green Deal Department of Energy and Climate Change - UK
De grootschalige Green Deal die de overheid op dit moment lanceert in het Verenigd Koninkrijk spitst zich specifiek toe op energierenovatiemaatregelen voor woningen. De Green Deal wil energierenovatiemaatregelen faciliteren voor een miljoen woningen, 7-14 miljard pond privaat kapitaal aantrekken gedurende het volgende decennium (2012-2022) en 65.000-250.000 jobs creëren in de isolatie- en constructiesector. Deze “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe. Opnieuw wordt een constructie opgezet via de energieleveranciers en worden de kosten van de renovatiemaatregelen gespreid teruggefactureerd via de energierekening. Ook hier dient het advies van een erkend adviseur te worden ingewonnen over de te nemen renovatiemaatregelen. Daarnaast onderzoekt de Britse Overheid om overheidskapitaal in te zetten om de Green Deal in lanceringsfase te ondersteunen, bijvoorbeeld door een gedeeltelijke terugbetaling van de kost van de renovatiemaatregelen, via belastingsvermindering, via verminderde registratiekosten,... Deze overheidssteun zou zich toespitsen op de zwakkere sociale klassen en op die eigendommen die specifieke renovatie-uitdagingen met zich meebrengen. Deze Green Deal UK is een tweede geïnventariseerd voorbeeld waarbij ESCO- services uitgewerkt worden voor de integrale renovatie van individuele woningen – naast het FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment. In het geval van deze Green Deal zou dit principe op grote schaal worden ontplooid. 40
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Naast derde partijfinanciering via ESCO’s kunnen privaat-publieke samenwerkingen via DBFM(design-build-finance-maintain) of DBFMO-constructies (design-build-finance-maintain-operate) ook mogelijkheden bieden, voornamelijk voor grotere renovatieprojecten. Er werd op dit vlak echter weinig informatie geïnventariseerd met specifieke focus op energetische woningrenovatie.
Samenaankoop van energiebesparende maatregelen
Het samenaankoopprincipe vindt de laatste jaren meer en meer ingang in de Vlaamse context. Zo zijn er samenaankopen voor goedkopere groene energie, stookolie, zonnepanelen,… Het mechanisme van samenaankoop heeft het gekende voordeel dat men gunstigere prijzen kan bedingen omdat concurrentie tussen de marktspelers sterker speelt dan bij een individuele aankoop. Daarnaast is een extra focus op een kwalitatieve uitvoering mogelijk. •
SUN Sustainable Urban Neighbourhoods Energy Renovation
In kader van het SUN-project werd een proefproject opgezet om een samenaankoop voor energiebesparende maatregelen voor renovatie uit te werken specifiek gericht op kansarme gezinnen. In Genk en Luik gingen meer dan 100 gezinnen in op een samenaankoop voor verschillende energiebesparende maatregelen, zowel huurders als eigenaars-bewoners. Het contact met deze gezinnen verliep via de sociale diensten, buurtwerkers, lokale organisaties. Een tweede innovatief luik binnen dit proefproject draaide opnieuw rond de voorfinanciering van de energetische renovatiemaatregelen voor deze gezinnen via het FRGE. Daarnaast bevat het proefproject ook maatregelen op vlak van kwaliteitsbewaking. De financiering werd gekoppeld aan de uitvoering van energieaudits. Daarnaast werd ook technische ondersteuning en begeleiding bij het aanvragen van subsidies voorzien.
3.5.2.
VOORBEELDGEBOUWEN
Het beschikbare budget voor de renovatie speelt mee in alle projecten. In een aantal projecten worden daarom verschillende scenario’s naast elkaar gelegd en wordt op basis van de kostprijs een keuze gemaakt. Een aantal projecten zoekt actief naar oplossingen om de kostprijs te reduceren of te spreiden. Een knelpunt dat daarnaast in verschillende voorbeeldgebouwen aan bod kwam, is de impact van aanwezige relatief recente middelmatige oplossingen. Componenten die nog in goede staat zijn of relatief recent vernieuwd werden, worden vanuit kostenoogpunt slechts zelden vervangen.
Ontwerp- en analysetools en –strategieën
Een belangrijke tool om actief de toepassing van energiezuinige maatregelen te stimuleren bij renovaties, is een gerichte subsidiepolitiek. Daarbij kunnen subsidies gericht naar energetische renovaties worden opgedeeld in subsidies voor individuele innovatieve en/of energetische technieken of doelstellingen enerzijds en bredere of integrale doelstellingen anderzijds. Alle 28 geselecteerde woningrenovaties streven naar een integrale doelstelling, zij het dat 3 projecten dit doel gefaseerd bereiken. Alle 22 geselecteerde meergezinswoningen zijn integrale renovaties, op één project na. Het grote aantal geselecteerde Brusselse “voorbeeldgebouwen” waarbij een integrale renovatiebenadering voorop staat, illustreert de potentiële sturende werking van een gerichte subsidie.
41
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
•
•
• •
Liedekerke: de renovatie wordt uitgevoerd in verschillende fases. Eerst worden dak en vloer geïsoleerd en worden nieuwe ramen geplaatst. In een volgende fase wordt buitengevelisolatie aangebracht. Crockstraat: doordat dit project werd geselecteerd binnen de projectoproep “voorbeeldprojecten” voor duurzaam bouwen van het Brussels Gewest, werd gekozen voor een integrale renovatie tot zeer lage energie (netto energiebehoefte kleiner of gelijk aan 45 kWh/m².a). Hubertistraat: door de premieregeling in Brussel wordt het project uitgevoerd in fases, vertrekkend van lage energie en eindigend bij de passiefstandaard. Falun: in dit project werd slechts gefocust op één component, en werd direct elektrische verwarming vervangen door een wijkverwarmingsinstallatie.
Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”
Voor de grotere projecten brengt het beschikbare budget voor de renovatie een andere problematiek mee. Wanneer het gebouw eigendom is van meerdere individuele bewoners, is heel wat overleg nodig, want iedereen moet de beoogde renovatiemaatregelen mee goedkeuren en betalen. Hier zullen ook de niet-energetische voordelen een belangrijke drijvende kracht worden om alle bewoners te overtuigen om te kiezen voor een energetische eerder dan een standaard renovatie. •
Montreuil: de renovatie van de buitengevel had een duidelijke impact op de visuele waarde van het gebouw, en werd ook door de bewoners zeer positief onthaald.
Voor gebouwen waarbij de eigenaar en de bewoner(s) verschillen, hebben deze niet-energetische voordelen een andere impact. Hier staat niet de eigen beleving van de eigenaar centraal, maar wel de beleving van de toekomstige eigenaars of huurders, de wijze waarop deze niet-energetische voordelen zich vertalen in een meerwaarde van het vastgoed, en nog belangrijker in een stijging van de huur- of verkoopsprijs. Vooral dit laatste levert een return on investment op, wat het beschikbare budget kan verhogen. De waarde van een gebouw kan stijgen door ofwel woningen toe te voegen die extra huurgeld genereren of door de vloeroppervlakte van de bestaande appartementen te vergroten. Bij zeer grondige renovaties wordt in een aantal projecten gekozen voor een ingrijpendere oplossing en worden de vloerplannen volledig hertekend. Dit heeft een duidelijke impact op de huur- of verkoopprijs, zelfs bij sociale woningbouwprojecten, zij het minder uitgesproken door de aanwezige plafonds op de verhuurprijs. •
•
Tevestrasse: de indeling van de bestaande appartementen werd aangepast naar de huidige comfortvereisten en de grootte van de appartementen werd gevarieerd. Daarnaast werd het oude dak vervangen door een verdieping loft-appartementen. Ludwigshafen: de oude balkons werden mee opgenomen in het beschermd volume waardoor de leefruimte groter werd, nieuwe vrijstaande balkons werden geïnstalleerd. Doel was de opwaardering van het gebouw en een hogere huurprijs.
Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces
Een andere, tegengestelde oplossing reduceert de kosten door de ingrepen binnen in de woningen of appartementen zo laag mogelijk te houden. Daarbij worden vooral oplossingen met geprefabriceerde systemen gebruikt, waarbij de nieuwe technieken in de gevels worden geïntegreerd. Daardoor wordt het mogelijk voor de bewoners om zelfs bij een zeer grondige renovatie in de gebouwen te blijven wonen waardoor zij ook huur blijven betalen. 42
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
• •
Pettenbach: de renovatie wordt uitgevoerd met grote verdiepingshoge prefab wanden, waarin zoveel mogelijk elementen reeds zijn geïntegreerd. Graz: de impact van de renovatie op de bewoners wordt bewust minimaal gehouden, door zoveel mogelijk ingrepen via de nieuwe geprefabriceerde buitenschil uit te voeren, inclusief de nieuwe ventilatie met WTW.
Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten
Specifiek voor projecten die worden verhuurd, geldt dat de verhuurder de investering draagt terwijl de huurders de vruchten hiervan plukken. In enkele projecten werd hiervoor een oplossing gezocht door de huurder via een derde betalersregeling mee de energetische renovatie te laten betalen. Hierbij betaalt de huurder een vast bedrag voor het energieverbruik aan de verhuurder, dat hoger is dan het werkelijk verbruik, maar lager dan het verbuik was geweest zonder renovatie. Essentieel hierbij is dus de berekening van dit laatste verbruik, alsook de inschatting van het werkelijk verbruik na renovatie. •
Dynacité: de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de huurders, via de zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door het verminderd energieverbruik te verdelen tussen huurder en verhuurder.
43
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.6.
SAMENWERKINGSVORMEN
De geïnventariseerde projecten inzake samenwerkingsvormen behandelen voornamelijk de organisatie en coördinatie van het renovatieproces en de samenwerkingsverbanden tussen de verschillende partijen. Doel is om zo de efficiëntie van het renovatieproces te verbeteren en een kwalitatief eindresultaat na te streven. De hier behandelde projecten spelen met andere woorden eveneens in op knelpunten die te maken hebben met kwaliteitsbewaking en kennis van goede bouwpraktijk. Ook bij de technische aandachtspunten kwam het belang van geïntegreerde oplossingen voor woningrenovatie al aan bod. Daarnaast leidt een verbeterde samenwerking tot hogere kosten- en tijdsefficiëntie. Deze oplossingen brengen dus eveneens financiële voordelen met zich mee. Daarnaast merken we ook een koppeling met juridisch-beleidsmatige aandachtspunten: nieuwe samenwerkingsvormen dienen conform te zijn aan het wetgevend kader of, andersom kan het ook voorkomen dat aanpassingen aan het wetgevend kader zich opdringen om nieuwe samenwerkingsvormen mogelijk te maken. Gezien de vele raakvlakken met de overige thema’s binnen dit onderzoek bracht de inventarisatie van onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen dan ook weinig oplossingen aan het licht die als zuivere samenwerkingsoplossingen gelden. Ook omgekeerd kan gesteld worden dat veel van de eerder aangehaalde oplossingen afhangen van een betere samenwerking tussen de belanghebbende partijen. 3.6.1.
ONDERZOEKSPROJECTEN
We behandelen in onderstaande paragrafen oplossingen voor (1) samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten, (2) samenwerking in kader van financiering en (3) brede innovatieplatformen voor voorlopersexperimenten.
Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren Geïntegreerde renovatiebenaderingen voor klassieke aannemingsvormen
De organisatie en coördinatie van een bouwproces is een complex gebeuren. Bij renovatie zijn er bovendien nog bijkomende aspecten die het proces bemoeilijken: men moet rekening houden met de bestaande context, er komen onvoorziene zaken aan het licht waarvoor men tijdens de werken ad hoc oplossingen moet uitdenken. Bovendien verloopt de renovatie vaak erg versnipperd: doorgaans is een keten aan verschillende aannemers betrokken, maar is er weinig interactie en afstemming van de verschillende werken op elkaar. Dit alles kan leiden tot een gebrekkige kwaliteit van de uitgevoerde werken, oplopende bouwkosten en langere uitvoeringstermijnen. Enkele van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten richten zich dan ook op het tot stand brengen van een betere afstemming en samenwerking bij renovaties. •
SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS);
De oplossingen die we behandelden onder “Kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen” vertonen ook raakpunten met dergelijke geïntegreerde renovatiebenaderingen. Ze zijn gericht op kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces en op betrokkenheid van de hele renovatieketen, te starten bij het programma van eisen, ontwerp, uitvoering, oplevering en ook gericht op de specifieke aandachtspunten tijdens de gebruiksfase (monitoring, onderhoud,…).
44
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Innovatieve aannemingsvormen Onderzoek naar cruciale factoren in bouwmanagement tonen het belang aan van een goede visievorming vooraf, een heldere taakverdeling gedurende de projectuitvoering en een koppeling met de exploitatieperiode (Van Beek et al., 2010). De voorbije decennia zagen we innovatieve aannemingsvormen en samenwerkingsvormen tot stand komen die op deze cruciale factoren inspelen. Voorbeelden van dergelijke innovatieve aannemingsvormen zijn bouwteamformules en DFBM of DBFMO-overeenkomsten. De werkwijze van een bouwteam is vrij eenvoudig, hoewel het in de praktijk brengen ervan vaak een hele uitdaging betekent. Een bouwteamformule gaat uit van een gelijkwaardige samenwerking tussen alle partners betrokken in het bouwproces: opdrachtgevers, ontwerpers, studiebureaus én aannemers. Al deze partijen worden betrokken in het bouwproces en dit al vanaf de conceptfase. Privaat-publieke samenwerkingen kwamen reeds aan bod onder kwaliteitsbewaking en financiële aspecten. DBMF- en DBFMO-overeenkomsten, twee specifieke vormen van PPS-constructies, verhogen de integrale focus bij woningrenovaties, gezien de bouwpartners verenigd worden in één projectteam dat zowel financiering, ontwerp, uitvoering als onderhoud en eventueel beheer op zich neemt. Hoewel zowel bouwteamformules als PPS-overeenkomsten oplossingen bieden voor knelpunten rond doorgedreven energetische renovaties van woningen, werden bij de inventarisatie geen onderzoeksprojecten met specifieke focus op dit onderwerp gevonden.
Samenwerking in kader van financiering
Zie financiële aspecten. De vernieuwende financiële oplossingen die eerder aan bod kwamen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Dit geldt zowel voor het principe van de samenaankoop, maar evenzeer voor de financieringsvormen die beroep doen op derde partijfinanciering en voor kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken. Dergelijke oplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers) af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs,… De complexiteit en de betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen vinden. In kader van dit onderzoek werden geen oplossingen geïnventariseerd die zich op problemen bij samenwerking rond nieuwe financieringsvormen richten. Op dit vlak kan de overheid dus een belangrijke faciliterende rol op zich nemen.
Innovatieplatformen voor voorlopersexperimenten
Zie wetgevende en beleidsmatige aspecten. 3.6.2.
VOORBEELDGEBOUWEN
Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren
In de gemaakte selectie van voorbeeldgebouwen waren relatief weinig voorbeelden te vinden van expliciete samenwerkingsvormen. Verschillende voorbeeldprojecten illustreren wel het belang van een of meerdere actoren die een trekkende rol spelen op zich nemen. Hierin ligt een belangrijke
45
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
mogelijke oplossing om samenwerking, en bijgevolg ook de kwaliteit, te verhogen. Een bijkomende vorm van samenwerking zit in de participatie van de bewoners bij het renovatieproces. Ook hier kan een centrale actor de communicatie tussen de bewoners en de professionelen faciliteren. Zeker bij een renovatie waar de bewoners in het te renoveren gebouw blijven wonen, is een bemiddelaar tussen alle betrokken partijen noodzakelijk. •
46
Linz: er werd een renovatie moderator aangesteld, die bemiddelde tussen alle betrokken partijen (aannemer, installateurs, bewoners).
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.7.
WETGEVENDE EN BELEIDSMATIGE ASPECTEN
In onderstaande paragrafen willen we dieper ingaan op enkele specifieke wetgevende en beleidsmatige knelpunten en oplossingen die niet vallen onder een van de andere thema’s. Elk onderdeel, handelend over technische of financiële aspecten, over kwaliteitsbewaking, kennisbasis of samenwerkingsvormen, heeft immers een juridische dimensie. De technische aspecten zijn nauw verbonden met de lokale normering, de voorgeschreven rekenmethodiek, verplichte minimumprestaties en voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid. De financiële aspecten zitten ingebed in een juridische omkadering. Elke buitenlandse oplossing uit deze categorieën zal bij de vertaling naar de Vlaamse renovatiemarkt moeten worden afgetoetst aan de van toepassing zijnde lokale regelgeving. Dit geldt ook voor de aspecten rond kwaliteitsbewaking, kennisbasis en samenwerking. We spitsen ons hieronder toe op wetgevende en beleidsmatige knelpunten, en niet zozeer op overige juridische aspecten. De inventarisatie bracht een aantal knelpunten aan het licht. Oplossingen hiervoor zijn echter land per land, context per context, door beleidsmakers uit te werken. 3.7.1.
ONDERZOEKSPROJECTEN
Een eerste aandachtspunt zijn wetgevend-beleidsmatige knelpunten. Dergelijke knelpunten belemmeren of bemoeilijken de uitvoering van doorgedreven energetische renovaties, maar kunnen eventueel door aanpassing van de wetgeving worden weggewerkt. Verder stellen we ons de vraag welke beleidsmatige maatregelen de gewenste condities kunnen creëren voor een innovatieklimaat dat voorlopers maximaal kan ondersteunen.
Wegwerken van wetgevende knelpunten
Specifieke wetgevende belemmeringen De inventarisatie van voorbeeldgebouwen bracht een aantal obstakels aan het licht waarvoor aan wetgevende kant oplossingen uitgewerkt kunnen worden (zie verder). Een voorbeeld van een wetgevende maatregel bedoeld om praktische knelpunten voor woningrenovatie weg te werken is het Rooilijndecreet uit 2009. Het decreet biedt een oplossing voor het plaatsen van buitenisolatie voor voorgevels. In vele steden is buitengevelisolatie evenwel nog steeds niet toegelaten en is het aangewezen om verdere mogelijke oplossingen te overwegen. Nood aan lange termijnperspectief Bouwen en renoveren vangt men pas aan na zorgvuldig overwegen en doet men voor een langere termijn. In tijden van snel evoluerende maatschappelijke normen en wetgevende standaarden betreffende duurzaam en energiezuinig bouwen is het van belang dat verbouwers voldoende vooruit denken opdat de woning in de jaren na oplevering nog steeds zou voldoen aan de dan geldende standaarden. De stimulans en de financiële incentives om daarna verdere renovaties uit te voeren zijn vrijwel onbestaande. Tijden van snelle evolutie en innovatie kunnen ook leiden tot een zekere inertie: men wacht met renoveren omdat de prijzen van innovatieve technologieën de komende jaren misschien nog zullen dalen naargelang de marktvraag naar en marktrijpheid van de technologie toeneemt. Ook onzekerheid in verband met evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale steunmaatregelen kunnen leiden tot een dergelijke stand-still.
47
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Gericht doelgroepenbeleid De specificiteit van sociale huisvesting en de specifieke knelpunten rond huurwoningen werden beschreven onder het thema financiële aspecten. Een beleid op maat van specifieke doelgroepen en gericht op specifieke problemen laat toe om adequate oplossingen uit te werken en barrières weg te werken. In Vlaanderen bestaan dan ook gerichte beleidsinstanties die deze taak op zich nemen. Sociale woningbouw maakt een aanzienlijk deel uit van het woningenbestand. Bovendien zijn de bewoners ervan, gezien hun lage inkomens, extra gevoelig aan stijgende energieprijzen. Ook zijn de bewoners meestal geen eigenaars van de woningen en is er tot op heden geen link tussen de energetische performantie van de woningen en de huurprijs. Daardoor is het moeilijk voor sociale huisvestingsmaatschappijen om investeringen voor doorgedreven energetische renovaties terug te verdienen. Het ROSH-onderzoeksproject is een mooi voorbeeld van onderzoek naar knelpunten en oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties bij sociale woningbouw. • • • •
ROSH Retrofitting of Social Housing: handboeken “Sustainable retrofitting of social housing”; ROSH Retrofitting of Social Housing: audit and advice tool-kit; ROSH Retrofitting of Social Housing: energy recovering refurbishment check-up for multifamily dwellings; ROSH Retrofitting of Social Housing: opleidingen voor investeerders en voor bewoners.
Het ROSH-onderzoeksproject focuste op geïntegreerde concepten voor duurzame en energieefficiëntie renovatie van sociale woningen. De huidige toestand in de verschillende partnerregio’s werd geanalyseerd, onder andere via een bevraging naar de plaatselijke regelgeving en de economische omstandigheden. Daaruit bleek onder meer dat het gebrek aan financiële middelen een van de grootste obstakels vormt in het renovatieproces. Bijgevolg werd tijdens het verloop van het ROSH-onderzoeksproject veel aandacht besteed aan financieringsmodellen. Tijdens het project werd ook een inventarisatie van tools uitgevoerd. De meeste van die 56 geïnventariseerde tools zijn bedoeld ter ondersteuning bij het ontwerp- en berekeningsproces, naast proces- en kwaliteitsbewakingtools en financiële analysetools. Vanuit een bevraging betreffende de opleidingsbehoefte van de bewoners werd ook informatie en opleidingsmateriaal uitgewerkt voor bewoners/huurders, naast opleidingsmateriaal voor investeerders. Gezien de impact van het gebruikersgedrag op de uiteindelijk bereikte energiebesparing is bewustmaking en betrokkenheid van bewoners, zeker bij sociale huisvesting, een cruciale component.
Creëren van een innovatieklimaat
De bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot aandeel KMO’s. Het betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. Het is dan ook van belang om een innovatieklimaat te creëren dat voorlopers ondersteuning biedt en dat kennisdeling en samenwerking tussen de voorlopers bevordert. Overheden kunnen voorlopersexperimenten financieel ondersteunen, maar evenzeer of nog belangrijker is de ruimere faciliterende rol die overheden op dit vlak kunnen opnemen. Innovatieplatformen hebben als doel om de voorlopersniche te ondersteunen en innovatie in de bouwsector aan te wakkeren. In Vlaanderen kennen we de Transitiearena Duurzaam Wonen en Bouwen, in de eerste plaats opgericht als een kennisuitwisselingsplatform en een plek voor debat. 48
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Ook het rapport van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie biedt een onderbouwde langetermijnvisie voor innovatie in de bouwsector (VRWI, 2012). Daarnaast is er in het kader van doorgedreven energetische woningrenovatie ook nood aan ondersteuning en omkadering van niche-experimenten. We inventariseerden twee Nederlandse initiatieven die precies vanuit die optiek werden gelanceerd. Energiesprong.nl – SEV
•
Energiesprong.nl wil innovaties stimuleren door concrete projecten financieel of procesmatig te ondersteunen. De focus ligt hierbij niet zozeer op de technische aspecten verbonden aan energiezuinige nieuwbouw of renovatie, maar vooral op de procesinnovatie, nieuwe samenwerkingsvormen en nieuwe concepten. Energiesprong richt zich zowel op de vraag- als op de aanbodzijde van de markt: vastgoedeigenaars en -beheerders, particuliere woningeigenaars, gemeentes, projectontwikkelaars, architecten-ontwerpers, aannemers en energieadviseurs. Green Deal – Rijksoverheid NL;
•
De Nederlands Rijksoverheid lanceerde een “green deal” om burgers, bedrijven of andere actoren te helpen bij het realiseren van duurzame initiatieven. Het gaat bijvoorbeeld over projecten rond energiebesparingsmaatregelen of duurzamer waterbeheer. De Rijksoverheid neemt binnen deze formule voornamelijk de rol van facilitator op zich, maar wil eveneens wetgevende obstakels wegwerken. Voorbeelden die men aanhaalt zijn het aanpassen van wet- en regelgeving, het ondersteunen van afzetmarkten voor nieuwe technologieën, zorgen voor goede samenwerkingsverbanden en het verbeteren van de toegang tot de kapitaalmarkt. 3.7.2.
VOORBEELDGEBOUWEN
Wegwerken van wetgevende obstakels
Een belangrijke component van het juridische kader is de aansprakelijkheid, welke zeer nauw verbonden is met de lokale juridische benadering van de bouw- en renovatiesector. Enerzijds vragen energetische renovaties vaak ingrijpender en complexere oplossingen, anderzijds is de graad van onzekerheid bij renovatie groter dan bij nieuwbouw. De specifieke juridische knelpunten die werden geïdentificeerd in de voorbeeldgebouwen kaderen in de heersende stedebouwkundige voorschriften en in het al dan niet geklasseerd zijn van het te renoveren gebouw of component. Een eerste knelpunt hier vormt het isoleren van gevels, zeker in stedelijke context of indien gevels beschermd zijn. De plaats om langs de buitenzijde isolatie te plaatsen is vaak beperkt, of buitenisolatie is in het geheel niet wenselijk. De geïdentificeerde oplossingen omvatten een maximale isolatieprestatie binnen de bestaande begrenzing, binnenisolatie of slechts gedeeltelijke binnenisolatie. Dit laatste is echter alles behalve evident en brengt zijn eigen technische knelpunten mee. •
•
Eupen: de oplossing met buitengevelisolatie werd niet aanvaard door de stedebouwkundige dienst, daarom werd gekozen voor binnenisolatie, ondanks de hogere kostprijs en technische complexiteit. Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP-isolatie.
49
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
•
Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met 8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters.
Ook oude en waardevolle ramen vormen een beperking, waarbij de oplossing erin bestaat om een extra raam te plaatsen achter het bestaande raam indien mogelijk. •
Hankar: de waardevolle ramen werden behouden en een tweede raamkader werd geïntroduceerd in de binnenisolatie.
Een laatste geïdentificeerd knelpunt situeert zich ter hoogte van de zijmuur van een halfopen of gesloten bebouwing die uitgeeft op het perceel van de buren, en waarbij buitenisolatie wordt toegepast. Hiervoor moet toestemming worden gevraagd aan beide buren, wat best ook schriftelijk wordt geregeld en officieel bekrachtigd. •
Deurne: de buitenmuren achteraan die uitgeven op de percelen van beide buren, werden langs buiten geïsoleerd.
Figuur 13: Aansluiting van de buitengevelisolatie met het dak van de buren, Deurne
50
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.8. 3.8.1.
CONCLUSIE 23 ACTIETERREINEN
De thematische analyse in de vorige paragrafen uit dit hoofdstuk bracht in totaal 23 actieterreinen aan het licht waar de verschillende oplossingen die we behandelden onder resorteren. Deze 23 actieterreinen kwamen stelselmatig aan bod onder de 6 verschillende thema’s in dit hoofdstuk en worden samengevat in Tabel 4. De analyse toont aan dat goede oplossingen binnen die actieterreinen steeds werkzaam zijn op verschillende van de thema’s. Het merendeel van de behandelde oplossingen zijn dus themaoverschrijdende oplossingen. Vanuit die optiek is het zinvol om de strikte onderverdeling in thema’s enigszins te verlaten en de problematiek van knelpunten en oplossingen voor doorgedreven energetische woningrenovatie ook vanuit het perspectief van onderstaande 23 actieterreinen te benaderen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten Ontwerp- en analysetools en –strategieën Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen” Monitoring en (bij)sturing van installaties Brede kennis en informatieplatformen Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing Kennis van goede bouwpraktijk Toegang tot deskundige uitvoerders Certificaten en kwaliteitskaders Technische specificaties en richtlijnen Methodes voor kwaliteitsbewaking Strategische renovatiekeuzes – beslissingstools met LCC-inslag Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten Samenaankoop van energiebesparende maatregelen Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie Samenwerking in kader van financiering Wegwerken van wetgevende obstakels Creëren van een innovatieklimaat
Tabel 4: 23 actieterreinen waarop de oplossingen inwerken
51
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.8.2.
CONCLUSIES VAN DE ANALYSE VAN OPLOSSINGEN PER ACTIETERREIN
1. Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie
Er zijn veel gekende producten en technieken die goede oplossingen bieden voor doorgedreven energetische renovaties. De belangrijkste noden liggen dus niet in technische innovatie maar op niveau van communicatie en kennisverspreiding rond deze oplossingen en op niveau van de koppeling met prestatie-eisen en kwaliteitsgaranties (zie verdere actieterreinen). Daarnaast is er uiteraard potentieel voor verdere innovatie en dienen innovatieve oplossingen verder te worden doorontwikkeld tot ze praktisch inzetbaar en toepasbaar zijn. Ook dient onderzocht of ze voldoende betaalbaar op de markt kunnen gezet worden. Zo is er bijvoorbeeld verder onderzoek nodig om de toepasbaarheid van VIP’s in de bouwsector te vergroten. De grote noden betreffende technische innovatie liggen voornamelijk op vlak van geïntegeerde oplossingen die breed inzetbaar zijn in de markt (zie actieterrein 2).
2. Geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten
Vandaag blijft een energetische renovatieproject putten uit oplossingen op maat, eerder dan dat er marktklare oplossingen voorhanden zijn. Gevolg hiervan is dat een energetische renovatie doorgaans wordt uitgevoerd op zeer gefragmenteerde manier, met verschillende betrokken aannemers en uitvoerders zonder voldoende overleg en met onvoldoende garantie op kwaliteit en bereikte energiebesparing. Er heerst dan ook een nood aan geïntegreerde bouwtoepassingen die met al deze aspecten rekening houden en specifiek geschikt zijn voor woningrenovatie op grote schaal. Ook vanuit kostentechnisch oogpunt kunnen geïntegreerde oplossingen een antwoord bieden op huidige financiële belemmeringen. De specifieke technische noden en opportuniteiten omtrent geïntegreerde renovatietoepassingen, zoals voordelen en mogelijkheden van prefabricatie, zijn verder te onderzoeken.
3. Ontwerp- en analysetools en –strategieën
De complexiteit van doorgedreven energetische renovaties, in het spanningsveld tussen de onzekerheden van het bestaande gebouw en de uitdagingen van de te nemen maatregelen, onderstreept het belang van goede ontwerp- en analysetools in alle fases van het renovatieproces. Voor aanvang van de werken gaat het over de analyse van het bestaande gebouw en tijdens het ontwerp over tools die een betrouwbare afweging toelaten van verschillende maatregelen. Vandaag zijn er reeds heel wat tools beschikbaar, gaande van toegankelijk maar rudimentair tot zeer nauwkeurig maar complex. Om energetische renovaties op grote schaal mogelijk te maken, is het noodzakelijk om bestaande tools verder te ontwikkelen zodat een goede toegankelijkheid op grote schaal (gekoppeld aan de mogelijkheid tot handhaving) wordt gecombineerd met een voldoende nauwkeurige berekening.
4. Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”
Slechts zelden zullen bouwheren louter op basis van energetische (en bij uitbreiding economische) overwegingen kiezen voor een energetische renovatie. Ook heel wat andere aspecten zullen worden meegenomen. Een verhoogd comfort is hierbij een belangrijk aspect. Daarnaast kunnen 52
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
ook andere drivers belangrijk zijn, zoals een aanpassing aan de nieuwe verwachtingen en een hedendaags gebruik of een vergroting van de bewoonbare oppervlakte en dus ook een gerealiseerde financiële meerwaarde. Zelfs het creëren of vergroten van een positief imago kan een driver zijn, zowel voor vraag- als aanbodzijde. Dit alles noemen we hier “niet-energetische voordelen”. Ze kunnen een rol spelen in de promotie en ondersteuning van energetische renovaties, in de communicatie van nieuw ontwikkelde diensten en samenwerkingsvormen, tot zelfs in het promoten van innovatie financiële producten.
5. Monitoring en (bij)sturing van installaties
Naarmate de doelstelling van een renovatie energiezuiniger wordt, zullen de geplaatste installaties kleiner worden. Een gevolg daarvan is dat ook de marges en toleranties verminderen, waardoor niet enkel een juiste dimensionering, maar ook een goede inregeling belangrijk wordt. Om dit te realiseren is een opvolging van de installaties noodzakelijk, zeker de eerste jaren na de renovatie. Daarnaast wordt ook de invloed van de gebruikers zeer belangrijk, en met name het zogenaamd rebound-effect. Doordat de energetische renovatie resulteert in een situatie waar gemakkelijker een hoger comfort kan worden bekomen, zullen de bewoners dit verhoogd comfort effectief nastreven. De kans bestaat echter dat het gebruik doorschiet, en er in werkelijkheid nauwelijks nog energie wordt bespaard. Ook daarom moet het verbruik worden opgevolgd en zo nodig naar de bewoners gecommuniceerd. Nieuwe technologieën zoals smart metering maken dit mogelijk. In enkele projecten werd dit op kleine schaal reeds ingevoerd. Daarbij wordt vooral gefocust op de analysecomponent over het geheel heen en op de communicatie naar de individuele bewoner. Toegepast op grote schaal is het potentieel van smart metering echter zeer groot. Zo zouden bewoners hun verbruik kunnen vergelijken met dat van andere woningen met vergelijkbare typologie, bouwjaar, grootte,... en kan zelfs het verbruik van steden of gemeenten onderling worden vergeleken.
6. Brede kennis- en informatieplatformen
Er is een permanente en blijvende nood aan initiatieven die informatie kanaliseren en diverse actoren met elkaar in verbinding brengen in kennisuitwisselingsplatformen. Uit de inventarisatie van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven - de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog ernstige zwaktes vertonen. De diverse onderzochte internationale webplatformen vertonen elk bijzondere sterktes, zoals informatie over integraal renoveren, doorverwijzingen naar neutrale adviespartijen, koppelingen met informatie over voorbeeldprojecten, de beschikbaarheid van overtuigende simulatietools voor de consument, selectietools voor marktspelers, het aansturen van kwaliteitslabels voor energierenovaties, enz. Idealiter worden al deze sterktes verenigd in een integraal webconcept.
7. Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing
Een cruciale factor voor het bewerkstelligen van de energetische renovatie van het woningenbestand is de bewustmaking van gebouweigenaars en -gebruikers. Er wordt al veel actie ondernomen onder de vorm van “switch off”-campagnes. Er liggen echter grote mogelijkheden open om eindgebruikers aan te sporen tot het bewust omspringen met energie, en dit door middel van permanente opvolging van het energieverbruik via monitoring en smart metering.
53
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Er is nood aan een gericht renovatiebeleid met duidelijke beleidsprioriteiten en strategieën op maat van de verschillende fracties van het gebouwenpatrimonium. Er zijn beleidsgerichte modellen die toelaten om de impact van verschillende scenario’s van beleidsmaatregelen te kwantificeren. Dergelijke beleidsgerichte modellen laten toe om beleidsprioriteiten te bepalen voor de energierenovatie van het woningpark: Welke fractie vertoont het hoogste besparingspotentieel via energierenovatie aan de laagste investeringskost? Voor welke fractie van het woningbestand is energetische renovatie niet rendabel en kan men beter inzetten op sloop? Welke specifieke maatregelen zijn nodig voor de huurwoningen? Hoe kan men het subsidiebeleid en de fiscale gunstmaatregelen afstemmen op de verschillende noden en strategieën per fractie/woningtype? Via verdere optimalisatie aan de huidige energieprestatiecertificaten (EPC’s) kunnen deze in veel hogere mate aanzetten tot woningrenovatie. Dit kan voornamelijk door inzicht te bieden in de nodige verbetermaatregelen en in de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie. Het REQUEST pilootproject en de beleidsdoelstelling om het EAP-maatwerkadvies en de EPCmethodiek samen te smelten zijn sporen die aan de ontwikkeling van een verbeterd EPC bijdragen. Daarnaast is kwaliteitsbewaking op de EPCs van belang. Een bijkomende cruciale factor is bovendien het vergemakkelijken van de toegang tot deskundige uitvoerders (zie actieterrein 9 en 10).
8. Kennis van goede bouwpraktijk
De bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot aandeel KMO’s. Het betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. Voortgezette opleiding en training van bouwprofessionelen zijn vanuit dit oogpunt van groot belang. De voorbije jaren werden met succes lokale initiatieven gelanceerd, zoals de opleiding tot Energiebewust Architect en het bijhorende kwaliteitslabel. Deze koppeling van opleiding en certificatie biedt een verhoogde garantie op de geleverde kwaliteit, vergemakkelijkt de toegang voor woningeigenaars tot deskundige uitvoerders en biedt marktvoordeel voor de bouwprofessioneel. De grootste uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en installateurs, eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en Bouwunie, zoals het kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook van groot belang en dienen gekoppeld te worden met initiatieven vanuit het beleid. De inrichting van opleidingen en certificatie gaat gepaard met het aanbieden van handboeken, checklists en informatiedatabases. Er zijn al heel wat goede handboeken en overige informatiebronnen rond goede bouwpraktijk voor energetische renovaties voorhanden. Deze dienen verzameld en beschikbaar gesteld te worden via de brede kennis- en informatieplatformen (zie actieterrein 6).
9. Toegang tot deskundige uitvoerders
Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde). Uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde stellen zich precies tot doel de toegang tot deskundige aannemers te vergemakkelijken. Daarnaast bieden certificeringsinstanties ook lijsten aan van de gecertificeerde uitvoerders, en kan het EPC het startpunt zijn om woningeigenaars rechtstreeks op weg te zetten naar een woningrenovatie. Benodigde acties op dit vlak stellen zich dus op vlak van het opzetten van een verbindingsplatform tussen actoren aan 54
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
vraag- en aanbodzijde (zie actieterrein 6), gekoppeld met acties op vlak van verbetering van het EPC (actieterrein 7) en op vlak van certificaten en kwaliteitskaders (zie actieterrein 10).
10. Certificaten en kwaliteitskaders
Deze studie brengt het belang aan het licht van meer “harde” kwaliteitsgaranties: ze bieden consumenten, investeerders en de bankensector verhoogde garanties op de geleverde kwaliteit en een grotere investeringszekerheid. Daarnaast biedt certificering, gekoppeld aan een praktijkgerichte opleiding, de bouwprofessioneel de nodige praktijkkennis en rechtstreeks marktvoordeel. Op vlak van certificering en kwaliteitsstandaarden is het van belang om te leren uit best practices uit de buurlanden. We zien dat deze best practices certificering verbinden aan controle op kwalitatieve uitvoering en gepaard gaan met opleiding en opvolging. Evenzeer wordt certificering in de best practices gekoppeld aan geleverde garanties op vlak van energiebesparing. Ook is certificering in bepaalde best practices een voorwaarde om in aanmerking te komen voor gunstige financieringsvoorwaarden zoals groene leningen, fiscale gunstmaatregelen en subsidies,… Vanuit die optiek komen duidelijk de gevaren van versnippering naar voor en de noodzaak aan gekanaliseerd gemeenschappelijk initiatief (beleid, sectororganisaties, opleidings- en certificeringsinstanties, in samenwerking met de financiële sector).
11. Technische specificaties en richtlijnen
Voor innovatieve bouwproducten en -toepassingen die marktklaar zijn, heerst nood aan het opstellen van technische specificaties en richtlijnen. Ook daar waar kwaliteitsproblemen in de uitvoering aan het licht komen is dit het geval (o.a. op vlak van luchtdichteid, na-isolatie van spouwmuren, …). Deze nieuwe technische specificaties kunnen geformaliseerd worden onder de vorm van STS-en en ATG-keuringen en kunnen vervolgens leiden tot een certificeringssysteem voor de toepassing en/of de uitvoerder.
12. Methodes voor kwaliteitsbewaking
Essentieel in de verspreiding van energiezuinige renovaties is de zorg voor een kwaliteitsvolle uitvoering. Er is dan ook nood aan een voldoende breed palet van methodes om de uitvoeringskwaliteit te bewaken. Methodes om de uitgevoerde kwaliteit in situ te bemeten zijn ondertussen vrij goed geïntegreerd en zullen in de toekomst, op grote schaal toepasbaar zijn. Hierbij denken we o.a. aan luchtdichtheidstesten of thermografieën. Methodes om voor of tijdens het bouwproces de kwaliteit van het renovatieproces te verhogen door gebruik te maken van proefopstellingen worden momenteel nog veel minder gebruikt. Een aantal geïnventariseerde projecten maken gebruik van een testwand, waardoor de geplande uitvoering kan worden doorgenomen en bijgestuurd. Door hierbij alle partijen te betrekken, en dan vooral de uitvoerders, bevordert dit ook sterk de gedeelde kennis en visie, wat de kwaliteit sterk ten goede komt. In grotere projecten kan dit worden opgeschaald door een of meerdere testwoningen te renoveren en het resultaat grondig te analyseren.
55
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
13. Strategische renovatiekeuzes - beslissingstools met LCC-inslag
Er bestaan allerlei financiële tools met LCC-inslag en dit op maat van diverse doelgroepen. Buitenlandse tools zijn echter in veel gevallen onvoldoende geschikt om zonder aanpassingen ingezet te worden in de Belgische of Vlaamse context. Er is nood aan vrij eenvoudige financiële LCC-beslissingstools om analyses van kosten en baten uit te kunnen voeren, het gewenste ambitieniveau voor de energierenovatie vast te leggen, en de toekomstige energiekosten en toekomstige waarde van het gebouw te begroten. Deze tools zijn van belang voor eigenaars, beheerders, investeerders en banken. Daarnaast is er ook nood aan meer gedetailleerde tools voor architecten en ingenieurs die toelaten om de renovatiemaatregelen in detail te concretiseren en de gerelateerde kosten en baten te begroten. In veel gevallen wordt hiervoor momenteel de EPB-software gebruikt om het energieverbruik, de potentiële energiebesparing en de besparing in energiekosten te begroten. Deze software geeft echter een karakteristiek theoretisch energieverbruik dat erg verschilt van het werkelijk verbruik. In verschillende kennisinstellingen en universiteiten loopt onderzoek rond methodieken en tools om het werkelijk energieverbruik te begroten en een meer accurate voorspelling van de energiebesparing te kunnen maken, gebaseerd op monitoringgegevens, met inrekening van rebound-effecten en met mogelijkheden tot verfijning op vlak van zonering, bezetting en bewonersgedrag.
14. Kostenefficiëntie van het bouwproces
Veel van de oplossingen die onder andere actieterreinen aan bod komen en de praktischtechnische efficiëntie en kwaliteitsbewaking binnen het bouwproces verhogen, hebben ook rechtstreekse voordelen op vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces. Er blijft echter nood aan onderzoek naar mogelijheden voor kosteneffectieve renovatie tot bijnanulenergiewoningen, naar maatregelenpakketten op maat van verschillende woningtypes en met terugverdientijden onder de 20 jaar (zie actieterrein 7). Deze kennis is cruciaal voor het uitbouwen van een gericht energierenovatiebeleid.
15. Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken
Vanuit nauw overleg tussen de bankensector, technische experten en beleidsmakers kunnen oplossingen uitgewerkt worden die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan criteria die garanties bieden wat betreft de werkelijk behaalde energiebesparing. Kwaliteitsgaranties zijn een cruciale factor vanuit financieel oogpunt aangezien ze de investeringszekerheid vergroten door een betere bewaking van de toekomstige besparing in energiekosten en van de toekomstige meerwaarde van het gebouw. Best practices uit het buitenland steunen op elementen die inwerken doorheen het hele renovatieproces. In de best practices worden gunstige leenvoorwaarden gekoppeld aan de verplichte betrokkenheid van erkende energieadviseurs, aan criteria betreffende de te behalen energiereductie, aan kwaliteitsstandaarden voor uitvoering en voor de prestaties van de gebruikte bouwmaterialen en installatiecomponenten,… Naast gunstige leenvoorwaarden bieden buitenlandse banken in samenwerking met overheden ook andere financiële voordelen die de kwaliteit ten goede komen, zoals het kostenloos verlenen van technische ondersteuning, premies voor deskundig energieadvies, voor kwaliteitscontrole bijvoorbeeld bij grote renovatieprojecten. (zie ook actieterrein 10).
56
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
16. Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten
Derde partijfinanciering wordt veelal toegepast om punctuele renovatiemaatregelen, zoals het plaatsen van PV- of WKK-installaties voor grotere gebouwen, te financieren. De mogelijkheden van derde partijfinancieringsmodellen met een langere duurtijd om renovaties naar bijnaenergieneutrale woningen mogelijk te maken, specifiek voor de particuliere woningmarkt, worden echter uitgetest in diverse proefprojecten in binnen- en buitenland. De Green Deal UK en het FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment zijn geïnventariseerde best practices waarbij ESCOservices uitgewerkt zijn voor de integrale renovatie van individuele woningen. In het geval van de Green Deal zou dit principe in 2012 op grote schaal worden ontplooid. De Britse overheid verwacht dat de Green Deal een aanzienlijke economische impuls voor de bouwsector zal genereren. In deze beide best practices wordt een constructie opgezet waarbij de energieleveranciers of distributeurs een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. In de geïnventariseerde best practices wordt opnieuw een koppeling gemaakt met kwaliteitsbewakingsmechanismen, zoals verplichte uitvoering van een energieaudit en technische ondersteuning. Gezien de economische impuls die dit principe kan genereren, kan deze vorm van derde partijfinanciering ook gekoppeld worden aan financiering vanuit de overheden, bijvoorbeeld door een gedeeltelijk terugbetaling van de kost van de renovatiemaatregelen, via belastingsvermindering, via verminderde registratiekosten,... Vanuit de Britse overheid zou de overheidssteun zich toespitsen op de sociaal zwakkere klassen en op de eigendommen die specifieke renovatie-uitdagingen met zich meebrengen. Naast derde partijfinanciering via ESCO’s kunnen privaat-publieke samenwerkingen via bijvoorbeeld DBFM- (design-build-finance-maintain) of DBFMO-constructies (design-build-financemaintain-operate) ook mogelijkheden bieden, voornamelijk voor grotere renovatieprojecten. Er werd op dit vlak echter weinig informatie geïnventariseerd met specifieke focus op energetische woningrenovatie. Er is verder onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere woningrenovatie en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
17. Samenaankoop van energiebesparende maatregelen
Het principe van de samenaankoop voor energielevering of voor levering van stookolie wordt al regelmatig toegepast in Vlaanderen. Het principe biedt echter ook mogelijkheden in de context van integrale doorgedreven energetische renovaties. In kader van het SUN-project werd een proefproject opgezet om een samenaankoop voor energiebesparende maatregelen voor renovaties uit te werken, specifiek gericht op kansarme gezinnen. In Genk en Luik gingen meer dan 100 gezinnen, zowel huurders als eigenaars-bewoners, in op een voorstel tot samenaankoop voor verschillende energiebesparende maatregelen. Dergelijke samenaankoop biedt het voordeel dat gunstiger prijzen afgedwongen kunnen worden. Daarnaast kan de samenaankoop gekoppeld worden aan voorfinanciering via het FRGE of via de energieleveranciers en distributeurs. Opnieuw dient de koppeling gemaakt te worden met kwaliteitsbewaking.
57
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
18. en 19. Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners en samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten
Globaal kan gesteld worden dat de laatste jaren een zekere verschuiving merkbaar is van technische noden, over vrijblijvende kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties onder de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden voor producten, uitgevoerde werken en bouwpartijen. Een energetische renovatie wordt doorgaans uitgevoerd op een zeer gefragmenteerde manier, met verschillende betrokken aannemers en uitvoerders, met onvoldoende overleg, onvoldoende bewaking van het eindresultaat en van de bereikte energiebesparing. Er is dan ook nood aan een geïntegreerde aanpak en geïntegreerde oplossingen voor woningrenovatie. Deze oplossingen zijn sterk gestoeld op verbetering van de samenwerking tussen de verschillende bouwpartijen. Ze zijn gericht op kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces en op betrokkenheid van de hele keten aan betrokken eerste lijnsactoren, te starten bij het programma van eisen, ontwerp, uitvoering, oplevering, tot en met specifieke aandachtspunten tijdens de gebruiksfase, bijvoorbeeld op vlak van monitoring en onderhoud (zie ook actieterrein 10).
20. Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie
De input en betrokkenheid van de bewoners bij het renovatieproces is een belangrijke succesfactor , zoals aangetoond in meerdere buitenlandse voorbeeldprojecten. In België is deze input en betrokkenheid vandaag nog relatief beperkt. Voor particuliere bouwheren die hun eigen eengezinswoning renoveren is deze participatie vanzelfsprekend. Voor grotere collectieve projecten zien we twee scenario’s: ofwel beslist de eigenaar om over te gaan tot ingrijpende renovatie en moeten de bewoners hun appartement of woning verlaten, ofwel wordt gekozen voor een oppervlakkige renovatie met weinig impact op de leefomstandigheden tijdens de renovatie. Om woningen met meerdere eigenaars/bewoners ook tot meer doorgedreven renovatie te bewegen, wordt de participatie van deze bewoners van cruciaal belang. Zij moeten zelf input kunnen geven en daarnaast ook grondig geïnformeerd worden. Niet in het minst helpt dit om verkeerd gebruik van het gerenoveerde gebouw te voorkomen. Het verzamelen van feedback van bewoners bij uitgevoerde renovaties is bovendien een rijke bron van kennis die vaak nog te weinig wordt aangeboord. Zeker bij toepassing van nieuwe oplossingen is het belangrijk deze ervaringen mee te nemen.
21. Samenwerking in kader van financiering
De vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-win situaties voor meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Dit geldt zowel voor het principe van de samenaankoop, maar evenzeer voor de financieringsvormen die beroep doen op derde partijfinanciering en voor kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken. Dergelijke oplossingen hangen niet enkel af van de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers), maar ook van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs,… De complexiteit en de betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan misschien net de grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is 58
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
het noodzakelijk overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten.
22. Wegwerken van wetgevende knelpunten
Stellen we ons specifiek de vraag welke rol de overheid op wetgevend-beleidsmatig vlak kan opnemen om doorgedreven energetische woningrenovaties maximaal te ondersteunen, dan komen we in de eerste plaats uit bij het wegwerken van specifieke wetgevende belemmeringen (bv. Rooilijndecreet en buitengevelisolatie). Om die rol op zich te kunnen nemen, dient de overheid voldoende op de hoogte te zijn van de concrete belemmeringen die de eerste lijnsactoren ervaren. Mogelijkheden hiervoor zijn bijvoorbeeld het aanbieden van een meldpunt/emailcontact, regelmatige stakeholderbevraging, betrokkenheid van de overheid in pilootprojecten voor woningrenovatie en in innovatie-ondersteuning,… (zie actieterrein 23). Tijden van snelle evolutie en innovatie kunnen ook leiden tot een zekere inertie: woningeigenaars wachten met renoveren omdat de prijzen van innovatieve technologieën de komende jaren, als de marktvraag en marktrijpheid van de technologie toenemen, misschien nog zullen dalen. Ook onzekerheid in verband met evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale steunmaatregelen kunnen leiden tot een dergelijke stand-still. Het plots stopzetten van steunmaatregelen leidt tot het ineenstorten van innovatieve markten en tot verstarring van het innovatieklimaat. Om een innovatieklimaat te creëren zijn duidelijke uitgezette beleidslijnen voor de middellange termijn dan ook van groot belang. Daarnaast merken we dat de uitdagingen richting doorgedreven energetische renovatie van het woningpatrimonium op bepaalde vlakken een gericht en specifiek doelgroepenbeleid vereisen. Wat betreft de sociale huisvesting, de doelgroep van kansarme gezinnen en de problematiek van energiearmoede is een specifiek beleid afgesteld op de problemen die zich in deze context stellen onontbeerlijik. Ook de huurwoningenmarkt vraagt om een gerichte aanpak op maat vanuit het beleid.
23. Creëren van een innovatieklimaat
Gezien de traditionele inslag van de bouwsector is het van groot belang om een innovatieklimaat te creëren dat voorlopers ondersteuning biedt en dat kennisdeling en samenwerking tussen de voorlopers bevordert. Overheden kunnen voorlopersexperimenten financieel ondersteunen, maar evenzeer of nog belangrijker is de bredere faciliterende rol die overheden op dit vlak kunnen opnemen. Innovatieplatformen hebben als doel om de voorlopersniche te ondersteunen en innovatie in de bouwsector aan te wakkeren. In dit project werden twee Nederlandse initiatieven geïnventariseerd die precies vanuit die optiek werden gelanceerd. Zo wil Energiesprong.nl innovaties stimuleren door concrete projecten financieel of procesmatig te ondersteunen. Daarnaast lanceerde de Nederlands Rijksoverheid een “green deal” om burgers, bedrijven of andere actoren te helpen bij het realiseren van duurzame initiatieven. De Rijksoverheid neemt binnen deze formule voornamelijk de rol van facilitator op zich, maar wil eveneens wetgevende obstakels wegwerken. Voorbeelden die men aanhaalt zijn het aanpassen van wet- en regelgeving, het ondersteunen van afzetmarkten voor nieuwe technologieën, zorgen voor goede samenwerkingsverbanden en het verbeteren van de toegang tot de kapitaalmarkt.
59
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.8.3.
ALGEMENE CONCLUSIE
De analyse van veelbelovende oplossingen bracht het belang van structurele samenwerkingen tussen allerlei actoren betrokken bij doorgedreven energetische renovaties aan het licht. De persitente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de Vlaamse bouwpraktijk liggen eerst en vooral in de traditionele aard van de sector. De bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot aandeel KMO’s. Het betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. In dit verband werd duidelijk dat het beleid een belangrijke rol heeft in het creëren van een innovatieklimaat en het formuleren van afgelijnde beleidsprioriteiten. De analyse van oplossingen bracht vele best practices en bijkomende ontwikkelnoden voor Vlaanderen aan het licht op diverse terreinen. Kernachtige samengevat komen we tot de volgende vier prioriteiten: -
Innovatie richting geïntegereerde technische oplossingen Verankering van kwaliteitsvolle renovatieprocessen in de huidige bouwpraktijk Gecoördineerd initiatief rond financiering en financieringmodellen Gecoördineerd initiatief rond communicatie en kennisuitwisseling
In hoofdstuk 4 worden vanuit de bovenstaande conclusies vier krachtlijnen uitgewerkt, die vervolgens vertaald worden naar acties voor de verschillende doelgroepen. Daarbij wordt bekeken welke rollen en taken de verschillende actoren kunnen opnemen om deze krachtlijnen in praktijk te brengen en te ondersteunen.
60
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
HOOFDSTUK 4. VERTALING NAAR KRACHTLIJNEN VOOR DE DOELGROEPEN
In hoofdstuk 3 kwamen vanuit de inventarisatie van oplossingen verschillende actieterrreinen (punten) aan het licht waarop deze oplossingen actief inwerken. De analyse illustreerde al de vele verbanden tussen deze actieterreinen. Meermaals bleek dat goede oplossingen inwerken op verschillende thema’s. Goede oplossingen creëren zo een hefboomwerking: ze bieden zowel technisch voordeel, maar evenzeer voordeel op financieel vlak, naar kwaliteitsgaranties en bovendien vereisen ze een goede samenwerking tussen de betrokken partijen, net zoals kennis van goede uitvoering. Vanuit deze verbanden werken we in dit hoofdstuk vier krachtlijnen uit. In dit kader staan volgende vragen centraal: -
-
Welke oplossingen dienen gecommuniceerd te worden naar welke partijen, in de eerste of tweede lijn, betrokken bij woningrenovaties? Welke koppelingen zijn noodzakelijk/aan te bevelen om de goede werking van de oplossingen te garanderen en om de nodige hefboomwerking te verkrijgen (m.a.w om in te werken op verschillende knelpuntthema’s tegelijk)? Welke acties worden van de verschillende partijen verwacht ter ondersteuning van de geïnventariseerde oplossingen?
De inventarisatie en analyse uit hoofdstuk 2 en 3 worden nu vertaald naar vier krachtlijnen. Deze krachtlijnen vormen strategische clusters van oplossingen die aan elkaar verwant zijn, elkaar kunnen versterken en bij voorkeur gezamenlijk behandeld worden om de beoogde hefboomwerking te vergroten. Om deze krachtlijnen tot uitvoering te brengen is een krachtdadige ondersteuning door het beleid nodig en zal er tevens een structurele samenwerking tussen alle actoren (inlusief de beleidsactoren) noodzakelijk zijn. Krachtlijn 1. Krachtlijn 2. Krachtlijn 3. Krachtlijn 4.
Innovatie op het vlak van financiering Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen Kennisopbouw en communicatie
Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen, is samenwerking tussen alle betrokken actoren van groot belang. Drempels om deze structurele samenwerkingen op te zetten behoren wellicht tot de belangrijkste belemmeringen om de veelbelovende oplossingen in Vlaanderen in de praktijk te brengen. Overheden hebben hierbij een belangrijke rol als facilitator en kunnen er in grote mate toe bijdragen dat er een innovatieklimaat gecreëerd wordt dat voorlopers ondersteunt. In figuur 14 worden de krachtlijnen schematisch voorgesteld. De belangrijke component van stimulering van het innovatieklimaat door overleg en structurele samenwerking wordt hierin schematisch voorgesteld als de centrale spil die de 4 krachtlijnen overkoepelt en aanstuurt.
61
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Figuur 14: Schematisch overzicht van de krachtlijnen In dit hoofdstuk worden de krachtlijnen gesitueerd en worden de gewenste acties en betrokken actoren geïdentificeerd. Voor een vlotte communicatie naar de verschillende actoren zijn er fiches opgemaakt die de acties die relevant zijn voor een specifieke doelgroep oplijsten en verder illustreren.
62
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
4.1. 4.1.1.
KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP VLAK VAN FINANCIERING SITUERING VAN DE KRACHTLIJN
De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Naast hoger comfort, de meerwaarde van de woning is het financiële besparingspotentieel een belangrijke factor die aanzet tot renoveren. Eens deze partijen op de hoogte zijn van de financiële voordelen is het van belang dat ze begeleid worden om de juiste strategische renovatiekeuzes te maken en dat zij de weg kunnen vinden naar de mogelijke financieringsmechanismen. De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden reeds enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en kleinschalige wijze. Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW, sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke initiatieven opzetten rond financiering. Zowel banken, derde partijfinancierders en eigenaars/bewoners willen garanties op de geleverde kwaliteit bij woningrenovaties en kunnen dankzij deze kwaliteitsgaranties gunstigere financiële voorwaarden bieden of bedingen. De goede financieringsoplossingen bevatten dus vaak componenten die kwaliteit en resultaat garanderen. Deze krachtlijn rond financieringsmogelijkheden is daarnaast gebaat bij een gepaste beleidsondersteuning en vereist een brede communicatie/disseminatie.
Figuur 15: Schematisch overzicht van krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering 4.1.2.
ACTIETERREINEN
Deze eerste krachtlijn is actief op volgende actieterreinen uit hoofdstuk 3: 4 7 6 10 13
Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen” Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing Brede kennis en informatieplatformen Certificaten en kwaliteitskaders Strategische renovatiekeuzes – beslissingstools met LCC-inslag
63
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
15 16 17 21 22 23
Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten Samenaankoop van energiebesparende maatregelen Samenwerking in kader van financiering Wegwerken van wetgevende obstakels Creëren van een innovatieklimaat
4.1.3.
BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN
We vertalen deze krachtlijn rond financieringsoplossingen in deze paragraaf naar gewenste acties per doelgroep: Actiepunt 1.1
Structureel en breed overleg rond financiering
Betrokken actoren
Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers, energieleveranciers en -distributeurs
Toelichting
Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten.
Inspiratie
Het Vlaams Energieagentschap voert reeds gesprekken met de bankensector omtrent financieringsoplossingen.
Actiepunt 1.2
Informeren over besparingspotentieel
Betrokken actoren
Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers
Toelichting
Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging neemt, geeft inzicht in de investeringskosten en baten op langere termijn. Er bestaan reeds vele energiebesparingscalculatoren en stragetische beslissingstools met LCC-inslag, maar deze zijn weinig tot niet gekend bij de bouwheren en dikwijls te complex. Vanuit gecoördineerd overleg tussen kennisinstellingen, financiële instellingen, architecten en adviseurs kan het beleid haar steun verlenen aan één of meerdere van deze tools, en een intensieve communicatiecampagne opzetten. Er is zowel nood aan vrij eenvoudige financiële LCC-beslissingstools als aan meer gedetailleerde tools voor architecten en ingenieurs.
Inspiratie
- Diverse universiteiten en kennisinstellingen in Vlaanderen werken aan
64
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
geschikte LCC-tools; - Het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen (EPC) kan verder uitgewerkt worden tot een adviesinstrument dat naast een weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige verbeteringsmaatregelen en de financiële voordelen verbonden aan een energierenovatie illustreert. Actiepunt 1.3
Leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties
Betrokken actoren
Financiële sector, beleidsmakers
Toelichting
Er dienen oplossingen uitgewerkt te worden die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties. Een kwaliteitskader of certificaat biedt extra zekerheid omtrent de resulterende energiebesparing en de toekomstige meerwaarde van een gebouw. Dankzij deze garanties kunnen gunstigere leenvoorwaarden aangeboden worden, zoals een lagere rente of een hogere uitleencapaciteit. Bij voorkeur wordt er vanuit overleg tussen overheid en financiële sector steun verleend aan een gezamenlijk kwaliteitskader dat door alle financiële instellingen geaccepteerd wordt. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat het kwaliteitskeurmerk een goede indicator dient te vormen voor de werkelijk optredende besparingen, rekening houdend met het reboundeffect en variatie in energieprijzen.
Inspiratie
- KfW Low Carbon Modernisation of Buildings Programme en KfW Efficiency House Programme; - Welke rol kan het Vlaams Energiebedrijf op dit gebied spelen? Daarnaast dienen ook het FRGE en de lokale entiteiten hierbij betrokken te worden als aanbieders van gunstige leenvoorwaarden voor sociaal zwakkere klassen; - Naast gunstige leenvoorwaarden bieden buitenlandse banken in samenwerking met overheden ook andere financiële voordelen die de kwaliteit ten goede komen, zoals het kostenloos verlenen van technische ondersteuning, premies voor deskundig energieadvies, voor kwaliteitscontrole bij grote renovatieprojecten, …
Actiepunt 1.4
Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Betrokken actoren
Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers, energieleveranciers en -distributeurs
Toelichting
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder onderzoek noodzakelijk om het
65
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen. Inspiratie
66
-
Green Deal - Department of Energy and Climate Change – UK; FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment; Duitse Ontwikkelingsbank KfW; Nagaan welke rol het VEB kan opnemen op vlak van financiering en coördinatie van financieringsmogelijkheden ; - Ontwikkeling van financieringsmodellen die specifiek gericht zijn op de markt van huurwoningen en op kansarme gezinnen.
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
4.2. 4.2.1.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE SITUERING VAN DE KRACHTLIJN
Een tweede grote krachtlijn situeert zich rond de ondersteuning van technische innovatie voor energetische woningrenovaties. Er blijft nood aan de bijkomende innovatie rond technische oplossingen voor de energetische renovatie van woongebouwen. Vooral op het vlak van geïntegreerde oplossingen die het renovatieproces vereenvoudigen, versnellen en goedkoper maken, is er nog veel potentieel voor innoverende bedrijven en kennisinstellingen. Naast nieuwe innovatieve oplossingen, zijn er ook verdere ontwikkelingen gewenst rond waardevolle gekende en ingeburgerde renovatietechnieken. We toonden reeds aan dat de ondersteuning van de juiste technische oplossingen leidt tot winsten zowel op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. Opdat de technieken succesvol toegepast zouden worden in de praktijk dienen ze bovendien geflankeerd te worden door de nodige kennisverspreiding/opleiding rond goede praktijk en vereisen ze de gepaste samenwerking tussen de bouwpartijen. Het uitwerken van bijhorende technische specificaties en van een bijhorende certificering (bv. een certificaat of label “BEN-renovatie”) kunnen eveneens als hefboom dienen om ervoor te zorgen dat deze waardevolle technische oplossingen opgepikt worden door de markt.
Figuur 16: Schematisch overzicht van krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie 4.2.2.
ACTIETERREINEN
De krachtlijn “Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie” is actief op volgende actieterreinen uit hoofdstuk 3: 1 2 3 4 5 6 8 10 11
Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten Ontwerp- en analysetools en –strategieën Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen” Monitoring en (bij)sturing van installaties Brede kennis en informatieplatformen Kennis van goede bouwpraktijk Certificaten en kwaliteitskaders Technische specificaties en richtlijnen
67
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
12 14 22 23
Methodes voor kwaliteitsbewaking Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces Wegwerken van wetgevende obstakels Creëren van een innovatieklimaat
4.2.3.
BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN
Concreet zijn volgende acties aangewezen om de krachtlijn “Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie” in de praktijk te brengen: Actiepunt 2.1
Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en verbeteren van bestaande technische oplossingen
Betrokken actoren
Bouwmaterialenproducenten, kennisinstellingen, technische centra, innovatiefacilitatoren
Toelichting
Verschillende van de geïnventariseerde oplossingen bieden een antwoord op technische knelpunten, er blijft echter nog steeds een bijkomende nood aan verfijning van de technische oplossingen. In het bijzonder is er nog heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen afnemen.
Inspiratie
- Verdere stimulans voor onderzoek rond nieuwe technologieën zoals VIP’s, integratie van PV- of zonthermische panelen in de gebouwschil, … ; - Geprefabriceerde gevelelementen voor ‘box around box’-renovatie met een zeer korte uitvoeringstermijn voor reeksen woningen; - Innovatieve systemen voor verwarming en sanitair warm water productie, bv. centrale WKK met decentrale buffering.
Actiepunt 2.2
Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen
Betrokken actoren
Kennisinstellingen, technische centra, certificeringsinstanties
Toelichting
Bij de ontwikkeling van nieuwe bouwtechnieken en de uitwerking van geïntegreerde oplossingen dienen er technische specificaties opgesteld te worden en richtlijnen voor voorschrijvers en uitvoerders uitgewerkt te worden. Ook voor gekende materialen en technieken kan het aangewezen zijn om voorschriften op te stellen die specifiek van toepassing zijn bij renovaties. Naast normen en certificering op productniveau valt het aan te bevelen om ook voor geïntegreerde concepten en op gebouwniveau certificaten of labels uit te werken.
Inspiratie
- Procedures voor een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van spouwmuren worden uitgewerkt en zijn ondertussen gekoppeld aan Vlaamse premies; - EnerPHit is een certificaat van het Passive House Institute specifiek bestemd voor renovatieprojecten; - Suggestie: ontwikkeling van een certificaat of label “BEN-renovatie”.
68
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Actiepunt 2.3
Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Betrokken actoren
Beleidsmakers, innovatiefacilitatoren Alle actoren: melden van knelpunten
Toelichting
Het creëren van een innovatieklimaat is van cruciaal belang om technische innovatie aan te wakkeren en te faciliteren. Daarnaast moeten de industrie en bouwpraktijk voldoende terugkoppeling bieden aan beleidsmakers opdat deze de wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of innovatieve technieken kunnen wegwerken.
Inspiratie
- In het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen worden diverse innovatieve technieken niet of onvoldoende gevaloriseerd, hetgeen een rem kan vormen op de toepassing ervan; - Overheden en innovatiefacilitoren kunnen specifieke programma’s opzetten om innovatie in de bouwsector te stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren (cfr. Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL); - Suggestie: oprichten van een centraal meldpunt of regelmatige stakeholderbevraging omtrent belemmeringen in regelgeving, bv; de toepassing van rooilijnendecreet door lokale overheden.
Actiepunt 2.4
Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen
Betrokken actoren
Communicatiekanalen, onderwijsinstellingen en opleidingscentra, belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen
Toelichting
Het is van belang dat bestaande (of nieuw op te richten) communicatieplatformen de nodige communicatie en disseminatie rond de waardevolle technische oplossingen voeren. Daarnaast moeten opleidingen en handboeken rond kennis van goede bouwpraktijk de bouwprofessionelen vertrouwd maken met deze oplossingen en met de bijhorende plaatsingsvoorschriften. Deze communicatie en opleidingen mogen zich niet louter beperken tot de innovatieve technologieën, maar moeten een integrale aanpak huldigen waarbij ook voldoende aandacht besteed wordt aan de juiste dimensionering en uitvoering van ‘goed gekende’ technieken (bijvoorbeeld goede uitvoering van isolatieschil en aandacht voor luchtdichtheid en bouwknopen). De communicatie kan zich zowel richten op actoren die de oplossingen moeten voorschrijven (adviseurs, architecten), deze zullen toepassen (aannemers, installateurs), als op actoren die de vraag naar deze oplossingen kunnen aanwakkeren (woningeigenaars, projectontwikkelaars, vastgoedbeheerders, …). Daarnaast is ook in het kader van opleiding rond innovatieve oplossingen samenwerking van belang. Initiatieven vanuit de sectororganisaties of opleidingsinstellingen dienen gekoppeld te worden aan initiatieven vanuit het energie- en onderwijsbeleid.
Inspiratie
- BUILD UP Skills programma; - Opleiding en communicatie rond ‘Energiebewust Architect’ en ‘Energiebewuste Aannemer’; - TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; een lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is om gebruikt te worden in
69
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van sociale woningpatrimonia; - Suggestie: uitbreiding van initiatieven gericht op specifieke doelgroepen, zoals investeerders, of met een specifieke focus, bijvoorbeeld op sociale woningbouw.
70
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
4.3.
KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
4.3.1.
SITUERING VAN DE KRACHTLIJN
Een derde krachtlijn situeert zich in het verankeren van kwaliteit in energie-efficiënte renovaties. Kwaliteit schept het benodigde vertrouwen bij de actoren in de eerste lijn om tot ingrijpende renovaties over te gaan en faciliteert zo een verdere transitie. Bovendien is kwaliteit belangrijk om de vooropgestelde doelstellingen naar energie-efficiëntie ook in de praktijk te behalen. Een kwalitatieve uitvoering beperkt zich daarbij niet tot de werffase, maar omvat de volledige renovatieketen voor, tijdens en na uitvoering. Kwaliteit tijdens de ontwerpfase In de fase voor aanvang van de uitvoering wordt de uiteindelijke kwaliteit sterk bepaald door de te maken keuzes. Hiervoor is er nood aan kwaliteitsvolle kennis, ondersteund door de benodigde instrumenten. Kennis omvat daarbij zowel kennis over de kwaliteit van het bestaande gebouw, over beschikbare oplossingen en deskundige uitvoerders, over toepassingsmodaliteiten en kosten van oplossingen, als over de wensen en verwachtingen van de bewoners. Ook de terugkoppeling met vorige realisaties is hier van belang. Onder tools verstaan we ontwerp- en analysetools die keuzes voor kwaliteitsvolle oplossingen faciliteren, tools om kwaliteitsvolle oplossingen te valideren en te communiceren, waaronder kwaliteitskaders en richtlijnen enerzijds en informatieplatformen en opleidingen anderzijds. Kwaliteit tijdens de werffase Ook in de fase van de uitvoering speelt kennis een belangrijke rol, hier dan voornamelijk gericht op de toepassingsmodaliteiten. Dit begint bij specificaties en richtlijnen met aandacht voor bestaande en innovatieve oplossingen, en handelt niet enkel over individuele componenten maar ook over geïntegreerde toepassingen. Deze informatie stroomt door tot bij de uitvoerders via gerichte kennis- en informatieplatformen en opleidingen, dit laatste eventueel gekoppeld aan een kwaliteitskader (die kennis en kwalitatieve uitvoering valoriseert). Een veelbelovende oplossing is het gebruik van een mock-up of het realiseren van een testwoning. Om de kwaliteit van de uitvoering tijdens de werf te controleren, zijn verschillende testmethodes beschikbaar. Tot slot worden samenwerkingsvormen belangrijk die niet enkel de onderlinge interactie maar ook de verantwoordelijkheden vastleggen, eventueel aangestuurd door een coördinerende actor. Kwaliteit tijdens de gebruiksfase Een kwaliteitsvolle uitvoering omvat ook de fase na de eigenlijke werken. Enerzijds kan het resultaat worden gevalideerd door concrete tests, wat zich dan kan vertalen in een kwaliteitslabel op gebouwniveau. Anderzijds vormt het opvolgen en verfijnen van de werking van de technische installaties een belangrijk aandachtspunt, evenals de inspraak van de bewoners/gebruikers. Deze informatie zou moeten worden teruggekoppeld naar de betrokken partijen, maar ook breder naar het volledige doelpubliek. Zeker bij het gebruik van innovatieve diensten of producten is dit belangrijk.
71
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Figuur 17: Schematisch overzicht van krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen 4.3.2.
ACTIETERREINEN
De krachtlijn “Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen” is actief op volgende actieterreinen uit hoofdstuk 3: 1 2 3 4 5 6 8 9 10 11 12 14 18 19 20 22 23 4.3.3.
Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten Ontwerp- en analysetools en –strategieën Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen” Monitoring en (bij)sturing van installaties Brede kennis en informatieplatformen Kennis van goede bouwpraktijk Toegang tot deskundige uitvoerders Certificaten en kwaliteitskaders Technische specificaties en richtlijnen Methodes voor kwaliteitsbewaking - blowerdoor, thermografie, ... Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie Wegwerken van wetgevende obstakels Creëren van een innovatieklimaat BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN
We vertalen deze krachtlijn rond martkverankering van kwaliteitsvolle renovatieprocessen hieronder naar gewenste acties: Actiepunt 3.1
Communicatie en opleiding rond kwaliteit in het bouwproces
Betrokken actoren
Communicatiekanalen, onderwijsinstellingen en opleidingscentra, belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen
72
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Toelichting
Een goede kennis van oplossingen en uitvoeringstechnieken is een eerste en noodzakelijke voorwaarde bij het implementeren van kwaliteitsvolle oplossingen. Er werden hiervoor meerdere oplossingen geïnventariseerd, maar schaalvergroting en het verbreden van het doelpubliek zijn nodig. Specifiek voor nazorg en controle van kwaliteit is het aanbod momenteel heel beperkt en zal er een intensief opleidings- en communciatietraject opgezet moeten worden voor alle betrokken actoren. De kennisverhoging begint bij de opleiding, maar moet ook daarna worden voortgezet. Vooral voor uitvoerders is er nood aan continue bijscholing en communicatie die sterk gericht is op de praktijk.
Inspiratie
- BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE & EE; - AVASH: Checklist na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van sociale woningen; - Suggestie: Training rond luchtdicht bouwen integreren in beroepsopleidingen en tevens aanbieden als nascholing; - De bouwsector is, mede door het grote aandeel van de kleine KMO’s, een vrij versnipperde sector met een relatief lage innovatiegraad. De grootste uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en installateurs, eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en Bouwunie, zoals het kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook van groot belang en dienen gekoppeld te worden aan initiatieven vanuit het beleid (bv. BEN-label). Het opstellen van handboeken, checklists en databases met praktische informatie dient gekoppeld te worden aan de BEN-opleidingen en certificatie.
Actiepunt 3.2
Valorisatie van kwaliteit via een certificeringskader voor kwaliteitsvolle uitvoering
Betrokken actoren
Belangengroepen en beroepsfederaties certificeringsinstanties, beleidsactoren
Toelichting
Globaal kunnen we stellen dat we de laatste jaren een zekere verschuiving opmerken van technische noden, over kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties onder de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden. Naast de certificering van producten, is er de nood van valorisatie van een kwalitatieve uitvoering via een kwaliteitslabel of certificaat voor renovatieprocessen en betrokken bouwprofessionelen. Dit geeft consumenten en investeerders concrete investeringsgaranties en garanties omtrent de expertise van de ontwerper of uitvoerder. Kwaliteitskaders kunnen tevens een belangrijke hefboom zijn om kennisopbouw bij de bouwprofessionelen te stimuleren door een rechtstreeks marktvoordeel te bieden aan de bouwprofessioneel. Bij de uitbouw van deze certificatiekaders is het belangrijk dat vanuit de bouwprofessionelen feedback kan worden verstrekt. Het is aangewezen dat VEA, in samenwerking met de sectororganisaties (NAV, VCB, Bouwunie) en opleidingscentra de mogelijkheden onderzoekt voor een BEN-label voor doorgedreven energetische renovaties en voor de betrokken renoverende partijen (BENarchitect en BEN-aannemer). Integratie van bestaande initiatieven in dit
van
bouwprofessionelen,
73
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
nieuwe label is van bijzonder belang om versnippering tegen te gaan en gekanaliseerde, grootschalige actie te bewerkstelligen. Inspiratie
-
-
-
Label energiebewust architect; QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie; CEPH: Certified European Passive House Designer; Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bv. keursysteem voor uitvoerders van na-isolatie van spouwmuren; Suggestie: ontwikkeling BEN-label zowel voor BEN-renovaties als voor BENarchitecten en BEN-aannemers; Suggestie: opzetten van uitwisselingsplatformen die de vraagzijde (woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars) in contact brengen met de gekwalificeerde/gecertificeerde uitvoerders aan de aanbodzijde. Voorbeeld: T-ZERO Marketplace en One Stop Shop; Suggestie: BEN-label als voorwaarde om in aanmerking te komen voor gunstige financieringsvoorwaarden zoals groene leningen, fiscale gunstmaatregelen en subsidies,…; Suggestie: EPC als het startpunt om woningeigenaars rechtstreeks op weg te zetten naar een woningrenovatie via verwijzing naar BEN-uitvoerders in eigen streek.
Actiepunt 3.3
Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering ondersteunen
Betrokken actoren
Kennisinstellingen, technische centra, certificeringsinstanties, beleidsactoren
Toelichting
Uit de inventarisatie van de voorbeeldprojecten blijkt de noodzaak aan aangepaste tools die het ontwerp ondersteunen en tools die een kwalitatieve uitvoering ondersteunen of controleren. Vooral bij de voorbeeldgebouwen in het kader van wetenschappelijk onderzoek, werd gebruik gemaakt van state of the art technologie zoals dynamische thermische simulatiesoftware, thermografische beelden en zelfs 3D-scanning. Voor gebruik in een volumemarkt zijn veel van deze tools echter te complex en te arbeidsintensief en ontbreekt de nodige expertise bij ontwerpers en uitvoerders. Er is dus een nood aan de ontwikkeling van nieuwe, toegankelijke en gebruiksvriendelijke evaluatietools, waarbij er over gewaakt wordt dat deze evaluatietools de innovatie niet afremmen. Tevens dienen er richtlijnen uitgewerkt en opleiding georganiseerd te worden rond het gebruik van bestaande tools, zoals controle van uitvoering met thermografische camera’s.
Inspiratie
74
- Gebruik van bouwmanagementtools. Verbeterde planning en samenwerking kan de kwaliteit van de uitvoering doen toenemen; - Software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan berekenen. De EPB-, EPC- en EAP-software worden sporadisch gebruikt door ontwerpers, maar deze zijn niet ideaal als ontwerptool.
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Actiepunt 3.4
Uitdiepen van bestaande samenwerkingsvormen
en
ontwikkeling
van
nieuwe
Betrokken actoren
Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen, vraagzijde (particuliere en professionele opdrachtgevers)
Toelichting
De geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten en kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen die naar voor komen als veelbelovende oplossingen in kader van doorgedreven energetische woningrenovaties, zijn sterk afhankelijk van verbetering op het vlak van samenwerking tussen bouwpartijen. Een doorgedreven samenwerking moet gericht zijn op kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces en op betrokkenheid van de hele keten van eerste lijnsactoren. Dit start reeds bij het opstellen van het programma van eisen, over ontwerp, uitvoering en oplevering tot en met de gebruiksfase (monitoring, onderhoud, …). Een verbeterde samenwerking tussen alle bouwpartijen levert veelal ook rechtstreekse voordelen op vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces. Naast verbeterde samenwerking tussen de verschillende partijen in een klassieke aannemingsvorm, bieden ook innovatieve aannemings- en samenwerkingsvormen mogelijkheden voor een betere marktverankering van kwalitatieve uitvoering. Dit kan gaan van samenwerking tussen ontwerpers en uitvoerders in een bouwteam, DFBM of DBFMO-overeenkomsten, tot clustering van bouwprofessionelen in een sleutel-op-de-deur concept dat zich specifiek richt op kwalitatieve energetische renovatie. Bij innovatieve samenwerkingsvormen kunnen er juridisch-beleidsmatige problemen voorkomen. Het beleid dient zich hier pro-actief op te stellen en waar nodig het wetgevend kader aan te passen om nieuwe samenwerkingsovereenkomsten in de praktijk mogelijk te maken.
Inspiratie
- SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS); - Gebruik van mock-ups; - One stop shop.
Actiepunt 3.5
Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Betrokken actoren
Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen, sociale huisvestingssector
Toelichting
Een belangrijke component van een kwaliteitsvolle gebouwrenovatie is de controle bij de oplevering en de nazorg tijdens de gebuiksfase. Om dit te stimuleren, dient er bij de ontwikkeling van certificaten voor kwaliteitsvolle renovaties expliciet aandacht besteed te worden aan een strikte controle bij de oplevering en het vastleggen van afdwingbare eisen, bijvoorbeeld omtrent de luchtdichtheid van de gebouwschil. Dit kan bijvoorbeeld via prestatiegerichte bestekken. Ook monitoring na de oplevering is een belangrijke factor om de kwaliteit van voornamelijk de technische installaties te garanderen. Enkele oplossingen werden reeds geïnventariseerd, maar een verdere uitdieping is noodzakelijk. Daarbij zijn enerzijds concepten als smart metering van belang, maar anderzijds ook strategieën die de conclusies uit de monitoring omzetten in concrete verbetering of verfijning van de werking.
Inspiratie
- Controle van luchtdichtheid en analyse met thermische camera in diverse
75
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
voorbeeldprojecten. - Opvolgen van het energiegebruik in diverse voorbeeldprojecten.
76
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
4.4. 4.4.1.
KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE SITUERING VAN DE KRACHTLIJN
Vanuit de inventarisatie blijkt dat er reeds veel communicatiekanalen voorhanden zijn die informatie aan eerste lijnsactoren (bouwheren, architecten, advisuers, aannemers, …) verstrekken. Uit de inventarisatie van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven - de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog sterk verbeterd kunnen worden. De veelheid aan informatie en informatiekanalen (brochures, webfora, commerciële informatie, handboeken, opleidingen, websites, onderzoeksrapporten ,…) zorgt echter voor een grote versnippering van kennis en geeft weinig houvast aan betrokkenen die op zoek zijn naar betrouwbare en relevante informatie. Er is dus nood aan een gecoördineerd communicatiebeleid dat de juiste informatie naar de juiste actoren kan brengen. Specifiek voor de problematiek van doorgedreven energetische renovaties is hierbij extra aandacht nodig voor het onder de aandacht brengen van succesvolle voorbeeldprojecten en beloftevolle oplossingen. De acties rond kennisopbouw en communicatie dienen niet enkel vanuit de overheid te gebeuren, maar zijn een taak voor alle betrokken actoren. Vooral de actoren van de tweede lijn zoals sectororganisaties zijn bijzonder goed geplaatst om als intermediaire speler informatie over energetische renovaties te bundelen in opleidingen en gerichte communicatie naar hun leden. De overheid kan deze acties ondersteunen, in het bijzonder door het opzetten van een centraal informatieplatform waarop de grote hoeveelheid aan informatie overzichtelijk wordt aangeboden aan alle spelers en door het versterken van de informatiecampagnes naar bouwheren.
Figuur 18: Schematisch overzicht van krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie 4.4.2.
ACTIETERREINEN
De krachtlijn “Kennisopbouw en communicatie” is actief op volgende actieterreinen uit hoofdstuk 3: 1 2
Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten
77
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 20 23
Ontwerp- en analysetools en –strategieën Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen” Monitoring en (bij)sturing van installaties Brede kennis en informatieplatformen Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing Kennis van goede bouwpraktijk Toegang tot deskundige uitvoerders Certificaten en kwaliteitskaders Technische specificaties en richtlijnen Methodes voor kwaliteitsbewaking Strategische renovatiekeuzes – beslissingstools met LCC-inslag Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten Samenaankoop van energiebesparende maatregelen Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie Creëren van een innovatieklimaat
4.4.3.
BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN
We vertalen deze krachtlijn rond informatieverstrekking en kennisopbouw in deze paragraaf naar gewenste acties per doelgroep: Actiepunt 4.1
Sensibilisering van bouwheren
Betrokken actoren
Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers
Toelichting
De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke en objectieve informatie naar (potentiële) bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd. Zo kunnen er bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële sector rond de communicatie over nieuwe financieringsvormen.
Inspiratie
- Door de de huidige energieprestatiecertificaten (EPC’s) te verbeteren kunnen deze in veel hogere mate aanzetten tot woningrenovatie; - Onzekerheid in verband met evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale steunmaatregelen kunnen leiden tot een afwachtende houding bij bouwheren. Daarom wordt er bij voorkeur een duidelijke strategie op lange termijn vastgelegd en duidelijk gecommuniceerd.
Actiepunt 4.2
Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde
Betrokken actoren
Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen, normatieve en certificeringsinstanties, communicatieplatformen, kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers
Toelichting
Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde)
78
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
vinden in veel gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde). Uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde stellen zich precies tot doel de toegang tot deskundige aannemers te vergemakkelijken. Inspiratie
- In navolging van de resultaten van dit project en het One Stop Shop-project raden wij VEA aan om verder overleg te plegen met de onderzoekers en de sector voor de concrete realisatie van een webconcept bedoeld als verbindingsplatform tussen vraag- en aanbodzijde.
Actiepunt 4.3
Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen
Betrokken actoren
Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen, sociale huisvestingssector
Toelichting
De bouwheer vertrouwt dikwijks op de expertise van een architect of studiebureau – of bij particuliere renovaties veelal rechstreeks op de aannemer – om het ambitieniveau van een renovatieproject vast te leggen. Het is dus belangrijk dat de actoren in eerste lijn bewust zijn van het belang van doorgedreven energetische renovaties, en dit met kennis van zaken kunnen voorschrijven. Onder meer beroepsfederaties kunnen hierbij ondersteunend werk bieden, bijvoorbeeld door het opstellen van typebestekken of het verstrekken van eerste lijnsadvies via een website en telefonisch advies.
Inspiratie
- Provinciale steunpunten duurzaam bouwen ondersteunen particuliere bouwheren; - Overheden kunnen een voortrekkersrol spelen in het voorschrijven van ambitieuze doelstellingen bij renovaties van overheidspatrimonium; - Opstellen en verspreiden van typebestekken, bouwknopenatlassen, …; - Verspreiding van toegankelijke en onafhankelijke informatie over nieuwe technieken en bouwconcepten.
Actiepunt 4.4
Opzetten van een centraal informatieplatform
Betrokken actoren
Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers
Toelichting
Er is nood aan één centraal informatieplatform rond (doorgedreven) energetische renovaties van (woon)gebouwen. Onafhankelijke partijen zoals kennisinstellingen zijn goed geplaatst om een dergelijk platform op te zetten, in samenwerking met bestaande onpartijdige communicatieactoren en met ondersteuning vanuit de overheid. Het platform kan openstaan voor input van verschillende partijdige actoren (beroepsfederaties, certificeringsinstanties, belangengroepen, onderwijsinstellingen, financiële instellingen, …). Het platform kan zich richten op diverse actoren, waarbij de informatie wordt aangepast in functie van het profiel van de gebruiker. In eerste instantie is er vooral nood aan het aanleveren van betrouwbare informatie en veelbelovende voorbeelden aan bouwprofessionelen zoals promotoren, vastgoedbeheerders (vraagzijde renovatiemarkt), daarnaast ook aan architecten, experten uit studiebureaus, energieadviseurs (voorschrijvers) en tot slot aan uitvoerders van renovatiemaatregelen zoals aannemers en installateurs (aanbodzijde renovatiemarkt). Feedback vanuit voorschrijvers en
79
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
gebruikers van het platform is gewenst om de beheerders van het platform en de beleidsmakers toe te laten om waar nodig bij te sturen. Inspiratie
80
- Suggestie: zie hoofdstuk 5; - De verschillende sectororganisaties kunnen hier een rol van intermediator opnemen en zelf relevante selecties maken in het aanbod van het centrale informatieplatform. Zo kan bijvoorbeeld VMSW zelf centraal analyseren welke studies en nieuwe ontwikkelingen relevant zijn voor de sociale huisvestingsmaatschappijen, en hier op een gestructureerde wijze communicatie rond voeren.
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
4.5.
STIMULEREN VAN INNOVATIEKLIMAAT DOOR BELEID EN STRUCTURELE SAMENWERKINGEN
De persistente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de Vlaamse bouwpraktijk liggen eerst en vooral in de traditionele aard van de sector. De bouwsector is van nature vrij versnipperd en kent een relatief lage innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. Er zijn reeds heel wat kleinschalige initiatieven genomen rond doorgedreven energetische renovaties, maar er is nu nood om deze oplossingen breed ingang te doen vinden. Om de vier krachtlijnen in de praktijk uit te voeren is gecoördineerde actie nodig. We stellen vast dat in vergelijking met naburige landen er een innovatieklimaat onvoldoende aanwezig is. Er is vanuit die optiek nood aan een innovatieondersteunend en gericht renovatiebeleid met duidelijke beleidsprioriteiten voor de lange termijn. Een dergelijk innovatieklimaat kan voorlopers ondersteuning bieden en de kennisdeling en samenwerking tussen deze voorlopers bevorderen. Bekijken we de initiatieven vanuit de doelgroepen, dan valt de versnippering in het Vlaamse landschap op, net zoals het ontbreken van structurele innovatieexperimenten op vlak van financiering, kwaliteit, geïntegreerde technische oplossingen en dergelijke. Er is in dit verband, naast het verbeteren van het innovatieklimaat, dus evenzeer nood aan gekanaliseerd gemeenschappelijk initiatief en het opzetten van structurele samenwerkingsverbanden.
Figuur 19: Schematisch overzicht van de 4 krachtlijnen met centraal de taak van beleid en structurele samenwerkingsverbanden voor het stimuleren van een innovatieklimaat 4.5.1.
BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN
Concreet zijn volgende acties aangewezen om een innovatieklimaat vanuit beleidsacties en vanuit initiatieven voor structurele samenwerkingen tot stand te brengen: Actiepunt 5.1
Stimuleren van samenwerkingen
een
innovatieklimaat
gebaseerd
op
structurele
Betrokken actoren
Alle actoren, met een voortrekkersrol voor innovatiefacilitatoren en
81
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
beleidsmakers Toelichting
Gezien de vele raakvlakken tussen de krachtlijnen en de diverse verantwoordelijkheden van de actoren is een intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen rond oplossingen voor doorgedreven energetische woningrenovaties van groot belang. Via structureel en gebundeld initiatief komen we van versnipperde kleinschalig acties tot een brede implementatie van de veelbelovende oplossingen. De overheden en innovatiefacilitatoren kunnen hier de rol van intermediair opnemen. Daarnaast kunnen overheden procesmatige of financiële ondersteuning bieden en wetgevende knelpunten die innovatie belemmeren wegwerken.
Inspiratie
- Energiesprong.nl – SEV; - Green Deal – Rijksoverheid NL; - Suggestie: Samenwerking tussen VEA en de Transitiearena Duurzaam Wonen en Bouwen om initiatieven rond doorgedreven energetische renovaties in kaart te brengen en initiatiefnemers bijeen te brengen om te komen tot samenwerkingsovereenkomsten.
Actiepunt 5.2
Verdere uitbouw van een gericht energierenovatiebeleid
Betrokken actoren
Beleidsmakers, kennisinstellingen
Toelichting
Om verstarring en inertie tegen te gaan en een innovatieklimaat te bevorderen is er nood aan duidelijk uitgezette beleidslijnen voor de middellange termijn. Dit kan het uitblijven van actie omwille van onzekerheid in verband met de evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale steunmaatregelen tegengaan. Ook om de juiste prioriteiten te stellen is het van belang dat beleidsmakers verdere stappen zetten om een gericht energierenovatiebeleid voor de middellange tot lange termijn op te zetten.
Inspiratie
- Inspiratie: TABULA: Typology Approach for Building Stock Energy Assessment en LEHR: Low Energy Housing Retrofit; - Suggestie: Verdere uitbouw van een gericht energierenovatiebeleid met duidelijke beleidsprioriteiten en strategieën op maat van de verschillende fracties van het gebouwenpatrimonium. Welke mogelijkheden zijn er voor kosteneffectieve BEN-renovaties voor verschillende woningtypes en met terugverdientijden onder de 20 jaar? Welke fractie vertoont het hoogste besparingspotentieel via energierenovatie aan de laagste investeringskost? Voor welke fractie van het woningenbestand is energetische renovatie niet rendabel en kan men beter inzetten op sloop? Welke specifieke maatregelen zijn nodig voor de huurwoningen? Hoe kan men het subsidiebeleid en de fiscale gunstmaatregelen afstemmen op de verschillende noden en strategieën per fractie/woningtype?
4.6.
OVERZICHT VOOR DE VERSCHILLENDE ACTOREN
In vorige paragrafen werden vier strategische krachtlijnen besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen zijn acties van vele actoren noodzakelijk.
82
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
De eerste lijnsactoren zoals bouwheren, architecten en aannemers zullen de doorgedreven energetische renovaties in de praktijk in gang moeten zetten en uitvoeren. Zij dienen vele acties te ondernemen, zoals het volgen van opleidingen, streven naar een goede samenwerking binnen het bouwproces, het gebruik van nieuwe financieringsmethodes, monitoring van de kwaliteit van ontwerp en uitvoering, etc. Om deze acties te kunnen ondernemen dienen zij echter gestimuleerd en ondersteund te worden door de actoren in tweede lijn, de ondersteunende organen, en het beleid. In deze paragraaf focussen we ons daarom niet op de eerste lijnsactoren, maar op de gewenste ondersteunende maatregelen die aangeleverd moeten worden door alle andere actoren. We hebben deze actoren doelgroepen genoemd in het kader van deze studie en we geven ze nogmaals weer in onderstaande figuur. Zoals blijkt uit de inventarisatiefase, de analyse van oplossingen en de concretisering van de krachtlijnen is een doorgedreven samenwerking tussen de vele actoren onontbeerlijk. De concrete vertaling in bovenstaande paragrafen van de krachtlijnen naar actiepunten toont echter aan dat elke actor evenwel specifieke acties dient te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Er werden fiches opgesteld die voor elk van de betrokken actoren de gewenste acties nogmaals samenvatten en verder toelichten met praktische voorbeelden uit de inventarisatiefase. Deze fiches werden opgenomen in bijlage bij dit rapport. Hoewel in deze fiches acties worden opgelijst voor individuele actoren, worden deze bij voorkeur uitgevoerd als een gezamenlijke en gecoördineerde bijdrage tot de eerder besproken krachtlijnen, om zo een maximale hefboomwerking te bekomen.
83
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
BeleidsorganenBeleidsorga
Doelgroepen
Beleidsactoren Vlaams beleid Lokaal beleidBeleidsactoren
Ondersteunende CommunicatieplatformenCom municatieplatformen
Actoren
Innovatiefacilitatoren Agentschap ondernemen, IWTInnovatiefacilitatoren
tweede
Sociale huisvestingssector VMSW, sociale diensten, OCMW’sSocia
Financiële instanties VEB, Banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’sFinan
Energieleveranciers en -distributeurs Energie -leveranciers en
Kennisinstellingen en technische centraKennisinstellingen en technische centra
Onderwijsinstellingen en opleidingscentra Universiteiten, hogescholen, beroepsonderwijs, Syntra, VDAB,
Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen Belangengroepen en
Bouwmaterialenproducenten Bouwmaterialenproducenten
Normatieve en certificeringsinstantiesNor matieve en certificeringsinstanties
Eerste lijnsactoren VraagzijdeVraagzijde Particulier
Professioneel
Individuele woningeigenaars en huurders Collectieve
Vastgoedbeheerders Projectontwikkelaars HuisvestingmaatschappijenP
Aanbodzijde – “bouwprofessionelen”Aanbodzijde – “bouwprofessionelen” Ontwerpers Adviseurs Uitvoerders Architecten
Ontwerpers
Energieadviseurs StudiebureausAd
Architecten
viseurs
Figuur 20: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties 84
Aannemers
InstallateursUit voerders
HOOFDSTUK 5 CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM
HOOFDSTUK 5. CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM
Uit de inventarisatie en studie van bestaande webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven - de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog verbeterd kunnen worden voor wat betreft de informatieverstrekking rond integrale renovatie en innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties. Hoewel in hoofdstuk 3 en 4 ook de nood aan een uitwisselingsplatformen tussen de eerste lijnsactoren aan vraag- en aanbodzijde aan bod kwam, vormt dit niet de hoofdfocus van deze studie. In deze studie ligt de focus in de eerste plaats op informatieverstrekking naar actoren in tweede lijn, ondersteunende partijen als communicatie- en innovatiespelers en daarnaast naar beleidsmakers. We hebben deze actoren in kader van deze studie benoemd als “doelgroepen” waarvoor in hoofdstuk 4 gewenste acties werden aangegeven, gekoppeld aan de vier uitgewerkte krachtlijnen. In dit hoofdstuk wordt een voorstel tot communicatieconcept uitgewerkt voor een centraal informatieplatform rond doorgedreven energetische renovaties dat in de eerste plaats gericht is op deze doelgroepen. Tijdens de inventarisatiefase werden vanuit de behandelde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen waardevolle oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties in kaart gebracht. Alle geïnventariseerde oplossingen en bronnen, inclusief relevante beschikbare informatie en weblinks over deze bronnen en oplossingen, zijn bijeengebracht in de online databank die we in het kader van deze studie opmaakten. Deze databank blijft ook na afloop van de studie beschikbaar. Het gebruik en de werking van de databank worden toegelicht in bijlage A. De informatie in de database vormt het uitgelezen startpunt voor de opzet van een centraal informatieplatform over doorgedreven energetische renovaties, gericht op alle doelgroepen. Ook voor allerhande professionelen uit de bouwsector actief in eerste lijn, biedt dit centraal informatieplatform erg waardevolle informatie. Gezien er al een groot aantal webplatformen bestaan die zich richten op de particuliere bouwheer –ook al zijn ze in veel gevallen ongetwijfeld voor verbeteringen vatbaar- vormt dit niet het publiek waarop het centraal informatieplatform zich in eerste instantie richt. Het centraal informatieplatform zal de 180 oplossingen, of een selectie van de meest waardevolle oplossingen, voor doorgedreven energetische woningrenovaties presenteren. Dit kan gerangschikt volgens de thema’s (technisch, kennisbasis, kwaliteit,…) of volgens de 23 actieterreinen. Er kan een filter geïnstalleerd worden die de oplossingen filtert naargelang de doelgroep waartoe de bezoeker van het webplatform behoort. Een andere benadering om het centraal informatieplatform te structureren, bestaat erin te vertrekken van de krachtlijnen en de acties per doelgroep, waarna pas de concrete oplossingen die hieraan gelinkt zijn in beeld komen, inclusief de onderzoeksbron of het voorbeeldgebouw waarin deze oplossing werd toegepast. In elk geval vormt de structuur uitgewerkt in deze studie (bronnen, oplossingen, 6 thema’s, 23 actieterreinen, 4 krachtlijnen, concrete acties per doelgroep) de gepaste ruggegraat om deze veelheid aan informatie helder te presenteren en voldoende in beeld te brengen welke acties de verschillende doelgroepen kunnen ondernemen om doorgedreven energetische woningrenovaties beter ingang te doen vinden in de bouwpraktijk in Vlaanderen. Het webplatform kan uitgebreid worden tot een participatieve website waarop ook externen nieuwe bronnen en oplossingen kunnen toevoegen. We denken bijvoorbeeld aan fabrikanten van bouwmaterialen en –componenten. Bij een dergelijke participatieve en aangroeiende website is
85
HOOFDSTUK 5 CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM
het noodzakelijk de relevantie van de extern toegevoegde informatie te controleren (via een beheerder). Ook in het licht van de verwachte verdere evolutie van nieuwe innovatieve oplossingen is het aangewezen om te voorzien in een permanent beheer van het centraal informatieplatform zodat de informatie actueel kan gehouden worden. Een uitbreiding naar oplossingen voor niet-residentiële doorgedreven energetisch renovatie behoort eveneens tot de mogelijkheden. Een voorbeeld van een dergelijke participatieve website is Emis, een initiatief van de Vlaamse overheid, uitgevoerd door VITO. Emis is het Energie- en MilieuInformatieSysteem van het Vlaamse Gewest en is te bereiken via http://emis.vito.be. Organisaties kunnen een profiel aanmaken op de website en zo ook zelf informatie toevoegen. In het kader van het door IWT-Vlaanderen ondersteunde Eracobuild-project ‘One-stop-Shop’ wordt momenteel gewerkt aan een model voor een uitwisselingsplatform tussen de eerste lijnsactoren aan vraag- en aanbodzijde. Hierin kan een link met de hier ontwikkelde kennis van voorbeeldprojecten worden opgenomen. In navolging van de resultaten van het One Stop Shopproject, verwacht midden 2012, kan bekeken worden om bovenstaand concept voor een centraal informatieplatform te linken aan de plannen voor het One Stop Shop-verbindingsplatform tussen actoren aan vraag- en aanbodzijde.
86
HOOFDSTUK 6 Besluit
HOOFDSTUK 6. BESLUIT
Uit dit rapport blijkt dat goede oplossingen voor doorgedreven energetische woningrenovaties in veel gevallen werkzaam zijn op meerdere thema’s. Het merendeel van de behandelde oplossingen zijn dan ook thema-overschrijdende oplossingen. Uit de analyse werden23 actieterreinen geselecteerd waar de verschillende oplossingen onder ressorteren. Daarnaast illustreren de veelbelovende oplossingen heel duidelijk het belang van structurele samenwerkingen tussen allerlei actoren betrokken bij doorgedreven energetische renovaties. Ook komen bijkomende ontwikkelnoden voor Vlaanderen aan het licht op diverse terreinen. In hoofdstuk 4 werkten we vanuit de analyse van oplossingen vier krachtlijnen uit, die we vervolgens vertaalden naar acties voor de verschillende doelgroepen. We bekeken welke rollen en taken de verschillende actoren kunnen opnemen om deze krachtlijnen in praktijk te brengen en te ondersteunen. -
Krachtlijn 1: Krachtlijn 2: Krachtlijn 3: Krachtlijn 4:
Innovatie op het vlak van financiering Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen Kennisopbouw en communicatie
Zoals blijkt uit de inventarisatiefase, de analyse van oplossingen en de concretisering van de krachtlijnen stoelen oplossingen in veel gevallen op doorgedreven samenwerking tussen de vele actoren betrokken in de renovatieketen. De concrete vertaling van de krachtlijnen naar actiepunten toont echter aan dat elke actor evenwel specifieke acties dient te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Hoewel deze acties in hoofdstuk 5 en in de fiches in bijlage worden opgelijst voor individuele actoren, worden deze bij voorkeur uitgevoerd als een gezamenlijke en gecoördineerde bijdrage tot de eerder besproken krachtlijnen, om zo een maximale hefboomwerking te bekomen. De huidige initiatieven in Vlaanderen zijn al te vaak kleinschalig en de versnippering in vergelijking met buitenlandse best practices is treffend. De persistente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de Vlaamse bouwpraktijk liggen voor een groot deel in de traditionele aard van de sector. De bouwsector is van nature vrij traditioneel en versnipperd van inslag waardoor innovatie slechts traag doordringt. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. In dit verband blijkt duidelijk dat voor het beleid een belangrijke rol weggelegd is in het creëren van een innovatieklimaat en het formuleren van afgelijnde beleidsprioriteiten om op die manier verstarring van de bouwpraktijk tegen te gaan. Het concept voor een centraal informatieplatform rond doorgedreven energetische woningrenovaties, heeft als doel om de waardevolle oplossingen naar de diverse doelgroepen te communiceren en hen aan te sporen tot de gepaste gerichte en gezamenlijke structurele actie.
87
Referenties
REFERENTIES EPBD 2010, Directive 2010/31/EU of the European Parliament and of the Council of 19 May 2010 on the energy performance of buildings (Recast). Loyens & Loeff, Financieringsmogelijkheden voor energiebesparing door eigenaar-bewoners. Rapportage in opdracht van Agentschap NL, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, 2011 Van Beek et al., Integraal bouwen, beheren en bekostigen. Rapport over de voor- en nadelen van geïntegreerd contracteren (DBFMO) van zorgvastgoedontwikkeling. TNO-rapport, 2010 VRWI, Innovatie in de bouw: Een strategische langetermijnvisie voor de sector. Eindrapport Innovatieregiegroep ‘Bouw’. Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie, 2012
88
Bijlage A –Gebruik van de databank
BIJLAGE A –GEBRUIK VAN DE DATABANK De online databank, opgesteld in kader van deze studie, is te consulteren via http://vea.emis.vito.be. De toegang tot de databank is beperkt tot gebruikers waarvoor een login werd aangemaakt. Inloggen op de website dient te gebeuren via http://vea.emis.vito.be/user. Eens ingelogd, kan men naar de lijst van geïnventariseerde bronnen, oplossingen en bijlages navigeren via “inhoudelijk beheer”, “inhoud” en “lijst” in de zwarte balk bovenaan. De filterfunctie vindt u via http://vea.emis.vito.be/filter. Voor alle geïnventariseerde bronnen, bijlages en oplossingen is er een beknopte hoeveelheid informatie ingevoerd. De aanwezige informatie per type zal hier kort toegelicht worden.
Bronnen
Bij elke geïnventariseerde bron worden de verwijzingen naar de bron en de bijhorende bijlages opgelijst. Afhankelijk van het type bron, onderzoeksproject of voorbeeldgebouw, is andere informatie beschikbaar. Voor elk onderzoeksproject wordt aangegeven welk type project het is. Dit heeft voornamelijk betrekking op de financieringskanalen (IEE, FP7, BELSPO,…) en de geografische focus van het project (EU, BE, overige landen,…). Ook wordt aangegeven of het project nog lopende is of al afgerond werd. Bij de voorbeeldgebouwen wordt aangegeven of het een individueel of een collectief bouwproject betreft. Ook de eigendomsstructuur wordt meer gedetailleerd uitgewerkt. Zo kan de eigenaar een individu zijn dat de woning bewoont of verhuurt, kan het voorbeeldgebouw eigendom zijn van een woningpatrimonium en bestemd zijn voor verkoop of verhuur of is een sociale huisvestingsmaatschappij de eigenaar van het voorbeeldgebouw dat opnieuw bestemd kan zijn voor verkoop of verhuur. Indien bekend, wordt de ligging (stedelijk of landelijk) aangegeven, gecombineerd met meer praktische informatie zoals het adres van het voorbeeldgebouw. Ook het woningtype (appartement, rijwoning, halfopen bebouwing of vrijstaand) is mee opgenomen in de databank.
Oplossingen
De meeste geïnventariseerde items zijn oplossingen. De geïnventariseerde oplossingen worden in de databank kort omschreven en bevatten daarnaast informatie over het thema waartoe het knelpunt behoort waar een antwoord op geboden wordt. Ook wordt aangegeven voor welke doelgroep en voor welk doelpubliek de oplossing bedoeld is. Een ander belangrijk aspect gekoppeld aan een geïnventariseerde oplossing is de beoordeling van de relevantie van die oplossing. Elk van de oplossingen is getoetst aan de criteria toegelicht in paragraaf 2.4.2 van dit rapport. De toetsing aan deze criteria resulteert voor elk van de oplossingen in een score op 9. Aan de oplossingen worden in de databank ook bijlagen gekoppeld die tijdens de inventarisatiefase werden verzameld. Deze bijlagen betreffen bestaande beschikbare informatie (onderzoeksrapporten, brochures, weblinks) horend bij de oplossing. Een bijlage bij een oplossing bevat dus een weblink, ofwel een bijgevoegd bestand. De bron waaruit de oplossing afkomstig is, wordt eveneens aangegeven. 89
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
BIJLAGE B – OVERZICHT VAN DE GEÏNVENTARISEERDE ONDERZOEKSPROJECTEN Agentschap NL: De meerwaarde van ESCOs voor energiebesparing bij woningbouw Doelstelling: onderzoek naar de bijdrage van energiediensten aan energiebesparing bij woningbouwprojecten. Een energiedienst of ESCO is een partij die energiebesparingsmogelijkheden bij een bouwproject op zich neemt, die traditionele partijen laten liggen. Partners: project in opdracht van Agentschap NL (Nederland) Agentschap NL: Succesfactoren energiezuinige nieuwbouw en renovatie Doelstelling: succesfactoren van vier geslaagde Nederlandse woningbouwprojecten in kaart brengen door interviews bij de verschillende partijen van het project, waaronder ook de gebruikers. Partners: project in opdracht van Agentschap NL (Nederland) http://www.agentschapnl.nl AVASH: Advanced Ventilation Approaches for Social Housing Doelstelling: Onderzoek naar de meest energie-efficiënte en kosteneffectieve ventilatie-oplossingen voor de renovatie van sociale woningen, rekening houdend met gebouweigenschappen en luchtdichting Partners: Het project is een samenwerking van partners uit drie Europese lidstaten (Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken) onder coördinatie van University of Brighton Architecture Department (Verenigd Koninkrijk). http://www.brighton.ac.uk/avash/index.html BigEE: Bridging the Information Gap on Energy Efficiency in Buildings Doelstelling: in kaart brengen en gebruiksvriendelijk verspreiden van de bestaande informatie over energie-efficiëntie in gebouwen. De informatie zal eveneens verspreid worden naar de relevante beleidsstructuren en investeerders. Partners: een project van Wuppertal Institute for Climate, Environment and Energy. http://www.wupperinst.org/en/projects/proj/index.html?projekt_id=310&b id=27 BUILD UP: Energy Solutions for Better Buildings BUILD UP Skills: The EU Sustainable Building Workforce Initiative Doelstelling: Bijstaan van de lidstaten bij het implementeren van de EPBDrichtlijnen, onder meer door het creëren van meer vakmensen, installateurs en arbeiders in de bouwsector die gekwalificeerd zijn in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie door het voorzien van verdere opleidingsmogelijkheden. Partners: Het project loopt in 21 Europese lidstaten, waaronder België http://www.buildup.eu
90
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
Builddesk: Energiebesparing bij warmtevoorziening en gebruik warm water Doelstelling: onderzoek naar de 'state of the art' voor tapwatersystemen en verbeterpotentieel in de (bestaande) woningbouw om het rendement van de opwekking van warm tapwater te vergroten. Partners: project door Builddesk Benelux B.V. in opdracht van Agentschap NL http://www.builddesk.nl/ Cavity Insulation Guarantee Agency Doelstelling: ontwikkelen van een onafhankelijke garantie voor spouwmuurisolatie geplaatst door een geregistreerd aannemer in de UK. De garantie is 25 jaar geldig. Partners: project in opdracht van de Britse overheid. http://www.ciga.co.uk/ CasaClima - KlimaHaus Doelstelling: Ontwikkelen van een energielabel dat een hoge isolatiewaarde en een compacte constructie weergeeft, onder meer voor bestaande en gerenoveerde woningen. Partners: Project van ClimateHouse Agency http://www.klimahaus.it CCEM Retrofit: Advanced Low Energy Renovation of Buildings Doelstelling: ontwikkelen van renovatiepaketten die d.m.v. standaardisatie en prefabricatie aantrekkelijk zijn vanuit technisch en economisch oogpunt, de focus wordt gelegd op toepassingen voor appartementsgebouwen Partners: het project is een samenwerking van Zwitserse universiteiten, onderzoeksgroepen en industriële partners onder coördinatie van de Swiss Federal Laboratories for Materials Testing and Research. http://www.empa-ren.ch/ccem-retrofit.htm CCEM SuRHiB: Sustainable Renovation of Historical Buildings Doelstelling: evalueren en ontwikkelen van duurzame technologieën voor de energetische renovatie van historische gebouwen (bv. highly insulating light weight plaster, binnenmuurisolatie etc.). Partners: het project is een samenwerking van Zwitserse universiteiten, onderzoeksgroepen en industriële partners onder coördinatie van de Swiss Federal Laboratories for Materials Testing and Research. http://www.empa-ren.ch/CCEM-SuRHiB.htm
91
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
CEPH: Certified European Passive House Designer Doelstelling: opleiding van gekwalificeerde passiefhuisontwerpers: ontwikkelen van het Europees "Certified Passive House Designer" certificaat en uitwerken van een intensieve cursus met examen waarmee dit certificaat kan verkregen worden. Partners: het project is een samenwerking van twaalf partners met ervaring in passiefhuisopleidingen en afkomstig uit negen Europese lidstaten (Oostenrijk, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Slovakije, Groot-Brittanië en Nederland). http://eu.passivehousedesigner.de/ CLIMAWIN: An intelligent window for optimal ventilation and minimum thermal loss Doelstelling: ontwikkelen van intelligente ramen voor woningrenovatie Partners: het project is een samenwerking van partners uit vier Europese lidstaten (Denemarken, Duitsland, Ierland en Portugal) onder coördinatie van de Aalborg Universitet (Denemarken). http://www.climawin.aau.dk/ CroPSSF EBRD financing program Doelstelling: Opstellen van een financieringsprogramma via commerciële banken in Kroatië zodat deze leningen voor investeringen in duurzame energie kunnen verschaffen. Partners: Team samengesteld uit Energy Institute Hrvoje Pozar, Fichtner GmbH & Co. KG en Centar za tehnologiju zaštite na radu Zagreb. http://www.cropssf.hr/en-home.html Duwolim Doelstelling: Aanbieden van goedkope leningen voor energiebesparende verbouwingen. Partners: Samenwerking tussen Limcoop en Stebo. http://www.duwolim.be/dwjl/ ECBCS Annex 50: Prefabricated Systems for Low Energy Renovation of Residential Buildings Doelstelling: ontwikkeling van een totaalconcept voor renovaties van appartementsgebouwen, gebaseerd op standaardisatie en prefabricatie Partners: het project is een samenwerking van zeven Europese lidstaten (Oostenrijk, Tsjechië, Frankrijk, Portugal, Zweden, Nederland en Zwitserland) http://www.empa-ren.ch/A50.htm ECBCS Annex 55: Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting Probability Assessment of Performance & Cost Doelstelling: Ontwikkelen van een kader en tools voor de voorspelling van het energiegebruik, de levenscycluskost en de functionaliteit van renovatiemaatregelen. De tools houden rekening met onzekerheden door 92
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
gebruik te maken van probabilistische methodes (RAP-RETRO). http://www.ecbcs.org/annexes/annex55.htm ECBCS Annex 56: Energy & Greenhouse Gas Optimised Building Renovation Doelstelling: ontwikkeling van regels en procedures voor de kosteneffectieve energetische renovatie tot bijna-energieneutrale woningen Partners: het project is een samenwerking van elf internationale deelnemers onder coördinatie van de Universiteit van Minho (Portugal). http://www.ecbcs.org/annexes/annex56.htm EI-Education: Energy Intelligent Education for Retrofitting of Social Houses Doelstelling: ontwikkelen en overdragen van kennis over energie-efficiënt renoveren aan sociale huisvestingsmaatschappijen Partners: het project is een samenwerking van partners uit zes Europese lidstaten (Oostenrijk, Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Nederland en Slovenië) onder coördinatie van Aarhus School of Architecture (Denemarken). http://ei-education.aarch.dk/ Energiebewuste Aannemer Doelstelling: Bedrijven die bewust omgaan met duurzaam en energiebewust bouwen via opleidingen in staat stellen om het label van energiebewuste aannemer te behalen om zich zo duidelijker te kunnen profileren ten opzichte van andere bouwbedrijven. Partners: Project van de Bouwunie, Unie van het KMO-bouwbedrijf. http://www.bouwunie.be Energiebewust Architect Doelstelling:Op korte termijn een lijst van architecten vormen met interesse en know how op het gebied van energiezuinig bouwen. Partners: Het project is een initiatief van de Vlaamse architectenorganisatie NAV, samen met het Vlaams Energieagentschap. http://www.energiebewustarchitect.be Energy Saving Trust Recommended Doelstelling: Opstellen van een label voor energiebesparende materialen en producten die voldoen aan strenge performantiecriteria en het beschikbaar stellen van een lijst met materialen en producten die voldoen. Partners: Project van Energy Saving Trust (UK) http://www.energysavingtrust.org.uk/In-your-home/Energy-Saving-TrustRecommended-products
93
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
EnOB: Forschung für Energieoptimiertes Bauen Doelstelling: ontwikkelen en testen van innovatieve technologieën voor gebouwen met een lage primaire energievraag, hoog comfort en aanvaardbare kosten. De onderzoeken situeren zich zowel op vlak van installaties, bouwproducten, berekening en regeling en zowel voor nieuwbouw en renovatie van woongebouwen en publieke gebouwen. Partners: dit Duitse project wordt gefinancierd door het Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie. http://www.enob.info/ EnPROVE: Energy consumption prediction with building usage measurements for software-based decision support Doelstelling: ontwikkelen van een software die met behulp van de monitoring-resultaten van een bestaand gebouw de energieconsumptie van dat gebouw voorspelt voor verschillende varianten in energie-efficiënte installatietechnologieën en regelingen. Partners: het project is een samenwerking van partners uit zes Europese lidstaten (Duitsland, Nederland, Polen, Spanje, Frankrijk en Ierland) onder coördinatie van UNINOVA (Portugal). http://www.enprove.eu/ E-RETROFIT-KIT: Tool kit for passive house retrofit Doelstelling: ontwikkeling van een toolkit bestemd voor gebouwbeheerders en huisvestingsmaatschappijen over de haalbaarheid van renovatie tot passiefhuisstandaard: informatie en richtlijnen, praktijkvoorbeelden, catalogus, beslissingsmethode. Partners: het project is een samenwerking van vijf Europese lidstaten (Oostenrijk, Denemarken, Spanje, Nederland en Lithouwen) onder coördinatie van FaellesBo, sociale huisvesting (Denemarken). http://www.energieinstitut.at/retrofit/ FRESH: Financing energy Refurbishment for Social Housing Doelstelling: Testen van financiële mogelijkheden om de energetische renovatie van woningen te financieren. EPC's (Energy Performance Contracts) worden uitgewerkt, getest en geëvalueerd via pilootprojecten. Partners: het project is een samenwerking van vier Europese lidstaten (Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en Bulgarije) onder coördinatie van ICE groupe Burgeap (Frankrijk). http://www.fresh-project.eu/ Green Deal Doelstelling: Helpen van burgers, bedrijven, organisaties of andere overheden bij het realiseren van duurzame initiatieven. Partners: Project van de Rijksoverheid. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/green-deal
94
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
Green Deal – UK Doelstelling: Verlenen van financiële overheidsstimulatie voor energetische renovaties. Partners: Project van de Britse overheid. http://www.greendealuk.org/ Haus der Zukunft Doelstelling: ontwikkelen van innovatieve concepten voor nieuwbouw en renovatie, voortbouwend op het passiefhuisconcept, solaire lage energieconcepten en gebruik van ecologische en/of hernieuwbare grondstoffen. Partners: het project maakt deel uit van het Oostenrijkse 'Impulsprogramm Nachhaltig Wirtschaften' in opdracht van het Bundesministerium für Verkehr, Innovation und Technologie (Oostenrijk). http://www.hausderzukunft.at/ HiPTI: High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39 Doelstelling: Onderzoek naar performantere isolatiematerialen om de wettelijke isolatiestandaard voor nieuwe gebouwen te verhogen, de hoge kost van dikke isolatie (zeker in verhouding tot het verlies aan nettooppervlakte) te beperken, lage-energie bouwconcepten aan te moedigen, plaatsbeperkingen bij renovatie te omzeilen en CO2-emissies te beperken. Partners: Canada, France, Germany, Netherlands, Sweden, Switzerland http://www.ecbcs.org/annexes/annex39.htm iPHA: International Passive House Association Doelstelling: Wereldwijd verspreiden van de Passiefhuis Standaard en zijn intrinsieke kwaliteiten, door het oprichten van een globaal netwerk met onder meer architecten, onderzoekers, leveranciers, aannemers, promotoren en ontwikkelaars. Partners: Initiatief van het Passive House Institute http://www.passivehouse-international.org/ IWT TETRA-project 70127: Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren: analyse van kwaliteit en geschiktheid van materialen en uitvoeringstechnieken Doelstelling: creëren van richtlijnen en informatie die bijdragen tot de kwaliteitsvolle toepassing van na-isolatie in bestaande spouwmuren met het oog op een grootschalige thermische renovatie van woningen Partners: Het project is een samenwerking van UGent met Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent, WTCB en Isolatieraad VZW http://www.innovatienetwerk.be/projects/1253
95
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
InoFin: Innovative and tailored Financing Schemes for Social Housing Refurbishment in Enlarged Europe Doelstelling: ontwikkeling van financieringsmodellen, juridische kaders en beleidsstappen voor de energetische renovatie van sociale woningblokken in nieuwe EU-lidstaten Partners: het project is een samenwerking van vijf nieuwe Europese lidstaten (Letland, Polen, Tsjechië, Slovakije, Bulgarije) en drie EU-15 lidstaten (Nederland, Duitsland en Denemarken). http://www.join-inofin.eu/ KEK Graz: Thermoprofit program Doelstelling: ontwikkelen en stimuleren van energiediensten (ESCOs) en samenwerkingsverbanden door voorzien van een wettelijk en financieel kader, kwaliteitseisen etc. Partners: het project kwam tot stand in het Muncipal Energy Concept van de stad Graz (Oostenrijk) en wordt ondersteund door ManagEnergy (IEE). http://www.managenergy.net/resources/700 KfW: Kreditanstalt für Wiederaufbau Doelstelling: ondersteunen van duurzame investeringen die ten goede komen aan de ontwikkeling van de economie, maar ook ecologische en sociale meerwaarde creëren. Partners: Duitse staatseigendom http://www.kfw.de/ Klima:aktiv Doelstelling: Bewerkstelligen van markttransformatie om het aantal energie-efficiënte producten en diensten op te drijven. Partners: Klimaatbeschermingsinitiatief gelanceerd door het federaal ministerie van landbouw, bosbouw, milieu en watermanagment dat kadert in het Oostenrijks beleid rond klimaat. http://www.klimaaktiv.at LEHR: Low Energy Housing Retrofit Doelstelling: onderzoek naar lage energierenovaties in België: analyse van het bestaande woningenbestand en voorbeeldprojecten; verzamelen van informatie over ontwerp, uitvoering en prestatie; identificeren van recente onderzoeksontwikkelingen etc. Partners: het project is een samenwerking van drie Belgische onderzoeksteams (Passiefhuisplatform vzw; Plate-forme Maison Passive asbl, Architecture et Climat; UCL; WTCB). http://www.lehr.be/ ManagEnergy Doelstelling: communiceren en informeren over initiatieven ivm duurzame energie op lokale en regionale schaal 96
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
Partners: initiatief van het Intelligent Energy-Europe programma van de Europese Commissie http://www.managenergy.net/ New4Old Doelstelling: ontwikkelen en verspreiden van kennis over de energetische renovatie en de toepassing van hernieuwbare energie in historische gebouwen en monumenten via bouwprojecten. Partners: het project is een samenwerking van zeven partners uit vijf Europese lidstaten (België, Oostenrijk, Duitsland, Ierland en Griekenland) onder coördinatie van het EREC (European Renewable Energy Council). http://www.new4old.eu/
One Stop Shop: From demonstration projects towards volume market: innovations for sustainable renovation Doelstelling: Faciliteren van de marktpenetratie van zeer lage energierenovaties. Partners: het project is een samenwerking van partners uit vier Europese lidstaten (België, Finland, Noorwegen en Denemarken) onder coördinatie van vzw Passiefhuis-Platform (België). http://www.one-stop-shop.org/ PASS-NET: Establishment of a Co-operation Network of Passive House Promotors Doelstelling: verspreiding van informatie en kennis over de passiefhuisstandaard voor nieuwbouwprojecten en renovaties in Europa Partners: het project is een samenwerking van gespecialiseerde organisaties uit 10 Europese landen (Oostenrijk, België, Kroatië, Tsjechië, Duitsland, Groot-Brittannië, Roemenië, Slovakije, Slovenië en Zweden) onder coördinatie van ÖGUT (Oostenrijk). http://www.pass-net.net/ Plan Bâtiment Grenelle Doelstelling: Stimuleren van de uitvoering van de nationale maatregelen ter reductie van het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen in gebouwen. Partners: Project van verschillende Franse partners. http://www.plan-batiment.legrenelle-environnement.fr/ Power House Europe: the big green housing exchange Doelstelling: verzamelen en verspreiden van informatie over nieuwbouw en renovatie van sociale woningen naar woningen met een optimale energetische consumptie. Creatie en verspreiding van tools, websites, nationale platformen, workshops, conferenties etc... Partners: het project is een samenwerking van sociale woningmaatschappijen uit vele Europese lidstaten onder coördinatie van CECODHAS. 97
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
http://www.powerhouseeurope.eu/
Quest for Quality Doelstelling: Bijdragen tot het bereiken van de gewestelijke doelstellingen inzake hernieuwbare energie door het bevorderen van de markt van goed functionerende hernieuwbare energiesystemen door het ontwikkelen en beheren van een onafhankelijk, neutraal en vrijwillig kwaliteitssysteem voor installateurs en leveranciers van kleine hernieuwbare energiesystemen en energiebesparingstoepassingen. Partners: Quest is een vzw met in haar Raad van Bestuur vertegenwoordigers van kenniscentra (3E, WTCB, Lessius Mechelen-Campus De Nayer, VEI-Tecnolec, Eliosys) en Sectorfederaties (BelPV, Edora, BelsolarATTB, Warmtepomp Platform, Ventibel). http://www.q4q.be/ REQUEST: Renovation through Quality supply chains and Energy Performance Certification Standards Doelstelling: ontwikkelen van instrumenten om bouwheren aan te zetten tot het opvolgen van de EPC-aanbevelingen ter verbetering van de energieprestatie van hun woning; ontwikkelen en testen van een kwaliteitsstandaard voor laag energetische woningrenovaties Partners: het project is een samenwerking van energie-agentschappen en onderzoeksinstituten uit elf Europese lidstaten onder coördinatie van Energy Saving Trust (Verenigd Koninkrijk). http://www.building-request.eu/ RESHAPE: Retrofitting Social Housing and Active Preparation for EPBD Doelstelling: stimuleren van de toepassing van Europese Richtlijn EPBD (Directive on the Energy Performance of Buildings) door het testen van de integratie van EPC in voorbeeldprojecten en ontwikkelen van ondersteunende tools Partners: het project is een samenwerking van tien partners uit acht Europese lidstaten (Nederland, België, Spanje, Estland, Tsjechië, Bulgarije, Griekenland en Roemenië) onder coördinatie van Ecofys (Nederland). http://www.reshape-social-housing.eu/ ROSH: Retrofitting Social Housing Doelstelling: ontwikkeling en marketing van geïntegreerde concepten voor energie-efficiënt en duurzaam renoveren van sociale woningblokken Partners: het project is een samenwerking van zes Europese lidstaten (Oostenrijk, Bulgarije, Duitsland, Ierland, Italië en Polen) onder coördinatie van target GmbH in Hanover (Duitsland). http://www.rosh-project.eu/
98
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
SHC Task 20: Solar Energy in Building Renovation Doelstelling: verkennen van veelbelovende systemen en concepten die gebruik maken van zonne-energie en ontwikkelen van strategieën om deze in renovatieprojecten toe te passen Partners: het project is een samenwerking van vier Europese lidstaten (Zweden, België, Denemarken en Nederland) http://www.iea-shc.org/task20/ SHC Task 37: Advanced Housing Renovation with Solar and Conservation Doelstelling: ontwikkelen van een kennisbasis rond duurzame energetische renovatie van woningen. Ontwikkelen van innovatieve renovatieconcepten, bestuderen van de milieu-impact en de kosten, ontwikkelen van strategieën om het marktvolume van voorbeeldprojecten te laten toenemen. Partners: het project wordt gecoördineerd door partners uit vier Europese landen (Noorwegen, Zwitserland, Duitsland en België) http://www.iea-shc.org/task37/ SLOVENERGOOkno Doelstelling: Ontwikkelen van kwaliteitslabels voor buitenschrijnwerk, zowel voor het materiaal als de plaatsing. Partners: Slovaaks project http://www.slovenergookno.sk/ SQUARE: A System for Quality Assurance when Retrofitting Existing buildings to Energy efficient buildings Doelstelling: onderzoeken en ontwikkelen van een systematische en gecontroleerde werkwijze om appartementsgebouwen energetisch te renoveren met aandacht voor een kwalitatief binnenklimaat Partners: het project is een samenwerking van zes Europese lidstaten (Oostenrijk, Bulgarije, Finland, Nederland, Spanje en Zweden) onder coördinatie van het SP Technical Research Institute of Sweden. http://www.iee-square.eu/ StartUpGreece Doelstelling: Opzetten en onderhouden van een informatie- en netwerkingsplatform, om jonge mensen te inspireren en te laten geloven in hun eigen ideeën, om innovatie te stimuleren en om jongeren aan te zetten hun eigen zaak op te starten. Partners: Project ondersteund door de Griekse overheid. http://www.startupgreece.gov.gr/ Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting Doelstelling: Uittesten van vernieuwende, grensverleggende en oplossingsgerichte ideeën in praktijkexperimenten om te weten te komen welke innovatieve oplossingen echt werken en bijgevolg breed verspreid dienen te worden. 99
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
Partners: Project van Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (onafhankelijke organisatie) http://www.sev.nl/
SUDEN Factor 4: Programme of actions towards a factor 4 in existing social housings in Europe Doelstelling: actieprogramma voor de reductie van de uitstoot van broeikasgassen met factor 4 tegen 2050: bevorderen van energie efficiëntie en stimuleren van de toepassing van hernieuwbare energie bij de renovatie van sociale woningblokken aan de hand van een Life Cycle Energy Cost analysis (LCEC). Partners: het Factor 4-project is een samenwerking van vijf Europese lidstaten (Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Italië en Roemenië) onder coördinatie SUDEN (Sustainable Urban development Europe Network). http://www.suden.org/en/european-projects/factor-4/ SuFiQuaD: Sustainability, Financial and Quality evaluation of Dwellings Doelstelling: geïntegreerde evaluatie van de duurzaamheid van woningen in al zijn aspecten: onderzoek naar de complexe relaties tussen enerzijds woningtype, levenspatroon, ruimtelijke kenmerken, technische oplossingen en anderzijds kwaliteiten, financiële kost en milieu-impact. Partners: het project is een samenwerking van drie Belgische onderzoeksteams (K.U.Leuven, VITO, CSTC) onder coördinatie van K.U.Leuven. http://www.belspo.be/belspo/fedra/proj.asp?l=nl&COD=SD/TA/12A SUN: Sustainable Urban Neighbourhoods Doelstelling: Versterken van de levenskwaliteit in de centrumwijken en het aanpakken van de uitdeining van de steden in 7 steden in de Euregio MaasRijn, dit alles op een duurzame wijze. Het Charter van Leipzig wordt gebruikt als referentiekader Partners: Project onder coördinatie van Universitéde Liège, LEMA (Local EnvironmentManagement & Analysis) en met COS-Limburg, DuBoLimburg, Eco'Hom, FachhochschüleAachen, Maastricht University, Universiteit Hasselt en VolkshochschuleAachen als partnerorganisaties en Cluster Ecoconstruction, SMart en SPI+ als geassocieerde partners. Partnersteden zijn Aachen, Eschweiler, Eupen, Genk, Heerlen, Liège en Verviers. http://www.sun-euregio.eu/nl TABULA: Typology Approach for Building Stock Energy Assessment Doelstelling: ontwerp van een geharmoniseerde Europese structuur voor gebouwtypologieën op basis van verschillende types nationale modelwoningen uit verschillende bouwperiodes Partners: het project is een samenwerking van dertien Europese lidstaten (Duitsland, Griekenland, Slovenië, Italië, Frankrijk, Ierland, België, Polen, 100
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
Oostenrijk, Bulgarije, Zweden, Tsjechië en Denemarken) onder coördinatie van Institut Whonen und Umwelt (Duitsland). http://www.building-typology.eu/
TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing Doelstelling: organiseren van samenwerking tussen enerzijds onderzoekers en professionals en anderzijds docenten en trainers om innovatieve kennis te integreren in de praktijk Partners: het project is een samenwerking van zes Europese lidstaten (Frankrijk, Hongarije, Zweden, Nederland, Noorwegen en Duitsland) onder coördinatie van Armines / Ecole Nationale Supérieure des Mines de Paris http://www.cep.ensmp.fr/trees/ T-Zero Doelstelling: Verkennen van nieuwe paden om de milieu-impact van bestaande woningen te reduceren en zo te werken naar een energieneutrale gebouwde omgeving in de toekomst. Beschikbaar stellen van een interactieve webtool om informatie rond de energie- en milieuprestatie van woningen bekend te maken aan de woningeigenaar, ontwerper en aannemer. Partners: Project opgericht door Britse organisaties actief in het domein rond energiebeleid en woningen, ondersteund door de Technology Strategy Board. http://www.tzero.org.uk/ Zukunft Haus Doelstelling: Beschikbaar stellen van informatie over energie-efficiënte. Partners: Project van dena-Deutsche Energie-Agentur http://www.zukunft-haus.info/
101
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
BIJLAGE C – OVERZICHT VAN DE GEÏNVENTARISEERDE VOORBEELDGEBOUWEN Eengezinswoningen Anderlecht, België Individueel appartement in een oude pand, massieve constructie, renovatie 2009, integrale renovatie, binnenisolatie met cellulose, toevoeging verdieping, zeer laag energie. app.leefmilieubrussel.be Archiefstraat, België Bel-etagewoning, massieve constructie, bouwjaar jaren 60, renovatie 2010, integrale renovatie, buitengevelisolatie, mechanische ventilatie, monitoring, passief. app.leefmilieubrussel.be Chaumont-Gistoux, België Vrijstaande woning, massieve constructie, bouwjaar 1916, renovatie 2005, integrale renovatie, binnenisolatie voorgevel, buitengevelisolatie achtergevel, natuurlijke ventilatie, laag energie. www.lehr.be Crockstraat, België Rijwoning, massieve constructie, renovatie 2011, integrale renovatie, binnenisolatie aan voorgevel, vernieuwde en uitgebreide dakverdieping, zeer laag energie. app.leefmilieubrussel.be Denys, België Rijwoning, massieve constructie, bouwjaar 1888, renovatie 2008, integrale renovatie, voorgevel gedeeltelijk geïsoleerd, ventilatiekanalen in oude schoorstenen, zeer laag energie. www.lehr.be De Pinte, België Halfopen bebouwing, massieve constructie, bouwjaar jaren 30, renovatie 2008, integrale renovatie, buitenisolatie, vervanging dak, mechanische ventilatie, passief. www.lehr.be Deurne, België Rijwoning, massieve constructie, bouwjaar 1938, start renovatie 2002, gefaseerde renovatie, achtergevel en dak mechanische ventilatie, PV, doel is nulenergie. www.lehr.be 102
geïsoleerd,
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Drogisterij, België Rijwoning met voormalige drogisterij, massieve constructie, renovatie 2010, integrale renovatie, isolatie buitengevel, vervangen achterbouw, dak en ramen, zeer laag energie. app.leefmilieubrussel.be Eco’Hom, België Rijwoning, massieve constructie, bouwjaar 1905, renovatie 2005 integrale renovatie, waardevolle gevel met binnenisolatie, koudebrugarm, renovatie dak, beter dan standaard nieuwbouw. www.lehr.be Engelandstraat, België Rijwoning, massieve constructie, bouwjaar 1934, renovatie 2011, integrale renovatie, buitengevelisolatie achteraan, vernieuwd en uitgebreid dak, zeer laag energie. app.leefmilieubrussel.be Eupen, België Rijwoning, massieve constructie, bouwjaar eind 19de eeuw, renovatie 2006, integrale renovatie, binnenisolatie, vernieuwd dak en uitbouw, balansventilatie, passief. www.lehr.be Faesstraat, België Oud industrieel pand, massieve constructie, renovatie 2009, integrale renovatie, woning en atelier, doorgedreven isolatie, stralingspanelen, laag energie. app.leefmilieubrussel.be Fleronlaan, België Rijwoning, massieve constructie, renovatie 2010, integrale renovatie, nieuw schrijnwerk, gevelisolatie, extra aandacht voor zomercomfort, zeer laag energie. app.leefmilieubrussel.be Hankar, België Rijwoning, massieve constructie, bouwjaar 1895, renovatie 2010, integrale renovatie, geklasseerde gevel, verdubbeling ramen vooraan, buitengevelisolatie achteraan, laag energie. app.leefmilieubrussel.be
103
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Herselt, België Vrijstaande langgevelhoeve, massieve constructie, bouwjaar na 1918, renovatie 2000-2004 integrale renovatie, nieuw toegevoegd parement spouwisolatie, mechanische ventilatie, laag energie. www.lehr.be
en
Hofheim, Duitsland Halfopen bebouwing, massieve constructie, bouwjaar 1927, renovatie 2006, integrale renovatie, buitengevelisoltie, prefab wanden met VIP, laag energie. www.enob.info/de/sanierung Hubertistraat, België Rijwongin, massieve constructie, renovatie 2010, gefaseerde renovatie, isolatie van dak en vloer, vervangen schrijnwerk, laatste isolatie, doel: passief. app.leefmilieubrussel.be Liedekerke, België Rijwoning, massieve constructie, bouwjaar 1957, renovatie 2004 gefaseerde renovatie, dak- en vloerisolatie reeds uitgevoerd, en nieuwe ramen geplaatst, buitengevelisolatie volgt, laag energie. www.ecobouwers.be Norwood Road, Verenigd Koninkrijk Koppelwoningen, massieve constructie, renovatie 2002, integrale renovatie, buitengevelisolatie en ventilatiesysteem A, verhoogd comfort, standaard verbruik. www.powerhouseeurope.eu Nysstraat, België Oud industrieel pand, massieve constructie, bouwjaar jaren 60, renovatie 2010, integrale renovatie, buitengevelisolatie en nieuw schrijnwerk, laag energie. app.leefmilieubrussel.be Oudenaarde, België Vrijstaande woning, conversie van een loods, massieve constructie, bouwjaar 1965, renovatie 2007, integrale renovatie, box in box in houtbouw, mechanische ventilatie, passief. www.lehr.be
104
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Pettenbach, Oostenrijk Vrijstaande bungalow, massieve constructie, bouwjaar 1962, renovatie 2005, integrale renovatie, geprefabriceerde wanden mechanische ventilatie, passief. www.hausderzukunft.at
en
Roosendaal, Nederland Halfopen en gesloten verbouwing, massieve constructie, bouwjaar 1967, renovatie 2011, integrale renovatie, geprefabriceerde wanden en mechanische ventilatie, passief. www.iea-shc.org/task37 Silz, Oostenrijk Vernacular vrijstaande woning, natuursteen, bouwjaar vanaf 14de eeuw, renovatie 2006, integrale renovatie, buitengevelisolatie, wintertuin, laag energie. www.hausderzukunft.at
vernieuwd
Smethwick, Verenigd Koninkrijk Halfopen bebouwing, massieve constructie, renovatie 2003, integrale renovatie, vernieuwd dak en demonstratieproject voor buurt, laag energie. www.powerhouseeurope.eu Toronto, Canada Vrijstaande woning, houtbouw, bouwjaar 1946, renovatie 2007, integrale renovatie, buitengevelisolatie, warmterecuperatie, laag energie. www.iea-shc.org/task37
dak,
dak,
dak,
binnenisolatie,
ventilatie
met
Zonnehuis, België Vrijstaande woning, massieve constructie, bouwjaar 1979, renovatie 2007, integrale renovatie, isolatie dak (cellulose), PV en zonneboiler, regenwaterrecuperatie, nulenergie. www.ecobouwers.be Zwevegem, België Vrijstaande woning, massieve constructie, bouwjaar 1936, renovatie 2011 integrale renovatie, dakisolatie, gedeeltelijk binnenisolatie, drievoudig glas, zeer laag energie. www.ecobouwers.be
105
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Meergezinswoningen Brughof, Zwitserland 12 appartementen, 4 bouwlagen, bouwjaar 1971, renovatie 1996 integrale renovatie, buitengevelisolatie, hoogrendementsglas, vrijstaande balkons, laag energie. www.iea-shc.org/task20 Dornbirn, Oostenrijk 54 appartementen, 5 blokken met 3 of 4 bouwlagen, bouwjaar 1980, renovatie 2008, integrale renovatie, balkons vervangen door wintertuinen, buitengevelisolatie, passief. www.iea-shc.org/task37 Dynacité, Frankrijk 14 appartementen, 3 bouwlagen bouwjaar jaren 70, renovatie 2012, integrale renovatie, bouwteam, energie prestatie garantie na renovatie, laag energie. www.powerhouseeurope.eu Falun, Zweden 1058 appartementen, 2 tot 5 bouwlagen bouwjaar jaren 70, renovatie 2010 partiële renovatie, vervanging van direct elektrische verwarming, samenwerking, verlaagd primair energieverbruik. www.powerhouseeurope.eu Florair, België 92 appartementen, 13 bouwlagen, bouwjaar 1958, renovatie 2011, integrale renovatie, ventilatie met systeem koudebrugarme bouwknopen, zeer laag energie. app.leefmilieubrussel.be
C
en
D,
Freyastrasse, Duitsland 12 rijwoningen uit 24 appartementen, bouwjaar 1931, renovatie 2004, integrale renovatie, ventilatie, passieve koeling, zeer laag energie (drie-liter gebouw). www.enob.info/de/sanierung Gardsten, Zweden 255 appartementen, 3 tot 5 bouwlagen, bouwjaar begin jaren 70, renovatie 1998-2003, integrale renovatie, optimaliseren gebruik zonnewinsten door orëntatie en zonneboiler, laag energie. www.cep.ensmp.fr/trees
106
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Graz, Oostenrijk 204 appartementen, 4 bouwlagen, bouwjaar tussen 1950 en 1970, renovatie 2007, integrale renovatie, geprefabriceerde gevelelementen, decentrale mechanische ventilatie, passief. www.hausderzukunft.at Karlsruhe, Duitsland 147 appartementen, 6 tot 12 bouwlagen, bouwjaar 1969/1971, renovatie 2002, integrale renovatie, ventilatie, warmtekrachtkoppeling, laag energie. www.enob.info/de/sanierung
biomassa,
Kierling, Oostenrijk 24 + 6 appartementen, 4 +1 bouwlagen, bouwjaar jaren 70, renovatie 2010, integrale renovatie, buitengevelisolatie, nieuwe vrijstaande balkons, toevoeging van extra verdieping, passief. www.iea-shc.org/task37 Linz, Oostenrijk 32 appartementen, 4 bouwlagen, bouwjaar 1970, renovatie 2005, integrale renovatie, focus op kwaliteit bewonerservaring, zeer laag energie. www.hausderzukunft.at
en
ventilatie,
Ludwigshafen, Duitsland 16 appartementen, 4 bouwlagen, bouwjaar 1968, renovatie 2006, integrale renovatie, buitengevelisolatie, nieuwe externe balkons, hernieuwbare energie, kostenefficiëntie, passief. www.lehr.be Mommaerts, België 15 appartementen, 6 bouwlagen, bouwjaar 1931, renovatie 2010 integrale renovatie, beschermd gebouw, verbruiksopvolging, laag energie. app.leefmilieubrussel.be Montreuil, Frankrijk 52 appartementen, 4 bouwlagen, bouwjaar 1969, renovatie 2001 integrale renovatie, afgestemd op de bewoners, LCC studie, ventilatie, laag energie. www.cep.ensmp.fr/trees
107
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Pro-vélo, België 2 duplex en 2 triplex appartementen boven kantoren, bouwjaar eind 19de eeuw, renovatie 2006, integrale renovatie en toevoeging van extra verdiepingen, waardevolle gevels, laag energie. www.iea-shc.org/task37 Solanova, Hongarije 28 appartemente, 8 bouwlagen, bouwjaar jaren 1970, renovatie2005, integrale renovatie, buitengevelisolatie, betonnen platen voor renovatie, laag energie. www.cep.ensmp.fr/trees
geprefabriceerde
Speyer, Duitsland 46 appartementen, 5 bouwlagen, bouwjaar 1888, renovatie 2010, integrale renovatie, beschermde oude legerkazerne, binnengevel isolatie, laag energie. www.iea-shc.org/task37 Sterrenveld, België 61 appartementen, 12 bouwlagen, bouwjaar 1959, renovatie 2004, integrale renovatie, hertekende indeling, toevoeging van wintertuin, hernieuwbare energie, laag energie. www.lehr.be Tevestrasse, Duitsland 60 appartementen in 3 lagen voor renovatie, 53 in 4 lagen erna, bouwjaar 1950, renovatie 2005, integrale renovatie, doorgedreven isolatie, balansventilatie, toevoeging van lofts, passief. www.iea-shc.org/task37 Ulm-Böfingen, Duitsland 3 appartementen boven kinderdagverblijf, 2 bouwlagen, bouwjaar 1974, renovatie 2004, integrale renovatie, VIP in de vloer van de appartementen, laag energie. www.iea-shc.org/task37 Wetstraat, België 5 nieuwe appartementen boven kantoren in 3 extra bouwlagen, bouwjaar jaren 70, renovatie 2010, integrale renovatie van de kantoren naar laag energie, toevoeging van 3 verdiepingen, prefab, passief. app.leefmilieubrussel.be
108
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Zeepziederij, België 42 appartementen, 5 bouwlagen, bouwjaar variërend, industrieel, renovatie 2009 integrale renovatie, omvorming van industrieel pand tot laag energie woningen en passieve lofts. app.leefmilieubrussel.be
109
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
BIJLAGE D – OVERZICHT VAN DE BEHANDELDE OPLOSSINGEN PER ACTIETERREIN Oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten
1. Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie • • • • • • • •
2. Geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten • • •
•
The BUILD UP initiative; ManagEnergy: interactief webplatform; IEe-library: tools and guidebooks on local/regional energy management; Power House Europe: The big green housing exchange; Klima:aktiv.at; Energiesprong.nl; BigEE. Bridging the Information Gap on Energy Efficiency in Buildings. Knowledge focused towards the needs of investors and policy makers (in opstart). One Stop Shop: integraal webconcept
7. Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing • • • • • •
• 110
CLIMAWIN: An intelligent window for optimal ventilation and minimum thermal loss; ECBCS Annex 50: Prefabricated building retrofit concepts and solutions; SHC Task 20: Solar Renovation Concepts & Systems.
6. Brede kennis- en informatieplatformen • • • • • • •
One Stop Shop: Catalogus met innovatieve producten en technieken voor lage energie renovaties; CCEM SuRHiB: Producten voor de renovatie van historische gebouwen; CCEM Retrofit: Producten voor de energetische renovatie van appartementsgebouwen; Haus der Zukunft: Woningrenovatie naar passiefhuisstandaard m.b.v. VIP’s; EnOB ViBau: Vakuumisolation im Bauwesen; EnOB LowEx: Low-Exergy Technologies; Builddesk: Rendement van tapwatersystemen: blijven evalueren of duurzaam evolueren?; HiPTI - High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39. Vacuum Insulation in the Building Sector. Systems and Applications.
ManagEnergy: Smart-metering domestic energy saving; Agentschap NL-SenterNovem: voorbeeldwoningen bestaande bouw; TABULA: Harmonized European Building typology; LEHR: Economical and environmental impact of low energy housing renovation; SuFiQuaD. Sustainale, financial and Quality Assessment of Dwellings – a.o. renovation case. SHC Task 37: Transition to low energy housing. Rapport over potentieel en marktverspreiding van lage energierenovaties: transitie van voorbeeldprojecten naar grote marktvolumes. REQUEST: Increasing the uptake of EPC recommendations.
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
8. Kennis van goede bouwpraktijk ManagEnergy: interactief webplatform; TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; CEPH: Certified European Passive House Designer; ROSH: Opleiding voor investeerders; ROSH: Opleiding voor bewoners. Haus der Zukunft: Passivhaus-Sanierungsbauteilkatalog; LEHR: Technische praktijkgids: lage energierenovatie van woningen; ROSH: Handboeken “Sustainable retrofitting of social housing”; New4Old: Technical guidelines for building designers; Le Guide ABC. Amélioration Thermique des Bâtiments Collectifs construit de 1850 à 1974; SHC Task 37: Advanced and Sustainable Housing Renovation: a guide for designers and planners; SUDEN Factor 4: Data base on energy efficiënt Technologies in Europe; EI-Education: Guidebook on energy efficient intelligent retrofitting; PASS-NET: European Passive House database. SEV Energiesprong.nl: Huis vol energie. Inspiratie voor energieneutraal wonen. AVASH: Checklist na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van sociale woningen; BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE &n EE; One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
9. Toegang tot deskundige uitvoerders T-ZERO Marketplace One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation. REQUEST: ADENE EPC-webplatform
• • •
10. Certificaten en kwaliteitskaders Certificaten voor bouwproducten, in- of exclusief plaatsing CIGA Cavity Insulation Guarantee – UK Licensing Scheme for Thermal Insulation of Buildings (TSUS) - Slovakia Quality CasaClima Windows - Italy ENERGOOkno (product rating - energy properties of windows and doors) and SLOVOKNO (installation rating assessment of windows/doors properties including installation work) Slovakia QUEST-label voor installaties voor hernieuwbare energie; Microgeneration Certification Scheme -UK Renewables in time 2008-2023 - Portugal
• • • •
• • •
Certificaten voor bouwprofessionelen • • • •
Label energiebewust architect; Label energiebewust aannemer; QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie; CEPH: Certified European Passive House Designer;
Kwaliteitskaders voor EPCS en EPC deskundigen 111
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
•
dena Quality Gütesiegel Energieausweis en Gütesiegel Efficient Homes - Germany
Kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen • • • • • •
KlimaHaus/CasaClima - Italy ICMQ Label Sistema Edificio - Italy REQUEST Quality Framework; One Stop Shop: Quality Framework; Passive House certification EnerPHit – Passive House Institute
11. Technische specificaties en richtlijnen •
IWT TETRA-project 70127. Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren: analyse van kwaliteit en geschiktheid van materialen en uitvoeringstechnieken.
18. en 19. Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners en samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten •
SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS)
13. Strategische renovatiekeuzes - beslissingstools met LCC-inslag • • • • • • • • • • • • • •
ECBCS Annex 56: Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting - Probability Assessment of Performance & Cost; ROSH: Energy recovering refurbishment checkup for multi-family dwellings; SQUARE Quality Assurance System; AVASH: Energy and cost implications of different insulation, air-tightness and ventilation strategies. E-RETROFIT-KIT: Passive House Retrofit Kit; Smart-e Buildings: Toolbox; Agentschap NL - SenterNovem: energiebesparingsverkenner voor onderhouds- en renovatieprojecten en voor individuele woningen; TABULA: Harmonized European Building typology. brochures and webtool T-zero; EST Home Energy Check tool; SUDEN Factor 4: Life Cycle Energy Costing tool for social owners; CCEM Retrofit: Retrofit Advisor; EnPROVE: Software for energy consumption prediction in existing buildings. ROSH: Audit and advice tool-kit.
14. Kostenefficiëntie van het bouwproces •
ECBCS Annex 56: Beleidsinstrumenten en richtlijnen voor de kosteneffectieve renovatie tot bijna-nulenergiewoning.
15. Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken • • 112
KfW Low Carbon Modernisation of Buildings Programme en KfW Efficiency House Programme CROPSSF EBRD financing program
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
•
Energy Saving at Home – Greece
16. Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten • • • • • • •
FRESH: Energy Performance Contract; KEK Graz: Thermoprofit; De rol van ESCO’s bij het realiseren van warmtepompsystemen in woningbouwprojecten. Conclusies uit een marktverkenning in opdracht van Agentschap NL; Agentschap NL: Financieringsmogelijkheden voor energiebesparing door eigenaarbewoners; Agentschap NL: Infoblad Financiering 'zeer energiezuinig tot energieneutraal bouwen'; FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment; Green Deal Department of Energy and Climate Change - UK
17. Samenaankoop van energiebesparende maatregelen •
SUN Sustainable Urban Neighbourhoods Energy Renovation
22. Wegwerken van wetgevende knelpunten • • • •
ROSH Retrofitting of Social Housing: handboeken “Sustainable retrofitting of social housing”; ROSH Retrofitting of Social Housing: audit and advice tool-kit; ROSH Retrofitting of Social Housing: energy recovering refurbishment check-up for multifamily dwellings; ROSH Retrofitting of Social Housing: opleidingen voor investeerders en voor bewoners.
23. Creëren van een innovatieklimaat • •
113
Energiesprong.nl – SEV Green Deal – Rijksoverheid NL;
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
Oplossingen uit geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
1. Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie •
• • • •
• • • • • •
2. Geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten • •
•
• • • • • • 114
Anderlecht: om de relatieve vochtigheid op peil te houden in de winter en om vorstbeveiliging en een condensafvoer op de WTW te vermijden, werd een warmtewiel gebruikt in plaats van een platenwarmtewisselaar. Linz: decentrale ventilatie-eenheden die slechts één kamer ventileren om installatie van kanalen te voorkomen. Graz: decentrale ventilatie-eenheden, waarbij de aan- en afvoerleidingen in de buitengevel zijn geïntegreerd, achter de prefab voorzetwanden. Denys: de ventilatiekanalen worden geïnstalleerd in de oude schoorstenen. Sterrenveld: door lage temperatuur in de sociale huurwoningen gaat de sowieso al overgedimensioneerde gascondensatieketel pendelen. Enige oplossing: de bewoners vragen meer te verwarmen om zo minder te verbruiken. Deurne: muurverwarming op lage temperatuur, om flexibiliteit in het plaatsen van de meubels mogelijk te houden, worden meer circuits gelegd dan gebruikt in de wanden. Freyastrasse: een centrale verwarming met warmtekrachtkoppeling door middel van een Stirlingmotor. Sterrenveld: op het dak worden verticaal geplaatste vacuüm zonnecollectoren geïnstalleerd wegens plaatsgebrek, gekoppeld aan 3 buffervaten van 1000l elk. Deurne: een douchewarmtewisselaar maakt een lager energieverbruik voor sanitair warm water mogelijk. Sterrenveld: de circulatieruimten worden verlicht met spaarlampen die worden aangestuurd met fotocellen of bewegingsdetectoren. Deurne: op het bestaande platte dak worden horizontale fotovoltaïsche cellen geplaatst die geen ballast nodig hebben.
Oudenaarde: een bestaande loods werd box in box gerenoveerd tot een gecertificeerde passiefwoning, terwijl het buitenvolume en –aanzicht gelijk bleef. Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met 8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters. Deurne: in afwachting van een oplossing voor de voorgevel werd bij deze gefaseerede renovatie de keuken zo geplaatst dat de mogelijkheid open blijft om nadien de gevel langs binnen te isoleren. Pettenbach: de beschikbare paats voor vloerisolatie was erg beperkt, er werd gekozen voor een isolatie met VIP-panelen. Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP isolatie. Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd een “box around box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen. De Pinte: alle bestaande dragende wanden werden onderkapt. Pettenbach: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een combinatie van horizontaal en verticaal geplaatste randisolatie. Roosendaal: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een verticaal geplaatste randisolatie.
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
• • • • • •
•
•
•
• • • •
•
3. Ontwerp- en analysetools en –strategieën • •
•
•
•
115
Eupen: door gebruik te maken van binnengevelisolatie en isolatie in de roostering van de vloer wordt een koudebrug vermeden. Solanova: buitengevelisolatie overlapt de raamprofielen aan de buitenzijde. De Pinte: om de koudebrug van de dakvlakvensters tegen te gaan wordt aan de binnenzijde een tweede raam geplaatst. Solanova: om de koudebrug van de te plaatsen zonweringen te vermijden, werd deze geïntegreerd in de buitenste laag van de drievoudige beglazing. Ludwigshafen, Graz, Kierling: de oude balkons worden opgenomen in het beschermd volume. Eco’Hom: door de binnenisolatie wordt de aansluiting tussen binnen- en buitenmuren een koudebrug. Dit wordt opgelost door de isolatie met beperkte dikte over 1m breed door te trekken over de binnenmuur. Eco’Hom, Eupen: door de binnenisolatie wordt de aansluiting tussen de verdiepingsvloeren en de gevel een koudebrug. Dit wordt opgelost door de vloer waar mogelijk los te koppelen van de gevel. Eupen: door het loskoppelen van de vloeren inclusief de steunbalken kan de luchtdichte laag continu doorlopen bij de binnenisolatie. Het belang van een zeer goede luchtdichte afwerking bij binnenisolatie is immers groot. Daarbij moet ook de impact op de stabiliteit van het gebouw nauwkeurig worden onderzocht. Deurne: luchtdichtheid aan de binnenzijde met leempleister, maar door slechte aansluiting met de ramen (krimp en scheurvorming) is ook aan de buitenzijde het wind- en vochtscherm volledig luchtdicht afgewerkt. Crocqstraat: toevoegen van daklicht en openmaken van de onderliggende traphal. Sterrenveld: de vloerplannen werden volledig opnieuw ontworpen, met doorzonappartementen en circulatieruimtes in de buitenruimte. Eupen: de oude ramen in de voorgevel met slechts 45% glasoppervlakte werden vervangen door nieuwe grotere ramen die in de binnenisolatie werden geplaatst. Deurne: om de daglichttoetreding in de traphal te verbeteren, werd een “solar tube” geïnstalleerd. Daarbij wordt daglicht ter hoogte van het dak via een koepel opgevangen en via een koker, bestaand uit reflecterend materiaal, naar binnen geleid, waar het via een speciaal plafondarmatuur in de ruimte wordt verstrooid. Solanova, Deurne: de geïnstalleerde zonneboilers doen dienst als zonwering.
Linz: om een goed beeld te krijgen van de probleempunten in de te renoveren gevels, werden deze zeer grondig onderzocht met een thermografische camera. Montreuil: in de ontwerpfase werd aan de hand van dynamische simulaties een verdere verfijning van het ontwerp en de keuze van de componenten doorgevoerd, waardoor het energieverbruik verder met 25% werd verminderd. Liedekerke: de renovatie wordt uitgevoerd in verschillende fases. Eerst worden dak en vloer geïsoleerd en worden nieuwe ramen geplaatst. In een volgende fase wordt buitengevelisolatie aangebracht. Crockstraat: doordat dit project werd geselecteerd binnen de projectoproep “voorbeeldprojecten” voor duurzaam bouwen van het Brussels Gewest, werd gekozen voor een integrale renovatie tot zeer lage energie (netto energiebehoefte kleiner of gelijk aan 45 kWh/m².a). Hubertistraat: door de premieregeling in Brussel wordt het project uitgevoerd in fases, vertrekkend van lage energie en eindigend bij de passiefstandaard.
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
•
4. Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen” • •
• •
•
• • • • •
•
• •
Linz: om de bewoners vertrouwd te maken met de situatie na renovatie worden bezoeken aan vergelijkbare gebouwen georganiseerd, alsook een informatiesessie. Karlsruhe: metingen tonen aan dat bewoners het ventilatiesysteem niet gebruiken zoals het hoort en in de winter het raam blijven openzetten voor piekventilatie, een betere communicatie is hier noodzakelijk. Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten. Gardsten: installatie van afzonderlijke meters voor elektriciteit, verwarming en water.
8. Kennis van goede bouwpraktijk • •
116
Eco’Hom: door nauwgezette opvolging van de prestaties van de verwarming wordt dit systeem zeer fijn afsteld. Archiefstraat: er worden meters geplaatst op de zonnecollectoren, en op het ventilatiesysteem om het stroomverbruik van de ventilatoren te meten. Graz: volledige monitoring en sturing gebeurt op afstand via internet. Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per appartement bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners. Mommaerts: watermeters en energiemeters per appartement, alsook een centrale meter op de warmteproductie. Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten.
7. Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing •
Engelandstraat: het dak werd aangepast zodat er een extra ruimte kon worden gecreëerd, daarnaast werd sterk gewerkt op de verbetering van de leefkwaliteit en daglichttoetreding. De Pinte: het oude uitgeleefde dak werd verwijderd net als de aanbouwsels achteraan, en vervangen door een groter en ruimer geheel met op de eerste verdieping één grote open keuken en leefruimte. Montreuil: de renovatie van de buitengevel had een duidelijke impact op de visuele waarde van het gebouw, en werd ook door de bewoners zeer positief onthaald. Tevestrasse: de indeling van de bestaande appartementen werd aangepast naar de huidige comfortvereisten en de grootte van de appartementen werd gevarieerd. Daarnaast werd het oude dak vervangen door een verdieping loft-appartementen. Ludwigshafen: de oude balkons werden mee opgenomen in het beschermd volume waardoor de leefruimte groter werd, nieuwe vrijstaande balkons werden geïnstalleerd. Doel was de opwaardering van het gebouw en een hogere huurprijs.
5. Monitoring en (bij)sturing van installaties •
Falun: in dit project werd slechts gefocust op één component, en werd direct elektrische verwarming vervangen door een wijkverwarmingsinstallatie.
Toronto: het voorbeeldproject staat centraal in een bewustmakingscampgane rond energetische renovatie. Smethwick: het renovatieproject wordt permanent opengesteld als voorbeeld voor professionelen en particulieren uit de buurt, en dient als inspiratiebron voor vergelijkbare renovaties in de omgeving.
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
12. Methodes voor kwaliteitsbewaking • •
• •
•
• •
•
Hofheim: voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch onderzoek verricht om alle aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren. Hofheim: tijdens de werken werden verschillende luchtdichtheidstesten uitgevoerd, allen volgens meetmethode B, waarbij de luchtdichtheid van afzonderlijke componenten kon worden getest, en deze waar nodig bijgestuurd of verbeterd werden. Graz: opbouw in atelier van prefabwanden, een droge bouwwijze en een snelle “foutloze” montage. Zeepziederij: bij de renovatie van dit historisch industrieel pand werd eerst een testwand opgebouwd waarop alle benodigde ingrepen met alle betrokken partijen werden geëvalueerd. Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en in de volgende testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een verregaande prefabricage. Hofheim: zowel voor als na de installatie van het ETICS isolatiesysteem werd een thermografisch onderzoek uitgevoerd. Eupen: na het afronden van de luchtdichtheidswerken maar voor de plaatsing van de afwerkingslaag werd een luchtdichtheidstest uitgevoerd. Deze test diende enkel voor de controle van de werken aan de gebouwschil, gezien de binnenmuren nog niet bepleisterd waren en dus aanzienlijke luchtlekken hadden. Deurne:, na uitvoering van de isolatiewerken aan de achtergevel werden de werken gecontroleerd met een thermische camera. Ondanks de zorg in uitvoering bleek een vroeger bevestigingspunt van de stelling niet geïsoleerd en dus een koudebrug.
14. Kostenefficiëntie van het bouwproces • •
Pettenbach: de renovatie wordt uitgevoerd met grote verdiepingshoge prefab wanden, waarin zoveel mogelijk elementen reeds zijn geïntegreerd. Graz: de impact van de renovatie op de bewoners wordt bewust minimaal gehouden, door zoveel mogelijk ingrepen via de nieuwe geprefabriceerde buitenschil uit te voeren, inclusief de nieuwe ventilatie met WTW.
16. Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten •
18. en 19. Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners en samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten •
Linz: er werd een renovatie moderator aangesteld, die bemiddelde tussen alle betrokken partijen (aannemer, installateurs, bewoners).
20. Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie •
117
Dynacité: de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de huurders, via de zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door het verminderd energieverbruik te verdelen tussen huurder en verhuurder.
Linz: er werd een uitgebreide bevraging georganiseerd, waarbij de wensen van de bewoners in kaart werden gebracht.
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
•
22. Wegwerken van wetgevende knelpunten •
• •
• •
118
Montreuil: bewonersbevraging, bijvoorbeeld naar wenselijkheid om balkons te transformeren in wintertuinen.
Eupen: de oplossing met buitengevelisolatie werd niet aanvaard door de stedebouwkundige dienst, daarom werd gekozen voor binnenisolatie, ondanks de hogere kostprijs en technische complexiteit. Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP-isolatie. Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met 8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters. Hankar: de waardevolle ramen werden behouden en een tweede raamkader werd geïntroduceerd in de binnenisolatie. Deurne: de buitenmuren achteraan die uitgeven op de percelen van beide buren, werden langs buiten geïsoleerd.
Bijlage E – Fiches
BIJLAGE E – FICHES Om de krachtlijnen die in hoofdstuk 4 uitgewerkt werden uit te kunnen voeren, zijn er acties nodig van alle actoren. De eerste lijnsactoren zoals bouwheren, architecten en aannemers zullen in de praktijk de energetische renovaties moeten voorschrijven en uitvoeren. Om deze acties te kunnen ondernemen dienen zij gestimuleerd en ondersteund te worden door diverse doelgroepen zoals actoren in tweede lijn, de ondersteunende organen, en het beleid. In deze bijlage zijn fiches opgenomen die per actor opsommen welke specifieke acties van hen verlangd worden. Tevens zijn er enkele relevante projecten uit de inventarisatiefase toegevoegd ter inspiratie. De fiches kunnen gebruikt worden als basis voor een intern discussiedocument voor elk van de betrokken actoren. Er mag hierbij niet uit het oog verloren worden dat de acties zich niet beperken tot elk van de actoren, maar dat ze moeten kaderen in een gezamenlijke en geoördineerde bijdrage tot de verwezenlijking van de krachtlijnen uit hoofdstuk 4, waarbij een intensieve samenwerking tussen alle actoren onontbeerlijk is. In deze bijlage vindt u fiches voor volgende actoren: Beleidsactoren: Lokaal beleid Sociale huisvestingssector: VMSW, sociale diensten, OCMW’s Financiële instanties: VEB, Banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s Energieleveranciers en -distributeurs Kennisinstellingen en technische centra Onderwijsinstellingen en opleidingscentra: Universiteiten, hogescholen, beroepsonderwijs, Syntra, VDAB, … Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen Bouwmaterialenproducenten Normatieve en certificeringsinstanties Innovatiefacilitatoren: Agentschap ondernemen,IWT
119
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL VAN HET LOKALE BELEIDSNIVEAU BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN
ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor het lokale beleidsniveau.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR HET LOKALE BELEIDSNIVEAU KRACHTLIJN 1:
INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING
De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens men op de hoogte is van de financiële voordelen is een goede begeleiding naar de juiste strategische renovatiekeuzes van belang, evenals hulp bij het vinden van de juiste financieringsmechanismen. Actiepunt 1.1
120
Structureel en breed overleg rond financiering
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van winwin situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs,… De complexiteit en de betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in het kader van financiering. De lokale overheden zijn daarbij belangrijke partners, via de intercommunales maar zeker ook via de OCMW’s. Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen Ook bij de ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen is een rol weggelegd voor het lokale beleidsniveau, onder meer als mogelijk betrokken partij bij het aanbieden van derde partijfinanciering via ESCO’s. Daarnaast kunnen ook PPS-constructies zoals DBFM- of DBFMO-formules verder worden onderzocht om vanuit het lokaal beleidsniveau renovaties aan te kunnen bieden. Inspirerende voorbeelden:
FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment
KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving De rol van de lokale overheden bij het ondersteunen van technische innovatie is op zich eerder beperkt. Op twee vlakken kunnen de lokale overheden echter wel een belangrijke faciliterende rol spelen. Enerzijds kunnen de lokale overheden erover waken dat de eigen lokale regelgeving de toepassing van innovatieve oplossingen niet verhindert. Hiervoor is ook structureel overleg nodig met alle betrokken spelers, waarbij mogelijke knelpunten in de regelgeving worden gemeld en doorgespeeld aan het lokale niveau. Anderzijds kunnen de lokale overheden ook een voortrekkersrol spelen in de eigen realisaties, door het gebruik van innovatieve oplossingen net te stimuleren. Inspirerende voorbeelden:
Overheden en innovatiefacilitoren kunnen specifieke programma’s opzetten om innovatie in de bouwsector te stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren (cfr. Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL); Suggestie: oprichten van een centraal meldpunt of regelmatige stakeholderbevraging omtrent belemmeringen in regelgeving, bv; de toepassing van rooilijnendecreet door lokale overheden.
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij een kwalitatieve concepten in het ontwerp en een kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase. Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg Lokale overheden kunnen zich engageren om samen te werken met gecertificeerde professionelen (suggestie: een te ontwikkelen label voor ontwerpers en aannemers gespecialiseerd in bijna-energieneutrale-gebouwen), en zo een belangrijke impuls geven aan de markt. In modelcontracten dienen clausules omtrent kwaliteitscontroles bij oplevering en nazorg opgenomen te worden. Inspirerende voorbeelden:
Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bv. keursysteem voor uitvoerders van na-isolatie van spouwmuren; Suggestie: ontwikkeling BEN-label zowel voor BEN-renovaties als voor BEN-architecten en BEN-aannemers.
KRACHTLIJN 4:
121
KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. De overheid kan deze acties ondersteunen, in het bijzonder door het opzetten van sensibiliseringscampagnes en een centraal informatieplatform voor alle actoren. Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële) bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd. Inspirerende voorbeelden:
122
Provinciale steunpunten duurzaam bouwen ondersteunen particuliere bouwheren; Overheden kunnen een voortrekkersrol spelen in het voorschrijven van ambitieuze doelstellingen bij renovaties van overheidspatrimonium.
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
123
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL VAN DE SOCIALE HUISVESTINGSSECTOR BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN
ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de sociale huisvestingssector.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE SOCIALE HUISVESTINGSSECTOR KRACHTLIJN 1:
INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING
Door te focussen op het financiële besparingsvoordeel van doorgedreven energetische renovaties en het uitwerken van speciale tarieven en innovatieve financieringsmodellen kan een win-win situatie gecreëerd worden voor woningeigenaars en investeerders. Voor de sociale huisvestingssector zijn de acties omtrent innovatieve financieringsvormen heden het meest relevant. Actiepunt 1.4
124
Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen. Inspirerende voorbeelden:
FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment; Dynacité, de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de huurders, via de zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door het verminderd energieverbruik te verdelen tussen huurder en verhuurder.
KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving De sociale huisvestingssector dient zich ontvankelijk op te stellen ten opzichte van nieuwe technische producten en uitvoeringstechnieken zoals doorgedreven prefabricatie. Typebestekken dienen hiertoe voldoende ruimte te laten. Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen Om nieuwe en bestaande technische oplossingen succesvol toe te passen is de nodige communicatie en opleiding van groot belang. De sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen als tussenpersoon mee instaan voor de verspreiding van informatie naar aannemers, ontwerpers en gebouwbeheerders. In het bijzonder dient er ook voldoende aandacht besteed te worden aan de voorlichting van de bewoners omtrent het juiste gebruik en onderhoud van nieuwe technieken zoals balansventilatie. Inspirerende voorbeelden:
Solanova, Deurne: de geïnstalleerde zonneboilers doen dienst als zonwering; Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd een “box around box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen.
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase. Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg Sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen zich engageren om samen te werken met gecertificeerde professionelen (suggestie: een te ontwikkelen label voor ontwerpers en aannemers gespecialiseerd in bijnaenergieneutrale gebouwen) en zo een belangrijke impuls geven aan de markt. In modelcontracten dienen clausules omtrent kwaliteitscontroles bij oplevering en nazorg opgenomen te worden. Inspirerende voorbeelden:
Project ‘de Kroeven’ in Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en in de volgende testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een verregaande prefabricage; Hofheim, voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch onderzoek verricht om alle aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren.
KRACHTLIJN 4:
125
KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. De overheid kan deze acties ondersteunen, in het bijzonder door het opzetten van sensibiliseringscampagnes en een centraal informatieplatform voor alle actoren. Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen Door het opstellen van typebestekken kan de sociale huisvestingssector bijdragen tot de bewustmaken van het belang van doorgedreven energetische renovaties. Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform Er is nood aan één centraal informatieplatform rond (doorgedreven) energetische renovaties van (woon)gebouwen. De sociale huisvestingssector kan als intermediaire speler de relevante kennis helpen bundelen, verder aanvullen met specifieke aandachtspunten voor de sociale huisvesting en vervolgens gericht verspreiden naar de lidorganisaties, ontwerpers, gebouwbeheerders, etc. Tevens dient een vertaalslag te gebeuren om bewoners van sociale woningen in klare taal te sensibiliseren over energiebesparingen en te informeren over het juiste gebruik en onderhoud van hun woningen en installaties. Inspirerende voorbeelden:
126
Eco’Hom organiseert jaarlijks een informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten; Linz, om de bewoners vertrouwd te maken met de situatie na renovatie worden bezoeken aan vergelijkbare gebouwen georganiseerd, alsook een informatiesessie; TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; een lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is om gebruikt te worden in architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van sociale woningpatrimonia.
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
127
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE ROL VAN FINANCIËLE INSTANTIES BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor financiële instanties.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE FINANCIËLE INSTANTIES KRACHTLIJN 1:
INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING
Van de vier krachtlijnen is deze rond financiering uiteraard de belangrijkste voor de financiële sector. Alle actiepunten vermeld onder hoofdstuk 4 zijn relevant. De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens deze partijen op de hoogte zijn van de financiële voordelen is het van belang dat ze begeleid worden om de juiste strategische renovatiekeuzes te maken en dat zij de weg kunnen vinden naar de mogelijke financieringsmechanismen.
128
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden reeds enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en kleinschalige wijze. Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW, sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke initiatieven opzetten rond financiering. Zowel banken, derde partijfinancierders en eigenaars/bewoners willen garanties op de geleverde kwaliteit bij woningrenovaties en kunnen dankzij deze kwaliteitsgaranties gunstigere financiële voorwaarden bieden of bedingen. De goede financieringsoplossingen bevatten dus vaak componenten die kwaliteit en resultaat garanderen. Deze krachtlijn rond financieringsmogelijkheden is daarnaast gebaat bij een gepaste beleidsondersteuning en vereist een brede communicatie/disseminatie. Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van winwin situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten. Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel De bestaande energiebesparingscalculatoren en stragetische beslissingstools met LCC-inslag zijn weinig tot niet gekend bij de bouwheren. De financiële sector kan in overleg met andere actoren de steun uitspreken voor één enkele methode en deze verder ondersteunen en ontwikkelen. Actiepunt 1.3 Leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties Er dienen oplossingen uitgewerkt te worden die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties. Een kwaliteitskader of certificaat biedt extra zekerheid omtrent de resulterende energiebesparing en omtrent de toekomstige meerwaarde van een gebouw. Dankzij deze garanties kunnen gunstigere leenvoorwaarden aangeboden worden, zoals een lagere rente of een hogere uitleencapaciteit. Bij voorkeur wordt er vanuit overleg tussen overheid en financiële sector steun verleend aan een gezamenlijk kwaliteitskader dat door alle financiële instellingen geaccepteerd wordt. Naast gunstige leenvoorwaarden bieden buitenlandse banken in samenwerking met overheden ook andere financiële voordelen die de kwaliteit ten goede komen, zoals het kostenloos verlenen van technische ondersteuning, premies voor deskundig energieadvies, voor kwaliteitscontrole bij grote renovatieprojecten,… Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel rendabele energetische woningrenovaties. Innovatieve financieringsmodellen kunnen een win-win situatie creëren voor woningeigenaars en investeerders. Er is in het bijzonder nood aan de ontwikkeling van financieringsmodellen die specifiek gericht zijn op de markt van huurwoningen. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde partijfinanciering via ESCO’s (Energy Services Companies) of DBFMconstructies zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en algemeen aangeboden te worden. Het Vlaams EnergieBedrijf kan een voortrekkersrol spelen bij de ontwikkeling van ESCO-diensten, waarbij door middel van energieperformantiecontracten de toekomstige minderkosten (de uitgespaarde energiekosten na renovatie) aangewend worden om de initiële meerkosten te dekken. De initiële investering wordt terugbetaald doordat de gebruiker van de woning jaarlijks dezelfde energiekosten zal betalen als voor de renovatie, hoewel het eigenlijke energieverbruik lager ligt. Er zijn echter ook enkele bedenkingen te maken bij de energieperformantiecontracten. Doordat dergelijke samenwerkingsverbanden slechts een relatief korte duurtijd kennen, bestaat het gevaar dat de renovatie-investeringen eerder beperkt blijven. Op die manier wordt enkel het laaghangend fruit geplukt en blijven doorgedreven energetische renovaties achterwege. De haalbaarheid van derde partij financieringsmodellen met een langere duurtijd om renovaties naar bijna-
129
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen energieneutrale woningen mogelijk te maken, dient verder onderzocht te worden. Daarnaast dienen ook het FRGE (Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost ) en de lokale entiteiten erbij betrokken te worden als aanbieders van gunstige leenvoorwaarden voor zwakkere sociale klassen. Inspirerende voorbeelden:
Green Deal - Department of Energy and Climate Change – UK. De grootschalige Green Deal die de overheid op dit moment lanceert in het Verenigd Koninkrijk spitst zich specifiek toe op energierenovatiemaatregelen voor woningen. De Green Deal wil energierenovatiemaatregelen faciliteren voor een miljoen woningen, 7-14 miljard pond privaat kapitaal aantrekken gedurende het volgende decennium (2012-2022) en 65.000-250.000 jobs creëren in de isolatie- en constructiesector. Deze “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe; FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment; De KfW bank, in eigendom van de Duitse staat, is de grootste “klimaatbank” in Duitsland. De bank beheert een aantal programma’s rond energierenovatie Low Carbon Modernisation of Buildings Programme en KfW Efficiency House Programme. KfW bank biedt een premie van 1.000 Euro in geval de kwaliteitscontrole bij grote renovatieprojecten voldoet aan gestelde voorwaarden; In Kroatië werd in 2010 het CROPSSF financieringsprogramma opgestart via de bankensector. Dit programma voorziet eveneens in technische ondersteuning voor investeerders en gebouweigenaars, daarnaast worden een criteria opgelegd voor bouwmaterialen en technische installaties, en wordt de bereikte energiebesparing en reductie in CO2-uitstoot geëvalueerd; FRESH: Energy Performance Contract.
KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. Deze krachtlijn is minder relevant voor de financiële sector.
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen: voor, tijdens en na de werken. Deze krachtlijn is minder relevant voor de financiële sector.
KRACHTLIJN 4:
KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de bijpassende financiële producten. Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële) bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd. Zo kunnen er bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële sector rond de communicatie over nieuwe financieringsvormen.
130
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
131
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL VAN ENERGIELEVERANCIERS EN
-DISTRIBUTEURS
BIJ HET STIMULEREN VAN
DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor energieleveranciers en distributeurs.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE ENERGIELEVERANCIERS EN -DISTRIBUTEURS KRACHTLIJN 1:
INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING
De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens men op de hoogte is van de financiële voordelen is een goede begeleiding naar de juiste strategische renovatiekeuzes van belang, evenals hulp bij het vinden van de juiste financieringsmechanismen. Actiepunt 1.1
132
Structureel en breed overleg rond financiering
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van winwin situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan misschien net de grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen. Inspirerende voorbeelden:
Green Deal Department of Energy and Climate Change – UK: De “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe. Er wordt een constructie opgezet via de energieleveranciers en de kosten van de renovatiemaatregelen worden gespreid teruggefactureerd via de energierekening; FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment.
KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. De rol van de energieproducenten en –leveranciers is in deze krachtlijn voornamelijk ondersteunend. Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving Het creëren van een innovatieklimaat is van cruciaal belang om technische innovatie aan te wakkeren en te faciliteren. Daarnaast moeten de industrie en bouwpraktijk voldoende terugkoppeling bieden aan beleidsmakers opdat deze de wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of innovatieve technieken kunnen wegwerken. Inspirerende voorbeelden:
Overheden en innovatiefacilitoren kunnen specifieke programma’s opzetten om innovatie in de bouwsector te stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren (cfr. Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL);
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen: voor, tijdens en na de werken. Deze krachtlijn is minder relevant voor de energieleveranciers en -producenten.
KRACHTLIJN 4:
KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de bijpassende financiële producten. Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren De energieleveranciers en –producenten zijn door hun functie van nature de ideale partij om de bouwheer op een toegankelijke manier te informeren over zijn energieverbruik. Een veelbelovende oplossing daarbij vormt
133
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen smart metering, waardoor heel wat mogelijkheden tot sensibilisering worden gecreëerd, gaande van individuele benchmarking tot heuse “besparingswedstrijden” tussen straten, wijken en zelfs steden. Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde Energieleveranciers en –producenten kunnen ook sterk bijdragen tot het toegankelijk maken van het aanbod aan energiezuinige oplossingen, gezien hun unieke positie ten opzichte van de bouwheer. Inspirerende voorbeelden:
134
Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per appartement bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners; ManagEnergy: Smart-metering domestic energy saving.
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
135
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL VAN KENNISINSTELLINGEN EN TECHNISCHE CENTRA BIJ HET STIMULEREN VAN
DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de kennisinstellingen en technische centra.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE KENNISINSTELLINGEN EN TECHNISCHE CENTRA KRACHTLIJN 1:
INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING
Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van winwin situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze
136
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen veelheid aan partijen kan misschien net de grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten. Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging neemt, geeft inzicht in de investeringskosten en baten op langere termijn. Er bestaan reeds vele energiebesparingscalculatoren en stragetische beslissingstools met LCC-inslag, maar deze zijn weinig tot niet gekend bij de bouwheren. Vanuit gecoördineerd overleg tussen kennisinstellingen, financiële instellingen, architecten en adviseurs kan het beleid haar steun verlenen aan één of meerdere van deze tools, en een intensieve communicatiecampagne opzetten. Er is zowel nood aan vrij eenvoudige financiële LCC-beslissingstools als aan meer gedetailleerde tools voor architecten en ingenieurs Inspirerende voorbeelden:
Diverse universiteiten en kennisinstellingen in Vlaanderen werken aan geschikte LCC-tools; Suggestie: Het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen (EPC) kan verder uitgewerkt worden tot een adviesinstrument dat naast een weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige verbetermaatregelen en in de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie illustreert.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. De rol van de energieproducenten en –leveranciers is in deze krachtlijn voornamelijk ondersteunend. Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en verbeteren van bestaande technische oplossingen Er zijn reeds heel wat oplossingen op de markt die een antwoord bieden aan bepaalde technische knelpunten. Er blijft echter nood aan het ontwikkelen van nieuwe en verder verfijnen van de bestaande oplossingen. In het bijzonder is er nog heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen van geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen afnemen. De expertise van de kennisinstellingen en technische centra maken hen daarbij tot belangrijke partners. Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen Gekoppeld aan de ontwikkeling van innovatieve en/of geïntegreerde technieken en producten dienen er technische specificaties en richtlijnen opgesteld te worden, waardoor voorschrijvers en uitvoerders correct kunnen worden geïnformeerd over het toepassingsgebied van de ontwikkelde oplossingen. Hierbij spelen de technische centra een trekkende rol om samen met andere relevante professionelen dergelijke voorschriften op te stellen. Ook voor gekende materialen en technieken kan het aangewezen zijn om voorschriften op te stellen die specifiek van toepassing zijn bij renovaties. Naast normen en certificering op productniveau valt het aan te bevelen om ook voor geïntegreerde concepten en op gebouwniveau certificaten of labels uit te werken.
137
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving De kennisinstellingen en vooral de technische centra bekleden een specifieke plaats, enerzijds relatief dicht bij de praktijk, maar anderzijds onafhankelijk van specifieke belangengroepen. Dit maakt hen tot een uitgelezen partner voor de beleidsmakers om terugkoppeling te kunnen bieden vanuit industrie en bouwpraktijk aan beleidsmakers, zodat deze laatsten wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of innovatieve technieken kunnen wegwerken. Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen Bij het voeren van de nodige communicatie en disseminatie rond waardevolle technische oplossingen is ook een belangrijke rol weggelegd voor de kennisinstellingen en technische centra. De door hen ontwikkelde opleidingen en handboeken rond kennis van goede bouwpraktijk moeten de bouwprofessionelen vertrouwd maken met deze oplossingen en met de bijhorende plaatsingsvoorschriften. Deze communicatie en opleidingen mogen zich niet louter beperken tot de innovatieve technologieën, maar moeten een integrale aanpak huldigen waarbij ook voldoende aandacht besteed wordt aan de juiste dimensionering en uitvoering van ‘goed gekende’ technieken (bijvoorbeeld goede uitvoering van isolatieschil en aandacht voor luchtdichtheid en bouwknopen). Ook hier is een integrale aanpak of toch minstens de integratie van verschillende individuele oplossingen belangrijk. Door hun meer overkoepelende werking kunnen de kennisinstellingen en technische centra daarbij een belangrijke rol spelen. Inspirerende voorbeelden:
Verder onderzoek rond nieuwe technologieën zoals VIP’s, of vacuümisolatiepanelen, integratie van PV- of zonthermische panelen in de gebouwschil,… stimuleren; Procedures voor een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van spouwmuren worden uitgewerkt en zijn ondertussen gekoppeld aan Vlaamse premies; Suggestie: ontwikkeling van een certificaat of label “BEN-renovatie”; IWT TETRA-project 70127. Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren: analyse van kwaliteit en geschiktheid van materialen en uitvoeringstechnieken.
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase. Actiepunt 3.1 Communicatie en opleiding rond kwaliteit in het bouwproces Een goede kennis van oplossingen en uitvoeringstechnieken is een eerste en noodzakelijke voorwaarde bij het implementeren van kwaliteitsvolle oplossingen. Er werden hiervoor meerdere oplossingen geïnventariseerd, maar schaalvergroting en het verbreden van het doelpubliek zijn nodig. Specifiek voor nazorg en controle van kwaliteit is het aanbod momenteel heel beperkt en zal er een intensief opleidings- en communciatietraject opgezet moeten worden voor alle betrokken actoren. Door middel van specifieke opleidingen en publicaties, gericht op hun professionele doelgroep, is er een belangrijke rol weggelegd voor vooral de technische centra in het uitbouwen van een goede kennis als basis voor kwalitatieve oplossingen. Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering ondersteunen Verschillende voorbeeldprojecten toonden de noodzaak aan van aangepaste tools die het ontwerp en/of een kwaliteitsvolle uitvoering ondersteunen. Dergelijke tools bestaan vandaag reeds, zoals bijvoorbeeld dynamische simulaties, maar zijn te complex om toepasbaar te zijn voor de volumemarkt. Daarom is er nood aan de ontwikkeling van nieuwe tools die toegankelijkheid voor een groot professioneel publiek combineren met voldoende nauwkeurigheid en waarbij erover wordt gewaakt dat deze tools innovatieve oplossingen niet belemmeren. In de ontwikkeling van dergelijke tool is de rol van de kennisinstellingen en technische centra cruciaal.
138
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen Inspirerende voorbeelden:
BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE &n EE; QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie; Gebruik van bouwmanagementtools. Verbeterde planning en samenwerking kan de kwaliteit van de uitvoering doen toenemen; Software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan berekenen. De EPB, EPC en EAP software worden sporadisch gebruikt door ontwerpers, maar door de vele defaultwaarden en de beperkte flexibiliteit zijn deze niet ideaal om in te zetten als ontwerptool.
KRACHTLIJN 4:
KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de bijpassende financiële producten. Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële) bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd. Zo kunnen er bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële sector rond de communicatie over nieuwe financieringsvormen. Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform De inventarisatie toont aan dat er reeds heel wat kennis beschikbaar is en dat er verschillende kanalen bestaan die informatie doorgeven aan eerste lijnsactoren (architecten, adviseurs, aannemers, ...). Deze veelheid aan informatie houdt echter het risico in op versnippering, waarbij het niet langer duidelijk is welke info waar te vinden is. Een eenduidige communicatie en eventueel zelfs een centraal communicatieplatform moeten hieraan tegemoet komen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de technische centra en kennisinstellingen om, in samenwerking met de andere actoren, een centraal informatieplatform op te zetten. Inspirerende voorbeelden:
In navolging van de resultaten van dit project en het One Stop Shop-project bevelen wij VEA aan om verder overleg te plegen met de onderzoekers en de sector voor de concrete realisatie van een webconcept bedoeld als verbindingsplatform tussen vraag- en aanbodzijde.
STIMULEREN VAN INNOVATIEKLIMAAT DOOR BELEID EN STRUCTURELE SAMENWERKINGEN Om verstarring en inertie tegen te gaan en een innovatieklimaat te bevorderen is er nood aan duidelijk uitgezette beleidslijnen voor de middellange termijn. Dit kan het uitblijven van actie omwille van onzekerheid in verband met de evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale steunmaatregelen tegengaan. Ook om de juiste prioriteiten te stellen is het van belang dat beleidsmakers verdere stappen zetten om een gericht energierenovatiebeleid voor de middellange tot lange termijn op te zetten. Hiertoe is gedegen kennis van het energieverbruik en van de mogelijkheden tot energiebesparing binnen het bestaande gebouwenpatrimonium noodzakelijk. In dit kader werd reeds heel wat onderzoek uitgevoerd, maar is er nood aan bijkomend onderzoek om heel gerichte vraagstellingen uit te klaren. Inspirerende voorbeelden:
139
Inspiratie: TABULA: Typology Approach for Building Stock Energy Assessment; LEHR: Low Energy Housing Retrofit.
De rol van onderwijsinstellingen en opleidingscentra bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL VAN ONDERWIJSINSTELLINGEN EN OPLEIDINGSCENTRA BIJ HET STIMULEREN VAN
DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de onderwijsinstellingen en opleidingscentra.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE ONDERWIJSINSTELLINGEN EN OPLEIDINGSCENTRA KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. De rol van de energieproducenten en –leveranciers is in deze krachtlijn voornamelijk ondersteunend.
140
De rol van onderwijsinstellingen en opleidingscentra bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen Om innovatieve oplossingen doorgang te laten vinden naar de volumemarkt, moeten deze oplossingen niet alleen goed ontwikkeld zijn, ze moeten daarnaast ook goed gecommuniceerd worden naar de eerste lijnsactoren. Hierbij zijn opleidingen en handboeken rond (kennis van) de goede bouwpraktijk van groot belang. De inhoud van handboeken en opleidingen mag echter niet stoppen bij innovatieve producten, ook de al dan niet innovatieve toepassing van bestaande oplossingen moet hierbij ruim aan bod komen. De communicatie kan zich zowel richten op actoren die de oplossingen moeten voorschrijven (adviseurs, architecten) of deze zullen toepassen (aannemers, installateurs), als op actoren die de vraag naar deze oplossingen kunnen aanwakkeren (woningeigenaars, projectontwikkelaars, vastgoedbeheerders, …). Daarnaast is ook in kader van opleiding rond innovatieve oplossingen samenwerking van belang. Initiatieven vanuit de opleidingsinstellingen dienen gekoppeld te worden met initiatieven vanuit het beleid Inspirerende voorbeelden:
BUILD UP Skills programma; Opleiding en communicatie rond ‘Energiebewust Architect’; TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; een lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is om gebruikt te worden in architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van sociale woningpatrimonia; Suggestie: uitbreiding van initiatieven gericht op specifieke doelgroepen, zoals investeerders, of met een specifieke focus, bijvoorbeeld op sociale woningbouw.
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase. Actiepunt 3.1 Communicatie en opleiding rond kwaliteit in het bouwproces Een goede kennis van mogelijkheden en uitvoeringstechnieken staat centraal bij het implementeren van kwaliteitsvolle oplossingen. Er werden hiervoor meerdere oplossingen geïnventariseerd, maar schaalvergroting en het verbreden van het doelpubliek zijn nodig. Specifiek voor nazorg en controle van kwaliteit is het aanbod momenteel heel beperkt en zal er een intensief opleidings- en communciatietraject opgezet moeten worden voor alle betrokken actoren. Een grote uitdaging hierbij is de schaalvergroting van deze kennis. Om deze schaalvergroting te bekomen moet van bij het begin van de opleiding aandacht worden besteed aan en informatie worden verstrekt over een kwaliteitsvolle toepassing van energetische renovatieoplossingen en dit in alle mogelijke opleidingen die leiden tot een van de beroepen uit de eerste lijnsactoren. Daarbij moet de inhoud van de opleidingen ook voldoende actueel zijn, zodat de opgedane kennis ook effectief kan worden toegepast. Kennisopbouw en het verankeren van kwaliteit stopt echter niet aan de schoolpoort, maar kan enkel worden bereikt als er ook een uitgebreid aanbod wordt opgebouwd van voortgezetten opleidingen. Vooral voor de uitvoerders is er nood aan opleidingen die sterk gericht zijn op de praktijk. Inspirerende voorbeelden:
141
BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE & EE; Suggestie: Training rond luchtdicht bouwen integreren in beroepsopleidingen en tevens aanbieden als nascholing; De bouwsector is, mede door het grote aandeel van de kleine KMO’s, een vrij versnipperde sector met een relatief lage innovatiegraad. De grootste uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en installateurs, eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en Bouwunie, als het kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook van groot belang en dienen gekoppeld te worden met initiatieven vanuit het beleid (bv. BEN-label). Het opstellen van handboeken, checklists en databases met praktische informatie dient gekoppeld te worden aan de BEN-opleidingen en certificatie.
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL VAN ORGANISATIES VOOR BOUWPROFESSIONELEN BIJ HET STIMULEREN VAN
DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE ORGANISATIES VOOR BOUWPROFESSIONELEN KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Er blijft nood aan bijkomende innovatie rond technische oplossingen voor de energetische renovatie van woongebouwen. Vooral op het vlak van geïntegreerde oplossingen die het renovatieproces vereenvoudigen, versnellen en goedkoper maken is er nog veel potentieel. Naast nieuwe innovatieve oplossingen, zijn er ook verdere ontwikkelingen gewenst rond waardevolle gekende en ingeburgerde renovatietechnieken. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. De eerste drie vermelde actiepunten zijn in eerste instantie gericht naar andere actoren:
142
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen -
Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en verbeteren van bestaande technische oplossingen Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Het is echter in het belang van de bouwprofessionelen om zich hier pro-actief op te stellen en mee te werken aan de verdere ontwikkeling van technische innovaties voor woningrenovaties. De sectoren kunnen waardevolle terugkoppeling leveren aan de onderzoeksinstellingen, fabrikanten en beleidsactoren, en zo innovatie binnen hun sector bespoedigen. Een aantal ontwikkelingen kan ook rechtstreeks vanuit de belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen geïnitieerd worden. In het bijzonder is er nog heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen afnemen. Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen Het actiepunt 2.4 – “Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen”– is van groot belang voor de organisaties van bouwprofessionelen. Als centrale spil dienen zij via communicatie en opleidingen de leden continu bij te scholen omtrent nieuwe technische ontwikkelingen voor woningrenovaties en het correcte gebruik ervan. Deze communicatie en opleidingen mogen zich niet louter beperken tot de innovatieve technlogieën, maar moeten een integrale aanpak huldigen waarbij ook voldoende aandacht besteed wordt aan de juiste dimensionering en uitvoering van ‘goed gekende’ technieken (bijvoorbeeld goede uitvoering van isolatieschil en aandacht voor luchtdichtheid en bouwknopen). De communicatie kan zich zowel richten op actoren die de oplossingen moeten voorschrijven (adviseurs, architecten), deze zullen toepassen (aannemers, installateurs), als op actoren die de vraag naar deze oplossingen kunnen aanwakkeren (woningeigenaars, projectontwikkelaars, vastgoedbeheerders, …). Daarnaast is ook in het kader van opleiding rond innovatieve oplossingen samenwerking van belang. Initiatieven vanuit de sectororganisaties of opleidingsinstellingen dienen gekoppeld te worden aan initiatieven vanuit het beleid. Inspirerende voorbeelden:
BUILD UP Skills programma; Opleiding en communicatie rond ‘Energiebewust Architect’.
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase. Alle actiepunten vermeld in hoofdstuk 4 van het eindrapport zijn relevant voor de organisaties van bouwprofessionelen: Actiepunt 3.1 Communicatie en opleiding rond kwaliteit in het bouwproces Een goede kennis van oplossingen en uitvoeringstechnieken staat centraal bij het implementeren van kwaliteitsvolle oplossingen. Er werden hiervoor meerdere oplossingen geïnventariseerd, maar schaalvergroting en het verbreden van het doelpubliek zijn nodig. Specifiek voor nazorg en controle van kwaliteit is het aanbod momenteel heel beperkt en zal er een intensief opleidings- en communciatietraject opgezet moeten worden voor alle betrokken actoren. De opbouw van deze kennis begint bij de opleiding, maar moet daarna ook worden voortgezet. De bouwsector is, mede door het grote aandeel van de kleine KMO’s, een vrij versnipperde sector met een relatief lage innovatiegraad. De grootste uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en installateurs, eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en Bouwunie, zoals het kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook van groot belang en dienen gekoppeld te worden aan initiatieven vanuit het beleid (bv. BEN-label). Het opstellen van handboeken, checklists en databases met praktische informatie dient gekoppeld te worden aan de BEN-opleidingen en -certificatie. Inspirerende voorbeelden:
143
Project ‘de Kroeven’ in Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en in de volgende testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een verregaande prefabricage; AVASH: Checklist na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van sociale woningen; BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE & EE;
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
Suggestie: Training rond luchtdicht bouwen integreren in beroepsopleidingen en tevens aanbieden als nascholing.
Actiepunt 3.2 Ontwikkelen van een certificeringskader voor kwaliteitsvolle professionelen We kunnen globaal stellen dat we de laatste jaren een zekere verschuiving opmerken van technische noden, over kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties onder de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden. Naast de certificering van producten en gebouwen, is er nu ook nood aan de ontwikkeling van een kwaliteitslabel of certificaat voor bouwprofessionelen. Dit geeft consumenten en investeerders concrete garanties omtrent de expertise van de ontwerper of uitvoerder en kan tevens een belangrijke hefboom zijn om kennisopbouw bij de bouwprofessionelen te stimuleren. Bij de uitbouw van deze certificatiekaders is het belangrijk dat vanuit de bouwprofessionelen feedback kan worden verstrekt via de betrokken actoren uit de doelgroep (belangengroepen en beroepsfederaties, producenten, technische centra). Het is aangewezen dat VEA, in samenwerking met de sectororganisaties (NAV, VCB, Bouwunie) en opleidingscentra de mogelijkheden onderzoekt voor een BEN-label voor doorgedreven energetische renovaties en voor de betrokken renoverende partijen (BEN-architect en BEN-aannemer). Integratie van bestaande initiatieven in dit nieuwe label is van bijzonder belang om versnippering tegen te gaan en gekanaliseerde, grootschalige actie te bewerkstelligen. Inspirerende voorbeelden:
Label energiebewust architect; QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie; CEPH: Certified European Passive House Designer; Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bijvoorbeeld keursysteem voor uitvoerders van naisolatie van spouwmuren; Suggestie: ontwikkeling label BEN-architect en BEN-aannemer; Suggestie: opzetten van uitwisselingsplatformen die de vraagzijde (woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars) in contact brengen met de gekwalificeerde/gecertificeerde uitvoerders aan de aanbodzijde. Voorbeeld: T-ZERO Marketplace; One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering ondersteunen Uit de inventarisatie van de voorbeeldprojecten blijkt de noodzaak voor aangepaste tools die het ontwerp ondersteunen en voor tools die een kwalitatieve uitvoering ondersteunen of controleren. Vooral bij de voorbeeldgebouwen in het kader van wetenschappelijk onderzoek, werd gebruik gemaakt van state of the art technologie zoals dynamische thermische simulatiesoftware, thermografische beelden en zelfs 3D-scanning. Voor gebruik in een volumemarkt zijn vele van deze tools echter te complex en arbeidsintensief en ontbreekt de nodige expertise bij ontwerpers en uitvoerders. Er is dus een nood aan de ontwikkeling van nieuwe, toegankelijke en gebruiksvriendelijke evaluatietools, waarbij er over gewaakt wordt dat deze evaluatietools de innovatie niet afremmen. Tevens dienen er richtlijnen uitgewerkt te worden en opleiding georganiseerd rond het gebruik van bestaande tools, zoals controle van uitvoering met thermografische camera’s. Inspirerende voorbeelden:
Gebruik van bouwmanagementtools. Verbeterde planning en samenwerking kan de kwaliteit van de uitvoering doen toenemen; Software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan berekenen. De EPB, EPC en EAP software worden sporadisch gebruikt door ontwerpers, maar door de vele defaultwaarden en de beperkte flexibiliteit zijn deze niet ideaal om in te zetten als ontwerptool.
Actiepunt 3.4 Uitdiepen van bestaande en ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsvormen De geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten en kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen die naar voor komen als veelbelovende oplossingen in kader van doorgedreven energetische woningrenovatie zijn sterk afhankelijk van verbetering op vlak van samenwerking tussen bouwpartijen. Een doorgedreven samenwerking moet gericht zijn op kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces en op betrokkenheid van de hele keten van eerste lijnsactoren. Dit start reeds bij het opstellen van het programma van eisen, over ontwerp, uitvoering, oplevering tot en met de gebruiksfase (monitoring, onderhoud, …). Een verbeterde samenwerking tussen alle bouwpartijen levert veelal ook rechtstreekse voordelen op vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces. Nog meer dan de louter verbeterde samenwerking tussen verschillende partijen in een klassieke aannemingsvorm, zijn de innovatieve aannemingsvormen en samenwerkingsvormen veelbelovend voor een marktverankering van kwalitatieve uitvoering. Dit kan gaan van samenwerking tussen ontwerpers en uitvoerders in een bouwteam, DFBM of
144
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen DBFMO-overeenkomsten, tot clustering van bouwprofessionelen in een sleutel-op-de-deur concept dat zich specifiek richt op kwalitatieve energetische renovatie. De organisaties voor bouwprofessionelen kunnen zich inzetten om voorloperstrajecten rond deze nieuwe samenwerkingsvormen te stimuleren. Inspirerende voorbeelden:
SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS); Mock-ups om uitvoering te testen.
Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg Een belangrijke component van een kwaliteitsvolle gebouwrenovatie is de controle bij de oplevering en de nazorg tijdens de gebuiksfase. Om dit te stimuleren, dient er bij de ontwikkeling van certificaten voor kwaliteitsvolle renovaties expliciet aandacht besteed te worden aan een strikte controle bij de oplevering en het vastleggen van afdwingbare eisen, bijvoorbeeld omtrent luchtdichtheid van de gebouwschil. Ook monitoring na de oplevering is een belangrijke factor om de kwaliteit van voornamelijk de technische installaties te garanderen. Enkele oplossingen werden reeds geïnventariseerd, maar een verdere uitdieping is noodzakelijk. Daarbij zijn enerzijds concepten als smart metering van belang, maar anderzijds ook strategieën die de conclusies uit de monitoring omzetten in concrete verbetering of verfijning van de werking. Inspirerende voorbeelden:
Controle van luchtdichtheid en analyse met thermische camera in diverse onderzochte voorbeeldprojecten.
KRACHTLIJN 4:
KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
Er is nood aan verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. De overheid kan deze acties ondersteunen, in het bijzonder door het opzetten van sensibiliseringscampagnes en een centraal informatieplatform voor alle actoren. De organisaties voor bouwprofessionelen kunnen als intermediaire speler de relevante kennis helpen bundelen, verder aanvullen met specifieke aandachtspunten en vervolgens gericht verspreiden naar de leden. Bouwprofessionelen kunnen ook ondersteuning gebruiken van de sectororganisaties in de communicatie naar hun klanten over de voordelen van doorgedreven energetische renovaties. Twee actiepunten zijn verder van specifiek belang voor de organisaties van bouwprofessionelen: Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde). Om de toegang tot deskundige aannemers te vergemakkelijken zouden uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde opgezet kunnen worden. Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen De bouwheer vertrouwt dikwijks op de expertise van een architect of studiebureau – of bij particuliere renovaties veelal rechstreeks op de aannemer – om het ambitiniveau van een renovatieproject vast te leggen. Het is dus belangrijk dat de actoren in eerste lijn bewust zijn van het belang van doorgedreven energetische renovaties en dit met kennis van zaken kunnen voorschrijven. Onder meer beroepsfederaties kunnen hierbij ondersteunend werk bieden, bijvoorbeeld door het opstellen van typebestekken en bouwknopenatlassen, of het verstrekken van eerste lijnsadvies via een website en telefonisch advies. Inspirerende voorbeelden:
145
Provinciale steunpunten duurzaam bouwen ondersteunen particuliere bouwheren.
De rol van bouwmaterialenproducenten bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL VAN BOUWMATERIALENPRODUCENTEN BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN
ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de bouwmaterialenproducenten.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE BOUWMATERIALENPRODUCENTEN KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en verbeteren van bestaande technische oplossingen
146
De rol van bouwmaterialenproducenten bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen Er zijn reeds heel wat oplossingen op de markt, toch blijft er nood aan nieuwe en/of verbeterde oplossingen die een antwoord bieden op de technische knelpunten die ontstaan door een verhoogde aandacht voor kwaliteit en een lager gewenst energieverbruik. In het bijzonder is er nog heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen afnemen, en daarnaast een hogere garantie kunnen bieden op het vlak van uitvoeringskwaliteit. Inspirerende voorbeelden:
Geprefabriceerde gevelelementen voor ‘box around box’-renovatie met een zeer korte uitvoeringstermijn voor reeksen woningen; Innovatieve systemen voor verwarming en sanitair warm water productie, bv. centrale WKK met decentrale buffering.
Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen Bij de ontwikkeling en implementatie van innovatieve oplossingen is het belangrijk dat er een goede wisselwerking ontstaat tussen de verschillende actoren en het beleidsniveau, zodat eventuele knelpunten in de regelgeving kunnen worden geïdentificeerd en weggewerkt, waarbij de gerealiseerde kwaliteit van de innovatieve oplossing centraal blijft staan.
147
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL VAN NORMATIEVE EN CERTIFICERINGSINSTANTIES BIJ HET STIMULEREN VAN
DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de normatieve en certificeringsinstanties.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE NORMATIEVE EN KRACHTLIJN 1:
INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING
De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens men op de hoogte is van de financiële voordelen is een goede begeleiding naar de juiste strategische renovatiekeuzes van belang, evenals hulp bij het vinden van de juiste financieringsmechanismen.
148
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen Actiepunt 1.3 Leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties Er dienen oplossingen uitgewerkt te worden die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties. Een kwaliteitskader of certificaat biedt extra zekerheid omtrent de resulterende energiebesparing en de toekomstige meerwaarde van een gebouw. Dankzij deze garanties kunnen gunstigere leenvoorwaarden aangeboden worden, zoals een lagere rente of een hogere uitleencapaciteit. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat het kwaliteitskeurmerk een goede indicator dient te vormen voor de werkelijk optredende besparingen, rekening houdend met het reboun deffect en variatie in energieprijzen. Daarbij kunnen zowel de certificatie of keuring van produkten, personen of van gebouwen worden toegepast. De keuze voor een kwaliteitskader moet in samenwerking met de overheid en de financiële instellingen worden uitgewerkt. Inspirerende voorbeelden:
CEPH: Certified European Passive House Designer;
KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen Bij de ontwikkeling van nieuwe bouwtechnieken en de uitwerking van geïntegreerde oplossingen dienen er technische specificaties opgesteld te worden en richtlijnen voor voorschrijvers en uitvoerders uitgewerkt te worden. Ook voor gekende materialen en technieken kan het aangewezen zijn om voorschriften op te stellen die specifiek van toepassing zijn bij renovaties. Naast normen en certifiëring op productniveau valt het aan te bevelen om ook voor geïntegreerde concepten en op gebouwniveau certificaten of labels uit te werken. Inspirerende voorbeelden:
UGent en WTCB werken aan procedures voor een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van spouwmuren; EnerPHit is een certificaat van het Passive House Institute specifiek bestemd voor renovatieprojecten; Suggestie: ontwikkeling van een certificaat of label “BEN-renovatie”.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving Een bijkomende taak voor de normatieve instellingen is om het evenwicht te vinden tussen enerzijds de algemene toepasbaarheid van de normen en anderzijds de specificiteit van innovatieve producten. Net zoals het wetgevend kader vanuit de overheid innovatie kan belemmeren, geldt hetzelfde voor bestaande normen. Het is dan ook belangrijk dat ook tussen de normatieve instellingen en de ruimere aanbodzijde voldoende overleg wordt gepleegd en feedback wordt gegeven, zodat het streven naar kwaliteit voor de grote markt de introductie van potentieel kwaliteitsvolle innovatie niet verhindert.
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase. Actiepunt 3.2 Ontwikkelen van een certificeringskader voor kwaliteitsvolle uitvoering en uitvoerders Globaal kunnen we stellen dat we de laatste jaren een zekere verschuiving opmerken van technische noden, over kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties onder de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden. Naast de certificering van producten, groeit de nood naar de ontwikkeling van een kwaliteitslabel of certificaat voor renovatieprocessen en voor betrokken bouwprofessionelen. Dit geeft consumenten en investeerders concrete investeringsgaranties en garanties omtrent de expertise van de ontwerper of uitvoerder. Kwaliteitskaders kunnen tevens een belangrijke hefboom zijn om kennisopbouw bij de bouwprofessionelen te stimuleren en bieden de bouwprofessioneel rechtstreeks marktvoordeel. Bij de uitbouw van deze certificatiekaders is het belangrijk dat vanuit de bouwprofessionelen feedback kan worden verstrekt. Het is aangewezen dat VEA, in samenwerking met de sectororganisaties (NAV, VCB, Bouwunie) en opleidingscentra de mogelijkheden onderzoekt voor een BEN-label voor doorgedreven energetische renovaties en voor de betrokken renoverende partijen (BEN-architect en BEN-
149
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen aannemer). Integratie van bestaande initiatieven in dit nieuwe label is van bijzonder belang om versnippering tegen te gaan en gekanaliseerde, grootschalige actie te bewerkstelligen. Inspirerende voorbeelden:
QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie; CEPH: Certified European Passive House Designer; Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bv. keursysteem voor uitvoerders van na-isolatie van spouwmuren.
Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering ondersteunen Ook de tools die een kwaliteitsvolle uitvoering ondersteunen, vragen om een duidelijk kader waarbinnen ze kunnen worden toegepast. Daarbij kan accreditatie een rol spelen, zoals dat vandaag reeds gebeurt voor de berekenaars van Uf-waarden van raamkaders. Op dezelfde manier kan een kader worden uitgewerkt voor bijvoorbeeld het testen van de luchtdichtheid, voor het uitvoeren van thermografisch onderzoek of voor luchten lekdebietmetingen bij ventilatiesystemen.
KRACHTLIJN 4:
KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de bijpassende financiële producten. Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde Een belangrijk knelpunt bij het verspreiden van energetische renovaties is de versnippering van de aanbodzijde. Hierdoor is het voor de bouwheer vaak onduidelijk welke partijen moeten worden betrokken om tot een kwaliteitsvolle renovatie te komen. Om dit knelpunt weg te werken, kunnen uitwisselingsplatformen worden opgericht, waarbij de vraag- en de aanbodzijde elkaar kunnen ontmoeten. Omdat het uiteindelijke doel erin bestaat om de toegang tot kwaliteitsvolle uitvoerders te vereenvoudigen, is een belangrijke taak weggelegd voor de normatieve en certificeringsinstellingen om hiervoor een kader te scheppen. Dat gebeurt enerzijds door het verder uitbreiden van de bestaande kwaliteitskeurmerken, maar kan anderzijds ook door het uitwerken van nieuwe kwaliteitskaders voor innovatieve vormen van samenwerking, zoals een sleutel-op-dedeur aanpak bij renovatie. Zeker voor deze innovatieve en dus minder bekende en vertrouwde vormen van samenwerking, is een duidelijk kwaliteitskader belangrijk om de natuurlijke initiële weerstand van de markt te helpen overwinnen. Inspirerende voorbeelden:
150
In navolging van de resultaten van dit project en het One Stop Shop-project raden wij VEA aan om verder overleg te plegen met de onderzoekers en de sector voor de concrete realisatie van een webconcept bedoeld als verbindingsplatform tussen vraag- en aanbodzijde.
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
151
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen
DE
ROL
VAN
INNOVATIEFACILITATOREN BIJ HET
STIMULEREN
VAN
DOORGEDREVEN
ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de innovatiefacilitatoren zoals Agentschap Ondernemen en IWT.
OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN
KRACHTLIJN 1: Innovatie op het vlak van financiering
KRACHTLIJN 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: Kennisopbouw en communicatie
KRACHTLIJN 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
ACTIEPUNTEN VOOR DE INNOVATIEFACILITATOREN KRACHTLIJN 1:
INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING
De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens deze partijen op de hoogte zijn van de financiële voordelen is het van belang dat ze begeleid worden om de juiste strategische renovatiekeuzes te maken en dat zij de weg kunnen vinden naar de mogelijke financieringsmechanismen.
152
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden reeds enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en kleinschalige wijze. Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW, sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke initiatieven opzetten rond financiering. Zowel banken, derde partijfinancierders en eigenaars/bewoners willen garanties op de geleverde kwaliteit bij woningrenovaties en kunnen dankzij deze kwaliteitsgaranties gunstigere financiële voorwaarden bieden of bedingen. De goede financieringsoplossingen bevatten dus vaak componenten die kwaliteit en resultaat garanderen. Deze krachtlijn rond financieringsmogelijkheden is daarnaast gebaat bij een gepaste beleidsondersteuning en vereist een brede communicatie/disseminatie. Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van winwin situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten. Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging neemt, geeft inzicht in de investeringskosten en baten op langere termijn. Er bestaan reeds vele energiebesparingscalculatoren en stragetische beslissingstools met LCC-inslag, maar deze zijn weinig tot niet gekend bij de bouwheren. Vanuit gecoördineerd overleg tussen kennisinstellingen, financiële instellingen, architecten en adviseurs kan het beleid haar steun verlenen aan één of meerdere van deze tools, en een intensieve communicatiecampagne opzetten. Er is zowel nood aan vrij eenvoudige financiële LCC-beslissingstools als aan meer gedetailleerde tools voor architecten en ingenieurs. Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen. Inspirerende voorbeelden:
Suggestie: het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen (EPC) kan verder uitgewerkt worden tot een adviesinstrument dat naast een weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige verbetermaatregelen en de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie illustreert; FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment; Dynacité, de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de huurders, via de zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door het verminderd energieverbruik te verdelen tussen huurder en verhuurder.
KRACHTLIJN 2:
ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
153
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen renovatie-ingrepen. Vooral op het vlak van geïntegreerde oplossingen die het renovatieproces vereenvoudigen, versnellen en goedkoper maken, is er nog veel potentieel. Innovatiefacilitatoren kunnen voorlopers in deze sector actief ondersteunen. Het uitwerken van technische specificaties en van een bijhorende certificering (bv. een certificaat of label “BEN-renovatie”) kunnen eveneens als hefboom dienen om ervoor te zorgen dat deze waardevolle technische oplossingen opgepikt worden door de markt. Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en verbeteren van bestaande technische oplossingen Verschillende van de geïnventariseerde oplossingen bieden een antwoord op technische knelpunten, er blijft echter nog steeds een bijkomende nood aan verfijning van de technische oplossingen. In het bijzonder is er nog heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen afnemen. Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving Het creëren van een innovatieklimaat is van cruciaal belang om technische innovatie aan te wakkeren en te faciliteren. Daarnaast moeten de industrie en bouwpraktijk voldoende terugkoppeling bieden aan beleidsmakers opdat deze de wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of innovatieve technieken kunnen wegwerken. Inspirerende voorbeelden:
VIP’s; Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd een “box around box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen; Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL: Overheden en innovatiefacilitoren zetten specifieke programma’s op om innovatie in de bouwsector te stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren.
KRACHTLIJN 3:
VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp, en een kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase. Innovatiefacilitatoren kunnen specifieke programma’s opzetten om onderstaande actiepunten uit hoofdstuk 4 te ondersteunen. Actiepunt 3.2 Actiepunt 3.3 Actiepunt 3.4 Actiepunt 3.5
Ontwikkelen van een certificeringskader voor kwaliteitsvolle professionelen Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering ondersteunen Uitdiepen van bestaande en ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsvormen Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Voor de bespreking van deze actiepunten wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van het onderzoeksrapport. Inspirerende voorbeelden:
Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bijvoorbeeld keursysteem voor uitvoerders van naisolatie van spouwmuren; Suggestie: ontwikkeling label BEN-architect en BEN-aannemer; Suggestie: opzetten van uitwisselingsplatformen die de vraagzijde (woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars) in contact brengen met de gekwalificeerde/gecertificeerde uitvoerders aan de aanbodzijde. Voorbeeld: T-ZERO Marketplace; One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de bijpassende financiële producten. Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële) bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande
154
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd. Zo kunnen er bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële sector rond de communicatie over nieuwe financieringsvormen. Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde). Om de toegang tot deskundige aannemers te vergemakkelijken zouden uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde opgezet kunnen worden. Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen De bouwheer vertrouwt dikwijks op de expertise van een architect of studiebureau – of bij particuliere renovaties veelal rechstreeks op de aannemer – om het ambitiniveau van een renovatieproject vast te leggen. Het is dus belangrijk dat de actoren in eerste lijn bewust zijn van het belang van doorgedreven energetische renovaties en dit met kennis van zaken kunnen voorschrijven. Onder meer beroepsfederaties kunnen hierbij ondersteunend werk bieden, bijvoorbeeld door het opstellen van typebestekken en bouwknopenatlassen, of het verstrekken van eerste lijnsadvies via een website en telefonisch advies. Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform Er is nood aan één centraal informatieplatform rond (doorgedreven) energetische renovaties van (woon)gebouwen. Onafhankelijke partijen zoals kennisinstellingen zijn goed geplaatst om een dergelijk platform op te zetten, in samenwerking met bestaande onpartijdige communicatieactoren en met ondersteuning vanuit de overheid. Het platform kan openstaan voor input van verschillende partijdige actoren (beroepsfederaties, certificeringsinstanties, belangengroepen, onderwijsinstellingen, financiële instellingen, …). Het platform kan zich richten op diverse actoren, waarbij de informatie wordt aangepast in functie van het profiel van de gebruiker. In eerste instantie is er vooral nood aan het aanleveren van betrouwbare informatie en veelbelovende voorbeelden aan bouwprofessionelen zoals promotoren, vastgoedbeheerders (vraagzijde renovatiemarkt), daarnaast ook aan architecten, experten uit studiebureaus, energieadviseurs (voorschrijvers) en tot slot aan uitvoerders van renovatiemaatregelen zoals aannemers en installateurs (aanbodzijde renovatiemarkt). Feedback vanuit voorschrijvers en gebruikers van het platform is gewenst om de beheerders van het platform en de beleidsmakers toe te laten om waar nodig bij te sturen.
155