Inventarisatie uitvalDLV Plant
problematiek Zantedeschia
Postbus 7001 6700 CA Wageningen
Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen
T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 E
[email protected]
In opdracht van Landelijke commissie Zantedeschia LTO Groeiservice Productgroep Zantedeschia van de KAVB Gefinancierd door Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door Geert van Diepen Peter Kok Leontiene van Genuchten PT Projectnummer: 13296-03
Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag derhalve worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLV Plant. De merkrechten op de benaming DLV komen toe aan DLV Plant B.V.. Alle rechten dienaangaande worden voorbehouden. DLV Plant B.V. is niet aansprakelijk voor schade bij toepassing of gebruik van gegevens uit deze uitgave.
© DLV Plant, Oktober 2009
www.dlvplant.nl
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Inhoudsopgave Samenvatting
3
1
Inleiding en doel
5
2
Materiaal en methode
6
3
Resultaten
7
3.1
Areaal en rassen
7
3.2
Uitvalproblemen 3.2.1 Inleiding 3.2.2 Symptomen 3.2.3 Oorzaak uitval 3.2.4 Kasklimaat en uitval 3.2.5 Uitgangsmateriaal 3.2.6 Opbrengstderving
7 7 7 8 8 9 9
3.3
Teeltmaatregelen ter preventie en bestrijding 3.3.1 Schimmelbestrijding 3.3.2 Insectenbestrijding 3.3.3 Bestrijding uitval
9 9 10 11
4.
Conclusies en aanbevelingen
12
4.1
Conclusies
12
4.2
Aanbevelingen
12
Bijlage 1.
Enquête
14
Bijlage 2.
Foto’s uitval
16
Bijlage 3.
Laboratorium analyses
19
© DLV Plant, oktober 2009
2
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Samenvatting DLV Plant heeft middels een consultancy onderzoek, gefinancierd door het Productschap Tuinbouw (PT), een inventarisatie naar de uitvalproblematiek bij Zanthedeschia uitgevoerd. Uitval is een groot probleem in Zantedeschia en zorgt voor aanzienlijke opbrengstderving en extra kosten. De uitval komt voor in zowel de cultivars van Zantedeschia aethiopica als bij de cultivars van de andere typen Zantedeschia (de “kleurtjes”). Door middel van een enquête is een inventarisatie uitgevoerd naar de omvang van de problemen met uitval in Zantedeschia. Voor deze inventarisatie zijn 8 Zantedeschia-bloementelers benaderd. Vijf telers van de kleurtjes, 2 telers van aethiopica’s en 1 teler met beide typen. Daarnaast zijn er twee Zantedeschia-veredelaars benaderd. Uit de antwoorden komt naar voren dat uitval bij alle kwekers een belangrijke rol speelt. In het gunstigste geval is er een uitvalspercentage van 5%, maar bij de meeste kwekers is dit hoger. Voor de kleurtjes is het uitvalspercentage tussen de 5% en 40%. Voor de aethiopica’s ligt dit hoger, rond de 40%. Het hoge uitvalspercentage in de aethiopica’s hangt waarschijnlijk samen met een onjuiste manier van telen (te dik geplant, ongunstige omstandigheden). Er is geen duidelijke oorzaak van de wegval aanwezig. De gangbare gedachte is dat de wegval begint met een schimmelaantasting van de steel, op het bodem-lucht grensvlak. De ziekte kan al snel na het planten toeslaan, meestal 3 tot 4 weken na het planten. Bladeren verkleuren en sterven af, waarna de hele plant afsterft. De ziekte kan zich verspreiden naar omringende planten, waarna uitvalsplekken in de kas ontstaan. De meeste telers hebben planten laten testen bij een laboratorium, waarin diverse schimmels zijn gevonden. Fusarium, Pythium en Rhizoctonia worden het meest aangetroffen op aangetaste planten. Chalara en Phytophthora minder vaak. Cylindrocladium en Colletotrichum worden ook aangetroffen, maar waarschijnlijk zijn dit secundaire ziekteverwekkers en niet de primaire aantasters. Veel telers voeren een bestrijding uit tegen Pythium en Rhizoctonia, hoewel de andere schimmels een andere aanpak vereisen. Ook wordt de bacterie Erwinia vaak gevonden. In het verleden werd Erwinia vaak als de boosdoener aangemerkt, maar het huidige inzicht is dat Erwinia een secundaire aantaster is, die niet de oorzaak van de uitval is. Als de plant eenmaal is aangetast komen er allerlei schimmels en bacteriën op de plant voor, waaronder Erwinia. De uitval komt elk jaar terug, verspreid door de kas heen. De telers zijn wel actief bezig om oplossingen te zoeken, analyses te laten uitvoeren en soms wat proefjes uit te voeren. Alle telers hebben verschillende bestrijdingsmaatregelen geprobeerd, maar de uitval blijft terugkomen. Bij de meeste telers wordt de grond gestoomd (soms 2x per jaar), wat een goede bestrijding van de in de grond aanwezige ziekten geeft. Ook worden er veel fungiciden gebruikt om de uitval tegen te gaan, zowel voor bodem- als gewasbehandeling. Het effect van deze fungiciden is niet bekend, omdat de meeste middelen preventief werken en door de hele kas toegepast worden. Dit is ook zo met de dompelbehandeling van de knollen. De meeste telers hebben de ervaring dat het uitgangsmateriaal belangrijk © DLV Plant, oktober 2009
3
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
is. Uitvalsproblemen kunnen met het plantmateriaal meekomen. Verder worden er in de teelt veel insecticiden gebruikt om opbrengstderving te voorkomen. Maar volgens de telers is er geen relatie tussen de uitvalsziekte en de aanwezigheid van insecten. Ook het kasklimaat heeft een duidelijke invloed op de uitval. De telers passen verschillende teeltwijzen toe, maar het is wel duidelijk dat de meeste uitval voorkomt bij warme, vochtige omstandigheden.
© DLV Plant, oktober 2009
4
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
1
Inleiding en doel
Uitval in Zantedeschia blijft een lastig probleem, in zowel de aethiopica’s als in de “kleurtjes”. Een deel van de uitval is te beperken door een afgewogen kasklimaat, watergift en bemestingsregime. Toch komt er vaak wegval van planten voor zonder echt aanwijsbare reden. Er worden daardoor relatief veel gewasbeschermingsmiddelen gebruikt omdat er vermoedens zijn van de aanwezigheid van Fusarium, Pythium, Rhizoctonia en Erwinia. In de praktijk worden echter ook andere ziekten gevonden, waaronder Chalara elegans. Chalara is een oprukkende schimmelaantasting die een andere aanpak vereist dan Fusarium, Pythium en Rhizoctonia. Daarnaast verwacht men dat deze schimmels in de toekomst nog hardnekkiger zullen voorkomen, omdat men het droogstoken van het gewas door de stijgende energiekosten steeds meer achterwege zal laten. Mogelijk zijn er ook nog andere ziekten in het geding. De uitval brengt hoge kosten met zich mee, met name door opbrengstderving en extra kosten aan bestrijdingsmiddelen en arbeid. De teelt van Zantedeschia in Nederland is een relatief jonge teelt, waarbij nog niet alle teeltomstandigheden geoptimaliseerd zijn. Door onderzoek en voortschrijdend inzicht is er steeds meer kennis over de juiste teeltwijze van de knollen, de behandeling en preparatie, het kasklimaat e.d. Er zijn echter nog steeds veel vragen. Ook de oorzaak van de uitvalsproblemen is niet duidelijk. In de praktijk worden diverse ideeën en suggesties geopperd, zoals: - De ziekte komt mee met het plantmateriaal. Tijdens de plantgoedteelt of de bewaring worden de planten/knollen al aangetast, waardoor de ziekte in de snijteelt kan uitbreiden. Behandeling van de knollen (ontsmetten) en uitzoeken voor het planten helpt onvoldoende. - De teeltwijze in de kas is nog niet optimaal, waardoor de planten minder goed groeien en de uitvalsziekte de kans heeft om toe te slaan. Veel telers experimenteren met de watergift, temperatuur, luchten e.d., maar de uitval blijft terugkomen. - Een onbekende ziekte is de oorzaak van de uitval, die niet met de gangbare bestrijdingsmiddelen bestreden wordt. Er zijn verschillende analyses uitgevoerd, maar de oorzaak is nog niet duidelijk. Om te voorkomen dat de uitval in Zantedeschia voortzet en mogelijk nog verder uitbreid is het van belang dat de uitval op een goede manier bestreden kan worden. Onduidelijk is wat de omvang van de schade door uitval is en hoe de diagnose en bestrijding van de uitval heeft plaatsgevonden op de bedrijven. Voor u ligt het verslag “Inventarisatie uitvalproblematiek Zantedeschia”. Het betreft een onderzoek dat is uitgevoerd bij door uitval getroffen telers. De doelstellingen waren: - Een inventarisatie van de ervaringen met de uitval bij telers en vermeerderaars. - Het uitvoeren van toetsen ter identificatie van het mogelijke pathogeen. - Het opstellen van mogelijke oplossingsrichtingen om het uitvalsprobleem te voorkomen dan wel aan te pakken.
© DLV Plant, oktober 2009
5
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
2
Materiaal en methode
Door middel van een enquête is een inventarisatie uitgevoerd naar de omvang van de problemen met uitval in Zantedeschia. De adressenlijst is samengesteld aan de hand van de problematieken die het afgelopen jaar op diverse bedrijven hebben plaatsgevonden met betrekking tot uitval in Zanthedeschia. Acht Zantedeschia-snijbloementelers en twee Zantedeschia-vermeerderaars hebben meegewerkt aan de inventarisatie. De vragenlijst is opgesteld door deskundige onderzoekers Gewasbescherming en deskundigen op het gebied van bloembollen, en met name Zantedeschia. De enquête is mondeling in een tweegesprek op de bedrijven afgenomen. De vragen zijn ingedeeld in vijf rubrieken: • A Algemeen • B Schade • C Uitgangsmateriaal • D Teelt • E Bestrijding De enquête is weergegeven in Bijlage 1. Aanvullend zijn foto’s gemaakt van de uitval op de bedrijven (bijlage 2) en monsters verzameld en nader geanalyseerd in het laboratorium. De resultaten daarvan zijn weergegeven in bijlage 3.
© DLV Plant, oktober 2009
6
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
3
Resultaten
3.1 Areaal en rassen De oppervlakte van de bedrijven die hebben deelgenomen aan de enquête varieert van 2 2 2 8.000 m tot 23.000 m glas. De gemiddelde bedrijfsgrootte is ± 14.000 m . De gemiddelde 2 teeltoppervlakte waarop Zantedeschia wordt geteeld op de bedrijven is ± 7.500 m . Op twee van de tien bedrijven wordt alleen Zantedeschia aethiopica geteeld, op zeven van de tien bedrijven worden de kleurtjes geteeld en op één bedrijf worden zowel aethiopica’s als kleurtjes geteeld. Acht van de tien bedrijven telen meerdere Zantedeschia cultivars. Alle bedrijven met de kleurtjes telen meerdere cultivars. Op acht van de tien bedrijven worden ook andere gewassen geteeld. Het aandeel Zantedeschia op deze bedrijven varieert van 10% tot 83%.
3.2
Uitvalproblemen
3.2.1 Inleiding Alle geënquêteerde telers hadden uitvalproblemen in Zantedeschia. Het percentage planten dat per jaar uitvalt, varieert van 5% tot 40%. Gemiddeld was er het afgelopen jaar 10-20% uitval op de bedrijven met de kleurtjes en 40% uitval op de bedrijven met aethiopica’s. Bij bepaalde cultivars komt er meer uitval voor. Bij Zantedeschia aethiopica is er veel uitval in de cultivar ‘Avalanche’. Bij de kleurtjes worden de volgende cultivars genoemd als uitvalsgevoelig: ‘Mozart’, ‘Chrystal Blush’, ‘Gold Cup’, ‘Cameo’, ‘Mango’, ‘Sensation’, ‘Santana’, ‘Romance’, ‘Elegant Swan’, ‘Passionfruit’ en ‘Harvest Moon’. Algemeen worden de gele en oranje cultivars als meest uitvalsgevoelig gezien. Elke kweker past het assortiment aan op de ervaringen in de afgelopen jaren (aantal bloemen, kwaliteit), maar ook op de uitval. De uitvalsgevoelige cultivars worden uit het assortiment gehaald. 3.2.2 Symptomen Bij alle telers komt de uitval overal in de kas voor. Er zijn geen plekken in de kas waar de ziekte elk jaar heviger terugkomt. Ook komt de uitval elk jaar terug. De uitval begint gemiddeld 3 tot 4 weken na het planten. De ziekte begint aan de onderkant van de steel, op de grens van de lucht en grond. Eén teler geeft aan dat de problemen bij de wortels op de knol beginnen, waardoor de ziekte bovengronds het eerst zichtbaar is op het grensvlak grond/lucht. Het blad begint geel/bruin te verkleuren, waarna het blad afsterft. Daarna worden de andere bladeren van de plant aangetast en sterft de gehele plant af. De planten die rondom de aangetaste plant staan kunnen ook aangetast worden, waardoor er plekken met uitval ontstaan. De aantasting breidt zich mogelijk uit door overdracht vanuit aangetaste, rottende bladeren, maar kan zich mogelijk ook ondergronds via de wortels verspreiden. Op de foto’s in bijlage 2 zijn de symptomen van de uitval duidelijk te zien.
© DLV Plant, oktober 2009
7
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
3.2.3 Oorzaak uitval De oorzaak van de uitval is niet duidelijk. Acht van de tien bedrijven hebben een adviseur gevraagd om de uitval te komen onderzoeken. Bij acht van de tien bedrijven is er laboratorium-onderzoek geweest om de oorzaak van de uitval te achterhalen. Deze analyses zijn bij Relab Den Haan, Blgg of PPO Lisse uitgevoerd. De symptomen van de uitvalsziekte doen denken aan een schimmelinfectie, soms zijn er ook schimmeldraden zichtbaar. Uit de analyses kwamen de volgende ziekten naar voren: • Pythium (6 bedrijven), • Rhizoctonia (6 bedrijven), • Fusarium (5 bedrijven) en • Erwinia (3 bedrijven). • De volgende ziekten zijn in mindere mate gevonden: Chalara, Phytophtora, Trichoderma, Cylindrocladium en Colletotrichum. In bijlage 3 zijn verschillende laboratorium analyses weergegeven van aangetast plantmateriaal en drainwater van Zantedeschia. Er worden verschillende ziekteverwekkers gevonden, maar in deze analyses wordt ook opvallend vaak een aantasting door Fusarium spp. gevonden. Wanneer de primaire schimmel de plant eenmaal heeft aangetast kunnen ook andere ziekteverwekkers de plant aantasten, waarna de plant uiteindelijk ten gronde gaat. Het is wel gebleken dat het tijdstip van bemonstering erg belangrijk is. Als het plantmateriaal te laat bemonsterd wordt is er al een flinke aantasting door de uitvalsziekte, waardoor er ook allerlei andere secundaire schimmels en bacteriën op de plant voorkomen. Als een plant te vroeg wordt bemonsterd is de ziekteverwekker niet of moeilijk aan te tonen. In het verleden werd vaak geroepen dat de uitvalsziekte Erwinia is. Het huidige inzicht is echter dat Erwinia een secundaire aantaster is, die niet de oorzaak van de uitval is. 3.2.4 Kasklimaat en uitval Alle telers geven aan dat het kasklimaat invloed heeft op de uitval. In de zomer ontstaan de meeste uitvalsproblemen, bij een hogere temperatuur en/of hogere relatieve luchtvochtigheid. De plant heeft een stabiel klimaat nodig, maar dit is niet altijd te realiseren in de kas. Eén teler heeft zowel binnen (in een kas) als buiten Zantedeschia’s, en hij heeft de ervaring dat er in de kas meer uitval optreedt. De oorzaak kan hij echter niet verklaren. Ook de watergift heeft, volgens de geënquêteerde invloed op de uitvalsziekte. Vijf telers geven aan dat de problemen ontstaan wanneer de grond te vochtig is of wanneer de plant zijn vocht niet goed kwijt kan. Dan barsten de wortels, is de plant verzwakt en kunnen ziekten toeslaan. Op tijd stoken of luchten is daarom erg belangrijk, en oppassen met de watergift. Schimmels ontwikkelen zich goed bij een hoge vochtigheid in combinatie met hogere temperaturen. Twee telers hebben de indruk dat een deel van de uitval ontstaat na het stomen. Door het stomen is er een overmaat mangaan aanwezig in de grond, waardoor de planten zich minder goed kunnen ontwikkelen en er sneller wortelproblemen ontstaan. Hierbij speelt © DLV Plant, oktober 2009
8
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Pythium waarschijnlijk een grote rol. Maar niet stomen is geen optie, dan ontstaat er namelijk meer uitval door de aanwezige ziektekiemen in de grond. 3.2.5 Uitgangsmateriaal Alle telers geven aan dat de herkomst van het plantmateriaal erg belangrijk is. Bij de aethiopica’s was er al behoorlijk uitval aanwezig op de trays met plantmateriaal, tot 40% uitval. Ook kwamen er insecten en onkruiden mee met het plantmateriaal. Bij de kleurtjes is er ook de indruk dat er ziekten mee kunnen komen met de knollen, ondanks dat alle knollen ontsmet worden voor het planten. De bloementelers proberen daarom zoveel mogelijk het plantmateriaal bij die knollenkwekers te kopen die de meeste gezonde knollen leveren. Ook al zijn deze knollen wat duurder. Eén teler werkt met een top-5 van knollenkwekers, waar hij zijn plantmateriaal van betrekt. Alle telers controleren voor het planten het plantmateriaal op ziekten en afwijkingen. Ook het personeel controleert het plantmateriaal tijdens het planten. Knollen die bij het planten nog geen uitlopers hebben worden niet opgeplant. Het plantmateriaal wordt ontsmet in fungiciden en insecticiden voor het planten. Bij vijf van de tien bedrijven gebeurt dit (deels) door de teler zelf, de andere vijf bedrijven laten de ontsmetting uitvoeren door een preparatiebedrijf. 3.2.6 Opbrengstderving De uitval levert een flinke schadepost op aan opbrengstderving en extra kosten aan bestrijdingsmiddelen, arbeid en dergelijke. Bij de kleurtjes varieert het aandeel weggevallen planten tussen de 5% en de 40%. Gemiddeld is er 10 tot 20% uitval in de kleurtjes. Het is lastig de opbrengstderving en extra kosten in geld uit te drukken. 2 Uitgaande van € 3,50 aan omzet per knol, en een plantdichtheid van 12 knollen per m is 2 de opbrengstderving bij 10% uitval € 4.200,- per 1000 m . Hier komen dan nog extra kosten voor bestrijdingsmiddelen en arbeid bij. Bij de aethiopica’s is er een zeer grote schadepost aan opbrengstderving aanwezig. Hier moet echter bij vermeld worden dat dit niet alleen door de uitval komt. De leverancier van 2 het plantmateriaal heeft een hoge plantdichtheid per m geadviseerd, waardoor de planten erg dicht op elkaar staan en er veel uitval ontstaat. Bij twee van de drie telers met aethiopica’s is er een schaderapport opgesteld. Hieruit bleek dat de opbrengstderving aanzienlijk hoger was.
3.3
Teeltmaatregelen ter preventie en bestrijding
3.3.1 Schimmelbestrijding Bij zeven van de tien telers wordt de kasgrond gestoomd. Eén teler stoomt twee keer per jaar. Voor de teelt van aethiopica’s wordt bij één teler de grond gestoomd, bij de andere twee telers niet. Stomen wordt gezien als een doeltreffende maatregel om bodemziekten tegen te gaan, en tegelijk een onkruidbestrijding uit te voeren. Na het stomen is de bodem steriel, waardoor er geen natuurlijke ziektewering meer aanwezig is en de met het plantmateriaal meegekomen pathogenen snel toe kunnen slaan. Daarom gebruiken alle telers fungiciden om ziekten te voorkomen. © DLV Plant, oktober 2009
9
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
De knollen worden voor het planten gedompeld in Captan, Securo en/of Topsin M. Na het planten worden bij de eerste watergift verschillende bodemfungiciden meegegeven, om uitval door Pythium en Rhizoctonia te voorkomen. Middelen die hiervoor gebruikt worden zijn Previcur, Rizolex, Aliette, Ridomil Gold en Fenomenal (bij teelt op kisten). Voor het ontvouwen van het blad (3 tot 4 weken na het planten) worden er regelmatig bespuitingen met fungiciden uitgevoerd met middelen als Ortiva, Flint, Previcur, Aliette en Collis. Zeven van de tien bedrijven voeren een dergelijke bespuiting uit, in een frequentie van eenmaal per week tot eenmaal per drie weken. De andere drie bedrijven voeren incidenteel bespuitingen uit met fungiciden, maar niet in een wekelijks bespuitingsschema. Aangetaste planten worden soms behandeld om te zorgen dat andere planten niet aangetast worden. Hiervoor wordt Previcur gebruikt. 3.3.2 Insectenbestrijding Alle telers gebruiken insecticiden om aantasting door schadelijke insecten tegen te gaan. Insecten kunnen voor vraatsporen of virusoverdracht zorgen, waardoor ook de bloemen aangetast worden. Het gevolg is een mindere kwaliteit bloemen en opbrengstderving. Sommige insecten kunnen echter ook andere ziekten overbrengen. De Sciara-mug kan bijvoorbeeld de schimmel Chalara elegans overbrengen. Om deze reden is de insectenbestrijding een belangrijk onderdeel in relatie tot de uitvalsproblemen. Zes van de tien bedrijven hebben het afgelopen jaar last gehad van een trips-aantasting. Zes van de tien bedrijven hebben ook problemen met luis gehad. Verder is er op enkele bedrijven spint, Duponchelia, bonenvlieg en springstaarten aangetroffen. Op één bedrijf is ook de Sciara-mug gevonden. Witte vlieg was nergens een probleem. Het weer tijdens het jaar is wel sterk bepalend voor de aanwezigheid van insecten. Bij een zachte winter met een warm voorjaar zijn er bijvoorbeeld meer luizen aanwezig, waardoor er eerder en vaker een bestrijding nodig is. Tegen trips en luis zijn frequente bespuitingen uitgevoerd, meestal met breedwerkende insecticiden. Middelen die gebruikt worden zijn Admire, Decis, Pirimor, Mesurol en Sumicidin. Veel andere insecten worden met deze middelen ook bestreden. Andere insecten vormden daarom geen probleem. Het plantmateriaal wordt vaak voor het planten gedompeld in Admire. Vier tot zes weken na het planten wordt gestart met de bespuitingen. Vijf bedrijven spuiten elke 5-7 dagen en twee bedrijven spuiten een keer per twee weken. Eén bedrijf heeft in de zomer elke dag insecticiden gespoten, één bedrijf voerde eens per drie weken een bespuiting uit en één bedrijf heeft maar één keer een insectenbestrijding uitgevoerd. De zes telers die al meerdere jaren Zantedeschia telen hebben het afgelopen jaar allen meer problemen gehad met insecten. Dit kwam door het zachte jaar. Vier bedrijven zijn ook meer gaan bestrijden, één bedrijf heeft minder bespuitingen uitgevoerd en één bedrijf heeft een vergelijkbare hoeveelheid bespuitingen tegen insecten uitgevoerd als voorgaande jaren.
© DLV Plant, oktober 2009
10
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
3.3.3 Bestrijding uitval Om een gerichte bestrijding uit te kunnen voeren wordt geprobeerd de oorzaak van de uitval vast te stellen. Acht van de tien bedrijven hebben één of meerdere adviseurs om advies gevraagd. Daarnaast hebben acht van de tien bedrijven laboratoriumanalyses laten uitvoeren. Alle geënquêteerde telers hebben preventieve maatregelen genomen om de uitval tegen te gaan: de grond wordt gestoomd, en/of preventieve fungiciden worden gebruikt. Het is lastig aan te geven wat het effect van deze maatregelen is, omdat de middelen vooral preventief werken. Bij een aantal kwekers heerst wel het idee dat de fungiciden niet goed genoeg werken, mede omdat er nog steeds een aanzienlijk uitvalspercentage is. Eén teler heeft proefjes gedaan met verschillende fungiciden, en kwam tot de conclusie dat de meeste fungiciden weinig effect hadden. Volgens een andere teler heeft Aliette een goed effect. Dit middel werkt preventief door de wortel te versterken. Een andere teler heeft weer meer vertrouwen in Collis. Het is dus niet duidelijk welk middel de beste bestrijding geeft, misschien omdat er meerdere ziekten tegelijkertijd aanwezig zijn. Daarnaast is er bekend dat fungiciden nooit 100% bestrijding geven, zeker als de ziekteverwekker al aanwezig is op de knol of op de plant. Er worden verschillende maatregelen genomen om het kasklimaat te verbeteren, waaronder eerder stoken, meer luchten, minder water geven, het CO2-gehalte verhogen en een schermdoek ophangen. Ook wordt er extra aandacht aan de bodem besteed: er wordt langer gestoomd, de grond wordt gespit na het stomen en er wordt compost aan de grond toegevoegd om het bodemleven op gang te brengen. Eén kweker geeft aan dat hygiëne erg belangrijk is. Door goed te stomen en de knollen goed te ontsmetten worden uitvalsproblemen beperkt. Daarnaast wordt al het losse plantmateriaal (bladeren e.d.) verwijderd en de oude knollen goed opgeruimd voor de volgende teelt. Bij vier van de tien bedrijven worden aangetaste planten verwijderd om ziekteverspreiding naar omringende planten te voorkomen. Bij zes bedrijven worden de planten bewust niet verwijderd, omdat men bang is dat men de ziekte dan juist verder verspreid. Bij vier bedrijven wordt de plek met aangetaste planten behandeld, om te voorkomen dat de planten in de omgeving ook aangetast worden. Voor deze bestrijding wordt Previcur gebruikt. Op alle bedrijven wordt jaarlijks het sortiment aangepast, waarbij de ervaring met uitval een belangrijke rol speelt. Zwakkere rassen worden uit het assortiment gehaald.
© DLV Plant, oktober 2009
11
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
4.
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Conclusies • • • •
• •
• •
• •
•
4.2
Alle 10 geënquêteerden hadden in 2008 - 2009 last van uitval in Zantedeschia. Het gemiddelde uitvalspercentage ligt tussen de 10% en 20%, ook telers met flinke ervaring in de Zantedeschia teelt hebben een dergelijk uitvalspercentage. Ondanks het voortschrijdend inzicht en verbeterde teeltomstandigheden neemt het percentage uitval in Zantedeschia niet af. De telers en laboratoria geven aan dat de primaire aantasting door een schimmel plaats vindt aan de onderkant van de stengel. Een teler geeft aan dat de uitval bij de wortels op de knol begint, waardoor de symptomen bovengronds het eerst bij de stengel op de grens van grond en lucht zichtbaar zijn. De oorzaak van de uitval is onbekend, de vele laboratoriumanalyses leveren geen duidelijke conclusie op. Uit de laboratoriumanalyses die in de bijlage zijn opgenomen komt opvallend vaak aantasting door Fusarium spp. naar voren. Dit is echter een kleine selectie van analyses. In eerdere analyses kwamen andere (schimmel)ziektes naar voren. Wel blijft Fusarium een duidelijk aandachtspunt. De uitval begint zichtbaar te worden vanaf het moment van bladspreiding, 3 tot 4 weken na het planten. Alle telers voeren fungicidenbehandelingen uit om de uitval te voorkomen en te bestrijden. Het effect van deze behandelingen is echter onduidelijk en de uitval blijft aanwezig. Het is wel bekend dat fungiciden nooit 100% ziektebestrijding geven, zeker als de ziekteverwekker al in de knol of op de plant aanwezig is. Insecten (trips, luis) vormen een probleem in de teelt, maar de telers denken niet dat er een relatie tussen de aantasting door insecten en de uitvalsziekte is. Alle telers geven aan dat de herkomst van het plantmateriaal erg belangrijk is. Aangetast plantmateriaal wordt uitgezocht, maar ook in het visueel gezonde plantmateriaal kan al een aantasting aanwezig zijn. De opbrengstderving en extra kosten als gevolg van de uitval variëren sterk per bedrijf. Bij de kleurtjes varieert het uitvalspercentage tussen 5% en 40%. Bij 10% 2 uitval is de indicatie van de opbrengstderving € 4.200,- per 1000 m per jaar. De opbrengstderving en extra kosten van uitval in de aethiopica’s ligt een stuk hoger, hoewel dit bij de geënquêteerde telers niet alleen door de uitval veroorzaakt wordt. De opbrengstderving bij aethiopica’s was bij twee bedrijven aanzienlijk hoger.
Aanbevelingen •
Er is gestructureerd onderzoek nodig naar de primaire oorzaak van de uitval, waarbij plantmateriaal op verschillende tijdstippen bemonsterd en geanalyseerd wordt. Als de primaire oorzaak bekend is, kan gericht bekeken worden welke bestrijdingsstrategie doeltreffend is.
© DLV Plant, oktober 2009
12
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
•
•
Er is onderzoek nodig naar de mogelijke bestrijding van de uitval, of alternatieve bestrijdingsmethoden. Toegepaste gewasbeschermingsmiddelen werken vaak onvoldoende tegen de uitvalsproblemen. Er is meer onderzoek nodig naar de verbetering van het kasklimaat voor Zantedeschia. De teelt moet beter gestuurd kunnen worden bij wisselende omstandigheden.
© DLV Plant, oktober 2009
13
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Bijlage 1.
Enquête
Enquête wegval problematiek in Zantedeschia Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoonnummer: Datum: Opzet vragenlijst: Onderdeel A Algemeen Onderdeel B Schade Onderdeel C Uitgangsmateriaal Onderdeel D Teelt Onderdeel E Bestrijding A. Algemeen A1. Wat is het totale oppervlak van uw bedrijf? A2. Wat is het totale oppervlak waarop Zantedeschia wordt geteeld, en welke cultivars? A3. Welke andere gewassen teelt u? A4. Wat was de afgelopen 5 jaar uw grootste gewasbeschermingprobleem in Zantedeschia? B. Schade B1. Bij welke cultivars heeft u uitval gezien, en wat vermoedt u dat de oorzaak van de uitval is? Cultivar: Oorzaak: B2. Wie heeft vastgesteld om wat voor type uitval het gaat? Zelf / Voorlichter / Onderzoeksinstituut, nl………. / Toeleverancier / Collega teler / Niet onderzocht / Anders, nl…………………… B3. Is er een (lab) analyse geweest van de uitval? B4. Komt u de uitval overal tegen of alleen op bepaalde plekken op het bedrijf? B5. Komt de uitval ieder jaar terug? B6. Sterft het gewas daarbij af? B7. Welke symptomen geven wegvallende planten, voordat het gewas afsterft? chlorotische bladsymptomen / necrotische bladsymptomen / chlorotische stengelsymptomen / necrotische stengelsymptomen / Anders, nl…………………. B8. Wanneer begint de wegval (hoeveel weken na het planten)? B9. Hoe ontwikkelt de weg val zich tijdens de teelt? B10. Heeft het kasklimaat te maken met de uitval? B11. Sinds wanneer heeft u last van wegvallende planten? B12. Zijn de problemen het afgelopen jaar toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen? B13. Waar ligt het aan dat de problemen zijn toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen? B14. Is de herkomst van de knollen belangrijk? B15. Wat zijn de totale kosten (extra gemaakte kosten en opbrengstderving) als gevolg 2 van weg vallende planten, per 1000 m per jaar? © DLV Plant, oktober 2009
14
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
C. Uitgangsmateriaal C1. Heeft u de indruk dat de problemen in uw Zantedeschia’s zijn meegekomen met het plantmateriaal? Ja; soort en leverancier: Nee C2. Wordt het materiaal gecontroleerd op ziekten alvorens het planten? C3. Wie controleert op ziekten alvorens het planten? De teler zelf Het personeel tijdens het planten Wordt niet gecontroleerd C4. Was er al sprake van problemen met Zantedeschia op uw bedrijf? C5. Zo ja, welke problemen kwamen dan al voor? C6. Was er sprake van vreemde symptomen waarvan u niet wist waardoor deze werden veroorzaakt? C7. Worden de knollen zelf behandelt (ontsmet) of door de leverancier? C8. Zo ja, welke fungiciden en insecticiden worden er gebruikt? D. Teelt D1. Was de opkomst het afgelopen jaar gelijkmatig? D2. Heeft u een onkruidbestrijding uitgevoerd? Ja Nee (gestoomd?) D3. Zo ja, met welk middel, met welke toepassing en op welk tijdstip? D4. Heeft u het afgelopen jaar een fungicidenbehandeling uitgevoerd? D5. Zo ja, met welke middelen, in welk stadium en hoe vaak? D6. Heeft u het afgelopen jaar problemen met trips gehad? D7. Heeft u het afgelopen jaar problemen met witte vlieg gehad? D8. Heeft u het afgelopen jaar problemen met andere insecten gehad, bijvoorbeeld de sciara-mug (varen rouwmug)? D9. Heeft u het afgelopen jaar meer/minder of evenveel problemen gehad met insecten? D10. Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar tegen insecten gespoten, in welk stadium en met welke middelen? D11. Heeft u het afgelopen jaar meer of minder gespoten tegen insecten dan de voorgaande jaren? D12. Wat is er de afgelopen 5 jaar veranderd in de teelt op uw bedrijf? Verschuiving sortiment, kasklimaat etc. E. Bestrijding uitval E1. Hoe heeft u de wegval van planten tot op heden aangepakt? E2. Welke van de getroffen maatregelen waren succesvol? E3. Worden bij afwijkende plant delen de plant verwijderd? E4. Welke acties worden er ondernomen indien er symptomen zijn van wegval in een partij en u weet niet zeker wat de reden daarvan is ? E5. Heeft u nog aanvullende opmerkingen over deze enquête?
© DLV Plant, oktober 2009
15
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Bijlage 2.
Foto’s uitval
Foto 1. Aantasting bladsteel
Foto 2. Aantasting bladsteel
Foto 3. Verkleuring bladeren
Foto 4. Verkleuring bladeren
© DLV Plant, oktober 2009
16
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Foto 5. Afsterven bladsteel en bladeren
Foto 6. Afsterven plant, verspreiding naar omringende planten
Foto 7. Close-up van aantasting bladstelen op de grens grond-lucht
© DLV Plant, oktober 2009
17
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Foto 8. Verspreiding uitval
Foto 9. Uitvalsplek
Foto 10. Aantasting knol
Foto 11. Aantasting knol
© DLV Plant, oktober 2009
18
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Bijlage 3.
Laboratorium analyses
Figuur 1. Analyse van het drainwater van Zantedeschia aethiopica
© DLV Plant, oktober 2009
19
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 2. Analyse van plantmateriaal Zantedeschia aethiopica
© DLV Plant, oktober 2009
20
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 3. Analyse van plantmateriaal Zantedeschia aethiopica op schimmels
© DLV Plant, oktober 2009
21
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 4. Analyse van plantmateriaal Zantedeschia aethiopica op bacteriën
© DLV Plant, oktober 2009
22
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 5. Analyse van plantmateriaal van Zantedeschia cv. ‘Serrada’ op schimmels, door middel van uitplaten
© DLV Plant, oktober 2009
23
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 6. Analyse van plantmateriaal van Zantedeschia cv. ‘Serrada’ op schimmels, door middel van DNA-scan
© DLV Plant, oktober 2009
24
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 7. Analyse van plantmateriaal van Zantedeschia cv. ‘Serrada’ op bacteriën, door middel van DNA-scan
© DLV Plant, oktober 2009
25
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 8. Analyse van plantmateriaal van Zantedeschia cv. ‘Treasure’ op schimmels, door middel van DNA-scan
© DLV Plant, oktober 2009
26
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 9. Analyse van plantmateriaal van Zantedeschia cv. ‘Treasure’ op bacteriën, door middel van DNA-scan
© DLV Plant, oktober 2009
27
Inventarisatie uitvalproblematiek Zanthedeschia
Figuur 10. Analyse van plantmateriaal van Zantedeschia cv. ‘Naomi’
© DLV Plant, oktober 2009
28