Calamiteitenbestrijdingsplan Uitval afvalwaterzuivering
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 1
Versie 1.0 1.1
Gewijzigd door ZB- Team Afvalwaterketen & Contractbeheer ZB- Team Afvalwaterketen & Contractbeheer
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Vastgesteld door College van D&H
Vastgesteld op 7 juni 2011 (ontwerp)
College van D&H
6 december 2011
Pagina 2
INHOUDSOPGAVE 1
2
Inleiding ............................................................................................................................................ 5 1.1
Scope, opzet en doel .............................................................................................................. 5
1.2
Kwaliteitsborging en versiebeheer ........................................................................................ 6
1.3
Samenwerking met Delfluent Services B.V. ........................................................................... 6
1.4
Leeswijzer............................................................................................................................... 6
1.5
Lijst met gebruikte afkortingen.............................................................................................. 7
Uitgangspunten ................................................................................................................................ 8 2.1
Systeembeschrijving .............................................................................................................. 8
2.2
Taken en verantwoordelijkheden .......................................................................................... 8
2.3
Beheerssysteem ..................................................................................................................... 8
2.4
Raakvlakken met externe organisaties .................................................................................. 9
3
Algemene risico’s............................................................................................................................ 10
4
Scenario’s ....................................................................................................................................... 11 4.1
Scenario: Extreme neerslag ................................................................................................. 11
4.2
Scenario: Langdurige droogte .............................................................................................. 12
4.3
Scenario: Stormvloed ........................................................................................................... 13
4.4
Scenario: Technisch falen .................................................................................................... 14
4.5
Scenario: Grootschalige ongelukken.................................................................................... 16
4.6
Scenario: Menselijk handelen .............................................................................................. 18
4.7
Scenario: Stroomuitval......................................................................................................... 20
5
Overzicht beslisbevoegdheden bij maatregelen ............................................................................ 23
6
Nazorg en evaluatie ........................................................................................................................ 26 6.1
Nazorg .................................................................................................................................. 26
6.2
Evaluatie............................................................................................................................... 26
7
Restrisico’s ...................................................................................................................................... 27
8
Bijlagen ........................................................................................................................................... 28
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 3
Bijlagen 1 2 3 4 5 6 7 8
BHV plan AWZI NWA BHV plan AWZI De Groote Lucht Telefoonlijst van externe partners (gemeenten, politie, brandweer) Algemene werkwijze bij calamiteit Overzicht van de persleidingen en noodoverlaten sector Zuiveringsbeheer Lijst Taken en verantwoordelijkheden sector Zuiveringsbeheer Sitrap Actiecentrum Zuiveringsbeheer Logboekformulier
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 4
1
Inleiding
1.1
Scope, opzet en doel
Dit Calamiteitenbestrijdingsplan Uitval afvalwaterzuivering is een nadere uitwerking van het Calamiteitenplan van het Hoogheemraadschap van Delfland en is onderdeel van het Handboek Calamiteitenzorg. In onderstaande Figuur 1 is de opzet van het Handboek Calamiteitenzorg gevisualiseerd. Handboek Calamiteitenzorg
Calamiteitenplan (generieke voorbereiding)
Supplementen
Bestrijdingsplannen (specifieke voorbereiding)
CBP1
CBP2
CBP3
CBP4
Scenarioboek (multi-disciplinair)
CBP... Scenario A
Werkwijzebeschrijving
Scenario B Crisiscommunicatieplan Scenario C OTO-plan Scenario D Juridisch supplement
Scenario E Juridisch supplement Scenario F
Scenario .....
Figuur 1 Opzet handboek calamiteitenzorg Delfland Dit bestrijdingsplan heeft als doel de bij een calamiteit betrokken medewerkers van het Beleidsteam (BT), Operationeel team (OT) en Actieteam (AT) te ondersteunen in de voorbereiding, de bestrijding en in de afhandeling van een incident of calamiteit. Een calamiteit wordt binnen Delfland gedefinieerd als een calamiteit is een gebeurtenis, al dan niet plotseling optredend, met zodanig(e) (verwachte of dreigende) ernstige gevolgen voor waterkering, waterbeheersing en/of waterkwaliteit dat het noodzakelijk kan zijn af te wijken van het bestuurlijk vastgestelde beleid en/of gangbare procedures, of beslissingen te nemen waarin het vastgestelde beleid niet voorziet (zie ook hoofdstuk 1 van het calamiteitenplan). Geen enkele calamiteit is gelijk: bij de bestrijding moet dan ook altijd ruimte zijn voor een flexibele aanpak. Dit bestrijdingsplan is daarom nadrukkelijk géén draaiboek maar een naslagwerk. Daar waar zinvol of nodig zijn voor onderdelen wel specifieke draaiboeken of protocollen uitgewerkt. Handboek Calamiteitenzorg: het overkoepelende kader Het Handboek Calamiteitenzorg (hierna: handboek) biedt het kader voor het optreden van Delfland bij calamiteiten. Het handboek bestaat uit verschillende onderdelen waaronder het Calamiteitenplan Delfland (hierna: calamiteitenplan), een aantal separate Calamiteitenbestrijdingsplannen (hierna: bestrijdingsplan) en een Scenarioboek. Calamiteitenplan: generieke (organisatorische) voorbereidingen In het calamiteitenplan staan de uitgangspunten en kaders beschreven waarbinnen Delfland incidenten en calamiteiten bestrijdt. Dit is de structuur van de calamiteitenorganisatie, alarmering en opschaling, leiding en coördinatie, samenwerking met de Veiligheidsregio en externe partners, informatielijnen en een beschrijving van het calamiteitenzorgsysteem inclusief het beheer daarvan.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 5
Bestrijdingsplan: representatieve gebeurtenissen integraal bekeken De bestrijdingsplannen zijn meer operationeel van aard en richten zich op de specifieke voorbereiding van Delfland op een aantal voorzienbare risico’s. Het bestrijdingsplan gaat op hoofdlijnen in op de (integrale) effecten, knelpunten en mogelijke maatregelen. Het is gericht op het geven van een goed integraal totaalbeeld en laat belangrijke dwarsverbanden zien. De doelgroep is vooral het operationeel team (OT), maar dit hoofdonderdeel bevat ook belangrijke informatie voor het actieteam (AT) en het beleidsteam (BT). Het bestrijdingsplan is opgesteld op basis van een aantal representatieve scenario’s. Het doel van de bestrijdingsplannen is: • In beeld brengen van effecten, tijdslijn, partners. • In beeld brengen relaties met alle betrokken vakgebieden; • Inzichtelijk maken van mogelijke knelpunten en dilemma’s; • Benoemen van hoofdlijnen van bestrijdingsbeleid; • Opsommen van mogelijke maatregelen. Operationele bijlagen Elk bestrijdingsplan omvat bijlagen met achtergronden, inzetprocedures, bereikbaarheidslijsten en -indien relevant- uitwerkingen op objectniveau. Deze bijlagen zijn bedoeld voor handzaam gebruik tijdens calamiteiten en/of achtergronden bij de voorbereiding (oefeningen calamiteitenorganisatie). Scenarioboek Dit bestrijdingsplan heeft een integrale opzet en is sterk ingestoken vanuit scenario’s die Delfland in de ontwikkeling van de bestrijdingsplannen heeft uitgewerkt. Scenario’s zijn een integrale en multi-disciplinaire beschrijving van oorzaak-gevolg relaties vanuit een bepaalde begin-gebeurtenis. De ontwikkelde scenario’s zijn opgenomen in het onderdeel “Scenarioboek” van het handboek.
1.2
Kwaliteitsborging en versiebeheer
Het onderliggende bestrijdingsplan Uitval Afvalwaterzuivering is in beheer bij het team ZB/A&C en wordt periodiek vastgesteld door de sectretaris-directeur (zie ook hoofdstuk 11 van het Calamiteitenplan). Voor de actualisering van het bestrijdingsplan is speciaal aandacht nodig voor dynamische gegevens zoals: • ervaringen die bij de oefeningen en werkelijke incidenten of calamiteiten zijn opgedaan; • wijzigingen in de bedrijfs- of calamiteitenorganisatie; • wijzigingen in de samenstelling van teams, telefoonnummers, functies, wet- en regelgeving. Wanneer de lezer/gebruiker onjuistheden of onduidelijkheden opmerkt, wordt deze verzocht dit door te geven aan de coördinator calamiteitenzorg.
1.3
Samenwerking met Delfluent Services B.V.
Omdat de zuiveringsregio twee beheerders kent en daardoor twee verschillende bedrijfsvoeringen, is het van belang dat de interactie tussen HHD en Delfluent Services B.V. (DSBV) goed geborgd is. Dit bestrijdingsplan geeft ook informatie over de samenwerking tussen Delfland en DSBV in geval van een calamiteit. DSBV heeft een eigen bedrijfsvoering en ook een apart calamiteitenbestrijdingsplan. Wanneer er in de Haagse regio, op het gebied van transport of zuivering van afvalwater, een calamiteit ontstaat, wordt Delfland direct door DSBV ingelicht en andersom. Door DSBV wordt in dit geval een AT geformeerd. Dit AT valt hiërarchisch onder het OT van Delfland. De gedelegeerde van DSBV, algemene directeur of diens plaatsvervanger, neemt plaats in het OT. Communicatie tussen OT en AC van DSBV verloopt via hem. De organisatiestructuur van Delfland en DSBV staat in de verschillende Calamiteitenplannen beschreven. DSBV heeft haar calamiteitenorganisatie zodanig op die van Delfland afgestemd dat deze in geval van een calamiteit als integraal AT van Delfland zal opereren.
1.4
Leeswijzer
Dit bestrijdingsplan is een verdere uitwerking van de in het calamiteitenplan genoemde scenario’s. Bij de verschillende scenario’s worden de effecten, knelpunten en maatregelen genoemd.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 6
In de bijlagen van dit bestrijdingsplan staat informatie over de gemalen van sector Zuiveringsbeheer (de gegevens van de Haagse regio staan in de calamiteitenplannen van DSBV), telefoonlijsten van personeel, gemeenten en politie als ook de bevoogdheden om op te schalen.
1.5 AC AT ATL AWZI BT CBP CCK DGL DSBV DWA GIS HHD HNP HRT IRIS MTD NWA OT RG RWA RWS SMO Wm WS Wvo
Lijst met gebruikte afkortingen Actiecentrum, de fysieke ruimte van waaruit het Actieteam opereert, voor Actieteam Zuiveringsbeheer is dat de kantoorlocatie te Vlaardingen Actieteam Actieteamleider Afvalwaterzuiveringsinstallatie Beleidsteam Calamiteitenbestrijdingsplan Centrale Controle Kamer AWZI De Groote Lucht Delfluent Services B.V. Droogweeraanvoer Geografisch informatiesysteem Hoogheemraadschap van Delfland AWZI Harnaschpolder AWZI Houtrust Integraal resultaatgericht informatie systeem Meldpunt Toezicht Delfland AWZI Nieuwe Waterweg Operationeel Team Rioolgemaal Regenweeraanvoer Rijkswaterstaat Sector Management Overleg Wet milieubeheer Sector Watersystemen Wet verontreiniging oppervlaktewateren
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 7
2 2.1
Uitgangspunten Systeembeschrijving
Een AWZI ontvangt en zuivert afvalwater en transporteert het gezuiverde effluent naar het door Rijkswaterstaat (RWS) beheerde oppervlaktewater. RWS heeft in haar lozingsvergunningen eisen gesteld aan de effluentkwaliteit. De zuiveringen zijn daarop ontworpen, uitgaande van een bepaalde influentkwaliteit en een debiet. Uitval van een (deel van de) AWZI kan leiden tot minder zuiveringscapaciteit, zowel kwalitatief als kwantitatief. Afhankelijk van de calamiteit en de omstandigheden kan de verminderde zuiveringscapaciteit bijgevolg leiden tot overschrijding van de effluentnormen. Dit moet zo snel mogelijk aan de oppervlaktewaterbeheerder (in dit geval RWS) worden gemeld. In sommige gevallen zal zelfs by-pass niet mogelijk zijn. Binnen korte tijd zullen de toeleverende rioolstelsels volledig gevuld worden en overstorten op het oppervlaktewater. Op NWA zullen bij stroomuitval de beluchting, effluentpompen, tussengemaal en retourslibgemaal uitvallen. Er bestaat de mogelijkheid om ongezuiverd water via een Bypass-leiding direct op de Nieuwe Waterweg te lozen. Ook de AWZI’s HRT en de HNP hebben een effluent gemaal. Het effluent gemaal van HNP transporteert het effluent naar HRT waar het effluent van beide zuiveringen via een 2,5 km lange zeeleiding naar de Noordzee wordt gepompt. Bij uitval van het effluentgemaal HRT van de zuivering kan dit, afhankelijk van het getij en het debiet, geheel of gedeeltelijk onder vrij verval naar de Noordzee stromen. Het overschot van het effluent van Harnaschpolder kan dan overstorten op het verversingskanaal. Hiervoor zijn meldingsprocedures. HRT heeft een tussengemaal tussen voorbezinktanks en beluchtingstanks. Bij uitval van dit tussengemaal zal voorbezonken afvalwater op de Noordzee geloosd worden. Bij DGL wordt het zuiveringsproces onder vrij verval doorlopen zonder effluentpompen of tussengemaal. Dat betekent dat bij stroomuitval het water in de verschillende tanks door zal lopen maar het zuiveringsproces minder wordt omdat de blowers het niet meer doen. In dat geval kan ongezuiverd afvalwater direct op `t Scheur (deel van de Nieuwe Waterweg) of het oppervlaktewater in het beheersgebied worden geloosd. Dit moet aan de beheerder van het oppervlaktewater RWS gemeld worden. Uitval van een AWZI of een persleiding naar een AWZI heeft een aantaal nadelige gevolgen. Naast economische schade als gevolg van reparatie en opruimen moet rekening gehouden worden met een verhoging van de lozingsheffing. Ook kan, als de uitval te lang duurt, grote milieuschade ontstaan omdat het afvalwater ongezuiverd in het milieu terecht komt.Voor de ingezetenen kan een aantaal consequenties daarvan direct merkbaar zijn. Dat betreft o.a. stinkende sloten, vissterfte, het op stal houden van vee (i.v.m. besmet slootwater) en een zwemverbod bij overschrijding van de kwaliteitseisen van zwemwater. Om deze redenen is Delfland, als oppervlaktewaterbeheerder, er alles aan gelegen om milieuschade zo veel mogelijk te beperken.
2.2
Taken en verantwoordelijkheden
Het zuiveren van het afvalwater vindt plaats op de zuiveringsinstallaties. Om het afvalwater naar de installatie te transporteren zijn persleidingen gelegd vanaf de rioolgemalen, alwaar de gemeenten hun afvalwater afleveren. Het is de taak van Delfland om als waterkwaliteitsbeheerder het door de gemeente aangeboden afvalwater (influent) via de daarvoor bestemde afvalwatertransportleidingen af te voeren naar een AWZI, alwaar het gezuiverd wordt en als effluent, dat voldoet aan de daarvoor gestelde eisen, worden geloosd.
2.3
Beheerssysteem
In de regio van Delfland bevinden zich 4 zuiveringsinstallaties, waarvan de AWZI’s De Groote Lucht en Nieuwe Waterweg door Delfland zelf beheerd worden. Het beheer van de AWZI‘s Harnaschpolder en Houtrust in de Haagse Regio is uitbesteed aan Delfluent Services B.V. De AWZI’s voeren het gezuiverde water (effluent) af op buitenwateren, DGL en NWA namelijk op de Nieuwe Waterweg en de AWZI’s HRT en HNP naar de Noordzee.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 8
Alle AWZI’s zijn bedienbaar vanuit de Centrale Controle Kamer (CCK) van de AWZI's, evenals vanaf de laptops van de wachtdienstmedewerkers.
2.4
Raakvlakken met externe organisaties
In geval van overstort of dreigende overstort vanuit het gemeentelijk stelsel moet de gemeente geïnformeerd worden. In geval van overschrijding van de effluentnormen moet RWS geïnformeerd worden. In geval van een ‘ongebruikelijke situatie’ op de AWZI moet de Wm vergunningverlener geïnformeerd worden (Provincie of gemeente).
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 9
3
Algemene risico’s
Bij een uitval van of schade op een zuiveringsinstallatie is er risico op: Waterverontreiniging door lozing van gedeeltelijk gezuiverd of ongezuiverd afvalwater op buitenwater (gevaar voor vee en landbouw); wel verbonden met een boete van RWS; Geur- of geluidshinder door uitgevallen of beschadigde onderdelen (bijvoorbeeld de luchtbehandeling of een opslagtank); Afblazen van methaangas als de gasmotoren en de fakkel niet functioneren (bijvoorbeeld door brand bij gasmotoren) wat verstikking- en explosiegevaar tot gevolg heeft en belasting is voor het milieu; Verminderde capaciteit AWZI; Verontreiniging van bodem en oppervlaktewater door afvalwater, slib en/of chemicaliën die door een calamiteit vrijkomen.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 10
4
Scenario’s
De scenario’s in dit hoofdstuk zijn intern goed afgestemd en in samenhang met de andere disciplines binnen Delfland (peilbeheer, watersysteem, waterkwaliteit, waterkeringen, communicatie en crisisbeheersing) en DSBV uitgewerkt. In het volgende hoofdstuk staat beschreven welke mogelijke oorzaken en gevolgen er bij deze scenario’s bestaan. De organisatiestructuur en beslissingsbevoegdheid tijdens een calamiteit is voor ieder scenario gelijk geregeld, gebaseerd op een paar criteria zoals budgetlimiet, juridische implicaties etc. wordt de verantwoordelijkheid voor een beslissing bij een bepaalde functie gelegd. Voor meer informatie over het tot stand komen van de scenario’s zie hoofdstuk 5 van het Calamiteitenplan.
4.1
Scenario: Extreme neerslag
Extreme neerslag kan verwacht of onverwacht zijn. In geval van onverwachte heftige neerslag is er geen tijd om zich voor te bereiden. Meestal zal de invloed een regionaal karakter in het beheergebied van Delfland hebben. Effecten Rioolstelsel loopt vol en kan niet meer in het oppervlaktewater overstorten door de hoge waterstanden Door regenweeraanvoer (RWA) zal het afvalwater versneld het zuiveringsproces doorlopen en minder gezuiverd geloosd worden. Dit heeft een negatief effect op de verontreinigingsheffing. Door de hoeveelheid water zal de vuilconcentratie omlaag gaan. Met name als het debiet de ontwerpcapaciteit overschrijdt is de kans groot dat niet aan de effluenteisen kan worden voldaan. Uitspoelen biologie AWZI met een lange termijn impact van een mogelijke uitval van de zuivering. Uitspoeling van de biologie, dat zijn de micro-organismen voor het zuiveringsproces, kan door een combinatie van omstandigheden gebeuren: RWA en een slechte bezinkbaarheid van slib, RWA en een te hoge droge stof gehalte dan het ontwerp en RWA in combinatie met onderhoud nabezinktank(s). Door de vele neerslag zal een kering kunnen verweken, breken en polders onder lopen. Als b.v. de secundaire kering Harnaschpolder doorbreekt zullen kritische onderdelen van de AWZI HNP onder water lopen. Het is dan van belang om deze onderdelen af te schakelen en veilig (spanningsloos) achter te laten om de schade te beperken. Desondanks is de kans groot dat na een dijkdoorbraak de zuivering langdurig uit bedrijf is omdat er veel onderdelen vervangen moeten worden en dat niet alleen bij deze AWZI is. Dit heeft tot gevolg dat er langdurig overstort in het aanvoerend rioolstelsel zal plaatsvinden en/of ongezuiverd afvalwater de AWZI zal by-passen. Hierdoor vervuilt het oppervlaktewater. Knelpunten Een dilemma is de beslissing van decentraal overstort versus by-pass zuivering. Deze beslissing wordt gezamenlijk genomen door Delfland en de betreffende gemeente. By-pass leidt tot milieuschade op de Noordzee. Overstort heeft vaak gevolgen voor gezondheid van mens en dier en milieuschade, verspreid in het verzorgingsgebied van Delfland. Vergunningstechnisch is deze stap wel geregeld. Er bestaat het risico op vervuiling van Rijkswater door overschrijding van de ontwerpcapaciteit. Installatieonderdelen die gevoelig zijn voor overstroming moeten vooraf geïnventariseerd worden. Dat geldt ook voor schadebeperkende maatregelen. Er moet bekeken worden of acuut gevaar door uitspoelen van de zuivering bestaat. Vervolgens moet een afweging gemaakt worden of het verstandiger is te bypassen of de biologie te laten uitspoelen. Deze beslissing wordt door het OT genomen. Langdurige vervuiling van het oppervlaktewater als gevolg van overstort en/of by-pass leidt tot gevaar voor milieu en gezondheid van mens en dier. Communicatie maakt de risico’s bekend. Maatregelen noodoverlaten op Nieuwe Waterweg bypass zuiveringen te verkiezen boven: o risico hogere heffingen RWS in verband met de slechte waterkwaliteit. o overstort in het verzorgingsgebied met gevolgen voor de (volks)gezondheid in verband met slechtere waterkwaliteit. Daarvoor zal eigenlijk nooit gekozen worden. Het beleid van Delfland is een verbeterd gescheiden transportstelsel toe te passen om het probleem van mogelijke uitspoeling preventief te voorkomen.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 11
4.2
Scenario: Langdurige droogte
Langdurige droogte ligt binnen de ontwerpcriteria van de AWZI’s en zal naar verwachting niet tot problemen bij de AWZI’s leiden. Bij neerslag na een langdurige droge periode kan een “first-flush” optreden. Vervuiling op verhard oppervlak stroomt samen met de eerste neerslag af en zorgt voor een hoge pieklast op de zuivering, in combinatie met relatief hoge doses toxische en/of niet biologisch afbreekbare componenten. Hierdoor kunnen het inlaatwerk of de harkroosters blokkeren en uitvallen.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 12
4.3
Scenario: Stormvloed
Voor het geval dat de Maeslantkering ter beveiliging van het binnenland dicht gaat mag AWZI DGL nog steeds lozen. De hoogte van de waterstand is de hoogte van de Maeslantkering en heeft geen invloed op het lozen van het effluent van DGL. DGL is dus vrijgesteld om te lozen. Dit geldt ook voor NWA. Het effluentgemaal van HRT, dat zowel het effluent van HRT als van HNP naar de Noordzee pompt, heeft geen last van een eventuele stormvloed. Effect De overstroming is zo heftig dat iedereen zich uit de voeten maakt. Grootschalige stroomuitval, zie scenario Langdurige stroomuitval. Zuivering bestaat nog maar veel onderdelen moeten vervangen worden, met gevolg van economische schade en bedreiging volksgezondheid. Overal ligt modder, puin en zand. Maatregelen Op het moment dat de primaire kering geen stand houdt tegen de stormvloed, valt er nog maar weinig te regelen. Er zal eerder in preventieve maatregelen gedacht worden. Voor meer informatie zie CBP Falen Primaire Kering.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 13
4.4
Scenario: Technisch falen
Voor het scenario Technisch falen zijn meerdere subscenario’s denkbaar die een effect op de zuivering hebben. De zuivering blijft toch een bouwkundig kunstwerk wat gevoelig op storingen reageert.
4.4.1
Subscenario: Uitval ICT/meet- en regelsysteem
Effect Bij een uitval van de technische automatisering is de besturing van de AWZI en de gemalen vanuit de CKK niet meer mogelijk. Ook is er geen informatie meer over de waterstanden van de gemalen beschikbaar. Maatregelen In dit geval zal het toezicht en de bediening lokaal plaats vinden. Dat betekent dat mensen meer ter plekke kijken, ruiken en luisteren wat de status van de processen is (zoals vroeger). Er wordt overgestapt na een handmatige bediening en controle. Het is mogelijk door handmeters en het nemen van monsters de controle over de processen op de AWZI te behouden. Voor meer informatie zie subscenario 4.7.1 Uitval telemetrie.
4.4.2
Subscenario: Uitval zuivering
Effect Bij uitval van een (deel van de ) AWZI, waardoor de aanvoer van het influent stopgezet moet worden, komt de calamiteit eigenlijk te liggen bij het aanvoergebied, van de betreffende AWZI. MTD zal ingelicht moeten worden. Zolang de calamiteit niet is hersteld, zullen de rioolgemalen stilstaan. Dat betekent dat er op een gegeven moment overstort plaats vindt met alle gevolgen van dien, zoals behandeld in het CBP Uitval afvalwatertransportsyteem onder het scenario technisch falen, uitval rioolgemaal. Lekkage In geval van een lekkage op de AWZI zullen de volgende acties ondernomen worden: Maatregelen Zo ver mogelijk uit bedrijf nemen van een deel van de zuivering. Zo mogelijk inblokken van de lekkage en waterstromen verleggen naar overige onderdelen. Als dat niet lukt, (alle) aanvoergemalen stopzetten, zodat de druk op de leiding wegvalt. De calamiteitenaannemer waarschuwen en informeren. Na het starten met graven kan blijken dat het grondwater zo hoog staat dat er een bronbemaling moet komen. Het kan even duren voordat de bronbemaling zijn werk doet. Mogelijk pompen plaatsen, die het water in de aanvoerstreng lozen, afhankelijk waar de lekkage zit. Mogelijk de gemalen alleen dusdanig bijzetten dat er op halve kracht gedraaid wordt, op deze manier kan de lekkage onder controle gehouden worden en men kan toch de gemalen laten draaien. Volgende stap is de aanvoergemalen uitzetten en leiding opgraven (bronbemaling moet dan wel goed werken). Er kan nu een (definitieve) reparatie uitgevoerd worden. Parallel aan het verhelpen van de oorzaak worden de gevolgen bestreden: isoleren en opruimen van de verontreiniging (afvalwater, slib, chemicaliën). Knelpunten Wanneer het langere tijd regent en de zuivering valt uit, dan moet er een besluit worden genomen om of de rioolgemalen door te laten draaien (by-pass zuivering of overbelasting restende deel van zuivering) of juist niet (overstort in verzorgingsgebied). Als de aanvoer niet omgeleid kan worden, moet iets met het effluent gebeuren: Afsluiter maken in de leiding (kan alleen als de gemalen stil staan) middels een blaasbalg.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 14
Gevolgen van de bovengenoemde maatregelen Als het water niet meer naar de zuivering kan, dan loopt het systeem vol. Gevolgen zijn overstorten bij de rioolgemalen, verspreidt over het gebied. Maatregelen 1. afsluiter maken, kost veel voorbereiding, moeten materialen verzameld worden, leiding opgraven a. doorlooptijd 24 uur b. tijd dat de gemalen uit moeten 6 uur (kan leiden tot overstort, kan bij kleine gemalen afgezogen worden om de druk te verminderen) c. berging bij DWA is 8 uur d. berging bij RWA is hooguit 4 uur 2. uitstromend water geleiden richting oppervlaktewater (b.v. voor 4 dagen regen voorspeld, waardoor de reparatie niet uitgevoerd kan worden) a. over de weg naar de polder en dan naar het boezemgemaal (in overleg met sector WS) b. op de oprit aan twee kanten een dijkje zetten c. water geleiden via pompen en slangen is niet direct haalbaar, inlaatwerk niet beschikbaar. d. compartimenteren watergang aan de andere kant e. dekzeil op de grond tegen wegspoelen f. brede waterloop creëren g. ontstaan van vragen over schadelijkheid bij doorwaden/doorrijden 3. bassin maken van opblaasbare noodkering (Delfland heeft 100 m zelf liggen) (500-600 m3) a. hier een pomp in aansluiten om het op een of andere manier af te voeren, capaciteit noodpompen watersystemen voldoende b. eventueel afvoeren via tankwagens, deze kunnen met meerdere tegelijk inlaten vanuit het bassin c. over de weg geleiden met pomp en leidingen naar het oppervlaktewater
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 15
4.5
Scenario: Grootschalige ongelukken
Onder grootschalige ongelukken worden incidenten zoals brand, explosie, ongelukken met een vrachtwagen, trein of schip bedoeld waarbij gevaarlijke of giftige stoffen in grote hoeveelheden vrijkomen. Ook verontreinigende stoffen vanuit een fabriek kunnen aanleiding voor dit scenario zijn. Deze stoffen kunnen in het oppervlaktewater of de riolering terechtkomen. Afhankelijk van de aard en hoeveelheid van de stof kan het een bedreiging voor de zuivering zijn. Er is nauwelijks verschil of de verontreiniging moedwillig of per ongeluk is gebeurd. In het algemeen is de kans dat een moedwillige verontreiniging tijdig wordt gemeld kleiner dan bij een ongeluk. Onder tijdig wordt verstaan “voordat deze de zuivering bereikt”. Gebeurtenis Bij een vervuiling in het rioolwater bestaat het risico dat in de zuivering (bij droog weer aanvoer en bij hoge concentraties schadelijke stoffen), de biologie van de zuivering aangetast wordt. Dit kan de werking van de zuivering verminderen, of er mogelijk zelfs voor zorgen dat de biologie geheel afsterft. De impact van de verontreiniging moet door het AT worden ingeschat, in samenwerking met de procestechnoloog en de mensen van het team regulering en planadvisering. Gevolg Als schadelijke stoffen in de zuivering terecht komen, kan het zuiveringsrendement zodanig verlaagd worden dat niet aan de effluenteisen wordt voldaan, waardoor Delfland heffingen krijgt opgelegd door de beheerder van het ontvangende oppervlaktewater (RWS). Afhankelijk van de stof in het influent zal ervoor gekozen worden te bypassen. Dit moet dan aan de 1 Vergunningverlener van het Waterwet (RWS), Wm-Vergunningverleners (Provincie) en het Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren (BVR), gemeld worden net zoals MTD. Dit om te verkomen dat er een boete opgelegd wordt. Ook kunnen gevolgen voor de ecologie optreden bij het minder gezuiverd lozen. Sommige schadelijke stoffen worden redelijk goed afgevangen door de zuivering, andere niet en worden doorgezet op het ontvangende oppervlaktewater. Schadelijke stoffen kunnen ook verdampen en hebben zo geen negatief effect op het zuiveringsproces. Bij het afvangen van schadelijke organische stoffen, voor zover dit plaatsvindt, verzamelen deze zich in het slib. Het effect hiervan op slibgisting of verwerking zal door de procestechnoloog uitgezocht moeten worden. De slibverwerkingspartner HVC neemt altijd een monster van het slib omdat naast het droge stofgehalte andere waardes gemeten moeten worden. Een ander risico kan een lozing van een vluchtige stof met explosiegevaar zijn. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de riolering en voor de zuivering. Doorgaans zijn vluchtige stoffen lichter dan water waardoor ze in rioolstelsels en de kelders van de gemalen achterblijven. Dit is in het Calamiteitenbestrijdingsplan Uitval Transportsysteem behandeld. Doorgaans zal in het transportsysteem verdunning en verspreiding van de verontreiniging plaatsvinden. Het zal ook mogelijk zijn het afvalwater stootsgewijs binnen te laten komen. Dit zal eveneens door de procestechnoloog bepaald moeten worden. Knelpunten Wat kan met het vervuilde water gedaan worden? Bij de bron vasthouden, verdunnen, afzuigen en verwerken? Of in het riool of in het oppervlaktewater laten? Uitgezocht moet worden wanneer het voor de biologie beter is het vervuilde water te bypassen.
1
voormalige vergunning Wet verontreining oppervlaktewater
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 16
Maatregelen Er moeten monsters genomen worden in de waterketen, om zo te bepalen welke stof de vervuiling veroorzaakt. Ook de concentratie van de stof moet bepaald worden. Dit gebeurt in samenwerking met Toezicht & Handhaving. Uitzoeken van welke aanvoer het komt. Gemalen af laten zuigen of stootsgewijs binnen laten komen waardoor de vervuiling verdund wordt. Op de intranetsite van RIVM zijn de risico’s van stoffen omschreven en geven de normen aan boven welke dosering of concentratie van een stof nadelige effecten kunnen optreden. Er zijn normen voor mens en milieu in verschillende situaties. Voor meer informatie zie CPB Verontreiniging Watersysteem, bijlage 6. Communicatie De volgende vragen kunnen bij Delfland binnen komen: Wat moet ik als burger doen? Wat is er aan de hand? Wat doet Delfland (al) om het probleem te beperken? Vragen van de pers. Nafase Er is ongeveer een week nodig om het proces van de biologie weer op gang te brengen. Het is verstandig om bij een andere zuiveringsinstallatie slib te halen om de biologie weer op gang te brengen. Lokaal – waar de verstoring of ongezuiverde lozing heeft plaatsgevonden – zijn mogelijk opruimwerkzaamheden noodzakelijk, zoals baggeren.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 17
4.6
Scenario: Menselijk handelen
Als je het over opzettelijk menselijk handelen hebt, dan gaat het over terrorisme of vandalisme. Als het over terrorisme gaat, zijn grofweg twee situaties te onderscheiden: de dreiging en/of de effecten van een daadwerkelijke aanslag. In geval van dreigend terrorisme lopen ook hulpverleners gevaar. Voor een verantwoorde afweging dient besluitvorming op het hoogste niveau plaats te vinden. Daarom wordt in dergelijke situaties altijd opgeschaald naar fase 3 of hoger. Bij een daadwerkelijke aanslag zijn er operationele gevolgen. Mogelijke acties die terroristen/vandalen uit zouden kunnen voeren zijn: 1. Beschadigen kade/sluis 2. Beschadigen (deel van een) zuivering 3. Moedwillig verontreinigen van (drink)watersysteem of rioolsysteem 4. Vandalisme 5. Blokkades/stakingen, belemmeren bereikbaarheid en transport mogelijkheden Gevolgen die voor alle gevallen van (vermoedelijke) terroristische activiteiten gelden: De leiding gaat over op justitie (zij wordt bevoegd gezag) doordat er een plaats delict is en er onderzoeken gestart moeten worden. Dit heeft een aantal “vaste” gevolgen: Er is een extra/nieuwe netwerkpartner met doorzettingsmacht in de vorm van justitie Een plaats delict met bijbehorende afzettingen beïnvloedt de bereikbaarheid van de locatie De vraag die meteen gesteld zal worden: zijn er nog andere plekken die ook geraakt kunnen gaan worden en moeten er wellicht preventieve maatregelen getroffen worden? (Mogelijk bijvoorbeeld dilemma’s op vlak van personele bezetting, communicatie, bestuurlijke druk netwerk, enz) Het systeem van Delfland kent op kritische plekken redundantie, reservestelling. Bij een ‘slimme’ aanslag zal geprobeerd worden juist deze redundantie op te heffen. Dus meerdere onderdelen tegelijk te raken, waardoor back-upsystemen ook buiten werking treden. Hierin zit een potentieel groot verschil met het op normale wijze defect gaan van kritische onderdelen. Dilemma’s De scheiding tussen terrorisme en vandalisme is niet altijd helemaal duidelijk, maar het is goed om te weten, dat er bij beide een plaats delict zal worden gecreëerd. Met het ontstaan van een plaatselijk delict wordt Justitie nadrukkelijk een netwerkspeler met doorzettingsmacht. Hierdoor komt er meer kijken bij het oplossen van het probleem. Beslissingen moeten langs meer overheidsorganen. Het plaats delict wordt afgezet omdat het mogelijk niet veilig is. Er zijn ook andere hulpdiensten op deze locatie bezig. De kwetsbaarheid van de AWZI’s voor ‘Menselijk Handelen’: 1. Onder reguliere omstandigheden is er voldoende redundantie zodat uitval (inclusief gelijktijdige uitval van onderdelen, mits daar een causaal verband tussen bestaat) kan worden opgevangen. In geval van doelbewust ‘Menselijk handelen’ vervalt echter de beperkende causaliteit. In een dergelijke extreme situatie waarbij men met beperkte middelen (dus geen neergestort vliegtuig o.i.d.) een maximale schade nastreeft zal de uitval naar verwachting 1 tot 2 maanden duren. 2. De onderdelen met de langste levertijden zijn tamelijk goed afgeschermd. Wordt de toegang tot één daarvan geforceerd, dan kan dat niet ongemerkt gebeuren. Bovendien kan het zuiveringsproces ook zonder deze onderdelen doorgang vinden. Daarmee is de maximale uitval aanmerkelijk ingeperkt. 3. In geval van een noodsituatie kunnen de levertijden voor de overige onderdelen met gebruik van de juiste ‘wortel en stok’ naar verwachting zodanig teruggebracht worden dat deze binnen het genoemde tijdpad geen maatgevende factor meer zijn. 4. Daardoor wordt voor de AWZI’s wateroverlast door een dijkdoorbraak de maatgevende calamiteit (ongeacht of dit door ‘Technisch falen’ of door ‘Menselijk Handelen’ is veroorzaakt). Het probleem voor levertijden van onderdelen wordt dan vooral veroorzaakt door aantallen en prioriteiten terwijl leveranciers tegenwoordig hun voorraden zo gering mogelijk houden. De betreffende AWZI heeft dan heel veel onderdelen nodig, en staat daar dan vermoedelijk niet alleen in. Daarmee is de kans groot dat andere bedrijven voorrang krijgen. In een dergelijke situatie kan het, afhankelijk van de omvang van de calamiteit, tot 6 maanden duren voor de installaties weer in bedrijf zijn. CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 18
Oorzaak Vandalisme en terrorisme kunnen variëren van het onbevoegd bedienen van afsluiters tot brandstichting en bomaanslagen. Gevolg De economische schade is groot omdat er ongezuiverd op de Noordzee en Nieuwe Waterweg geloosd wordt. Er ontstaat ook schade voor milieu en gezondheid. De aanvoergemalen stoppen automatisch door de storing op de zuivering. De “worst-case” is groter dan de problemen die optreden bij “normale” problemen in het systeem, vooral omdat de gevolgen een langdurig karakter kunnen hebben. Als ook de noodstroomvoorziening is uitgevallen resteren nog de volgende opties: Omleiden naar een andere AWZI. De reservecapaciteit is beperkt en voldoet niet bij regenweeraanvoer (RWA). Een deel zal ongezuiverd geloosd worden. Overstort van het gemeentelijk rioolstelsel op het oppervlaktewater. Bypass van de zuivering door overstort op Rijkswater (HRT op het verversingskanaal; NWA op de Nieuwe Waterweg). Bypass van de zuivering onder voordruk van de gemalen (lozen via reguliere effluentleiding) is slechts beperkt mogelijk. AWZI DGL kan wel volledig onder vrij verval werken en heeft dit probleem niet. Maatregelen Ad hoc zorgen voor voldoende pompcapaciteit om bypass zuivering te bewerkstelligen. Dilemma’s Er kan op meerdere plekken gelijktijdig iets geraakt worden (wat “normaal” niet als denkbaar keteneffect op zou treden). Als back-upsystemen ook platgelegd worden, wordt het systeem hard geraakt. Verschillen met uitval zuivering Door langdurige uitval neemt de kans op schade aan gezondheid van mens en dier evenredig toe. In geval van een langdurige uitval zijn er op ad-hoc basis afhankelijk van de situatie tal van beperkende tijdelijke maatregelen mogelijk. Het is goed zich te realiseren dat binnen korte tijd de schade door de genomen maatregelen zich zal beperken tot overschrijding van de effluentnormen (Noordzee) in regenperiodes. Het kan zo zijn dat meerdere locaties/onderdelen tegelijk getroffen worden, die normaalgesproken niet snel tegelijkertijd uit zullen vallen, backup wordt ook direct uitgeschakeld.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 19
4.7
Scenario: Stroomuitval
De oorzaak van een stroomuitval kan een lokale storing of een grote storing zijn. Het beheergebied van Delfland wordt van drie kanten van stroom voorzien. Bij een uitval is het niet meteen bekend hoe lang het gaat duren. De uitkomsten van enerzijds informeren bij de stroomproducent hoe lang het gaat duren en anderzijds de analyse van de weer- en peilvoorspellingen bepaalt de te nemen maatregelen. Bij een grote storing wordt een storing bedoeld die een groot gebied raakt doordat grote schakelstations of energieleidingen niet meer functioneren. Tijdlijn De eerste 2 uur zijn van groot belang, omdat er dan nog vaak communicatie mogelijk is. Dan moeten snel mensen ingezet worden en systeemafspraken worden gemaakt. Daarna vallen verbindingen grotendeels uit en wordt onderling communiceren zeer lastig. Bij uitval van langer dan 8 uur worden kerntaken geraakt en netwerkpartners beïnvloed. Effect De zuiveringen zitten vrijwel volledig op noodstroom, alleen bij Houtrust is het effluentgemaal niet met noodstroom geregeld. Hier komt het effluent, voor zover dat niet onder vrij verval naar de Noordzee kan stromen, in het verversingskanaal terecht en wordt via het boezemgemaal Schouten (met noodstroomaggregaat) naar zee geleid. Ook als de stroomuitval op de zuivering plaats vindt en de aanvoer wel werkt, dan wordt dat opgevangen, namelijk door de noodstroomvoorzieningen op de zuiveringen. Telefonie Bij een stroomuitval is er de eerste 2 uur beperkt gebruik van het mobiele telefonie netwerk mogelijk, daarna werkt het niet meer. Van de vaste telefonie werkt 40-50 % direct niet meer. Noodnet zou wel moeten werken. Informatie-uitwisseling Informatie voor hulpdiensten kan via satelliet uitgewisseld worden, maar dan zouden hier wel voorzieningen voor moeten worden getroffen. Die zijn nu niet aanwezig. De bedrijfsvoering kan redelijk opgevangen worden, ook bij langere uitval. Op het moment dat er echter op andere vlakken afwijkingen van het gemiddelde optreden, wordt het lastig. Dus als stroomuitval samenvalt met een ander probleem (vooral hoogwaterscenario) kan het (grote) problemen opleveren. Bij een calamiteit heb je ook bij een stroomstoring van minder dan 2 uur een probleem. Maatregelen De eerste 2 uur zijn van groot belang, daarin moeten snel mensen ingezet worden en systeemafspraken worden gemaakt. Daarna vallen verbindingen grotendeels uit en wordt onderling communiceren zeer lastig. Mogelijk ad hoc ordonnansen inzetten? Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten van het dijkleger. Intern zijn er portofoons beschikbaar om lokaal informatie uit te wisselen. Dilemma’s Communiceren is niet mogelijk (informatie krijgen en informatie geven), zowel via telefonie (mobiel en vast), als internet, televisie en radio. Internet is niet te gebruiken en als het al gebruikt kan worden is het niet te lezen voor een groot deel van de gebruikers Is er vanuit de stroomvoorziene ruimtes wel internet? Opschalen is lastig. Het is niet duidelijk hoe lang het gaat duren en mensen zijn niet makkelijk te bereiken. Noodstroomvoorzieningen en servers op het Gemeenlandshuis in Delft staan op de begane grond (dit is in een situatie van hoogwater niet de meest voor de hand liggende plek). Problemen met de gebouwen en het personeel. Aandachtspunten zijn: Bereikbaarheid Voorzieningen CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 20
Continuïteit Drukte op de weg Voedsel voor personeel dat aan het werk is. Geen toegang tot geld Veiligheid van thuissituatie, vervoerssituatie en een veilige werkomgeving Valt het netwerk uit? Vallen de interne telefooncentrales uit?
Communicatie: informatie uitwisselen via internet en telefonie wordt veel lastiger. Communicatie met ingelanden, met het netwerk en met eigen medewerkers (die onderweg zijn) is een knelpunt.
4.7.1
Subscenario: Uitval telemetrie
Telemetrie is alles wat nodig is om op afstand te kunnen zien hoe een lokale situatie er uit ziet. Het gaat hierbij om meet- en regelsystemen. Gevolg Stroomuitval De telemetrie loopt bij stroomuitval nog ongeveer 2 uur. Telemetrie loopt via het internet, UMTS. Die vallen na 2 uur uit als de stroom uitvalt. Signalering Telemetrie is ook aanwezig in de communicatie over brand- en inbraakbeveiliging (signaal moet doorgegeven worden, maar kan dan niet uitgelezen worden op afstand). Bij stroomuitval/uitval telemetrie kunnen zuiveringen doelwit worden van inbraken, omdat de alarmen niet werken. Maatregelen Omdat monitoren en bedienen op afstand niet meer mogelijk is moet er een 24-uursbezetting voor de AWZI’s worden opgetuigd.
4.7.2
Subscenario: Uitval communicatie
Uitval telefoons, satelliettelefoons, roaming sim en internet. Alle communicatiemiddelen met betrekking tot de kerntaken van Delfland. De oorzaak is niet van belang. Gevolg Gemalen: zie telemetrie. De bedrijfsvoering wordt gestremd. Er is wel stroom, dus er kan gewerkt worden op pc en er kan vergaderd worden. De systemen GIS en IRIS werken, wel stand-alone, maar niet op de server. De netwerkverbindingen zijn uitvallen. De server kan uitvallen en ook de portofoons vallen uit. Andere mogelijkheid om te communiceren is C2000. Dit is het systeem van de hulpdiensten en staat niet automatisch ter beschikking van Delfland. Problemen spelen zich af bij: Communicatie tussen mensen Communicatie tussen machines onderling Als dit gebeurt in de normale bedrijfsvoering, treedt dezelfde situatie op als uitval telemetrie. Op kantoor kan normaal gewerkt worden. Pas als er een calamiteit samenvalt met deze uitval, dan is er een probleem. Maatregelen Mensen zijn telefonisch niet bereikbaar, dus er moeten koeriers ingeschakeld worden om boodschappen over te brengen. Op die manier kunnen de gemalen bemand worden en kan onderling afgestemd worden wat er moet gebeuren.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 21
Er is geen afspraak die standaard in werking treedt als er een uitval is, bijvoorbeeld in geval van uitval: kom allen naar Vlaardingen. Dilemma’s Er zijn roaming sim-kaartenvoor sleutelfunctionarissen, is dat voldoende? Het zou ook een optie zijn roaming sim-kaarten voor de gemalen aan te schaffen om de aansturing meer te garanderen De actieteams zijn via het noodnet te bereiken, maar medewerkers in het veld niet. Dat zou met een satelliettelefoons wel kunnen. Communicatie Er kan niet meer gemaild, geprint en gebeld worden, dus er moeten brieven geschreven worden. Een andere optie is uit te wijken naar een gebied waar wel verbindingen zijn.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 22
5
Overzicht beslisbevoegdheden bij maatregelen
Dit hoofdstuk behandelt de beslisbevoegdheid van functionarissen van de calamiteitenorganisatie bij te nemen maatregelen. Indien geen sprake is van de calamiteitenorganisatie zijn de beslisbevoegdheden conform de reguliere organisatie (mandaatbesluit). Indien dit wel het geval is, heeft – indien nodig - de dijkgraaf extra bevoegdheden conform de Waterwet om besluiten te nemen. Ten opzichte van het handboek calamiteitenzorg uit 2004, zijn de bevoegdheden van functionarissen uit de calamiteitenorganisatie aangepast en gekoppeld aan te vervullen rollen. Hiervoor wordt verwezen naar het calamiteitenplan. Door maatregelen en beslisbevoegdheden expliciet te benoemen wordt beoogd de slagvaardigheid ten tijde van calamiteiten te vergroten. Beslisbevoegde rollen zijn: ATL – actieteamleider/Overhead van de wacht SH - sectiehoofd OL - operationeel leider VBT - voorzitter van het beleidsteam. Van belang is dat beschreven maatregelen niet als vaststaand worden toegepast maar dat in de betreffende situatie een juridische check wordt uitgevoerd bestaande uit een beoordeling van de effectiviteit (is de maatregel opportuun, waarom wel, waarom niet) en de proportionaliteit (staat de maatregel in verhouding tot de juridische gevolgen). Van belang is tevens dat deze afweging wordt vastgelegd voor eventuele schadeafhandeling achteraf. Voor een juridische check is het niet per se noodzakelijk dat het operationeel team actief is; de verantwoordelijkheid kan nog steeds bij het actiecentrum liggen. Dit geldt eveneens voor de inhoudelijke complexiteit. In de maatregeltabellen is aangegeven uit welk scenario de maatregel volgt en of dit Delfland dit zelf besluit (intern) of dat het besluit extern genomen zal worden (extern). Scenario’s: EN – Extreme neerslag LD – Langdurige droogte SV - Stormvloed TF – Technisch falen GO – Grootschalig ongeval LS – Langdurige stroomuitval MH – Menselijk handelen Er zijn twee kolommen in de tabel opgenomen met een toelichting op de maatregel: wanneer wordt de maatregel toegepast en een overweging of aandachtspunt vóórdat de maatregel wordt toegepast. Bij de beoordeling van de gevolgen van de beslissing zijn de volgende criteria gehanteerd: 1. Omvang gevolgen (slachtoffers, imago) 2. Financiële gevolgen 3. Juridische gevolgen 4. Mono- of multidisciplinaire interactie en/of gevolgen (sectoroverstijgend) 5. Inhoudelijke complexiteit Tot slot is een kolom toegevoegd voor een ‘no regret’ criterium. NO REGRET = weinig consequenties en makkelijk ongedaan te maken.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 23
Generieke maatregelen
Scenario
Van toepassing als
Overwegingen voordat deze maatregel wordt toegepast
Criteria gevolgen
NO REGRET
Oproepen personeel Actieteam
Beslissingsbevoegd intern extern ATL
alle
Afhankelijk van schade, weer, tijd
5
x
Aannemers oproepen
ATL
alle
Bestrijding is tijdens normale bedrijfsvoering niet mogelijk Schade te herstellen
Werkzaamheden kunnen niet door eigen personeel uitgevoerd worden
5
x
Gemaal/gemalen stil zetten
ATL
EN,LS, MH
Procestechnische ingrepen
ATL
TF,MH, EN
Verstoringen
ATL/ SH ATL
TF,LS,MH
Waarschuwing van sectorhoofd en advies om op te schalen
ATL
alle
Extra personeel nodig ATL brengt advies aan SH uit Opschaling naar fase 2 op advies van ATL Afsluiten van leidingen Inspectie leiding Informeren van gemeente
SH
alle
SH
alle
ATL ATL ATL
TF, MH TF, MH TF,GO, MH
Aannemer ter plekke kan capaciteit niet aan Calamiteit dreigt te ingrijpend te zijn, betrokkenheid van derden Calamiteit duurt langer dan 8 uur Calamiteit sectoroverstijgend is Bij leidingbreuk Bij leidingbreuk Onafhankelijk van fasering
Specifieke maatregelen
Beslissings-
Scenario
Van toepassing als
Extra aannemers oproepen
CBP Uitval afvalwaterzuivering
alle
Om de aanvoer te stoppen (b.v. leidingbreuk) Zuiveringsproces bijgestuurd moet worden, fase 1 Vanaf fase 2
4
5
Afstemming met procesbeheer
x
4,5 2
x
1,2,3
5
x
3,4
Overwegingen voordat deze
5 5 1,3
x
Criteria
NO Pagina 24
Verkeerstechnische maatregelen, samen met politie, RWS
bevoegd intern extern OL alle
Informeren van externe partijen (politie, etc.)
OL
alle
Bij extreme neerslag beslissing om gemalen (Vlaardingen, Marellaan) te by-passen Besluit van lozen van ongezuiverd afvalwater op oppervlaktewater, ATL brengt advies aan SH uit Melding aan RWS ivm. lozen van ongezuiverd afvalwater op oppervlaktewater
SH
EN
SH
TF,MH
SH
EN,MH, TF
CBP Uitval afvalwaterzuivering
maatregel wordt toegepast Omleidingen, afsluitingen, vanaf fase 2 Contact met politie, etc. maar niet gemeente
REGRET 3, 4
1,3
2,3
Bij leidingbreuk
2,3
Afstemming met procesbeheer
2,5
Pagina 25
6 6.1
Nazorg en evaluatie Nazorg
Zodra de bestrijdingsactie is afgerond, kan het in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn om nog enige nazorg te verrichten. Hierbij wordt gedacht aan het controleren of een bestrijdingsactie, bijvoorbeeld door derden (aannemer of andere verantwoordelijke), naar behoren is afgerond. Dit zou ook kunnen door middel van het regelmatig controleren van de plaats van de reparatie. Als nazorgaspecten worden onder andere aangemerkt: verwijderen van vis die is ingesloten (opdracht door WKI); continuïteit waterhuishouding garanderen (borden etc. door WKI); stremming scheepvaart oplossen (WKI / derden); zonodig team watersysteemkwaliteit verzoeken om onderzoek water en/of waterbodem dan wel om (eco)advies. Nazorg personeel Voor meer informatie zie Calamiteitenplan, hoofdstuk 9.
6.2
Evaluatie
Evaluatie van het optreden van de calamiteitenorganisatie levert een groot aantal leermomenten op waarmee de organisatie in de toekomst haar voordeel kan doen. De evaluatie heeft betrekking op onderwerpen als de technisch-inhoudelijke bestrijding, de interne afstemming en communicatie en de afstemming en communicatie met externen. Calamiteiten worden structureel tijdens het Sector Management Overleg (SMO) besproken en geëvalueerd. Als inbreng dienen de SITuatie RAPorten en het logboek welke door het AT bijgehouden worden. In het verslag van dit overleg worden naast de evaluatie ook de besloten maatregelen vastgelegd die via de actielijst bewaakt worden. De evaluatie van calamiteiten is een vast agendapunt van het SMO. Vanaf fase 2 zal de evaluatie samen met het team Crisisbeheersing uitgevoerd worden. Er worden evaluatiebijeenkomsten gehouden, waarin de gebeurtenissen groepsgewijs worden besproken. De calamiteitencoördinator coördineert deze bijeenkomsten in samenspraak met de sectoren. Naast de interne evaluatie is het belangrijk om samen met alle bij de bestrijding betrokken partijen te komen tot een gezamenlijke evaluatie van de calamiteit. Op deze wijze wordt voorkomen dat elke partij met een eigen evaluatie komt en waarbij de conclusies binnen de evaluaties niet altijd met elkaar in overeenstemming zijn. De calamiteitencoördinator coördineert de totstandkoming van deze evaluatie. In het Calamiteitenplan staat onder hoofdstuk 9 verder hoe Delfland de evaluatie van calamiteiten heeft geborgd.
CBP Uitval afvalwaterzuivering redactie: Anja Boetzel
Pagina 26
7
Restrisico’s
Behalve de al eerder genoemde scenario’s zijn er nog meer gebeurtenissen denkbaar. Voor bijvoorbeeld een ongeval met een gashouder of slibgistingtank of uitval van een verdeelwerk zijn nog geen specifieke maatregelen bedacht. De algemeen geschetste scenario’s zullen ook voor deze gevallen volstaan. Specifieke gebeurtenissen kunnen bij de jaarlijkse update van dit document verwerkt worden.
CBP Uitval afvalwaterzuivering redactie: Anja Boetzel
Pagina 27
8
Bijlagen
Op de CCK op DGL staat een calamiteitenmap. Deze map wordt bij sector Zuiveringsbeheer gebruikt als een AT opgericht moet worden en ook bij oefeningen. Hierin bevindt zich de volgende informatie: Lijst met alle gemalen incl. telefoonnummer en adressen Calamiteitenbestrijdingsplannen Personeelsbezetting/wachtdienstrooster zijn op de G-schijf te vinden Leverancierslijst Aannemerslijst ( maar geen contract calamiteitenaannemer) Verder zijn de volgende documenten/applicaties beschikbaar: Lijst taken & verantwoordelijkheden Lijst zuiveringstechnische objecten (is uitsluitend op AWZI DGL beschikbaar) Algemene werkwijze bij calamiteit Overzicht persleidingen en noodoverlaten sector Zuiveringsbeheer Telefoonlijst van gemeenten, politie, brandweer Personeelslijst Actieteam Zuiveringsbeheer Applicatie weerbeeld (voor lange termijn weerbeeld) Het processchema van de zuiveringen is via het controlescherm in de CCK beschikbaar. Detailinformatie over de leidingen is via de applicatie IRIS beschikbaar. Medewerkers van de calamiteitenorganisatie hebben hiervoor toegang. Bij regio Noord, de zogenaamde “Haagse Regio”, in beheer bij DSBV, is eveneens een Handboek Calamiteiten op het Actiecentrum (kmr.2.02 AWZI HNP) aanwezig. Deze map is ook in digitale vorm op het netwerk van DSBV toegankelijk. Hierin staat de volgende informatie: Communicatielijsten Calamiteitenorganisatie Opschaling (incl. taken en verantwoordelijkheden) Communicatiegids Bestrijdingsplannen Hulpmiddelen (overzichtstekeningen, formulieren) Verder zijn de volgende documenten beschikbaar: Wachtdienstrooster BHV- en ontruimingsplannen Tekeningen (o.a. Piping & Instrumentation Diagram (P&ID’s)
CBP Uitval afvalwaterzuivering redactie: Anja Boetzel
Pagina 28
Bijlage 1 Bedrijfshulpverlening Hoogheemraadschap van Delfland
CBP Uitval afvalwaterzuivering redactie: Anja Boetzel
Pagina 29
BEDRIJFSHULPVERLENING HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND BHV-PLAN 2011 Sector Zuiveringsbeheer (AWZI Nieuwe Waterweg) Kulkweg 100, 3151 XE Hoek van Holland (gemeente Rotterdam)
Belangrijke telefoonnummers: NOODNUMMER
0174-315060 buiten werktijd de Wachtdienst Regio Zuid: 0-010-4452544 0-112 (NB Bij gebruik GSM eerst naar de regio Rijnmond vragen)
Hulpdiensten Geen spoed: Brandweer Arbeidsinspectie
0-010-4292929 tel. 0800-2700000, fax 070-3407834 e-mail
[email protected] 0-015-2608105
Delflands verzekeringsadviseur Besluitvorming: Gebruiksvergunning Plan definitief Instemming Ondernemingsraad Plaats (tekeningen) BHV-plan
Versienummer 004
Geen melding nodig
Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS), archief Delft Datum Januari 2011
1 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
0. Inhoudsopgave Titelpagina 0. Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Risico‟s 3. Doel, bekendheid en preventieve maatregelen 4. Uitrusting, communicatiemiddelen) en minimum vereist aantal aanwezige BHV-ers 5. Alarmerings- en ontruimingsschema 6. Interne alarmering 7. Externe alarmering 8. Ontruimen 8.1 Verantwoordelijkheden in- en extern 8.2 Start ontruimen 8.3 Aandachtspunten bij ontruiming 8.3.1 Bij brand 8.3.2 Bij bommelding 8.3.3 Bij gefaseerde ontruiming 9. Opschaling 10. No-play 11. Objectgegevens 12. Situatieschets/Verzamelplaats 13. Taakomschrijvingen 13.1 Taken BHV/de Centrale Controle Kamer (voorheen BBS) bij brandmelding 10 13.2 Taken BHV-ers 13.3 Taken coördinator verzamelplaats 13.4 Taken hoofd BHV (centraal in Delft) 13.5 Aandachtspunten beheerder/gebruikers van locatie 13.6 Taken locatieverantwoordelijke 14 Logboek ontruimingsplan 15 Bijlage 1: BHV-organisatie (bemensing)
1 2 3 3 3 4 5 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 8 9 10 10 11 11 11 12 12 13
Bijlagen: tekeningen
1 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
1. Inleiding Voor het inrichten van een Bedrijfshulpverlenings(BHV)-organisatie bevat art. 15 Arbowet alleen algemene vereisten wat moet worden geregeld bij brand en ongevallen: opleiding en uitrusting van aangewezen BHV-ers moeten goed zijn. Aanbevelingen m.b.t. de inhoud en opzet van een ontruimingsplan staan in de Nederlandse Technische Afspraak (NTA) nr. 8112, de norm NEN 4000 en in de Handreiking BHV van de Stichting van de Arbeid. Aan de hand van een checklist loopt de brandweer een dergelijk plan na en keurt op basis daarvan een plan wel of niet goed. In situaties waarin niet is voorzien, zal overigens naar bevinding van zaken moeten worden gehandeld. Met de inwerkingtreding van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken op 1 november 2008 zijn de eisen aan brandveiligheid in Nederland overal gelijk getrokken. De gebruiker is verantwoordelijk voor die veiligheid in gebouwen; gemeenten controleren. Een gebruiksvergunning is verplicht voor bouwwerken waar meer dan 10 personen nachtverblijf hebben en bouwwerken in gebruik voor dagverblijf aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar of dat aantal lichamelijk of verstandelijk gehandicapten). Voor een bouwwerk waar meer dan 50 personen aanwezig zijn, geldt een meldingsplicht. Bestaande gebruiksvergunningen blijven geldig.
2. Risico’s Gebeurtenissen die de veiligheid en/of gezondheid van werknemers en bezoekers in gevaar kunnen brengen zijn in ieder geval: brand Methaangas in gashouder opslag chemicaliëntanks: natronloog en en ijzerchloride ongeval wateroverlast stormschade bommelding gaslekkage gevaar vanwege een brand bij de buren, waardoor een opdracht van het bevoegd gezag kan worden ontvangen voor het nemen van bepaalde maatregelen. Op de NW is tevens de kaderrichtlijn ATEX 137 (Atmosphères Explosives) van belang. Deze richtlijn geeft in hoofdlijnen aan hoe om te gaan met gas- en stofontploffingsgevaarlijke ruimten. Om een installatie geldt een zonering die moet worden beschreven en aangeduid (gele driehoekige gevarenbordjes of gele aanduidingen op de grond).
3. Doel, bekendheid en preventieve maatregelen Doel van dit plan is om de maatregelen te beschrijven die bijdragen tot het beschermen van medewerkerk(st)ers en bezoekers in het pand, het indammen en beheersen van de gevolgen van een incident, een goede evaluatie daarvan om in de toekomst incidenten te voorkomen dan wel de beheersing ervan te verbeteren. Voorwaarde is dat het plan bij alle betrokkenen bekend moet zijn. Daartoe wordt het volledige plan op Intranet geplaatst (KAM-centraal), krijgen de medewerk(st)ers een persoonlijke instructie uitgereikt en zal er minimaal één jaarlijkse oefening moeten worden gehouden. Overigens is van belang een aantal (fysieke) preventieve maatregelen te nemen die in beginsel de veiligheidsrisico‟s beperken: branddetectie, blusinstallatie/brandblussers, compartimentering, brandvertragende toegangdeuren, nooduitgangen en de verwijzingen 2 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
daarnaar en het houden van oefeningen, de beschikbaarheid van een zgn. AED voor hartritme-stoornissen, naast het opleiden en trainen van BHV-ers, aandacht voor een verantwoorde opslag van gevaarlijke stoffen, veiligheidsvoorschriften en adequate instructies (bijv. met toolboxbijeenkomsten).
4. Uitrusting BHV-ers BHV-ers:
oranje veiligheidsvest met de opdruk “BHV” explosievrije zaklantaarn
NB Wanneer omstandigheden nopen tot het dragen van een helm, is de kleur standaard wit. Bij werkzaamheden aan of nabij elektrische installaties is de kleur rood. Communicatiemiddelen BHV-ers: portofoon (explosievrij) Minimum vereist aantal aanwezige BHV-ers: 8.00 uur / 16.30 uur: 1
5. Alarmerings- en ontruimingsschema’s
3 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
ALARMERING EN HULPVERLENING BIJ EEN ONGEVAL
ALARMERING EN ONTRUIMING BIJ EEN INCIDENT Alarmeer intern: - alarmeer de overige BHV-ers of - druk brandmelder in en/of - alarmeer de Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS) 0-0174-315060 en/of de Centrale Controle Kamer DGL (0-010-4452533) of er wordt een rookmelder geactiveerd
schakel BHV-er in BHV-er neemt over bel in overleg met BHV-er 0-112
- beantwoord geen inkomende gesprekken; - laat geen bezoekers meer toe tot het terrein
informeer de Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS) (0-0174-315060) en de Centrale Controle Kamer DGL 0-010-4452533
Alarmering extern: de Centrale Controle Kamer (NW of DGL) belt 0-112 en geeft door: 1. naam / adres locatie 2. plaats / aard incident 3. slachtoffers / vermisten 4. verdere bijzonderheden. Indrukken brandmelder: de melding gaat meteen door naar de brandweer
zorg voor opvang ambulance de Centrale Controle Kamer (NW of DGL) belt bij een ernstig ongeval of overlijden altijd de politie
de ploegleider zorgt voor opvang brandweer c.a.
blussen - blus een beginnende brand; denk aan eigen veiligheid - lukt blussen niet: verplichte ontruiming door signaal of mondelinge opdracht BHV-er ONTRUIMINGSPROCEDURE computer: sla document op en sluit af met Crtl-Alt-Delete sluit ramen en (kast)deuren waarschuw en help anderen; instrueer bezoekers
politie belt bij overlijden schouwarts en Arbeidsinspectie
informeren familie in geval van medewerker:
informeren familie of bedrijf in geval van bezoeker :
de Centrale Controle Kamer (NW of DGL) neemt initiatief in overleg met P&O en directeur
de Centrale Controle Kamer (NW of DGL) of de politie
blijf bij rook laag bij de grond maak gebruik van de dichtstbijzijnde (nood)uitgang log bij de uitgang niet uit met de pas ga via de Centrale Controle Kamer NW naar de verzamelplaats voor registratie
overheidsalarm ga naar binnen, sluit ramen en deuren en stem af op de radio schakel in beginsel ventilatiesystemen uit
volg instructies van de Centrale Controle Kamer (NW of DGL) op verlaat de verzamelplaats niet zonder toestemming
medewerkers schoonmaakdienst: wat te doen bij afgaan ontruimingsalarm direct melden bij de Centrale Controle Kamer NW of DGL neem persoonlijke bezittingen als jas en tas mee volg instructies van de Centrale Controle Kamer NW of DGL op
6. Interne alarmering Deze werkt als volgt: 4 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
1. alle aanwezigen op de locatie worden gewaarschuwd door het ontruimingssignaal (slowwoop); 2. daarmee wordt ook de BHV-organisatie gealarmeerd; 3. de alarmering kan ook geschieden door: - handbrandmelders; - telefonisch; - de Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS).
7. Externe alarmering Telefonisch (0-112).
8. Ontruimen 8.1 Verantwoordelijkheden in- en extern Incident Leiding intern brand de Centrale Controle Kamer (NW of DGL) ontruiming de Centrale Controle Kamer (NW of DGL) eerste hulp BHV-er bommelding
de Centrale Controle Kamer (NW of DGL)
Leiding extern brandweer
Mede-betrokkenen BHV-ers
brandweer
BHV-ers
ambulancepersoneel politie
De Centrale Controle Kamer (NW of DGL) BHV-ers Buren
8.2 Start ontruimen (slowwhoop-signaal Per definitie geeft de betrokken BHV-er het bevel tot (gedeeltelijke) ontruiming, zo mogelijk in overleg met de Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS of Centrale Wacht) en/of de Centrale Controlekamer DGL. Wanneer het ontruimingssignaal afgaat, direct melden op de verzamelplaats (via de Centrale Controle Kamer NW). 8.3 Aandachtspunten bij ontruiming 8.3.1 Bij brand: - algehele ontruiming (vanwege ontbreken compartimentering in de kantoorruimten); - geen liften gebruiken - BHV-ers controleren alle ruimten (denk aan toiletgroepen) op mogelijke achterblijvers - BHV-ers gaan na ontruiming naar de onderliggende verdieping en wachten daar op de ingeschakelde collega-ontruimers - BHV-ers gaan vervolgens met alle collega-ontruimers naar de daaronderliggende verdieping en wachten daar op de op die verdieping ingeschakelde colega‟s - BHV-ers verzamelen zich tenslotte bij de receptie en rapporteren aan de ploegleider aldaar - BHV-ers geven opdracht tot ontruiming (is geen vrijblijvend verzoek) - ramen en deuren sluiten - brandweer opvangen - buren informeren (zie onder objectgegevens). 8.3.2 Bij bommelding: - algehele ontruiming - persoonlijke bezittingen als jas en tas meenemen. Reactie op melding: a. probeer te achterhalen om wat voor explosief het gaat, waar het ligt 5 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
wanneer het afgaat en waarom het gebeurt b. let op kenmerken berichtgever (man, vrouw, kind, accent, wijze spreken, achtergrondgeluiden e.d. c. informeer de locatieverantwoordelijke en/of de ploegleider. Geef hieraan verder geen ruchtbaarheid om paniek te voorkomen d. stem af met de directe buren. NB - De recepties beschikken over een Bommeldingsformulier (opgenomen in het Algemeen Management Handboek) - De afdoening van een dergelijke melding is een politietaak - De coördinatie van een mogelijke zoekactie ligt dan ook bij de politie - Het gebruik van communicatiemiddelen zoals GSM en portofoon is tijdens de zoekactie/afdoening van de melding verboden! Melding alleen doorgeven via een vaste telefoon. 8.3.3 Bij gefaseerde ontruiming: 1. beginnen met de horizontale ontruiming: - eerst de getroffen ruimte - vervolgens de tegenover gelegen ruimte(n) - daarna de overige nabij gelegen ruimten 2. de rest van de getroffen omgeving 3. de bovenliggende ruimten 4. de overige onderliggende ruimten.
9. Opschaling Wanneer in- of extern verdere opschaling van de hulpverlening nodig is, wordt overgegaan tot handelen conform het Handboek Calamiteitenzorg Delfland
10. No-play Wanneer tijdens een oefening een echt incident ontstaat of dreigt te ontstaan dat een gevaar op kan leveren voor de veiligheid van personen of gebouwen, dan wordt de oefening gestopt door het roepen van "NO PLAY". Iedere BHV-er kan door het roepen of doorgeven daarvan via de portofoon de oefening stoppen. Na de mededeling "NO PLAY" onderneemt de ploegleider actie om met de BHV-organisatie het probleem op te lossen.
11. Objectgegevens: Faxnr. Werktijden Aantal medewerkers Bezoekers Niet-zelfredzame personen Object
: 0174-386473 : 8.00 uur/16.30 uur : circa 5 : incidenteel; verder max. 30 pers. bij ronddleidingen :0 : bedrijfsterrein ca. 40.000 m2 (awzi: zuiveren industrieel en huishoudelijk afvalwater) met: - hoofdgebouw (HG) met aangrenzend: - warmtekrachtgebouw (WKG) - bedrijfsgebouw (BG) - slibverwerkingsgebouw (SVG) - slibafvoer (SA) - voorlichting (VL) 6
Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
-
compressorgebouw (CG) effluentgemaal (EG) terreinwatergemaal (TWG) gashouder (GH) zandvanger/-wassergebouw (ZV/ZW) tussengemaal (TG) 1retourslibgemaal (4 vijzels: RSG 1+2 en RSG 3 + 4) voorbezinktank (VBT) 4 nabezinktanks (NBT1-4) 2 actiefslibtanks (AT1-3) gasaffakkelinstallatie (GAI) 2 DNT-tanks voorindikker (VID) na-indikkertenk (NIT) slibgistingstank (SGT)
Parkeren Toegang parkeerterrein Belendende percelen
: voor het hoofdgebouw (HG) : elektronisch hek : bedrijfsgebouwen: Zwirs Knijnenburg, Kulkweg 40, tel. 0174-516022; REVAKO Recycling BV, Noordergors 50, tel. 0174-242788; incidenten: René de Bruin, 06-224037436; Synres-Almoco Raschig, Kulkweg 102, Tel. 0174-389999; Klaas van der Eijk Bandenservice, Priel 80, tel. 0174-388075 (06-54272295) AED : in de toegangshal HG Eerste-hulpkoffer : veiligheidsmagazijn HG15 Brandmeldcentrale : E-werkplaats Opstelplaats hulpverlenende diensten : op de wegen bij de bedrijfsgebouwen Aanrijtijden hulpverlenende diensten : 10 minuten Beveiliging : wachtdienst Regio Zuid op De Groote Lucht Verzamelplaats : kantine HG of bij de hoofdtoegang Gegevens plattegronden : pictogrammen, plaats nooduitgangen, vluchtroutes, plaatsen slanghaspels en handblussers, brancard, paneel ontruimingsinstallatie e.d. Plaats plattegronden met instructie : op centrale plaatsen op het terrein en in verschillende objecten Instructie BHV-ers bij brand, ongeval of ontruiming Risico‟s Afsluitpunten gas, water en electra
: persoonlijk aan alle medewerkers; bij de Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS of Centrale Wacht) : brand, ongeval en calamiteit op de zuivering : aardgas: bij de hoofdingang (oostelijke zijde) water: bij de hoofdingang (nw-zijde) electra (laagspanning): in compressorgebouw
12. Situatieschets/Verzamelplaats De verzamelplaats is in de kamer van de Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS of Centrale Wacht) in het hoofdgebouw of bij de hoofdingang. 7 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Afhankelijk van de omstandigheden kunnen aanwezigen naar een andere verzamelplaats worden verwezen.
8 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
13. Taakomschrijvingen 13.1 Taken BHV/de Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS of de Centrale Wacht) bij brandmelding: 1. noteert gegevens die de melder via de telefoon doorgeeft NB de melding kan ook doorkomen via een handmelder 2. belt de Centrale Controle Kamer DGL (0-010-4452533) en meldt het incident (aard incident, wel of geen slachtoffers, of ontruiming is gestart en de BHV reeds actief is) of belt bij een ernstig incident meteen 0-112 3. volgt instructies Centrale Controle Kamer DGL op 4. zorgt bij een ontruiming meteen voor overzicht ingeschreven personen 5. beantwoordt in beginsel geen telefoontjes meer van buiten 6. zorgt voor opvang en begeleiding van externe hulpdiensten sleutels/plattegronden!) 7. laat in beginsel geen bezoekers meer toe op het terrein NB laat bezoekers met een auto wel toe en verzoekt meteen het terrein weer te verlaten, teneinde het blokkeren van de toegang voor hulpverlenende diensten te voorkomen 8. doet de ontruimingsinstallatie pas resetten na toestemming brandweer (na afronding ontruiming). Aandachtspunten BHV-er die een melding krijgt: 1. laat medewerkers pas terugkeren naar hun werkplek na toestemming brandweer, de Centrale Controle Kamer NW (voorheen BBS of Centrale Wacht) en/of de Centrale Controle Kamer DGL 2. noteert bijzonderheden 5. belt bij incidenten als stroom- en liftstoringen de Centrale Controle Kamer NW en/of de Centrale Controle Kamer DGL 6. belt bij bedreiging, agressie of geweld de politie (0-112); informeert de Centrale Controle Kamer NW en/of de Centrale Controle Kamer DGL 7. bij een bommelding: a. probeert te achterhalen om wat voor explosief het gaat en waar het ligt b. wanneer het afgaat en waarom het gebeurt c. let op kenmerken berichtgever (man, vrouw, kind, nederlander(?), wijze spreken, achtergrondgeluiden e.d. Informeert de Centrale Controle Kamer (NW en/of DGL). 13.2 Taken BHV-ers: 1. ontruimen bij het afgaan van het ontruimingssignaal NB Kalm blijven! Niet rennen of springen! 2. laten mensen hun persoonlijke bezittingen (jas, tas) meenemen en verwijzen hen naar de verzamelplaats 3. sluiten ramen en deuren van het toegewezen gedeelte en controleren op achterblijvers NB In geval van een bommelding ramen en deuren juist open! 4. onderhouden contact met de Centrale Controle Kamer NW en/of de Centrale Controle Kamer DGL 5. melden zich na afronding van de ontruiming op de verzamelplaats voor eventuele nacontrole (daadwerkelijke uitvoering is afhankelijk van de omstandigheden) 6. verlenen eerste hulp. Aandachtspunten: 1. communiceren (!), maar geven personen opdracht tot het verlaten van het pand en gaan dan snel door met de ontruiming. Zo mogelijk nacontrole 2. de eerste BHV-er die bij een ongeval ter plaatse is, heeft de leiding 13.3 Taken coördinator verzamelplaats 1. doet hesje aan 2. regelt een uitdraai van de registratielijst bij de receptie 9 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
3. neemt een GSM mee voor kontakt met de Centrale Controle Kamer (NW of DGL) 4. neemt de AED en een verbandkoffer mee 5. op de verzamelplaats gaat het om algemene coördinatie: - zorgt voor registratie van de aanwezigen - vraagt zonodig om assistentie, zeker als er mensen zijn die eerste hulp nodig hebben - meldt aan de Centrale Controle Kamer(s) wanneer alle mensen zich hebben gemeld, er nog ontbreken of andere bijzonderheden - stelt mensen op hun gemak - pas na toestemming Centrale Controle Kamer(s) mag men de verzamelplaats verlaten. 13.4 Taken hoofd BHV (centraal in Delft): 1. is belast met de organisatie van de BHV-organisatie en het actueel houden van de noodplannen 2. benadert medewerk(st)ers (in overleg met leidinggevenden) voor het vervullen van BHV-functies en zorgt voor het doen aanwijzen van hen 3. zorgt voor het adequaat opleiden, trainen en instrueren van BHV-ers 4. zorgt er voor dat alle medewerkers kennis kunnen hebben van de voor hen relevante informatie uit het desbetreffende noodplan (een schriftelijke instructie met onder meer info over de BHV-ers), plattegronden met daarop vluchtroutes in gangen en vergaderruimten 5. zorgt voor de vereiste eerste hulpmiddelen en een goed beheer daarvan 6. heeft periodiek overleg met de brandweer 7. heeft periodiek overleg met Bedrijfsmiddelen over beheerszaken die van invloed zijn op de BHV-organisatie 8. zorgt voor een adequate evaluatie van incidenten. Aandachtspunten: 1. goed documentenbeheer 2. het jaarlijks evalueren van de uitvoering van de BHV-taken en zorgen dat verbeterpunten worden geïmplementeerd. 13.5 Aandachtspunten beheerder/gebruikers van locaties: 1. deuren in een vluchtweg moeten makkelijk – zonder gebruik van een (losse) sleutel - geopend kunnen worden 2. vloeren van gangen en trappenhuizen mogen niet glad zijn 3. blusvoorzieningen moeten goed zichtbaar, bereikbaar en gebruiksklaar zijn 4. blusvoorzieningen moeten jaarlijks worden gecontroleerd 5. vluchtwegen zoals gangen, hallen, portalen, nooduitgangen en het trappenhuis moeten vrij worden gehouden van obstakels NB ook onder trappen mogen geen goederen worden opgeslagen! 6. technische ruimten mogen niet worden gebruikt voor opslag en moeten schoon worden gehouden 7. magazijnruimten moeten zijn opgeruimd en goederen aldaar vrij van de vloer worden opgeslagen 8. bij brand of een gifwolk moet de luchtbehandelingsinstallatie worden uitgeschakeld. 13.6 Taken locatieverantwoordelijke: 1. is eindverantwoordelijk voor de BHV-organisatie: bemensing, trainingen, oefeningen, vrije en duidelijk aangeduide vluchtwegen, alsmede een goed beheer van blusmiddelen, ontruimingsinstallatie, eerste hulpmiddelen e.d. 2. zorgt bij incidenten voor de informatie intern en naar nieuws-media (in overleg met de sector Bestuur, Communicatie en Crisisbeheersing 015-2608171 / 2608214). 3. informeert Delflands verzekeringsadviseur bij incidenten waaruit verzekeringstechnische zaken voortvloeien. 10 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
14. Logboek BHV-plan Datum Januari 2011
Mutaties BHV-plan (beheer hoofd BHV) Reden Omschrijving update Inhoudelijk geen
(Ontruimings)oefeningen Datum
Bijzonderheden Het gaat om een beperkt aantal mensen. Op de locatie NW wordt in overleg met de locatieverantwoordelijke volstaan met een instructie waarvan de bekendheid regelmatig wordt getoetst door het hoofd BHV. Er zijn daarnaast twee GSM‟s aangeschaft om de communicatie op het terrein te verbeteren en dus tijdig in geval van een calamiteit/incident te kunnen waarschuwen.
11 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Bijlage 1 BHV-organisatie (bemensing) Locatieverantwoordelijke: Jaap Bos Centrale Controle Kamer Wachtdienst Regio Zuid BHV-ers
0-010-4452537 0-010-4452533 0-010-4452544
: Wim van Bergen Bravenboer 06-22795306 Aad de Brabander 3260 Mari Paalvast 3260
Roulerende mobiele nrs.: NWA BHV 1 NWA BHV 2
06-29100649 06-29100720
12 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Bijlage 2 BHV ontruimingsplan Hierbij het BHV plan van de AWZI De Groote Lucht.
13 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
BEDRIJFSHULPVERLENING HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND BHV-PLAN 2011 Sector Zuiveringsbeheer (AWZI De Grote Lucht) en kantoorgebouw Sector Watersysteem (WS) Maassluissedijk 175 3133 KA Vlaardingen
Belangrijke telefoonnummers: Algemeen nummer DGL NOODNUMMER DGL Algemeen nummer Watersysteem NOODNUMMER Watersysteem Hulpdiensten Geen spoed: Brandweer Arbeidsinspectie
0-4292929 tel. 0800-2700000, fax 070-3407834 e-mail
[email protected] 0-015-2608105
Delflands verzekeringsadviseur Besluitvorming: Gebruiksvergunning Plan definitief Instemming Ondernemingsraad Plaats (tekeningen) BHV-plan
Versienummer 004
010-4452544 2533 buiten normale kantooruren de wachtdienst Regio Zuid: 0-4452544 010-4451500 Intercom 1515 0-112 (NB Bij gebruik GSM eerst naar de regio Rijnmond vragen)
Geen melding vereist
- calamiteitenkast op de Centrale Controle Kamer DGL - receptie Watersysteem Datum Jan. 2011
14 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
0. Inhoudsopgave Titelpagina 0. Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Risico‟s/ATEX 137 3. Doel, afspraken DGL/WS, bekendheid en preventieve maatregelen 4. Uitrusting, communicatiemiddelen) en minimum vereist aantal aanwezige BHV-ers 5. Alarmerings- en ontruimingsschema‟s; hulpverlening bij ongeval 6. Interne alarmering 7. Externe alarmering 8. Ontruimen 8.1 Verantwoordelijkheden in- en extern 8.2 Start ontruimen 8.3 Aandachtspunten bij ontruiming 8.3.1 Bij brand 8.3.2 Bij bommelding 8.3.3 Bij gefaseerde ontruiming 9. Opschaling 10. No-play 11a. Objectgegevens terrein DGL Aanvalsplan brandweer Afsluitpunten gas, water en electra Alleen werken 11b. Objectgegevens kantoorgebouw Watersysteem (WS) 12. Situatieschets/Verzamelplaatsen 13. Taakomschrijvingen 13.1 Taken Centrale Controle Kamer (CCK) en receptie 13.2 Taken ploegleider 13.3 Taken BHV-ers 13.4 Taken coördinator verzamelplaats 13.5 Taken hoofd BHV (centraal in Delft) 13.6 Aandachtspunten beheerder/gebruikers van locatie 13.7 Taken locatieverantwoordelijke 14 Logboek BHV-plan 15 Bijlage 1: BHV-organisatie (bemensing DGL en WS) Bijlage 2: Ademluchtmasterdragers
1 2 3 3 3 4 5 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 9 9 10 10 10 11 12 13 13 13 14 14 14 15 15 16 17 17
Bijlagen: tekeningen
15 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
1. Inleiding Voor het inrichten van een Bedrijfshulpverlenings(BHV)-organisatie bevat art. 15 Arbowet alleen algemene vereisten wat moet worden geregeld bij brand en ongevallen: opleiding en uitrusting van aangewezen BHV-ers moeten goed zijn. Aanbevelingen m.b.t. de inhoud en opzet van een ontruimingsplan staan in de Nederlandse Technische Afspraak (NTA) nr. 8112, de norm NEN 4000 en in de Handreiking BHV van de Stichting van de Arbeid. Met de inwerkingtreding van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken op 1 november 2008 zijn de eisen aan brandveiligheid in Nederland overal gelijk getrokken. De gebruiker is verantwoordelijk voor die veiligheid in gebouwen; gemeenten controleren. Gebruiksvergunning: voor een bouwwerk waar meer dan 50 personen aanwezig zijn, geldt een meldingsplicht. Op een locatie zoals De Groote Lucht kunnen de bouwwerken los van elkaar worden gezien en dus geldt hier niet de meldingsplicht.
2. Risico’s/ATEX 137 Gebeurtenissen of omstandigheden die de veiligheid en/of gezondheid van werknemers en bezoekers in gevaar kunnen brengen zijn in ieder geval: brand ongeval wateroverlast stormschade bommelding (methaan-)gaslekkage in twee slibgistingstanks) methaangas in gashouder chemicaliënopslag in tanks (natronloog, chloorbleekloog en ijzersulfaat) methanolopslag (twee tanks van elk 41.800 liter) zuivere zuurstof in flessen voor laswerkzaamheden gevaar vanwege een brand in de omgeving (met name petrochemische industrie). Op DGL is tevens de kaderrichtlijn ATEX 137 (Atmosphères Explosives) van belang. Deze richtlijn geeft in hoofdlijnen aan hoe om te gaan met gas- en stofontploffingsgevaarlijke ruimten. Om een installatie geldt een zonering die moet worden beschreven en aangeduid (gele driehoekige gevarenbordjes of gele aanduidingen op de grond).
3. Doel, afspraken DGL/WS, bekendheid en preventieve maatregelen Doel Doel van dit plan is om de maatregelen te beschrijven die bijdragen tot het beschermen van medewerkerk(st)ers en bezoekers van het terrein - inclusief het kantoor van Watersysteem het indammen en beheersen van de gevolgen van een incident, een goede evaluatie daarvan om in de toekomst incidenten te voorkomen dan wel de beheersing ervan te verbeteren. Het gaat om de veiligheid van alle op het terrein werkzame medewerkers; de aanwezigheid van het kantoorgebouw van WS op het terrein – met o.m. een eigen receptie - noopt tot het maken van een aantal specifieke afspraken. Afspraken DGL en WS Die afspraken komen er op neer dat bij een calamiteit op het terrein van De Groote Lucht de receptie van WS onmiddellijk wordt geïnformeerd over de aard ervan en welke maatregelen nodig zijn (al dan niet ontruimen, ramen dicht enz.). Bij een calamiteit in het gebouw van WS zullen op de eerste plaats de BHV-ers daar optreden en – afhankelijk van de ernst van een incident - hetzij rechtstreeks 112 bellen dan wel via de Centrale Controle Kamer (CCK) van Zuiveringsbeheer. Bij alle incidenten wordt de CCK geïnformeerd. Bij een ernstig incident zal de eerste hulpverlening dan wel het sein tot ontruiming door een BHV-er van WS gebeuren; de verdere coördinatie berust dan echter bij de CCK. Bekendheid 16 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Voorwaarde is dat het plan bij alle betrokkenen bekend moet zijn. Daartoe wordt het volledige plan op Intranet geplaatst (KAM-centraal), krijgen de medewerk(st)ers een persoonlijke instructie uitgereikt en wordt er minimaal één jaarlijkse oefening gehouden. Preventieve maatregelen Overigens is van belang een aantal (fysieke) preventieve maatregelen te nemen die in beginsel de veiligheidsrisico‟s beperken: branddetectie, blusinstallatie/brandblussers, maatregelen in het kader van ATEX 137, compartimentering, brandvertragende toegangdeuren, nooduitgangen en de verwijzingen daarnaar en het houden van oefeningen, de beschikbaarheid van een zgn. AED voor hartritme-stoornissen, naast het opleiden en trainen van BHV-ers, aandacht voor een verantwoorde opslag van gevaarlijke stoffen, veiligheidsvoorschriften en adequate instructies (bijv. via toolboxbijeenkomsten).
4. Uitrusting BHV-ers ploegleider BHV:
geel veiligheidsvest met de opdruk “ploegleider BHV” explosievrije zaklantaarn en portofoon
BHV-ers:
oranje veiligheidsvest met de opdruk “BHV” explosievrije zaklantaarn
BHV-ers (tevens eerste hulpverlener) ook:
oranje armband met de opdruk “eerste hulp”; eerste hulpkoffer met de vereiste inhoud
NB Wanneer omstandigheden nopen tot het dragen van een helm, is de kleur standaard wit. Bij werkzaamheden aan of nabij elektrische installaties is de kleur rood. Communicatiemiddelen BHV-ers:
portofoon (explosievrij)
Ploegleiders:
portofoon (explosievrij)
Recepties:
vaste telefoon; WS ook een portofoon
Minimum vereist aantal aanwezige BHV-ers : 8.00 uur / 16.30 uur: 2
17 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
5. Alarmerings- en ontruimingsschema’s
NIET-AUTOMATISCHE ALARMERING DIENSTGEBOUWEN 1, 3, 9 EN 10
ALARMERING bij een INCIDENT (ongeval of beginnende brand) of CALAMITEIT A. Alarmering intern (fase 1): de melder/BHV-er (terrein DGL) alarmeert de Centrale Controle Kamer (CCK) (2533) B. Alarmering intern (fase 1): de melder (gebouw WS): - informeert receptie bij incident (1515/1500); - alarmeert receptie bij calamiteit (1515/1500); - receptie of melder informeert de CCK (2533) bij een incident en alarmeert CCK bij een calamiteit
Brandmelder Fase 1: de melder activeert een brandmelder
Fase 1a: melding naar brandweer
Opschaling alarmering intern (terrein DGL fase 2): de CCK of de betrokken wachtdienstmedewerker alarmeert de dienstdoende ploegleider en informeert receptie WS (1515/1500)
de ploegleider zorgt voor opvang brandweer c.a.
Alarmering intern (fase 2): melding gaat door naar het Beeldscherm Bedieningsstation bij de Centrale Controle Kamer en de wachtdienstmedewerkers
AUTOMATISCHE ALARMERING VANUIT DIENSTGEBOUW 8 Alarmering extern: sensoren bij de methanolopslag en doseerruimte. Automatische melding of via een handbrandmelder gaat via de brandmeldcentrale naar de Regionale Alarm Centrale
Opschaling alarmering intern bij calamiteit (fase 3): de ploegleider alarmeert de overige BHV-ers, voor zover nodig vanwege de in werking zijnde signalen Alarmering extern: de CCK belt 0-112 en geeft op basis van de verstrekte info door de BHV door: 1. naam / adres locatie 2. plaats / aard calamiteit 3. slachtoffers / vermisten 4. verdere bijzonderheden
Alarmering intern (fase 1): brand (of handmatig) stelt slowwhoop, sirenes buiten of een zwaailicht in werking
Fase 1b: Brandweer ter plaatse
Alarmering intern: pompen stoppen; blussen start automatisch. Sirene en zwaailicht geactiveerd Centrale Controle Kamer leest melding uit en stuurt de inzet van hulpdiensten aan
de receptie DGL laat geen bezoekers meer toe tot het terrein
blussen - blus een beginnende brand; denk aan eigen veiligheid - lukt blussen niet: verplichte ontruiming door signaal of mondelinge opdracht BHV-er ONTRUIMINGSPROCEDURE
18 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Ontruiming door Slow-Whoop, sirenes, zwaailicht of in opdracht van BHV-er(s)
alarmering en hulpverlening bij ONGEVAL kies een aanpak
Computer: sla document op en sluit af met Crtl-Alt-Delete sluit ramen en (kast)deuren waarschuw en help anderen; instrueer bezoekers blijf bij rook laag bij de grond In gebouw WS: eerst melden in hal bij receptie ivm. mogelijke gaswolk Hier volgen nadere aanwijzigingen. LET OP: bij duidelijk waarneembare brand meteen naar verzamelplaats. maak gebruik van de dichtstbijzijnde (nood)uitgang
schakel zelf BHV-er in BHV-er neemt over bel in overleg met BHV-er 0-112 informeer CCK (2533) of in gebouw WS de receptie (1500)
informeer: A. op terrein DGL: de CCK (2533) B. in gebouw WS: receptie (1515/ 1500) en daarna CCK (2533)
CCK belt 0-112 en roept BHV-er(s) op
CCK of locatieverantwoordelijke belt bij ernstig ongeval of overlijden altijd de politie politie belt bij overlijden schouwarts en Arbeidsinspectie
log bij de uitgang niet uit met de pas ga naar de verzamelplaats voor registratie wacht daar op nadere instructies
verlaat de verzamelplaats niet zonder toestemming
medewerkers schoonmaakdienst: wat te doen bij afgaan ontruimingsalarm
informeren familie in geval van medewerker:
informeren familie of bedrijf in geval van bezoeker:
de locatieverantwoordelijke of zijn vervang(st)er neemt initiatief in overleg met P&O en directeur
de locatieverantwoordelijke, zijn vervang(st)er of de politie
BHV-er vult Meldingsformulier (bijna) ongevallen in
direct melden bij de verzamelplaats neem persoonlijke bezittingen als jas en tas mee wacht op de verzamelplaats op instructie van de leiding
19 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
6. Interne alarmering Deze werkt als volgt: 4. alle aanwezigen op de locatie worden gewaarschuwd door het ontruimingssignaal (slowwhoop) 5. daarmee wordt ook de BHV-organisatie gealarmeerd 6. de BHV-organisatie kan ook via de portofoon of GSM worden gealarmeerd 7. de alarmering kan ook geschieden: - door handbrandmelders - door rookmelders - door sensoren bij de methanolopslag en in de doseerruimte - door drie sirenes op het buitenterrein en 1 melder in het gebouw van WS - telefonisch - door de Centrale Controle Kamer.
7. Externe alarmering Telefonisch (0-112).
8. Ontruimen 8.1 Verantwoordelijkheden in- en extern Incident Leiding intern Brand, lekkages Ploegleider, in overleg van gassen of met de Centrale Controle vrijkomen Kamer en de chemicaliën locatieverantwoordelijke DGL ontruiming Ploegleider, in overleg met de Centrale Controle Kamer en de locatieverantwoordelijke DGL. NB In geval van nood kan in het kantoorgebouw van WS het initiatief bij een BHV-er aldaar liggen eerste hulp eerste BHV-er die ter plaatse is / ploegleider (mede afhankelijk van de ernst van het incident)
bommelding
CCK/ploegleider in overleg met Locatieverantwoordelijke DGL
Leiding extern brandweer
Mede-betrokkenen - BHV-ers (DGL en WS) - ontruimers
brandweer
- BHV-ers (DGL en WS) - ontruimers
ambulancepersoneel
- BHV-ers (DGL en WS) - CCK - Ploegleider - locatieverantwoordelijke DGL
politie
- BHV-ers - ontruimers - buren
8.2 Start ontruimen (slowwhoop-signaal) Per definitie geeft de ploegleider het bevel tot (gedeeltelijke) ontruiming, zo mogelijk in overleg met de locatieverantwoordelijke. Binnen het kantoorgebouw van WS kan het initiatief voor ontruiming bij een aanwezige BHV-er berusten. Wanneer het ontruimingssignaal (slowwhoop-signaal) afgaat, moet iedereen zich direct melden op de aangewezen verzamelplaats.
20 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
8.3 Aandachtspunten bij ontruiming 8.3.1 Bij brand: - geen liften gebruiken - BHV-ers controleren alle ruimten (denk aan toiletgroepen) op mogelijke achterblijvers; - BHV-ers gaan na ontruiming naar de onderliggende verdieping en wachten daar op de ingeschakelde collega-ontruimers - BHV-ers gaan vervolgens met alle collega-ontruimers naar de daaronder liggende verdieping en wachten daar op de op die verdieping ingeschakelde collega‟s - BHV-ers verzamelen zich tenslotte bij de receptie en rapporteren aan de ploegleider aldaar - BHV-ers geven opdracht tot ontruiming (is geen vrijblijvend verzoek) - ramen en deuren sluiten - brandweer opvangen - buren informeren. 8.3.2 Bij bommelding: - algehele ontruiming - persoonlijke bezittingen (jas, tas e.d.) meenemen. Reactie op melding: e. probeer te achterhalen om wat voor explosief het gaat, waar het ligt, wanneer het afgaat en waarom het gebeurt f. let op kenmerken berichtgever (man, vrouw, kind, accent, wijze spreken, achtergrondgeluiden e.d. g. informeer de Centrale Controle Kamer (CCK). Geef hieraan verder geen ruchtbaarheid om paniek te voorkomen h. raak het pakket – als dat zou worden aangetroffen – niet aan i. stem af met de directe buren. NB - de CCK beschikt over een Bommeldingsformulier (opgenomen in het Algemeen Management Handboek) - de afdoening van een dergelijke melding is een politietaak - de coördinatie van een mogelijke zoekactie ligt dan ook bij de politie - het gebruik van communicatiemiddelen zoals GSM en portofoon is tijdens de zoekactie/afdoening van de melding verboden! Melding alleen doorgeven via een vaste telefoon. 8.3.3 Bij gefaseerde ontruiming: 2. beginnen met de horizontale ontruiming: - eerst de getroffen ruimte - vervolgens de tegenover gelegen ruimte(n) - daarna de overige nabij gelegen ruimten 2. de rest van de getroffen omgeving 3. de bovenliggende ruimten 4. de overige onderliggende ruimten.
21 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
9. Opschaling Wanneer in- of extern verdere opschaling van de hulpverlening nodig is, wordt overgegaan tot handelen conform het Handboek Calamiteitenzorg Delfland
10. No-play Wanneer tijdens een oefening een echt incident ontstaat of dreigt te ontstaan dat een gevaar op kan leveren voor de veiligheid van personen of gebouwen, dan wordt de oefening gestopt door het roepen van "NO PLAY". Iedere BHV-er kan door het roepen of doorgeven daarvan via de portofoon de oefening stoppen. Na de mededeling "NO PLAY" onderneemt de ploegleider actie om met de BHV-organisatie het probleem op te lossen.
11a. Objectgegevens terrein DGL: Faxnr. Werktijden Aantal medewerkers Aantal medewerkers buiten reguliere werktijden, weekenden, feestdagen (wachtdienst), afhankelijk van storingen Bezoekers Niet-zelfredzame personen Object
Parkeren Toegang parkeerterrein Twee nooduitgangen Belendende percelen AED Eerste hulpkoffer Ontruimingsinstallatie
Inbraakbeveiliging, water- en schuimblusinstallatie Nood- en transparantverlichting
: 010-4349557 : 7.30 uur/17.00 uur : ca. 30 : : : :
4 beperkt; soms groepen voor rondleidingen 0 (mogelijk incidenteel bij bezoekers) bedrijfsterrein (AWZI: zuiveren industrieelen huishoudelijk afvalwater) met verschillende dienstgebouwen (max. 3 étages), sommige met een kelder. De gebouwen bevatten magazijnen, kantoren, bedrijfsrestaurant, voorlichtingsruimte, werkplaatsen, laboratorium, serverruimte e.d. : parkeerplaatsen nabij het hoofdgebouw, na passeren toegangshek links : elektronisch hek (opent automatisch bij wegvallen spanning) : in hekwerken achterin het terrein (ri. Maassluissedijk en ri. Nieuwe Waterweg) : open water (Nieuwe Waterweg), groenvoorzieningen, open gebied (buiten bebouwde kom), woning, bedrijfsgebouwen : eerste hulpruimte : eerste hulpruimte en bij eerste hulpverleners : gekoppeld aan rookmelders; ook handmatig aan te sturen. Drie sirenes: op de dienstgebouwen 2 en 5, alsmede op de opslagloods. Geïntegreerd in de brandmeldinstallatie (wordt gekoppeld aan de ontruimingsinstallatie): 2 sirenes en 1 zwaailicht : in dienstgebouw 8 : tot 60 minuten na stroomuitval 5 lux, gemeten op de vloer 22
Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Zelfsluitende deuren
: deurdrangers op scheidingen van rookcompartimenten Opstelplaats hulpverlenende diensten : op de wegen bij de bedrijfsgebouwen Aanrijtijden brandweer en politie : 10 minuten Aanrijtijd ambulance : 15 minuten Bereikbaarheid buiten reguliere werktijden: Wachtdienst Zuiveringsbeheer Verzamelplaatsen : kantine hoofdgebouw of de parkeerplaatsen naast dat gebouw, afhankelijk van de omstandigheden Gegevens plattegronden
Plaats plattegronden Info over BHV-ers; korte instructie brand, ongeval of ontruiming
Risico‟s
: pictogrammen, plaats nooduitgangen, vluchtroutes, plaatsen slanghaspels en handblussers, brancard, panelen ontruimingsinstallatie en brandmeldcentrales : op centrale plaatsen in de gangen en in vergaderruimtes : persoonlijk aan alle medewerkers; met foto BHV-ers op centrale plaatsen in gangen en in de vergaderruimte : brand, ongeval, laden en lossen gevaarlijke stoffen, vrijkomend H2S-gas, incidenten / calamiteiten ingevolge ATEX 137, opslag methaangas, opslag in chemicaliëntanks opslag natronloog/chloorbleekloog / ijzersulfaat en een calamiteit in het Rijnmondgebied : gasmotoren : zie het Stoffenregister op Intranet
Noodstroom Gevaarlijke Stoffen
Aanvalsplan brandweer (als aanvulling op de objectgegevens): Toegang: via de hoofdingang, zijde Maassluissedijk Voorzieningen: kleine blus- en eerste hulpmiddelen Specifieke gevaren: overzicht gevaarlijke stoffen (zie het Stoffenregister op Intranet) Sleutel: in sleutelkastje bij intercom hoofdingang Brandmeldcentrale: - in dienstgebouw 1 (schakelruimte bij Centrale Controle Kamer) voor de gebouwen 1, 3, 9 en 10 - in dienstgebouw 7 voor de installatie in dienstgebouw 8 Afsluitpunten gas, Aardgas Methanolopslag Biogas Water Elektra CV Trafo‟s
water en electra : : dienstgebouw 1, buitenzijde in hoek bij gebouw 10 : geautomatiseerde beveiliging : geautomatiseerd systeem : dienstgebouw 1, buitenzijde in hoek bij gebouw 10 : dienstgebouw 10, in hoek bij dienstgebouw 1 : oostzijde gebouw 1 (buitenzijde) : in dienstgebouwen 2, 7 en 9
Bijzonderheden: diverse besloten en meldingsplichtige ruimten ALLEEN WERKEN 23 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
1. melden bij de Centrale Controle Kamer (CCK) 2. niet toegestaan bij reparatie of oplossen storing met behulp van gereedschap; in dat geval moet een tweede medewerker worden opgeroepen
11b. Objectgegevens kantoorgebouw Watersysteem (WS): Locatie Adres Telefoonnr. Faxnr. Openingstijden Aantal medewerkers Bezoekers Niet-zelfredzame personen Object Bouwlagen Lift Toegang Trappen Serverruimte Restaurant Parkeren Toegang parkeerterrein Belendende percelen
: Kantoor Watersysteem op terrein De Groote Lucht (DGL) : Maassluissedijk 175, 3133 KA Vlaardingen : 0-010-4451500 : 0-010-4451545 : 6.45 uur/18.00 uur De meeste aanwezigen zijn er tussen 8.30 uur/16.30 uur. : circa 38. Buiten de kantooruren bij een calamiteit kans op ca. 20 personen in het actiecentrum Peilbeheer : beperkt : geen : kantoorgebouw :2 : geen : hoofdingang zuidelijke kant; nooduitgang oostelijke kant : aan beide zijden inpandige trappen : eerste verdieping, naast de centrale hal : geen; een pantry op de begane grond en op de eerste verdieping : parkeerterrein naast gebouw : via terrein en toegangshek locatie DGL : opstallen awzi DGL
Veiligheid; hulpdiensten: Paneel ontruimingsinstallatie : in de toegangshal Evacuatiestoel : geen; wel een brancard bij de receptie AED : receptie Eerste hulpkoffers : receptie en bij eerste hulpverleners Opstelplaats hulpverlenende diensten : voor het pand Aanrijtijden hulpverlenende diensten : 10 minuten Beveiliging
Verzamelplaats
Gegevens plattegronden
Plaats plattegronden instructie inzake brand, ongeval of ontruiming Risico‟s
: inbraakbeveiligingssysteem dat is aangesloten op meldkamer van ADT. Buiten kantoortijden: Westvliet Bewaking B.V. te Rijswijk, tel. 0-070-3900254 : het parkeerterrein naast het pand; wanneer de ploegleider die plaats vanwege de om standigheden als onveilig beoordeelt, wordt door hem een andere plaats aangewezen : pictogrammen, plaats nooduitgangen, vluchtroutes, plaatsen slanghaspels en handblussers, AED, paneel ontruimingsinstallatie (in de toegangshal) e.d. : op centrale plaatsen in de gangen : persoonlijk aan alle medewerkers; instructie met foto‟s BHV-ers op centrale plaatsen : brand, ongeval en calamiteiten in industriële 24
Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Storingen Afsluitpunt electra Afsluitpunten gas en water
omgeving waar gas of een gevaarlijke stof kan vrijkomen : team Bedrijfsmiddelen informeren : in ruimte 1.01 bij de luchtbehandelings-unit (eerste verdieping) : in buitenkast nabij toegang
12. Situatieschets/Verzamelplaatsen De verzamelplaats is in het bedrijfsrestaurant van het hoofdgebouw of de parkeeerstrook bij het hoofdgebouw, dan wel de parkeerstrook naast het gebouw van WS. Wanneer deze verzamelplaats(en) niet (langer) veilig blijkt(blijken) te zijn, zal door de ploegleider verwezen worden naar een andere verzamelplaats, waarvan de situering afhankelijk is van de omstandigheden (aard incident, windrichting, slechts gedeeltelijke ontruiming enz.).
25 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
13. Taakomschrijvingen 13.1 Taken Centrale Controle Kamer (CCK) en receptie: Brandmelding in dienstgebouw 8 wordt automatisch gemeld bij het Regionaal Actie Centrum van de brandweer. tel./mondelinge melding handbrandmelder rookmelder 1. neem melding aan en 1. lees melding 1. lees melding noteer gegevens van de melder 2. geef melder opdracht 2. schakel akoestisch signaal 2. schakel akoestisch signaal handbrandmelder in te slaan op randmeldcentrale uit (nog op randmeldcentrale uit (nog of doe dat zelf (moet ALTIJD niet resetten!) niet resetten!) gebeuren ivm. nevenfuncties brandmeld-centrale 4. informeer brandweer via 0-112 5. alarmeer BHV-ers (telefoon, portofoon, mondeling) 6. informeer de betrokken ploegleider / de receptie WS (1515/1500 of via de portofoon) en de BHV-ers over de plaats en de aard van de melding 7. blokkeer alle telefoonverkeer van buiten 8. doe de hal ontruimen en zorg voor vrije toegang brandweer 6. lift dienstgebouw 9 gaat 6. lift dienstgebouw 9 gaat 6. lift dienstgebouw 9 gaat automatisch naar beneden automatisch naar beneden automatisch naar beneden 7. volg instructies ploegleider BHV of brandweer op 8. laat geen bezoekers meer toe 9. legt alle relevante feiten en bevindingen vast tbv. de op te stellen rapportage. 13.2 Taken ploegleider: 1. gaat bij alarmering (met hesje) naar de Centrale Controle Kamer 2. stelt zich op de hoogte van de aard en de plaats van de melding 3. laat noodzakelijke informatie aan externe hulpdienstenm doorgeven 4. coördineert de aanpak van het incident (wie, wat, waar, hoe, wanneer, waarmee) 5. coördineert een ontruiming indien die noodzakelijk is 6. is een ontruiming niet nodig, laat dan in overleg met de brandweer de brandmeldinstallatie resetten 7. zorgt voor opvang en begeleiding van externe hulpdiensten (sleutels/plattegronden!) 8. onderhoudt contact over het verloop van een incident met de CCK en heeft zo mogelijk overleg met de locatieverantwoordelijke Checklist ploegleider: 1. zijn externe hulpdiensten gewaarschuwd? 2. is de BHV-ploeg ingezet? 3. is opvang externe hulpdiensten geregeld? 4. heeft de brandweer de benodigde informatie als sleutels en plattegronden? 5. is de begeleiding van de brandweer geregeld? 6. loopt de ontruiming (indien noodzakelijk)? Terugkoppeling ontvangen? 7. zijn liften naar beneden en geblokkeerd? 13.3 Taken BHV-ers: - Ontruimen 1. begeven zich na alarmering naar de Centrale Controle Kamer (CCK) waar hesjes aanwezig zijn in het gebouw van WS ligt de uitrusting van de BHV-ers bij de receptie 2. stellen zich op de hoogte van de aard en plaats van de melding 3. inzet op de plaats van de melding onder aansturing/leiding van de ploegleider 4. bij aankomst brandweer neemt deze de leiding van de werkzaamheden over 26 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
5. bij een ontruiming: communiceren (!), maar wel personen opdracht geven tot het verlaten van een locatie en gaan dan snel door met de ontruiming. Zo mogelijk nacontrole 6. de eerste BHV-er die bij een ongeval ter plaatse is, heeft de leiding 7. zien er op toe dat liften niet worden gebruikt 8. sluiten ramen en deuren van een ontruimde locatie 9. controleren dat gedeelte op eventuele achterblijvers 10. melden zich na afronding van een ontruiming op de verzamelplaats - Eerste Hulp verlenen eerste hulp 13.4 Taken coördinator verzamelplaats: 6. doet hesje aan 7. vraagt een uitdraai van de registratielijst bij de receptie 8. vraagt een of twee medewerkers mee te lopen naar de verzamelplaats 9. vraagt zonodig ook een BHV-er mee voor de communicatie met de ploegleider; is er geen BHV-er beschikbaar, neem dan – zo mogelijk - een portofoon of GSM mee voor kontakt met een ploegleider, de Centrale Controle Kamer (CCK) of de receptie WS 10. neemt de AED en een verbandkoffer mee 11. op de verzamelplaats gaat het om algemene coördinatie: - vraagt mensen zich te laten registreren - vraagt zonodig om assistentie, zeker als er mensen zijn die eerste hulp nodig hebben - meldt aan de ploegleider of de CCK wanneer alle mensen zich hebben gemeld, er nog ontbreken of andere bijzonderheden - stelt mensen op hun gemak - pas na toestemming CCK mogen werknemers/bezoekers de verzamelplaats verlaten. 13.5 Taken hoofd BHV (centraal in Delft): 9. is belast met de organisatie van de BHV-organisatie en het actueel houden van de noodplannen, instructies en plattegronden 10. benadert medewerk(st)ers (in overleg met leidinggevenden) voor het vervullen van BHV-functies en zorgt voor het doen aanwijzen van hen 11. zorgt voor het adequaat opleiden, trainen en instrueren van BHV-ers 12. zorgt er voor dat alle medewerkers kennis kunnen hebben van de voor hen relevante informatie uit het desbetreffende noodplan (een schriftelijke instructie met onder meer info over de BHV-ers), plattegronden met daarop vluchtroutes in gangen en vergaderruimten 13. zorgt voor de vereiste eerste hulpmiddelen en een goed beheer daarvan 14. heeft periodiek overleg met de brandweer 15. heeft periodiek overleg met Bedrijfsmiddelen over beheerszaken die van invloed zijn op de BHV-organisatie 16. zorgt voor een adequate evaluatie van incidenten. Aandachtspunten hoofd BHV: 3. goed documentenbeheer 4. het jaarlijks evalueren van de uitvoering van de BHV-taken, zoals na oefeningen, en zorgen dat verbeterpunten worden geïmplementeerd. 13.6 Aandachtspunten beheerder/gebruikers van locaties: 9. deuren in een vluchtweg moeten makkelijk – zonder gebruik van een (losse) sleutel - geopend kunnen worden 10. vloeren van gangen en trappenhuizen mogen niet glad zijn 11. blusvoorzieningen moeten goed zichtbaar, bereikbaar en gebruiksklaar zijn 12. blusvoorzieningen moeten jaarlijks worden gecontroleerd 13. vluchtwegen zoals gangen, hallen, portalen, nooduitgangen en het trappenhuis moeten vrij worden gehouden van obstakels NB ook onder trappen mogen geen goederen worden opgeslagen! 27 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
14. branddeuren van trappenhuizen zijn zelfsluitend uitgevoerd 15. het in geopende stand zetten van deuren is niet toegestaan 16. prullenbakken zijn vlamdovend en staan niet in de nabijheid van brandbare materialen, zoals gordijnen bijv. 17. technische ruimten mogen niet worden gebruikt voor opslag en moeten schoon worden gehouden 18. magazijnruimten moeten zijn opgeruimd en goederen aldaar vrij van de vloer worden opgeslagen 19. bij brand of een gifwolk moet de luchtbehandelingsinstallatie worden uitgeschakeld. 13.7 Taken locatieverantwoordelijke: 1. is eindverantwoordelijk voor de BHV-organisatie: bemensing, trainingen, oefeningen, vrije en duidelijk aangeduide vluchtwegen, alsmede een goed beheer van blusmiddelen, ontruimingsinstallatie, eerste hulpmiddelen e.d. 2. zorgt bij incidenten voor de informatie intern en naar nieuws-media (in overleg met de sector Bestuur, Communicatie en Crisisbeheersing 015-2608171 / 2608214) 5. informeert Delflands verzekeringsadviseur bij incidenten waaruit verzekeringstechnische zaken voortvloeien.
28 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
14. Logboek BHV-plan Datum 2010 2011 (jan.)
Mutaties BHV-plan (beheer hoofd BHV) Reden Omschrijving Jaarlijkse update Samenvoeging DGL en kantoor Watersysteem (WS) Jaarlijkse update BHV-ers met name
(Ontruimings)oefeningen Datum Bijzonderheden 05-12-2007 DGL 27-07-2007 OWB Vl. 05-09-2008 DGL 09-12-2008 OWB Vl. 04-02-2009 DGL 27-10-2009 26-05-2010 desk-topping bijeenkomst
29 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Bijlage 1 BHV-organisatie (bemensing;
tevens Eerste-Hulpverlener)
Locatieverantwoordelijke : Jaap Bos Ploegleiders (tevens BHV-ers)
BHV-ers terrein DGL
(2537)
: Aad van Dyk (2515) René van der Spek (2511) Hans Tuinstra (2513) Martin Vermeulen (2543) Marinus Vellekoop (2542) Wim v. Bergen Bravenboer(3561) Willem den Boer (2544) Aad de Brabander (3561) Gert van der Burg (2548) Ron van Dam (06-15112056) Eric Gunst (2551) Alex Hoogland (2545) Henny van Hulst John van Ingen
(2531) (2516)
Rinus Joosten Jacob Mandemaker Denny Matharoo
(2545) (2510) (2545)
Dirk van Noord Mari Paalvast Peter Stad Frankel Vicario Cor Wijgerse
(06-55812962) (3560) (2514) (2544) (2545)
BHV-ers WS
Frank Keijzer Ybinh Lé Jolanda Libardi Ton Post Joyce van Riet
(1560) (1574) (1575) (1529) (1510)
Ontruimers WS
Ron de Meij Jan Dragt
(1520) (1550)
Team Bedrijfsmiddelen (buiten kantooruren
: :
(015-2608117) (06-54952747)
Bijlage 2: Ademluchtmaskerdragers: Aad de Brabander Ger van der Burg Ron van Dam John van Ingen
Dirk van Noord René van der Spek Peter Stad Hans Tuinstra
Marinus Vellekoop Frankel Vicario
30 Hoofd BHV R.A. van Leenen
Locatieverantwoordelijke, Jaap Bos akk. d.d. 5-1-2011
Bijlage 3 Telefoonlijst van externe partners TELEFOONNUMMERS VAN DE GEMEENTES Gemeente
Afdeling
Contactpersoon
Westland
Gemeentewerken
Dhr. Marcel Steegers buiten werktijd: Dhr. Arie van Rijn buiten werktijd:
mvmastrigt@gemeentewes tland.nl
Dhr. Van Osnabrugge Gerrit Hofland
06-20006487
Mari van Mastrigt
06-46194302
wachtdienst
06-46194309 0900-8844
storingen elektriciteit en water
0800-1265 (24 uur) 0174-673673
gemeentewerf
0174-672681
Beheer en Onderhoud
0174-613107
J. Vrucht
06-29020659
Dhr. Hofland
06-20006487
Dhr. J.M. Zuiderwijk
06-54641213
Jac. van Rooyen
06-30448715
Let op oranje polder afsluiter
051108 wbb
dhr. Zuiderwijk
0174-442782
dhr. Zuiderwijk
06-54641213
dhr. Weijsenfeld
0174-442782
dhr. Weijsenfeld
06-53491706
wachtdienst
06-46194310
fax
0174-413892
Gemeentehuis
010-5991400
Gemeente Westland Gemeente Westland
Westland (West)
jmzuiderwijk@gemeentewe stland.nl djweijsenfeld@gemeentewe stland.nl
Maasland
1
Gemeentewerken
0174- 67288 (privé) 06-51696202 010 -5922571 (privé) 06-51540123
Politie / Brandweer Westland Energie
Telefoonnummer
Dhr. van Straten / Haring / Groenewegen
06-55857802
R. Kluiters
06-55857803
Politie / Brandweer Westland Energie
Maassluis
Gemeentewerken
0900-8844 storingen elektriciteit en water
0800-1265 (24 uur)
Stadhuis
010-5931 931
Heldringstraat
010-5926093
Dhr Voogd
06-14677872
buiten werktijd:
010-5923728 (privé) 06-52506021
René v. Leeuwen (monteur) buiten werktijd: Dhr Groenheide buiten werktijd: 24 uur bereikbaar Politie Eneco Vlaardingen
Gemeentewerken (
[email protected] )
Vlaardingen
CBP Uitval afvalwaterzuivering
010-5924155 (privé) 06- 52506022 010-5910494 (privé) 06-52506077 0900-8844
storingen elektriciteit en water Dhr. de Bruin
010-4604055
Dhr. de Bruin
010-2484778 (24 uur) 06-53813145
fax
010-2484773
dhr. Bosboom
010-2484321
dhr. Bosboom
06-20402739
dhr. Van Weert
010-2484776
dhr. Van Weert
06-55301841
dhr Warmerdam
06-10894802
dhr. Leo Vogelpoel
010- 2484311
dhr. Leo Vogelpoel
06-53178603
wachtdienst
010-2484777
wachtdienst
06-55301845
werkplaats
010- 2484020
Pagina 32
Schiedam
Stadswerk
010-2484600
Politie / Brandweer
0900- 8844
Eneco
storingen elektriciteit
010-4604055
Evides (WL Europoort)
storingen water
0800-1529
Gemeentewerken
Dhr. Vorstenbos
06-53757055
Dhr. Vorstenbos werk
010-6312596
wachtdienst dhr. Dingenouts / Peters / Zonneveld / Schot dhr. Opschoor
06-53757063
dhr. Bijl
010-6315419
[email protected]
010-6315452
06-53589039 ONS Groep Irado
Schiedam
storingsdienst gemalen
010-2621000
Beheer gemalen ONS
010- 6315903
fax
010-6315852
Politie / Brandweer Eneco Berkel & Rodenrijs
0900-8844 storingen elektriciteit en water
Gemeentehuis Gemeentewerken
010-4604055 010-5140700
Dhr Lamens
010- 5140792
storingsdienst
06-59952201 (24 uur) 010-5140870
Dhr. T.F.A. van der Sloot
06-20423305 Dhr. L.K. ter Horst van Delden
015-3695340 06-29577219
Dhr. L. Korenstra
010- 4517877 06-54357194
Dhr. Anton in 't Veen
06-12870442
dhr. Simon de Buck
010-5140774
Algemeen nummer
0800-335777
Politie / Brandweer
Hoek van Holland
0900-8844
Eneco Energie Delfland
storingen elektriciteit
Duinwaterbedrijf ZH
storingen water
Meldkamer Rotterdam
dhr. Retel
CBP Uitval afvalwaterzuivering
0800-1975 (24 uur) 015-3691147 (24 uur) 010-4893514 (24 uur)
Pagina 33
Deelgemeente Hoek van Holland afd waterhuishouding
0174-315151 Dhr Vosbergen
010-43563477 (prive) 0900-8844 010-4604055
onderhoud/procesvoering
storingen elektriciteit en water Sander Geenen
district Noordwest
Ger Vosbergen
district Zuidoost
Jerome Schepers
Bedrijsbureau
Jan Kranenedonk
CMRK
Raymond Kleingeld
Politie / Brandweer Eneco Rotterdam
010-4894752 06-20423276 010-4403288 06-51365831 010-4949343 06-53291122 010-4897728
CMRK
010-4897932 06-20000977 010-4896230
Meldkamer,noodnummer
080-1545
Meldkamer, vragen naar
verantwoordelijke van de week Dhr. van 't Riet of Dhr. Proper H.Stoel of van het Hart
010-4893514
R.Arnold of Dhr. Zwager SVTW (Van Vliet)
010-4896078
Ed Toren (klaarmeester)
06-50204222
Dhr de Vette
0174-514051 (ma, wo, vr) 06-29570546
Ton Cittert ( fa. v.d. Arend) Jeffrey Neyts (fa.v.d. Arend) Peter van de Water (bedrijfsleider) Peter van de Water,fax. Peter van de Water
06-29570569
Algemeen
0174-315555
Dhr. Scholtens
0174-315366
Dhr. Sonneveld
0174-315349
Dhr Suurland Rest. Oeverbos
0174-315555 (24 uur) 010-4358569
OWB v.h. Heemraadschuur
06-53377269 storingsdienst
SVTW
SVTW
p.vd.water@vanvlietrecycli ng.nl
DSM
[email protected]
CBP Uitval afvalwaterzuivering
010-4894055 010-4894754
0174-514051
0174-286364 0147-516501 0174-517514 06-54272637
Pagina 34
Weerbericht
Rijkswaterstaat
0900-9337
(na 17.00 antwoordapparaat)
010-4026200 fax 010-4047927
KPN storingen
CBP Uitval afvalwaterzuivering
0800-0408
Pagina 35
Bijlage 4 Algemene werkwijze bij een calamiteit Om van een calamiteit te kunnen spreken moet een incident ernstige gevolgen hebben en niet binnen de vastgestelde, gebruikelijke grenzen van het dagelijkse werk opgelost kunnen worden. Voor de algemene werking en opschaling bij een calamiteit; zie calamiteitenplan hoofdstuk 8. Belangrijk te weten is dat t/m fase 1 de reguliere organisatie bestaat. Dat betekent dat het sectorhoofd beslissingen neemt. Pas vanaf fase 2 wordt de calamiteitenorganisatie ingezet. Bij gehele uitval van een zuiveringsinstallatie is het uiteraard niet mogelijk het afvalwater te zuiveren. Indien de duur van de storing langer is dan de periode dat het afvalwater kan worden opgehouden, zal het CBP Uitval Afvalwaterzuivering in werking treden. Daarnaast is het mogelijk dat een deel van de zuivering uit bedrijf is geraakt door een storing. Belangrijk te weten is dat bij ieder calamiteit de calamiteitencoördinator ingelicht moet worden. Dat heeft niets met een feitelijke opschaling te maken maar is alleen voor de informatie voorziening aan de calamiteitenorganisatie, om zo op vragen van de burgers in te kunnen spelen. Signaleren De zuiveringsinstallaties zijn overdag bemand met personeel. Een storing op de installatie wordt direct waargenomen door het dienstdoende personeel. Daarnaast krijgt de CCK signalen van de betreffende storing via de computer die de processen bewaakt. Bij een storing buiten kantooruren zal de computer de wachtdienst alarmeren. De storing zal zich in principe beperken tot onderdelen van de installatie en niet de gehele installatie. In het geval dat deze computer uitvalt, zal de storing zich over de gehele installatie uitstrekken. Indien de eigen noodstroomvoorzieningen van AWZI DGL of NWA niet direct de procesbewakingscomputers van spanning kunnen voorzien dan nemen noodaccu's dit voor een periode van 1 uur waar. Lokaliseren De computers van de Centrale Controle Kamer (CCK) geven aan in welk onderdeel de storing zich voordoet. De storing is op deze manier snel gelokaliseerd. Bestrijden Indien de hersteltijd van de storing langer gaat duren dan de installatie in een normale situatie uit bedrijf kan, dan zullen zich dezelfde problemen voordoen zoals beschreven in de bijlage Algemene werkwijze bij calamiteit Uitval Afvalwatertransportsysteem. Het afvalwater zal gaan overstorten op het oppervlaktewater, als de berging in het stelsel is opgesoupeerd. Bij een langdurige storing in de zuiveringsinstallatie kan het afvalwater niet worden ontvangen. Afhankelijk van de bergingscapaciteit van de rioolstelsels kunnen specifieke maatregelen worden getroffen. In dat geval kan het BT beslissen bij de zuiveringsinstallatie het opgehouden afvalwater ongezuiverd of gedeeltelijk gezuiverd naar het ontvangende oppervlaktewater af te voeren. Bij de AWZI DGL zijn twee noodaggregaten aanwezig met de elektrische vermogens van 65 kVA (1x) en 250 kVA (1x). Bij stroomuitval op de grote zuiveringen zal de installatie zichzelf (geheel of gedeeltelijk) van stroom kunnen voorzien door de aanwezige gasmotoren. Indien om wat voor redenen ook deze gasmotoren het begeven, is het nog mogelijk terug te vallen op de voornoemde noodaggregaten die de noodzakelijke delen van de zuiveringsinstallatie van stroom kunnen voorzien. De kans dat de zuiveringsinstallatie bij normale omstandigheden geheel uit bedrijf geraakt door een spanningsuitval is derhalve zeer gering. In geval van spanningsuitval kun je, om te bepalen in hoeverre noodmaatregelen genomen moeten worden, bellen met Eneco (0800 – 1975 of noodnetnummer 17292). Als de zuiveringsinstallatie dan door een abnormale storing uit bedrijf is geraakt, zullen de hoofdrioolgemalen die het afvalwater aanvoeren naar de zuiveringsinstallatie handmatig moeten worden uitgeschakeld. CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 36
De zuiveringsinstallaties kunnen ook buiten bedrijf geraken door calamiteuze lozingen. Deze lozingen kunnen de biologische- en of chemische processen beïnvloeden, waardoor het zuiveringsproces ernstig verstoord wordt. De uit te voeren ingrepen bij calamiteuze lozingen zijn afhankelijk van het soort installatie. Het niet kunnen zuiveren van giftig afvalwater kan grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van het oppervlaktewater waarop een AWZI loost. Bij de meeste storingen kan het afvalwater nog gedurende een lange periode gedeeltelijk gezuiverd worden. Hierbij valt o.a. te denken aan: - Het lozen van voorbezonken afvalwater; - Eén procesonderdeel uit bedrijf, afvalwater behandelen in de overige procesonderdelen (indien redundante objecten aanwezig); - Slibontwatering uit bedrijf: mobiele slibontwateringsapparatuur huren. Gedeeltelijk gezuiverde en ongezuiverde lozingen per zuivering: AWZI De Groote Lucht: Gedeeltelijk gezuiverde lozing: Een gedeeltelijk gezuiverde lozing kan als volgt tot stand gebracht worden: nadat het afvalwater in de voorbezinktanks van het primaire slib en drijflaag is ontdaan kan het, door het sluiten van de aanvoerafsluiters naar de oxydatiebedden langs de oxydatiebedden en de tussenbezinktanks naar de beluchtingtanks en vervolgens via de nabezinktanks naar de Nieuwe Waterweg geleid worden. Er zal in dit geval stank ontstaan in de omgeving door ontstane ammoniakdampen. Hierbij gaat het afvalwater ook langs het denitrificerende filter door de regelafsluiter in verdeelwerk 5 geheel omlaag te sturen. In het geval dat, na bemonstering, bekend is vanuit welke streng de lozing afkomstig is kan besloten worden alleen die afvalwaterstroom direct naar de Nieuwe Waterweg te leiden. Dit is mogelijk bij de gemalen Merellaan, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. In dat geval zullen de omwonenden van het lozingspunt geïnformeerd moeten worden over de stankoverlast. Ongezuiverde lozing: Het afvalwater kan deels om de gehele zuiveringsinstallatie worden geleid (gebypassed) en via de effluentleiding naar de Nieuwe Waterweg worden gevoerd door de bypass-afsluiters van de aanvoerende gemeenten in het ontvangwerk te openen. De maximale capaciteit van de bypass via de effluentleiding is circa 2500 m3/h.
AWZI Nieuwe Waterweg: Gedeeltelijk gezuiverde lozing: De enige optie is het voorbezonken afvalwater via de bypass-put langs de denitrificatietanks te leiden. Ongezuiverde lozing: Door het openen van de bypass-afsluiters in de meetput influent wordt het afvalwater onder vrij verval langs de zuivering en het effluentgemaal naar de Nieuwe Waterweg geleid. Als er sprake is van een spanningsuitval gebeurt dit automatisch. In dat geval zal de effluentkelder overlopen. Opmerking: AWZI NWA is zodanig ontworpen dat het afvalwater niet volledig via vrijverval de inrichting kan doorlopen (effluentpompen en een tussengemaal aanwezig). Bij storingen in deze pompen zal er (gedeeltelijk) ongezuiverd afvalwater via de bypass voorziening geloosd worden. Opruimen Indien er sprake is van overstorten en of verontreiniging op oppervlakte wateren binnen het beheersgebied van Delfland, geldt het zelfde als beschreven in . Herstel Indien de zuivering is uitgevallen als gevolg van een giftige lozing waardoor de zuiverende bacteriën zijn afgestorven is enten met slib, afkomstig van andere zuiveringsinstallatie, een van de te nemen maatregelen om tot herstel te komen. Zodra de storing in de CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 37
Zuiveringsinstallatie is verholpen beslist het BT dat de gemalen weer in gebruik genomen kunnen worden. Samenwerking en afstemming met externen Bij uitval van de zuiveringsinstallatie zullen alle gemeenten in de regio, naburige waterschappen en hulpverleningsdiensten nauw betrokken zijn bij het beperken van de gevolgen van de van de storing. Daarnaast is nauw overleg met de waterkwaliteitsbeheerder van buiten het beheersgebied van Delfland gelegen wateren. Voor meer informatie zie calamiteitenplan, hoofdstuk 8 opschaling en afschaling.
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 38
Bijlage 5 Overzicht van de persleidingen en noodoverlaten sector Zuiveringsbeheer AWZI De Groote Lucht persleidingen RG De Lier-rg. Maasland RG Maasland- rg. Merellaan RG Merellaan- rg Maassluis RG Maassluis - rg DGL RG Vlaardingen - DGL RG Schiedam – DGL Persleiding Berkel – Delft Persleiding Naaldwijk-Zuid – inprikpunt persleiding Naaldwijk-kern Persleiding Maasdijk –staelduinen vanaf Oranjesluis Oranjesluis –Groeneweg is een oude persleiding en mag als noodleiding worden gebruikt Persleiding Nieuwland – Bonnepad nog niet in geberuik AWZI De Groote Lucht noodoverlaatleidingen RG Merellaan- Nieuwe Waterweg RG Vlaardingen – Nieuwe Waterweg DGL- Nieuwe Waterweg AWZI Nieuwe Waterweg persleidingen RG Honselersdijk- rg. Naaldwijk nieuw RG Honselersdijk- rg. Naaldwijk oud RG Naaldwijk - rg. „s-Gravenzande RG Maasdijk- rg.Groeneweg RG Groeneweg- inprikpunt persleiding rg. Naaldwijk-'s-Gravenzande RG Heenweg- inprikpunt persleiding rg. Naaldwijk-'s-Gravenzande RG 's-Gravenzande -AWZI Nieuwe Waterweg AWZI Nieuwe Waterweg noodoverlaat / bypassleidingen RG Honselersdijk heeft 2 persleidingen AWZI NWA – Nieuwe Waterweg
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 39
Bijlage 6 Taken en verantwoordelijkheden Voor een effectieve en efficiënte bestrijding van de calamiteit is het noodzakelijk dat het personeel van de regio tijdens de bestrijding van de calamiteit werkt volgens een gestroomlijnde calamiteiten-organisatiestructuur. Tevens kunnen medewerkers van andere organisatieonderdelen van Delfland tijdelijk ingezet te worden op het actiecentrum en op de verschillende crisisonderdelen in Delft en daarbuiten. Tijdens de bestrijding van de calamiteit worden op en door het Actieteam de volgende calamiteitenteams gevormd. Locatie DGL
Team Actieteam Actieteamleider (ATL)
DGL
Technisch assistent Actieteam (TAAT)
DGL
Centrale Controle Kamer
DGL
Centralisten( bij beperkte omvang de telefonist) Catering Veldmedewerkers Veldcoördinator (VC)/ Coördinatie Plaats Incident (COPI)
DGL
Veldteam AT Veldteam AT Veldteam externen Veldteam externen
Veldmedewerkers Waakvlamaannemer /Aannemers Transport afvalwater per tankwagen (transporteur)
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Taak Algehele coördinatie actieteam + contact persoon voor contacten met het OT. Inwinning van gegevens inzake situatie stagnatie afvalwater, bediening appendages, contacten met gemeenten, VC en machinisten, procesbewaking transport afvalwater Zorgdragen voor totaal overzicht van de feitelijke situatie in het veld en sturing van het transport-/zuiveringsproces (situatie rapportage) evt. behandeling van telefonische vragen/contacten/klachten. Beantwoording en vastlegging van telefoontjes Verzorging van de inwendige mens Inwinning van gegevens inzake situatie stagnatie afvalwater, + toezicht + aansturing aannemers en veldmedewerkers. Bediening appendages, verhelpen storingen aan en zonodig bediening van rioolgemalen Uitvoeren van opgedragen werkzaamheden Opstellen van een plan voor afvoer van gestagneerd
Pagina 40
Hoogheemraadschap van Delfland Sector Bestuur, Communicatie & Crisisbeheersing
Bijlage 7 Sitrap actiecentrum ZB
Actiecentrum Zuiveringsbeheer SITUATIE RAPPORTAGE nr. Datum: 29-4-2011
Tijd: 11:01 uur
Aan:
Onderwerp:
1. Opening (Randvoorwaarden, fase, doel, tijd)
2. Beeldvorming (stand van zaken, verwachte ontwikkelingen, netwerk)
3. Oplossingen (knelpunten, communicatie)
4. Besluitvorming
5. Afsluiting
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Pagina 41
Bijlage 8 Logboekformulier ZB
Logboekformulier van het Hoogheemraadschap van Delfland Datum: dinsdag 22 maart 2011 Formulier van: Volgnummer: Tijdstip:
Actie / contact:
CBP Uitval afvalwaterzuivering
Ingevuld door:
Bijzonderheden:
Pagina 42