Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening Veiligheidsregio Brabant-Noord
Versie
:
1.0, d.d. 14 oktober 2014
Vastgesteld Inwerking per Toetsen op herziening Opdrachtgever Projectleider Projectgroep
: : : : : :
Veiligheidsdirectie d.d. 17 november 2014 1 maart 2015 december 2017 Veiligheidsdirectie Brabant-Noord Ruud Huveneers (Veiligheidsbureau) Paul de Kort (Brandweer, Risicobeheersing) Peter Elberse (Politie) Willeke Tengnagel (GHOR) Peter van Venrooij (Gemeenten) Henk-Peter Brink (Gasunie) Geert Gijsbers (Endinet) Roger Munnix (Enexis)
©2014, Veiligheidsregio Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht.
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening versie 1.0
Pagina i
Inhoudsopgave
1
INLEIDING ____________________________________________________________ 3 1.1 1.2 1.3
2
BESCHRIJVING VAN HET NETWERK GAS _____________________________________ 4 2.1
3
Kenmerken van netwerk Gas _________________________________________ 4
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN ______________________________________________ 5 3.1 3.2 3.3 3.4
4
Doel coördinatieplan _______________________________________________ 3 Afbakening ______________________________________________________ 3 Leeswijzer ______________________________________________________ 3
Crisisorganisatie Gasunie ____________________________________________ Crisisorganisatie Endinet ____________________________________________ Crisisorganisatie Enexis _____________________________________________ Taken en verantwoordelijkheden netbeheerder gasvoorziening __________________
5 6 6 7
GENERIEKE OPERATIONELE INFORMATIE ____________________________________ 8 4.1 4.2 4.3
Alarmering en opschaling ____________________________________________ 8 Crisiscommunicatie ________________________________________________ 8 Kaartmateriaal en relevante gegevens ___________________________________ 8
5
OORZAKEN EN IMPACT UITVAL GASVOORZIENING______________________________ 9
6
INCIDENTBESTRIJDING _________________________________________________ 10 6.1 6.2
7
Veiligheidsmaatregelen ____________________________________________ 10 Slagkracht hulpverlening ___________________________________________ 10
BIJLAGEN ___________________________________________________________ 11
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening versie 1.0
Pagina ii
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
1
1.1
Inleiding
Doel coördinatieplan
Volgens de Wet Veiligheidsregio’s dienen veiligheidsregio zich voor te bereiden op risico’s uit het risicoprofiel van deze regio en neemt de veiligheidsregio de coördinatie hiervan op zich. Door voorbereid te zijn op dergelijke risico’s kan sneller en beter opgetreden worden, zodat de gevolgen ook beter beheersbaar zijn. Bovendien worden taken en verantwoordelijkheden van te voren vastgelegd zodat daar geen misverstand over kan bestaan in de hectische fase. 1 Het doel van het Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening is het voorbereiden van een gecoördineerde incidentbestrijding bij uitval van de gasvoorziening en het vastleggen van taken en verantwoordelijkheden van betrokken sleutelfunctionarissen, voor zover deze niet vastliggen in het Regionaal Crisisplan. Voorliggend plan is een werkdocument voor de parate diensten en betrokken partners en is operationeel van aard.
1.2
Afbakening
Het Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening richt zich opeen (dreigende) uitval van het netwerk gas met een grote impact op de bevolking in het getroffen gebied. Bijvoorbeeld een ongeval transport buisleidingen waarbij de hoofdtransportleiding (gas), gelegen nabij bewoond gebied, is beschadigd. Daarnaast zijn er scenario’s door de netbeheerders zijn vastgesteld, die bij een korte tijdsduur uitval al impact hebben en waarbij ook wordt gewerkt volgens de in dit plan gemaakte afspraken.
1.2.1
Relatie met andere plannen
De multidisciplinaire operationele samenwerking tussen de reguliere hulpverleningspartners ,met bijbehorende overlegstructuur tijdens crisissituaties, staat beschreven in het Regionaal Crisisplan.
1.3
Leeswijzer
Voorliggend Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening geeft de voorbereiding weer op een gecoördineerde incidentbestrijding. Hiertoe wordt eerst een globale beschrijving gegeven van de energiesector met bijbehorende activiteiten (hoofdstuk 2) en de taken en verantwoordelijkheden van de partners, die bij dergelijk specifieke incidenten een rol spelen bij de incidentbestrijding (hoofdstuk 3).Hoofdstuk 4 geeft generieke operationele informatie; kennis die van belang is bij incidenten rond uitval energie. Hoofdstuk 5 beschrijft de risico’s, die specifiek gelden voor uitval van de gasvoorziening en uitval var de elektriciteitsvoorziening. Deze risico’s zijn gewogen en indien van toepassing zijn hiervan maatscenario’s beschreven Hoofdstuk 6 gaat in op specifieke aspecten bij de incidentbestrijding , zoals veiligheidsmaatregelen. Hoofdstuk 7 legt de BOB-kaart uit, een hulpmiddel bij de besluitvorming in crisissituaties.
1
Een coördinatieplan is een afgeleide van een rampbestrijdingsplan, gezien dezelfde doelstelling en reikwijdte.
Aan een coördinatieplan worden geen wettelijke eisen gesteld, aan een rampbestrijdingsplan wel (wvr art. 6.1) Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
3 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
2
Beschrijving van het netwerk gas
Voor de Veiligheidsregio Brabant-Noord zijn Endinet (onderdeel van Alliander) en Enexis de regionale distributeurs van gas en de Gasunie de landelijke netbeheerder van het gastransportnetwerk. Omdat de kans groot is dat verstoring of uitval van gas de gebiedsgrens van de veiligheidsregio overschrijdt zal bij een opschaling in meerdere veiligheidsregio’s de netbeheerder aansluiten bij de veiligheidsregio waar de bron van de verstoring is.
2.1
Kenmerken van netwerk Gas
Gasunie Transport Services BV (GTS) is de beheerder van het landelijk gastransportnet in Nederland. GTS is verantwoordelijk voor de aansturing van het gastransport en de ontwikkeling van het binnenlandse gastransportnet en de bij behorende installaties. GTS is een volle dochter van de N.V. Nederlandse Gasunie. Het landelijke gasinfrastructuurnet bestaat uit een Hoofd Transportleidingnet (HTL-net) en een Regionaal Transportleidingnet (RTL-net) voor het transport van twee, gescheiden, gassoorten: Gronings gas bestemd voor de openbare markt en Hoogcalorisch gas voor industrie en export (alleen via het HTL-net). Voor kaartmateriaal zie bijlage III, IV en V. Het aardgas wordt ingenomen op de innamepunten en via het HTL-net onder een druk van 60 bar getransporteerd. Op strategische punten in het net zijn compressorstations gebouwd die ervoor zorgen dat de druk op het gewenste niveau blijft. In de Veiligheidsregio Brabant-Noord ligt er een (meng-) en compressorstation in Ravenstein (gemeente Oss). Voor incidenten bij dit station is een apart rampenbestrijdingsplan opgesteld. Via de zogenaamde Meet- en Regelstations gaat het transport voor de openbare markt over van het HTL-net naar het RTL-net, hier vindt tevens het toevoegen van geurstof ( odoriseren) plaats en wordt de druk in het RTL-net verlaagd van 60 bar naar 40 bar. Vervolgens vindt het transport plaats naar de lokale gasontvangstations waar het wordt overgedragen aan de regionale netbeheerders Endinet en Enexis, waarbij de druk verder wordt verlaagd naar 8 bar. In onze regio verzorgen de regionale netbeheerders Endinet en Enexis de distributie naar de afnemers. Daarnaast worden via het HTL-net de grote industrieën en elektriciteitscentrales beleverd met hoogcalorisch gas en wordt hoogcalorisch aardgas getransporteerd naar België, Duitsland en verder. De overdrachtspunten zijn de exportstations (zie bijlage V). Gasunie transporteert dus alleen gas, Endinet en Enexis verdelen in de regio VR BN het gas tot aan de eindgebruiker.
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
4 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
3
Taken en bevoegdheden
De organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van betrokken operationele diensten (inclusief de gemeente) in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, zijn vastgelegd in het Regionaal Crisisplan (volgens artikel 16, eerste lid, van de wet Veiligheidsregio’s). Naast deze vaste partners kunnen er vertegenwoordigers van de natuurbeheerders en aanwezige kwetsbare objecten worden toegevoegd aan de crisisoverleggen in het geval van een incident binnen de reikwijdte van dit plan. De dienstdoende leider CoPI, operationeel leider en voorzitter van het (regionaal) beleidsteam zijn bevoegd personen aan het betreffende crisisteam toe te voegen (zie Regionaal Crisisplan).
3.1
Crisisorganisatie Gasunie
Bij de meeste verstoringen van het gasnetwerk zullen de regionale netbeheerders (Enexis of Endinet) de contacten hebben met de veiligheidsregio. Bij een explosie in het gasnetwerk of een breuk in het HTL-net is de Gasunie de directe ketenpartner voor de veiligheidsregio. In eerste aanleg neemt de staande organisatie (Unit Operations Gasunie) de bestrijding van een incident of crisis voor haar rekening. Hiervoor is een wachtdienstorganisatie ingericht; de technicus van dienst is daarbij de eerste die ter plaatse gaat. Afhankelijk van aard en omvang wordt de veldorganisatie opgeschaald waarbij ook een liaison Copi ter plaatse kan komen. Wanneer wordt opgeschaald naar GRIP 2 of hoger kan Gasunie op verzoek een liaison voor het ROT leveren. Deze staat altijd in direct contact met de Centrale Commando Post Gastransport in Groningen en het ERT/Combivoor en zal de voorgestelde c.q. te nemen maatregelen met hen afstemmen. Veiligheidsregio
Afgevaardigde Gasunie
(Crisis) Organisatie Gasunie
Regulier
n.v.t.
n.v.t.
Storingsdienst
GRIP 1
CoPI
GRIP 2
ROT
GRIP 3 of 4
GBT / RBT
← ← ←
Technicus van Dienst (TvD) of Chef Herstelploeg (CHP) Chef van Dienst Operations (of vervanger) Chef van Dienst Operations (of vervanger) of hoger (op afstand)
Unit Operations Crisisorganisatie Crisisorganisatie
In geval van een incident waarbij de continuïteit van het gastransport in gevaar komt of dreigt te komen wordt het ERT/Combivoor team actief. Dit crisisteam richt zich primair op het in stand houden van het gastransport en niet op de calamiteit zelf. In bepaalde gevallen, als onbevoegd menselijk handelen en terreurdreiging kan worden besloten om naast het ERT/Combivoor team ook het Crisis Management Team (CMT) in te zetten. Dit team richt zich op de gevolgen van de calamiteit voor Gasunie in het algemeen. Beide teams hebben niet direct contact met de hulpdiensten in het veld of het ROT/BT. De communicatie zal veelal via de liaisons lopen. Wel kan het zijn dat het CMT in contact staat met opsporingsinstanties en het BT.
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
5 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
3.2
Crisisorganisatie Endinet
Om grote calamiteiten op een adequate wijze te bestrijden heeft Endinet een Crisisteam geformeerd. In geval dat een calamiteit vanaf calamiteittype “ernstige storing” plaats vindt zal tijdens kantooruren de afdelingsmanager van het desbetreffende calamiteittype de organisatorische bestrijding van de calamiteit op zich te nemen. Buiten kantooruren is dat de dienstdoende Crisisteam-functionaris. Vanaf GRIP 2 maakt de dienstdoende Crisisteam functionaris deel uit van het ROT. Veiligheidsregio
Afgevaardigde Endinet
(Crisis) Organisatie Endinet
Regulier
n.v.t.
n.v.t.
Storingsdienst
GRIP 1
CoPI
GRIP 2
ROT
GRIP 3 of 4
GBT / RBT
3.3
← ← ←
Operationeel Installatie Verantwoordelijke (OIV)
Storingsdienst Endinet
Liaison ROT
Crisisteam Endinet
Liaison (G)RBT
Crisisteam Endinet
Crisisorganisatie Enexis
Om grote calamiteiten op een adequate wijze te bestrijden heeft Enexis een Crisisteam geformeerd, dat werkt volgens het Crisismanagement Plan (CMP), waarin alle algemene aspecten rond het crisismanagementproces zijn opgenomen. Veiligheidsregio
Afgevaardigde Enexis
(Crisis) Organisatie Enexis
Regulier
n.v.t.
n.v.t.
Storingsdienst
GRIP 1
CoPI
Storingsleider
Storingsdienst Enexis
GRIP 2
ROT
Operationeel Crisisleider
Crisisteam Enexis
GRIP 3of 4
GBT / RBT
Crisismanager
Crisisteam Enexis
← ← ←
Het afvaardigen van de Operationeel Crisisleider of de Crisismanager zal in overleg met het Regionaal Operationeel Team plaats vinden.
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
6 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
3.4
Taken en verantwoordelijkheden netbeheerder gasvoorziening
Bij uitval van de gasvoorziening is de afspraak dat de regionale netbeheerders in eerste instantie aanspreekpunt zijn voor de hulpverleningsdiensten. Voor de Veiligheidsregio Brabant-Noord is dat Enexis of Endinet. Aangezien niet altijd meteen duidelijk binnen welke net de storing plaats vindt kan het zijn dat in eerste instantie de verkeerde netbeheerder wordt gealarmeerd. De eerst gealarmeerde netbeheerder zoekt dan eerst uit welke netbeheerder aan zet is en geeft dat meteen door aan de meldkamer van de veiligheidsregio, het GMC.
3.4.1
Liaison Gasvoorziening Commando Plaats Incident (CoPI)
De liaisson van de betreffende netbeheerder (zie 3.3) neemt zitting in het CoPI (vanaf GRIP 1) bij plaats incident. De taken van de liaison Gasvoorziening CoPI: - dient als aanspreekpunt van de netbeheerder gasvoorziening m.b.t. het incident; - coordineert het verhelpen de storing en stuurt het aanwezige personeel van de netbeheerder aan op plaats incident; - levert actuele en juiste informatie aan over veiligheidsrisico’s en -maatregelen, escalatiemodellen en overzichtstekeningen; - is verantwoordelijk voor de schadebeperking als gevolg van (de herstelwerkzaamheden van) de storing.
3.4.2
Liaison Gasvoorziening Regionaal Operationeel Team (ROT)
De liaison van de betreffende netbeheerder (zie 3.3) neemt zitting in het ROT (vanaf GRIP 2) in het Regionaal Crisis Centrum (RCC) van de veiligheidsregio. De taken van de liaison Gasvoorziening ROT: - dient als aanspreekpunt m.b.t. alle activiteiten van de netbeheerder ten tijde van een incident, binnen de taken en bevoegdheden van het ROT; - aanspreekpunt m.b.t. de communicatie rondom pers en publiek in overleg met het de communicatieadviseur in het ROT; - vertegenwoordiger van de belangen van de netbeheerder;
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
7 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
4
Generieke operationele informatie
De focus van dit hoofdstuk ligt op de informatie die tijdens een incident van belang is. Veel van deze informatie wordt geborgd in en zichtbaar gemaakt met het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Voorbeelden hiervan zijn omgevingskaarten ter beheersing en bestrijding van een incident.
4.1
Alarmering en opschaling
Niet elke storing zal leiden tot een alarmering van operationele diensten. Van belang is dat tijdig goede informatiedeling plaats vindt tussen de storingsdienst van de netbeheerder en de meldkamer van de veiligheidsregio (het GMC), zodat een goede afweging gemaakt kan worden om verder op te schalen. Deze afweging is onder andere afhankelijk van wat de netbeheerder als risico ziet en waar zij over willen afstemmen met de Veiligheidsregio. Die behoefte aan afstemming kan beperkt zijn en bijvoorbeeld alleen betrekking hebben op afstemming op het proces crisiscommunicatie. Aangezien niet altijd meteen duidelijk binnen welke net de storing plaats vindt kan het zijn dat in eerste instantie de verkeerde netbeheerder wordt gealarmeerd. De eerst gealarmeerde netbeheerder zoekt dan eerst uit welke netbeheerder aan zet is en geeft dat meteen door aan het GMC. Met betrekking tot de alarmering van de reguliere hulpverleningsdiensten en de sleutelfunctionarissen voor het crisisoverleg wordt verwezen naar het Regionaal Crisisplan, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio.
4.2
Crisiscommunicatie
Bij een ernstige verstoring van de levering van gas is het van belang om de bevolking in het getroffen gebied te informeren. Zolang deze informatie alleen betrekking heeft op de bedrijfsprocessen van de netbeheerder ligt de bevoegdheid en verantwoordelijkheid om te communiceren bij de netbeheerder. Anders wordt het als er onrust onder de bevolking ontstaat of er sprake is van grote mediadruk. In een dergelijke situatie vindt er doorgaans ook communicatie plaats vanuit de getroffen gemeente(n). Hierover vindt dan afstemming plaats tussen de communicatieadviseurs van de gemeente(n) en de netbeheerder. In het Regionaal Crisisplan ligt de wijze vast waarop de crisiscommunicatie over en tijdens een (dreigende) ramp geregeld wordt. Deze communicatie vindt plaats onder eindverantwoordelijkheid van de burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio.
4.3
Kaartmateriaal en relevante gegevens
Kaartmateriaal is digitaal via LCMS voorhanden, hier wordt het ook actueel gehouden. De (operationele) diensten zijn zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van de actuele (geografische) informatie.
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
8 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
5
Oorzaken en impact uitval gasvoorziening
Aan een langdurige uitval van de gasvoorziening kunnen diverse oorzaken ten grondslag liggen. Voorbeelden hiervan zijn: - technische oorzaken; - menselijke fouten (intern of extern); - slijtage; - opzettelijke oorzaak. Afhankelijk van de duur van de uitval en het aantal aansluitingen is er verschil van impact. Deze impact ligt op het gebied van: - maatschappelijke ontwrichting; - onrust bij de bevolking (beleving en media); - economische ontwrichting; Deze impact treedt op vanaf ongeveer 1000 aansluitingen die meer dan 4 uur geen gas ter beschikking hebben en is tevens afhankelijk van welk soort gebruikers er zijn getroffen (w.o. kwetsbare groepen, industrie) en het moment (begin van een werkdag of in de nacht) en (weers)omstandigheden (zomer, winter). Een langdurige gasstoring kan dus een grote impact hebben, maar het is vooraf lastig aan te geven wanneer een bepaald scenario zich voltrekt, vooral omdat dit sterk situationeel en van het moment van optreden afhankelijk is. Er zijn dan ook geen specifieke scenario’s uitgewerkt. Het is van belang dat tijdig meldingen worden uitgewisseld, zodat er situationeel kan worden opgeschaald (zie 3.1 en 4.1) en op dat moment mogelijke scenario’s kunnen worden uitgewerkt.
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
9 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
6
Incidentbestrijding
Dit hoofdstuk geeft specifieke aandachtspunten bij de incidentbestrijding van de aangegeven scenario’s, zonder hierin uitputtend te zijn.
6.1
Veiligheidsmaatregelen
Door alle hulpverleners dient de plaats van het incident bovenwinds te worden benaderd. De brandweer heeft de beschikking over gedegen apparatuur om een inschatting van explosie- en brandgevaar aan te geven voor de omgeving en de daarbij te hanteren veilige afstand. Overige hulpverleners dienen zeer terughoudend te zijn met het betreden van de plaats van het incident en de aanwijzingen van de brandweer op te volgen. De te nemen (veiligheids-)maatregelen worden af gestemd met de storingsdienst van de betreffende netbeheerder. Deze zorgt voor bijvoorbeeld het dichten van een lek en eventueel omleiden en afsluiten van een leiding. Richtlijnen over het bovenstaande staan gedocumenteerd in de handboeken van de betreffende diensten.
6.2
Slagkracht hulpverlening
De wijze van opschaling en taakbeschrijving van de reguliere diensten brandweer, GHOR, politie en gemeenten staan beschreven in het Regionaal Crisisplan.
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
10 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
7 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
Bijlagen I II III IV V VI
: : : : : :
Implementatie Kaart regionale netbeheerders gasvoorziening Regionale netbeheerders gas Hoofdtransportnet Gasunie Begrippenlijst Verzendlijst
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
11 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
Bijlage II Implementatie Het coördinatieplan dient ter ondersteuning bij een incident en dient daartoe bij de sleutelfunctionarissen bekend te zijn. Draagvlak organiseren en een goede implementatie binnen de diensten zijn daarom van cruciaal belang. Deze paragraaf geeft inzicht in welke extra inspanning moet worden geleverd voor een succesvolle implementatie. Tenzij anders aangegeven is de implementatie van het coördinatieplan binnen een jaar na vaststelling afgerond. De voortgang van implementatie wordt gemonitord door het Veiligheidsbureau en gerapporteerd aan de Veiligheidsdirectie. 1. Informeren over het geactualiseerde coördinatieplan Elke dienst zorgt voor het op de hoogte brengen van de sleutelfunctionarissen van het geactualiseerde coördinatieplan en de inbedding hiervan in de organisatie, voordat het plan in werking treedt. 2. Actualiseren handboeken Het coördinatieplan is niet dekkend voor alle denkbare incidenten. Wel staan er algemeenheden in uitgewerkt, die voor andere incidenten dan bij de beschreven scenario’s van toepassing zijn. Elke dienst actualiseert haar eigen handboeken op vernieuwde inzichten. 3. Actualiseren operationele informatie Het is zaak tijdig de juiste informatie beschikbaar te hebben, die relevant is voor de incidentbestrijding. De voor het coördinatieplan specifieke informatie, waaronder kaartmateriaal, is daarom door het Veiligheidsbureau voor inwerkingtreding van het plan opgenomen in LCMS (Landelijk Crisis Management Systeem). 4. Bijscholen sleutelfunctionarissen Sleutelfunctionarissen van de hulpverleningsdiensten en andere betrokken partijen dienen te worden bijgeschoold en beoefend op (onderdelen) van het coördinatieplan. De benodigde multidisciplinaire oefeninspanning bedraagt: 1. Een CoPI-oefening, waarbij de samenwerking met de diverse netbeheerders aan bod komt. 2. Een ROT-oefening, waarbij de samenwerking met de diverse netbeheerders aan bod komt. De monodisciplinaire oefenprogramma’s van de sleutelfunctionarissen van de hulpdiensten dienen hierop aan te sluiten en te worden geborgd in een oefenjaarplan.
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
12 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
Bijlage III Regionale netbeheerders gas
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
13 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
Bijlage IV Hoofdtransportnet Gasunie
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
14 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
Bijlage V
Begrippenlijst
AB Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio: stelt rampbestrijdingsplan vast. BOB Beeld-, Oordeel- en Besluitvorming. CCB Crisis- en conflictbeheersing CoPI Commando Plaats Incident. Crisis Een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast. (Bron: Wet veiligheidsregio's) Crisisbeheersing Het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde. Indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die ter zake van een crisis worden getroffen op basis van een bij/krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid. (Bron: Wet veiligheidsregio's) GHOR Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en met de advisering van andere overheden en organisaties op het gebied van de geneeskundige hulpverlening (bron: Wet veiligheidsregio's). GMC Gemeenschappelijke Meld Centrum. GRIP Gecoördineerde Regionale Rampbestrijdings Procedure LCMS Landelijk Crisis Management Systeem. Maatscenario Een maatgevend scenario omschrijft een kader waarbinnen de betrokken disciplines zich kunnen voorbereiden op een ramp of zwaar ongeval (kleine kans, groot effect). Het type en de grootte van het incident hebben voldoende realiteitswaarde om zich op voor te bereiden. Monodisciplinaire oefening Oefening waaraan één discipline of organisatie meedoet. Bijvoorbeeld een oefening waaraan alleen brandweermedewerkers deelnemen. Multidisciplinaire oefening Oefening waaraan twee of meer disciplines of organisaties deelnemen. OIV Officier Informatievoorziening.
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
15 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
OVD Officier van Dienst. RCP Regionaal Crisisplan. ROT Regionaal Operationeel team. Scenario Een mogelijk verloop van een incident, of - meer precies - een verwacht karakteristiek verloop van een incidenttype vanaf de basisoorzaken tot en met de einduitkomst. Een scenariobeschrijving geeft een gestructureerde beschrijving van de gebeurtenissen die consequenties hebben voor de regionale veiligheid, de oorzaak daarvan, de context en de gevolgen.2 SGBO Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden' (SGBO). Dit is een bevelstructuur speciaal voor een (terroristische) crisis, (dreigende) rampen en calamiteiten. De SGBO werkt onder het lokaal bevoegd gezag van de burgemeester of de (hoofd)officier van justitie en leidt de inzet van de politie. De SGBO fungeert als een belangrijke informatiebron voor het overleg van de burgemeester, de korpschef van de politie en de (hoofd)officier van justitie (de driehoek). VR Veiligheidsregio
2
Definitie ontleend aan de Handreiking Regionaal Risicoprofiel (NVBR, Raad van Hoofdcommissarissen, GHOR
Nederland, Overleg van coördinerend Gemeentesecretarissen, 2010). Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
16 van 17
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening
Bijlage VI Verzendlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Voorzitter Veiligheidsdirectie Brabant-Noord Hoofd Crisisbeheersing & Rampenbestrijding VR BN Hoofd bureau Crisis en Conflictbeheersing (CCB) politie Hoofd Incidentbestrijding Brandweer Brabant-Noord Hoofd bureau GHOR Ambtenaren openbare Orde en Veiligheid Hoofd Gemeenschappelijk Meldcentrum ‘s-Hertogenbosch Enexis Endinet Gasunie
Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 1.0
17 van 17