Inventarisatie spuitomruil Utrecht
Maart 1999 D. de Bruin Stichting Mainline Met subsidie van het Aids fonds
1. Inleiding Deze rapportage is tot stand gekomen met subsidie van het Aids-fonds. De eerste vraag die men vanuit het Aids-fonds beantwoord wilde zien is welke spuitomruilvoorziening in Nederland voor druggebruikers zijn getroffen om besmetting met het hiv-virus (en/of andere seksueel overdraagbare aandoeningen) te voorkomen. Het vermoeden bestond dat - buiten de drie grote steden om - de mogelijkheden tot het ruilen van spuiten in de regio veel minder efficiënt en effectief geregeld is. Om dit vermoeden te staven is door Stichting Mainline een inventarisatie uitgevoerd in een zestal regio’s in het land: Groningen, Eindhoven, Alkmaar, Zwolle, Delft en Utrecht. Een tweede, nauw gerelateerde vraag die vanuit het Aids-fonds werd gesteld is welke mogelijkheden er zijn om tot verbetering van de spuitomruilvoorzieningen in het land te komen. Mogelijkheden tot kwaliteitsverbetering zouden kunnen worden gevonden in uitbreiding van het aanbod (verschillende soorten spuiten en spuitattributen als ascorbine, alcoholdeppers, filters, enzovoort), de bereikbaarheid (locatie en openingstijden) van de spuitomruilpunten, een betere (individuele) afstemming op de doelgroep en de gebruikerscultuur, deskundigheidsbevordering voor het personeel en een verbetering van de uitwisseling van expertise. De nadruk in deze nota ligt vooral op de eerste vraag: welke voorzieningen zijn er in Utrecht om spuiten en spuitattributen te ruilen dan wel te kopen en hoe functioneren deze? Middels veldwerk zijn ervaringen, wensen en behoeften van (injecterende) gebruikers geïnventariseerd en is gevraagd in hoeverre zij gebruik maken van deze voorzieningen. Naast deze gesprekken met gebruikers is ook de medewerkers van de diverse spuitomruilvoorzieningen gevraagd hun mening en hun wensen kenbaar te maken. Vanwege de geringe tijd die beschikbaar was zijn slechts een gering aantal gebruikers (40) op straat en bij de verschillende spuitomruilvoorzieningen geïnterviewd, de meetinstrumenten zijn niet uitgebreid gevalideerd. De uitkomsten dienen daarom met de nodige terughoudendheid te worden geïnterpreteerd. Toch kan aan de hand van deze gesprekken een sfeerbeeld van de situatie in Utrecht worden gegeven, van waaruit eventueel de randvoorwaarden voor een spuitomruilvoorziening gedestilleerd kunnen worden en het mogelijk wordt tot verbeteringen van de spuitomruilvoorzieningen te komen. Gebruikersgroepen Aanvankelijk kende Utrecht in de Stationswijk (nu Hoog Catharijne) een vrij grote speedscene (pervetine-spuiters), die in 1976 vrij massaal de overstap maakten naar heroïne (van de Wijngaart & Verbraeck, 1990). Volgens een schatting van onderzoeksbureau Intraval zouden er anno 1994 een 950tal harddrugsgebruikers in en rond de stad Utrecht woonachtig zijn. Van deze 950 mensen zou een relatief kleine groep (18%) intraveneus gebruiken1. In hetzelfde onderzoek gaf overigens 48 procent te kennen ooit wel eens te hebben gespoten. Ongeveer een tiende van de mensen die de laatste maand drugs injecteerden hebben samen met anderen gebruikt en daarbij elkaars spuit, naald, en watje gedeeld. Een derde van de mensen deelden een lepel. In dit onderzoek is ook gevraagd wat men van het risicogedrag van andere gebruikers (nominees) wist: van deze nominees zou een kwart onveilig gebruiken. Het RIVM vond in een onderzoek dat in 1996 in Utrecht onder 196 intraveneuze druggebruikers werd gehouden een hiv-prevalentie van 5 procent (Wiessing e.a., 1996). Hoewel geen exacte prevalentiecijfers van de verschillende Hepatitis varianten beschikbaar zijn, zou volgens een veldwerkster van de GG&GD Hepatitis en Aids onder de Utrechtse gebruikers ongeveer even vaak voor komen. Van de intraveneus gebruikende cliëntèle van Centrum Maliebaan is bekend dat zo’n driekwart van hen geïnfecteerd is (geweest) met Hepatitis B of C. Uit de gesprekken, die in het kader van deze inventarisatie met gebruikers zijn gevoerd, is gebleken dat met name voor de oudere groep gebruikers geldt dat zij over het algemeen veilig gebruiken. Deze oudere groep (van dertigers en veertigers) onderscheiden zich behalve qua leeftijd ook qua leefstijl van de jongere groep gebruikers. Toch zal zeker een aantal van deze ouderen niet altijd veilig gebruiken. Velen van hen hebben dat in het verleden in elk geval niet gedaan, getuige het aantal mensen met 1
In Amsterdam lag dit percentage destijds op 29 procent, in Arnhem op 32 procent.
hepatitis (en of aids). Een aantal van hen heeft soms al tien jaar terug een van deze infecties opgelopen. Uit de gesprekken is ook gebleken dat veilig gebruik vooral gestimuleerd wordt wanneer mensen een voorraadje schone spuiten in huis hebben. Men beschikt dan over een containertje voor vuile spuiten die indien deze (bijna) vol is worden geruild tegen schone spuiten. Voorwaarde voor een dergelijk systeem is wel dat mensen een vaste woon of verblijfplaats hebben. Ook mensen die incidenteel intraveneus gebruiken hebben meestal geen voorraad schone spuiten voorhanden. Volgens gebruikers en sleutelfiguren die in deze inventarisatie zijn gepolst is de groep heroïnegebruikers heden ten dage wat aan het ‘vergrijzen’. De gemiddelde leeftijd van gebruikers zou rond de 35 jaar liggen. Toch zijn er volgens een aantal respondenten aanwijzingen dat er een nieuwe groep heroïnegebruikers is bijgekomen. We hebben deze aanwijzingen echter niet kunnen verifiëren. Er is nauwelijks zicht op deze groep en onduidelijk is om hoeveel mensen het precies gaat. Volgens veldwerkers van de GG&GD zou de nieuwe aanwas van heroïnegebruikers enerzijds uit (een kleine groep) jonge meiden (jonger dan 25) bestaan, die zich rond de gedoogzone voor prostitutie ophouden. Anderzijds zou het een groep gabbers zijn die via het blowen, het XTC- en vooral het amfetamine- en cokegebruik uiteindelijk bij heroïne terecht zijn gekomen. Dat zou de oppeppende effecten van genoemde middelen wat compenseren. Onduidelijk is of heroïne door deze nieuwe gebruikers gerookt of gespoten wordt. De functie van het gebruik van heroïne zou bij deze groep gabbers in elk geval anders zijn: zij zouden heroïne vooral gebruiken om de effecten van speed en coke wat te dempen, terwijl de oudere groep heroïne vooral gebruikt om niet ziek te worden. Vergeleken met een decennium geleden is ook het aandeel van cocaïne ten opzichte van heroïne sterk verschoven. Waar vroeger 75% heroïne gebruikt werd en 25% cocaïne is dat nu andersom: 25% gebruikt nog heroïne terwijl 75% aan de coke zit, aldus een veldwerkster van de GG&GD. Door de respondenten werden nog een drietal (nieuwe) gebruikersgroepen genoemd: een groep transseksuelen en een groep Oost-Europese vrouwen die zich op en rond de gedoogzone voor prostitutie (Europalaan) ophouden. De indruk bestaat dat deze groepen met name cocaïne gebruiken en in veel mindere mate heroïne omdat dit laatste middel veel moeilijker valt te combineren met de werkzaamheden. Een derde nieuwe groep harddruggebruikers is in de Catharijne steeg te vinden: het zijn veelal alcoholisten die de dempende werking van alcohol oppeppen met cocaïne.
2. Bestaande situatie spuitomruil in Utrecht De Utrechtse spuitomruilvoorzieningen De geschiedenis van de Utrechtse spuitomruil gaat terug tot 1972. Toen konden bij de toenmalige sociëteit van het Drugteam al spuiten (en watten en alcohol) worden verkregen. In 1974 werd het Drugteam steeds hoogdrempeliger en werd tevens de spuitenvoorziening opgedoekt. De oude pervetine-spuiters bleven er vervolgens massaal weg. Alleen bij Release en sommige apotheken konden in die tijd nog spuiten worden verkregen. En hoewel een causaal verband met het wegvallen van een spuitomruilvoorziening niet valt aan te tonen valt op dat eind jaren zeventig de Utrechtse scène geteisterd werd door twee hepatitis epidemieën. Het zou tot het midden van de jaren tachtig duren - de contouren van de hiv-epidemie werden steeds duidelijker – toen ook de reguliere hulpverlening spuiten begon te ruilen. In 1987 ging het zogenaamde ‘spuitenbusje’ de weg op en voorzag gebruikers op deze wijze van schone spuiten en spuitattributen. De bus had een vaste standplaats in het Moreelse park (vlakbij het Centraal Station). Toen dit busje letterlijk door haar wielen zakte opende op hetzelfde moment het Inloopcentrum Hoog Catharijne haar deuren en nam de spuitomruilvoorziening over. Eind jaren tachtig zijn ook het Centrum Maliebaan, het HAP (Huiskamer Aanloop Prostituees) en de MDHG (Medische Dienst Heroïne Gebruikers) spuitomruilprojecten gestart.
2.1 Bereikbaarheid Locaties Ten tijde van deze inventarisatie (maart 1999) konden in Utrecht - buiten de apotheken om - op zeven verschillende locaties spuiten worden geruild dan wel aangeschaft. Tot voor kort waren dat er acht, maar de MDHG, een belangenorganisatie voor gebruikers, heeft sinds het begin van dit jaar haar deuren (tijdelijk) gesloten. De zeven overgebleven voorzieningen in Utrecht zijn daarmee: 1. Inloopcentrum Hoog Catharijne (inclusief spuitenautomaat, HC / centrum) 2. Huiskamer Aanloop Prostituees (bus Europalaan, Utrecht Zuid) 3. Methadonbus (diverse locaties, 2 x centrum, 1x Utrecht West) 4. Maliebaan B111 (pand Biltstraat, Utrecht Oost) 5. Via GG&GD (via veldwerkers, hele stad) 6. Release (pand Voorstraat, centrum) 7. Politiebureau (Paardenveld, centrum) Locatie
Totaal aantal contacten
Aantal bezoekers gemiddeld per dag
Inloopcentrum HAP-bus Maliebaan GG&GD Release MDHG Politie
200 Onbekend 281 125 Onbekend 100
120 40 281 Onbekend 45 50
Intraveneuze gebruikers (schatting) 40 20-25 70-80 50 20 50 Onbekend
Aantal uitgegeven spuiten Gemiddeld per dag 48 32 21 7 1 Onbekend
Deze opsomming is gemaakt op basis van (schattingen) van het totaal aantal geruilde dan wel verkochte spuiten in 1997. Het Inloopcentrum HC blijkt de grootste leverancier te zijn: zij geven per dag gemiddeld 48 spuiten uit. Zij worden gevolgd door de HAP-bus (32 per dag) en de methadonverstrekking van Centrum Maliebaan (21 per dag). Via de veldwerkers van de GG&GD en door Release worden veel minder spuiten geruild (respectievelijk 7 en 1 per dag). Totaal worden in Utrecht op jaarbasis en op grond van de beschikbare gegevens naar schatting ongeveer 40.000 (109x365=39.240) spuiten geruild, verkocht en/of weggegeven. Wanneer – als dat al mogelijk is - wordt uitgegaan van een gemiddelde shotter heeft deze tenminste 1 spuit per dag nodig. Dit blijft alleen een indicatie omdat er bijvoorbeeld ook mensen zijn die onregelmatig (niet dagelijks of zo nu en dan) intraveneus drugs gebruiken. Het zou wel betekenen dat 40.000 spuiten in de behoefte voorziet van zo’n 110 intraveneuze gebruikers. Wanneer dit aantal wordt vergeleken met het eerder genoemde onderzoek van Intraval – waar van de 950 harddruggebruikers in Utrecht 18% (=170 mensen) zou shotten – zou geconcludeerd kunnen worden dat intraveneus gebruik in bijna eenderde (170-110/170) van de gevallen onveilig zou gebeuren. Meer exacte gegevens zijn niet voorhanden. Bovendien zijn er meerdere alternatieve verklaringen denkbaar waarom er relatief weinig spuiten geruild worden. De indruk bestaat bijvoorbeeld, bij zowel de medewerkers van de spuitomruilvoorzieningen als bij gebruikers zelf, dat het injecteren van drugs de laatste jaren een stuk minder is geworden. Mensen hebben er na zoveel jaar shotten op een bepaald moment genoeg van terwijl de aanwas van nieuwe groepen injecterende gebruikers klein zou zijn. Een verklaring voor het geringe aantal geruilde spuiten is ook dat een relatief groot aantal shotters is overleden. Een derde verklaring hiervoor is dat de registratie van het aantal geruilde spuiten niet optimaal verloopt. Wanneer het geschatte aantal dagelijkse bezoekers dat drugs injecteert wordt vergeleken met het gemiddelde aantal spuiten dat per dag wordt uitgegeven valt op dat het Inloopcentrum en het HAPproject meer spuiten uitgegeven dan dat er dagelijkse bezoekers komen. Bij het centrum Maliebaan ligt het aantal uitgegeven spuiten een stuk lager dan het geschatte aantal injecterende cliënten. Dit zal voor een deel te maken hebben met de gebrekkige registratie van het aantal uitgegeven spuiten door Centrum Maliebaan. Concluderend kan gezegd worden dat er op veel vragen geen eenduidig antwoord mogelijk is maar dat het opvalt dat er relatief weinig spuiten geruild worden.
Doelgroep De belangrijkste verschillen tussen de instanties die een spuitomruil service aanbieden is gelegen in de doelgroep die men bereikt of wil bereiken. Het Inloopcentrum is er exclusief voor druggebruikers. Psychiatrische patiënten en dak- en thuislozen worden er geweerd. Het HAP-project is er exclusief voor vrouwelijke prostituees. En hoewel ook buitenstaanders bij Centrum Maliebaan terechtkunnen komt het er in de praktijk op neer dat hier bijna uitsluitend (veelal de wat oudere) methadoncliënten hun spuiten ruilen. Ongeveer een vijfde (18%) van de methadoncliënten is van het mannelijk geslacht. De veldwerkers van de GG&GD hebben vooral contacten met de wat oudere gebruikersgroepen en ruilen spuiten aan huis. Release tot slot is er behalve voor druggebruikers ook voor dak- en thuislozen. Zo lijken de verschillende instanties ieder hun eigen doelgroep te hebben. Natuurlijk is er ook overlap, en hebben gebruikers vaak contacten met meerdere genoemde instanties. Mensen die bij de Inloop komen gebruiken bijvoorbeeld ook methadon, vrouwen die op de HAP-bus komen hebben contacten met het Inloop, mensen die op de methadonbus komen hebben weer contact met de veldwerkers van de GG&GD, enzovoort. Al met al lijken er voldoende voorzieningen in Utrecht te zijn die een veilig gebruik mogelijk maken. Ook gebruikers zelf vinden het aanbod van spuitomruilvoorzieningen in Utrecht veelal voldoende. Sommigen maken van meerdere spuitomruilvoorzieningen gebruik, anderen beperken zich tot een enkele, een derde groep wordt aan huis geleverd. Utrechts heeft bovendien een regionale functie: gebruikers uit bijvoorbeeld Nieuwegein en Maarssen zijn voor hun schone spuiten aangewezen op Utrechtse voorzieningen. Toch bestaan er bij gebruikers soms onduidelijkheden voor wie een bepaalde voorziening bedoeld is. Gebruikers die niet in de methadonverstrekking zitten gaan er bijvoorbeeld veelal ten onrechte van uit dat ze niet bij Centrum Maliebaan voor schone spuiten terechtkunnen. In de praktijk worden er bij Maliebaan nauwelijks spuiten geruild door mensen die niet in de methadonverstrekking zitten. Deze onduidelijkheid geldt ook voor de spuitomruilvoorziening van de politie, niet in die zin dat onduidelijk is voor wie deze service bedoeld is maar sowieso dat deze bestaat. Veel gebruikers en ook politiebeambten zelf zijn vaak niet op de hoogte van deze mogelijkheid om schone spuiten te verkrijgen. De indruk die door gesprekken met gebruikers is ontstaan is dat er nauwelijks bij apothekers spuiten worden aangeschaft: ik heb daar wel eens een paar spuiten gekocht maar ze hadden daar alleen van die grote insulinespuiten zonder de juiste naalden. Bovendien kosten ze een gulden per stuk! Openingstijden en -dagen Behalve qua locaties bestaat ook een redelijk goede spreiding in de openingstijden van de spuitomruilpunten. Het weekend en de avonduren blijven weliswaar een struikelblok, maar ook dan kunnen gebruikers op zaterdagochtend terecht bij het Centrum Maliebaan, zaterdag- en zondagmiddag bij het Inloopcentrum en zaterdag- en zondagavond bij de HAP-bus (van 20.30 uur tot 1.30 uur, alleen voor vrouwelijke prostituees). Op zondagavond kan men bovendien van 19.00 – 22.00 bij Release nog spuiten ruilen (zie ook bijlage 1). Ook vallen er op bepaalde doordeweekse dagen wat gaten, variërend van een half tot twee uur. Een dergelijke goede spreiding van openingstijden lijkt niet op toeval te kunnen berusten. Toch zijn er geen aanwijzingen dat de betreffende instanties hierover afspraken hebben gemaakt. Wat ondanks het feit dat zij elke dag geopend zijn toch enige bevreemding wekt bij gebruikers is dat het Inloopcentrum ’s middags altijd een uur dicht gaat (van 14.30 tot 15.30). Ook klagen sommigen dat het Inloopcentrum gesloten is op tijden dat ze officieel open zouden moeten zijn. Het Inloopcentrum is van zins de openingstijden per 1 april ’99 verder te verruimen. Als struikelblok wordt daarbij het vinden van geschikt personeel en financiële middelen genoemd. Ook kan (buiten ‘kantooruren’) gebruik worden gemaakt van de automaat bij het Inloopcentrum. De meeste gebruikers vinden dit een goede voorziening maar stellen hier ook de nodige kritische kanttekeningen bij. De automaat is met enige regelmaat buiten gebruik, de spuiten zijn duurder dan binnen, en het is aan de buitenkant niet duidelijk dat het een spuitenautomaat is. Dat geldt eveneens voor de metalen ‘kast’ ernaast die voor vuile spuiten bedoeld is.
2.2 Aanbod en ruilen Aanbod Net als in de openingstijden en locaties is ook in het aanbod van spuiten en spuitattributen een vrij grote spreiding te zien bij de verschillende spuitomruilvoorzieningen. Er zijn weliswaar overal 2cc spuiten verkrijgbaar maar de grotere (10cc) spuiten, die voor het shotten van methadon worden gebruikt, zijn uitsluitend verkrijgbaar bij het Inloopcentrum, de GG&GD en Release (en vroeger bij de MDHG). Behalve bij Release is ook overal ascorbine en condooms verkrijgbaar. Verschillende soorten naalden, alcoholdeppers en steriel water zijn niet bij Maliebaan en Release verkrijgbaar, maar weer wel bij het Inloopcentrum, de GG&GD en de HAP-bus. Bij het Inloopcentrum en de HAP-bus is ook vitamine B en steriel water verkrijgbaar. Centrum Maliebaan tot slot heeft ook de zogenaamde Basics Box; waarin de meest elementaire benodigdheden (met vakjes voor 2 spuiten, voor gebruikte naalden, steriel water en deppers) voor het zetten van een shot bij elkaar kunnen worden opgeborgen. Er wordt overigens weinig gebruik gemaakt van deze box. Een medewerker vermoedt dat vooral de prijs van de Basics Box (10 gulden) hier debet aan is. Ook van de vitamine B en de alcoholdeppers die bij het Inloopcentrum verkrijgbaar zijn wordt weinig gebruik gemaakt. Locatie Maliebaan Inloop HC MDHG GGD HAP Release
2 cc X X X X X X
10 cc X X X
Ascor Bine X X X X X
Con Basics Dooms Box X X X X X
Dikke/Dunne Naalden
Alcohol Filters Steriel deppers water
Vit B
X X X X
X X X X
X
X
X
X
X
X
Een aantal gebruikers zou het prettig vinden als Centrum Maliebaan haar aanbod verder zou uitbreiden met 10cc spuiten, alcoholdeppers en steriel water. Een in Maarssen wonende en werkende vrouw bijvoorbeeld ruilt regelmatig spuiten op de Methadonbus maar gaat voor de andere attributen één keer per week op donderdagavond naar het Inloopcentrum. Meer in het algemeen zouden gebruikers graag zien dat het assortiment wordt uitgebreid met lepels. Het is een veelgebruikt attribuut die bij geen enkele spuitomruilvoorziening verkrijgbaar is. Sterker nog: bij het Inloopcentrum zijn alle metalen lepels (voor de soep) vervangen door plastic omdat deze in te grote getale werden meegenomen. Hoewel lepels natuurlijk ook bij de HEMA en de Blokker verkrijgbaar zijn lijkt het zinvol het aanbod hiermee uit te breiden, temeer daar het delen van lepels een grote besmettingsbron blijkt te zijn. Naast lepels bestaat bij gebruikers verder behoefte aan filters en aluminiumfolie, ook deze attributen worden nauwelijks bij de genoemde instanties aangeboden. Een belangrijk punt zijn ook de prijzen van de spuiten en attributen. Het valt aan te bevelen dat de verschillende voorzieningen prijsafspraken maken. Spuiten die via de apotheek of de automaat bij het Inloopcentrum worden aangeschaft zijn duurder dan op andere plekken. Het is voor veel gebruikers een reden om geen of in beperkte mate gebruik te maken van deze voorzieningen. Omdat sommige gebruikers op straat leven (en werken) is het belangrijk dat de verpakking van spuiten en spuitattributen zo klein mogelijk wordt gehouden zodat deze makkelijk kunnen worden meegenomen. Een nadeel van kleine verpakkingen is wel dat de kostprijs vaak omhoog gaat. Wanneer echter rechtstreeks bij de groothandel (en niet bij de apotheek) wordt ingekocht gaat de prijs weer omlaag. Ruilen Over het algemeen is het beleid wat betreft het verstrekken van spuiten dat er 1 op 1 wordt geruild. Dit is vooral gedaan om rondslingerende zwerfspuiten in portiekjes, speeltuintjes en parken zoveel mogelijk te voorkomen. Indien mensen geen vuile spuiten inleveren kunnen schone spuiten tegen kostprijs (een kwartje) worden aangeschaft. Spuiten zijn dus in principe gratis, attributen kunnen alleen gekocht worden. Hoewel dus in principe 1 op 1 wordt geruild gaan de verschillende instanties hier grofweg op twee manieren mee om: een soepele en een strikte. Het Inloopcentrum en Maliebaan ruilen in principe 1 op
1 maar gaan daar vrij soepel mee om. Indien een bekende geen vuile spuiten meeneemt en ook geen geld heeft worden schone spuiten wel meegegeven. Dat houdt wel een keer op, als zich dat blijft herhalen dan wordt toch dat kwartje verlangd. In de praktijk komt dit echter niet vaak voor: de meeste gebruikers hebben met het 1 op 1 ruilsysteem leren leven en leren omgaan. Het HAP-project kent een wat strenger en strikter ruilregime; als mensen geen vuile spuiten inleveren kunnen weliswaar (maximaal 6) spuiten worden gekocht maar ze worden nooit weggegeven. Uitgangspunt voor dit beleid is dat de verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid op deze manier gestimuleerd wordt. Als mensen voor een geeltje een bolletje bruin of wit kunnen kopen dan moet het ook mogelijk zijn om voor een kwartje een schone spuit te kopen… Volgens een medewerkster van het HAP-project functioneert dit ruilsysteem goed. In Utrecht wordt door de verschillende instanties dus met verschillende vooronderstellingen gewerkt. De ene vooronderstelling is dat door het strikt hanteren van het 1 op 1 ruilsysteem de eigen verantwoordelijkheid en daarmee veilig gebruik wordt gestimuleerd. De andere vooronderstelling is dat het gevaar van besmetting wordt verkleind door gebruikers met weinig of geen geld toch een schone spuit mee te geven. De vraag blijft welk systeem het onveilig gebruik van drugs het meest ontmoedigt. Systematisch effectonderzoek naar de verschillende ruilsystemen zou hierover uitsluitsel kunnen geven. Zwerfspuiten Een probleem waar veel spuitomruilvoorzieningen mee kampen is dat van de zwerfspuiten. De MDHG onderkende dit probleem en nam het initiatief om twee gebruikers tegen een vergoeding van 25 gulden per week veelbezochte gebruikersplekken van vuile spuiten te ontdoen. Na sluiting van de MDHG heeft Centrum Maliebaan dit initiatief overgenomen. Een keer per week worden de locaties rond de standplaats van de methadonbus spuitvrij gemaakt. Dat dit systeem goed werkt blijkt wel uit het feit dat de schoonmakers een tijd geleden nog tientallen vuile spuiten vonden terwijl dit nu is teruggebracht tot 1 à 2 per keer. Ook het Inloopcentrum houdt (samen met gebruikers) eens in de drie maanden een grote schoonmaakactie rond en in Hoog Catharijne. Per keer worden volgens de medewerker van het Inloopcentrum zo’n 80 vuile spuiten geruimd. Toen het HAP-project met boze buurtbewoners geconfronteerd werd – er werden spuiten in een nabijgelegen speeltuintje gevonden – heeft zij tijdelijk de verkoop van spuiten stilgelegd. Er kon dus alleen nog geruild worden. Deze opgelegde beperking en het aanspreken van gebruikers hierop bleek effectief. Er werden geen vuile spuiten meer in het tuintje aangetroffen. Het blijft moeilijk om mensen hier op aan te spreken omdat veelal onbekend is wie dat precies doen. Een uitzondering hierop werd gevormd door iemand die ook zijn lege methadonpotje (met zijn naam erop) bij een vuile spuit liet slingeren. Dat er een groep is die verantwoordelijk is voor de zwerfspuiten is zeker. Het vermoeden bestaat dat het met name mensen zonder vaste woon en/of verblijfplaats zijn. Wellicht dat er ook mensen tussen zitten die niet kunnen wachten tot ze thuis zijn en op straat gebruiken. Het kan ook de groep zijn die geen spuiten ruilt maar alleen koopt, vaak snel weer weg is, en niet of moeilijk aanspreekbaar zijn. Om mede het probleem van de zwerfspuiten te ondervangen wordt zowel vanuit gebruikers als medewerkers gepleit voor een gebruikersruimte. Men is het er niet over eens waar die dan zou moeten komen en voor wie die bedoeld moet zijn. Geschikte locaties die worden genoemd variëren van de Europalaan, Hoog Catharijne of een andere locaties nabij het centrum Sommige gebruikers zouden gescheiden ruimtes willen hebben voor de (oudere) heroïnegebruikers en voor de (jongere) cokegebruikers. Anderen pleiten voor gescheiden ruimte voor mannen en vrouwen. Een medewerkster van het HAP-project is geen voorstander van gescheiden ruimtes: in Rotterdam heb je verschillende ruimtes voor rokers, spuiters en transseksuelen, ik houd niet van die hokjesgeest, ik vind dat mensen gewoon meer begrip voor elkaar zouden moeten opbrengen. Zij pleit voor een (of meerdere) ruimte(s) die voor iedereen toegankelijk zijn. Een dergelijke ruimte zou, aldus een veldwerkster van Maliebaan, ook toegankelijk moeten zijn voor buurtbewoners. Zij kunnen hier informatie krijgen, melding doen van (drugs)overlast en van rondslingerende spuiten. Dat past ook goed in filosofie van wijkgericht werken.
Gebruikers hebben ook andere suggesties gedaan om te voorkomen dat spuiten op plekken worden gedeponeerd waar ze niet horen. Een gebruiker had de idee om in navolging van Maastricht statiegeld op spuiten te gaan heffen. Anderen zagen meer iets in het belonen van mensen die vuile spuiten inleveren, door ze bijvoorbeeld gratis attributen (als ascorbine en steriel water) te geven. 10cc spuiten Behalve de zwerfspuiten is er ook een ander probleem dat steeds (verhitte) discussies oplevert: de 10cc spuit. Deze wordt vooral gebruikt om methadon te shotten. Methadon wordt in Utrecht alleen in drinkbare (stroperige) vorm verstrekt die met een ‘normale’ 2cc spuit zeer lastig valt te injecteren. Ik heb wel eens zo’n potje geshot maar moest 12 keer een nieuw shot zetten, aldus een gebruiker. Methadon is, met de oprichting van het Methadonteam in 1979, doelbewust in een stroperige (alleen drinkbare) vorm gegoten om het shotten ervan tegen te gaan. Dit markeert gelijk het dilemma voor de methadonverstrekking: men wil niet dat de methadon geshot wordt maar men weet ook dat het desondanks gebeurt. Al sinds de oprichting van het Methadonteam in Utrecht waren er mensen die ook hun methadon shotten. Dit zou de laatste jaren zijn toegenomen. Volgens ingewijden zouden plusminus 40 mensen hun methadon shotten (een gebruiker kende zo al 20 tot 25 mensen bij naam). Tot op heden is er door Centrum Maliebaan niet voor gekozen om 10cc spuiten te verstrekken. De meest logische en voor de hand liggende oplossing, die zowel door Maliebaan als door gebruikers wordt gepropageerd, is de verstrekking van injecteerbare methadon. Hiertoe zijn door het afdelingshoofd van het Methadonteam onderhandelingen gevoerd met het ziekenfonds. Deze onderhandelingen hebben uiteindelijk niet het gewenste resultaat opgeleverd. Als reden werd aangevoerd dat de (weinige) beschikbare gelden beter in een alfa-interferon behandeling voor Hepatitis patiënten konden worden gestoken. De MDHG is in Utrecht als eerste met het verstrekken van 10cc spuiten begonnen. Op een bepaald ogenblik kregen zij een doos met deze spuiten via een gebruikersvereniging. De doos bleek echter in korte tijd leeg te zijn. Aanleiding voor de MDHG om deze 10cc spuiten op meer structurele basis te gaan verstrekken. Later zijn op verzoek van de MDHG ook het Inloopcentrum, de GG&GD en Release deze grote spuiten gaan leveren. Bij Release is hier overigens nauwelijks vraag naar2. Vanwege de gebrekkige registratie is niet duidelijk welk aandeel de 10cc spuiten hebben in het totaal aantal verstrekte spuiten. Een medewerker van de MDHG schatte dat het aantal verstrekte grote en kleine spuiten bij hen ongeveer even groot was. Behalve dat de methadon in een stroperige vorm wordt verstrekt is ook het dagelijkse verstrekken van dit middel (en het ter plekke opdrinken ervan) een manier om het shotten (en de handel) tegen te gaan. Een zevendaagse verstrekking is echter niet haalbaar gebleken. Hoewel er wel mensen in het zogenaamde S-programma zitten (het Stabilisatieprogramma, door gebruikers ook wel het Strafprogramma genoemd) die hun methadon 6 dagen per week moeten ophalen. De meeste cliënten zitten echter in een driedaagse of in een weekverstrekking (waarbij men dus de methadon voor de volgende dag(en) mee krijgt. Deze kan zowel geshot als verhandeld worden. Beide gebeurt ook. Een gebruiker: De verkrijgbaarheid van spuiten is voor mij geen probleem. Ik haal ze meestal op de (methadon) bus, en anders bij de automaat. Het zou wel goed zijn als er grote spuiten met bijpassende naalden zouden worden verstrekt. Hoewel spuitbare methadon natuurlijk beter is. Maar is dat methadonshotten nu eigenlijk zo slecht…? Het zal wel niet want ik doe het al jaren…
2.3 Voorlichting en deskundigheid personeel Een bijkomend voordeel van de spuitenruil is dat medewerkers in contact kunnen komen met gebruikers, hetgeen weer mogelijkheden biedt voor secondaire preventie. Toch dienen hier een aantal kanttekeningen bij te worden geplaatst. Uit gesprekken met gebruikers en personeel is gebleken dat het contact dat door het ruilen van spuiten ontstaat, maar zelden wordt aangegrepen voor preventieve doeleinden. Dit heeft een aantal oorzaken. Het zal enerzijds te maken hebben met de taboesfeer die rond het intraveneus gebruik bestaat en anderzijds met de relatieve onervarenheid van het personeel. 2
Het is er sowieso een stuk minder druk geworden. Men wijt dit aan een uitbreiding van andere spuitomruilvoorzieningen.
Bovendien is er veelal geen professionele ondersteuning of beleid vanuit de instelling. Tot slot zorgen tijdsgebrek en een hoge werkdruk ervoor dat preventieve activiteiten rond de spuitomruil nauwelijks van de grond komen. De meeste mensen die op de methadonbus komen zijn meestal snel weer vertrokken, er is weinig tijd voor een praatje. Als mensen spuiten komen ruilen worden deze meestal (onder een jas) verstopt. Het gebeurt niet openlijk. De taboesfeer rond het ruilen van spuiten blijkt ook bij het HAP-project, de spuitcontainer is daar een beetje uit het zicht neergezet zodat mensen, zonder dat anderen dat hoeven te zien, toch vuile spuiten kunnen inleveren. Om het contact met gebruikers te bevorderen gaan HAPmedewerkers één keer op een avond naar buiten met zogenaamde ‘mazzelcondooms’. Deze worden gratis uitgedeeld onder de aanwezige prostituees. Bij alle spuitomruilvoorzieningen is divers foldermateriaal aanwezig. Maar over het algemeen wordt daar weinig gebruik van gemaakt. Preventieboodschappen kunnen wellicht beter mondeling worden overgedragen. Het probleem hierbij is dat veel medewerkers van de spuitomruil te kennen geven dat hun deskundigheid vaak minder groot is dan die van gebruikers. Zo is er bijvoorbeeld het verhaal van een meisje dat speed onder de huid shotte, de GG&GD-veldwerkster zei tegen haar dat dat niet zo hoorde. Achteraf bleek het meisje gelijk te hebben. De speed kwam uit de wielerwereld en diende onder de huid geïnjecteerd te worden. Medewerkers kunnen met andere woorden vaak meer over veilig gebruik leren van een ervaren shotter dan andersom. Het inzetten van ervaren gebruikers (peers) lijkt daarom uiterst zinvol zowel naar nieuwe of onervaren gebruikers toe als naar het personeel zelf. Deskundigheidsbevordering is met name ook van belang gezien het grote verloop van personeel dat werkzaam is in de verslavingszorg (hoge werkdruk, relatief laag salaris). In de praktijk blijkt dat aan deskundigheidsbevordering nog weinig structureel aandacht wordt geschonken. Van de medewerkers van Maliebaan komen geluiden om gesprekken over veilig gebruik meer consequent tijdens de intake te voeren. Dit zou het taboe rond intraveneus gebruik (en safe seks) kunnen doorbreken en secondaire preventie kunnen stimuleren. Wat betreft deskundigheidsbevordering vormt het HAP-project wellicht een uitzondering. Sinds kort is er een aandachtsfunctionaris verslaving die zich in het bijzonder met de problematiek van deskundigheidsbevordering wil gaan bezighouden. Voor zowel de vrijwilligers als het betaalde personeel wil deze functionaris een soort basiscursus gaan opzetten waarbij aandacht is voor gesprekstechnieken, en specifieke kennis over veilige seks en veilig gebruik. Er wordt gepoogd een ervaren gebruikster bij deze basiscursus te betrekken.
2.4 Ervaringen van gebruikers met Utrechtse spuitomruil Al met al kan geconcludeerd worden dat de Utrechtse gebruikers redelijk tevreden zijn over de spuitomruilvoorzieningen in de stad. Kritische kanttekeningen die erbij worden geplaatst hebben vooral betrekking op het aanbod: er bestaat behoefte aan grotere (10cc) spuiten (of injecteerbare methadon), aan lepels, alcoholdeppers en steriel water. Ook is de wens tot meer helderheid en duidelijkheid een aantal keren geuit: waar en wanneer kan ik schone spuiten krijgen, wat kost het, en wat is waar (nog meer) verkrijgbaar?
Bijlage 1 Openingstijden Maandag 9.30 –––– 11.30 B111 10.00 –––––– 13.00 GGD 10.15 –– 11.15 Vlampijpstraat (bus) 12.00 –––– 14.30 Inloop 14.00 ––––––16.45 B111 14.00 –– 15.00 Knipstraat (bus) 15.30 –––––––18.45 Inloop 16.15 ––17.30 Mineurslaan (bus) 20.30 ––––– 1.30 HAP-bus
Dinsdag 9.30 –––– 11.30 B111 12.00 ––––– 14.30 Inloop 14.00 –––––– 16.45 B111 15.30 ––––––18.45 Inloop 19.00–––––––22.00 Release 20.30 ––––– 1.30 HAP-bus Woensdag 9.30 ––––– 11.30 B111 10.15 –– 11.15 Vlampijpstraat (bus) 14.00 –––––– 16.45 B111 14.00 –– 15.00 Knipstraat (bus) 16.00 ––––––18.45 Inloop 16.15 –– 17.30 Mineurslaan (bus) 20.30 ––––– 1.30 HAP-bus Donderdag 9.30 –––– 11.30 B111 14.00 –––––– 16.45 B111 16.00 ––––– 18.45 Inloop 19.00 ––––– 21.15 Inloop 20.30 ––––– 1.30 HAP-bus Vrijdag 9.30 –––– 11.30 B111 10.00 –––––– 13.00 GGD 10.15 – 11.15 Vlampijpstraat (bus) 12.00 –––– 14.30 Inloop 14.00 –––––– 16.45 B111 14.00 –– 15.00 Knipstraat (bus) 15.30 –––––– 18.45 Inloop 16.15 –– 17.30 Mineurslaan (bus) 19.00–––––––22.00 Release 20.30 ––––– 1.30 HAP-bus Zaterdag 9.30 – 9.45 B111 12.00 ––– 14.30 Inloop 15.30 –––––– 18.45 Inloop 20.30 ––––– 1.30 HAP-bus Zondag 12.00 ––– 14.30
Dit buiten politie en automaat om…
Inloop 15.30 –––––– 18.45 Inloop 19.00–––––––22.00 Release 20.30 ––––– 1.30 HAP-bus
2.5 Bijlage 2 Referenties Wijngaart, G.F. van de, H. Verbraeck (Red.)(1990). Methadon in de jaren negentig. Utrecht: Stichting WGU. Den, C. ten, e.a. (1995). Pijn in het hart. Groningen: Bureau Intraval. Wiessing L.G. e.a. (1996). Surveillance van HIV-infectie onder intraveneuze druggebruikers in Nederland: meting Utrecht 1996. Bilthoven: RIVM.