Inventarisatie detailhandelsbeleid gemeente Veenendaal
9 november 2011 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Silodam 1E 1013 AL Amsterdam 020 - 625 42 67 www.stedplan.nl
[email protected] Team Detailhandel en Leisure: drs. Toine Hooft drs. Gijs Foeken Voor meer informatie: drs. Toine Hooft,
[email protected]
In opdracht van: Gemeente Veenendaal
De in dit document verstrekte informatie mag uitsluitend worden gebruikt in het kader van de opdracht waarvoor deze is opgesteld. Elk ander gebruik behoeft de voorafgaande schriftelijke toestemming van Bureau Stedelijke Planning BV©. Projectnummer: 2011.A.573 Referentie: 2011.A.573 Veenendaal, Inventarisatie detailhandelsbeleid
pagina 2
Inhoudsopgave
Pagina
1
Inleiding
4
Belangrijkste bevindingen, conclusies en advies
6
1.1 Belangrijkste bevindingen inventarisatie detailhandelsbeleid 1.2 Relevante trends en ontwikkelingen 1.3 Uitkomsten werkatelier 25 oktober 1.4 Conclusies en advies 2
Beleidsregels binnenstad
16
3
Beleidsregels wijk- en buurtstructuur
19
4
Beleidsregels supermarkten
21
5
Beleidsregels PDV/GDV
22
Bijlage: Geraadpleegde bronnen
24
pagina 3
Inleiding Veenendaal ontwikkelt zich op alle fronten van een dorp naar een stad. Er worden nieuwe woonwijken gebouwd, zoals Veenendaal-Oost en Brouwerspoort. Hiermee groeit de vraag naar (centrum)voorzieningen. Het centrum ondergaat momenteel een opknapbeurt en de Brouwerspoort is aanbouw. Veenendaal is gekozen tot pilotstad voor ‚Het Nieuwe Winkelen: de binnenstad van de toekomst‛ en nomineert zich voor de titel ‚Beste Binnenstad 2013‛. De gemeente Veenendaal beschikt echter niet over een integrale detailhandelsvisie. Het vigerende beleid is ad hoc tot stand gekomen en versnipperd over diverse nota’s en rapporten, B&W/Raadsbesluiten en bestemmingsplannen. De status en geldigheidsperiode zijn soms onduidelijk. Op onderdelen ontbreekt mogelijk beleid. Bureau Stedelijke Planning is gevraagd het vigerend detailhandelsbeleid te inventariseren, samen te vatten en te beoordelen. De uitkomsten van deze inventarisatie vormen de onderlegger voor bestuurlijke vaststelling en besluitvorming over vervolgacties.
Procesgang
Bureau Stedelijke Planning heeft voor deze inventarisatie geput uit bestaande nota’s 1 en rapporten, B&W/Raadsbesluiten en bestemmingsplannen , evenals hun eigen expertopinie. Daarnaast is op dinsdag 25 oktober een werkatelier gehouden waaraan de volgende personen hebben deelgenomen: Casper Wortman, projectmanager Beste Binnenstad 2013; Jan van Manen, planningjurist, verantwoordelijk voor Bestemmingsplan Centrum; Marcel Reinartz, namens de gemeente voorzitter van werkgroep EZ Brouwerspoort; Peter Baten, binnenstadsmanager (namens Platform Binnenstadsmanagement); Piet Smits, adviseur Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD); Herman van Rijnbach, beleidsmedewerker EZ gemeente Veenendaal; Rick Schukking, centrumcoördinator / beleidsmedewerker EZ gemeente Veenendaal. De resultaten van het werkatelier zijn verwerkt in deze notitie.
1
Onder meer MKBA Hart van Zuid (RIGO / Bureau Stedelijke Planning, 2010), Toekomst winkelgebieden Rotterdam Zuid (DHV / gemeente Rotterdam, 2011), en Winkelkaart Rotterdam Zuid (ObR / BRO, 2009), Retailverkenning (DHV, 2007)
pagina 4
Leeswijzer In het eerste, samenvattende hoofdstuk zijn de belangrijkste bevindingen van de inventarisatie van het detailhandelsbeleid samengevat, de meest relevante trends en ontwikkelingen geschetst, de uitkomsten van het werkatelier en conclusies en aanbevelingen geformuleerd.
In de navolgende hoofdstukken betreffen het achtergrondrapport. Hierin zijn de uitkomsten van de inventarisatie van het detailhandelsbeleid op chronologisch wijze, op verschillende schaalniveaus gepresenteerd. Hierbij is tevens inzichtelijk gemaakt wat de termijn en de status van het beleid is. Het achtergrondrapport kent de volgende opbouw: Hoofdstuk 2 – Beleidsregels binnenstad Hoofdstuk 3 – Beleidsregels buurt- en wijkstructuur Hoofdstuk 4 – Beleidsregels supermarkten Hoofdstuk 5 – Beleidsregels PDV/GDV Bijlage – Geraadpleegde bronnen
Figuur 1 De Hoofdstraat
Bron: Bureau Stedelijke Planning
pagina 5
Belangrijkste bevindingen, conclusies en advies
1
Nederland staat bekend om zijn fijnmazige, hiërarchische winkelstructuur. Iedere buurt, wijk en stad kent zijn eigen winkelvoorziening, gedimensioneerd op het aantal inwoners in het verzorgingsgebied. Hierdoor kent Nederland in verhouding tot het buitenland relatief veel op korte afstand te bereiken winkels en winkelmeters per inwoner (1,8 m² wvo per inwoner). Ontwikkelingen buiten de bestaande winkelstructuur zijn aan strenge regels verbonden. Een grote trek naar de periferie zoals in landen als België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is daardoor uitgebleven. Een uitzondering is gemaakt voor zogenaamde perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen. Dit heeft geleid tot een typisch Nederlands fenomeen: de meubel- of woonboulevards. De detailhandelsstructuur in Veenendaal is een typisch product van het naoorlogse Nederlandse planningregime, waarin woningen, infrastructuur, bedrijvigheid, recreatie, openbaar groen en voorzieningen voor het eerst in een ontwerp met elkaar in samenhang zijn gebracht. Het detailhandelsaanbod in Veenendaal is sterk geconcentreerd en fijnmazig. Dat wil zeggen: er is relatief weinig verspreide bewinkeling en des te meer geconcentreerde winkelmeters. Binnen die concentraties vervult het centrum met name een functie voor het recreatieve winkelen, de buurt- en wijkwinkelcentra voor de (semi-) dagelijkse aankopen en de PDV-locaties voor de volumineuze doelgerichte aankopen. Uiteraard bestaat er tussen de verschillende winkelcentra enige overlap in functies. In deze samenvatting zijn de belangrijkste bevindingen van de inventarisatie van het detailhandelsbeleid (paragraaf 1.1) samengevat, relevante trends en ontwikkelingen geschetst (paragraaf 1.2), de uitkomsten van het werkatelier gepresenteerd (paragraaf 1.3) en conclusies en aanbevelingen geformuleerd (paragraaf 1.4).
1.1
Belangrijkste bevindingen inventarisatie detailhandelsbeleid Er is bij de inventarisatie van het detailhandelsbeleid onderscheid gemaakt naar vier verschillende schaalniveaus: De binnenstad; De buurt- en wijkwinkelstructuur; Supermarkten; Perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen (PDV/GDV).
Binnenstad
Zwaartepunt in de structuur Binnen de huidige detailhandelsstructuur heeft de positie van de binnenstad 2 prioriteit . Het is het visitekaartje en kloppend hart van de stad en het domein van
2
Goudappel Coffeng (2006), Actualisatie DPO en detailhandelsvisie
pagina 6
recreatief winkelen en doelgerichte aankopen. Daarnaast is er een volwaardig aanbod in de dagelijkse sfeer. De doelgroep waar de binnenstad zich op richt is de lokale, 3 regionale en bovenregionale consument. In vergelijking met andere Nederlandse gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners neemt de binnenstad een relatief groot deel van het Veenendaalse winkelareaal voor zijn rekening (42% van de totale winkelmeters, versus 35%). Ook valt op dat de sector Mode % Luxe beter vertegenwoordigd is dan in vergelijkbare gemeenten (58% versus 54% van het totale winkelmetrage).
Regionale functie (en versterking daarvan) Het kernwinkelgebied van Veenendaal heeft een sterke aantrekkingskracht op de rest 4 van de regio . Om te zorgen dat de koopkrachtbinding in stand blijft en zelfs meer bezoekers worden aangetrokken wordt gestreefd naar een verdere versterking van het regionale koopcentrum. In 2006 werd gesteld dat de binnenstad een impuls nodig heeft om het voorzieningenaanbod te completeren en de regionale positie (weer) te 5 versterken . Door middel van de ontwikkeling van Brouwerspoort wordt getracht dit te bereiken. Daarnaast is het van belang de samenhang binnen het winkelgebied te optimaliseren, zodat het centrum zich als één aantrekkelijk verblijfsgebied presenteert. In het kader van positieversterking is tevens gesteld dat de binnenstad 6 van Veenendaal schoon, heel, veilig en bereikbaar dient te zijn , maar ook compleet, 7 compact en comfortabel . Brouwerspoort
Scheepjeshof
Bron: Bureau Stedelijke Planning
Bron: Bureau Stedelijke Planning
Beste Binnenstad De binnenstad van Veenendaal is ook op andere aspecten in beweging. Zo wordt 8 bijvoorbeeld gekandideerd voor de titel Beste Binnenstad 2013 . Aan het indienen van de kandidatuur zijn diverse harde en zachte eisen gesteld. Zo wordt bijvoorbeeld 9 gevraagd hoe de gemeente Veenendaal omgaat met leegstand in de binnenstad . Komt 10 dit voor? (volgens recente bron wel). En zo ja, hoe wordt dit eventueel bestreden?
3
Met behulp van de Locatus Verkooppunt Verkenner (september 2011) is een vergelijking (benchmark) gemaakt tussen Veenendaal en alle Nederlandse gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners. 4 Gemeente Veenendaal (2004), Centrumvisie Veenendaal 2030 5 Goudappel Coffeng (2006), Actualisatie DPO en detailhandelsvisie 6 Gemeente Veenendaal (2011), Programmaplan Economie 7 Gemeente Veenendaal (2010), Economische Beleidsvisie 2015. Deel 1 SWOT-analyse 8 Gemeente Veenendaal (2011), Programmaplan Economie 9 Gemeente Veenendaal (2011), Veenendaal Beste Binnenstad 2013. Werkboek 10 Gemeente Veenendaal (2010), Economische Beleidsvisie 2015. Deel 1 SWOT-analyse
pagina 7
Het Nieuwe Winkelen Tevens is in de binnenstad van Veenendaal een pilotproject gestart voor Het Nieuwe Winkelen. Gestoeld op het veranderende koop- en winkelgedrag (opkomst van ecommerce!), maakt de consument tijdens het koopproces naast de fysieke winkel steeds meer gebruik van andere kanalen, zoals internet. Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) is het project ‘Het Nieuwe Winkelen in de binnenstad’ gestart om winkeliers en hun medewerkers te leren hoe zij als collectief sneller en beter in kunnen spelen op dit fenomeen. Denk bijvoorbeeld aan digitale passpiegels, locatiegebonden aanbiedingen en sms-diensten voor het winkelend publiek.
Buurt- en wijkstructuur
5 winkelcentra Veenendaal kent 5 buurtwinkelcentra: Ellekoot, Allererf, Dr. Slotemaker de Bruïneplein, Petenbos en De Ontmoeting. Deze zijn bestemd voor de (semi-) dagelijkse boodschappen en richten zich dan ook volledig op de lokale consument. De gemeente Veenendaal wenst deze fijnmazige structuur te behouden. Er wordt bijvoorbeeld 11 groot belang gehecht aan de ‘juiste voorzieningen’ in de woonwijk . Tevens zijn de 5 12 buurtwinkelcentra aangewezen als brandpunten in de stad . Door hun dynamiek en uitstraling hebben deze brandpunten een meerwaarde voor de stad. Door middel van functiemenging, benadrukken van het karakter, goede bereikbaarheid en voldoende stallingsmogelijkheden voor auto en fiets dient die dynamiek en de herkenbaarheid van de buurtwinkelcentra verder versterkt te worden. Winkelcentrum Ellekoot
Winkelcentrum Dr. Sl. De Bruïneplein
Bron: Google Streetview
Bron: Google Streetview
Upgrading en uitbreiding Over het algemeen geldt dat deze winkelcentra, behalve Petenbos, toe zijn aan een 13 ‘upgrading’ van het verblijfsklimaat en de uitstraling . Met het oog op de toekomst is in alle centra een schaalvergroting van het (dagelijks) aanbod gewenst. Hiervoor zijn de benodigde distributieve mogelijkheden aanwezig. In 2006 werd een indicatie 2 afgegeven van de uitbreidingsruimte in de buurtwinkelcentra Ellekoot (1.000 m bvo), 2 2 Dr. Slotemaker de Bruïneplein (1.000 m bvo) en Ronde Erf (500 m bvo). Upgrading van de winkelcentra Ronde Erf en Dr. Slotemaker de Bruïneplein heeft inmiddels plaatsgevonden.
11
Gemeente Veenendaal (2011), Programmaplan Wijkzaken Gemeente Veenendaal (2009), Structuurvisie Veenendaal 2025. Versie 1.1. Visie op Veenendaal. Ruimtelijke visie en verkeersbeleid. 13 Goudappel Coffeng (2006), Actualisatie DPO en detailhandelsvisie 12
pagina 8
Patrimoniumlaan Naast de 5 buurtwinkelcentra is er het bijzondere winkelgebied Patrimoniumlaan. Hier zijn winkels gevestigd die qua aard en functie niet passen in het kernwinkelgebied en voor wie de huren op A1-locaties vaak niet zijn op te brengen. De gemeente 14 acht het van belang om dit winkelgebied zo compact mogelijk te houden .
Supermarkten Indirect wordt gesteld dat met name de wijk- en buurtcentra, en daarnaast de 15 binnenstad, het domein zijn van de supermarkten . De eerder genoemde indicatieve uitbreidingsruimte kan worden ingezet voor een schaalvergroting van de gevestigde supermarkten. 2 Grootschalige supermarkten (> 1.500 m wvo) buiten het centrum en de 16 buurtwinkelcentra zijn ongewenst , omdat niet alleen het centrum, maar ook de ondersteunende winkelgebieden hier negatieve effecten van zullen ondervinden; mogelijke herontwikkeling van buurt- en wijkcentra en de benodigde schaalvergroting van de aldaar gevestigde supermarkten zullen in dat geval gefrustreerd worden. Super de Boer Paddestoelenlaan
Aldi Dr. Slotemaker de Bruïneplein
Bron: Google Streetview
Bron: Google Streetview
PDV/GDV Voor de perifere en grootschalige detailhandel kent de gemeente Veenendaal een 17 specifiek sectoraal beleid , wat is afgestemd op het regionale beleid ten aanzien van 18 PDV/GDV . Perifere detailhandel (helder gedefinieerd in de beleidsnota) is toegestaan op twee locaties: de Groeneveldselaan en Grote Beer. Uitbreiding van het aanbod in de 19 PDV sector dient op deze twee locaties te geschieden. Daarbij geldt dat onlangs de mogelijkheid is gecreëerd om de huidige woonboulevard te versterken door de westzijde van de Groeneveldselaan te betrekken. 2 Grootschalige detailhandel (winkels met een omvang boven de 1.500 m wvo) dient in de binnenstad te worden ondergebracht, om nieuwe concurrentie vanuit de eigen 20 gemeente voor de binnenstad te voorkomen . 14
Goudappel Coffeng (2006), Actualisatie DPO en detailhandelsvisie Goudappel Coffeng (2006), Actualisatie DPO en detailhandelsvisie Gemeente Veenendaal (2010), Beleidsnotitie PDV/GDV-beleid Gemeente Veenendaal 2010-2015 17 Gemeente Veenendaal (2010), Beleidsnotitie PDV/GDV-beleid Gemeente Veenendaal 2010-2015 18 Goudappel Coffeng (2010), Gezamenlijk PDV/GDV-beleid WERV+B gemeenten 19 Gemeente Veenendaal (2011), Ruimtelijke en programmatische kaders locatie Groeneveldselaan (westzijde) 20 Goudappel Coffeng (2006), Actualisatie DPO en detailhandelsvisie 15 16
pagina 9
1.2
Grote Beer
Groeneveldselaan
Bron: Google Streetview
Bron: Google Streetview
Relevante trends en ontwikkelingen Een aantal actuele trends en ontwikkelingen is van belang voor (bezinning en aanscherping) van detailhandelsbeleid: De economische crisis. De detailhandelsbranche verkeert in zwaar weer. Na de Internetbubbel (dot-combubble) met als hoogtepunt de instorting van de NASDAQ eind 2000, volgde in de Kredietcrisis die in de zomer van 2007 uitbrak. Van deze laatste is het einde nog lang niet in zicht. Meest zwaar getroffen is de wonenbranche: in de periode 2001-2010 is de omzet met meer dan een kwart (-/- 28%) gedaald. Ook het feit dat de woningmarkt op slot zit helpt niet mee. Ondanks de vraaguitval is het winkelvloeroppervlak gestegen. Gevolg, een vrij dramatische val in vloerproductiviteit. Nog een ander probleem doemt op; de sterke stijging van grondstofprijzen als gevolg van grote vraag uit opkomende economieën, waardoor marges verder onder druk komen te staan. Gevolgen voor winkelgebieden: oplopende leegstand, druk op huurniveaus, teruglopende bezoekersaantallen en uitstel en afstel van projecten. Veranderende wetgeving. Als gevolg van de Europese Dienstenrichtlijn is het niet (meer) toegestaan om economisch te ordenen. Of, waar een winkelbestemming geldt, mag een winkel niet geweigerd worden op grond van economische redenen, alleen op ruimtelijke gronden. Een goed gemotiveerd detailhandelsbeleid, op basis van ruimtelijk relevante criteria, is daarom buitengewoon belangrijk. De vraag is legitiem of het vigerende detailhandelsbeleid ‘Dienstenrichtlijn-proof’ is.
pagina 10
Figuur 3 Omzetontwikkeling detailhandel (2001 = 100) 120 110 100 90 80 70 60
Detailhandel totaal Non-Food Woonzaken
50 40 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: HBD (op basis van CBS) en CBW-MITEX, bewerking Bureau Stedelijke Planning
Veranderend aankoopgedrag, het ‘Nieuwe Winkelen’. Circa 41% van de consumenten oriënteert zich online voordat men offline een aankoop doet. Omgekeerd geldt dat 20% eerst een fysieke winkel bezoekt om alvorens digitaal de aankoop te doen. De consumenten heeft overal en altijd een keur aan communicatiemiddelen ter beschikking. Vrijwel alle Nederlanders, van peuter tot bejaarde, zijn online (93 procent van de Nederlanders); er zijn meer mobiele aansluitingen (19,3 miljoen) dan inwoners. Tablets, TV’s geschikt als computer, en social media komen op. Dat internet als aankoopkanaal een negatieve werking heeft op de vraag naar winkelmeters moge duidelijk zijn. Het veranderd aankoopgedrag en nieuwe communicatiemiddelen bieden ook kansen voor winkeliers en winkelgebieden. Zij die ‘bricks’ and ‘clicks’ met elkaar weten te verweven hebben de toekomst. Het centrum van Veenendaal is pilot voor ‘Het Nieuwe Winkelen’, een initiatief van Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Schaalvergroting (supermarkten). De fijnmazige winkelstructuur staat op de tocht. Schaalvergroting is een dominante trend: de afgelopen vijf jaar daalde het aantal winkels licht, maar nam het aantal vierkante meters verkoopvloeroppervlak per winkelunit toe van 210 m² naar 252 m² (+20%). Eenzelfde trend valt waar te nemen bij winkelgebieden: aan de onderkant van de hiërarchie – de buurtvoorzieningen en kleine kernen – vindt uitval plaats, de grotere winkelgebieden nemen in omvang toe. Met de realisatie van Brouwerspoort wil de gemeente Veenendaal de lokale en regionale positie, die de afgelopen jaren wat is afgenomen, weer doen toenemen. Tevens biedt Brouwerspoort kansen om de routing binnen het centrum te verbeteren en het aanbod aan horeca en cultuur te vergroten. Veenendaal kandideert zich voor de titel ‘Beste Binnenstad 2013’. Naast het eerder genoemde leegstandsbeleid zijn in het Werkboek Beste Binnenstad 2013 diverse doelen en acties benoemd waar de gemeente Veenendaal zich in de nabije toekomst op moet/wil richten: ‐ Een routing in het kernwinkelgebied die nergens doodloopt. ‐ Detailhandel in de bevoorradingsstraat niet verder toestaan en stimuleren dat die daaruit verplaatst.
pagina 11
Winkelcentrum = compleet en gevarieerd. Een breed winkelaanbod met bijzondere en opvallende winkels. Waarin onder andere met verstand gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden om panden samen te voegen en/of van de verdieping gebruik te maken. Lacunes in de branchering proberen ingevuld te krijgen.
‐
‐
1.3
Uitkomsten werkatelier 25 oktober Het vigerend detailhandelsbeleid is weliswaar versnipperd (over verschillende nota’s en rapporten, B&W- en Raadsbesluiten en bestemmingsplannen), maar volgens de deelnemers aan het werkatelier vrij compleet, overwegend helder, consistent en hanteerbaar.
Op onderdelen is behoefte aan verfijning, vernieuwing en herziening. Dit geldt in het bijzonder voor het centrum. Meest belangrijk achten de deelnemers aan het werkatelier: Het voorkomen en reduceren van leegstand / visie op transformatie. De leegstand van winkelpanden heeft in Veenendaal gedurende de afgelopen jaren een steeds 21 grotere omvang gekregen . Dit is deels het gevolg van het vertrek van enkele perifere winkels naar de locatie Groeneveldselaan. In de vigerende gemeentelijke beleidsregels is niets terug te vinden over leegstandsbeleid. Op welke wijze kan leegstand worden voorkomen en gereduceerd? Is een actief (anti-)leegstandsbeleid noodzakelijk en mogelijk? Wat is de rol van een ieder, in het bijzonder gemeente, ondernemers en eigenaren? Met het oog op de toekomst – over het algemeen wordt verwacht dat het aantal winkelmeters in de komende decennia landelijk zal teruglopen – is het verstandig om op zijn minst een visie / idee te hebben wat te doen aan / met (structureel) leegstaande winkelpanden. Het aanloopstraatbeleid. Ten aanzien van de aanloopstraten naar het kernwinkelgebied (Zandstraat, Prins Bernhardlaan, Verlaat, gedeelte Achterkerkstraat) is in het concept-bestemmingsplan Centrum vastgesteld dat winkels zijn toegestaan, mits niet groter dan 250 m2. Dit om het kleinschalige karakter in de aanloopstraten te behouden en de vestiging van grote winkels als supermarkten voorkomen. De specifieke vragen zijn: Wat is het profiel en perspectief per aanloopstraat? Hoe kan hier op worden gestuurd? In hoeverre werkt de beperking in maatvoering belemmerend (zie ook volgende punt)? Supermarktontwikkelingen aan de centrumrand. In hoeverre zijn (nieuwe) supermarkten aan de centrumrand gewenst? En welke locaties lenen zich voor supermarktontwikkeling en dragen bij aan structuurversterking van de binnenstad? Verhouding Brouwerspoort versus bestaande centrum. Het centrum van Veenendaal krijgt een aanzienlijke nieuwe met de oplevering van Brouwerspoort. Het bestemmingsplan Centrum maakt onder voorwaarden met ‘winkels boven winkels’ verdere verdichting mogelijk. De vraag is wat hete effect van deze toevoegingen heeft op bezoekersaantallen en loopstromen. Wat is een evenwichtige verhouding en branche- en functiemix tussen beide delen, opdat ze afzonderlijk en in totaliteit kunnen floreren? Wat is de rol van Het Nieuwe Winkelen? 21
DHV (2010), Werkconferentie Veense Economie 16 en 23 juni 2010
pagina 12
Daarnaast zijn door de gemeente en de deelnemers nog de volgende elementen ingebracht, niet onbelangrijk, maar van minder importantie, en veelal gerelateerd aan een van de voorgenoemde onderdelen: Concentratiebeleid. Het betreft zowel concentratie van detailhandel binnen het centrum als verdere concentratie binnen de hoofdstructuur. Nu is de huidige detailhandelstructuur in Veenendaal is in grote mate geconcentreerd, waarbij de binnenstad de absolute prioriteit heeft, het overige dagelijks aanbod in buurtwinkelcentra is ondergebracht en perifere detailhandel (PDV) op een tweetal locaties is gefaciliteerd. Door de toevoeging van Brouwerspoort aan het centrum is het de vraag of het winkelaanbod niet te veel verspreid raakt? Winkelen op verdieping. In de bestemmingsplankaart van het Centrum (concept) en Brouwerspoort is aangegeven waar winkelen op de verdieping, onder voorwaarden en 22 onder toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, is toegestaan . Deze voorwaarden roepen de enkele specifieke vragen op. Hoe wordt bijvoorbeeld bepaald of een tweede winkellaag de huidige structuur duurzaam verstoort? Wat is duurzaam verstoren eigenlijk? En op basis waarvan wordt vastgesteld of een winkel op de juiste plaats binnen de hoofdlooproute is gevestigd? En indien een landelijke trekker niet op de ‘juiste’ plek is gevestigd, maar wel op verdieping wil uitbreiden, is dat dan in geen geval toegestaan? Handhaven evenwichtige structuur buurtwinkelcentra. De kleinere winkels en winkelgebieden hebben het lastig. Er vindt uitval plaats. De grotere winkelgebieden nemen juist in omvang toe. De vraag is dan ook legitiem of de bestaande buurtstructuur, die waarschijnlijk op termijn niet toekomstbestendig is, onverkort gesteund moet worden. Wellicht is het verstandiger voor te sorteren en een keuze te maken voor de meest krachtige buurtconcentraties met toekomstperspectief. Afstemming binnen de regio. Met betrekking tot ontwikkelingen in de PDV-sector is afstemming op regionaal niveau vereist. Kandidatuur Beste Binnenstad 2013. Aan de kandidatuur voor Beste Binnenstad 2013 zijn diverse eisen verbonden. Voor de onlangs uitgereikte titel Beste Binnenstad 2011 was een van de beoordelingscriteria bijvoorbeeld de leegstand in binnenstedelijke winkelstraten. In Veenendaal is sprake van leegstand in de binnenstad, maar er is geen actief beleid om dat te bestrijden. In het Werkboek Veenendaal Beste Binnenstad 2013 is het opstellen van een actief leegstandsbeleid als actiepunt opgenomen. Meten = weten. Hoe dient bijvoorbeeld te worden omgegaan met de resultaten van het Koopstromenonderzoek 2011 in relatie tot het huidige, versnipperde detailhandelsbeleid?
22
De voorwaarden zijn: 1) Ten eerste dient de winkelruimte op de verdieping te behoren en deel uit te maken van dezelfde winkel als op de begane grond is gevestigd. Het maximale aantal winkellagen bedraagt twee. 2) Een andere belangrijke voorwaarde is dat de komst van een tweede winkellaag de wenselijk evenwichtige detailhandelsstructuur van het kernwinkelapparaat niet duurzaam mag verstoren en 3) Voorts dient de locatie een zodanige plaats in te nemen binnen de hoofdlooproute van het kernwinkelapparaat dat deze een positieve bijdrage levert aan een evenwichtige verdeling van de publieke belangstelling binnen deze route.
pagina 13
1.4
Conclusies en advies Conclusies
Op grond van de inventarisatie, de uitkomst van het werkatelier, actuele trends en ontwikkelingen en onze ervaring met het opstellen van detailhandelsbeleid kunnen de volgende conclusies worden geformuleerd: Er is een keur aan nota’s en rapporten, B&W- en Raadsbesluiten en bestemmingsplannen waarin detailhandelsbeleid is geformuleerd. We komen tot 33 relevante documenten in de periode vanaf 2004 en veelvoud daarvan aan beleidsregels. Het geheel is weliswaar vrij compleet, maar onoverzichtelijk en soms onduidelijk. Deze inventarisatie poogt daarin duidelijkheid te verschaffen. Op de onderscheiden schaalniveaus - binnenstad, buurt- en wijkstructuur, supermarkten, en PDV/GDV – zijn de vigerende beleidsregels overwegend helder en consistent en logisch in de tijd te plaatsen. Op onderdelen is behoefte aan verfijning, vernieuwing (toekomstbestendig beleid!) en herziening. Dit geldt in het bijzonder voor het centrum, te meer daar Veenendaal zich opwerpt voor de titel ‚Beste Binnenstad 2013‛, pilotgemeente is voor Het Nieuwe Winkelen en Brouwerspoort wordt gerealiseerd. Diverse ontwikkelingen – de realisatie van Brouwerspoort, veranderende wetgeving (de Dienstenrichtlijn), gewijzigd aankoopgedrag (het Nieuwe Winkelen) en de economische crisis - vragen om consistente en heldere keuzes in het detailhandelsbeleid.
Advies Bureau Stedelijke Planning
1.
2.
3.
Bureau Stedelijke Planning adviseert de gemeente en andere stakeholders vervolgstappen, in volgorde van tijd en prioriteit: Het opstellen en vaststellen van de beleidsregels voor de winkelstructuur in Veenendaal op basis van deze inventarisatie. Dit kan als het slothoofdstuk (hoofdstuk 5) van deze notitie worden beschouwd en opgenomen. Het op onderdelen aanscherpen van de centrumvisie. Specifieke punten die tot op heden onvoldoende zijn belicht zijn: a. Aanpak leegstand / visie op transformatie; b. Aanloopstraatbeleid; c. Supermarktontwikkelingen aan de centrumrand. Uiteraard kan/dient te worden voortgeborduurd op de detailhandelsvisie uit 2006, het bestemmingsplan Brouwerspoort 2008, het beeldkwaliteitsplan kernwinkelgebied 2010 en het concept bestemmingsplan centrum (2011) en alle lopende initiatieven. Monitoring, evaluatie en bijsturing. Eind november 2011 komen de cijfers uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 beschikbaar. Er zijn ook (recente) passantenstellingen. Naast deze gegevens zijn bezoekersaantallen, profielen en motieven en bestedingen in het centrum waardevolle cijfers, zo ook leegstand- en huurontwikkeling . Daartoe raden we het verrichten van nulmeting (voor opening Brouwerspoort) en een éénmeting (na opening van Brouwerspoort) aan om zodoende de effecten realisatie van Brouwerspoort, de crisis en de eerste resultaten van de pilot Het Nieuwe Winkelen te kunnen meten en zo nodig te kunnen bijsturen.
pagina 14
4.
Het opstellen van een nieuwe, integrale detailhandelsvisie. De ‘oude’ visie dateert uit 2007, en kan in beginsel nog een aantal jaar mee. De houdbaarheidsperiode is namelijk zo’n 5 tot 10 jaar. Echter, de visie is van voor het uitbreken van de crisis. Sindsdien is de markt wezenlijk veranderd. Ook is na 2007 de wetgeving (de Dienstenrichtlijn) en het aankoopgedrag (Het Nieuwe Winkelen) wezenlijk veranderd. Na realisatie (en de éénmeting) van Brouwerpoort achten we de tijd rijp voor een nieuwe, actuele, en integrale detailhandelsvisie met consistente en heldere keuzes. Overigens zijn de meeste ingrediënten voor deze ‘nieuwe’ visie al aanwezig.
Aanpak leegstand Van de 220.000 winkelpanden in Nederland staat op dit moment 6% leeg. Sinds de uitbraak van de crisis is de leegstand opgelopen. De hoogste leegstand – en groei van de leegstand – is waar te nemen in de (toekomstige) krimpgebieden, zoals de noordelijke provincies (Groningen, Friesland, Drenthe), Zeeland en Limburg. De (oplopende) leegstand is ook een punt van zorg in het centrum van Veenendaal. Het is van belang leegstand in het centrum zoveel mogelijk te voorkomen en anders zo snel mogelijk op te lossen. Leegstand zorgt voor verminderde toeloop, onderbreking van het winkelfront en heeft een negatieve uitwerking op de uitstraling van het winkelgebied. Om leegstand tegen te gaan zijn de volgende maatregelen denkbaar:
‐
Aantrekkelijk(er) winkelgebied. Het beste recept tegen leegstand is een aantrekkelijk winkelgebied;
‐
Actieve werving (aanstellen winkelloods). Een actief beleid om nieuwe winkel- en horecaformules naar het centrum te trekken helpt;
‐
Communicatie (successen). Wanneer een nieuwe formule toetreedt, kan dit breed uitgemeten worden. Dit zorgt weer voor een vliegwieleffect;
‐
Tijdelijke verhuur organiseren en stimuleren. Ook een tijdelijke invulling geeft een impuls aan het winkelgebied;
‐
Het oprichten van een Stichting Stadsherstel. Deze heeft tot doel het in stand houden van beeldbepalende en monumentale panden door verwerving, renovatie, (tijdelijk) beheer en exploitatie waarmee het (historisch) aanzien van de binnenstad wordt verbeterd, de leegstand in de binnenstad wordt teruggedrongen en een gewenste variëteit wordt bereikt.
‐
Bestemmingsverruiming. Bestemmingsverruiming vergroot de verhuurbaarheid van een pand;
‐
Centrummanagement. Ambities, activiteiten en afspraken over leegstandreductie en transformatie tussen ondernemers, gemeente en eigenaren kunnen in het meerjarenplan centrummanagement worden vastgelegd.
Uit: Detailhandelsvisie Beek (Limburg) (2010), binnenstadsvisie Vlaardingen (2011) en binnenstadsvisie Delft (2011), alle producten van Bureau Stedelijke Planning
pagina 15
2 Bron (+status)
Beleidsregels binnenstad Jaar
Beleidsregels
(looptijd)
Samenvatting
Binnen de huidige detailhandelsstructuur heeft de positie van het centrum prioriteit. Met de ontwikkeling Brouwerspoort wordt getracht het voorzieningenaanbod in het centrum te completeren en de regionale positie (weer) te versterken. Daarnaast is het van belang de samenhang binnen het winkelgebied te optimaliseren, zodat het centrum zich als één aantrekkelijk verblijfsgebied presenteert. Ontwikkelingen buiten de binnenstad mogen niet ten koste gaan van het KWG.
Bestemmings-
2011
Definities voor detailhandel, detailhandel perifeer en detailhandel
plan Centrum
(2021)
productiegebonden. (los noemen)
(concept) Uitgangspunten Planbeschrijving Centrumvisie 2030 en Beeldkwaliteitsplan KWG (vastgesteld en gerelateerd aan de Welstandsnota) zijn twee belangrijke uitgangspunten voor BP Centrum Versterking van de woonfunctie in de winkelstraten Hoofdstraat en Hoogstraat (wonen boven winkels) is en blijft een wens De overwegende maximale bouwhoogte in het KWG zal zodanig worden bepaalde dat een bouwmassa van drie lagen en kap (of terugliggende vierde laag) mogelijk is. Het nog aan de Welstandsnota te relateren en door de Raad vast te stellen Beeldkwaliteitsplan dient erin te resulteren dat te vergunnen bouwplannen aan de beeldkwaliteitseisen (waaronder de ‘fijne korrel’) voldoen. Grootschalige winkels als supermarkten zijn, vanwege de uitstraling en impact, niet wenselijk in aanloopstraten. Vertaling uitgangspunten - Detailhandel Winkels op verdieping is (op sommige plaatsen) voorwaardelijk toegestaan dmv afwijkingsbevoegdheid. Twee voorwaarden: zelfde winkel als begane grond; Tweede winkellaag mag bestaande det. structuur niet verstoren. Winkels in aanloopstraten. Tegengaan van ongewenste ontwikkelingen (grootschaligheid) wordt bereikt door maximale omvang van 250 m2 per winkel te hanteren. (Aanloopstraten = o.a. Zandstraat, Prins Bernhardlaan, Verlaat, gedeelte Achterkerkstraat) Bouwhoogte in KWG. Zie motie. Minimale hoogte is 9m, maximaal 15m, waarvoor ruimtelijke onderbouwing nodig is. Perifere detailhandel aan Schoolstraat. De twee gevestigde PDV winkels dienen op (onbekende) termijn te verdwijnen. Vooralsnog is deze locatie bestemd voor PDV. Bestemmingen Centrum. Detailhandel uitsluitend op begane grond en, indien op de plankaart is aangegeven (sc-c), op de eerste verdieping. Detailhandel Perifeer. Deze gronden zijn bestemd voor PDV. Dit betreft handel in volumineuze goederen als meubels en bouwmaterialen. Gemengd. Detailhandel, uitsluitend op begane grond.
pagina 16
Diverse uitzonderingen in bestemmingsregels ‘Bedrijf’, ‘Centrum’, ‘Detailhandel (Perifeer)’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’. Programmaplan
2011
Het programmaplan Economie vloeit voort uit het coalitieakkoord ‚Veenendaal,
Economie
(2015)
ambitieus en daadkrachtig‛ en de ‚Kadernota 2011‛ Binnenstad is heel, schoon en veilig Beste Binnenstad 2013
Beeldkwaliteits-
2010
Breed eisenpakket mbt het uiterlijk van oa winkelpanden in het kernwinkelgebied.
plan KWG
Gerelateerd aan de Welstandsnota, waardoor altijd aan deze visie getoetst dient te
(vastgesteld)
worden.
Bestemmings-
2008
plan
(2018)
Brouwerspoort (vastgesteld) Ruimtelijk Functionele Structuurvisie Brouwerspoort
2007
Bestemmingsregels: Centrum Detailhandel, uitsluitend op de begane grond en, indien (c) op plankaart is weergegeven, op de eerste verdieping. Ter plaatse van de aanduiding ‘volumineuze detailhandel’ (vd), uitsluitend voor winkels (minimaal 1.000 m2) in meubels/ woninginrichting op de begane grond en eerste verdieping. Doelen: Leemtes binnenstad invullen (blz. 9) Van lintstructuur naar aantrekkelijk winkelcircuit (Het nieuwe winkelrondje) Het afmaken van de oostkant van het centrum Mogelijkheden voor concentratie van winkelaanbod in het centrum Verbreding en verdieping van het winkelaanbod
(vastgesteld) Ruimtelijk-functionele hoofdstructuur B’poort en centrum (blz. 11-16) Detailhandel: ‘voldoende kritische massa’ en trekkers. Brouwerspoort dient een aantrekkelijk winkelmilieu te krijgen, waarin (Veenendaalse) ondernemers graag willen investeren. Het accent ligt op een kwalitatieve versterking van vooral het non-food aanbod in het centrum. Uit diverse onderzoeken (o.a. Ruimtelijk Economische Structuurvisie en Commerciele Visie, BRO) is naar voren gekomen dat in Veenendaal ondermeer behoefte is aan toevoeging van aanbod: ‐ Ten behoeve van recreatief winkelen; ‐ In het wat hogere marktsegment; ‐ In merkenformules; ‐ En in branches als (hoogwaardige) mode, sport, spel, boeken, media, huishoudelijk en luxe artikelen. Voldoende kritische massa is van belang om trekkracht binnen Brouwerspoort te genereren en te zorgen voor doorstroming tussen Corridor en Hoofdstraat, via de route Brouwersgracht – Nard van Kreelpoort. Hiertoe dienen binnen de beschreven hoofdstructuur op enkele cruciale locaties een trekker of cluster van (sub-)trekkers te worden gerealiseerd teneinde de consumentenstroom op gang te brengen en houden: ‐ Aan de Brouwersgracht ter hoogte van de kop van het Kees Stipplein ‐ Aan de Brouwersgracht ter hoogte van de entree van de Corridor ‐ De noordelijke kop van het Thoomesplein (locatie Boers) ‐ In de Nard van Kreelpoort, op de hoek met de Hoofdstraat Indicatief programma en brancheringsvoorstel (blz. 17 en verder) Binnen elk deelgebied moet minimaal 20% van het aantal units door lokale ondernemers worden ingevuld. De bij de deelgebieden genoemde metrages voor winkelruimte zijn limitatief. Er is echter één mogelijkheid voor een uitzondering op deze regel. Eerder in het document is aangegeven, dat wordt gestreefd naar concentratie van het non-food aanbod gericht op recreatief en vergelijkend winkelen in het centrum. Dit betekent dat een overschrijding van het voor het deelgebied vastgestelde metrage bij een verplaatsing van winkelaanbod van buiten het centrum naar Brouwerspoort onder voorwaarden bespreekbaar is. Deze voorwaarden zijn: ‐ De verplaatsing van een formule moet leiden tot een meerwaarde voor de aanbodstructuur in het centrum (toegevoegde waarde);
pagina 17
‐ Op de ‚oude locatie‛ moet de detailhandelsbestemming gewijzigd worden in een andere bestemming, zodat het detailhandelsmetrage op deze plek aan de voorraad onttrokken wordt. ‐ Voorstellen van ontwikkelaars om van deze procedure gebruik te maken worden aan de Branches(selectie)adviescommissie voorgelegd. Wanneer deze positief oordeelt, wordt dit voorstel met het BAC-advies aan het college voorgelegd met het verzoek vrijstelling te verlenen. Vanzelfsprekend moeten alle ondernemers in Brouwerspoort zich, net als andere Veenendaalse ondernemers, committeren aan het vigerend gemeentelijke beleid ten aanzien van onder meer horeca- en winkelopeningstijden, bevoorradingstijden, etc. Er is een ‚afsprakenkader‛ gemaakt met voor geheel Brouwerspoort geldende heldere, bindende afspraken over de toepassing van reclame-uitingen en het uitstallings- en terrassenbeleid. Deze afspraken zijn verwoord in de notitie ‚Brouwerspoort, aanvullende richtlijnen beeldkwaliteit‛. Ruimtelijk-functionele structuur deelgebieden Zie blz 21 en verder) DPO / Detailhandels
2006 (2012)
visie (vastgesteld)
23
Centrum Heeft een impuls nodig (Brouwerspoort) Completering winkelaanbod. Er is behoefte aan meer (hoogwaardige) speciaalzaken. Met name het aantal zelfstandigen kan uitbreiding gebruiken. Goede mix van filiaalbedrijven en zelfstandige speciaalzaken is van belang. Versterken en terugwinnen van de regionale positie. Met name modische branche speelt hierin een rol. Toekomstige ontwikkeling Scheepjeshof. De ontwikkeling Brouwerspoort brengt meer evenwicht in het centrum en zorgt voor betere doorbloeding. Tevens wordt in het noordelijk deel van de binnenstad de parkeercapaciteit vergroot (bronpunten) en het winkel- en voorzieningenaanbod versterkt. Met een (noodzakelijke) verbetering van het verblijfsklimaat en trekkracht van de Scheepjeshof (bijvoorbeeld realisatie grote aanbieder in branches als sport of multimedia), kan het noordelijk deel van het centrum verder aan aantrekkingskracht winnen en de positie van de Scheepjeshof verbeteren. Tevens is het van belang dat de kwaliteit van de openbare ruimte in alle delen van het centrum op orde worden gebracht; Het centrum dient zich te presenteren als één aantrekkelijk verblijfsgebied. Bereikbaarheid en parkeren. Voor een versterking van de lokale en regionale marktpositie liggen er kansen op het gebied van een uitbreiding van de parkeerfaciliteiten en fietsstallingsmogelijkheden. In vergelijking met benchmarkcentra is het aanbod aan horeca, leisure- en cultuurvoorzieningen beperkt. Ontwikkeling Brouwerspoort geeft echter een flinke impuls aan deze sectoren.
Strategische
2005
HET regionale winkelcentrum. Centrumvisie 2030 is leidraad.
visie V’daal
(2025)
Zie ‘versterken Centrum’ (p. 31)
Centrumvisie
2005
2030
(2030)
Ambities 2030: Regionaal koopcentrum Het KWG van Veenendaal heeft een sterke aantrekkingskracht op de regio. Verdere versterking om toevloeiing en binding in stand te houden/uit te breiden. Landelijke ketens worden afgewisseld met Veense ondernemer. Scheepjeshofplein niet een eindpunt in de structuur, maar onderdeel van een lijn. Meer samenhang tussen Centrum-Noord en de rest van de binnenstad. Centrumstedelijk gebied met zakelijke d.v., detailhandel en voorzieningen.
2025 (vastgesteld)
(vastgesteld)
23
Gebaseerd op het feit dat het voorlopende DPO uit 2001 stamde. Indien iedere 5 jaar een actualisatie plaatsvindt zal in 2012 een vervolg moeten uitkomen.
pagina 18
3
Bron
Beleidsregels wijk- en buurtstructuur
Jaar
Beleidsregels
(+looptijd)
Samenvatting
De buurt- en wijkcentra in Veenendaal hebben hoofdzakelijk een boodschappenfunctie. Over het algemeen geldt dat ze, behalve Petenbos, toe zijn aan een ‘upgrading’ van het verblijfsklimaat en de uitstraling. Met het oog op de toekomst is in alle centra een schaalvergroting van het (dagelijks) aanbod gewenst.
Diverse
2011
bestemmingsplannen
(2021)
-Woongebieden Noord, Zuid, West -Grift en Spoor
Bestemmingsregels: Detailhandel uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding (d) of (dh) op de plankaart, met dien verstande dat de verkoopruimte van de detailhandelsvestiging uitsluitend op de begane grondlaag mag worden gesitueerd. Detailhandel eveneens toegestaan in de stationsaccomodatie (VR)
-Aller Erf -Binnenronde
Bestemmingsvoorschriften: Invulling met detailhandel is strijdig indien sprake is van bestemming Bedrijf, Horeca, Sport en Wonen. Voor deze laatste kan het College echter een vrijstelling verlenen in het geval van een bedrijf aan huis. Dan is ‚beperkte verkoop in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw toegestaan‛.
(vastgesteld)
Bestemmingsplan
2011
Buitengebied
(2021)
Bestemmingsregels: Bedrijf: enkel agrarisch gerelateerde detailhandel
(vastgesteld) Bestemmingsvoorschriften Invulling met detailhandel is strijdig indien sprake is van bestemming Wonen. Programmaplan
2011
Het programmaplan Wijkzaken vloeit voort uit het coalitieakkoord
Wijkzaken
(2015)
‚Veenendaal, ambitieus en daadkrachtig‛ en de ‚Kadernota 2011‛ Veenendaal is een stad met menselijke maat. Een jonge en levendige gezinsstad met een dorps karakter en met alle stedelijke voorzieningen in de nabijheid. Voor een prettig thuisgevoel is de directe fysieke leefomgeving voor bewoners van een wijk belangrijk. Die leefomgeving moet een goede kwaliteit hebben. Dat betekent in ieder geval dat een wijk de juiste voorzieningen kent. In nog op te stellen wijkvisies moeten bewoners de kans krijgen om mee te denken over het voorzieningenniveau in de woonbuurt.
Structuurvisie
2009
Brandpunten in de stad (centrum, subcentra (5) en PDV)
Veenendaal 2025
(2025?)
Ambitie is het (verder) ontwikkelen van de dynamiek en herkenbaarheid van
(vastgesteld)
brandpunten. Aantrekkelijke woonwijken Veenendaal wil werken aan leefbare woonwijken met een passend aanbod van woningen en (commerciële) voorzieningen. Bereikbare economische gebieden Oa Koopcentrum. Multimodale bereikbaarheid is van belang. Bereikbaarheid
pagina 19
van de economische gebieden voor alle mobiliteitsvormen verbeteren. Regio: auto en OV; Intern: fiets. Aanwijzen en als zodanig inrichten van een aantal belangrijke toegangswegen. Ook parkeren goed regelen. Actualisatie DPO en
2006
De buurt- en wijkwinkelcentra vervullen een functie voor de (semi-) dagelijkse
Detailhandelvisie
(2012)
aankopen. Belangrijke eisen voor deze locaties zijn een uitstekende
(vastgesteld)
bereikbaarheid per fiets en auto, voldoende parkeergelegenheid dicht bij de winkels en een compleet aanbod aan dagelijkse winkels. Naast de buurtwinkelcentra Ellekoot, Allererf, Dr. Slotemaker de Bruineplein, Petenbos en De Ontmoeting is er nog de winkelconcentratie aan de Patrimoniumlaan. Dit wordt door de gemeente Veenendaal als bijzonder winkelgebied getypeerd. Hier zijn winkels gevestigd die qua aard en functie niet passen in het kernwinkelgebied en voor wie de huren op A1-locaties vaak niet zijn op te brengen. De gemeente acht het van belang dit winkelgebied zo compact mogelijk te houden. In de winkelcentra Ellekoot, Dr. Slotemaker de Bruïneplein, Ronde Erf en Petenbos zijn volgens deze rapportage distributieve mogelijkheden voor uitbreiding van het winkelaanbod (schaalvergroting) in de dagelijkse sector aanwezig. Dit kan logischerwijs uitbreiding van het supermarktaanbod inhouden.
Regionale
2005
‚De basisvoorzieningen zijn in het algemeen op wijk- en buurtniveau
structuurvisie WERV
aanwezig, dus dichtbij de inwoners. Zo liggen de sportparken dichtbij
(vastgesteld door
woongebieden en zijn er in veel wijken ook scholen, detailhandel,
gemeenteraden
zorgfuncties en sociaal-culturele centra. In het belang van de inwoners
WERV)
wensen de gemeenten deze structuur zoveel mogelijk overeind te houden en ook de toekomstige woongebieden aan basisvoorzieningen te helpen.‛
pagina 20
4 Bron (+status)
Beleidsregels supermarkten Jaar
Beleidsregels
(+looptijd) Supermarkten alleen toegestaan in bestaande winkelconcentraties (centrum
Samenvatting
en 5 ondersteunende buurt- en wijkcentra). Perifeer gevestigde grootschalige supermarkten zijn ongewenst, vanwege
effect op huidige structuur en frustratie uitbreiding bestaande winkelconcentraties. Per buurt- en wijkcentrum is in 2006 een indicatie gemaakt van de distributieve marktruimte in de dagelijkse sector, waarmee tevens de uitbreidingsruimte voor de aldaar gevestigde supermarkten is aangegeven. Bestemmingsplan
2011
Niet toegestaan in aanloopstraten buiten KWG, waar een maximale
Centrum
(2021)
winkelgrootte van 250 m2 wvo wordt gehanteerd. Verder worden geen
(concept)
restricties beschreven.
Beleidsnotitie
2010
Uitbreidingslocaties:
PDV/GDV-beleid
(2015)
Dagelijks (grootschalige supermarkten): in grote wijkcentra, centrumgebieden,
Veenendaal 2010-
niet solitair.
2015 (vastgesteld) Actualisatie DPO en
De buurt- en wijkwinkelcentra vervullen een functie voor de (semi-) dagelijkse
Detailhandelvisie
aankopen en zijn daarmee het domein voor supermarkten. Belangrijke eisen
(vastgesteld)
voor deze locaties zijn een uitstekende bereikbaarheid per fiets en auto, voldoende parkeergelegenheid dicht bij de winkels en een compleet aanbod aan dagelijkse winkels. In de winkelcentra Ellekoot, Dr. Slotemaker de Bruïneplein, Ronde Erf en Petenbos zijn volgens deze rapportage distributieve mogelijkheden voor uitbreiding van het winkelaanbod (schaalvergroting) in de dagelijkse sector aanwezig. Dit kan logischerwijs uitbreiding van het supermarktaanbod inhouden. Per winkelcentrum is ruimte voor: Ellekoot: 1.000 m2 bvo Ronde Erf: 500 m2 bvo Dr. S. de Bruïneplein: 1.000 m2 bvo Petenbos: op termijn enige schaalvergroting en uitbreiding winkelaanbod Voor perifere vestiging van een grootschalige supermarkt geldt overigens dat niet alleen het centrum negatieve effecten zal ondervinden maar ook de buurten wijkcentra onder druk komen te staan. Met de ontwikkeling van een grote perifere supermarkt wordt een mogelijke herontwikkeling van de buurt- en wijkcentra en de benodigde schaalvergroting van de supermarkten in deze centra gefrustreerd.
Streekplan Utrecht
2004
Megasupermarkten wil de provincie slechts mogelijk maken in of aansluitend
2005-2015
(2015)
aan stadsdeelcentra, onder de voorwaarden die in het toetsingskader
Obv Provinciale
detailhandel worden genoemd ten aanzien van onder andere de
Visie Detailhandel
bereikbaarheid en de effecten op de voorzieningenstructuur (ZIE STREEKPLAN)
(2003) (vastgesteld)
pagina 21
5 Bron (+status)
Beleidsregels PDV/GDV Jaar
Beleidsregels
(+looptijd)
Samenvatting Kaders Gr’laan
PDV is toegestaan op de locaties Groeneveldselaan en Grote Beer. GDV is toegestaan in de binnenstad. 2011
Westzijde
Ruimtelijke en programmatische kaders voor de locatie Groeneveldselaan (westzijde) om de versterking / uitbreiding van de huidige woonboulevard mogelijk te maken.
Bestemmingsplan
2011
Zie bestemmingsplan voor specifieke bestemmingsregels, uitzonderingen,
Het Ambacht
(2021)
ontheffingsmogelijkheden etc. De bijbehorende plankaart toont aan waar welke
(vastgesteld)
bestemmingsregel van toepassing is.
Bestemmingsplan
2011
Zie bestemmingsplan voor specifieke bestemmingsregels, uitzonderingen,
Nijverkamp
(2021)
ontheffingsmogelijkheden etc. De bijbehorende plankaart toont aan waar welke
(vastgesteld) Amendement
bestemmingsregel van toepassing is. 2010
Betreft enkele wijzigingen met betrekking tot het vigerende PDV/GDV beleid.
PDV/GDV-beleid
Deze wijzigingen hebben met name gevolgen voor de regels voor nieuwsvestiging
Veenendaal 2010-
van winkels in PDV-branches en zijn reeds verwerkt in onderstaand overzicht met
2015 (vastgesteld)
beleidsregels uit de desbetreffende beleidsnotitie.
Beleidsnotitie
2010
Definities:
PDV/GDV-beleid
(2015)
PDV (auto’s, boten, caravans, brand- en expl. gevaarlijke stoffen, grove
Veenendaal 2010-
bouwmaterialen, bouwmarkten, tuincentra, keukens en sanitair,
2015
woninginrichting).
(vastgesteld)
GDV (alle overige vormen van gdv, met uitzondering van grote dagelijkse winkels (zie beleid). Minimale omvang: 1.500 m2 wvo. Twee PDV locaties: Grote Beer en Groeneveldselaan Geen specifieke GDV locatie; alleen gewenst in centrum (binnen bestaande detailhandelsbestemmingen) Het beleid is gericht op behoud en versterking van de bestaande detailhandels-structuur Maximum aan branchevreemd assortiment: 15% vh wvo Internetbedrijven mogen alleen een afhaalfunctie hanteren. Geen uitstalling, max 10 m2 afhaalgedeelte, alleen in bedrijfsruimte, geen overlast. Verkoop aan particulieren door bedrijven onder strikte voorw. toegestaan. Gerelateerd aan bedrijfsactiviteit; verkoop beslaat max 15% vh bedrijfspand met een max van 150 m2; ontheffing B&W noodzakelijk. Herkenbaarheid en aantrekkelijkheid beide PDV-locaties moet worden vergroot. Handhaving inzake PDV/GDV is van essentieel belang.
Gezamenlijk
2010
‚Het regionale beleid is gericht op behoud en versterking van de bestaande
PDV/GDV-beleid
(2015)
detailhandelsstructuur, waarbij trends en ontwikkelingen in de branche worden
WERV+B
gefaciliteerd en ruimte wordt geboden aan de dynamiek in de markt‛
pagina 22
gemeenten Beleidskeuzen
(vastgesteld)
Regionale visie: Centrumgebieden zijn de belangrijkste winkelgebieden, ontwikkelingen mogen daar niet ten koste van gaan van. Voorkom overbewinkeling Sluit aan op bestaande structuur Voorkom solitaire vestigingen Voorkom vestiging kleinschalige winkelvoorzieningen op perifere locaties
Definitie: PDV/GDV overeenkomstig met gemeentelijk beleid.
Uitbreidingslocaties: Dagelijks (grote supermarkten): grote wijkcentra, centrumgebieden, niet solitair. PDV: perifere winkellocaties GDV: in en nabij centrumgebieden
Branchevreemd assortiment: Maximaal 15%
Internetwinkels/-verkoop op bedrijventerreinen: Overeenkomstig bestemmingsplan
Particuliere verkoop door bedrijven: Overeenkomstig bestemmingsplan
Advisering aan gemeenten: Grote projecten en ontwikkelingen (>2.000 m2 wvo) dienen op regionaal niveau afgestemd te worden via het portefeuillehouderoverleg. Actualisatie DPO
2006
Veenendaal beschikt over twee PDV-locaties: woonboulevard Groeneveldselaan en
en
(2012)
Grote Beer. Beiden beschikken over ruime parkeermogelijkheden, zijn recentelijk
Detailhandelvisie
ontwikkeld en maken dan een moderne en verzorgde indruk. Met het oog op de
(vastgesteld)
schaalvergrotingstrend in de detailhandel en de behoefte van de consument aan ruime keuzemogelijkheden geldt voor de Veenendaalse PDV-locaties dat op de wat langere termijn de huidige ‘kritische massa’ te beperkt kan zijn. Bij een eventuele verdere toekomstige ontwikkeling van PDV in Veenendaal dient te worden vastgehouden aan grootschalige aanbieders (>1.000 m2 bvo) in de specifieke PDVbranches (woninginrichting, doe-het-zelf en tuinventra). Richting toekomst, rekening houdend met de lopende schaalvergroting in de detailhandel, gaat de voorkeur van een eventuele uitbreiding van het aanbod (PDV) uit naar winkels die thans op deze locaties vertegenwoordigd zijn. Overige GDV (grootschalige detailhandelsvestigingen), behalve de specifieke PDVbranches, dienen in de binnenstad gerealiseerd te worden, zodat het kernwinkelgebied niet aan nieuwe concurrentie vanuit de eigen gemeente wordt blootgesteld.
pagina 23
Bijlage: Geraadpleegde bronnen
Gemeente Veenendaal (2011), Veenendaal Beste Binnenstad 2013. Ambitiedocument Gemeente Veenendaal (2011), Veenendaal Beste Binnenstad 2013. Werkboek Gemeente Veenendaal (2011), Programmaplan Economie Gemeente Veenendaal (2011), Programmaplan Veiligheid Gemeente Veenendaal (2011), Programmaplan Wijkzaken Gemeente Veenendaal (2011), Bestemmingsplan Nijverkamp Gemeente Veenendaal (2011), Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Veenendaal (2011), Bestemmingsplan Binnenronde Gemeente Veenendaal (2011), Voorontwerp bestemmingsplan Ritmeesterkwartier Gemeente Veenendaal (2011), Ruimtelijke en programmatische kaders locatie Groeneveldselaan (westzijde) DHV (2011), Winkels en horeca op de verdiepingen in de Veense binnenstad. Concept rapport Gemeente Veenendaal (2011), Voorontwerp bestemmingsplan Centrum Gemeente Veenendaal (2011), Bestemmingsplan Aller Erf Buro Sant en Co (2010), Beeldkwaliteitplan Kernwinkelgebied Veenendaal Gemeente Veenendaal (2010), Amendement PDV/GDV-beleid Veenendaal 2010-2015 Gemeente Veenendaal (2010), Beleidsnotitie PDV/GDV-beleid Gemeente Veenendaal 2010-2015 Gemeente Veenendaal (2010), Economische Beleidsvisie 2015. Deel 1 SWOT-analyse Gemeente Veenendaal (2010), Welkom in Veenendaal [folder winkelstad Veenendaal] Goudappel Coffeng (2010), Gezamenlijk PDV/GDV-beleid WERV+B gemeenten DHV (2010), Werkconferentie Veense Economie, 16 en 23 juni 2010 Gemeente Veenendaal (2010), Bestemmingsplan De Batterijen Gemeente Veenendaal (2009), Structuurvisie Veenendaal 2025. Versie 1.1, Visie op Veenendaal. Ruimtelijke visie en verkeersbeleid Gemeente Veenendaal (2009), Bestemmingsplan Brouwerspoort Gemeente Veenendaal (2009), Bestemmingsplan Het Ambacht Gemeente Veenendaal (2009), Bestemmingsplan Woongebied Noord Gemeente Veenendaal (2008), Bestemmingsplan ‘Correctieve herziening Tussen Grift en spoor’ Gemeente Veenendaal (2008), Bestemmingsplan Woongebied West Gemeente Veenendaal (2008), Bestemmingsplan Woongebied-zuid Soeters Van Eldonk architecten (2007), Brouwerspoort, Ruimtelijk Functionele Structuurvisie (RFS) Gemeente Veenendaal (2006), Actualisatie DPO en detailhandelsvisie SVP architectuur en stedenbouw (2006), Bestemmingsplan Veenendaal-oost Bestuurlijk Overleg WERV (2005), Regionale Structuurvisie WERV Gemeente Veenendaal (2005), Strategische Visie Veenendaal 2025 Gemeente Veenendaal (2005), Marktverordening Gemeente Veenendaal (2004), Centrumvisie Veenendaal 2030
pagina 24