Introductie Verantwoord Beleggen Beleid Verantwoording 2014 – Introductie verantwoord beleggen beleid 2015
Inhoud
70024 032004
Voorwoord 1.
Inleiding Verantwoord Beleggen
2.
Uitsluitingsbeleid
3.
Engagement
4.
Enhanced engagement
5.
Corporate Governance en stemmen
6.
Bijlagen
Voorwoord Stichting Pensioenfonds Achmea (SPA) voert de Achmea pensioenregelingen uit voor de twee aangesloten werkgevers Achmea Interne Diensten N.V. en Inshared Nederland B.V. De SPA pensioenregelingen werden tot en met 31 december 2013 geadministreerd bij de verzekeraar Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. (AP&L). Het vermogen van het pensioenfonds werd belegd door AP&L en Syntrus Achmea Vermogensbeheer. Deze overeenkomst is op 31 december 2013 gestopt. Bij cao-onderhandelingen in 2013 is een nieuwe pensioenregeling afgesproken. Achmea heeft SPA verzocht deze nieuwe pensioenregeling uit te gaan voeren. Daarover hebben Achmea en SPA afspraken gemaakt. Uitvloeisel van deze nieuwe afspraken is dat de pensioenregeling vanaf 1 januari 2014 zelfstandig en voor eigen risico door SPA wordt uitgevoerd. Sinds 2009 wordt er een verantwoord beleggen beleid toegepast op het beheer van het pensioenvermogen van SPA. Ook bij het uitvoeren van de nieuwe pensioenregeling kiest SPA voor maatschappelijk verantwoord beleggen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen door ondernemingen waarin wordt belegd speelt hierbij een belangrijke rol. Omdat vanuit dit perspectief de belangen van werkgever Achmea en SPA in elkaars verlengde liggen heeft SPA besloten in deze gezamenlijk met Achmea op te trekken. SPA toetst hierbij wel per beleidsinstrument of het beleid ook in belang van haar deelnemers is en bepaalt per beleidsinstrument of zij Achmea daadwerkelijk wenst te volgen. Situatie 2014 Om de pensioenregeling ‘in eigen beheer’ goed uit te voeren zijn in 2014 de SPA portefeuilles aangepast. Voor het op prudente wijze voltooien van deze aanpassingen heeft SPA een transitieperiode ingelast. Deze transitieperiode is overbrugd met behulp van tijdelijke beleggingen in beleggingsfondsen, dit om kosten en complexiteit van de transitie tot een minimum te beperken. De keuze voor fondsbeleggingen heeft ook tijdelijk gevolgen gehad voor de reikwijdte van het SPA verantwoord beleggen beleid.
Uitsluitingsbeleid Vanwege de keuze tijdelijk te beleggen in beleggingsfondsen was het tijdelijk niet mogelijk het SPA specifieke uitsluitingsbeleid in praktijk te brengen voor de aandelenportefeuille. SPA heeft hierbij wel gekozen voor een fondsbelegging waarbij fabrikanten van controversiële wapens uitgesloten waren van belegging. Het SPA specifieke uitsluitingsbeleid was wel van toepassing op bedrijfsobligatiemandaten. Engagementbeleid Vanwege de keuze tijdelijk te beleggen in passief beheerde beleggingsfondsen heeft SPA het engagementbeleid tijdelijk gestopt. Dit vanuit de opvatting dat het voeren van een dialoog met ondernemingen voor een passief beheerde aandelenportefeuille minder effectief is. Stembeleid Vanwege de keuze tijdelijk te beleggen in aandelenbeleggingsfondsen had SPA tijdens de transitieperiode geen rechtstreeks stemrecht en is in deze periode het eigen stembeleid niet in praktijk gebracht. Vanaf 1 november 2014 stemt SPA weer conform
70024 032004
het eigen stembeleid op aandeelhoudersvergaderingen.
2
Introductierapport Verantwoord Beleggen – Stichting Pensioenfonds Achmea
De transitieperiode is aanvullend gebruikt om het verantwoord beleggen beleid van SPA daar waar mogelijk aan te laten sluiten bij het verantwoord beleggen beleid van Achmea. De wijzigingen in het SPA verantwoord beleggen beleid zijn per 1 januari van kracht gegaan. Situatie vanaf 1 januari 2015 Vanaf 1 januari 2015 is het herziende SPA verantwoord beleggen beleid volledig in praktijk gebracht. In dit rapport worden de keuzes van SPA en de nieuwe beleidselementen geïntroduceerd. De belangrijkste wijzigingen per beleidsinstrument luiden: Uitsluitingsbeleid Uitbreiding van de uitsluitingscriteria met (1) producenten van tabak, (2) structurele VN Global Compact schenders en (3) uitkomsten van het enhanced engagement programma. Engagementbeleid Uitbreiding van het engagement programma met een enhanced engagement benadering en thema’s in het engagementprogramma zijn in lijn gebracht met de thema’s van het Achmea engagementprogramma. Stembeleid Er wordt vanaf heden in lijn gestemd met het stembeleid van Achmea. De wijze waarop deze beleidsinstrumenten in de praktijk zijn gebracht en de resultaten van het beleid worden vanaf heden op de website van SPA gepubliceerd. Via een stemrapport op de website geeft SPA ieder kwartaal inzicht in haar stemgedrag op aandeelhoudersvergaderingen. Daarnaast wordt ieder halfjaar uitvoeriger verantwoording afgelegd voor alle beleidsinstrumenten via een “verantwoord beleggen rapportage”. Ook dit rapport wordt via de SPA website beschikbaar gesteld aan geïnteresseerden. Naast de prestaties op de huidige beleidselementen worden in het verantwoord beleggen rapport ook nieuwe ontwikkelingen op
70024 032004
het gebied van verantwoord beleggen nader toegelicht.
Introductierapport Verantwoord Beleggen – Stichting Pensioenfonds Achmea
3
1 Inleiding Verantwoord beleggen Stichting Pensioenfonds Achmea (SPA) wil zorgen voor een goed en betaalbaar pensioen voor nu én later. Om dit te realiseren belegt SPA het vermogen en de binnengekomen premies. De beleggingsopbrengsten komen ten goede aan het fonds. SPA maakt een zorgvuldige afweging tussen risico’s en opbrengsten. Al sinds 2008 kiest SPA voor maatschappelijk verantwoord beleggen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen door ondernemingen waarin wordt belegd speelt hierbij een belangrijke rol. Omdat vanuit dit perspectief de belangen van werkgever Achmea en SPA in elkaars verlengde liggen trekken wij in deze gezamenlijk op. Het verantwoord beleggen beleid van SPA sluit daarom waar mogelijk aan bij het verantwoord beleggen beleid van Achmea. 1. Wat zijn de uitgangspunten? Voor het verantwoord beleggen beleid hanteert SPA de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties als uitgangspunt. Deze principes hebben betrekking op vier hoofdthema’s: § Mensenrechten § Arbeidsnormen § Milieu § Anticorruptie Het VN Global Compact bestaat uit tien breed geaccepteerde principes (zie bijlage 1). Deze principes vinden hun oorsprong in internationale verdragen zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en principes van de International Labour Organisation (ILO). Het VN Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen hun eigen invloedsfeer kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en uitoefenen.
De instrumenten, de gemaakte keuzes en de recente ontwikkelingen worden ieder in afzonderlijke hoofdstukken besproken.
3. Reikwijdte van het verantwoord beleggen beleid Daar waar mogelijk past SPA haar verantwoord beleggen beleid toe op haar beleggingen. Wanneer het fonds gebruik maakt van beleggingsfondsen of pools van externe vermogensbeheerders, is het niet altijd mogelijk om volledig het eigen verantwoord beleggen beleid toe te passen.
4. Transparantie Elk halfjaar rapporteert SPA op haar website over de bezigheden op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen. De gekozen instrumenten, gemaakte keuzes en recente ontwikkelingen worden besproken in een halfjaarlijks verantwoord beleggen rapport. Ook geeft SPA elk kwartaal een overzicht over het stemgedrag namens het fonds op aandeelhoudersvergaderingen. Periodiek vinden rapportages plaats over het stemgedrag en de ontwikkelingen.
2. Wat doet SPA?
70024 032004
Voor het verantwoord beleggen beleid van SPA wordt gebruik gemaakt van drie instrumenten: 1. Uitsluiting; 2. (Enhanced) Engagement, het aangaan van de dialoog met ondernemingen; 3. Corporate governance en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen
4
Introductierapport Verantwoord Beleggen – Stichting Pensioenfonds Achmea
2 Uitsluitingsbeleid Voldoen bedrijven en landen niet aan de maatschappelijke normen van SPA? Dan kiest SPA ervoor om niet in deze ondernemingen of landen te beleggen. Welke bedrijven en landen in aanmerking komen voor uitsluiting wordt hieronder nader toegelicht.
1. Uitsluiting ondernemingen op basis van product Fabrikanten van controversiële wapens Voor SPA zijn wapens controversieel wanneer deze wapens onevenredig veel leed en slachtoffers veroorzaken en geen onderscheid maken tussen burger- en militaire doelen. Veelal veroorzaken deze controversiële wapens na afloop van een conflict nog op aanzienlijke schaal slachtoffers en ontwrichten deze de maatschappij en de economie. In de praktijk gaat het om de volgende typen wapens: 1. Nucleaire wapens 2. Biologische wapens 3. Chemische wapens 4. Antipersoonsmijnen 5. Clusterbommen Bij het bepalen van de definitie van controversiële wapens zoekt SPA aansluiting bij internationale verdragen die door Nederland zijn ondertekend en bij het beleid van de Nederlandse overheid.
70024 032004
Verbod beleggen in clustermunitie Met betrekking tot het verbod tot beleggen in clustermunitie heeft de AFM in 2014 geïnventariseerd welke ondernemingen per 1 januari 2015 voldoen aan de criteria geformuleerd in artikel 21a Besluit Marktmisbruik. Uit deze inventarisatie blijkt dat de onderstaande beursgenoteerde ondernemingen in ieder geval onder de wettelijke definitie van een 'verboden onderneming' als bedoeld in artikel 21a Besluit Marktmisbruik vallen. De ondernemingen op deze lijst staan ook op de uitsluitingslijst van SPA: § Aeroteh SA § Alliant Techsystems § Hanwha Corporation § Motovilihinskie Zavody § Poongsan Corporation § Singapore Technologies § Textron
Tabaksproducenten Roken en andere vormen van tabaksgebruik schaden de gezondheid. Daarom beleggen we niet in tabaksproducenten.
2. Uitsluiting ondernemingen op basis van gedrag Bedrijven die de Global Compact-principes structureel schenden Schendt een bedrijf langer dan twee jaar de uitgangspunten van het VN Global Compact? En neemt de onderneming onvoldoende maatregelen om daar iets aan te doen? Dan komt dat bedrijf in aanmerking voor uitsluiting van belegging. Bij het bepalen of een bedrijf de fundamentele normen en waarden van het VN Global Compact schendt, baseert SPA zich op onderzoeken van twee onafhankelijke onderzoeksbureaus. Enhanced enagement SPA voert op een aantal specifieke thema’s een intensieve dialoog met ondernemingen. Levert deze dialoog met een bedrijf niet het gewenste resultaat op? Dan is het mogelijk de onderneming uit te sluiten van verdere belegging. 3. Uitsluiting van landen Landen waartegen sancties van kracht zijn Tegen sommige landen zijn sancties ingesteld. Bijvoorbeeld omdat machthebbers op systematische wijze de fundamentele mensenrechten van hun burgers schenden. Of omdat vanwege een hoge mate van corruptie toevertrouwde middelen in dergelijke landen niet ten goede komen aan duurzame ontwikkeling van de economische situatie en welvaart van de bevolking. Of omdat er een schending is van het non-proliferatieverdrag. SPA belegt niet in deze landen.
Introductierapport Verantwoord Beleggen – Stichting Pensioenfonds Achmea
5
70024 032004
x
Romania
x
Airbus Group NV
Netherlands
x
Alliant Techsystems
United States
x
Areva S.A.
France
x
Babcock International Group PLC
United Kingdom
x
BAE Systems PLC
United Kingdom
x
Boeing Co.
United States
x
Chevron Corp.
United States
Doosan Co Ltd
South Korea
x
Finmeccanica S.p.A.
Italy
x
Fluor Corp.
United States
x
General Dynamics Corp.
United States
x
Hanwha Corp.
South Korea
x
Honeywell International Inc.
United States
x
Huntington Ingalls Industries
United States
x
Jacobs Engineering Group Inc.
United States
x
Kratos Defence and Security Solutions Inc.
United States
x
L-3 Communications Holdings Inc.
United States
x
Larsen & Toubro Ltd.
India
x
Leidos Holdings Inc
United States
x
Lockheed Martin Corp.
United States
x
Moog Inc.
United States
x
Motovilihinskie zavody
Russian Federation
x
Northrop Grumman Corp.
United States
x
PetroChina Co. Ltd.
China
Poongsan
South Korea
x
Raytheon Co.
United States
x
Rolls-Royce Group PLC
United Kingdom
x
SAFRAN S.A.
France
x
Serco Group
United Kingdom
x
Singapore Technologies Engineering Ltd.
Singapore
x
Temasek Holdings Limited
Singapore
x
Textron Inc.
United States
x
Thales S.A.
France
x
United Technologies
United States
x
Vedanta Resources
United Kingdom
x
Wal-Mart Stores Inc.
United States
x
22nd Century Group Inc (XXII)
USA
x
Adris Grupa dd (ADRSRA)
Croatia
x
Al Eqbal Co for Investment PLC (EICO)
Jordan
x
Alliance One International Inc (AOI)
USA
x
Altria Group Inc (MO)
USA
x
Asenovgrad Tabac AD-Asenovgrad (6AD)
Bulgaria
x
Blagoevgrad-BT AD (55B)
Bulgaria
x
6
Enhanced engagement
United States
Aeroteh
Tobacco
Country
AECOM Technology Corporation
UN Global Compact
Company
Controversiële wapens
Tabel 02.1 Uitsluitingslijst SPA per 1 januari 2015.
x
x
Introductierapport Verantwoord Beleggen – Stichting Pensioenfonds Achmea
70024 032004
Country
British American Tobacco Malaysia Bhd (ROTH)
Malaysia
x
British American Tobacco PLC (BATS)
UK
x
Bulgartabac Holding AD (57B)
Bulgaria
x
Coka Duvanska Industrija AD Coka (COKA)
Serbia
x
Dupnitza-BT AD (4DA)
Bulgaria
x
Duvanski Kombinat AD Podgorica (DKPG)
Montenegro
x
Eastern Tobacco (EAST)
Egypt
x
Fabrika duhana Sarajevo dd Sarajevo (FDSSR)
Bosnia and Herzegovina
x
Fabrika Duvana AD Banja Luka (FDBLRA)
Bosnia and Herzegovina
x
Godfrey Phillips India Ltd (GP)
India
x
Golden Tobacco Ltd (GTO)
India
x
Gotse Delchev Tabac AD-Gotse Delchev (4GD)
Bulgaria
x
Grupo Carso SAB de CV
Mexico
x
Gudang Garam Tbk PT (GGRM)
Indonesia
x
Haskovo-Tabac AD (4H9)
Bulgaria
x
Hrvatski Duhani DD (HRDHRA)
Croatia
x
Huabao International Holdings Limited
China
x
Imperial Tobacco Group PLC (IMT)
UK
x
Isperih-BT AD (4IS)
Bulgaria
x
ITC Ltd (ITC)
India
x
Japan Tobacco Inc (2914)
Japan
x
JT International Bhd (RJR)
Malaysia
x
Karelia Tobacco Co Inc SA (KARE)
Greece
x
Khyber Tobacco Co (KHTC)
Pakistan
x
Kothari Products Ltd (KTP)
India
x
KT&G Corp (033780)
South Korea
x
Lorillard Inc (LO)
USA
x
Ngan Son JSC (NST)
Viet Nam
x
NTC Industries Ltd (NTCIL)
India
x
Pazardzhik-BT AD Pazardzhik (4PZ)
Bulgaria
x
Philip Morris International Inc (PM)
USA
x
Philippine Tobacco Flue Cur (TFC)
Philippines
x
Pleven-Bulgartabak (4PQ)
Bulgaria
x
Reynolds American Inc (RAI)
USA
x
Shanghai Industrial Holdings Ltd.
China
x
Shoumen-BT AD (3JZ)
Bulgaria
x
Sinnar Bidi Udyog Ltd (SBU)
India
x
Sitab-Soc Ivoirienne Tabacs (STBC)
Ivory Coast
x
Slantse Stara Zagora- BT AD (3JO)
Bulgaria
x
Smokefree Innotec Inc (SFIO)
USA
x
Sofia-BT AD (3JU)
Bulgaria
x
Souza Cruz SA
Brazil
x
Strumica Tabak Strumica (STTB)
Macedonia
x
Swedish Match AB (SWMA)
Sweden
x
Tabak ad Nis (TBKN)
Serbia
x
TSL Ltd/Zimbabwe (TSL)
Zimbabwe
x
Enhanced engagement
Tobacco
UN Global Compact
Controversiële wapens
Company
Introductierapport Verantwoord Beleggen – Stichting Pensioenfonds Achmea
7
Country
Tvornica Duhana Zagreb dd (TDZRA)
Croatia
x
Union Tobacco (UTOB)
Jordan
x
Universal Corp/VA (UVV)
USA
x
Utalim SA Slatina (UTOL)
Romania
x
Vector Group Ltd (VGR)
USA
x
VST Industries Ltd (VST)
India
x
Wismilak Inti Makmur Tbk PT (0623473D)
Indonesia
x
Tong Jie Ltd
China
x
Enhanced engagement
Tobacco
UN Global Compact
Controversiële wapens
Company
Per 1 januari 2015 is geen van de ondernemingen in het beleggingsuniversum betrokken bij de productie van biologische- en/of chemische wapens.
Tabel 02.2 Landenlijst SPA per 1 januari 2015.
Country Birma/Myanmar Ivoorkust Libanon Somalië Soedan Syrië Zimbabwe Democratische Volksrepubliek Korea (Noord-Korea) Iran Centraal Afrikaanse Republiek Zuid-Soedan General Dynamics Corp.
70024 032004
Hanwha Corp.
8
Introductierapport Verantwoord Beleggen – Stichting Pensioenfonds Achmea
3 Engagement Namens SPA vindt er een continue dialoog plaats met bedrijven. Centrale vraag: hoe kunnen deze bedrijven duurzamer te werk gaan? Bijvoorbeeld op het gebied van sociaal en milieubeleid en ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken. Deze onderwerpen passen prima binnen het VN Global Compact. Door met bedrijven de dialoog hierover aan te gaan worden kansen en risico’s van een onderneming beter in kaart gebracht. Duurzaam gedrag van ondernemingen wordt gestimuleerd en er wordt potentieel lange termijn aandeelhouderswaarde gecreëerd. Het doel van deze dialoog is het duidelijk stellen van kaders, het ontwikkelen van kennis bij ondernemingen en het definiëren van 'good practices'. Op deze manier draagt SPA bij aan het bewaken van het juiste evenwicht en beschermt het haar belangen. 1. SPA en de dialoog Engagement is het aangaan van de dialoog met ondernemingen. Het is het centrale middel in het verantwoord beleggen beleid van SPA. Met het aangaan van de dialoog wil SPA het duurzame gedrag van ondernemingen verbeteren en tegelijkertijd aandeelhouderswaarde vergroten. De dialoog kan op diverse manieren gevoerd worden: 1. proactief; een onderneming wordt aangesproken op de (neven)effecten van haar bedrijfsprocessen; 2. reactief; een onderneming wordt aangesproken op ongewenste activiteiten en gedragingen; 3. ter bevordering van een algemene standaard op bijvoorbeeld sectorniveau. 2. De minimale uitgangspunten De beginselen van het VN Global Compact vormen een minimaal uitgangspunt voor verantwoord ondernemen. Structurele schendingen van het VN Global Compact vergroten het risico op nadelige gevolgen voor de onderneming, haar directe omgeving zoals lokale gemeenschappen of het milieu en voor andere belanghebbenden. Activiteiten die (mogelijk) leiden tot een schending van de principes van het VN Global Compact staan veelal in de belangstelling van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en de media en schaden het milieu, lokale gemeenschappen en daarmee de reputatie van de ondernemingen. In de praktijk leiden deze schendingen ook vaker tot rechtszaken, die boetes of het uitbetalen van schadeclaims door de ondernemingen tot gevolg kunnen hebben. Dit zijn directe negatieve financiële effecten, die ook de belangen van aandeelhouders schaden. Ondernemingen dienen te voorkomen dat zij zich schuldig maken aan structurele schendingen van de beginselen van het VN Global Compact. Mochten zij zich daaraan wel schuldig maken, dan is het noodzakelijk dat zij deze schendingen opheffen en voorkomen dat de schendingen in de toekomst opnieuw zullen optreden. Dit zijn belangrijke aandachtspunten bij het voeren van een dialoog.
70024 032004
Daarnaast kan ook de dialoog worden aangegaan over onderwerpen die gerelateerd zijn aan maatschappelijk
verantwoord ondernemen, de rapportage daarvan en aan corporate governance gerelateerde onderwerpen. Dit met het doel de kansen en risico’s van een onderneming beter in kaart te krijgen en met als doel het duurzame gedrag van ondernemingen te verberen en aandeelhouderswaarde op de langere termijn te creëren. 3. Engagementthema’s SPA voert per 1 januari 2015 een actieve dialoog met ondernemingen op basis van hieronder genoemde thema’s. Tijdens de actieve dialoog wordt met de onderneming gesproken over mogelijke verbeteringen die aangebracht kunnen worden in de aanpak van sociale omstandigheden, milieu en ondernemingsbestuur door de onderneming. In de verantwoordingsrapportage verantwoord beleggen wordt nader genoemd met welke onderneming gesproken is en wat de voortgang is op vooraf gestelde SMARTdoelstellingen. Voor de ondernemingen die onder de Global Compact schendingen vallen worden de namen niet bekend gemaakt vanwege mogelijke impact van publicatie op de ondernemingen of de onderliggende aandelen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie Diepwater Exploratie en Ontwikkeling Duurzaam ketenbeheer Elektronica Duurzaam ketenbeheer Soja Waterbeheer bij textielgerelateerde ondernemingen CO2 management in de Vastgoedsector Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen Veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector De sector Energie en Basismaterialen in controversiële regimes Voeding en gezondheid Goed ondernemingsbestuur Corporate Risk Oversight in de mijnbouwsector Kwaliteit van bestuur en toezicht Global Compact schendingen
4. Toelichting Engagementthema’s 1. Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie Eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie is een belangrijke stap op weg naar een koolstofarme, grondstofeffi-
Introductierapport Verantwoord Beleggen – Stichting Pensioenfonds Achmea
9
ciënte economie. In de afgelopen decennia is de vraag naar vrijwel alle metalen wereldwijd toegenomen. Het proces van extractie en verwerking van erts naar metaal wordt gekenmerkt door een grote energiebehoefte. Cement is een belangrijk bestandsdeel van beton. Beton is na water de meest gebruikte grondstof ter wereld. De productie van beton wordt eveneens gekenmerkt door een hoog energieverbruik, met name bij het stoken en vermalen van de grondstoffen. Dit thema is gericht op het verhogen van de eco-efficiëntie in de sectoren. Dit kan leiden tot kostenbesparingen, minder verbruik van niet-duurzame energie, lagere uitstoot en besparingen van delfstoffen. De dialoog zal zich richten op vier doelstellingen: energie- en CO2-efficiëntie, recycling, mijnbouw en emissie-intensiteit. Het doel van de dialoog is te waarborgen dat ondernemingen uit de sectoren energie en basismaterialen hun activiteiten in landen met een controversieel regime op een transparante en verantwoorde manier uitvoeren. Hierdoor worden risico’s voor ondernemingen, lokale gemeenschappen en uiteindelijk de aandeelhouders zichtbaar en beheersbaar. 2. Diepwater Exploratie en Ontwikkeling Diepzeeprojecten maken een belangrijk onderdeel uit van de investeringsportefeuille bij olie- en gasmaatschappijen. Het is van belang voor investeerders om te weten in welke mate deze ondernemingen adequaat risicomanagement toepassen om sociale- en milieurisico’s te mitigeren. Het niet onderkennen van deze risico’s kan negatieve gevolgen hebben op mens en milieu, maar ook op de reputatie en financiële positie van de onderneming. De milieuramp in de Golf van Mexico heeft dit laten zien. De sector en haar toezichthouders hebben het operationele beleid van diepzee exploratie en ontwikkeling na dit zogenaamde Macondo-incident herijkt. Hieruit blijkt duidelijk dat het voorkomen van incidenten, tijdige interventie en de adequate respons bij een calamiteit cruciale managementthema’s zijn in deze sector. Ook toezichthouders stellen nieuwe wettelijke eisen aan diepwaterboringen. In deze context zijn voor dit engagementthema de volgende doelen geformuleerd: 1. controlemaatregelen van diepe waterbron; 2. crisismanagement; 3. management van onderaannemers; 4. transparantie over toezichteisen.
70024 032004
3. Duurzaam ketenbeheer Elektronica Onder de producenten van elektronica bevinden zich voornamelijk internationale bedrijven met een bekende merknaam. Consumenten verwachten dat deze bedrijven voldoen aan bepaalde normen. Omdat de productie van
10
elektronica voornamelijk is gevestigd in ontwikkelingslanden, dienen bedrijven toezicht te houden op de arbeidsomstandigheden in deze fabrieken. Elektronische apparaten bevatten verschillende gevaarlijke stoffen. Tijdens de productie en het gebruik door de consument, kunnen deze gevaarlijke stoffen invloed hebben op de gezondheid van werknemers en consumenten. Nadat een product is afgedankt kunnen deze gevaarlijke stoffen ook lekken uit elektronisch afval ofwel e-waste, resulterend in vervuiling van de bodem met mogelijke impact op de gezondheid van de plaatselijke bevolking. Voor elektronicabedrijven is er een taak weggelegd om de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in hun producten terug te dringen. De aan elektronica gerelateerde milieu-effecten worden verstrekt door de steeds kortere levenscycli van producten. Het proces om nieuwe producten of modellen steeds sneller op de markt te brengen stimuleert de consument om elektronicaproducten steeds sneller te vervangen, waardoor de hoeveelheid e-waste nog groter wordt. Dit is uiteraard een kwestie van consumentengedrag, maar elektronicafabrikanten kunnen hier invloed op uitoefenen door de garantieperiode te verlengen en reserveonderdelen beschikbaar te stellen. Van ondernemingen wordt ook verwacht dat ze over een terugnamebeleid beschikken om zo adequate recycling te garanderen. Dit biedt ondernemingen bovendien de mogelijkheid waardevolle materialen te hergebruiken, wat een positieve invloed heeft op de kostenstructuur van nieuwe producten. Naarmate het gebruik van elektronica in huishoudens toeneemt, is het energieverbruik hiervan ook een aandachtspunt. Van elektronicafabrikanten wordt dan ook verwacht dat ze producten ontwikkelen met een laag dan wel bescheiden energieverbruik. Het doel van dit engagementthema is het beleid, de systemen en transparantie van bedrijven in de elektronicasector te verbeteren. We richten ons hierbij op verschillende fasen van de elektronicaketen. Hieronder geven we aan welke doelstellingen van belang zijn en waar Robeco zich op richt. We trekken drie jaar uit voor de engagement. De engagement is succesvol bij het behalen van de succesdrempel per onderneming. De doelstellingen en succesdrempel voor elke onderneming. 4. Duurzaam ketenbeheer Soja Milieu- en sociale risico's die relevant zijn voor soja hebben reputationele, operationele en juridische implicaties voor bedrijven die actief zijn in de gehele sojaketen.
Onderwerpen die relevant zijn voor zowel bedrijven als beleggers zijn veranderingen in landgebruik, het gebruik van landbouwchemicaliën, arbeidsnormen en conflicten over landgebruik. Veranderingen in landgebruik voor sojaproductie worden in verband gebracht met belangrijke milieuaspecten. In Brazilië wordt verandering van landgebruik gerelateerd aan het wijzigen van leefgebieden van (beschermde) diersoorten en ontbossing, kortom een aanzienlijke bedreiging voor de biodiversiteit. Dit is een potentieel reputatierisico voor bedrijven in de sojaketen. Het gebruik van landbouwchemicaliën wordt in verband gebracht met de mogelijke vervuiling van bodem en water, alsmede gezondheids- en veiligheidsrisico's voor boeren en lokale gemeenschappen. Milieu- en sociale risico's verbonden aan het gebruik van landbouwchemicaliën resulteren in juridische en reputatierisico's voor bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van soja. Daarnaast kunnen reputatierisico’s zich uitbreiden tot ondernemingen die soja inkopen via leveranciers. Ontoereikende arbeidswetten of zwakke handhaving van relevante wetten stellen ondernemingen mogelijk bloot aan risico's van (vermeende) medeplichtigheid aan schendingen van arbeidsrechten in zowel de eigen activiteiten als in de toeleveringsketen. Dit is met name relevant voor soja omdat werknemers in de agrarische sector vaak op informele basis worden ingehuurd en daarmee geen toegang hebben tot sociale zekerheid en vatbaarder zijn voor uitbuiting. Conflicten over landgebruik en bedreiging van de landrechten van inheemse volkeren leveren een risico van medeplichtigheid op voor bedrijven actief in de sojaketen. Als ondernemingen of de leveranciers lijken te profiteren van activiteiten die de landrechten van inheemse bevolkingsgroepen of plaatselijke gemeenschappen hebben ondermijnd, kan dit juridische of reputatieschade opleveren. Toegenomen internationaal bewustzijn van deze risico’s levert waarschijnlijk grotere risico’s op voor ondernemingen die de best practice niet volgen. Het doel van dit engagementthema is het verbeteren van praktijken van ondernemingen met betrekking tot de sojaketen. Waterbeheer bij textiel gerelateerde ondernemingen Het doel van dit engagementthema is het beleid, de systemen en de transparantie van textiel gerelateerde ondernemingen op het gebied van waterbeheer te verbeteren. Het verschil tussen de vraag naar en aanbod van water kan, ondanks het feit dat dit veelal een lokale kwestie is, gevol-
70024 032004
5.
gen hebben voor de wereldwijde activiteiten van een onderneming. De productie van eindproducten binnen de textielindustrie is afhankelijk van de beschikbaarheid van water. Goed en effectief waterbeheer is niet alleen van belang voor de lokale bevolking en het milieu, het is ook belangrijk voor de winstgevendheid en continuïteit van ondernemingen en dus voor aandeelhouderswaarde op de lange termijn. De vraag naar water door de textielindustrie is hoog en vormt een grote uitdaging aangezien waterschaarste een toenemend probleem is in bepaalde gebieden van de wereld. Op de diverse elementen in bijvoorbeeld de katoenketen – van productie van de grondstoffen tot en met de eindgebruiker – heeft water een grote impact. Deze impact geldt niet alleen voor de ondernemingen zelf, maar ook voor de lokale gemeenschappen waarin ondernemingen opereren en het milieu. Op al deze elementen is het waterbeheer van een onderneming potentieel van invloed. Het wegvallen van productie door waterschaarste of het verliezen van overheidslicenties voor watergebruik kan vergaande operationele en financiële gevolgen hebben voor ondernemingen en hun omgeving. Daarom is het ook voor de aandeelhouders in deze ondernemingen van cruciaal belang dat het waterbeheer op orde is. Onderzoek heeft uitgewezen dat katoen één van de meest water-intensieve grondstoffen is. Aangezien katoen wijdverspreid gebruikt wordt in de textielindustrie, richt het engagement zich nadrukkelijk op de katoenketen. 6. CO2 management in de Vastgoedsector Een groot deel van de menselijke CO2-uitstoot is afkomstig van de gebouwde omgeving. In de vastgoedsector is dus veel potentie aanwezig om CO2-uitstoot in te perken en de impact op het milieu te verlagen. Een minstens zo belangrijke motivatie om noodzakelijke CO2 besparingen te realiseren is de overtuiging dat duurzaam vastgoed op termijn beter zal renderen dan vastgoed dat niet duurzaam is. Gebouwen met gunstige energielabels zijn eenvoudiger in de markt te zetten en hebben betere verwachting ten aanzien van de bezettingsgraad. Daarnaast wordt minder risico gelopen op het vlak van aanpassingen in het door de overheid gevoerde milieubeleid. Op basis van de 'Global Real Estate Sustainability Benchmark' (GRESB) score kunnen fondsmanagers hun duurzaamheidbeleid tegen het licht houden en verbeteringen doorvoeren. GRESB maakt scores voor ongeveer 350 vastgoedfondsen en rangschikt deze in vier kwadranten. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen starters op het gebied van duurzaamheidbeleid en de best presterende ondernemingen, waarbij ondernemingen prestatie-indicatoren volledig
11
hebben geïntegreerd bij het beheer van de vastgoedportefeuille. De best presterende fondsen bevinden zich met name in Australië en Nieuw Zeeland, gevolgd door de Europese vastgoedfondsen. De Noord-Amerikaanse fondsen volgen en de Aziatische vastgoedfondsen scoren het slechtst. De eerste set ondernemingen waarmee het engagement wordt opgestart bevat acht vastgoedfondsen. Het is mogelijk dat hieraan later additionele fondsen worden toegevoegd. De doelstellingen binnen dit engagementthema zijn onderverdeeld in: 1. het beleid op het gebied van klimaatverandering; 2. de verankering van duurzaamheidsindicatoren binnen bedrijfsprocessen; 3. prestaties ten aanzien van energie en CO2 reductiedoelstellingen; 4. de mate van transparantie daarin; 5. dialoog met huurders. Deze laatste doelstelling is toegevoegd vanuit de gedachte dat klimaatverandering een zaak is van zowel verhuurders als huurders. 7.
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen Ondernemingen in de voedingsmiddelenketen staan onder druk om meer inzicht te geven waar basismaterialen vandaan komen en op welke manier ze worden geproduceerd. Schandalen op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten of ontbossing in de toeleveringsketen kunnen voedingsmiddelenproducenten of supermarktketens snel raken. Partijen in de keten nemen dan vaak de beslissing om de inkoop op te schorten totdat de schandalen opgelost zijn, met grote gevolgen voor de aandeelhouderswaarde. Beleggers willen dat ondernemingen voldoende zijn voorbereid om deze risico’s het hoofd te bieden. Om te identificeren welke risico’s voor de beleggingsportefeuilles relevant zijn, zijn tien belangrijke grondstoffen met wijdverspreide maatschappelijke problemen geïdentificeerd. Daarnaast is een 18-tal ondernemingen dat afhankelijk is van deze grondstoffen geselecteerd voor verder onderzoek. De tien onderzochte grondstoffen zijn palmolie, soja, cacao, koffie, thee, suiker, katoen, hazelnoot, gerstemout en zuivel. Uit het vooronderzoek is gebleken dat vijf relevante thema’s kunnen worden vastgesteld waarover met de ondernemingen de dialoog kan worden aangegaan. Dit zijn achtereenvolgens: •
70024 032004
•
12
mensenrechten, waaronder gedwongen verhuizing van lokale bewoners en een verminderde toegang tot water; arbeidsrechten, waaronder kinderarbeid en onveilige arbeidsomstandigheden;
• •
•
duurzame agrarische productie, waaronder bodemerosie en het gebruik van chemicaliën; eerlijk loon, het minimum inkomen dat een (land)arbeider moet verdienen om te voorzien in de basisbehoeften (voedsel, onderdak, kleding, ziekenzorg en scholing); kleine boeren problematiek, prijsdruk, ondervoeding en niet-duurzaam grondgebruik.
Ten aanzien van deze deelgebieden is onderstaand ondernemingsgedrag van groot belang: Mensenrechten Wij verwachten dat ondernemingen een mensenrechtenbeleid ontwikkelen en, waar mogelijk, impactanalyses op het gebied van mensenrechten uitvoeren om te identificeren op welke productiegebieden schending van mensenrechten een risico is voor de ondernemingsactiviteiten. Arbeidsrechten ILO-conventies op het gebied van kinderarbeid, gedwongen arbeid, discriminatie en vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling dienen door ondernemingen te worden gerespecteerd. Door handhaving van deze gedragscode in de relatie tot de toeleveranciers kan de invloed van de onderneming ook reiken tot de werknemers van die toeleveranciers. Duurzame agrarische productie Ondernemingen die blootstelling hebben aan veeteelt, soja en palmolie dienen een beleid te ontwikkelen ten aanzien van ontbossing en waterschaarste. Transparantie hierover is van groot belang. Eerlijk loon Het betalen van een minimumloon zien we als een wettelijk basisvereiste. Aanvullend verwachten wij dat ondernemingen beleid ontwikkelen om te zorgen voor een eerlijk loon voor hun werknemers en dat zij met hun toeleveranciers bespreken hoe een eerlijk loon ook in de keten kan worden bereikt. Kleine boeren problematiek Wij verwachten dat ondernemingen landbouwtechnieken stimuleren die de hulpbronnen, waar kleine boeren van afhankelijk zijn, in stand houden en tegelijkertijd de landbouwproductie maximaliseren. Dit kan worden gedaan door grondstoffen voor de landbouw of training te leveren. Samenwerking met NGO’s is cruciaal voor de voorbereiding van kleine boeren als toeleveranciers van de onderneming.
8. Veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector Ondanks de grote verscheidenheid aan spelers in de productieketen van kleding, wordt de retailmarkt gekenmerkt door een relatief klein aantal aanbieders van eindproducten. De aanbieders, de grote multinationals, houden zich bezig met ontwerp, marketing en verkoop en hebben de beste kansen om goede winstmarges te realiseren. De textielsector is wereldwijd enorm competitief, met een keten die bijzonder gelaagd is en daardoor complex. Hoewel de productketen lang kan zijn, hebben deze multinationals over het algemeen slechts een relatie met de eerstvolgende schakel in de toeleveringsketen. Hierdoor ontbreekt het toezicht op activiteiten in de productieketen. Een bijkomende factor is dat in veel landen met hoge activiteiten in de toeleveringsketen voor de textielindustrie de wet- en regelgeving ten aanzien van veilige arbeidsomstandigheden niet goed is ontwikkeld. Het is dan ook belangrijk om beleid en managementsystemen te ontwikkelen die verder gaan dan enkel voldoen aan de lokale wet- en regelgeving. Dit is noodzakelijk om zowel directe risico’s op het gebied van veiligheid voor medewerkers als ook indirecte risico’s op het gebied van bijbehorende reputatieschade in te perken. Specifieker zijn risico’s op het gebied van brandveiligheid, constructieveiligheid van gebouwen, het gebruik van chemicaliën, hygiëne en sanitatie in de toeleveringsketen van belang in beeld te hebben. Het doel van dit engagementthema is het verbeteren van beleid en gedrag van ondernemingen met betrekking tot de veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector. Er zijn doelen gesteld op de volgende gebieden: beleid en risicoanalyse, risicobeheersing, transparantie. De rol en invloed van kleding en textielbedrijven binnen de markt is ontoereikend om alle misstanden op te lossen die zich voordoen in de keten. Samenwerking (tussen overheid, leveranciers, retail en NGO’s) en controle op onderaannemers is dan ook een belangrijk aandachtsgebied. 9.
De sector Energie en Basismaterialen in controversiële regimes Het doel van deze dialoog is te waarborgen dat ondernemingen uit de sectoren energie en basismaterialen hun activiteiten in landen met een controversieel regime op een transparante en verantwoorde manier uitvoeren. Hierdoor worden risico’s voor ondernemingen, lokale gemeenschappen en uiteindelijk de aandeelhouders zichtbaar en beheersbaar.
70024 032004
De dialoog wordt gevoerd aan de hand van SMART- doelstellingen op de volgende aandachtsgebieden; mensenrech-
tenbeleid, stakeholdermanagement, rapportage, risicoanalyse, beveiliging en nationalisatie. 10. Voeding en gezondheid Obesitas is een grote zorg voor voedingsbedrijven. Omdat consumenten, wetgevers en gezondheidsorganisaties een verband blijven leggen tussen obesitas en specifieke producten, ondervinden ondernemingen reputatieschade aan de merken. Bovendien kan wetgeving in verband met obesitas ook de merkwaarde van ondernemingen en de financiële resultaten beïnvloeden. Dit heeft een negatieve invloed op de waardecreatie voor aandeelhouders. Bedrijven zouden obesitas als een risico moeten erkennen, een palet van gezondere producten moeten ontwikkelen, kwantitatieve doelstellingen moeten bepalen voor gezondere producten, verantwoorde marketing moeten ontwikkelen en uitvoeren, en jaarlijks de details van de strategie en ontwikkelingen bekend moeten maken. Op die manier kunnen aandeelhouders de resultaten van ondernemingen op dit gebied goed beoordelen. Het doel van dit thema is de handelswijzen van ondernemingen te verbeteren met betrekking tot het ontwikkelen van kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten en het ontwikkelen en uitvoeren van verantwoorde marketingpraktijken. Daarnaast richt de actieve dialoog zich op het bekendmaken van de strategie van de onderneming met betrekking tot obesitas en de actuele ontwikkelingen met betrekking tot deze kwesties. 11. Goed ondernemingsbestuur De corporate governance structuur van een onderneming specificeert de rechten en verantwoordelijkheden van de verschillende belanghebbenden, zoals de directie, commissarissen, aandeelhouders en overige belanghebbenden. Een adequaat functionerend corporate governance systeem richt zich op de lange termijn continuïteit van een onderneming en beschermt de belangen van aandeelhouders. Een goed functionerend corporate governance systeem kan bijdragen aan lange termijn aandeelhouderswaarde. Internationale en nationale principes en codes verschaffen richtlijnen voor goede corporate governance. Corporate governance kent vele aspecten die van belang zijn waaronder: beloningsbeleid, aandeelhoudersrechten, transparantie, effectief toezicht op management, onafhankelijke audit en risk management. 12. Corporate Risk Oversight in de mijnbouwsector Het risicotoezicht van een onderneming is in verschillende opzichten relevant voor het beleggingsproces. Omdat het nemen van risico's zowel tot winst als verlies kan leiden, is
13
het belangrijk voor beleggers inzicht te krijgen in de specifieke risico's die relevant zijn voor bedrijven en het soort beleid dat wordt gebruikt om deze risico's te verminderen. De relevante risico's variëren per markt en sector. In dit engagementthema richten we ons op bedrijfsrisicotoezicht in de mijnbouwsector, waar verschillende soorten ESG-risico's relevant zijn voor de operationele efficiëntie. In de mijnbouw is het aanpakken van maatschappelijke kwesties essentieel voor een succesvolle bedrijfsexploitatie. Ondernemingen die problemen hebben met stakeholder management kunnen tegen verscheidene problemen aanlopen, inclusief het risico dat zij mijnbouwlicenties kwijtraken. Goede veiligheidsregels zijn ook zeer belangrijk voor de operationele efficiëntie. Hoewel de soorten risico's vergelijkbaar zijn voor de verschillende soorten grondstoffen, zijn de genoemde risico's groter voor grondstoffen die intensievere arbeid vereisen. Op basis van een initieel onderzoek door onderzoeksbureau EIRIS zijn de verschillende gebieden geselecteerd voor engagement. Daarin komen de essentie en de meest relevante aspecten van een goede ondernemingscultuur voor risicotoezicht tot uiting. Verbeteren van risicotoezichtbeleid en governance De belangrijkste onderdelen voor adequaat risicotoezichtbeleid en governance zijn onder meer competente bestuursleden, een meerderheid van onafhankelijke bestuursleden en een beloningsbeleid dat gekoppeld is aan de meest materiële risico's. Ondernemingen dienen bestuursleden te hebben die voldoende inzicht, ervaring en vaardigheden hebben in verband met de onderneming specifieke risico's op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur (ESG). Deze competenties dienen bekend te worden gemaakt in openbare biografieën. Onafhankelijke bestuursleden zouden risico's objectiever moeten kunnen beoordelen dan niet-onafhankelijke bestuursleden. De meerderheid van het bestuur zou moeten voldoen aan deze onafhankelijkheidscriteria. Het is wenselijk dat beloningspakketten voor bestuursleden prestatiecriteria bevatten die verband houden met de ESGrisico's van de onderneming. Binnen deze doelstelling zouden prestatiecriteria meetbaar moeten zijn en relevant zijn voor de ondernemingsrisico's.
70024 032004
Verbeteren van risicotoezicht en management Belangrijke onderdelen voor adequaat risicotoezicht en beheer zijn onder meer een regelmatige evaluatie van de risico's door het bestuur, toepasselijke communicatiekanalen tussen het management en het bestuur en een duidelijk systeem voor klokkenluiders. Het
14
ondernemingsbestuur zou de belangrijkste ESG-risico's voor de onderneming frequent moeten evalueren en deze evaluaties zouden zowel op het verleden als op de toekomst betrekking moeten hebben. Ook zouden deze evaluaties openbaar moeten worden gemaakt of op verzoek met aandeelhouders worden gedeeld. Wat betreft de communicatiekanalen zou duidelijk moeten zijn dat het management en het bestuur over risicobeleid en -kwesties met elkaar communiceren. De onderneming heeft de belangrijkste belanghebbenden geïdentificeerd en communiceert met hen over de belangrijkste risico's. Systemen voor klokkenluiders zouden moeten zijn ingevoerd zodat werknemers advies kunnen inwinnen over en de aandacht kunnen vestigen op belangrijke risico's. Dit moet anoniem kunnen gebeuren, zodat werknemers niet beperkt of gehinderd worden wanneer en belangrijk risico geadresseerd moet worden. Ondernemingen dienen te kunnen aantonen dat dergelijke systemen werken. Bij voorkeur worden deze systemen geleverd of gecontroleerd door derden. Verbeteren risicomanagement en monitoring Indien ondernemingen in de afgelopen jaren ernstige ESGschendingen hebben gekend, dienen zij veranderingen aan te brengen in het risicobeheersysteem dat verband houdt met deze schendingen. De onderneming zou duidelijk moeten maken dat de kans op herhaling van dit soort schendingen wordt geminimaliseerd. 13. Kwaliteit van bestuur en toezicht De kwaliteit van ondernemingsbestuur en toezicht heeft een directe relatie met de prestaties van de onderneming. Naast de kwaliteiten van de individuele bestuursleden speelt de samenstelling van het bestuur een belangrijke rol in de kwaliteit van het ondernemingsbestuur. Diversiteit in ervaring, geslacht of etniciteit zorgt voor een goede mix van kenmerken waardoor een Raad van Bestuur of Raad van Commissarissen als geheel beter kan functioneren. Binnen dit engagement is ervoor gekozen de aandacht te richten op de verzekeringssector. Enerzijds is dit een sector waar goed bestuur in het algemeen en de kwaliteit van goed toezicht een hoge mate van financiële materialiteit kent. De risico’s van zwak bestuur zijn binnen de sector groot te noemen. Ten behoeve van dit engagementthema zijn best-practices rondom het nominatieproces en de samenstelling van het bestuur binnen de sector in kaart gebracht. Per onderneming is op een aantal relevante punten een nulmeting gehouden. Door de best-practices hiertegen af te zetten is inzichtelijk gemaakt op welke vlakken per onderneming relevante engagementdoelstellingen liggen. Deze doelen kunnen op de volgende vlakken liggen:
• • • • •
inrichting van het nominatieproces onafhankelijkheid van bestuurders openbaarheid van biografieën zelf-evaluatie diversiteit.
14. Global Compact schendingen Het doel van dit engagementthema is het opheffen van de gevonden schendingen van het VN Global Compact en het ontwikkelen van beleid, systemen en rapportages die verband houden met het voorkomen van nieuwe schendingen. Mensenrechten Structurele schendingen van de beginselen van mensenrechten kunnen betrekking hebben op de activiteiten van ondernemingen in landen met controversiële regimes. Door hun activiteiten in deze landen genereren de ondernemingen inkomsten voor de betreffende regimes, die deze inkomsten vervolgens vaak niet ten goede laten komen aan de lokale bevolking. Daarnaast komt het voor dat lokale gemeenschappen direct worden geschaad door de activiteiten van de ondernemingen. Andere voorbeelden van schendingen op het gebied van mensenrechten zijn onrechtmatigheden tegen de lokale bevolking door personeel of ingehuurde veiligheidsdiensten van ondernemingen. De onderneming moet aantonen dat de schending van de VN Global Compact principes is opgeheven. Het is wenselijk dat een externe, onafhankelijke partij vaststelt dat de schending is opgeheven. Arbeidsomstandigheden Structurele schendingen van het VN Global Compact, in het bijzonder de principes die gaan over arbeidsnormen, vormen financiële en reputatierisico’s voor de onderneming en voor belanghebbenden zoals aandeelhouders. Ondernemingen dienen te voorkomen dat zij zich schuldig maken aan structurele schendingen van deze beginselen van het VN Global Compact. Mochten zij zich daaraan wel schuldig maken, dan is het wenselijk dat zij deze schendingen opheffen en voorkomen dat schendingen in de toekomst opnieuw zullen optreden. Structurele schendingen van de beginselen over arbeidsomstandigheden kunnen betrekking hebben op kinderarbeid en andere vormen van gedwongen arbeid in de ketens van toeleveranciers van ondernemingen. Ook discriminatie van bijvoorbeeld zwangere vrouwen of personeel van een bepaalde etnische achtergrond komt voor, zowel binnen bedrijven zelf als binnen de ketens.
volgende aandachtsgebieden; beleid voorkomen schendingen, implementatie, dialoog belanghebbenden, rapportages dialoog, externe verificatie en transparantie. Milieu Structurele schendingen van het VN Global Compact, in het bijzonder de principes die gaan over milieu, vormen financiele, operationele en reputatierisico’s voor de onderneming en voor haar belanghebbenden zoals aandeelhouders. Ondernemingen dienen daarom te voorkomen dat zij zich schuldig maken aan structurele schendingen van deze beginselen van het VN Global Compact. Mochten zij zich daaraan wel schuldig maken, dan is het wenselijk dat zij deze schendingen opheffen en voorkomen dat de schendingen in de toekomst opnieuw optreden. De dialoog wordt gevoerd aan de hand van SMARTdoelstellingen. De onderneming moet aantonen dat schending van de VN Global Compact principes structureel is opgeheven waarbij het wenselijk is dat een externe onafhankelijke partij vaststelt dat de schending is opgeheven. Bij het opheffen van de schending moet ook gedacht worden aan het nemen van corrigerende maatregelen, schadeloosstelling van betrokkenen en het opzetten en uitvoeren van herstelplannen. Anti-corruptie Omkoping en corruptie zijn niet verenigbaar met goed ondernemingsbestuur en hebben een negatieve invloed op de (creatie van) aandeelhouderswaarde. Het leidt tot nadelige economische, sociale en politieke uitkomsten. Overtredingen van internationale principes op het gebied van anticorruptie kunnen schadelijk zijn voor de reputatie van een bedrijf en de waarde van merken. Eén van de universele principes van het VN Global Compact is gericht op corruptie. Dit principe roept bedrijven op om preventieve en handhavingmaatregelen in te stellen en een effectief systeem op te zetten voor de bestrijding van corruptie. Dit engagementthema heeft als doel het anticorruptiebeleid en de maatregelen tegen corruptie bij bedrijven te verbeteren. Daarnaast moet ook voldoende duidelijk worden gemaakt welke acties worden ondernomen tegen werknemers, agenten en onderaannemers die betrokken zijn bij beschuldigingen in verband met corruptie. Hierbij is het belangrijk dat er transparant wordt gecommuniceerd over verrichte onderzoeken en over doorgevoerde veranderingen.
70024 032004
Om een schending effectief te verhelpen wordt op basis van SMART-doelstellingen de dialoog gevoerd op onder meer de
15
4 Enhanced Engagement Een specifieke vorm van engagement is ‘enhanced engagement’. Hierbij gaat SPA, gezamenlijk met Achmea, het gesprek aan met bedrijven op specifieke thema’s zoals publieke gezondheidszorg en biodiversiteit. Voor deze bedrijven formuleren we specifieke verbeterdoelen. Met heldere, specifieke en meetbare doelstellingen. Regelmatig meten we de voortgang die een bedrijf boekt. Levert de dialoog met het bedrijf niet het gewenst resultaat op? Dan sluiten we de onderneming mogelijk uit van beleggingen.
1.
Enhanced Engagement proces
70024 032004
Elk jaar worden er twee of drie ondernemingen gekozenwaar Achmea mee in gesprek gaat over thema’s die we belangrijk vinden. Voor deze bedrijven formuleren we verbeterdoelen die zij binnen drie jaar moeten halen (waarbij uiteindelijk niet iedere doelstelling behaald behoeft te zijn om de dialoog als succesvol afgerond te kwalificeren). Lukt dat niet, dan kan de onderneming worden uitgesloten van belegging. Voor elke onderneming waarmee een enhanced
16
engagement aangegaan wordt geldt: voor de start van het traject beoordeelt een onafhankelijke partij of de gestelde doelen hout snijden. Bij elk afgerond engagement beoordeelt een onafhankelijke partij het behaalde resultaat om vast te stellen of de verbeterdoelen daadwerkelijk aantoonbaar zijn gehaald in geval een engagement succesvol wordt genoemd. .
5 Corporate governance en stemmen Corporate governance wordt vaak vertaald met goed ondernemingsbestuur. Het heeft betrekking op de verhoudingen tussen de verschillende organen van de onderneming zoals de raad van bestuur, de raad van commissarissen, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Rekenschap, transparantie en toezicht spelen hierbij een centrale rol. Pensioenfondsen beleggen onder andere in beursgenoteerde ondernemingen en zijn daardoor ook aandeelhouder. Door actief gebruik te maken van aandeelhoudersrechten kan een pensioenfonds invloed uitoefenen op de onderneming. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het benoemen van bestuurders, het goedkeuren van jaarstukken en in sommige gevallen kan het zich uitspreken over het beloningsbeleid. SPA doet dit onder andere door deel te nemen aan de besluitvorming op de aandeelhoudersvergadering (stemmen). 1. SPA als actief aandeelhouder De Nederlandse Corporate Governance Code schrijft voor dat institutionele beleggers zoals pensioenfondsen een beleid moeten hebben over het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen van beursgenoteerde ondernemingen waarin zij beleggen. Daarbij wordt van de institutionele belegger gevraagd om minstens eenmaal per jaar aan te geven hoe hij invulling geeft aan het stembeleid. Daarnaast stelt de Corporate Governance Code dat de institutionele belegger minimaal eenmaal per kwartaal moet aangeven hoe hij stemde op de aandeelhoudersvergaderingen. In bijlage 2 staat de volledige tekst van de relevante bepalingen voor institutionele beleggers van de Nederlandse Corporate Governance code. SPA voldoet aan de bepalingen van de Corporate Governance code. Op de website van SPA zijn vanaf het eerste kwartaal van 2015 de volgende documenten te vinden: 1. Stembeleid 2. Stemverslag van de voorgaande kwartalen en het afgelopen jaar
als advies. Voordat SPA haar definitieve stem geeft beschouwt het alle voorstellen op individuele basis. De strikte criteria in het eigen stembeleid leiden met name bij controversiële agendapunten tot een afwijking van het advies van ISS. Het uiteindelijke besluit ten aanzien van het inleggen van een stem wordt genomen op basis van de specifieke feiten en omstandigheden van een dergelijk agendapunt. Het betekent dat SPA niet altijd met het management van de onderneming meestemt. Vooral bij de benoeming van bestuurders van ondernemingen (niet onafhankelijk waar dit wel geëist of gewenst is) en beloningsstructuren (excessief, onvoldoende toegelicht, of niet transparant genoeg) stelt SPA zich kritisch op en wijkt het relatief vaak af. Op aandeelhoudersresoluties over milieu, sociale en governance kwesties wordt ook relatief vaak tegen management gestemd. Op de website van SPA wordt op kwartaal basis meer informatie over het stemgedrag gegeven.
70024 032004
2. Stemgedrag SPA SPA maakt bij het uitoefenen van stemrechten mede gebruik van stemanalyses en stemadviezen van Institutional Shareholder Services (ISS). De ISS aanbeveling dient dus
17
Bijlage 1 Uitgangspunten van de Global Compact van de Verenigde Naties Het VN Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen hun invloedsfeer een aantal kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en uitoefenen. Bedrijven die het VN Global Compact initiatief onderschrijven, verbinden zich ertoe de onderstaande doelstellingen en waarden te steunen bij het uitvoeren van hun activiteiten: Mensenrechten 1e principe:
Bedrijven dienen binnen de eigen invloedssfeer de internationaal vastgelegde mensenrechten te ondersteunen en te respecteren; en
2e principe:
er voor te zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan schendingen van de mensenrechten.
Arbeidsnormen 3e principe:
Bedrijven dienen de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen te handhaven;
4e principe:
alle vormen van verplichte en gedwongen arbeid te elimineren;
5e principe:
zich in te spannen voor de effectieve afschaffing van kinderarbeid; en
6e principe:
discriminatie met betrekking tot werk en beroep te bestrijden.
Milieu 7e principe:
Bedrijven dienen het voorzichtigheidsbeginsel te hanteren met betrekking tot milieukwesties;
8e principe:
initiatieven te ondernemen om grotere verantwoordelijkheid op milieugebied te bevorderen; en
9e principe:
de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren.
Anticorruptie 10e principe:
Bedrijven dienen alle vormen van corruptie, inclusief afpersing en omkoping, tegen te gaan.
De principes van het Global Compact zijn gebaseerd op internationale verdragen, onder andere afgeleid van de Universele verklaring van de rechten van de mens, de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) inzake de fundamentele arbeids-
70024 032004
rechten, en van de verklaring van Rio met betrekking tot milieu en ontwikkeling.
18
Bijlage 2 Bepalingen Nederlandse Corporate Governance Code IV.4 Verantwoordelijkheid institutionele beleggers Verantwoordelijkheid van institutionele beleggers Principe
Institutionele beleggers handelen primair in het belang van hun achterliggende begunstigden of beleggers en hebben een verantwoordelijkheid jegens hun achterliggende begunstigden of beleggers en de vennootschappen waarin zij beleggen om op zorgvuldige en transparante wijze te beoordelen of zij gebruik willen maken van hun rechten als aandeelhouder van beursvennootschappen.
Best practice bepalingen IV.4.1
Institutionele beleggers (pensioenfondsen, verzekeraars, beleggingsinstellingen, vermogensbeheerders) publiceren jaarlijks in ieder geval op hun website hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht op aandelen die zij houden in beursvennootschappen.
IV.4.2
Institutionele beleggers doen jaarlijks op hun website en/of in hun jaarverslag verslag van de uitvoering van hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht in het betreffende boekjaar.
IV.4.3
Institutionele beleggers brengen tenminste eenmaal per kwartaal op hun website verslag uit of en hoe zij als aandeelhouders hebben gestemd op de algemene vergaderingen van aandeelhouders.
Verantwoordelijkheid van aandeelhouders Principe
Aandeelhouders gedragen zich ten opzichte van de vennootschap, haar organen en hun medeaandeelhouders naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Hieronder valt de bereidheid om een dialoog met de vennootschap en medeaandeelhouders aan te gaan.
Best practice bepaling IV.4.4.
Een aandeelhouder oefent het agenderingsrecht slechts uit nadat hij daaromtrent in overleg is getreden met het bestuur. Wanneer een of meer aandeelhouders het voornemen heeft de agendering te verzoeken van een onderwerp dat kan leiden tot wijziging van de strategie van de vennootschap, bijvoorbeeld door het ontslag van één of meer bestuurders of commissarissen, wordt het bestuur in de gelegenheid gesteld een redelijke termijn in te roepen om hierop te reageren (de responstijd). Dit geldt ook voor een voornemen als hiervoor bedoeld dat strekt tot rechterlijke machtiging voor het bijeenroepen van een algemene vergadering op grond van artikel 2:110 BW. De betreffende aandeelhouder respecteert de door het bestuur ingeroepen responstijd in de zin van best practice bepaling II.1.9.
IV.4.5.
Een aandeelhouder stemt naar zijn eigen inzicht. Van een aandeelhouder die gebruikt maakt van stemadviezen van derden wordt verwacht dat hij zich een eigen oordeel vormt over het stembeleid van deze stemadviseur en de door deze verstrekte stemadviezen.
IV5.5.
Indien een aandeelhouder een onderwerp op de agenda heeft laten plaatsten, licht hij dit ter vergadering toe en
70024 032004
beantwoordt hij indien nodig vragen hierover.
19