Reglementen Sectie Ovalracing 2015
INHOUDSOPGAVE
Introductie Ovalracing
2
Bestuur en Organisatoren
2
Algemeen Reglement Ovalracing
3
Reglement Ovalracing
8
Reglement Nederlands Kampioenschap Ovalracing
46
Aanvullend Milieureglement
47
Kalender
48
Uitgever: KNAC Nationale Autosport Federatie Postbus 274 2300 AG Leiden Tel. 071 – 5892601 Fax 071 – 5820880 Internet www.knaf.nl Redactie: Nathalie de Graaf
Bankrelaties: ING: 66.55.45.967 BIC: INGBNL2A IBAN: NL57INGB0665545967
De website www.knaf.nl is het officiële orgaan van de KNAF. Reglementen en reglementwijzigingen worden van kracht op het moment dat deze op de website zijn gepubliceerd. © KNAF Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Knac Nationale Autosport Federatie. 1
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
INTRODUCTIE Ovalracing vertoont sterke verwantschap met de Amerikaanse manier van autoracen waarbij gereden wordt op ovale banen. In ons land gebeurt dat in Ter Apel. Zo’n ovalracing-circuit is helemaal verhard, het mag niet korter zijn dan 300 meter en niet langer dan 1000 meter en de rechte stukken mogen nooit langer zijn dan 250 meter. Per race worden maximaal 20 auto's tegelijk gestart, in rijen van 2 of 3 naast elkaar. Wie met Ovalracing wil beginnen hoeft geen examen te doen, maar heeft wel een clublicentie nodig. Bovendien wordt er gereden in deugdelijke brandwerende kleding (boven en onderkleding) en een goedgekeurde helm is verplicht. Wie denkt dat 't rondjes rijden op zo'n ovale baan eentonig is, vergist zich. Bovendien is er een extra spanningselement: de snelste rijders starten niet zoals bij de meeste takken van autosport gebruikelijk is vóóraan, maar achteraan. Ze moeten dus gaan inhalen en reken maar dat dat voor sensatie zorgt. De auto's waarmee wordt gereden zijn zogenaamde 'specials', auto's dus waaraan meer mag worden gewijzigd dan in de officiële autosportregels is vastgesteld. Alle auto's moeten zijn voorzien van een rolbeugel, een veiligheidskooi met nog extra beveiliging voor de bestuurder. Bovendien mogen brandstoftanks (voor benzine of diesel, want alleen daarmee mag worden gereden) niet groter zijn dan 20 liter. Voor de klassenindeling zijn er 9 categorieën: De juniorenklasse – waarin jeugdigen vanaf 14-19 jaar kunnen deelnemen met auto’s tot max 1030 cc. De standaard 1400 klasse met min. 1100 cc en maximaal 1425 cc. Niet meer dan 4 cilinders. Wagens toegestaan met standaard carburateur(s) of standaard injectie. Meer dan 2 kleppen per cilinder is toegestaan. De standaardklasse 2000 met een maximum cilinderinhoud van 2030 cc. Motor dient bij de carrosserie te horen. De sportklasse, met een maximum cilinderinhoud van 2030 cc. Bij motoren tot 1630 cc injectie toegestaan. Motoren tussen 1630 cc en 2030 cc moeten rijden met carburateur, met maximaal 2 gaskleppen van 40 mm. De superklasse motoren vrij en ook 4-wielaandrijving toegestaan BMW CUP, 325i, model E36 – 4 deurs en coupé toegestaan, met motorcode M50B25 (zonder vanos), bouwjaar 12-1990 t/m 12-1995. Stockcar Formule 2. National Hotrods Hotrod 2.0 Litre Eventuele gastenklasses rijden onder eigen reglement. Intentieverklaring: Het bestuur van de Sectie Ovalracing is voornemens, de reglementen voor alle klasses in ieder geval 5 jaar ongewijzigd te laten (dus t/m seizoen 2019). Slechts bij hoge uitzondering zal er een reglementswijziging worden doorgevoerd. Er kan ook met een team, (dat bestaat uit max. 2 rijders) worden ingeschreven, waarbij het team dan met max. 2 rijders per ingeschreven auto kan deelnemen aan zowel het NK als ook aan het NNO kampioenschap. Er is echter wel een restrictie verbonden aan deze teaminschrijving, nl.: het aangeven dat er in een equipe wordt gereden dient te gebeuren bij de eerste inschrijving (van het betreffende team) en gedurende het seizoen MOETEN beide teamleden tenminste 1 wedstrijd hebben gereden (anders vervallen alle punten). Inlichtingen bij F. d'Haan, Klaverkamp 39, 7908 MK Hoogeveen, telefoon: 0528-265036. Kijk ook even op onze site www.ovalracing-terapel.nl en voor algemene vragen mailt u
[email protected].
07 BESTUUR SECTIE OVALRACING Voorzitter: n.n.b. Secretaris: F. d'Haan, Klaverkamp 39, 7908 MK Hoogeveen, 0528-265036
BIJ DE SECTIE OVALRACING INGEDEELDE CLUB 0701 Noord Nederlandse Ovalracing F. d'Haan, Klaverkamp 39, 7908 MK Hoogeveen, 0528-265036
2
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
ALGEMEEN REGLEMENT OVALRACING Art. 1 DEFINITIE Onder 'ovalracing' wordt verstaan een snelheidswedstrijd, welke wordt gehouden op een in principe ovaalvormig permanent of semi-permanent circuit, voorzien van een bestraat wegdek. Art. 2 TOEPASSING REGLEMENT Alle door de KNAF of de bij haar aangesloten verenigingen en stichtingen te organiseren 'ovalraces' dienen te worden verreden volgens de bepalingen van de FIA en van dit Algemeen Reglement van de KNAF. Dit reglement is bindend en het is de organisatoren niet toegestaan hiervan af te wijken. Art. 3 AANVRAGEN WEDSTRIJD Alle aanvragen voor het organiseren van een 'ovalrace' moeten tijdig, doch tenminste 3 maanden voor de wedstrijd bij het Bestuur van de Sectie Ovalracing worden ingediend. Art. 4 ORGANISATIE 1. Tenzij in de baanlicentie een lager maximum is gesteld, is het maximum aantal wagens per race 20. 2. De deelnemende wagens worden gestart in rijen van 2 of 3 wagens naast elkaar met een minimale afstand tussen de startende rijen van 5 meter. 3. De startopstellingen zullen door de betreffende organisator worden bepaald, e.e.a. met goedkeuring van het Bestuur van de Sectie Ovalracing. 4. Voor iedere wedstrijd dient een Bijzonder Reglement te worden opgemaakt. Dit Bijzonder Reglement mag geen bepalingen bevatten, die in strijd zijn met het Algemeen Reglement. Ieder Bijzonder Reglement moet worden goedgekeurd door de Sectie Ovalracing. 5. De organisatie behoudt zich het recht voor om op een racedag klasses te gaan samenvoegen of in het geheel niet te laten rijden indien er in een bepaalde klasse minder dan 7 deelnemers zijn die in de 1e manche van start gaan. Men kan dan wel in een “hogere” klasse starten. Er is dan slechts een keer prijzengeld en bekers beschikbaar voor die samengevoegde klasses. 6. Voor 2015 is het gemiddelde deelnemers aantal van 2014 bepalend (minimaal 7 deelnemers per wedstrijddag) of de klasse in 2015 nog bestaansrecht heeft. Art. 5 CIRCUIT 1. De lengte van het circuit mag niet korter dan 300 meter en niet langer dan 1000 meter zijn. 2. Het circuit is in principe ovaalvormig waarbij de rechte stukken nimmer langer mogen zijn dan 250 meter. 3. Het circuit moet over de gehele lengte zijn voorzien van bestrating (geen enkel deel van het circuit mag een losse ondergrond hebben). 4. De minimum breedte van de baan dient 10 meter te zijn, m.d.v. dat de veiligheidsstroken (zgn. run-off areas) aan beide zijden van de baan, langs de rechte stukken 2,5 meter en in bochten 5 meter dienen te zijn, mits anders bepaald in het Bijzonder Reglement en/of baanlicentie. 5. Plaatsen waar het publiek wordt toegelaten, moeten herkenbaar zijn door een afscheiding met een deugdelijk metalen hek van minimaal 1.00 meter hoogte. De afstand van het publiek tot het begin van de veiligheidsstrook dient langs de rechte stukken tenminste 2 meter en in de buitenbochten die volgen op een recht stuk van meer dan 100 meter, tenminste 3 meter te zijn. Langs de rechte stukken moet tenminste de laatste 3,5 meter en in de buitenbochten volgend op een recht stuk van meer dan 100 meter tenminste de laatste 4 meter van de veiligheidsstrook bestaan uit een geul met los zand (zodat de wagens goed worden afgeremd). Langs de rechte stukken langer dan 100 meter en in de buitenbochten volgend op een recht stuk van meer dan 100 meter moet langs (het eind van) de veiligheidsstrook een dubbele vangrail of een deugdelijke aarden wal van minimaal 75 cm hoogte worden aangebracht. Ook kan worden volstaan met het aanbrengen van 2 vanghekken of zoals vermeld in het Bijzonder Reglement en/of de baanlicentie. 6. Alle op- en afritten naar het circuit moeten overlappend worden afgeschermd, teneinde te voorkomen dat een wagen een op- of afrit kan binnenrijden. 7. Baancommissarissen (tenminste 2 personen per post of één persoon met veiligheidlichten) moeten degelijk en zodanig geplaatst worden dat aan alle veiligheidsnormen wordt voldaan, of zoals vermeld in het Bijzonder Reglement en/of de baanlicentie. Baancommissarissen moeten zodanig zijn geplaatst dat zij binnen zicht van elkaar staan. 8. Pits en rennerskwartier moeten op dezelfde wijze worden beschermd als bovenvermeld voor plaatsen toegankelijk voor publiek (behalve wanneer het rennerskwartier zich op zodanige afstand van het circuit bevindt, dat er geen gevaar kan bestaan). 9. De plaats van de starter en van iedere andere official langs de baan moet degelijk worden beschermd. 10. Op iedere baanpost en bij start en finish moeten 2 brandblusapparaten van voldoende capaciteit (tenminste 6 kilo elk), geschikt voor het blussen van benzinebranden (droogpoeder) aanwezig zijn. Deze apparaten dienen of door een daarvoor opgeleide baancommissaris of door een brandweerman te worden bediend. Bij de pits dienen tenminste 2 3
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
brandblusapparaten, een branddeken en 3 paar brandbestendige handschoenen aanwezig te zijn. Voorts dient de wedstrijdleiding te beschikken over een deugdelijke afsleepwagen met tenminste 1 brandblusapparaat, 1 branddeken, 2 paar brandbestendige handschoenen en voldoende materiaal om een rijder uit zijn wagen te kunnen bevrijden. In iedere bocht moet minimaal 20 liter water aanwezig zijn, wat gebruikt kan worden voor de behandeling van brandwonden (na overleg met en instructies van arts, E.H.B.O., Rode Kruis etc.). 11. T.a.v. de medische verzorging op het circuit wordt verwezen naar het Algemeen Reglement Medische Voorzieningen. 12. Met ziekenhuizen in de naaste omgeving dienen regelingen te worden getroffen voor de mogelijke opname van gewonden. 13. Betalend publiek dient er op attent te worden gemaakt dat het op eigen risico het evenement bijwoont en dat, noch de KNAF, noch de Sectie Ovalracing, noch de organisatoren, noch de officials en noch de circuiteigenaar op enigerlei wijze aansprakelijk gesteld kunnen worden voor een eventueel ongeval. Art. 6 ALGEMENE REGELS 1. Alleen een geldig rijbewijs, waarmee een automobilist(e) (alleen) mag rijden zonder toezichthouder, geven recht om bij ovalracingwedstrijden deel te nemen in een van de klasses standaard 1400, standaard 2000, sportklasse, superklase, BMWklasse, Hotrods 2.0 Litre, National Hotrods en F2. 2. Alle deelnemers dienen in het bezit te zijn van een geldige KNAF licentie voor het betreffende kalenderjaar. Hiervoor dient men in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs (uitgezonderd de juniorenklasse). De junioren kunnen pas in het bezit komen van een licentie na het afleggen van een zgn. race examen dat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte bestaat. 3. Alle deelnemende wagens moeten voor de wedstrijd/training worden gekeurd op veiligheid en om na te gaan of zij voldoen aan de gestelde regels. Iedere wagen die een ongeluk heeft gehad gedurende de training of de race (b.v. rollen) moet opnieuw worden gekeurd. 4. Alle deelnemende rijders moeten rijden met: a. een crashhelm van deugdelijk materiaal (zie hiervoor FIA-regels of voor ovalracing ook toegestaan helmen met keurmerk ECE 2205 of hoger). Gebruik HANS-systeem is alleen toegestaan volgens FIA eisen. (dus voor Sectie Ovalracing in 2015 geen verplichting); b. een splintervrije bril of helmklep met minimaal 8 cm doorzichtige rand indien er een gat (60 cm2) in de voorruit zit; c. brandwerende kleding, met nauwsluitende manchetten aan mouwen en pijpen. Een zgn. "KLM-overall" is niet meer toegestaan !!; d. brandwerende handschoenen zonder gaten; e. brandwerend of wollen lang ondergoed; f. een brandwerende zgn. balaclava (wollen gezichtskap); g. brandwerende sokken en schoenen; h. nekband van brandwerend materiaal. (met aantoonbaar label Nomex 3); i. Een 5 punts harnasveiligheidsriem, met een SFI of FIA codering, die deugdelijk op minimaal 5 plaatsen aan de carrosserie (en of rollbar) is verankerd. De gordel mag max 5 jaar oud zijn. 5. a. Roken door bestuurders is tijdens kwalificatie en wedstrijd bij het besturen van de wagens ten strengste verboden. b. Alcoholgebruik voor en tijdens kwalificatie en wedstrijd is ten strengste verboden en wordt bestraft met uitsluiting. 6. Er mogen nimmer passagiers in de deelnemende wagens aanwezig zijn. 7. De wedstrijdleider of zijn vervanger moet gedurende kwalificatie en race het totale circuit kunnen overzien en controleren. 8. Baanposten moeten zodanig zijn geplaatst, dat de ingang en uitgang van alle bochten zijn bewaakt. 9. Alle aanwijzingen van officials dienen onmiddellijk te worden opgevolgd. Het niet voldoen aan deze bepaling wordt bestraft met uitsluiting. 10. Alle deelnemende wagens dienen na afloop van kwalificatie of race zo snel mogelijk met veilige snelheid naar het rennerskwartier te rijden. 11. De wedstrijdleider of zijn vervanger dient zich voor de start van iedere training of race ervan te overtuigen dat het circuit geheel vrij is. 12. Geen andere personen dan de wedstrijdleider of diens vervanger en de baancommissarissen mogen gedurende de training of wedstrijd een vlag hanteren. Art. 7 GROEPEN/CATEGORIEËN/KLASSEN 1. Aan ovalracing wordt deelgenomen door zgn. 'specials'. Hieronder verstaat men wagens waarvan de modificaties uitgaan boven de limieten zoals vastgesteld voor de categorieën I, II en III van art. 251 van de Annexe J, doch waarvan het wagenprofiel nog herkenbaar moet zijn als het oorspronkelijke model. 2. Vierwielaangedreven voertuigen worden niet tot ovalracing toegelaten. De deelnemende automobielen worden onderverdeeld in de volgende klassen: - Juniorenklasse cilinderinhoud tot maximaal 1030 cc - Standaardklasse 1400, cilinderinhoud tot maximaal 1430 cc 4
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
3. 4. 5.
- Standaardklasse 2000, cilinderinhoud tot maximaal 2030 cc - Sportklasse, cilinderinhoud tot maximaal 2030 cc - BMW CUP (325i, E36) - Superklasse, motoren vrij, ook 4 x 4 toegestaan. - Stockcar Formule 2 - National Hotrods - 2.0 L Hotrods - Gastenklasses met eigen reglementen Automobielen die behoren tot de categorieën I, II en III van art. 251 van de Annexe J kunnen eventueel in die klasse ingedeeld worden waar zij qua cilinderinhoud in thuis horen. Alle wagens moeten voldoen aan de in art. 2 (bijz.rgl.) genoemde bepalingen. Voor alle klasses geldt dat het reglement de komende 5 jaar onveranderd blijft (dus tot en met het seizoen 2019) tenzij door omstandigheden ingrijpen gewenst is.
Art. 8 OFFICIALS Bij iedere wedstrijd (evenement) dienen de volgende gelicentieerde officials in functie te zijn: 1. Sportcommissaris(sen) (NK verplicht, andere wedstrijden niet); 2. Wedstrijdleider; 3. 1 of 2 assistent-wedstrijdleiders; 4. Wedstrijdsecretaris; 5. Hoofd baancommissaris en voldoende baancommissarissen; 6. Hoofd technische controle en voldoende (tenminste 3) Technische Commissarissen; 7. Tijdwaarnemers en/of rondetellers; 8. Arts en voldoende Rode Kruis en/of EHBO-personeel; 9. Brandweerpersoneel. Art. 9 INSCHRIJVING/INSCHRIJVINGSGELDEN Het inschrijfgeld voor NK-wedstrijden bedraagt € 5,- per deelnemende auto. Terugbetaling van het inschrijfgeld is niet verplicht. De voorwaarden voor eventuele terugbetaling dienen wel vermeld te worden in het Bijzonder Wedstrijdreglement. Inschrijf- en startgelden voor clubwedstrijden dienen ook vermeld te worden in het Bijzonder Wedstrijdreglement. Art. 10 ONJUISTE VERKLARINGEN Elke onjuiste verklaring, al dan niet opzettelijk gedaan, in enig formulier kan nietigheid van het formulier ten gevolge hebben, terwijl hij of zij, die een onjuiste verklaring heeft gedaan kan worden gestraft, ongeacht eventueel door het College voor Autosport Rechtspraak nog te treffen disciplinaire maatregelen. Art. 11 WEIGERING AUTOMOBIELEN De wedstrijdleiding kan besluiten slechts een beperkt aantal rijders in een bepaalde klasse toe te laten. Ondanks een definitieve acceptatie kan voor of tijdens de wedstrijd een selectie worden toegepast. De wedstrijdleiding is gerechtigd te allen tijde deelneming van automobielen te weigeren, indien volgens haar mening niet wordt voldaan aan een eventueel te stellen normtijd en aan de nodige eisen van veiligheid of indien deze niet in overeenstemming zijn met het Algemeen of Bijzonder Reglement. Art. 12 UITSLUITING BESTUURDER De wedstrijdleiding is gerechtigd een bestuurder met opgaaf van redenen van het deelnemen aan de training en/of wedstrijd uit te sluiten. Tijdens de wedstrijd kan de wedstrijdleiding de KNAF-Sportcommissarissen verzoeken een deelnemer uit te sluiten. Art. 13 VERWISSELING VAN BESTUURDERS Een deelnemer mag slechts in één automobiel per klasse deelnemen. Dit is de auto waarvoor hij 's morgens heeft ingeschreven. Een auto mag slechts met één deelnemer per klasse deelnemen, dus verwisseling van bestuurders binnen één klasse op een wedstrijddag mag niet. Deze auto mag echter wel met dezelfde rijder of eventueel een andere rijder op een wedstrijddag in meer dan één klasse starten mits de auto ook voldoet aan de reglementen van die andere klasse. Indien men op een wedstrijddag wel van auto wisselt binnen één klasse volgt uitsluiting voor de gehele wedstrijddag. De wedstrijd wordt als niet gereden beschouwd en tevens krijgt men 25 strafpunten per overtreding. Art. 14 LICENTIES Bestuurders dienen in het bezit te zijn van een geldige licentie voor ovalracing. Slechts het bezit van een geldige licentie geeft het recht op deelneming aan de training op de wedstrijddag en/of de wedstrijd. Ook junioren tussen 14 en 19 jaar kunnen in aanmerking komen voor een zgn. juniorenlicentie. Info bij de Sectie Ovalracing. 5
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Art. 15 AFGELASTEN EN UITSTELLEN VAN WEDSTRIJDEN Bij niet voldoende deelneming kan de wedstrijdleiding/organisator een wedstrijd afgelasten. Evenzo kan de wedstrijdleiding een wedstrijd afgelasten indien naar haar mening hiertoe enige andere aanleiding bestaat. In geen geval worden alsdan eventuele kosten die zijn gemaakt en/of anderszins vergoed. Art. 16 AANSPRAKELIJKHEIDSCLAUSULE De deelnemers dienen voor het begin van de training van iedere wedstrijd de volgende clausule te ondertekenen (voor de juniorenklasse tekenen de deelnemer en (beide) ouders): 'Door ondertekening dezes verklaart de deelnemer bekend te zijn met en akkoord te gaan met het volgende. Door zich voor deelneming aan de training en/of races te doen inschrijven onderwerpt elke deelnemer zich aan de bepalingen van dit Algemeen Reglement en het Bijzonder Reglement. Door zijn of haar inschrijving doet elke deelnemer afstand van elk beroep op gerechtelijke instanties welke niet in bovenbedoelde reglementen zijn aangewezen. De ondergetekende verklaart dat hij/zij de KNAF, het Bestuur van de Sectie Ovalracing, de organisatoren en haar medewerkers, alsmede bestuursleden en officials niet aansprakelijk zal stellen voor enige schade, welke dan ook, die voor hem/haar in verband met deelneming aan de training en/of race mocht ontstaan'. De deelnemers, die deze clausule niet ondertekenen worden niet tot de trainingen of de wedstrijd toegelaten. Art. 17 WETTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID Noch de KNAF, noch het Bestuur van de Sectie Ovalracing, noch haar bestuursleden en/of officials, noch de medewerkers van en op het circuit, zijn tegenover de deelnemers en bestuurders, hun erven of rechtverkrijgenden en/of andere personen, aansprakelijk voor enige schade, welke dan ook, die uit of bij deelneming aan races van en onder auspiciën van de KNAF en/of gedurende de trainingen of oefendagen mochten ontstaan. Ten behoeve van de deelnemers, inschrijvers, bestuurders, eigenaren en inzittenden van automobielen, wordt een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering afgesloten, welke van kracht is gedurende de wedstrijdritten, eventueel daaraan voorafgaande beoordelingsronden, keuring, ravitaillering, training en selecties. Ten opzichte van een deelnemer, inschrijver, bestuurder, eigenaar of inzittende van een automobiel wordt ieder ander als derde beschouwd, echter met uitsluiting van een andere deelnemer, inschrijver, bestuurder, eigenaar of inzittende van een automobiel. W.A.-schade welke de deelnemers, inschrijvers, bestuurders, eigenaars of inzittenden van de deelnemende automobielen elkaar toebrengen, hetzij bestaande uit lichamelijk letsel, al dan niet de dood ten gevolge hebbende, hetzij bestaande uit materiële schade, is derhalve niet onder deze verzekering begrepen. Indien elders een verzekering is gesloten, welke de hierboven bedoelde risico's geheel of gedeeltelijk dekt of zou dekken, indien deze verzekering NIET was gesloten, wordt onder deze verzekering slechts vergoeding verleend, voor zover de schade het bedrag te boven gaat, dat uit hoofde van de elders gesloten verzekering is uitgekeerd of zou zijn uitgekeerd, indien deze verzekering niet was afgesloten. Zie overigens het Algemeen Reglement Aansprakelijkheidsverzekeringen. Art. 18 TECHNISCHE KEURING De deelnemende automobielen zullen, ter beoordeling of zij aan dit reglement en het Bijzonder Reglement voldoen, door een technische commissie op een nader aan te geven plaats worden gekeurd. De keuring is ’s morgens max mogelijk tot het begin van de rijdersbriefing. Auto’s dienen na een crash tijdens een wedstrijddag opnieuw te worden aangeboden bij de TC voorafgaand aan de eerstvolgende start op dezelfde wedstrijddag. Noch de organisatoren, noch haar bestuurder en/of official, noch de medewerkers van en op het circuit, zijn verantwoordelijk voor enig in verband met deze keuring ontstaan gevolg. Daarenboven is de wedstrijdleiding gerechtigd na het beëindigen van de wedstrijd bij bepaalde, door haar aan te wijzen automobielen, ter controle een nakeuring te verrichten, waartoe de wagens ter beschikking van de commissie dienen te blijven. Het niet voldoen aan de aanwijzingen kan uitsluiting tot gevolg hebben. Na goedkeuring kan een herkenningsteken aan de wagen worden bevestigd ten teken dat de wagen kan worden toegelaten. De organisatie is niet verplicht een brug of een ander hulpmiddel voor de TC te hebben, indien mogelijk wel gewenst. Iedere wedstrijdleiding heeft te allen tijde het recht om auto's na te keuren en dus na afloop van een wedstrijd vast te houden. De wijze van keuren met betrekking tot de motor en/of het type en/of pk/kwh en/of uitlaatsysteem zal gebeuren alleen via informatie welke de TC kan verkrijgen via uitlaat documentatie die algemeen verkrijgbaar is op de Nederlandse markt van alleen de merken Bosal, USN en Walker. Motorkarakteristiekafwijkingen (vermogen in PK’s en koppel in Nm) t.o.v. toerental zijn toelaatbaar bij auto’s van voor 01 oktober 2005 max 15% en auto’s van na 01 oktober 2005 max. 13% toename. Bij auto’s van alle bouwjaren geldt max 10% verlies op bovengenoemde gegevens (bron 70/156/EEG vastgestelde type goedkeuringsprocedure.EEG.Europa.eu automotive/catp_meetings/1348-04Revl.nl F5 570 HDV). Bij weigeren van de nakeuring en bij geconstateerde reglementaire technische afwijkingen kunnen sportcommissarissen/wedstrijdleiding de betreffende deelnemer uitsluiten. Tevens krijgt men 25 strafpunten voor de uitsluiting en dient men tijdens de rest van het seizoen in alle manches/finales achteraan te starten. Indien men bij een tweede keer herkeuren in een seizoen nog een keer onreglementair bevonden wordt, worden alle behaalde punten in welk kampioenschap dan ook vervallen verklaard + krijgt men een startverbod in de betreffende klasse voor de rest van het seizoen en dient/kan men eventueel de overige wedstrijden in een andere (wel passende) klasse te starten. De door een 6
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
nakeuring ontstane kosten kunnen nimmer op de organisatie worden verhaald. Er kan bij de wedstrijden een (mobiele) vermogentestbank aanwezig zijn. Indien een auto wordt aangewezen om op de testbank een vermogenstest te ondergaan, dan krijgt de deelnemer direct na afloop van de test de uitslag en wordt hij/zij dus meteen op de hoogte gebracht van een eventuele afkeuring. Bij acceptatie van de afkeuring kan de rijder die dag niet meer rijden. Tevens krijgt men 25 strafpunten voor de uitsluiting en dient men tijdens de rest van het seizoen in alle manches/finales achteraan te starten. Bij niet accepteren kan de rijder een officieel protest indienen + protestgeld betalen en daarna die dag wel verder deelnemen aan de wedstrijden in zijn/haar klasse, zij het met de restrictie dat na afloop van elke race de auto onder toezicht wordt geplaatst in het parc ferme. Na afloop van de dag zal er dan een herkeuring plaatsvinden d.m.v. controle van het motorblok of een test op een andere testbank, waarbij de uitslag dan bindend is. (de kosten van de 2e door de NNO aan te wijzen testbank zijn te allen tijde voor de rijder die het aangaat). Art. 19 BRANDSTOF De deelnemers mogen geen andere brandstof gebruiken dan de in Nederland verkrijgbare handelsbenzine of diesel voor personenauto's, zonder toevoeging. De wedstrijdleiding mag te allen tijde een onderzoek naar de brandstof instellen door een monster uit de tank te nemen. Tevens is de wedstrijdleiding gemachtigd om van een bepaalde auto de brandstof af te tappen en te laten vervangen door brandstof die door de organisatie is gekocht. Dit dient wel "verse" brandstof te zijn. De desbetreffende rijder dient de kosten van deze handeling te vergoeden. Art. 20 START De startopstelling wordt bepaald door een in het Bijzonder Reglement nader te vermelden regeling. Het startsein wordt gegeven door middel van een rood-wit-blauwe vlag en/of lichten. De start vindt plaats zodra de vlag wordt neergelaten, door lichten het startsein is gegeven en/of de startwagen de baan heeft verlaten. De afstand tussen de rijen moet tijdens en bij de start minimaal 5 meter bedragen. Iedere deelnemer dient na de start tot de eerste bocht zijn eigen startlijn te houden. Art. 21 TE VROEG STARTEN Een bestuurder, die vertrekt voordat het startsein wordt gegeven, zal éénmaal opnieuw mogen starten. Een tweede maal heeft diskwalificatie voor die heat tot gevolg. Art. 22 DUUR DER WEDSTRIJD EN AANTAL RITTEN Het aantal ronden en het aantal wedstrijden zal nader worden aangegeven in het Bijzonder Reglement. Art. 23 KLASSEMENT Een training- of wedstrijdrit is geëindigd zodra één deelnemer in deze rit het vastgestelde aantal ronden heeft afgelegd. Dit wordt door de wedstrijdleiding kenbaar gemaakt d.m.v. de zwart-wit geblokte vlag. De overige deelnemers zullen met dezelfde vlag worden afgevlagd, zodra zij de ingegane ronde hebben voltooid. In elke rit worden de deelnemers geklasseerd volgens hun positie en het aantal afgelegde ronden behalve wanneer men 2 ronden of meer is gelapt, want dan wordt men als niet gefinished beschouwd en krijgt men dus 0 punten. Na de finish moet het circuit worden verlaten volgens de aanwijzingen van de officials. Tevens wordt het klassement opgemaakt indien in geval van een rode vlag situatie 80% van het aantal af te leggen ronden is voltooid. Hierbij telt dan de doorkomst van de voorgaande ronde (behalve de deelnemer(s) die voor de rode vlag situatie hebben gezorgd door uit te vallen) Art. 24 VOORTIJDIGE BEËINDIGING OF VERMINDERING VAN DE WEDSTRIJDEN De wedstrijdleiding is gerechtigd onder buitengewone omstandigheden één of meerdere heats, manches/finales voortijdig te beëindigen of het aantal ronden te beperken. Zij kan bovendien het aantal heats, manches/finales verminderen, indien daartoe aanleiding bestaat. Art. 25 VERLIES MET RECHT OP PUNTEN EN BELONING Iedere deelnemer/bestuurder die in een manche een zwarte vlag krijgt, verliest hiermede zijn punten voor die manche. In de finale geeft dit uitsluiting van recht op de finale-punten en op een eventuele beloning. De wedstrijdleiding kan een deelnemer/bestuurder ook in een manche of in de finale voor de gehele dag uitsluiten. Hij verliest dan alle punten van die wedstrijddag. Bovendien wordt een zwarte vlag per keer gestraft met 10 strafpunten. De strafpunten worden in mindering gebracht op het puntenklassement voor de dagwinnaar, het Nederlands Kampioenschap, clubkampioenschappen en eventuele andere kampioenschappen. Als extra maatregel dient de rijder/bestuurder na het krijgen van een zwarte vlag in de volgende manche(s) en/of finale op die wedstrijddag achteraan te starten. Art. 26 UITSLAG Het officiële klassement van de wedstrijd zal op nader te bepalen plaats en tijd uiterlijk 30 minuten na afloop van de 7
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
wedstrijd moeten worden bekend gemaakt. Vanaf dit moment gaat de protesttermijn van 1/2 uur (protest tegen onregelmatigheid tijdens de wedstrijd, tegen een deelnemende auto of tegen de uitslag) in. Art. 27 PROTESTREGELING De protestregeling bij wedstrijden Ovalracing volgt geheel de protestregeling zoals die is vastgelegd in de 'Code Sportif International (CSI), artikel 13 Een Nederlandse vertaling van de CSI staat in het Autosport Jaarboek (ASJ). Tevens zijn op de protesten van toepassing het Reglement protesten, Reglement Technische protesten, de handleiding voor het instellen van beroepen en de regelingen van het College voor Autosport Rechtspraak van de KNAF. Al deze reglementen staan ook in het ASJ. Art. 28 RECLAME Het voeren van reclame op de deelnemende automobielen is toegestaan met inachtneming van het gestelde in het Besluit inzake reclame op automobielen bij autosportwedstrijden van de KNAF. Art. 29 BEKENDHEID MET REGLEMENTEN Iedere inschrijver voor, deelnemer aan en iedere bestuurder in een race, georganiseerd onder auspiciën van de KNAF, erkent de Sportcommissarissen en het College voor Autosport Rechtspraak als enige sportiefrechterlijke instantie met uitsluiting van iedere andere rechterlijke instantie of arbitrage en onderwerpt zich onherroepelijk aan haar gezag, vastgelegd volgens de bepalingen omschreven in dit reglement benevens aan de alsnog met betrekking tot deze races vast te stellen voorschriften en/of Bijzonder Reglement. Art. 30 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het Bestuur van de Sectie Ovalracing na ingewonnen advies van het KNAF-Bestuur. REGLEMENT OVALRACING Art. 1 DEELNAME Deelneming aan onder auspiciën van de KNAF georganiseerde ovalraces staat open voor deelnemers die in het bezit zijn van een Nederlandse licentie Ovalracing of een daarmede gelijkgestelde licentie. Art. 2 AUTOMOBIELEN Alle deelnemende automobielen moeten voldoen aan de veiligheidseisen, zoals die door de Sectie Ovalracing zijn omschreven, voor deelneming aan snelheidswedstrijden, inzoverre deze toepasbaar zijn in ovalracing. De deelneming staat open voor gesloten ( Standaard-, Sport- en Superklasse) automobielen, waarvan het profiel nog herkenbaar moet zijn als het oorspronkelijke model en voor specials (auto's uit de autocross). 1. Het is verboden losse, d.w.z. niet deugdelijk bevestigde, artikelen tijdens de training, de manches of de finales in de auto te hebben. 2. Een racekuipstoel is verplicht, die voldoende sterk moet zijn verankerd (zie Annex-J). Bij ruimte tussen de horizontale dwarsverbinding (ter afsteuning van de racekuipstoel) aan hoofdrolbeugel en diezelfde racekuipstoel, dient ter hoogte van schouders van de coureur, een verbinding tussen de stoel en deze dwarsverbinding gemonteerd te worden. Bij voorkeur met 2 buisjes van minimaal ø 25mm, gelast aan de dwarsverbinding van de hoofdrolbeugel. Hierop dient een stalen strip (minimaal 10 mm dik en 30 mm breed, over een breedte van 2/3 van de rugleuning) horizontaal bevestigd te worden die de racekuipstoel aan de achterzijde steunt. Aluminium racekuipstoelen (bijv. Kirkey), dienen vast gebout te worden aan deze strip met minimaal 1 M8 bout.
8
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Zie als voorbeeld onderstaande foto
3. 4. 5.
6. 7. 8.
9.
10. 11. 12. 13.
14. 15. 16. 17. 18. 19.
Alle andere stoelen/banken moeten en mag de bekleding worden verwijderd. De bekleding mag alleen blijven zitten mits er een (FIA) voorgeschreven brandblusinstallatie in de auto zit. Iedere auto moet zijn uitgerust met een harnasveiligheidsriem, met een SFI of FIA codering, die deugdelijk op minimaal 5 plaatsen aan de carrosserie (en of rollbar) is verankerd. Twee hoofdstroomschakelaars dienen op een duidelijk zichtbare plaats te zijn gemonteerd, waarvan één in het passagiers- c.q. rijderscompartiment onder handbereik van de bestuurder en één aan de buitenzijde van de wagen, aan de bestuurderszijde onder de voorruit. De plaats van bediening moet duidelijk zijn aangegeven door middel van een blauwe driehoek waarin een gele bliksemschicht op een witte cirkelvormige ondergrond (bij witte auto's moet de witte cirkel een zwarte rand hebben), of een witte driehoek rood omlijnd met rode bliksemschicht. Elke auto moet zijn voorzien van twee duidelijk zichtbare rode remlichten. Beide remlichten dienen bij het indrukken van het rempedaal gelijktijdig in werking te treden. Radiateur en olietanks mogen niet in het bestuurderscompartiment worden geplaatst en dienen hiervan te zijn gescheiden door vuurbestendige schotten (b.v. stalen schermen). De metalen brandstoftank mag geen grotere inhoud hebben dan 20 liter en moet in Nederland verkrijgbare handelsbenzine of diesel voor personenauto's zonder toevoeging bevatten. FIA of andere erkend goedgekeurde tanks zijn ook toegestaan. Het beluchtingsysteem van de tank dient voorzien te zijn van een terugslagklep. De brandstoftank dient tevens voorzien te zijn van een volledig afgesloten dop. Accu's dienen goed en stevig te zijn bevestigd en moeten zijn afgedekt door een geïsoleerd en lekvrij deksel. Tevens moet de pluspool zijn geïsoleerd. Plaats accu is vrij, doch indien de accu is gemonteerd in het bestuurderscompartiment, dan dient de accu in een speciaal voor dit doeleinde gemaakte volledig afgesloten kunststof bak te zijn gemonteerd (uitgezonderd gel accu’s). Elke auto dient te zijn voorzien van olie-opvangtanks van minimaal 0,5 liter, zodat er van de carterontluchting e.d. geen olie op de baan kan druppen. De startmotor moet te allen tijde de motor kunnen starten. Dynamo moet werken en mag niet uitschakelbaar zijn (geldt niet voor superklasse en sportklasse). Elke auto (met voorruit) moet voorzien zijn van een goed werkende ruitenwisser en sproei-installatie, die ook in extreme omstandigheden een voldoende zicht door de voorruit garandeert. Auto's mogen zowel voor de start als tijdens de wedstrijd géén beslagen ruiten hebben. De ruiten moeten zowel voor als achter als opzij, voor zowel de rijder als een collega-rijder, goed doorzichtig zijn (dus geen spoilers voor achterraam of donkergetinte ramen of een jaloezie monteren). In alle klasses is een afneembaar stuur verplicht. De minimale afstand tussen het stuur en het bovenlichaam van de coureur dient tenminste 30 cm te zijn. Men mag het stuur door een sportstuur vervangen (niet van hout). Alle wagens dienen te zijn voorzien van een linker- en rechterbuitenspiegel, alsmede een binnenspiegel. Er mag geen benzine/diesel op de uitlaat kunnen lekken. Brandstofleidingen moeten zijn beschermd en minimaal 10 cm van de uitlaat zijn verwijderd. Remleidingen dienen eveneens te worden beschermd. Elke carburateur moet een aparte veer hebben, die de gasklep sluit. Chroomstrips/sierlijsten, wieldoppen en sierringen moeten worden verwijderd. Bumpers (alleen originele bij het merk en type horend) zijn toegestaan. Ze dienen met de originele bevestigingen op de originele plaats bevestigd te zijn. Verstevigingen in welke vorm dan ook zijn niet toegestaan (dus ook geen bumpers aan 9
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
de binnenkant vullen met purschuim). 20. Koplampen en zij- en achterlichten moeten (indien ze van glas zijn) worden verwijderd, waarbij de ontstane opening volledig moet zijn afgedekt. Wel is het toegestaan om ze te vervangen door plastic/kunststof, maar dan moeten ze aan de binnenkant volgespoten zijn met purschuim. 21. Geen scherpe uitsteeksels of randen binnen of buiten de wagen. 22. Originele uitlaten mogen worden vervangen door een ander geluiddempsysteem (met uitzondering van de standaardklasse 1400 en de juniorenklasse), met dien verstande dat de geluidssterkte niet boven de 90 dB(A) uitkomt. Voorafgaand aan de wedstrijd wordt er gemeten bij 4500 tpm. op een afstand van 0,5 meter, onder een hoek van 45 graden in het verlengde van de uitlaat. Hiervoor dienen alle aangeboden auto’s te zijn voorzien van een goed werkende en duidelijk afleesbare toerenteller. Tijdens de wedstrijd zal er vanaf het middenterrein gemeten worden bij de start/finish post en wel zo dat de auto's aan de overzijde van de baan gemeten gaan worden (afstand ongeveer 15 meter). Ook tijdens de wedstrijd mag geen enkele auto meer geluid produceren dan 90 dB(A). Knallen vanuit het in- of uitlaatsysteem (door wat voor oorzaak dan ook maar) wordt meteen bestraft met een meatbal (zwarte vlag met oranje schijf) waardoor de rijder de wedstrijd moet verlaten. Bij het niet opvolgen van de meatbal krijgt betreffende rijder een zwarte vlag (-10 punten). Ook zal de deelnemer bij overschrijding van de 90 dB(A) d.m.v. de zwarte vlag uit de manche/finale worden gehaald, wat tevens een straf betekent van -10 wedstrijdpunten en tevens dient de deelnemer voor de rest van de dag achteraan starten. Bij herhaling op een wedstrijddag zal de betreffende rijder voor de rest van de dag worden uitgesloten van deelname en volgt een diskwalificatie voor de hele dag (-10 punten). 23. Uitlaten moeten, indien ze door het bestuurderscompartiment lopen, worden afgedekt i.v.m. verbrandingsgevaar rijder/reddingsploeg. 24. Alle deelnemende auto's moeten zowel voor als achter zijn voorzien van (permanente) sleepogen. (van een stevig soft materiaal, zodat ze geen schade aan andere deelnemers veroorzaken en dat er toch vlot afgesleept kan worden) 25. De ramen mogen worden verwijderd. Indien men wel met ramen rijdt dan gelden de volgende restricties: a. De voorruit, de zijruiten en de achterruit moeten zijn vervaardigd van gelaagd glas (laminated) of hard plastic, zoals perspex (min. 6 mm) of lexan (min. 3 mm). De ramen moeten altijd helder doorzichtig zijn, zowel naar binnen, als naar buiten (dus er mag géén donker getint of spiegelend glas/plastic worden gebruikt. De wedstrijdleiding is echter gerechtigd een auto zonder ramen mee te laten rijden. De opening in het bestuurderszijraam dient te allen tijde (dus ook wanneer er aan de bestuurderskant een zijraam is gemonteerd) te zijn afgeschermd met een "net",(bevestigd aan de rollbar of aan de carrosserie en dus zeker niet aan de deur zelf) of de rijder moet rijden met een zgn. polsriem, waardoor er tijden een rol geen ledematen naar buiten kunnen slingeren. b. In de zijruiten en in de achterruit aangebrachte openingen zijn toegestaan, met dien verstande dat het maximale totaaloppervlak van de openingen per zij- of achteruit 80 cm2 bedraagt. De voorste zijruit aan de bestuurderszijde mag max. 5 cm geopend zijn. 26. Op alle deelnemende wagens moeten 3 wedstrijd nummers zijn aangebracht, n.l. één op elk der voorportieren en één nummer op de bovenzijde (dak) of op de 'neus' van de wagen. Dit laatstgenoemde nummer dient zodanig te zijn bevestigd dat het vanaf de buitenzijde van de baan gemakkelijk en duidelijk leesbaar is. Voor de nummers moet een ruimte van minimaal 40 x 40 cm worden vrijgehouden; de minimale hoogte van de cijfers is 30 cm. Naast of onder het nummer dient een ruimte van 40 x 15 cm te worden vrijgehouden. De organisatoren hebben het recht om op deze ruimte reclame aan te brengen. Wanneer ondergrond en achtergrond dezelfde kleur hebben, dient een omranding te worden gemaakt voor een vlak van 40 x 40 cm in de voorgeschreven kleur van het cijfer, waarbinnen dan de cijfers worden geplakt. 27. Tijdens de wedstrijd dienen alle deuren te zijn gesloten (bij 4 deurs auto's dienen de achterdeuren verankerd te zijn). Beide voorportieren moeten toegankelijk zijn voor de reddingsploeg en zowel van binnenuit als ook vanaf de buitenkant te openen zijn. Tevens dienen (vanaf 2015) de voorportieren in 1 stuk te openen zijn. 28. Motorkappen en kofferdeksels moeten van een (extra) deugdelijke vergrendeling zijn voorzien, zodat automatisch opengaan tijdens de ritten absoluut onmogelijk is. 29. Alle deelnemende auto's dienen voor de wedstrijd in een behoorlijke staat ter keuring bij de Technische Commissie te worden aangeboden. 30. De organisatie kan een deelnemer verplichten tot het aanbrengen van een houder voor een transponder t.b.v. het tijdwaarnemingssysteem op een bepaalde plaats binnen de carrosserie. 31. Het niet voldoen aan bovenstaande kan met uitsluiting worden bestraft. 32. Er mag een zgn. trekstang/stabilisator boven en ook onder de motor langs gemonteerd worden tussen de veerpoten (behalve in de juniorenklasse). 33. ABS en airco mogen verwijderd worden. 34. Voor alle klasses geldt dat de auto op geen enkele wijze met de bodem of de carrosserie het asfalt mag raken. 35. Voor auto’s die deelnemen in de junioren of in een van de standaardklasses geldt dat wanneer ze zijn voorzien van een ECU, dan dient de kabelboom van het motormanagementsysteem geheel origineel te blijven (er mogen geen schakelaars of onderbrekingen aangebracht worden). Sensoren, connectoren, verbindingen en ECU dienen origineel te zijn van het betreffende merk. Type en uitvoering mogen op geen enkele wijze aangepast en/of gewijzigd worden. 10
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
36. Trekhaken dienen te allen tijde COMPLEET te zijn verwijderd) 37. Aanpassingen aan het koelsysteem zijn toegestaan, maar dient te allen tijde te gebeuren in overleg met de TC. 38. Alle deelnemende wagens moeten zijn voorzien van een rolkooi zoals beschreven in de Annex J artikel 253 sub 8.1 t/m 8.3.5, zie ook tekeningen *253-1 t/m *253-36c van de Annex J. VEILIGHEIDSKOOI 253.8.1 Algemeen Buizen mogen geen vloeistoffen of enige ander stof bevatten, en moeten recht zijn. De veiligheidskooi mag het in- of uitstappen van bestuurder niet overmatig hinderen. 253.8.2 Definities 253.8.2.1 - Veiligheidskooi: Een raamwerk bestaande uit meerdere buizen, geïnstalleerd in de cockpit en geplaatst dicht langs de carrosserie, ontworpen om de vervorming van de carrosserie te verminderen bij een botsing. 253.8.2.2 - Rolbeugel: Buisvormig raamwerk welke een beugel vormt met twee bevestigingspunten. 253.8.2.3 - Hoofdrolbeugel (tekening 253-1): Buisvormig raamwerk bestaande uit één stuk en vrijwel verticaal aangebracht dwars door het deelnemend voertuig direct achter de voorzittingen. 253.8.2.4 - Voorrolbeugel (tekening 253-1): Gelijk aan de hoofdrolbeugel, maar de vorm en plaats volgt de voorruit-stijlen en bovenrand van de voorruit. 253.8.2.5 - Zijrolbeugel (tekening 253-2): Buisvormig raamwerk bestaande uit één stuk en vrijwel verticaal aangebracht langs de linker- en/of rechterzijde van het deelnemend voertuig waarvan de voorste stijl de voorruitstijl volgt en waarvan de achterste stijl vrijwel verticaal is geplaatst direct achter de voorstoelen. 253.8.2.6 - Halve zijrolbeugel (tekening 253-3): Gelijk aan zijrol-beugel maar zonder de achterste stijl. 253.8.2.7 - Lengte verbindingsstang: Buis in vrijwel de lengterichting welke de bovenzijden van de voorrolbeugel en de hoofdrolbeugel verbindt. 253.8.2.8 Dwars verbindingsstang: Buis in vrijwel de dwarsrichting welke de bovenzijden van de halve zijrolbeugels of de zijrolbeugels verbindt. 253.8.2.9 Diagonale stang: Buis tussen: één van de bovenste hoeken van de hoofdrolbeugel, of één van de einden van een dwars verbindingsstang in het geval van een zijrolbeugel, en het onderste bevestigingspunt aan de tegenoverliggende zijde van rolbeugel. 253.8.2.11 - Kooi versteviging: Stang toegevoegd aan de veiligheidskooi om de sterkte te verbeteren. 253.8.2.12- Voetplaat: Plaat gelast aan het einde van een rolbeugel buis waardoor deze aan de carrosserie/chassis gelast en/of gebout kan worden, gewoonlijk op een versterkingsplaat. 253.8.2.13 - Versterkingsplaat: Metalen plaat, bevestigd aan de carrosserie/chassis onder de voetplaat van de rolbeugel om de belasting beter te verdelen in de carrosserie/chassis. 253.8.2.14 - Inzetstuk: Versteviging voor een bocht of een verbinding gemaakt van gebogen metaal plaat met een U-vorm (tekening 253-34) waarvan de dikte niet minder dan 1.0 mm mag zijn. De einden van deze versteviging moeten liggen op een afstand vanaf de top van de hoek tussen 2x en 4x de diameter van de dikste van de te verbinden buizen.
Inzetstuk wordt ook wel Gussets genoemd, zijn ook kant en klaar leverbaar door diverse autosport leveranciers.
11
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
253.8.3 Specificaties 253.8.3.1 Basis rolkooi De basis rolkooi moet worden samengesteld volgens een van de volgende methoden: 1 hoofdrolbeugel + 1 voorrolbeugel + 2 lengte verbindingsstangen + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-1) of 2 zijrolbeugels + 2 dwars verbindingsstangen + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-2) of 1 hoofdrolbeugel + 2 halve zijrolbeugels + 1 dwars verbindingsstang + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-3). Het verticale deel van de hoofdrolbeugel moet zich zo dicht mogelijk langs de binnencontour van de carrosserie bevinden. De voorste stijl van een voorrolbeugel of van een zijrolbeugel moet de voorruitstijlen volgen en mag slechts een bocht hebben met het onderste verticale deel. De verbindingen van de dwars verbindingsstangen aan de zijrolbeugels, de verbindingen van de lengte verbindingsstangen aan de voor- en hoofdrolbeugels, alsook de verbindingen van de halve zijrolbeugels aan de hoofdrolbeugel moeten zijn geplaatst ter hoogte van het dak. De achterafsteuningen moeten worden aangebracht ter hoogte van het dak en nabij de bovenste bochten aan de buitenzijde van de hoofdrolbeugel, aan beide zijden van het deelnemend voertuig. Deze moeten een hoek maken van minimaal 30º met de verticaal, moeten naar achteren lopen, recht zijn en zo dicht mogelijk langs de binnenschermen van de carrosserie. 253.8.3.2 Ontwerp: Nadat de basis rolkooi is gedefinieerd, moet deze worden gecompleteerd met verplichte stangen en verstevigingen (zie artikel 253-8.3.2.1). 253. 8.3.2.1 Verplichte stangen en verstevigingen: 253.8.3.2.1.1 Diagonale stang: De kooi moet zijn uitgerust met 2 diagonale stangen in de hoofdrolbeugel zoals gedefinieerd door tekening 253-7. Stangen moeten recht zijn. De onderzijde van de diagonaal moet niet verder dan 100 mm vanaf de voetplaat samenkomen met de hoofdrolbeugel. (zie tekening 253-52 voor de meetmethode). De bovenzijde van de diagonaal moet niet verder dan 100 mm vanaf de verbinding met de achterafsteuning samenkomen met de hoofdrolbeugel, of niet verder dan 100 mm van zijn verbinding met de hoofdrolbeugel samenkomen met de achterafsteuning (zie tekening 253-52 voor de meetmethode). 253.8.3.2.1.2 Deurverstevigingen: Twee lengte stangen moet worden bevestigd aan beide zijden van het deelnemend voertuig overeenkomstig tekeningen 253-9, 253-10 of 253-11. De zijdelingse bescherming moet zich zo hoog mogelijk bevinden, maar het bovenste bevestigingspunt mag niet hoger worden geplaatst dan de halve hoogte van de deuropening, gemeten vanaf de 12
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
onderzijde. Wanneer deze bovenste bevestigingspunten zich voor of achter de deuropening bevinden, geldt deze hoogte beperking ook voor de overeenkomstige kruising van de achterafsteuning en de deuropening. In het geval van deurverstevigingen in de vorm van een "X" (tekening 253-9) wordt aanbevolen dat de onderste bevestigingspunten van de kruisstangen direct aan de lengte verbindingsstang worden bevestigd en dat ten minste één deel van deze "X" een ononderbroken buis is. De bevestiging van de deurverstevigingen aan de raamstijlversteviging (tekening 253-15) is toegestaan. 253.8.3.2.1.3 Dak versteviging: Het bovenste gedeelte van de veiligheidskooi moet overeenstemmen met een van de tekeningen 253-12 of 253-13. De verstevigingen mogen de bolling van het dak volgen. Uitsluitend in geval van tekening 253-12, is het toegestaan om slechts èèn diagonale verbindingsstang aan te brengen, maar de voorste aansluiting moet zich aan de bestuurderszijde bevinden. De uiteinden van de verstevigingen moeten zich minder dan 100 mm vanaf de verbinding tussen de rolbeugels en de verbindingsstangen bevinden (geldt niet voor de top van de V gevormd door verstevigingen in tekeningen 253-13) 253.8.3.2.1.4 Raamstijl versteviging: Deze moet worden aangebracht aan beide zijden van de voorrolbeugel wanneer maat “A” groter is dan 200 mm (tekening 253-15). Deze versteviging mag worden gebogen op voorwaarde dat deze versteviging recht is in zijaanzicht en dat de buighoek niet groter is dan 20°. De bovenzijde moet zich niet verder dan 100 mm vanaf de verbinding tussen de voorrolbeugel (zijrolbeugel) en de lengte (dwars) verbindingsstang bevinden (zie tekening 253-52 voor de meetmethode). De onderzijde moet zich niet verder dan 100 mm vanaf de (voorste) voetplaat van de voorrolbeugel (zijrolbeugel) bevinden. 253.8.3.2.1.5 Versteviging van bochten en verbindingen: De verbindingen tussen: De diagonale verstevigingen van de hoofdrolbeugel, De dakverstevigingen De deurverstevigingen (configuratie van tekening 253-9), De deurverstevigingen en de raamstijlversteviging (tekening 253-15), moeten worden verstevigd door minimaal 2 inzetstukken in overeenstemming met artikel 253-8.2.13.
253.8.2.3 Minimum configuratie van de veiligheidskooi: De minimum configuratie van een rolkooi moet voldoen aan tekening 253-35C.
13
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
253.8.3.2.5 Aanvullende beperkingen: De veiligheidskooi mag in de lengterichting niet verder reiken dan de bevestigingspunten van de voorwielophanging en achterwielophanging elementen welke de verticale lasten dragen (veren en schokbrekers). Aanvullende verstevigingen welke deze grenzen overschrijden zijn toegestaan tussen de veiligheidskooi en de bevestigingspunten van de achter stabilisatorstang aan de carrosserie. Elk van deze bevestigingspunten mag door middel van een enkele buis, met de afmeting 30 x 1.5 mm, met de veiligheidskooi worden verbonden. De aanwezige verstevigingen van de rolkooi in de deuropening moet voldoen aan de volgende criteria (tekening 253-49):
253-49
Maat A moet minimaal 300 mm zijn. Maat B mag maximaal 250 mm zijn. Maat C mag maximaal 300 mm zijn. Maat E mag niet groter zijn dan de halve hoogte van de deuropening (H). 253.8.3.2.6 Bevestiging van rolkooien aan de carrosserie/chassis: Minimum bevestigingspunten zijn: 1 voor iedere stijl van de voorrolbeugel; 1 voor iedere stijl van de zijrolbeugel of halve zijrolbeugels; 1 voor iedere stijl van de hoofdrolbeugel; 1 voor iedere stijl van de achterafsteuning. Daar waar nodig, mag de zekeringkast worden verplaatst om een rolkooi te kunnen plaatsen. Bevestigingspunten van de voor- hoofd- zijrolbeugels of halve zijrolbeugels: Iedere bevestigingsplaat moet een verstevigingplaat bevatten met een dikte van tenminste 3 mm. Iedere bevestigingsplaat moeten worden bevestigd met tenminste 3 bouten op een stalen verstevigingplaat van tenminste 3 mm dikte, met een oppervlakte van minimaal 120 cm², welke aan de carrosserie is vastgelast. Het contactvlak tussen de verstevigingsplaat en de carrosserie moet 120 cm² zijn. Voorbeelden hiervan worden getoond in tekeningen 253-50 tot 253-56. Voor tekeningen 253-50 en 253-52 hoeft de voetplaat niet noodzakelijkerwijs aan de carrosserie vastgelast te worden. De te gebruiken bouten moeten tenminste M8 diameter en minimaal ISO klasse 8.8 of beter zijn. Moeren moeten zelfborgend zijn of voorzien van borgringen. Bevestigingspunten van de achterafsteuningen: Iedere achterafsteuning moet worden bevestigd met tenminste 2 M8-bouten, met verstevigingplaten met een oppervlakte van tenminste 60 cm² (tekening 253-57) of vastgezet met een enkele bout belast op dubbel-afschuiving, op voorwaarde dat deze van voldoende afmeting en sterkte is (zie tekening 253-58), en op voorwaarde dat in de achterafsteuning een bus gelast is. Dit zijn minimum vereisten. In aanvulling op deze eisen mogen meer bouten worden gebruikt of de stijlen van de rolbeugel mogen direct op de verstevigingplaten worden gelast.
14
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
253.8.3.3 Materiaal specificaties Alleen buizen met een ronde doorsnede zijn toegestaan. Specificaties voor de te gebruiken buis: Materiaal
Koudgetrokken naadloos ongelegeerd (zie hieronder) koolstof staal met een maximum van 0.3% koolstof
Minimale treksterkte
350 N/mm2
Minimum Afmetingen in (mm) 45 x 2.5 (1.75” x 0.095”) of 50 x 2.0 (2.0” x 0.083”) 38 x 2.5 (1.5” x 0.095”) of 40 x 2.0 (1.6” x 0.083”)
Gebruik
Hoofdrolbeugel of zijrolbeugel overeenkomstig de constructie
Halve zijrolbeugels en andere delen van de veiligheidskooi
Noot: Voor ongelegeerd staal is het maximum gehalte aan toevoegingen voor mangaan 1,7% en voor andere elementen 0,6%. Bij het kiezen van de staalkwaliteit moet gelet worden op goede trekeigenschappen en voldoende lasbaarheid. Het buigen van de buizen moet koud gebeuren en de radius van de hartlijn van de bocht moet tenminste 3 maal de buisdiameter bedragen. Wanneer de buis tijdens het buigen ovaal wordt, moet de verhouding van de kleinste diameter tot de grootste diameter 0,9 of groter zijn. De oppervlakte ter hoogte van de bochten moet glad en vlak zijn, zonder scheuren of plooien. 258.8.3.4 Aanwijzingen voor het lassen: Deze moeten worden uitgevoerd over de gehele omtrek van de buis. Alle lassen moeten van een zo goed mogelijke kwaliteit zijn, volledig doorgelast en bij voorkeur door gebruik van gasbeschermd booglassen. Ofschoon een goed uitziende las niet direct een garantie is voor de kwaliteit, zijn slecht uitziende lassen nooit een teken van goed vakmanschap. Indien warmtebehandeld staal wordt gebruikt moeten de speciale instructies van de fabrikanten gevolgd worden (speciale elektroden, gasbeschermd lassen). Als extra veiligheidsmaatregel geldt, dat de voorraamopening in 2 gelijke delen moet worden verdeeld door een deugdelijk bevestigde stang die loopt vanaf het midden van de hoofdbeugel (boven) tot het midden van de paravan/dashboard (onder) om te voorkomen dat er iets door de voorraamopening naar binnen kan komen. Art. 3 KLASSE-INDELING De Sectie Ovalracing behoudt zich het recht voor ook gedurende het lopende seizoen, speciale waarden (gewicht, wiel/bandenmaten, lucht toevoer beperkingen e.d.) voor bepaalde auto's, opnieuw vast te stellen, te veranderen of bepaalde technische veranderingen toe te staan, om gelijkschakeling van de kansen in het kampioenschap te waarborgen. JUNIOREN 1000 CC STANDAARD (LEEFTIJD 14 TOT EN MET 18 JAAR) Onder Junioren 1000 cc standaard wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan. Alle onderdelen dienen standaard te zijn (zoals destijds af fabriek geleverd) en onbewerkt te blijven, tenzij anders vermeld en moeten behoren bij het merk/type/model auto. Alleen auto’s ouder dan 5 jaar zijn toegestaan. LICENTIE. Voor jeugdigen vanaf 14 jaar tot 19 jaar is het mogelijk in aanmerking te kunnen komen voor een ovalracing licentie. Junioren moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. Zij moeten een rijvaardigheidsproef afleggen; 2. Zij moeten over voldoende reglementenkennis beschikken; 3. Zij mogen een auto besturen waarvan de motor een maximale cilinderinhoud heeft van 1030 cc, Het bovenstaande wordt getoetst d.m.v. een proef van bekwaamheid, welke wordt afgenomen door personen welke hiervoor door de Sectie Ovalracing worden aangesteld. Wanneer men de toets van bekwaamheid met goed gevolg heeft afgelegd ontvangt men een certificaat welk dan gelijktijdig met het licentieaanvraagformulier aan de KNAF moet worden gezonden. Hierna zal de licentie worden verstrekt. In het jaar dat men 19 jaar wordt, mag men het seizoen in de juniorklasse afmaken, tenzij men na het behalen van een rijbewijs reeds in een reguliere klasse is gestart. Dan mag men daarna niet meer in de juniorenklasse starten. INSCHRIJVING: Op het inschrijfbureau dienen zowel de rijder (junior) als ook een ouder de inschrijfkaart te ondertekenen.
15
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
1. De maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 1030 cc bedragen. 2. Het originele motornummer en versnellingsbaknummer moeten duidelijk zichtbaar zijn door omlijning met gele verf en mogen op geen enkele wijze zijn gewijzigd en/of worden verwijderd. 3. Geen wagens met meer dan 4 cilinders. 4. Wagens met meer dan 2 kleppen per cilinder zijn toegestaan. 5. Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. 6. Wagens met standaard carburateur(s) of standaard injectie toegestaan. 7. Auto’s met mechanische-, elektronische-, hydraulische- of vacuüm gestuurde nokkenasverstelling zijn NIET toegestaan. 8. Motoren moeten standaard zijn en blijven en mogen de door de fabriek standaard opgegeven pk’s tot maximaal 15% overschrijden tot een maximum van 65pk. De motoren mogen ook niet meer dan 10% onder de standaard opgegeven pk’s zitten. Motoren met meer dan 65pk af fabriek zijn niet toe gestaan. 9. Sperdifferentieel is niet toegestaan, in wat voor vorm dan ook. 10. Alleen de standaard inch maat voor de velgen is toegestaan. 11. De auto mag deelnemen op zgn. standaard straatbanden, de banden moeten allemaal zijn voozien van een zgn “Ekeurmerk” en “Dotcodering”. Ook moeten ze een minimum profiel hebben van 2 mm (over het hele loopvlak) zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 185 en banden lager dan de zgn. 60-serie zijn ook niet toegestaan. De hoogte en inchmaat van alle 4 de banden moet gelijk zijn. Coufferbanden en sportbanden/streetlegal banden zijn niet toegestaan. 12. Het originele veersysteem dient gehandhaafd te blijven en ook als zodanig werken. Alleen originele schokdempers en veren zijn toegestaan, maar het merk is vrij. Schokdempers met een zgn. extern reservoir zijn niet toegestaan. Schokdempers en veren moeten wel bij een automaterialen zaak aantoonbaar in het normale leveringsprogramma zijn opgenomen. De auto moet een minimale veerweg hebben van 10 mm op de veer. Dit kan bij een keuring voor, tijdens of na de wedstrijd gecontroleerd worden. De wijze van keuren: inveren met minimaal 60 kg en gemeten tussen de schermrand en de grond. Alles met inachtneming van een bodemspeling welke niet minder mag zijn dan 10 cm. De auto mag beslist niet scheef gelegd worden. Wielstanden (m.u.v. sporing aan de voorzijde) dienen standaard te blijven. 13. Uitlaat en spruitstuk moeten standaard zijn, dus geen sportuitlaat/dempers monteren, (denk aan 90 dB(A)). De katalysator moet aanwezig zijn, maar mag zijn leeggehaald. 14. In de rollbar dient een (diagonaal) kruis te worden gemaakt in het dak. 15. De auto mag op geen enkele manier (in welke vorm dan ook) verstevigd worden. 16. Indien men de horizontale deurstang (naast de bestuurder) door de deur laat lopen, mag (alleen) dit deel van het blik uit de deur worden verwijderd. 17. Het is niet toegestaan om een zgn. trekstang/stabilisator boven/onder de motor langs te monteren tussen de veerpoten. 18. Alle niet met name genoemde onderdelen dienen standaard (zoals destijds af fabriek geleverd) te zijn en te blijven. STANDAARDKLASSE 1400 Onder Standaardklasse 1400 wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan Alle onderdelen dienen standaard te zijn (zoals destijds af fabriek geleverd) en onbewerkt te blijven, tenzij anders vermeld en moeten behoren bij het merk/type/model auto. Alleen auto’s ouder dan 5 jaar zijn toegestaan. 1. De minimale cilinderinhoud is 1100 cc en de maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 1430 cc bedragen. 2. Het originele motornummer en versnellingsbaknummer moeten duidelijk zichtbaar zijn door omlijning met gele verf en mogen op geen enkele wijze zijn gewijzigd en/of worden verwijderd. 3. Geen wagens met meer dan 4 cilinders. 4. Wagens met meer dan 2 kleppen per cilinder zijn toegestaan. 5. Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. 6. Wagens met standaard carburateur(s) of standaard injectie toegestaan. 7. Auto’s met mechanische-, elektronische-, hydraulische- of vacuüm gestuurde nokkenasverstelling zijn NIET toegestaan. 8. Sperdifferentieel is niet toegestaan, in wat voor vorm dan ook. 9. Alleen de standaard inch maat voor de velgen is toegestaan. Breedte velgen max 6 J. 10. Auto mag deelnemen op zgn. standaard straatbanden, toegestaan zijn ook sportbanden/streetlegal banden . Maar de banden moeten allemaal zijn voorzien van een zgn “E-keurmerk” en “Dotcodering”. Ook moeten ze een minimum profiel hebben van 1 mm (over het hele loopvlak) zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 185 en banden lager dan de zgn. 60-serie zijn ook niet toegestaan. De bandenbreedte op voor- en achteras mag verschillend zijn, maar per as moeten ze hetzelfde zijn. De hoogte en inchmaat moeten op alle 4 de banden gelijk zijn. 11. Het originele veersysteem dient gehandhaafd te blijven en ook als zodanig te werken. Aan de voorzijde zijn zgn schroefveerpoten met kiloveren toegestaan. Aan de achterzijde mogen alleen originele veerpoten worden gebruikt. De veer mag wel worden bewerkt (d.m.v. inkorten en/of verminderen van het aantal windingen). Zowel voor als achter mogen de schokdempers op GEEN enkele wijze instelbaar en/of verstelbaar zijn. De bodemspeling dien te allen tijde minimaal 10 cm te zijn. De wielstanden aan de voorzijde mogen alleen verstelbaar zijn d.m.v. de topplaat van de 16
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
veerpoot. De wielstanden aan de achterzijde moeten standaard zijn. 12. Uitlaat en spruitstuk moeten standaard zijn, dus geen sportuitlaat/dempers monteren, (denk aan 90 dB(A)). De katalysator moet aanwezig zijn, maar mag zijn leeggehaald. 13. Indien men de horizontale deurstang (naast de bestuurder) door de deur laat lopen (met een bochtje dus), mag men het middendeel van de binnenkant van de deurbeplating mag weghalen (ivm scherpe randen veiligheid). De buitenrand dient echter wel in tact te blijven. (afbeelding alles binnen de stippellijn mag weg)
14. Alle niet met name genoemde onderdelen dienen standaard (zoals destijds af fabriek geleverd) te zijn en te blijven. STANDAARDKLASSE 2000 Onder Standaardklasse 2000 wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan. Alle onderdelen dienen standaard te zijn (zoals destijds af fabriek geleverd) en onbewerkt te blijven, tenzij anders vermeld en moeten behoren bij het merk/type/model auto. Dit laatste geldt ook voor de benoemde standaarddelen. 1. De maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 2030 cc bedragen. 2. Het originele motornummer en versnellingsbaknummer moeten duidelijk zichtbaar zijn door omlijning met gele verf en mogen op geen enkele wijze zijn gewijzigd en/of worden verwijderd. 3. Geen wagens met meer dan 4 cilinders. 4. Aantal kleppen per cilinder is vrij. 5. Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. 6. Wagens met standaard injectie zijn toegestaan. 7. Sperdifferentieel is niet toegestaan, in wat voor vorm dan ook. 8. Velgen max breedte 7 J, Et is vrij. Materiaal velgen is vrij. De inch maat is vrij maar de velg moet goed passen zonder enige vorm van aanpassing(en) van de wielophanging. 9. Spoorverbreders zijn toegestaan met een max. van 2,5 cm. 10. Spatbordverbreders indien nodig verplicht De Spatbordverbreding dient gemaakt te zijn van kunststof of metaal. Ingeval van metaal mag deze maximaal 1 mm dik zijn. De verbreding mag max 10 mm buiten het wiel steken Max breedte van de rand is 50 mm). De verbreding mag geen scherpe randen bevatten en moet aan de uiteinden en randen stomp/rond afgewerkt zijn. De spatbord verbreding moet minimaal 3 cm tot onder de as van het wiel doorlopen De Technisch Commissaris bepaalt of dit naar behoren gedaan is, zodat er geen nadelen voor ander coureurs kunnen ontstaan bij een aanrijding. 11. Auto mag deelnemen op zgn. straatbanden, met een minimum profiel van 2 mm zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 195 en banden lager dan de zgn. 60 serie zijn ook niet toegestaan. Ook is het toegestaan om slicks te monteren, mits men zich houdt aan de max. velgbreedte van 7 J en de banden niet breder dan 9 J. 12. Keuze schokbrekers en veren is vrij, mits het originele veersysteem gehandhaafd blijft en ook als zodanig werkt. Schroefbare veerpoten zijn toegestaan zowel aan de voor- als achterzijde. Schokbrekers met een extern reservoir zijn niet toegestaan. 13. Camberverstelling is alleen toegestaan d.m.v. de topplaat van de schokbreker te verstellen. 14. De wielstand van de achterwielen dient standaard te zijn, standaard sporing en standaard camber. Ook moet de achteras en/of achterste draagarmen op de standaard plaatsen bevestigd zijn en ook moet de wiel basis links en rechts standaard zijn. 15. De bodemspeling moet te allen tijde meer dan 7,0 cm bedragen. 16. Remdrukverdelers zijn toegestaan. Het remsysteem dient echter verder standaard te blijven. De remklauwen en de remschijven moeten standaard zijn. De remblokken zijn vrij, maar moeten wel de originele afmetingen hebben. De remslangen moeten van stalen flexibele uitvoering zijn. 17. Er mogen geen grotere, andere of meerdere radiateurs worden aangebracht of te worden geplaatst op een andere plaats binnen de carrosserie en de manier waarop de ventilator wordt aangedreven dient standaard te zijn
17
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
18. Uitlaatspruitstuk moet standaard zijn, voor de rest is het uitlaatsysteem vrij (denk aan 90 dB(A)). De uitlaat moet wel in zijn geheel onder de auto zijn gemonteerd. 19. Luchtinlaat moet standaard zijn en het luchtfilterhuis moet op de originele plaats met originele bevestigingen bevestigd zijn, het soort filter is vrij maar moet wel aanwezig zijn 20. Alleen de schroefbare onderdelen van de carrosserie mogen worden verlicht, doch ze mogen niet worden vervangen door andere en/of lichtere materialen. Dit om repareren te vergemakkelijken. De carrosserie op zichzelf mag niet worden verlicht door weghalen van blikwerk op welke manier dan ook. (dus ook geen “extra gaten” maken om de luchtweerstand te verminderen). 21. Als wordt geconstateerd dat de carrosserie in wat voor vorm is verlicht, dient de betreffende auto een strafgewicht van min. 15 kg meenemen, welke veilig is bevestigd, zichtbaar boven de achteras. De bestuurder van de wagen dient zelf voor dit gewicht te zorgen. Het gewicht dient demontabel te zijn voor een evt. weging bij de (her)keuring. 22. Alle niet met name genoemde onderdelen dienen standaard (zoals destijds af fabriek geleverd) te zijn en te blijven. Sportklasse Onder sportklasse wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan. Alle onderdelen dienen standaard te zijn (zoals destijds af fabriek geleverd) en onbewerkt te blijven tenzij anders vermeld en moeten behoren bij het merk/type/model auto. 1. De maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 2030 cc bedragen. 2. Motorkeuze vrij, maar is wel merkgebonden aan carrosserie (dus geen Ford motor in VW Golf o.i.d.) en de motor dient op de originele motorsteunen (die bij de wagen horen) te zijn gemonteerd. Toepassen/montage van een zgn. subframe is toegestaan, maar is merkgebonden. 3. Geen wagens met meer dan 4 cilinders. 4. Wagens met meer dan 2 kleppen per cilinder zijn toegestaan. 5. Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. 6. Geen 4 x 4. 7. Inlaatspruitstuk is vrij. 8. Motoren tot 1630 cc mogen rijden met standaard injectie (computer is vrij), mechanische injectie of carburateurs met 4 gaskleppen van maximaal 40 mm. Motoren van 1630 tot 2030 cc moeten rijden met carburateur(s), met maximaal 4 gaskleppen van 40 mm (zgn gasschuiven zijn NIET toegestaan 9. Luchtfilter is vrij. 18
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
21. 22.
23. 24. 25. 26.
27. 28.
29. 30. 31. 32.
Inwendige preparatie van de motor is vrij. Een verstelbaar nokkenas tandwiel is toegestaan. Radiateur dient op de originele plek te blijven. Het uitlaatsysteem is vanaf de cilinderkop vrij (denk aan 90 dB(A)). Alle onderdelen die op of aan de motor zijn gemonteerd, dienen van hetzelfde merk als de auto en de motor te zijn. Het aanbrengen van extra motorsteunen, stabilisatorstangen, trekstangen e.d. om de motor steviger aan de carrosserie cq het chassis te verbinden is toegestaan. Versnellingsbak is merkgebonden en dient te zijn samengesteld uit standaard onderdelen. Sperdifferentieel is toegestaan. Breedte velgen max 7 J. Et is vrij. Materiaal velgen is vrij. Velgen met centrale wielmoer zijn toegestaan. Auto mag deelnemen op zgn. straatbanden, met een minimum profiel van 2 mm zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 195 en banden lager dan de zgn. 60 serie zijn ook niet toegestaan. Ook is het toegestaan om slicks te monteren, mits men zich houdt aan de max. velgbreedte van 7 J en de banden niet breder dan 9J Spoorverbreders zijn toegestaan met een max. van 2,5 cm. Spatbordverbreders indien nodig verplicht De Spatbordverbreding dient gemaakt te zijn van kunststof of metaal. Ingeval van metaal mag deze maximaal 1 mm dik zijn. De verbreding mag max 10 mm buiten het wiel steken Max breedte van de rand is 80 mm. De verbreding mag geen scherpe randen bevatten en moet aan de uiteinden en randen stomp/rond afgewerkt zijn. De spatbord verbreding moet minimaal 3 cm tot onder de as van het wiel doorlopen De Technisch Commissaris bepaalt of dit naar behoren gedaan is, zodat er geen nadelen voor ander coureurs kunnen ontstaan bij een aanrijding. Keuze schokdempers en veren is vrij. De wagen mag worden verlaagd. Indien men eigen gemaakte draagarmen gebruikt moeten deze gemaakt zijn van een profiel met een wanddikte van minimaal 3 mm. Het remsysteem mag/moet worden verbeterd, de remschijven remklauwen en remblokken zijn vrij de remslang moet een stalen buiten mantel hebben , de hoofd remcilinder mag vervangen worden door een exemplaar met een hogere capaciteit maar moet wel een enkele zijn dus geen gescheiden systeem. Er mogen geen standaardonderdelen van de auto worden vervangen door lichtere delen of delen van een ander materiaal (polyester e.d.). Uitzondering op punt 26 zijn de bumpers, die mogen worden vervangen door polyester (of andersoortige kunststof) bumpers. Wel dienen de originele ophangpunten te blijven gehandhaafd/gebruikt en verder dienen de bumpers wel bij het type auto te horen. Alleen de schroefbare onderdelen van de carrosserie mogen worden verlicht, doch ze mogen niet worden vervangen door andere en/of lichtere materialen. Het verwijderen van de achterklep is toegestaan, mits het achteraanzicht van de auto niet verandert. (er mogen geen grote gevaarlijke openingen ontstaan aan de achterzijde van de auto). Men mag de auto eventueel aan de voor en achterzijde verstevigen met één buis (max 25 x 2,5 mm). Let op; Contact is in de sportklasse niet toegestaan. Niet voldoen aan bovenstaand reglement, betekent toepassing van art. 18 van het algemeen reglement.
BMW CUP 1. Merkencup met alleen BMW 325 I E36, 4 deurs of coupe, met motorcode M50 B25 zonder Vanos. Bouwjaar 12-’90 tot 12-’95. 2. De gehele aandrijflijn moet standaard zijn van een BMW 325 I E36 sedan met motorcode M50 B25 zonder Vanos, d.w.z met een twee massa vliegwiel en een 3.15 eind overbrenging. 3. Rolkooi volgens annex J. Met extra buis bovenin tussen de hoofdbeugels. 4. De voorruit mag niet worden verwijderd. De bovenste 20 cm dient vrij gehouden te worden voor eventueel een klasse sponsor. 5. Achterruit en zijruiten moeten worden verwijderd, maar mogen worden vervangen door lexaan. 6. Het dashboard mag niet worden verwijderd, er moeten echter wel uitsparingen in worden aangebracht, zodat de rolkooi de A stijl kan volgen. 7. Kachel, aanjager, ruitenwisser en sproeier moeten werken. 8. Indien men de horizontale deurstang (naast de bestuurder) door de deur laat lopen (met een bochtje dus), mag men het middendeel van de binnenkant van de deurbeplating mag weghalen (ivm scherpe randen veiligheid). De buitenrand dient echter wel in tact te blijven. (afbeelding alles binnen de stippellijn mag weg). Het geheel dient dan wel te worden afgedekt met een aluminium plaat. Uitzondering: wanneer men de horizontale buis buitenom de B-stijl laat lopen, dan mag men hiervoor (alleen) op dat gedeelte een deel van de buitenrand van de deur verwijderen.
19
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
24. 25. 26. 27.
28. 29. 30. 31. 32.
33.
34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
41. 42. 43. 44.
Originele bumpers verplicht. Originele gril verplicht. Originele ( buiten ) spiegels verplicht. Originele motorkap en kofferbaksluiting verwijderen en vervangen door hoodpins. Beschermplaten onder de auto mogen worden verwijderd. Kunststof binnenspatborden moeten worden verwijderd. Het doorlassen van de carrosserie is toegestaan. De carrosserie mag in geen enkele vorm verlicht worden. ABS systeem mag verwijderd worden. Airco verwijderen. Airbags verwijderen. Stabilisator stangen mogen verwijderd worden. Boven tussen de voorpoten en boven tussen de achterpoten mag men een stabilisatorstang aanbrengen. De achterlichten mogen niet worden verwijderd. De originele stoplichten moeten werken. Indien een originele achter spoiler is gemonteerd, moet hiervan het derde stoplicht werken. Is dit niet het geval moet men een derde stoplicht monteren in het midden aan de onderzijde van het achterraam. De complete kabelboom van het motor management moet volledig intact zijn. (Helemaal NIETS afknippen). De kabelboom vanaf het dashboard naar achteren mag worden verwijderd. Het uitlaatspruitstuk dient standaard te zijn, verder is het uitlaatsysteem vrij. Max 90 DB. Velgen 15 Inch maximaal 7j materiaal is vrij. Banden enkel van het merk Toyo Proxes T1R met maataanduiding 195/50-R15 82V. Het bestuur heeft in overleg met de TC besloten dat in 2015 de rijders de nog aanwezige Uniroyal-rainsport 2 met maat aanduiding 195/50-R-15 (voorgeschreven banden t/m 2014) op mogen rijden. Elke band dien te allen tijde (dus zowel voor, tijdens als na afloop van de race) op minimaal 2/3 deel van het loopvlak tenminste 1 mm profiel te hebben Remschijf diameter en remklauw dienen standaard te zijn. Het luchtfilter element is vrij, maar moet in de originele behuizing. Vliegwiel en koppeling dienen standaard te zijn. Het originele veersysteem moet gehandhaafd blijven en ook als zodanig werken. Het draagarmrubber van de voorste draagarmen, mag vervangen worden door een (origineel) massief rubber met artikelnummer 31129069035 (het gat moet wel in het midden zitten). Het mag geen powerflex , nylon of van een andere kunststof, of van een M uitvoering o.i.d. zijn. Schroefveerpoten van het merk “kontakt plus” JOM Blueline, er mogen zgn. kilo veren op de voorste veerpoten gemonteerd worden (kilo’s naar eigen keuze). De achterveren (die op geen enkele manier bewerkt mogen worden) dienen uit het pakket van het merk “Kontakt Plus” JOM Blueline te zijn. De bodemspeling mag niet minder dan 5 centimeter zijn. De maximale breedte zowel voor als achter (gemeten op het breedste punt van de band/velg) is 170 cm. Voor de achteras geldt of standaard of de klok vastlassen, maar een actief sperdifferentieel is niet toegestaan. Plaats accu vrij. Plaats tank vrij. Een spoiler achterop is toegestaan. Alle motoren kunnen verzegeld worden. Iedere wedstrijddag rijdt u met een door de TC aangewezen computer. Deze computer mag op geen enkele wijze worden “gemerkt”. Indien dit wordt geconstateerd, zal de betreffende rijder een straf ontvangen van 25 strafpunten zowel voor het NK als ook voor het NNO kampioenschap. Op de testbank mag de motor niet meer dan 200 PK en 245 NM koppel leveren. Mocht de TC, tussen of na de wedstrijden constateren dat uw auto niet aan het reglement voldoet bent u voor de rest van het seizoen geschorst voor alle klassen, tenzij de wedstrijdleiding anders bepaalt. Iedere wedstrijddag dient de auto in een strakke en nette staat bij de keuring worden aangeboden. ( Als de auto niet strak genoeg is kan de wedstrijdleiding een startverbod opleggen ). Op de motorkap en beide voorportieren dient men een startnummer te plaatsen van minimaal 40 x 40 cm kleur ondergrond en startnummer mag men zelf bepalen. (Als het maar duidelijk is). Ruimte van 10 x 40 boven het nummer is 20
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
voor een eventuele klasse sponsor. 45. Alle onderdelen dienen standaard te zijn (zoals destijds af fabriek geleverd) en onbewerkt te blijven tenzij anders vermeld en moeten behoren bij het merk/type/model auto.. 46. Eventuele klasse sponsor stickers zijn verplicht op de aangegeven plaats te plakken. Ook voor de BMW cup is het bijzonder reglement Ovalracing van toepassing. SUPERKLASSE 1. Motoren zijn vrij . 2. Versnellingsbak is vrij. 3. 4-wheel aandrijving is toegestaan. 4. Minimum gewicht van de auto is 600 kg 5. Plaats motor is vrij (behalve tusen de A en de B-stijl), 6. Motor/radiateur e.d. moeten door dicht brandschot gescheiden zijn van rijder. 7. Alleen algemeen aan de pomp verkrijgbare benzine en/of diesel zonder toevoegingen ook geen E85 ed. 8. Uitsluitend auto’s met een voorruitopening van originelen afmeting. 9. Het silhouet van de auto moet gehandhaafd blijven. 10. De coureur moet aan een zijde van de middenlijn van het voertuig zitten. 11. De banden en velgen zijn vrij. 12. Banden mogen mogen niet buiten het breedste deel van de spatbordranden steken. 13. Het remsysteem moet berekend zijn op de snelheid, belasting en temperatuur waar het in deze klasse mee te maken krijgt. De remslangen MOETEN een stalen buitenmantel hebben. Wanneer het remsysteem volgens de T.C. niet voldoende is kan men geweigerd worden. 14. Indien men gebruik maakt van een zgn. pedalbox (liggend of staand) dan moet men ook slangbreuk beveiligging monteren. 15. Wanneer men geen gebruik maakt van een originele stuurkolom, is men verplicht om een zgn. kreukelzone in de stuurinrichting in te bouwen d.m.v. (min) 20cm geperforeerde buis en de stuurinrichting dient te zijn opgehangen in uniballs. 16. Indien men eigen gemaakte draagarmen gebruikt moeten deze gemaakt zijn van een stalen profiel (ronde buis of vierkante koker) met een wanddikte van minimaal 3 mm. 17. Veersysteem is vrij. 18. Radiateur is vrij. Indien geplaatst in het bestuurderscompartiment, dienen ze volledig te zijn afgeschermd van de coureur. 19. Alle body/plaatwerkdelen mogen vervangen worden door kunststof (polyester) delen. De vorm en het silhouet van de auto moeten op het origineel model blijven lijken. Spoilers zijn toegestaan. 20. Wanneer er een aandrijfas (cardanas) door het bestuurderscompartiment loopt moet deze zijn af gedekt met 3 stalen beugels van minimaal 10mm dik en 25mm breed die aan de bodem zijn gebout of gelast . De tunnel moet in zijn geheel zijn afgedekt met (min) 0.8mm plaatstaal of 1mm aluminium. 21. Het zgn. Hans-systeem wordt sterk aangeraden. 22. Bumpers aan de voorzijde en achterzijde dienen in samenwerking met hun constructie te fungeren als kreukelzone de constructie moet uit 25x2 staal of 30x3 aluminium geconstrueerd zijn Hieronder hebben we een voorbeeldtekening afgedrukt hoe de constructie evt. vorm kan krijgen) (zie tekening hieronder).
23.
Indien er voor wordt gekozen om te rijden met een zogenaamd space-frame (buizenframe in plaats van originele carrosseriebodem) dient dit frame te voldoen aan de eisen conform één van onderstaande tekeningen. Gebogen/ rechte hoofddragers moeten volledig uit één deel materiaal bestaan. Lasbochten en onderbrekingen zijn hier niet toegestaan. Er wordt sterk aanbevolen om tijdens de bouw van het frame de technische commissie te informeren en te raadplegen over de wijze van constructie. Deze toepassingen van frame bouw zijn verplicht toe te passen op nieuw gebouwde voertuigen na 3 april 2010. Bij deelname met een National Hotrod voertuig zal het frame moeten voldoen aan de eisen voor frame bouw van het National Hotrod reglement.
21
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Buizen licht gekleurd = Minimaal 40,00 x 2,00 naadloos getrokken Buizen donker gekleurd = Minimaal 25,00 x 2,50 naadloos getrokken
24.
Racereciever superklasse/hotrods In 2015 is een racereciever in de superklasse en bij de National Hotrods verplicht. Superklasse coureurs die nog niet in het bezit zijn van een dergelijke racereciever kunnen zich melden bij de NNO via
[email protected]. We hebben contact met een aantal leveranciers en helpen u graag verder.
2.0 LITRE HOTRODS Voor deze klasse wordt het 2.0 Litre Hotrods reglement van de Britse promotor Spedeworth Motorsports gehanteerd. Voor meer informatie zie: www.spedeworth.co.uk of op aanvraag via www.ovalracing-terapel.nl (
[email protected]). NATIONAL HOTRODS Voor deze klasse wordt het National Hotrods reglement van de NHRRG gehanteerd. Voor meer informatie zie: www.nhrrg.nl of op aanvraag via www.ovalracing-terapel.nl (
[email protected]). STOCKCAR FORMULE 2 Sinds 2010 is de Stockcar Formule 2 klasse opgenomen in het Nederlandskampioenschap Ovalracing. De klasse komt uit op de korte baan. Het reglement is gebaseerd op het BriSCA Stockcar Formule 2 reglement dat in Nederland gehanteerd wordt. Het volledige reglement is opgenomen in het bijzonder reglement ovalracing. DE DEFINITIE Een formule 2 stockcar moet een 1 persoons, met open wielen, motorblok voor en een “symmetrisch” uitziende auto zijn. Het midden tussen de chassis balken (van bovenaf bekeken) zal als de centrale lijn van de wagen worden beschouwd. De motor, versnellingsbak, stoel en achteras moeten op deze centrale lijn van de wagen geplaatst zijn binnen de hieronder gegeven toleranties. Wanneer het chassis waterpas op een ondergrond staat en van de voor of achterkant wordt gekeken dan moeten de chassis bodem, chassis balken, bumpers, zijbumpers en dakplaat allemaal in het zelfde horizontale vlak liggen. De chassis balken en onderrek moeten aan beide zijden van de wagen even diep zijn. De motor en stoel moeten onder een hoek van 90 graden omhoog ten opzichte van dit geheel zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de coureur om ten alle tijden aan deze regels te voldoen. RACE PROCEDURES STOCKCAR FORMULE 2 NNO Ter Apel Conform Internationaal BriSCA F2 reglement 1. START POSITIE Rijders moeten hun start positie op baan in nemen in hun grade (dakkleur) zoals de officials ze van te voren hebben opgesteld.
22
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
2. HANDICAPS Alle wedstrijden zijn handicap races en worden onder het national gradings systeem verreden behalve als anders aangegeven zoals op kampioenschappen. Rijders die voor het eerst rijden mogen, als ze daarom vragen, hun eerste drie wedstrijden achteraan starten. 3. MANIER VAN STARTEN, ROLLENDE START EN FINISH Als de wagens zijn opgesteld in de juiste volgorde en de starter (aan de buitenzijde van start/finish) het teken geeft dan volgt een langzaam rollende ronde, zonder startcar, waarin de rijders naast elkaar blijven rijden in hun opgestelde positie tot de starter de groene vlag zwaait. Tijdens deze rollende ronde zullen de stoplichten op oranje staan en zal de starter met de gele vlag zwaaien. De rijder op pole position is verantwoordelijk voor de snelheid in deze ronde en mag niet boven de tien km per uur komen. De rijder op pole position van elke grade (dakkleur) is persoonlijk verantwoordelijk voor het houden van de afstand van twee wagen lengtes tussen de groepen tijdens de rollende ronde. De race zal van start gaan als de starter de groene vlag zwaait en dit zal gebeuren wanneer de leidende wagen zich ergens tussen het uitkomen bocht vier en start finish bevind. Op het moment dat de groene vlag valt dan zullen de oranje lichten overgaan in groen. Elke rijder van welke grade (dakkleur) die dan ook te vroeg van start gaat zal twee plaatsen in de uitslag worden terug gezet. De starter zal de start niet vrijgeven als er een wagen tijdens de rollende opwarmronde tot stilstand komt op de baan. De rijder die het aantal te rijden ronden het eerst aflegt zal de race winnaar zijn behalve wanneer de wedstrijdleider anders bepaald omdat de rijder bepaalde regels heeft overtreden. De finishrechter zal de winnaar, zoals aangegeven door de jury, afvlaggen met de zwart-wit geblokte vlag. De rijders moeten blijven doorrijden tot de rode vlag gezwaaid wordt. Wanneer alle wagens in positie het aantal te rijden ronden hebben gereden dan zal de starter de rode vlag zwaaien en mogen de rijders van het gas afgaan. De rode vlag en rode stoplichten zijn een teken dat alle wagens onmiddellijk moeten stoppen. De zwarte vlag zal gezwaaid worden voor een rijder die is gediskwalificeerd en moet onmiddellijk het circuit verlaten. 4. RACE CAUTION EN RACE ONGEVALLEN Als een race ongeval heeft plaats gevonden en de rijder is oké en blijft in de wagen zitten dan zal de official de gele vlag omhoog (stil) houden om aan te geven dat er gevaar is. Als de rijder niet oké is en er assistentie nodig of het circuit grotendeels versperd is dan zal de official geel zwaaien en zal de starter de race stilleggen d.m.v. een gezwaaide gele vlag en is er een caution (neutralisatie). Alle baanposten, inclusief de starter nemen de gele gezwaaide vlag over. Bij groter gevaar of onbekend letsel wordt de rode vlag getrokken. Alle wagens moeten nu onmiddellijk stapvoets gaan rijden, bumper aan bumper, zonder in te halen. De starter zal de leider in de wedstrijd aangeven en deze zal stapvoets blijven rijden zodat de rest netjes bumper aan bumper kan aansluiten. Zodra alle rijders in positie zijn zal een official de leider in de race op start/finish tot stoppen brengen en indien nodig de juiste positie van de wagens in orde brengen. De startcar zal met haar bemanning voor de leider de baan opkomen en geven het tempo aan. In overleg met de wedstrijdleider zal de startcar het circuit weer verlaten (rechtdoor na start/finish passage) , pas wanneer de starter (aan de buitenzijde van de baan) de race weer vrij geeft met de groene vlag mag het racetempo hervat worden. Er zal niemand tijdens een race caution op de baan worden toegelaten behalve de officials. De rijder die volgens de wedstrijdleider de hoofdoorzaak is van de caution zal niet verder mogen deel nemen aan de race. Alle races zullen over het volledig aantal ronden worden uitgereden. Ronden onder geel tellen niet mee. Rijders mogen niet aan hun wagen sleutelen tijdens een caution periode en ook assistentie van monteurs is niet toegestaan. Rijders die de baan hebben verlaten worden daarna niet weer op de baan toegelaten. Als er een caution komt voordat er twee volledige ronden zijn gereden dan volgt een complete herstart. Ronden aantal; Heats 1, 2, 3; 16 ronden Finale: 20 ronden Te hanteren vlagsignalen: Groen: start Geel onbewogen: gevaar, verboden in te halen in baanvak Geel bewogen: groot gevaar, neutralisatie, alle auto’s langzaam achter elkaar in volgorde achter startcar Rood: race wordt stil gelegd Zwart/wit geblokt: Finishvlag De blauwe vlag wordt niet gehanteerd bij Stockcar Formule 2 races. 23
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
1 2 3 Algemeen Dit reglement is een vertaling van het BriSCA F2-reglement, met aanpassingen voor Nederland. Bij onduidelijkheden altijd de BVSRF2 raadplegen.(via de website) Bij vertaalfouten van het Engels naar Nederlands bepaalt de BVSRF2 wat de juiste uitleg is. Ook zal nooit geweld toegestaan zijn. Met geweld bedoelen wij dit in de breedste zin van het woord dus op en naast de baan (hier wordt streng op gelet). De rijder is verantwoordelijk voor zijn aanhang, familie-, monteurs enzovoort. Geweld wordt dus niet getolereerd van niemand. Alle communicatie gaat via de website van de BVSRF2 en niet via de telefoon. Het is aan de rijder om op de hoogte te blijven. Ook heeft geen enkel bestuurslid van de BVSRF2 alleen iets te zeggen, maar zal hij dit altijd moeten voorstellen aan de andere bestuursleden en dan wordt bepaald hoe een kwestie behandeld wordt. Maar als een bestuurslid iets doorgeeft of zegt dient dit uitgevoerd te worden door de rijders. Het 'lastigvallen' van een bestuurslid op de wedstrijddag heeft ook totaal geen zin, alles moet via de website. Dus neem contact op met de BVSRF2, met naam en startnummer en een officieel e-mailadres via de contactpagina. Het is aan de rijder om er voor te zorgen dat dit klopt. Bij een schorsing of straf geldt dit op alle F2-banen binnen Nederland en ook wordt deze straf doorgegeven naar de BriSCA in Engeland. 2015 toevoeging *Door het aanmelden voor keuring tijdens een wedstrijd verklaart de coureur automatisch dat zijn voertuig conform het reglement is. *Alle reglements wijzigingen ( meest veiligheids gericht) door de Brisca NNO, BVSRF2 zullen op de website van de BVSRF2 verschijnen. *Het verlichten van plaat, buis of ieder andere veiligheid constructie onderdeel is niet toegestaan. *Alle auto`s moeten een rolkooi bestaand uit 6 staande pilaren. Bestaand uit 2 boogbeugels van links naar recht of van voor naar achteren. Deze moeten aan de bovenzijde door 2 profielen 30x30 of Ø30mm buizen met minimale wand dikte van 3mm aan elkaar verbonden worden. Twee extra verbindingen moeten van het chassis naar de rolbeugel gaan van minimaal 25x25 of Ø25 met minimale wanddikte van 2.5mm. Deze verbindingen moeten door de hut zijdes lopen of de hut zijdes door de verbindingen en volledig zijn afgelast. *De helm mag de dakplaat niet raken wanneer de coureur volledig in de gordels vast zit. *Vanaf 2014 moeten alle rolkooi delen van 30x30 of Ø30mm met een minimale wanddikte van 3mm hebben 70. Stiptheid bij de start Rijders dienen altijd bereid te zijn om te starten in overeenstemming met het programma en als ze worden opgeroepen door de officials van de raceorganisatie. 71. Niet verschijnen van de rijder Rijders die een loting/uitnodiging heeft geaccepteerd en vervolgens weigert deel te nemen in een race, of niet op tijd arriveert op de baan zonder geldige reden en de organisator van te voren niet te hebben ingelicht, zal schuldig zijn aan een overtreding en zal als zodanig worden gestraft volgens het reglement. Ook moet een rijder zich afmelden bij de jury als zijn auto niet meer aan de start komt. Als een rijder is aangemeld voor twee races die gepland zijn voor dezelfde tijd en dag zal deze een disciplinaire straf tegemoet zien. 72. Licentie- en logboekcontrole Elke rijder dient zijn logboek en licentie te overleggen aan de keurmeester. Het logboek is stockcar gebonden dus één per auto (nieuwe auto, nieuw boekje). 73. De brandstof Alle benzine die wordt meegebracht, anders dan in de benzinetank van de auto moet worden vervoerd in een container met de woorden: BENZINE LICHT ONTVLAMBAAR in onuitwisbaar schrift. 74. Medisch rapport Om zich te overtuigen van de geschiktheid van een rijder die deel wenst te nemen in een stockcarrace, kan de BVSRF2 eisen dat de rijder een medische keuring moet ondergaan in opdracht van de BVSRF2. Als een dergelijke medisch rapport onbevredigend blijkt te zijn, kan de BVRSF2 de rijder schorsen/uitsluiten van deelname aan stockcarrace-evenementen. De Medische toestand van een deelnemer is te allen tijde zijn eigen verantwoording met name niet zichtbare aandoeningen, zoals hart, nieren, lever etc.
24
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Start- en finishpunten Startprocedures Coureurs moeten te allen tijde starten op de positie die is opgelegd door de wedstrijdjury en/of in hun juiste dakkleur. Het vrijwillig achteraan starten mag alleen als de coureur dit aan de wedstrijdjury vraagt en deze dit goedkeurt, nieuwe auto, eerste race, maar nogmaals alleen als de wedstrijdjury dit goed vindt. Als een coureur een manche wint, dan moet hij achteraan in zijn eigen dakkleur starten, voor de rest van de dag, tenzij anders aangegeven door wedstrijdleiding. Bij het winnen van de finale moet hij de volgende races starten in de volgende grading totdat de nieuwe grading bekend wordt gemaakt. De coureur is hier zelf verantwoordelijk voor, doet hij dit niet, dan wordt hij automatisch gestraft en zal hij voor elke plaats dat hij verkeerd stond twee plaatsen terug worden gezet in de einduitslag. Dit geldt niet in een speciale kampioensrace. Stilstaande start Tijdens een stilstaande start zal de starter zich ervan moeten verzekeren dat alle coureurs zijn vlagsignaal kunnen zien en op de juiste plaats staan. Elke coureur die vertrekt voor de groene vlag wordt gezwaaid, zal meteen uit de race worden verwijderd. Rollende start Bij een rollende start is de eerste coureur van elke dakkleur verantwoordelijk voor de snelheid en afstand ten opzichte van de dakkleur voor hen. De start kan worden vrijgegeven vanaf het moment dat de eerste auto het derde deel van de bocht heeft gepasseerd. Alle auto’s moeten tot dit moment wachten. Als een auto een koppelingsprobleem heeft, dan moet hij helemaal achteraan starten. Houdt een coureur zich niet aan deze regels, dan wordt hij teruggezet in de uitslag of zelfs compleet uit de uitslag gehaald. Raceprocedures en -discipline Er mogen absoluut geen werkzaamheden aan de auto worden uitgevoerd mits de wedstrijdjury hier toestemming voor heeft gegeven. Nadat de start is vrijgegeven t/m de finish Als een coureur iets aan zijn auto wil repareren en hij hiervoor toestemming heeft gekregen, dan moet dit wel binnen de regels gebeuren. De regels zijn als volgt: De auto moet op een veilige plaats staan. Als de race is begonnen, mag de coureur onder geen omstandigheden de baan meer verlaten. De coureur mag geen hulp van buitenaf krijgen “hij zal alles alleen moeten doen”. Een monteur mag gereedschap en onderdelen aangeven, maar mag onder geen enkele voorwaarden de baan op. Onderdelen van andere auto’s die defect op het binnenterrein zouden staan, mogen niet gebruikt worden. Als auto’s aan elkaar vastzitten, mogen ze door de raceorganisatie losgemaakt worden. Dit wordt niet gezien als hulp van buitenaf. De coureurs mogen weer meedoen, maar moeten achteraan starten en alleen met goedkeuring van de wedstrijdjury. Start een auto niet en moet men deze aanduwen, dan wordt dit niet gezien als hulp en er zijn dan ook geen consequenties voor de coureur. De coureur(s), voor wie de race wordt onderbroken, mogen niet meer mee doen in deze manche. De coureurs die met hun auto een andere coureur beschermen die bijvoorbeeld op zijn dak ligt of is beschadigd, worden niet gestraft en mogen hun plaats gewoon weer innemen zoals het was voor het ongeval. Signalen Groen licht en groene vlag Het groene licht en de groene vlag betekenen dat de race is gestart en moet zichtbaar blijven voor de rest van de race. Gele lampen en de gele vlag De gele lampen en de gele vlag betekenen dat er gevaar is op de baan. De starter, vlaggers en baancommissaris zullen de vlaggen op de volgende manieren gebruiken: Tijdens de opwarmronde zal de gele lamp c.q. gele vlag zichtbaar zijn. De gele vlag zorgt ervoor dat de groene vlag niet zichtbaar is. Op het moment dat de gele vlag wordt weggehaald is de groene vlag zichtbaar, start de race en springt de gele lamp om naar groen. Gezwaaide gele vlag en knipperende gele lamp Heeft een vlagger de aandacht van de starter en/of de wedstrijdjury nodig omdat er bijvoorbeeld een ongeval heeft plaatsgevonden of er iets op de baan ligt wat daar niet thuis hoort, dan houdt hij de gele vlag boven zijn hoofd vast. De 25
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
wedstrijdjury kan dan een race stilleggen, maar dit kan alleen in goed overleg en snel radiocontact tussen wedstrijdjury, vlaggers en de starter. Bij gezwaaide gele vlag of knipperende gele lamp: Moeten alle auto gas terugnemen en mag er niemand meer inhalen. Wordt de eerste auto door de organisatie stopgezet, dan worden alle volgende auto’s erachteraan in een lijn gezet. Als de auto’s weer gaan rijden dan mag dat alleen maar stapvoets of achter de pacecar die dan de snelheid aangeeft. Zou deze moeten stoppen dan blijft de race onder geel. De coureurs mogen hun auto niet verlaten en mogen ook niets aan de auto veranderen. Alle auto’s behoren in de formatie te blijven. Zouden ze zich hier niet aan houden dan mogen ze niet meer verder rijden. Ook de achterblijvers blijven gewoon rijden c.q. staan in de formatie. De ronden die onder de formatie worden gereden, tellen niet mee en worden dus niet van het totaalaantal ronden afgetrokken. De start van de race gebeurt weer met de groene vlag (in het derde deel van de bocht). Eenieder moet de aansluiting blijven houden met de F2 die zich voor hem bevindt. Wil je dit niet, dan moet je achteraan starten. Rode vlag en rood licht De rode vlag en rood licht betekenen dat eenieder moet afremmen en tot een stop moet komen, wat voorzichtig moet gebeuren. De auto’s moeten op hun plaats blijven staan totdat de wedstrijdjury de race herstart of beëindigt. Zwarte vlag De zwarte vlag wordt gegeven aan een auto die gediskwalificeerd is en de race moet verlaten. Zwart-witgeblokte vlag Zwart-witgeblokt betekent einde race, maar de racesnelheid moet gehandhaafd blijven totdat alle coureurs de starter zijn gepasseerd. Bij het tonen van de rode vlag is de race pas afgelopen. Toepassen rode vlag Wanneer wordt de rode vlag gebruikt en stopt men de race: Een race mag alleen gestopt worden door de wedstrijdjury met het oogpunt op de veiligheid en tijd. De race kan ook gestopt worden als de pitgate open moet om ambulance of afsleepdienst toegang tot de baan te verlenen. Dit kan eventueel ook met gezwaaid geel. Is driekwart deel van de race gereden, dan is de race ten einde. Als een race wordt gestopt en driekwart deel van de race is gereden, dan betekent dat ook einde race. De winnaar is degene die één ronde terug aan de leiding lag. De coureur voor wie de race gestopt is, kan niet in de resultaten voorkomen en kan dus nooit winnen. Als een race met rode vlag wordt gestopt voordat er driekwart van de race is verreden, dan moet iedereen weer in één lijn starten maar nu in positie, dus 1, 2, 3, 4, 5 achter elkaar. De achterblijvers moeten er tussenuit en achteraan aansluiten. Als een race nog geen drie rondes onderweg is en er rood gegeven wordt, dan betekent dit dat er een complete herstart komt (sleutelen aan auto toegestaan). Als er een herstart komt, mogen alleen de rijders meedoen die ook de eerste start hebben meegedaan. Heb je dus de eerste start gemist dan heb je pech. Denk er aan, een stop onder geel is iets anders, sleutelen niet toegestaan Straffen diskwalificatie Coureurs kunnen bestraft worden om de volgende redenen: Onnodig over het middenterrein rijden. Voordeel boeken door een andere coureur in te halen bij het verlaten van de baan. Tijdens de rollende start te remmen en dan gas te geven zodat er een voorsprong wordt verkregen. De start wordt opgehouden. Als men andere coureurs inhaalt voor de start. Als men tijdens een neutralisatie te snel blijft rijden en niet de juiste snelheid aanhoudt (stapvoets). Als een coureur niet stopt als hij een wiel verliest of een lekke band heeft, dit om de schade te beperken aan de baan. De wedstrijdjury bepaalt! Als een coureur meerdere straffen behoort te krijgen of krijgt dan kan de wedstrijdjury de coureur een startverbod opleggen voor die dag en volgende dagen. Een coureur mag een andere coureur die hem inhaalt niet naar de buiten- of binnenkant duwen om hem zo tegen te houden. Ook is side swiping niet toegestaan (het bewust met je auto de andere auto met je zijbumpers duwen).
26
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Fencing Fencing: een auto bewust de vangrail in duwen met teveel kracht. Je doet aan fencing als de auto voor je de vangrail invliegt en jij dan nog op zijn achterbumper zit en doorduwt. Een coureur kan ook worden beschuldigd van fencing als hij de coureur voor hem met extreme snelheid van zijn racelijn zet en die daardoor in de vangrail belandt. Het einde van de race De race is ten einde als alle rondes zijn gereden en als de punten zijn verdeeld. Tenzij de jury anders beslist. Interpretaties van de regels De beslissing van de officials met betrekking tot de regels en raceprocedures, het aantal ronden gereden of de positie van een bepaalde coureur staat niet ter discussie! Heeft de jury beslist, dan moet de coureur zich daarbij neerleggen. Bevindt een coureur zich op het terrein van de baan, dan valt hij altijd onder de raceregels! 94. Wedstrijdregels De wedstrijdleiding heeft tijdens de wedstrijd het bevoegd gezag en bepaalt wat voor straffen worden uitgedeeld tijdens een wedstrijd. Ook blijft te allen tijden het huishoudelijk reglement van de desbetreffende baan gehandhaafd. Echter de BVSRF2 streeft er naar om altijd de wedstrijdleiding te assisteren tijdens de wedstrijd. 95. Gedragsregels Iedere bestuurder die gedrag vertoont dat schadelijk is voor de sport wordt gerapporteerd aan de raad van bestuur van de BVSRF2, voor disciplinaire actie, en kan worden opgeroepen om te verschijnen voor de raad van bestuur of de raceorganisator om zich te verantwoorden over de aanklacht. 99. Leeftijdslimiet Geen enkele persoon onder de leeftijd van 18 jaar zonder geldig rijbewijs zal een licentie verkrijgen voor een F2-race. 100. Veiligheid Het is een overtreding een F2 'aan te duwen' of aan de F2 te werken op de baan c.q. middenterrein terwijl een race in volle gang is. Bestuurders die een auto verlaten tijdens een race, moeten zich terugtrekken in een veilig gebied in de arena of achter een veilige barrière. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurders ervoor te zorgen dat de gezondheid en veiligheid wetgeving wordt nageleefd wanneer zij in de pits aanwezig zijn. Ook is het verboden iemand mee te nemen op de F2. Uitzondering met een speciale voorstellingsronde. Speciale aandacht moet worden besteed aan de risicobeoordelingen die door de officials en de organisatie van elke baan gegeven zijn. 101. Gezondheid (fitness) Elke bestuurder die het bewustzijn tijdens een wedstrijd verliest, zal niet meer toegelaten worden als deelnemer op deze wedstrijddag. Elke bestuurder voor wie een manche is beëindigd of opgeschort, omdat hij volgens de wedstrijdleiding gewond is geraakt, of er gevaar dreigt voor hem kan rijontzegging krijgen voor de rest van de wedstrijddag om medische en of veiligheidsredenen. 121. Enige officiële erkende overeenkomsten Geen wedstrijddagen of promotieraces mogen worden gehouden zonder goedkeuring van de BVSR F2. Het is voor rijders verboden om deel te nemen aan wedstrijden die niet BVSRF2/BriSCA is goedgekeurd. 125. Wedstrijdafspraken Promotors kunnen rijders van wedstrijd naar wedstrijd boeken, maar niet daarbuiten. Dergelijke wedstrijden zijn bindend voor beide partijen. Een wedstrijdkalender moet duidelijk worden weergegeven bij het inschrijfpunt. Elke rijder die niet in staat is om zijn afspraken na te komen met goede reden dient dit de promotor binnen 24 uur voor de race mee te delen. 148. Straffen Straffen kunnen worden uitgesproken in de volgende categorieën: 1. waarschuwing. 2. diskwalificeren van de manche. 3. uitsluiting voor de resterende wedstrijddag. 27
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
4. schorsing 149. Straffen Alle straffen die worden opgelegd, dienen altijd gemeld te worden aan de BVSRF2 binnen 5 werkdagen. 152. Diskwalificatie Een diskwalificatie kan worden uitgesproken door de organiserende racebaan en is per definitie van kracht. De BVSRF2 moet zo snel mogelijk worden ingelicht, uiterlijk binnen vijf werkdagen, en kan deze straf internationaal opleggen (dus binnen alle banen waar F2 wordt gereden is deze rijder geschorst). 153. Serieuze overtredingen Als de organisatie heeft besloten dat een strafbaar feit is begaan en dat hij niet de macht heeft om de dader adequaat te straffen, zal deze de zaak voorleggen aan de BVSRF2, en zullen de nodige disciplinaire maatregelen worden genomen en de BriSCA F2 zal worden geïnformeerd. 155. Kennisgeving van schorsingen en diskwalificatie Schorsingen, nationaal en international, en diskwalificatie, zullen worden meegedeeld door de BVSRF2, en de BriSCA F2 zal worden geïnformeerd. 156. Beslissing en het effect van de straf Een straf opgelegd in overeenstemming met dit reglement is onmiddellijk van kracht. Specificaties voor Stockcar Formule 2 Editie 2012 201. De definitie Een Stockcar Formule 2 moet een eenpersoons, met open wielen, motorblok voorin en een 'symmetrisch' uitziende auto zijn. Met het midden van de auto tussen de chassisbalken (van bovenaf bekeken) zal als de centrale lijn van de wagen worden beschouwd. De motor, versnellingsbak, stoel en achteras moeten op deze centrale lijn van de auto geplaatst zijn binnen de hieronder gegeven toleranties. Wanneer het chassis waterpas op een ondergrond staat en van de voor- of achterkant wordt gekeken, dan moeten de chassisbodem, chassisbalken, bumpers, zijbumpers en dakplaat allemaal in hetzelfde horizontale vlak liggen. De chassisbalken en het onderrek moeten aan beide zijden van de auto even diep zijn. De hoofd chassisbalken moeten als er van de zijkant gekeken wordt in één lijn liggen met de middellijn van de voor- of achterbumper of boven de middellijn van de voor- of achterbumper. Vanaf de zijkant gekeken moeten de hoofd chassisbalken boven de hartlijn van de wielen liggen. De motor en de stoel moeten onder een hoek van 90 graden omhoog ten opzichte van dit geheel geplaatst zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de coureur om te allen tijde aan deze regels te voldoen. 202. Type en constructie Alle auto’s moeten een stalen chassis van een gelaste constructie hebben. Hard-solderen aan het chassis of de rolkooi is verboden. De chassisbalken moeten gemaakt zijn van koker van 3 mm wanddikte en minimaal 40 x 40 mm en maximaal 70 x 70 mm breed zijn. Het chassis moet beschikken over een integrale rolkooi die vastgelast is op de hoofdbalken. Deze kooi moet bestaan uit minimaal twee rolbars: één over het voorraam en één over het hoofd van de rijder, en boven aan elkaar verbonden zijn door twee lengtebuizen. De verticale en horizontale hoofd- en lengtebuizen, samen met de rolbar over het scherm moeten gemaakt zijn van minimaal 30 x 30 mm kokerprofiel of van minimaal 30 mm buis met een minimum van 3 mm wanddikte. De rest van de rolkooi moet gemaakt zijn van 25 x 25 mm kokerprofiel of 25 mm ronde buis met 2,5 mm wanddikte en moet bestaan uit zijbalken die vastgelast zijn aan de kooi op ongeveer ellebooghoogte en deze moeten op gelijke hoogte zitten en lopen van de voorste naar de achterste balk. Deze balken moeten minimaal 750 mm uit elkaar zitten bij de rijdersstoel en moeten vastzitten aan de chassisbalken door middel van twee verticale buizen van 25 x 2,5 mm dikte die aan beide kanten zijn vastgelast en op evenredig afstand van de voor- en achterbalken geplaatst zijn. Verder is het van belang dat het stuur binnen de voorste rolkooibuizen geplaatst is en dat er een opening is van 100 mm tussen de benen van de rijder en de stuursteundwarsbalk wanneer men in de rijdende positie zit. De lengte van de dakplaat is minimaal 560 mm lang en 400 mm breed gemeten inclusief de buisdiameter van de rolkooi, gemeten van buitenkant tot buitenkant rolkooi. 28
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
De dikte is minimaal 3 mm en moet rondom compleet afgelast zijn. Deze plaat mag niet doorboord of op enige andere manier lichter gemaakt zijn met uitzondering van het vastmaken van de spoiler of superstarlichten. De motorkap moet voor het merendeels van metaal zijn en moet goed vastzitten. Het achterpaneel (in de kooi) moet 2 mm plaatstaal. De platen moeten voorzien zijn van een 6mm gat voor inspectie doeleinden Ballast Het is niet toegestaan om een stalen plaat of staaf c.q. buis te gebruiken die dikker is dan 6 mm in de constructie van het chassis, bumpers, zijbumpers of ergens anders in- of op de auto. Het lamineren van meerderen platen is ook niet toegestaan. Het is ook verboden om buizen of kokers af te vullen met iets dat het gewicht laat toenemen. 203. Het gewicht van de auto Alle auto’s moeten in raceconditie tussen de 640 kg en de 700 kg wegen zonder rijder, dit kan voor-, tijdens en na de wedstrijd gecontroleerd worden (de weegschalen die gebruikt worden van de organisatie zijn bepalend). Het toevoegen van vloeistoffen om het minimale gewicht te bereiken, is niet toegestaan. Auto’s mogen worden aangepast en opnieuw gewogen worden op dezelfde dag voor aanvang van de wedstrijd maar niet erna (in geval van afkeur tijdens keuring voor de wedstrijd.). Auto’s die op het gravel of het land rijden mogen het overtollige gravel of de modder van de auto verwijderen, onder supervisie, en opnieuw gewogen worden als de auto buiten de toegestane marge valt tijdens de eerste weging. Vastgeschroefde ballast mag niet worden gebruikt. Het binnengewicht mag niet meer zijn dan 52.5%. Dit is te allen tijde zonder rijder in de auto. Boven 52.5% maar onder 53% tijdens de eerste controle is punten, prijzengeld en bekers van die wedstrijd kwijt. Gebeurt dit voor de tweede keer, dezelfde straf en extra straf van één maand schorsing. Bij de eerste controle en dan boven 53 % meteen een maand schorsing en verlies van bekers, prijzengeld en punten van alle wedstrijden zover gereden in dat seizoen. Boven de 53% voor de tweede keer zelfde straf, maar dan dubbel of zelfs meer. Auto’s die op het gravel of het land rijden mogen het overtollige gravel of de modder van de auto verwijderen, onder supervisie, en opnieuw gewogen worden als de auto buiten de toegestane marge valt tijdens de eerste weging. 204. Bumpers en bescherming Bumper breedte mag maximaal 1676mm zijn exclusief bladveer bevestiging. De voor- en achterbumpers moeten gemaakt zijn van staal en een oppervlak hebben van minimaal 100 mm hoogte en maximaal 30 mm dikte. Bumpers mogen niet buiten het zij-rek komen zowel links als rechts De hartlijn van de bumpers voor- en achterkant moeten 410 mm van de grond af zijn (met een maximale marge van ±10 mm naar boven of naar onder, dit wordt gemeten in het hart van de bumper) met de rijder in de auto. Als er gereden wordt op zogenaamde niet-asfaltbanen dan mag hartlijn bumper op maximaal 450 mm zitten (dit i.v.m. de bodemvrijheid die je nodig hebt). Ook moeten de bumpers glad zijn afgewerkt aan de twee buitenzijden. De voorbumper moet minder dan 250 mm van de voorbanden af zitten en de achterbumper minder dan 300 mm van de achterbanden. Beugels zoals te zien in diagram 1 moeten aan de voorbumper zijn vastgelast. Een 2e beugel aan de onderzijde van de bumper aan de buitenbocht van 102mm hoog is verplicht zie diagram 1 Alle bumperbeugels moeten van staal met minimaal 2.5mm wanddikte gemaakt zijn 25x25 of Ø25mm De lagere beugel is verplicht, zodat voorkomen wordt dat men over andere auto’s heen rijdt. Deze beugels moeten worden ondersteund met steunbuisjes. Alle bumpers die aan de auto vast gebout zijn, moeten een secundaire bevestiging hebben om te voorkomen dat de bumper van de auto losraakt als de bouten afbreken. Dit moet gebeuren door middel van ten minste twee 8 mm diameter kettingen die om het chassis gewikkeld moeten worden en worden vastgezet met bout en moer. Zijbumpers moeten vastgemaakt zijn aan beide kanten van de auto en moeten optisch dezelfde hoogte hebben als de bumpers voor- en achter. De buitenzijde van de zijbumpers moeten gemaakt zijn van minimaal 25 x 25 x 2,5 mm koker of van een buis met de afmetingen van minimaal 25 mm en een wanddikte 2,5 mm. Alle anderen buizen die gebruikt worden in de zijbumper mogen lichter zijn. Vanuit bovenaanzicht moeten de zijbumpers symmetrisch op elkaar lijken. Niet meer dan (50 mm) buiten het wiel steken, op droog weerwielen aan beide zijden waardoor de maximumbreedte van de wagen op (1829 mm) komt waarbij de wielbeschermer niet is mee gerekend. De diepte van de zijbumpers moeten minimaal 100 mm zijn over een lengte van 500 mm gemeten vanaf het meest achterste gedeelte naar voren (zie diagram 2). 29
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Een stalen wielbeschermer, die een gelijksoortige afmeting heeft als een Transit- of Escortbladveer moet aan de rechterbuitenkant van de auto worden bevestigd zoals te zien in tekening A. De buitenkant achterbumper mag maximaal 50 mm voorbij het achterwiel steken om de beschermende bladveer te monteren. De bladveer moet aan beide kanten vastgebout zijn om te voorkomen dat een gebroken bladveer losraakt van de auto (zie diagram 2). Een soortgelijke beschermende bladveer mag aan de linkerkant gebruikt worden, maar deze dient gelijk te worden gemonteerd als rechterzijde (zie diagram 2). 205: De veiligheidsgordel Een nylon quick release gordel is verplicht en moet minimaal bestaan uit twee afzonderlijke schoudergordels, twee afzonderlijke middelgordels en een subgordel en moet op het chassis vastgemaakt zijn met bouten van minimaal 8 mm hoogwaardig staal. Ook mag je de originelen gordelogen aan het chassis lassen en deze gebruiken hiervoor. Het is heel belangrijk dat de schoudergordels onder de schouderhoogte worden vastgezet (zie diagram 3). Alle verankeringspunten moeten op een voor de keurmeester bereikbare plaats zitten. De veiligheidsgordel moet te allen tijde tijdens het racen of trainen worden gedragen. 206: De motor Apparatuur die gebruikt kan worden om op afstand motordata in op te slaan of af te lezen om zo de prestaties te verbeteren is verboden. Alle onderdelen dienen (MOETEN) standaard te zijn, tenzij anders aangegeven in de regels Aanvragen voor toelating van onderdelen moeten bij de BVSRF2, Brisca gedaan worden en zullen besproken worden voor het reglement van het daarop volgend jaar Elke motor van het type push-rod of side-valve van een Engelse fabrikant tot een originele inhoud van 1300cc mag gebruikt worden. Hiervoor zijn de volgende regels: De Ford 1100cc motor mag geboord worden tot 85 mm plus 0.30" (0.762mm). De Ford 1200cc motor mag geboord worden voor het toestaan van Lotus Twin Cam zuigers van standaard type (Dat wil zeggen. 0.625"(1,5875mm) over de originele maat). De Ford 1300cc mag geboord worden tot 0.60" (1.5239mm) boven de originele maat van de fabrikant. Elke motor van het type push-rod of side-valve is gelimiteerd tot 34 mm Venturis in de carburateur. Elk ander type motor mag geboord worden tot 1300cc plus 0.60” (1.5239mm) Turbocharging-, supercharging- of brandstofinjectie is niet toegestaan. De cilinderkop en onderblok moeten van het zelfde type fabricaat zijn. De originele slag van de motor mag niet veranderd worden. Alle motoren moeten van het type voor 1975 zijn. Ford 1500-1600 zijn niet toegestaan. De centrale lijn van de motor is de krukas gemeten vanaf de bout die de poelie vastzet De motor moet in het midden van het chassis bevestigd zijn met een tolerantie van 25 mm aan beide zijden en moeten rechtop geplaatst zijn zoals origineel in de auto. Motoren moeten zijn uitgerust met een opvangtank van minimaal 1 liter die is aangesloten op de motorontluchting. Er moet een conventionele bobine en verdeler gebruikt worden zonder extra elektronisch vervroeging of verlating. Ook is een vliegwielsensor niet toegestaan. De volgende motoren mogen als alternatief gebruikt worden: De specificaties voor een Ford 2 litermotor 01. Ford 2 liter SOHC NE motor De Ford 2 liter SOHC NE motor moet gebruikt worden. Deze heeft een standaardboring van 90,84 mm en slag van 76,95mm. 02. Onderdelen van de Ford 2 liter SOHC NE motor Behalve als het nadrukkelijk wordt genoemd, moeten alle onderdelen behoren tot de standaard Ford 2 liter SOHC NE motor. Alle onderdelen moeten geplaatst zijn zoals in de originele motor en alleen fabriek productieverschillen zijn toegestaan. Het veranderen, toevoegen of weglaten van enig ander materiaal van de verbrandingskamer en in- en uitlaatkanalen is niet toegestaan met uitzondering van de specificaties hieronder. De motor mag aan de binnen- en buitenkant geverfd zijn behalve de hiervoor genoemde oppervlaktes, en de verf aan de binnenkant mag niet het oppervlak van mat tot glad maken.
30
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
03. Motorblokken De blokken mogen opgeboord worden om ze geschikt te maken voor 1,5239 mm overmaat of verbust worden tot 90,84 mm en opgeboord worden tot 1 mm overmaat is 91.84mm. Hoofdlagerkappen mogen worden gelijndboord. De blokken mogen afgevlakt worden, maar de zuigers mogen niet boven het blok uitsteken op het bovenste dode punt. Oliekeerringen en vriespluggen mogen vastgemaakt zijn met behulp van schroeven of iets dergelijks. 04. De krukas Een standaardkrukas moet gebruikt worden. Plaatselijk bewerken voor te balanceren is toegestaan. Tuftriding, shot peening en shot blasting is toegestaan maar polijsten niet. Het gewicht van de krukas moet minimaal 12,7 kg zijn. Het is niet toegestaan om het aantal lagers te veranderen of lagers te gebruiken met minder dan de minimale breedte. Overmaat- en ondermaatlagers en heavy duty lagers zijn wel toegestaan. Kruisgeboorde krukassen zijn niet toegestaan. Krukaspulleys, wanneer niet standaard moeten minimaal 363mm omtrek hebben( diameter van 115,55mm) en een minimaal gewicht van 600gram Getande riem is niet toegestaan, enkel een v-riem mag gebruikt worden. 05. Drijfstangen Plaatselijk bewerken is alleen toegestaan om balans te verkrijgen en mag alleen in de lagerkap van de drijfstang. Het gewicht op de zuigerpenoog mag worden verwijderd. Een zuigerpen mag NIET worden bewerkt. Extra sterke drijfstangbouten mogen gebruikt worden (zie diagram 4). Tuftriding, shot peening en shot blasting is toegestaan maar polijsten niet. 06. De zuigers De zuigers moeten van een Ford productietype zijn (maar geen Powermax of gesmede zuigers) en mogen niet worden aangepast alleen gebalanceerd zoals hierna aangegeven is. Alle drie de zuigerveren moeten zijn geplaatst en van standaardmakelaardij. Om balans te verkrijgen mag er materiaal verwijderd worden aan de gehele binnenkant van de zuiger. Om het vlakken van het cilinderblok mogelijk te maken, mogen de zuigertoppen gevlakt worden en moet ten minste één zuiger zijn originele fabriekskenmerken nog hebben. 07. De cilinderkop De cilinderkoppen mogen afgevlakt worden. In- en uitlaatkanalen en verbrandingskamers moeten van originele Fordgietwerk zijn. Er mag geen bewerking plaatsvinden, behalve tussen de klepzitting en klepgeleider (zie diagram 5). Het is toegestaan om driehoeken te slijpen in de klepzittingen en nieuwe klepzittingen mogen geplaatst worden om beschadigde koppen te repareren, maar moeten op de originele plek zitten geen materiaal toevoegen aan poorten of verbrandingskamers. Klepgeleiders mogen vervangen worden of gerepareerd met bronzen busjes (k-liners), maar ze moeten wel op exact dezelfde plaats zitten als de originele. De kleppen moeten van een standaardtype zijn met de diameters IN 42 mm +/- 0,2 mm UIT 36 mm +/- 0,2 mm, lichter maken is niet toegestaan. Er zijn acht klepveren per motor toegestaan, klepveerzittingen mogen bewerkt worden en vulplaatjes mogen gebruikt worden om de correcte passende lengte te verkrijgen. Stalen klepveerschotels mogen gebruikt worden. Nokkenas centerlagerkappen mogen verstevigd worden. 08. Nokkenas Het nokkenasprofiel is vrij op voorwaarde dat geen andere onderdelen van de motor bewerkt zijn om het geheel passend te maken. Fordpatroon nokvolgers van elke makelaardij van het sleepertype, gemaakt van staal of ijzer mogen, inclusief de met geharde opzetplaatjes. Rollernokkenas of aluminium nokvolgers zijn niet toegestaan. Standaardnokkenaslagers moeten gebruikt worden maar centrale boring om smering te bevorderen is toegestaan. De tuimelaars studs moeten van origineel materiaal vervaardigd zijn en slechts drie mogen er langer dan de standaardtypes (1,81”) (45,91 mm) en moeten van staal zijn. Een standaard 2 liternokkenasriem moet gebruikt worden. Kleppendeksel is vrij maar mag geen ingebouwd waterkanaal hebben. Een verstelbaar nokkenastandwiel is toegestaan. 31
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Als de nokkenas groef (axiaalgroef) beschadigd is, mag die gerepareerd worden en de nieuwe (groef) moet met een centrale bout in het midden worden vastgezet. 09. Pakkingen Elke standaardkoppakking mag worden gebruikt, mits geen competitiekoppakking. De carburateur en inlaatspruitstukpakking moeten van het originele type zijn, maar alle andere pakkingen zijn vrij. 10. De carburateur Alleen de standaard Weber 32/36 DGV of DGAV carburateur mag gebruikt worden. Met een maximum van 26 mm en 27 mm venturi. Polijsten en bewerken hiervan is niet toegestaan. Er mogen geen aanpassingen gemaakt zijn aan het carburateurhuis of het originele ontwerp. Het verwisselen van de bovenkant (deksel) van de carburateur door een ander Webermodel is niet toegestaan. Alle pakkingen moeten origineel blijven. Er mag alleen een enkele originele voetpakking tussen carburateur en inlaatspruitstuk worden gelegd van maximaal 5 mm dikte. Hoofdsproeiers en secundaire sproeiers, hulp venturi en mengbuizen mogen worden veranderd maar moeten altijd richting de gaskleppen gericht zijn. Acceleratiepompsproeiers mogen aangepast worden, maar moeten naar de gaskleppen blijven wijzen. Bediening van de gasklep mag zo aangepast worden dat de gaskleppen gelijktijdig kunnen openen en vervangende gasklepassen mogen met standaardschroeven vastgezet worden. Koudestart hulpmiddelen mogen er afgehaald worden en de overgebleven hevels en gaten mogen afgedekt worden. Lucht- en brandstofgalerijen mogen niet vergroot of worden aangepast, en de brandstof mag aan beide kanten naar binnen stromen. Vlotters mogen niet worden aangepast of verzwaard en moeten alleen de brandstof stroom bepalen. Naaldvlotters mogen niet groter zijn dan 2,5 mm (250) en niet vergroot of aangepast worden. De vollast verrijkingsklep moet gemonteerd zijn in de vlotterkamer, maar mag afgesloten zijn en het diafragma mag verwijderd worden. Kelken zijn niet toegestaan. Het is toegestaan om de hulpventuri vast te zetten in het carburateurhuis. Vollast verrijkingshulpmiddelen mogen wel worden afgeblokt of aangepast. Een secundaire bevestiging moet worden gebruikt om de brandstofleiding aan de carburateur te bevestigen. Het is niet toegestaan carburateurs en spruitstukken te bewerken om beter gasflow te verkrijgen dus dat betekend dat deze standaard moet blijven. Het is niet toegestaan om de inlaatspruitstukpasvlakken te vlakken anders dan standaard. Het is toegestaan om de kapotte spruitstukken te lassen maar bewerken van de spruitstukken aan de binnenkant is niet toegestaan. 11. Uitlaten Uitlaatspruitstukken en systemen zijn vrij, maar dempers zijn voorgeschreven en regels kunnen van baan tot baan anders zijn (zie regel 220). 12. Smering Het originele stalen carter moet gebruikt worden. Deze mag vergroot zijn er mogen tussenschotjes in zitten. Het RS2000 aluminium carter in standaardvorm mag gebruikt worden. Droge carters zijn niet toegestaan. Olie aanzuigbuis mag aangepast worden maar moet eindigen in het carter. Compacte oliefilters en een sandwich plate voor de montage van een oliekoeler is toegestaan, maar externe oliefilters niet. Olie kanalen van de Krukastappen mogen bewerkt worden Alle andere oliekanalen moeten origineel en onaangepast zijn. 13. Het vliegwiel en de koppeling Dit moeten standaard 2 litercomponenten zijn, maar het vliegwiel mag bewerkt worden tot een totaalminimumgewicht van 12,31 kg, inclusief drukgroep, koppelingsplaat en alle montagebouten. Een 1600cc koppeling of onderdelen hiervan zijn niet toegestaan. Een stalen vliegwiel gemaakt door Redline, SRD, en Baines zijn toegestaan maar een kaal vliegwiel moet 6,2 kg zijn compleet 12,31 kg minimaal.
32
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
14. Ontstekingverdeler Een standaard Motorcraft of Bosch ontstekingverdeler moet gebruikt worden maar de vacuümvervroeger mag eraf gehaald worden, competitie of een elektronische ontsteking zijn toegestaan maar een elektronisch vervroeging/verlaat mechanisme en/of vliegwiel/krukas pick-upsystemen zijn niet toegestaan. 15. Benzinepomp Iedere benzinepomp mag gebruikt worden. 16. Waterpomp De enige aanpassing aan de waterpomp die toegestaan is, is het afdichten van de kachelbuisuitgang. Het vervangen van de aandrijfriem en de poelie met een racetype is toegestaan. Het is toegestaan om een aluminium poelie te gebruiken, maar een getande riem en getande poelie mag niet. Elektrische waterpompen zijn niet toegestaan. Het is toegestaan om een temperatuursensor op de waterpomp te lassen. 17. Motorverzegeling Om het keuren van de motor te bevorderen, kan de racemotor op de baan verzegeld worden. Motoren moeten voor draadzegels voorgeboord zijn op de volgende plaatsen: Boven bougiedop nr.1 moet een 3 mm gat door het kleppendeksel en cilinderkop worden geboord en hetzelfde aan de andere kant, zodat het kleppendeksel verzegeld wordt aan de cilinderkop. Het carter wordt verzegeld door het verwijderen van een bout aan beide zijden, de versnellingsbak tot de motor door verwijderen van twee koppelingshuis bouten en de carburateur wordt verzegeld bij het inlaatspruitstuk en de cilinderkop. Ford Duratec 1.8 liter motor (type 1.8L MI4) Ford Duratec 1,8liter motor (type 1,8 MI4) motor moet gebruikt worden. Deze heeft een standaardboring van 83 mm en slag van 83,10 mm. Behalve als het nadrukkelijk wordt genoemd moeten alle onderdelen behoren tot de standaard Ford Duratec 1.8 liter motor zoals gebruikt in de 110PK en 125Pk 1,8 liter motors 01. Motorblokken De blokken mogen opgeboord worden om ze geschikt te maken voor 1 mm overmaat. Hoofdlagers mogen in lijn geboord zijn. Het blok mag gehoond worden als de zuigerwanden beschadigd zijn, maar dit mag maximaal 84,10 mm zijn. De blokken mogen afgevlakt worden, maar de zuigers mogen niet boven het blok uitsteken op het bovenste dode punt. Oliekeerringen mogen vastgemaakt zijn met behulp van schroeven of iets dergelijks. 02. De krukas Een standaardkrukas 1,8 liter Duratec moet gebruikt worden. Plaatselijk bewerken voor te balanceren is toegestaan door middel van boren of slijpen meer niet. Tuftriding, shot peening and shot blasting is toegestaan maar polijsten niet. Het gewicht van de krukas moet minimaal 13,6 kg zijn. Het is niet toegestaan om het aantal lagers te veranderen of lagers te gebruiken met minder dan de minimale standaard breedte. Overmaat- en ondermaatlagers van standaardmakelaardij of van competitielagers zijn toegestaan. Kruisgeboorde krukassen zijn niet toegestaan. Oliekanalen mogen niet worden aangepast. Het is toegestaan om een spie te plaatsen om het krukastandwiel vast te zetten t.o.v. de krukas. 03. Drijfstangen Plaatselijk bewerken is alleen toegestaan om balans te verkrijgen en mag alleen in de lagerkap van de drijfstang. Extra sterke drijfstangbouten mogen gebruikt worden, maar de originele dikte en draadtype moet gehandhaafd blijven. Tuftriding, shot peening and shot blasting is toegestaan maar polijsten niet. 04. De zuigers De zuigers moeten van een Ford productietype zijn (maar geen gesmede of racetype). Zuiger mag niet meer compressie verhouding genereren dan 10.8:1. De drie (alle) zuigerveren moeten geplaatst zijn en van standaardmakelaardij. Om balans te verkrijgen mag er materiaal verwijderd worden aan de gehele binnenkant van de zuiger. Om het slijpen van het cilinderblok mogelijk te maken, mogen de zuigertoppen bewerkt worden, maar er moet ten minste één zuiger het originele fabriekskenmerk nog hebben. 33
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Maar je mag niet de zuiger bewerken zodat de kleppen meer plaats hebben (dus geen klepuitsparingen). Zuigers moeten verkrijgbaar zijn in de (motor)groothandel. 05. De cilinderkop De cilinderkop mag afgevlakt worden. De distributiedeksel mag je veranderen om een goede ondergrond te krijgen voor de kleppendeksel. In- en uitlaatkanalen en verbrandingskamers moeten van origineel Ford gietwerk zijn. Het is toegestaan om de klepzittingen te profielfrezen in drie hoeken (standaardrevisiewerk). Klepzittingen mogen vervangen worden om beschadigde koppen te repareren, maar moeten op dezelfde plaats als origineel Duratec teruggeplaatst worden. Het is toegelaten om de inlaat- en uitlaatpoort te flowen en te bewerken volgens het diagram 7. Er mag niet geflowd of bewerkt worden buiten het zwarte gebied in het diagram (zie diagram7). Er is geen toevoeging van metaal of ander materiaal aan de in- en uitlaatkanalen en kamers toegestaan. De kleppen moeten van een standaardtype zijn met de diameters IN 32,5 mm UIT 28 mm, lichter maken is niet toegestaan. De klepsteellengte mag worden ingekort met maximaal 0,5 mm, maar de klepspielocatie mag niet worden aangepast verdere bewerking is verboden. Klepgeleiders mogen vervangen worden, maar moeten wel op de originele positie zitten. Dunwandige bronzen inzetgeleiders zijn toegestaan, volledige bronzen geleiders zijn niet toegestaan. Dubbele klepveren zijn niet toegestaan, maar verder is de klepveer vrij. De klepveerschotel moet standaard blijven. De cilinderkop mag niet worden aangepast om de hoogte van de klepveer aan te passen maar shims zijn toegestaan. De originelen Duratec kleprubber is verplicht. De originelen benzine injectorgaten mogen worden afgeplugd door middel van schroeven of pluggen. 06. Nokkenas Het nokkenasprofiel is vrij op voorwaarde dat geen andere onderdelen van de motor bewerkt zijn om het geheel passend te maken. De originele mechanische klepstoters moeten worden gebruikt. Afstellen van klepspeling is toegestaan door middel van afstelshims op de klepsteel. Dit als een alternatief voor de originele afstelmethode. De diameter van de nokkenas lagers moet standaard blijven. Verstelbare nokkenas poelies zijn toegestaan. Nokkenassen met flensopnames voor de verstelling van de poelies is toegestaan. De standaard hydrolische distributiekettingspanner mag worden vastgezet. 07. Pakkingen Elke standaardkoppakking mag worden gebruikt, mits geen competitiekoppakking. De pakking tussen het inlaatspruitstuk en de cilinderkop mag maximaal 1 mm dik zijn of door middel van kit. 08. De carburateur Alleen de standaard Weber 32/36 DGV- of DGAV-carburateur mag gebruikt worden, met een maximum van 26 mm en 27 mm venturi`s. Het verwisselen van de bovenkant (deksel) van de carburateur door een ander Weber model is niet toegestaan. Polijsten en bewerken hiervan is niet toegestaan. Er mogen geen aanpassingen gemaakt zijn aan het carburateurhuis en/of het originele ontwerp. Alle pakkingen moeten origineel blijven. Er mag alleen een enkele originele voetpakking tussen carburateur en inlaatspruitstuk worden gelegd van maximaal 5 mm dikte. Hoofdsproeiers en secundaire sproeiers, hulp venturi en mengbuizen mogen worden veranderd, maar moeten altijd richting de gaskleppen gericht zijn. Acceleratiepompsproeiers mogen aangepast worden, maar moeten naar beneden naar de gaskleppen blijven wijzen. De bediening van de gasklep mag zo aangepast worden dat de gaskleppen gelijktijdig kunnen openen en vervangende gasklepassen mogen met standaardschroeven vastgezet worden. Koudestarthulpmiddelen mogen eraf gehaald worden en de overgebleven hevels en gaten mogen afgedekt worden. Lucht- en brandstof galerijen mogen niet vergroot of worden aangepast, en de brandstof mag aan beide kanten naar binnen stromen. Vlotters mogen niet worden aangepast of verzwaard en moeten alleen de brandstofstroom bepalen. Naaldvlotters mogen niet groter zijn dan 2,5 mm (250) en niet vergroot of aangepast worden. De vollastverrijkingsklep moet gemonteerd zijn in de vlotterkamer, maar mag afgesloten zijn en het diafragma mag verwijderd worden. Kelken zijn niet toegestaan. 34
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Het is toegestaan om de hulpventuri vast te zetten in het carburateurhuis. Vollast verrijkings hulpmiddelen mogen wel worden afgeblokt of aangepast. Een secundaire bevestiging moet worden gebruikt om de brandstofleiding aan de carburateur te bevestigen. Het is niet toegestaan carburateurs en spruitstukken te bewerken om een betere gasflow te verkrijgen, dus dat betekent dat deze standaard dienen te blijven. 09. Het inlaatspruitstuk Alleen het BriSCA F2-inlaatspruitstuk mag worden gebruikt. Dit mag niet bewerkt worden anders dan beschreven hier onder. Het is toegestaan een steun aan het spruitstuk te maken om deze te stabiliseren, maar deze bevestiging mag niet het spruitstuk penetreren. Gebroken inlaatspruitstukken mogen gelast worden om deze te herstellen, maar dit mag niet lijden tot een voordeel ten opzichte van een origineel spruitstuk. Een verplichte BriSCA F2-restrictor plaat moet geplaatst zijn tussen de carburateur en het inlaatspruitstuk. Deze restrictor heeft een bepaalde grootte en het kan zijn dat de BriSCA dit verandert om de motoren gelijkwaardig te maken in de toekomst. De Duratec-motor is bedoeld om gelijkwaardig te worden aan de 2,0 liter OHC-motor zonder voordeel van een van de twee. 10. Uitlaten Uitlaatspruitstukken en -systemen zijn vrij maar dempers zijn voorgeschreven en regels kunnen van baan tot baan anders zijn (zie regel 220). 11. Smering De originele aluminiumcarterpan mag gebruikt worden, maar deze mag bewerkt worden en aangepast worden. Ook mag je hem verwisselen met een stalen carterpan. Oliepompen moeten standaard zijn maar het overdrukventiel mag aangepast worden. Er mogen geen extra pompen worden toegevoegd De olie aanzuigbuis mag aangepast worden, maar moet eindigen in het carter. Compacte oliefilters en een sandwich-plate voor de montage van een oliekoeler en ook een externe oliefilter mogen geplaatst worden. Olie kanalen van de Krukastappen mogen bewerkt worden Alle andere oliekanalen moeten origineel en onaangepast zijn. 12. Het vliegwiel en de koppeling Het standaard tweedelig vliegwiel mag worden vervangen door een enkel stalen of gietijzeren vliegwiel gemaakt uit een deel. De dikte van dit vliegwiel mag maximaal 15 mm dik zijn en moet minimaal 8,5 mm dik zijn. Ook moet je zorgen dat de starterkrans gelijk is aan die van een 1.8 Duratec. Je mag heavy duty vliegwielbouten gebruiken. Alleen een standaard 2.0OHC Pinto koppelingtype mag gebruikt worden, maar de vliegwiel, koppelingsplaat, drukgroep en alle bevestigingsbouten moeten samen een compleet totaal minimumgewicht van 10,14 kg hebben. 13. Ontsteking Alleen een BriSCA F2 ECU mag worden gebruikt die is verzegeld en deze verzegeling mag niet verbroken zijn of aan gewerkt zijn. Alle ontstekingmodule worden door de BriSCA maximaal op 7500RPM afgesteld. Deze ontstekingsmodule word aangesloten op de originele (krukaspositie) sensor. Het gebruik van elektronica om deze ontstekingsmodule te bewerken is verboden. De standaard 1.8 Duratec poelies moet worden gebruikt met 36-1 tanden. Het verlichten van de poelie is niet toegestaan maar de timing ten opzichte van de krukas is vrij. Het is toegestaan dat de BVSRF2 tijdens of voor een wedstrijd de ontstekingsmodule vervangt met anderen. En de 'originele' van de rijder wordt teruggegeven na controle. 14. Waterpomp Alleen een standaardwaterpomp is toegestaan. Deze moet worden aangedreven door middel van de riem. Een extra spanrol of geleidingsrol is toegestaan om de juiste spanning te krijgen en om ervoor te zorgen dat de riem de juiste kant op draait. Voor aankoopkosten en de juiste prijzen van deze speciale BriSCA Duratec-spullen neemt u het beste contact op met de BriSCA-dealer in Nederland of Engeland. 207. De assen, wielen en versnellingsbak Wielen De F2 moet vier wielen hebben. 35
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Stalen of aluminium velgen mogen worden gebruikt. Alleen als er aluminium velgen gebruikt worden moeten dit originele Ford of vervangende wedstrijdtypes zijn (dit omdat aluminium wegvelgen snel en makkelijk kapot gaan en het afbreken van een wiel kan betekenen). De maximale breedte van de voorwielen is 5,5J en mogen geen verschillende offset hebben. De achterwielen mogen NIET verschillend zijn van breedte maar de offset van het hart moet gelijk zijn aan beide kanten. Velgen mogen gemodificeerd worden door middel van permanente verbredingsringen, die vast moeten zitten (gelast, gebout, verlijmt) om zo de bestaande offset te evenaren (en goed gekeurd worden door de keurmeester). Lossen verbredingsringen die niet onderdeel van het wiel zijn, zijn niet toegestaan. Velgen moeren moeten correct gemonteerd zijn, draad van de draadeinden moet zichtbaar zijn bij open moeren. Spoorverbreders zijn NIET toegestaan. Wielophanging Schokbrekers mogen maximaal één stelmogelijkheid hebben. Schokdempers mogen NIET van type MONO -Tube zijn. Verstelmogelijkheden van binnenuit de auto aan veren, schokbrekers of/en stabilisatoren zijn niet toegestaan. Maximaal vier schokbrekers per F2, één per wiel. De vooras De bovenste draagarm (inclusief fuseekogel en uniebalgewricht) en de draagarmophangsteunen moeten van hartbout tot aan de gaten van gelijke lengte zijn aan beide kanten van de auto. De voorste fusees, remschijven en wielnaven mogen ook op geen enkele wijze een offset hebben links en rechts. Camber kan bereikt worden door de onderste draagarm te veranderen. De maten gemeten aan de fuseebouten mogen afwijken zolang er geen offset mee bereikt wordt. Een starre vooras moet centraal aan het chassis bevestigd zijn, met het middelpunt van de as in het midden van de chassisbalken, en de camber mag veranderd worden. De as wordt gemeten vanaf het midden van de king-pin tot de buitenkant van de chassisbalken vanaf de voorkant bekeken, hier zit naar beide kanten een tolerantie op van 10mm. Spoorbreedte De spoorbreedte van de banden (gemeten op de buitenkanten van de wiel/band samenstelling het breedst punt) van de auto, zowel voor als achter, mogen niet groter zijn dan 1728 mm ( 68”), gemeten op een rechte lijn tussen twee vaste punten die 1728 mm van elkaar liggen waar de auto tussendoor rijdt. Versnellingsbak Alle koppelingshuizen van 2 liter aangedreven wagens moeten een gat van 25 mm hebben waardoor de keurmeester het vliegwiel en de koppeling kan bekijken. Quick Change ratio versnellingsbakken zijn niet toegestaan. (waarbij de tandwielen kunt wisselen zonder bak te demonteren) Het versnellingsbakhuis, het differentieel en de voornaven moeten van een ijzerhoudende legering zijn, met uitzondering van een aluminium koppelingshuis, versnellingsbakstaart en de achteras van een Morris 1000, die is toegestaan. De achteras Alleen achterwielaandrijving is toegestaan, Een slip, sper of vastdifferentieel mag worden gebruikt. De achteras moet van het starre reguliere productietype zijn (zelfde soort als een Ford Escort Mk ½ as) met steekas en asbuizen van gelijke lengte. Geadviseerd word om het lager-aanslagring aan de steekas vast te lassen om te voorkomen dat deze losraakt aan de binnenzijde. Achterwielen mogen op geen enkele wijze zijn gecamberd, en de assen mogen niet langer zijn dan die van een Ford Cortina Mk 3./4/5 type gemeten van wielflens tot wielflens. Het is toegestaan om de as te 'sturen' door de wielbasis te verlengen of te verkorten. Een Birdcagetype asbevestiging is niet toegestaan aan beide assen (voor en achter). De juiste uitlijning van de achteras zal gemeten worden vanaf de binnenkant van de achterste velg tot het chassis en dit moet aan beide kanten hetzelfde zijn met een tolerantie van maximaal 10 mm. Het ligt binnen de verantwoordelijkheid van de rijder om voor elke race te zorgen dat de uitlijning van de achteras binnen deze normen valt. De achteras mag verstevigd worden door het aanbrengen van beugels en versteviging gelast of geschroefd met rubber/kunststof bushing maar mag niet verstelbaar zijn. Gebruik van uniballs, rosejoint of vergelijkbaar is niet toegestaan. De achteras trek-druk stangen moeten aan een aparte bevestigingsbeugel zijn gemonteerd, per bevestigings punt mogen er 3 punten aanwezig zijn. Stangen mogen niet gemonteerd zijn op welke vorm van roterende, kantelende, schuivende en/of traploos verstelbaar onderdeel dan ook. alle Stangen moeten voldoende stevigheid bieden( buis met 2 uniballs) en mag GEEN veer of dempings systeem bevatten. Het gebruik van een Torque arm is NIET toegestaan 36
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
De zijlingse positie van de achteras mag wanneer nodig gesteund worden door een A-Frame, Watts Systeem of Panhard stang. De onderdelen moeten gebout zijn aan vaste punten met een maximum van 3 punten per stuk aan het chassis e n achteras. Stangen mogen niet gemonteerd zijn op welke vorm van roterende, kantelende, schuivende en/of traploos verstelbaar onderdeel dan ook Enkel standaard ford Excort/Capri/Cortina eind overbrengingen mogen gebruikt worden. Lijst volgt 208. De banden Voor 2012 zijn de volgende bandensoorten toegestaan: Band wangen/flappen aan de buitenzijde zijn toegestaan, aan de binnen zijde niet. De breedte van de auto 1728mm is inclusief de extra bandranden De Avon Wide Safety GT 7.3x13 treaded of slicks Slicks mogen tijdens alle races gebruikt worden maar dan alleen op de vooras. De zachtheid van de Avon band zal gemeten worden met een durometer. De band wordt met de hand schoongemaakt langs het loopvlak en dan zullen er drie metingen verricht worden door de keurmeester om een gemiddelde te verkrijgen. Voor elke band met een meting die lager is dan 40 shore staat voor de coureur een bestraffing. Bij de eerste overtreding is het opladen en verlies van punten en bij de tweede overtreding is het een maand raceverbod. Bandovertredingen zijn seizoensgebonden maar een coureur die deze regels overtreedt mag binnen 24 uur niet meer racen. Coureurs moeten direct naar de plaats van bandencontrole gaan als deze dat verzocht wordt, zonder oponthoud. Als dit niet gedaan wordt, worden de banden als illegaal beschouwd. De Yokohama 185/70-13 AO21-R K12131 Deze banden mogen ook gebruikt worden, mits ze niet zijn behandeld met enige soort van bandenverzachter of chemische substanties. De straf hierop is automatisch een raceverbod van twaalf maanden. Als de 'sniffer' zegt dat je fout bent, is hier geen protest tegen mogelijk! Banden mogen niet opnieuw opgesneden worden, ook mag het oorspronkelijke patroon niet veranderd worden door middel van afsnijden van de profielblokjes. Het machinaal opruwen van de banden is toegestaan. De banden mogen hun identificatienummer niet missen. Beide merkbanden mogen gelijktijdig aan de auto gebruikt worden, maar één type band per as. Coureurs moeten direct naar de plaats van bandencontrole gaan als deze verzocht wordt, zonder oponthoud. Als dit niet gedaan wordt, worden de banden als illegaal beschouwd. 209. De remmen Elke soort remsystemen mogen gebruikt worden zolang alles functioneert wat gemonteerd is. Alle remklauwen moeten van ijzerhoudend/ferro materiaal zijn. 210. Voorruit Een voorruit mag gemonteerd worden, maar moet gemaakt zijn van materiaal dat niet uiteen kan spatten. Alle soorten voorruit moeten bedekt worden met een ijzer maaswerk van maximaal 40 mm matrix 2,4 mm dikte. 211. De rijdersstoel en pedalen De coureur moet in de hartlijn van de wagen zitten en er mogen geen lichaamsdelen voorbij achterkant van het motorblok steken. Ook moet de coureur zich voor de achteras bevinden. De zitting moet van het kuiptype zijn met adequate zijsteunen. De stoel moet goed langs de hartlijn, +/- 10 mm, van de auto vast zitten aan het chassis en moet goed rechtop staan, gezien vanaf de voor- en achterkant van de auto. Een 3 mm dikke stalen plaat moet zijn bevestigd aan de bodem van de stoel of gelast aan het chassis, die de totale breedte van 350mm en 250mm van voor naar achter welke de stoel van de achteras zal beschermen. Het verlichten van deze plaat is niet toegestaan. Een ring/ boog beugel van minimaal 25 x 3 mm strip moet aan de stoel of chassis bevestigd zijn, ten behoeve van bescherming van de aandrijfas mocht deze losschieten. Een hoofdsteun gemaakt van ten minste tussen 150 mm en 200 mm vierkant en van 3 mm dikte stalen plaat moet vast gelast zijn aan twee verticale balken. Deze plaat mag niet verlicht worden Deze balken moeten boven en onder vast gelast zijn aan de horizontale steunen of kruissteunen (zie diagram 6) Het wordt aangeraden om de hoofdsteun te bekleden met dik brandwerend schuim. De hoofdsteun mag niet boven de rolkooi uitsteken. Het is niet toegestaan om met links te remmen dus er mag slechts één rempedaal zijn (die aan de Rechterkant van het koppelingshuis moet zitten). Gaspedaal en rem zitten rechts van het koppelhuis. 37
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Mocht de wagen zijn uitgerust met vlakke vloer die koppelingshuis en versnellingsbak verbergt, dan moet het koppelingspedaal zich aan de linkerkant van de hartlijn van de wagen bevinden en het gaspedaal en de rem aan de rechterkant van de hartlijn, maar er moet hier een plaat tussen zitten die voorkomt dat de coureur met de linkervoet kan remmen (uitzondering hierop is er alleen met een permanente lichamelijke handicap en na goedkeuring van de BVSRF2). 212. De vloer en brandscherm De vloer moet volledig uit 3mm staalplaat moet vanaf de het brandscherm tot minimaal 600mm tot waar het zitvlak begint. Been en armsteunen worden niet meegereken. Deze plaat moet over de volledig breedte tussen de chassis balken zijn bevestigd door gebruik van hoge treksterkte bouten of vast lassen. Uitsparing voor vliegwielhuis is toegestaan maar verlicht niet. De voorzijde van de plaat mag onder een hoek geplaatst worden om curbstones en obstakels te vermijden. Het brandscherm moet compleet zijn en scheid de motor van het rijders compartiment om de rijder te beschermen tegen een mogelijke brand. Een stalen plaat van 3 mm moet links en rechts in de opening tussen bovenste en onderste chassisbalken gelast worden. Deze plaat moet minimaal 500mm vanaf het brandscherm naar achter reiken. En tot aan het zitvlak van de stoel Been en armsteunen worden niet meegerekend Dit wordt gebruikt ter bescherming van de voeten van de rijder. Deze plaat moet in de opening tussen bovenste en onderste chassisbalk gelast worden Als de voeten van de rijder zich bevinden boven de hoofd chassis balk, dan moet de plaat bevestigd zijn tussen de hoofd chassis balk en de zij beugel van de hut. 213. Brandstof en brandstofsystemen Alle auto’s moeten brandstof gebruiken van een Regulier handelsmerk die verkrijgbaar is bij minimaal 200 openbare tankstations binnen België, Nederland, Duitsland en Engeland. Elke willekeurige promotor of hoofdkeurmeester heeft het recht om voor de race een willekeurige auto, of auto's, brandstof weg te nemen en nieuwe brandstof te geven. Deze brandstof zal uiteraard volgens de BSEN 228-BS 7810 normen zoals hieronder beschreven. Deze brandstoffen moeten voldoen aan de eisen voor ongelood en super ongelood. Het enige dat toegevoegd mag worden aan de brandstof is wat BriSCA toegestaan heeft bij de F2 de MILLERS "CVL". Millers "CVL turbo" mag niet De brandstoftank moet gemaakt zijn van een metalen constructie van stalen plaat van minimaal 2 mm dikte. De inhoud mag niet meer zijn dan 11,36 liter. De tanks moeten goed vastgemaakt zijn, bij voorkeur in een stalen kooi met banden gemonteerd, dit liever dan vastgemaakt met bouten. Dit alles moet beschermd worden door een stalen plaat of buis van 2mm dikte. De dop moet van het metaal schroefdop type zijn, en de tank moet een ontluchting hebben om te voorkomen dat de tank bij deuken overloopt. Terugslagkleppen moeten worden geplaatst in het overlooppijpje van de brandstoftank om te voorkomen dat er brandstof uit de tank loopt als de wagen ondersteboven ligt. Druksystemen zijn niet toegestaan en een afsluitkraan moet in de brandstofleiding zitten binnen het bereik van de rijder wanneer deze is vastgegespt in zijn stoel zit. De brandstofleiding moet gemaakt zijn van een metalen buis en de brandstoftank van boven of net daar onder binnen komen. Ook is het verboden om een brandstofleiding en een stroomkabel aan elkaar te verbinden. Geklemde rubber koppelstukken die niet langer zijn dan 6 inch/ 15 cm zijn toegestaan om te koppelen. De tank moet gemonteerd worden tegen het chassis zijkant zonder enige spelling . De buitenzijkant van de tank mag zich niet meer als 22,86 cm van het chassis bevinden en moet minimaal 25,4 cm verwijderd zijn de buitenkant van de zijbumper. Als een brandstoftank zich gedeeltelijk of compleet in de rijdercabine bevindt moet er een complete vuurwand geplaatst zijn. 214. De radiateur De radiateur moet voor het brandscherm zitten, tussen de hoofdbalken van het chassis en alle overloopleidingen moeten richting de grond wijzen. Elektrische ventilatoren zijn toegestaan, maar elektrische waterpompen niet. De koelsystemen moeten hun originele uitgangen van de motor benutten, maar de kachelbuizen aan de waterpomp en de inlaatkanalen mogen worden afgedekt of gebruikt worden als secundaire radiateur. 215. Accu’s Elk standaardtype accu of GEL-accu mag gebruikt worden, maar de accu moet aan de auto vastgebout zijn zonder ruimte tussen accu en chassis en bedekt zijn met rubber of een gelijksoortig niet geleidend materiaal. Er mogen maximaal twee accu’s van maximaal 38 ampère of 1 accu van maximaal 63 ampère. 38
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
De accu mag niet op een plaats zitten waar zuur en dampen schade kunnen veroorzaken aan de veiligheidsgordel. Het is niet toegestaan om de accu tussen de benen van de rijder te bevestigen. Een hoofdschakelaar moet duidelijk zichtbaar (rode knop) en gemarkeerd in het dashboard zitten met verplichte stroomsticker. 216. De nummering van de auto De geregistreerde racenummers moeten aan beide zijden en achterkant van de auto goed zichtbaar zijn. De nummers moeten zwart zijn, op een witte achtergrond. De nummers moeten 1 inch/2,5 cm breed zijn en 9 inch/22,5 cm hoog zijn op de spoiler, het dak en de zijkanten. Als het nummer niet voldoet aan deze regels, dan mag men geen klacht indienen wat betreft de mancheuitslagen. De naam van de rijder moet aan de buitenste zijde van de auto en goed zichtbaar voor de toeschouwers in letters van ten minste 3 inch/7.5 cm groot zichtbaar zijn. Namen van sponsoren mogen ook zichtbaar zijn op de auto, maar mogen niet over de nummering heen geplakt worden. 217. De kleuren van de gradings De gehele spoiler moet in de juiste gradingkleur gespoten zijn, de hut mag in de gradingkleur of in een andere neutrale kleur. Om kosten te besparen is het toegestaan om alleen de rand van de zijplaten van de spoiler in de juiste kleur van de grading te maken plus een balk aan de voorkant; deze balk moet over de gehele breedte zijn en met een breedte van 30 cm. Gebruik je een 'superstockspoiler' klein model dan moet deze ook de grading kleur hebben Super Star en Star grading: Rood “A” grading: Lichtblauw “B” grading: Geel “C” grading: Wit Beginners: Wit met 3 inch zwart kruis Wereldkampioen: Goud Nationale puntenkampioen: Zilver Brits kampioen: Zwart/wit geblokt Europees Kampioen: Rood-geelgeblokt World of Shale Kampioen: Twee Gouden strepen van 100 mm breedte World Cup winnaar: Een gouden streep van 100 mm breedte Shoot Out champion: Oranje-witgeblokt De Superstargradingrijders moeten tenminste één werkend geel daklicht hebben. Geen andere flitslampen zijn toegestaan. Elke rijder die met de verkeerde dak/spoilerkleur aan de start verschijnt, moet achteraan starten bij elke race tot zijn dak/spoiler de juiste kleur heeft. Nieuwe rijders mogen tijdens hun eerste drie races achteraan starten en dit moet bijgehouden worden in hun rijderslogboek. 218. Brandblussers Het wordt aangeraden dat alle auto’s een brandblusser van 1 kg hebben met niveaumeter. Het moet een poederblusser of een CO2-gasblusser zijn. De brandblusser moet binnen het bereik van een vastgegespte rijder onder schouderhoogte zitten. Het wordt aangeraden de brandblusser van 1 kg in een stalen buis te plaatsen en met een elastiek vast te zetten. Mocht een auto geen brandblusser bevatten dan wordt er van de coureur verlangd dat hij bij zijn vervoersmiddel een blusser van 5 kg met poeder of CO2 heeft staan waar men tijdens het tanken makkelijk bij kan komen. 219. Spoilers De grootte van de spoiler mag maximaal 44”x44” /112 cm x 112 cm bedragen. De zijplaten mogen maximaal 48” x 24”/122 cm x 61 cm groot zijn. Ook moet deze spoiler centraal in het midden zitten als je van voren kijkt naar de F2. Het laagste punt van de spoiler (zijplaten) mag niet lager zijn dan de onderkant van de bovenste rolkooibuis (gemeten met een stok van 25mm door de cabine van links naar rechts te steken). zie diagram 7 De gehele spoiler moet in de gradingkleur van de rijder gespoten zijn behalve de nummers; die moeten zwart met wit zijn. Om kosten te besparen mag je ook alleen de randen rond de zijplaten in de juiste gradingkleur maken en een balk van zijkant naar zijkant van tenminste 30cm op het middelstuk in de juiste gradingkleur. De dakkleuren moeten in de goede kleur zijn, anders moet je achteraan starten. De spoiler moet precies in het midden van de centrale lijn van de auto gemonteerd zijn.
39
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
220. Uitlaatdempers Alle auto’s moeten voorzien zijn van een of twee uitlaatdemper(s) van het type Brisca met de een duidelijke inscriptie. Het is niet toegestaan om de demper aan te passen of te veranderen. De demper moet aan de buitenzijde van de onderste chassis balk en buiten het bodywerk van de auto bevestigd worden. aan de zijde waar de uitlaat poorten zich bevestigen Er mag niet gelast zijn aan de uitlaatdemper binnen 25 mm van de demperdoos, en dempers mogen op geen enkele wijze veranderd worden. De keurmeester heeft het recht om uitlaatdempers af te keuren als hij denkt dat deze gewijzigd is, omdat hij een verschil in geluidsterkte en/of hoogte hoort. Het huishoudelijk reglement van de organisatie bepaalt welke hoeveelheid DBA toegestaan is. Gaat u rijden in de UK, dan moet u een officiële BriSCA-demper met logo hebben. 221. Transponder De AMB-transponder moet geplaatst zijn op minimaal 1.80 m vanaf de voorbumper, maar mag verder naar achter geplaatst worden als dit beter uitkomt m.b.t. trekstangen, accu’s en brandstoftank. Het is aan de rijder om ervoor te zorgen dat de transponder geplaatst is en degelijk werkt, bij geen geplaatste of defecte transponder geen klassering, bij defecte transponder tijdens de race kan de rijder wel geklasseerd worden als hij meegeteld wordt door de wedstrijdjury. Dit geldt ook bij verlies tijdens de race. De uitslag van jury is bepalend. DIAGRAM 1
DIAGRAM 2
40
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
41
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
DIAGRAM 6
Art. 4 VLAGSIGNALEN Zie Reglement Vlagsignalen. Nieuw bij ovalracing: op start/finish gezwaaide witte vlag betekent dat de laatste ronde ingaat. Zwart bord met diagonaal wit kruis (zgn. “balk”) + nummer betekent dat de betreffende rijder 1 plaats wordt teruggezet in de finishuitslag van de betreffende race Art. 5 WEDSTRIJDNUMMERS Ingevolge het bepaalde in artikel 2 sub 22 dienen op alle deelnemende wagens drie wedstrijdnummers te zijn aangebracht. Deze nummers hebben de volgende ondergrond: Juniorklasse Standaard 1400 Standaard 2000 Sportklasse BMW CUP
- zwart - lichtgroen - wit - geel - vrij (min. 40 x 40)
- cijfers geel - cijfers zwart - cijfers zwart - cijfers zwart - vrij 42
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
Hotrods 2.0 Litre National Hotrods Superklasse Stockcar F2
- vrij (min. 40 x 40) - vrij (min. 40 x 40) - oranje - wit
- vrij - vrij - cijfers zwart - cijfers zwart
Wanneer ondergrond en achtergrond dezelfde kleur hebben, dient een omranding te worden gemaakt voor een vlak van 40 x 40 cm in de voorgeschreven kleur van het cijfer, waarbinnen dan de cijfers worden geplakt. De kampioen van Nederland is verplicht in zijn klasse met zijn wedstrijdnummer op een rood-wit-blauwe ondergrond te rijden. De nr 1 in een klasse is alleen voorbehouden aan de Nederlandse Kampioen. Deelnemers behouden steeds hun startnummer van het voorgaande jaar, nieuwe deelnemers krijgen een nummer toegewezen. Art. 6 STARTOPSTELLING NK EN ANDERE WEDSTRIJDEN 1. Aan de hand van de NK-stand van het vorig jaar wordt de startopstelling van de eerste wedstrijd in het huidige jaar van de 1e manche bepaald. De 2e manche naar aanleiding van het resultaat in de 1e manche, de 3e manche volgens resultaat 1e en 2e manche. Het totaal resultaat van de verreden manches van die dag is bepalend voor de startopstelling in de finale. In geval dat meerdere deelnemers in een klasse met een gelijk aantal punten zich hebben geplaatst en het maximum aantal deelnemers voor de finale wordt overschreden, dan volgens art. 7.6. 2. Bij alle daarna komende wedstrijden de 1e manche naar de dan geldende NK-stand. Vervolgens weer hetzelfde als onder a, met dien verstande dat als men twee of meer wedstrijden (gerekend vanaf het begin van het seizoen) heeft gemist, dan dient men in de eerste manche achteraan te starten. Voor clubwedstrijden naar de stand van die club vorig jaar, vervolgens zoals onder a. en b. In andere gevallen is de organisatie voor de 1e manche vrij, vervolgens voor de 2e, 3e manche en finale zoals onder a. en b. gesteld. 3. Startopstelling: 1 2 3 4 5 6 t/m 29 30 Of bij veel deelname: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 t/m 29 30 1 = slechtste stand NK of vorige manches 30 = beste stand NK of vorige manches Deze startopstelling geldt indien linksom wordt gereden. Indien een manche is onderverdeeld in 2, 3 of meer series, dan starten de 2, 3 of meer deelnemers met het beste resultaat ieder in één der series links achteraan, de 2, 3 of meer deelnemers met de slechtste resultaten ieder in één der series links vooraan. Art. 7 DE WEDSTRIJD 1. Per klasse worden maximaal 3 manches over maximaal 15 ronden verreden. Afhankelijk van het volgens de baanlicentie toegestane aantal mogen er telkens maximaal 30 aan de start verschijnen. De finales worden met maximaal 15 deelnemers verreden over maximaal 15 ronden (het aantal deelnemers plus 2 ronden). In de manches worden er net zoveel ronden verreden als er in de desbetreffende heat, automobielen aan de start verschijnen, + 2 met een minimum van 10 en een maximum van 15 ronden. 2. Het aantal ronden kan in verband met het weer, de invallende duisternis, het aantal deelnemers of welke reden dan ook door de wedstrijdleiding worden ingekort. 3. De uitslag wordt bepaald door het zgn transpondersysteem van My Laps. De rijder is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn/haar transponder. De transponderuitslag is te allen tijde geldig. Hiertegen kunnen geen protesten worden ingediend. 4. Neutralisatie: In alle klasses kan er gewerkt worden met een neutralisatie mogelijkheid door de wedstrijdleiding. Alle baanposten zullen de gezwaaide gele vlag overnemen van de wedstrijdleiding als de race wordt geneutraliseerd door een gevaarlijke situatie. De startcar zal de raceleider opvangen. De rijders dienen in wedstrijdvolgorde achter de startcar te blijven rijden tot het moment dat de start vanachter de startcar weer wordt vrijgegeven. De tijdens de neutralisatie verreden ronden tellen niet mee. 5. Sleutelen/repareren tijdens een neutralisatieperiode is NIET toegestaan. 6. Het verlaten van de baan tijdens een neutralisatie is NIET toegestaan
43
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
7.
Indien een rijder met 4 wielen buiten de baan komt (op wat voor manier dan ook) wordt deze deelnemer als niet gefinisht beschouwd. 8. Deelnemers die tijdens een race uitvallen (op of naast de baan) dienen in de auto te blijven zitten met gordels vast, helm op en handschoenen aan en alleen op aanwijzing(en) van de baancommissarissen kunnen/mogen ze de auto verlaten en op aanwijzing een veiliger heenkomen zoeken 9. Een training- of wedstrijdrit is geëindigd zodra één deelnemer in deze rit het vastgestelde aantal ronden heeft afgelegd. Dit wordt door de wedstrijdleiding kenbaar gemaakt d.m.v. de zwart-wit geblokte vlag. De overige deelnemers zullen met dezelfde vlag worden afgevlagd, zodra zij de ingegane ronde hebben voltooid. In elke rit worden de deelnemers geklasseerd volgens hun positie en het aantal afgelegde ronden behalve wanneer men 2 ronden of meer is gelapt, want dan wordt men als niet gefinished beschouwd en krijgt men dus 0 punten. Na de finish moet het circuit worden verlaten volgens de aanwijzingen van de officials. 10. Een training- of wedstrijdrit is geëindigd zodra één deelnemer in deze rit het vastgestelde aantal ronden heeft afgelegd. Dit wordt door de wedstrijdleiding kenbaar gemaakt d.m.v. de zwart-wit geblokte vlag. De overige deelnemers zullen met dezelfde vlag worden afgevlagd, zodra zij de ingegane ronde hebben voltooid. In elke rit worden de deelnemers geklasseerd volgens hun positie en het aantal afgelegde ronden behalve wanneer men 2 ronden of meer is gelapt, want dan wordt men als niet gefinished beschouwd en krijgt men dus 0 punten. Tevens wordt het klassement opgemaakt indien in geval van een rode vlag situatie 80% van het aantal af te leggen ronden is voltooid. Hierbij telt dan de doorkomst van de voorgaande ronde (behalve de deelnemer(s) die voor de rode vlag situatie hebben gezorgd door uit te vallen) 11. Puntenverdeling per serie van de manches: 1e aankomende 20 punten 11e aankomende 10 punten 2e aankomende 19 punten 12e aankomende 9 punten 3e aankomende 18 punten 13e aankomende 8 punten 4e aankomende 17 punten 14e aankomende 7 punten 5e aankomende 16 punten 15e aankomende 6 punten 6e aankomende 15 punten 16e aankomende 5 punten 7e aankomende 14 punten 17e aankomende 4 punten 8e aankomende 13 punten 18e aankomende 3 punten 9e aankomende 12 punten 19e aankomende 2 punten 10e aankomende 11 punten 20e e.v. aankomende 1 punt
12.
13. 14. 15.
16.
17.
18.
Uitvallers 0 punten Niet starten 0 punten 2 ronden gelapt 0 punten Zwarte vlag 10 strafpunten (zie art. 25 Algemeen Reglement). Na de derde manche worden de behaalde punten opgeteld; aan de hand hiervan wordt de startopstelling van de finale bepaald. Deze plaatsbepaling geschiedt volgens het principe dat de deelnemers met de meeste totaalpunten links achteraan en de deelnemers met de minste totaalpunten links vooraan staan (zie artikel 6.2.). Indien de 2e en 3e manches zijn onderverdeeld in 2, 3 of meer series, dan starten de 2, 3 of meer deelnemers met de meeste punten ieder in een der series links achteraan, de 2, 3 of meer deelnemers met de minste punten in een der series links vooraan (zie artikel 6.2.). De 15 deelnemers, die na de 3 manches de meeste punten behaald hebben, starten in de finale. In gevallen van ex aequo geven de plaatsen van binnenkomst van de 3e manche, 2e manche, 1e manche, de doorslag. Is er daarna nog geen beslissing, dan beslist het lot. De deelnemers die na de 3 manches als 16e, 17e en 18e op de lijst voorkomen, zijn respectievelijk 1e, 2e en 3e reserve. Deze reserves dienen op eerste oproep van de wedstrijdleiding hun plaats in de startopstelling van de finale te kunnen innemen. Zij dienen zich wel alvast op te stellen in de sluis naar de baan en starten te allen tijde achteraan. In geval van een valse of een onjuiste start, of om andere redenen waarvoor een herstart wordt gegeven, moeten de deelnemers rustig rijdend over de baan naar het startpunt terug rijden. Onder een valse start of een onjuiste start wordt een start verstaan waarbij de wagens voor het officieel gegeven startsignaal vertrekken en/of een start waarbij de wagens zich op het moment van de start niet op de juiste startpositie bevinden. Tevens zal er een herstart worden gegeven wanneer er in de eerste bocht nadat de start is vrijgegeven, er tussen baanpost 1 en baanpost 2 een zgn “crash” plaatsvindt waarbij twee of meer auto’s zijn betrokken. Het is ten strengste verboden de baan in een andere dan de voorgeschreven richting te berijden. Het niet voldoen aan deze bepaling leidt onherroepelijk tot uitsluiting. Uitgezonderd zijn de afsleepwagens, brandweer, ziekenauto en eventueel andere dienstverlenende auto's. Echter alleen wanneer de wedstrijd stil ligt. Iedere rijder heeft het recht zijn lijn te volgen bij het rijden door bochten, tenzij bij het bereiken van een bocht een andere rijder er in is geslaagd de betreffende rijder reeds zodanig te passeren, dat de achterwielen van de inhalende auto op gelijke hoogte met de voorwielen van de ingehaalde auto zijn, in welk geval de inhalende rijder voorrang heeft. Het is op straffe van uitsluiting verboden andere rijders in de bocht te hinderen, althans een normale doorgang te 44
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
19. 20. 21.
22. 23. 24. 25.
verhinderen. Men dient dus een eenmaal gekozen ideale lijn in de bocht wel te blijven houden. M.a.w. als men kiest voor binnen, dan mag men niet te hoog uitkomen bij het uitkomen van de bocht. Snijdt men een bocht hoog aan, dan dient men ook buiten te blijven, of er moet natuurlijk geen andere auto in de buurt zijn. Wagens mogen de baan alleen op vastgestelde plaatsen oprijden en/of verlaten, behalve in geval van nood. Het opzettelijk raken of hinderen van een andere deelnemende wagen is verboden en wordt bestraft met uitsluiting. Degenen die, wegens een defect aan de wagen of een andere willekeurige oorzaak, niet kunnen starten in de manche of finale dienen dit terstond aan de wedstrijdleiding mede te delen. Bij niet starten in een manche, zonder dat dit gemeld is wordt de desbetreffende rijder automatisch niet weer opgesteld in de volgende manches/finale of hij/zij moet zich weer opnieuw gemeld hebben voor deelname bij de jury. Indien een rijder zich niet opnieuw tijdig heeft aangemeld om te starten en toch aan de start verschijnt, dan dient men achteraan te starten. De organisator dient voor elke manche de startopstelling, voor de finale de puntenstand en de startopstelling te publiceren. De prijzen dienen door de organisator in het aanvullend reglement te worden vermeld. De wedstrijdleiding dient in het Aanvullend Reglement te worden vermeld. Bij een ex aequo in het dagklassementtotaal geven de plaatsen van aankomst in de finale, manche 3, manche 2, manche 1 de doorslag. Is er dan nog geen beslissing, dan beslist het lot.
Art. 8 EXTRA WEDSTRIJDEN Als afsluiting van elke wedstrijddag kan een zogenaamde 'Sterrenfinale', 'Runners Up-Cup' e.d. worden georganiseerd. De bijzonderheden dienen door de organisator in het Aanvullend Reglement te worden vermeld. Art. 9 GEBRUIK SLICKS De wedstrijdleiding heeft het recht het rijden op z.g. 'slicks' te verbieden, bijvoorbeeld bij slechte weersomstandigheden. Art. 10 GELD- EN EREPRIJZEN VOOR NK-WEDSTRIJDEN De geld- en ereprijzen zijn vrij per circuit, zowel voor club als voor NK-wedstrijden. Wel dienen ze in een Bijzonder Wedstrijdreglement te worden vermeld, welke dan per circuit vroegtijdig aan de rijders bekend gemaakt dient te worden. Art. 11 SLOTBEPALING Bij de interpretatie van de reglementen en in alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslissen de sportcommissarissen in overleg met de wedstrijdleiding. Indien er geen sportcommissarissen aanwezig zijn, beslist de wedstrijdleiding. Zolang de ovalracewedstrijden niet internationaal erkend zijn, behoeven de reglementen van de FIA Annexe 'J' niet toegepast te worden. Indien nodig wordt voor de gastenklasses in een eigen Bijzonder Reglement voorzien.
45
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
REGLEMENT NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP OVALRACING Art. 1 Het Nederlands Kampioenschap Ovalracing worden gehouden in elk der volgende klassen: Juniorenklasse, Standaardklasse 1400, Standaardklasse 2000, Sportklasse, BMW CUP, Stockcar Formule 2, Hotrods 2.0 Litre, National Hotrods en Superklasse. Er geldt voor elke klasse echter één beperking: Het kampioenschap dient per klasse minimaal 4 wedstrijden te omvatten en bij alle wedstrijden dient het startveld per klasse uit minimaal 7 deelnemers te bestaan. Art. 2 Voor kampioenschapspunten komen uitsluitend bestuurders, die in het bezit zijn van een geldige Nederlandse licentie ovalracing in aanmerking. Art. 3 Voor het kampioenschap zullen uitsluitend de wedstrijden meetellen, die door het Bestuur van de Sectie Ovalracing zijn aangewezen en zijn goedgekeurd door het KNAF-Bestuur. Art. 4 1. In iedere klasse zullen per wedstrijd aan alle deelnemers, per manche en per finale kampioenschapspunten worden toegekend. Daarbij wordt de z.g. 'sterren-finale' buiten beschouwing gelaten. 2. Puntenverdeling per manche en finale: 1e aankomende 20 punten 11e aankomende 10 punten 2e aankomende 19 punten 12e aankomende 9 punten 3e aankomende 18 punten 13e aankomende 8 punten 4e aankomende 17 punten 14e aankomende 7 punten 5e aankomende 16 punten 15e aankomende 6 punten 6e aankomende 15 punten 16e aankomende 5 punten 7e aankomende 14 punten 17e aankomende 4 punten 8e aankomende 13 punten 18e aankomende 3 punten 9e aankomende 12 punten 19e aankomende 2 punten 10e aankomende 11 punten 20e e.v. aankomende 1 punt Uitvallers Niet starten 2 ronden gelapt Zwarte vlag
0 punten 0 punten 0 punten 10 strafpunten (zie art. 25 Algemeen Reglement).
Art. 5 Per wedstrijd welke meetelt voor het Nederlands Kampioenschap worden de punten, welke de deelnemers verdiend hebben in de manches (zie Bijzonder Reglement art. 7.3.) en in de finales (zie reglement Ned. Kampioenschap art. 4.2.) opgeteld en het totaal hiervan wordt als `Kampioenschapspunten' genoteerd. Art. 6 Voor de eindklassering zullen alle wedstrijden die voor het NK worden georganiseerd, meetellen. Art. 7 Indien meerdere deelnemers in een klasse voor de eindklassering een gelijk aantal kampioenschapspunten hebben behaald, wordt het klassement bepaald: 1e: naar het aantal behaalde eerste plaatsen in het dagklassement; 2e: naar het aantal behaalde tweede plaatsen in het dagklassement; 3e: naar het aantal behaalde derde plaatsen in het dagklassement; enzovoorts. Art. 8 In elke klasse is de deelnemer kampioen van Nederland die, met inachtneming van het bovenstaande, de meeste punten heeft behaald. Art. 9 In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist het Federatiebestuur in overleg met de Sectie Ovalracing.
46
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
AANVULLEND MILIEUREGLEMENT Ten aanzien van wedstrijden georganiseerd door een onder de Sectie Ovalracing/Autospeedway ressorterende vereniging, is het volgende van kracht: Geluidsniveau Algemeen: Wagens die naar oordeel van de Sportcommissarissen/ Wedstrijdleider tijdens de trainingen/races teveel lawaai maken, worden terstond uit de trainingen/races gehaald en een behaalde klassering wordt ongeldig verklaard. Voorschriften voor alle klassen van de Ovalracing: Onder geen voorwaarde mag een wagen, stilstaand gemeten voor- of na afloop van de trainingen/races, meer geluid produceren dan maximaal 90 dB(A) gemeten volgens de methode als omschreven in het Algemeen Milieu Reglement in dit ASJ. Tijdens de wedstrijd zal er ook in 2015 vanaf het middenterrein gemeten worden bij de start/finish post en wel zo dat de auto's aan de overzijde van de baan gemeten gaan worden (afstand ongeveer 15 meter). Ook tijdens de wedstrijd mag geen enkele auto meer geluid produceren dan 90 dB(A). Bij geconstateerde overschrijding zal de betreffende deelnemer middels de zwarte vlag uit de wedstrijdmanche/finale worden gehaald, wat tevens een straf betekent van -10 wedstrijdpunten en tevens dient de deelnemer voor de rest van de dag achteraan starten. Bij herhaling op een wedstrijddag zal de betreffende rijder voor de rest van de dag worden uitgesloten van deelname en volgt een diskwalificatie voor de hele dag (-10 punten). Als meetwaarde wordt beschouwd de hoogst afgelezen waarde, verminderd met 1 dB(a) voor eventuele afwijkingen aan de meetapparatuur. De organisator is bevoegd een absoluut maximum geluidsniveau van een onder vollast rijdende wagen nader op te geven, danwel aan te scherpen. Brandstof: De deelnemers mogen geen andere brandstof gebruiken dan de in Nederland aan de reguliere pompstations verkrijgbare autobrandstoffen, zonder enige toevoeging(en). Afval (voorzieningen): De organisatie voorziet het rennerskwartier van een groot aantal afvalbakken voor papier, plastic, etc. Voor het deponeren van afgewerkte olie zal een speciaal daarvoor bestemde olietank (onder toezicht) in het rennerskwartier worden geplaatst. Motor brand- en vloeistoffen: Geknoei met olie/benzine/koelvloeistof in het rennerskwartier is ten strengste verboden. Daarom is het gebruik van een plastic zeil met minimum afmetingen van 2 x 4 meter verplicht. Dit om ongewenst wegvloeien van genoemde vloeistoffen in de bodem te voorkomen. Voornoemd zeil dient men te allen tijde onder de auto te hebben, wanneer deze in het rennerskwartier staat (dus ook als er niet aan de wagen gewerkt wordt). Mocht men op het zeil hebben geknoeid, dan dient de deelnemer er ten allen tijde voor te zorgen, dat deze vloeistoffen niet in de bodem terechtkomen, maar op de daarvoor bestemde plaats(en). Tevens dient men het eigen zeil weer op te ruimen en mee te nemen na afloop van trainingen/races. Bij het verwisselen van de olie in het rennerskwartier is het verplicht een goede olie-opvangbak van voldoende afmetingen onder de auto te plaatsen en de afgewerkte olie in de speciaal daarvoor geplaatste olie-opvangtank te deponeren. Rijders wordt geadviseerd om geen koelvloeistof als koelmiddel voor motoren te gebruiken, maar gewoon water. De baanposten zullen worden voorzien van adequate olieabsorberende middelen, bezems en scheppen.
47
Reglementen Sectie Ovalracing 2015
KALENDER 2015
April 05
Ter Apel
NNO
NK
0528-265036
Mei 14
Ter Apel
NNO
NK
0528-265036
Juni 14
Ter Apel
NNO
NK
0528-265036
Juli 05
Ter Apel
NNO
NK
0528-265036
September 6 Ter Apel
NNO
NK
0528-265036
Oktober 04 Ter Apel
NNO
NK
0528-265036
Oktober 11 Ter Apel
NNO
0528-265036
48