Inhoudsopgave:
Introductie………………………………………………………………………………..… blz. 2
1. Algemene bezwaren tegen windturbineparken………………………..……… blz. 4
2. Bezwaren tegen het oprichten van windturbines nabij Heerenveen….... blz. 8
3. Aanbevelingen……………………………………….………………………………… blz.14
Bronvermeldingen…………………………………………………………..……………. blz.15
Bijlagen: a. Brief gemeente Heerenveen aan P.S.: Onderbouwing zienswijze ……………..……. blz.17 b. NLVOW Windbericht 2: Hoeveel elektriciteit produceert een windturbine? ………… blz.19 c. Crisis- en Herstelwet ……………………………………………………………………… blz.20 d. Zonekaart geluidsoverlast…………………...…………………………………………… blz.20 e. Toekomstige windenergie-kosten voor een Nederlands gezin………………………. blz.21 f. Schatting waardevermindering woningen………...……………………….……………. blz.21
1
Introductie
Juni 2013
Geachte Provinciale Statenleden,
Deze brochure hebben wij, de leden van de Regiogroep WindparkHeerenveenNEE, speciaal voor u samengesteld. U heeft ongetwijfeld al veel informatie betreffende windenergie ontvangen. Toch menen wij met deze heldere en wellicht ook nieuwe informatie een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan het besluitvormingsproces inzake plaatsing van windturbines in Friesland. Wie zijn we? Halverwege oktober 2012 lazen wij in een berichtje in een regionale krant (zie hieronder) over het bestaan van een provinciaal plan voor een grootschalig windturbinepark in onze regio. Van de informatie die we toen vonden in de Ontwerp-Structuurvisie Windstreek Fryslân 2012 (hierna te noemen Structuurvisie) zijn wij erg geschrokken, met name van de grote aantallen (18 tot 32 stuks) en de enorme afmetingen (ca. 180 meter tiphoogte met een rotordiameter van ruim 100 meter!) van de windturbines. De aanwezigheid van een dergelijk windpark te midden van minstens vijftien omliggende dorpen zal ongetwijfeld een bijzonder grote impact hebben. Vandaar dat inwoners van deze dorpen gezamenlijk de Regiogroep WindparkHeerenveenNEE hebben opgericht. De twee hoofddoelstellingen van deze groep zijn: informatieverstrekking richting omwonenden en bestuurders èn coördinatie van de uit te voeren acties door de diverse plaatselijke werkgroepen. Dit alles om plaatsing van windturbines te voorkomen. Wij zien ons gesteund door de gemeente Heerenveen, die windturbines in het zoekgebied bij Heerenveen ook ongewenst acht (Zie bijlage a). Ook de aangrenzende gemeenten Opsterland en Skarsterlân (De Friese Meren) zijn geen voorstanders van windturbines en vinden dat er rekening moet worden gehouden met de inwoners in hun gemeente. Luxwoude voelt zich een vergeten dorp (gedeelte artikel De Woudklank, 18 oktober 2012) LUXWOUDE – Het dorp Luxwoude voelt zich vergeten door de gemeente Heerenveen en Provincie Fryslân. In het voorjaar van 2012 werd door Heerenveen een inleiding gepresenteerd over de mogelijkheden tot energiewinning op lokaal niveau en dan met name in het gebied tussen rijksweg A7 en Tjalleberd en de rond aan de overkant van de A7 nabij Luxwoude. Naar nu blijkt, heeft Provincie Fryslân al een plan gemaakt voor deze stukken weiland. In deze visie zijn drie zoekgebieden aangewezen waar in principe windmolens gebouwd mogen worden. . Het zoekgebied voor Heerenveen is een van deze drie. In een kaart zijn twee varianten voor de inrichting met windmolens opgenomen: een ‘maximaal’ en een ‘optimaal’ alternatief. Tot verbazing van de Luxwoudsters blijkt dat in de ‘maximale’ kaart de windmolens ingetekend staan rond de boerderij van de familie Boyink aan de Hearrewei, en dat is zeer dicht bij het dorp. “Het lijkt er op dat men bij deze variant gewoon vergeten is dat er ook nog een dorpje Luxwoude bestaat”, zo schrijft Plaatselijk Belang op haar website. Tot en met 21 oktober kunnen zienswijzen ingediend worden. Plaatselijk Belang Luxwoude zal in geweer treden tegen de plannen en roept haar inwoners op hetzelfde te doen.
Inhoud van deze brochure In deze brochure vindt u eerst een opsomming van de bezwaren tegen windturbineparken in het algemeen. Daarna volgen de bezwaren die wij hebben tegen plaatsing van een windturbinepark in de regio Heerenveen. Vervolgens vindt u enkele aanbevelingen met betrekking tot het Friese energiebeleid in de toekomst. 2
Wij hopen dat u na het lezen van deze brochure een meer gedetailleerd beeld heeft gekregen van de ins en outs en vooral de onvermijdelijke gevolgen van plaatsing van dit windturbinepark. Wanneer u nader met ons in gesprek wilt gaan of een bezoekje wilt brengen aan onze regio, dan nodigen wij u hierbij van harte uit om contact met ons op te nemen! U kunt ons bereiken via onderstaand mailadres.
Met vriendelijke groet, namens Regiogroep WindparkHeerenveenNEE
[email protected] Petra Ebbelaar Femmie Hof Antoon Knijn Catharinus Post Ton van Rijen Henk Stegink
3
1. ALGEMENE BEZWAREN TEGEN WINDTURBINEPARKEN 1. Een windturbine draait op subsidie De Rijksoverheid zegt: “Windenergie is duurder dan elektriciteit opgewekt door gas en steenkool” (Bron: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/windenergie). Zij verstrekt daarom een subsidie (SDE+) per opgewekte eenheid elektriciteit (van 0,07 tot 0,15 euro per kWh). Deze subsidieverstrekking wordt gedaan voor een periode van 12 tot 15 jaar. De Nederlandse burgers financieren deze subsidie direct via een toeslag op hun energienota. Op deze manier kan onze overheid ongebreideld subsidiegeld verstrekken. De toekomstige elektriciteitskosten van een Nederlands gezin zullen zeer waarschijnlijk verdubbelen door windenergie!! (Zie bijlage e.) Zeker gezien het feit dat het kabinet Rutte II de komende jaren nog vele miljarden euro’s extra zal uitgeven aan windenergie (Bron: artikel Elsevier d.d. 26 januari 2013). Aanvullende kosten voor infrastructuur (o.a. toegangswegen en aansluiting en vernieuwing van het elektriciteitsnet) worden eveneens betaald door andere partijen en/of de overheid. Dit is een indirecte vorm van subsidieverstrekking. 2. Instabiele energieopwekking Windturbines leveren onregelmatig stroom door de wisselende wind. De spanning op het elektriciteitsnet moet echter gelijk blijven. De stroom tijdens pieken moet worden afgevoerd naar andere gebieden/landen. Wanneer er onvoldoende wind is, moeten de kolen- of gascentrales de stroomproductie van de windturbines overnemen. Bij een te groot aanbod van stroom kan het elektriciteitsnet overbelast raken en daardoor uitvallen. 3. CO2-reductie is beperkt Door het wisselend opstarten van de kolen- en gascentrales wordt het netto brandstofverbruik van deze centrales hoger. Hierdoor wordt de CO2-uitstoot hoger! (Bron: Reportage Brandpunt Pure Windhandel d.d. 19 december 2010). 4. Netto stroomopbrengst is veel lager dan opgesteld vermogen Het beeld dat wordt geschetst m.b.t. de elektriciteitsopbrengst van windturbines is te positief. Een windturbine van bijvoorbeeld 1 MW (nominaal vermogen) levert aan elektriciteit in werkelijkheid netto 0,17 tot 0,30 MW op. (Zie bijlage b: NLVOW, Windbericht 2). De oorzaak hiervan is dat windturbines op land vaak niet op volle kracht draaien of tijdelijk stil staan. Dit laatste komt doordat er geen wind of te harde wind is. In deze gevallen schakelt de molen zichzelf uit. 5. Aandeel van windenergie in totale energieopwekking blijft beperkt Windstroom zal nooit een significant aandeel hebben in de energievoorziening, ook al zouden we heel Nederland volbouwen met windturbines. De opbrengst van windturbines in Nederland in 2009 is 3900 miljoen kWh. Dit is 0,4% van ons energiegebruik. Het Nederlandse elektriciteitsverbruik is slechts 12% van het totale energieverbruik. Als alle benodigde elektriciteit zou worden opgewekt door windturbines, dan zou men 30 maal meer windturbines moeten plaatsen! (Bron: Windenergie in Friesland, Fred Jansen NKPW). Voor de dekking van de totale elektriciteitsbehoefte in Friesland zouden dan 5.500 windturbines van 2 MW nodig zijn. (Zie bijlage b: NLVOW, Windbericht 2).
4
6. Geluidsoverlast Het geluid dat een windturbine maakt is tot op grote afstand hoorbaar (meerdere kilometers). Voor omwonenden geldt dus onder meer: niet meer slapen met open ramen en buiten genieten van de rust. De nieuwe geluidsnormen geven helaas nog meer ruimte voor toegestane geluidsbelasting. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de oude normen reeds te ruim waren. (Bron: brief d.d. 15 mei 2012 van NKPW aan Vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu). 7. Visuele overlast Bij visuele overlast spelen verschillende aspecten een rol. * De constante bewegingen van de rotorbladen geven een onrustig beeld. * Er ontstaan schitteringen door de zon die op de wieken schijnt. * Er treedt slagschaduw op. Slagschaduw is de bewegende schaduw van de draaiende wieken, gedurende de tijd dat de windmolen zich bevindt tussen de zon en de woning. Bovenstaande effecten zijn bijzonder storend voor de bewoners. 8. Gezondheidsklachten Door wetenschappelijk onderzoek, o.a. van de Universiteit Aalborg Denemarken, is vastgesteld dat omwonenden gezondheidsklachten kunnen ondervinden door het laagfrequente geluid dat windturbines maken en wel: vermoeidheid, hoofdpijn, concentratieverlies, verstoorde nachtrust en fysiologische stress. 9. Andere negatieve effecten nabij de windturbine Er bestaat gevaar voor blikseminslag, brand, rondslingerende brokstukken of ijsafzetting en vrijkomen van giftige olie. 10. Landschapsvervuiling Bij het inrichten van grootschalige windenergieparken wordt onvoldoende rekening gehouden met het behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Voortschrijdende techniek maakt het mogelijk steeds hogere windturbines te plaatsen. Bijvoorbeeld windturbines met een tiphoogte van 180 meter hoog onttrekken zich zowel functioneel als wat betreft maatvoering aan de schaal van de omgeving. Ze zijn bij helder weer vanaf minstens dertig kilometer te zien, waarbij zij het aanzicht van het gebied gaan domineren. De cultuurhistorische samenhang in het landschap wordt verstoord. Verder brandt er ’s nachts een felrode lamp bovenop iedere turbine die op grote afstand te zien is. 11. Schade aan de natuur Natuurwaarden (flora en fauna) in en om het gebied gaan achteruit, denk o.a. aan soorten en aantallen (weide-)vogels, vleermuizen, foeragerende dieren en in het bijzonder de kritische soorten in de omgeving van Natura-2000 gebieden. 12. Te weinig rechtsbescherming voor burgers Door de landelijke Crisis- en Herstelwet hebben gemeenten minder zeggenschap over de aanleg van windparken. Het is zelfs zo dat het Rijk en de Provincie de gemeenten kunnen dwingen om de oprichting van windmolenparken te realiseren (Zie bijlage c). 13. Waardevermindering van woningen en gebouwen De negatieve effecten van windturbines zoals geluidshinder, slagschaduw, de beweging van de rotorbladen, de schittering en de landschapsvervuiling, veroorzaken waardevermindering voor de aanwezige gebouwen. Deze schade wordt onvoldoende onderkend. Bovendien zou deze schade vergoed dienen te worden door de initiatiefnemers of door de overheid die de komst van de windturbines heeft goedgekeurd. Uit gerechtelijke 5
uitspraken valt af te leiden dat de waardevermindering wordt ingeschat tussen zeven en eenenvijftig procent (Zie krantenartikel hieronder). Ook als er voor een gebied alleen nog maar plannen voor plaatsing van windturbines zijn, is er reeds waardevermindering. De verkoper van een gebouw is wettelijk verplicht de koper van een dergelijk plan op de hoogte te stellen.
DELFZIJL - Een inwoner van Termunterzijl hoeft 30 procent minder onroerendzaakbelasting (OZB) te betalen omdat er een windmolen binnen een straal van 2,5 kilometer van zijn huis staat, zo blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad. D. Elema van de stichting Windhoek maakte dit maandag bekend. Elema was zelf de zaak begonnen. De stichting ageert al jaren tegen de bouw van een groot windmolenpark bij Delfzijl. De aftrek van 30 procent werd eerder al vastgesteld door de belastingrechter en bleef in cassatie in stand. De gemeente Delfzijl was naar het hoogste rechtsorgaan gestapt in een poging de belasting alsnog te innen. Volgens de stichting schept de uitspraak een precedent voor mensen die elders in het land in de buurt van windmolens wonen.
14. Afbraakkosten windturbines worden niet gereserveerd De oprichters van windparken reserveren geen geld om de windturbines t.z.t. af te breken. Moeten de Nederlandse belastingbetalers ook de sloop van windturbines betalen? Dat de buiten gebruik zijnde turbines als landschapsvervuilers zouden blijven staan vinden wij bijzonder onwenselijk! 15. Toerisme en recreatie De plaatsing van windturbines heeft een negatieve uitwerking op de toeristische en recreatieve sector. De belevingswaarde van het gebied neemt af (o.a. rust en ruimte) en de inkomsten van de ondernemers dalen. 16. Een deugdelijke totale kosten-/batenanalyse in windenergieplannen ontbreekt Posten die meestal niet meegenomen worden zijn: Economische kosten: Aanpassen van het elektriciteitsnet Teruggang recreatie en toerisme Waardevermindering onroerend goed Planschade Reservecapaciteit energiecentrales wegens onregelmatige levering windenergie Lagere belastingopbrengst OZ voor gemeenten Overheidssubsidies Maatschappelijke kosten: Verlies natuur, rust en ruimte Geluidsoverlast Slagschaduw, schittering, uitval elektriciteitsnet Gevaar: blikseminslag, slingerend ijs Sociale problemen door belangentegenstellingen (Bron: Windenergie in Friesland, Fred Jansen NKPW).
6
17. Sociale tegenstellingen Binnen één gebied kunnen tegengestelde belangen optreden, n.l. die van de mensen/organisaties die van de inkomsten profiteren en die van de omwonenden die schade of hinder ondervinden. Hierdoor kunnen er grote conflicten tussen bewoners binnen hetzelfde gebied ontstaan. Verder kan er sprake zijn van sociale druk om akkoord te gaan met het afkopen van de bezwaren tegen het oprichten van windturbines in de omgeving. Dit gebeurt dan d.m.v. financiële vergoedingen en participatiemogelijkheden. Aldus kunnen de bewoners worden gedwongen om de degradatie van hun woon- en leefmilieu te slikken. Dit is eigenlijk een vorm van manipulatie.
7
2. BEZWAREN TEGEN HET OPRICHTEN VAN WINDTURBINES NABIJ HEERENVEEN Afgezien van de hiervoor opgesomde algemene bezwaren tegen windturbineparken, zijn er tegen het oprichten van windturbines bij Heerenveen specifieke bezwaren in te brengen. 1. Informatievoorziening onvoldoende en onjuist De bewoners werden overvallen door de plannen (zie krantenartikel in Introductie). Van hen kan niet worden verwacht dat ze continu op zoek gaan naar de nieuwste plannen van de overheid. Van die overheid mag verwacht worden, dat zij burgers actief opzoekt bij zaken die hen raken. En er zijn op dit moment nog steeds burgers die niet op de hoogte zijn van de plannen. Daarnaast schiet de inhoud van de gegeven informatie tekort. De Structuurvisie maakt o.a. onvoldoende duidelijk waar de turbines gepland zijn en hoe hoog ze zullen worden. In dit specifieke gebied zijn er negatieve gevolgen voor duizenden omwonenden!!!! Dit blijkt niet uit de opgenomen kaarten. Een voorbeeld hiervan is onderstaande kaart. Beide handelswijzen zijn in strijd met één van de beginselen van behoorlijk bestuur, n.l. dat van correcte bejegening.
(Bron: Ontwerp Structuurvisie Windstreek Fryslân 2012) 8
2. Negatieve gevolgen voor omwonenden Er zijn meerdere negatieve gevolgen voor de duizenden omwonenden, met name: * Geluidsbelasting: het gebied waar de geluidsbelasting een rol speelt is groot. Het geluid kan afhankelijk van de weersomstandigheden meer dan 5 km ver dragen. Dit betekent dat minimaal de dorpen Heerenveen, De Knipe, Luxwoude, Langezwaag, Gersloot, Tjalleberd, Luinjeberd, Terband, Haskerdijken en Nieuwebrug er last van zullen hebben. Verder hebben ook de dorpen Oudehaske, Nijehaske, Vegelinsoord, Terwispel, Jonkersland, Oranjewoud en Katlijk kans op geluidsoverlast. (Zie bijlage d). * Zicht: de windturbines met een tiphoogte van ca. 180 meter zullen een enorme impact hebben op het aanzicht van het gebied. De molens worden drie tot viermaal hoger dan de Muntflats! Zie hiervoor onderstaand figuur waarin de verhoudingen worden weergegeven.
Door het grote aantal te plaatsen windmolens (18 tot 32 stuks) in dit windturbinepark is de aantasting van het landschap nog veel groter. Bovendien gaat het effect verder dan het gebied zelf. Vanaf tientallen kilometers afstand zijn de windturbines reeds te zien, waardoor het open landschap zal verdwijnen. * Slagschaduw: de overheidsnorm (geformuleerd in Activiteitenregeling milieubeheer) voor de afstand tussen windturbine en woning i.v.m. hinderlijke slagschaduw is 12 maal de rotordiameter (dus 12 x ca. 100 meter is 1200 meter) èn indien er meer dan 17 dagen per jaar meer dan 20 minuten per dag slagschaduw optreedt. De meeste omliggende dorpen zullen dus hiermee te maken krijgen (Bron: www.windenergie.nl/onderwerpen/milieu-enomgeving/slagschaduw). 9
* Gezondheidsrisico’s: deze risico’s worden niet onderkend. Uit wetenschappelijk onderzoek is deze overlast wel gebleken. De negatieve gevolgen voor omwonenden zullen waarschijnlijk nog groter zijn, omdat de nieuwe generatie windturbines die gepland zijn bij Heerenveen nog veel groter zijn (3 tot 5 MW). 3. Afweging van belangen niet helder In de Structuurvisie wordt ten onrechte gesteld dat het belang van het opwekken van windenergie is afgewogen tegen "de gevolgen voor de ruimtelijke kwaliteit, de natuur, de leefbaarheid etc." Veel in de planMER noodzakelijk geacht onderzoek zal echter pas plaatsvinden, nadat het provinciale voornemen is uitgevoerd. Deze aanpak is in strijd met één van de beginselen van behoorlijk bestuur: aan een besluit dient een zorgvuldig en diepgaand onderzoek ten grondslag te liggen. 4. Voldoende draagvlak onder de bevolking??? Gedeputeerde Staten zijn van mening dat het opwekken van windenergie bij Heerenveen binnen aanvaardbare milieueffecten in brede zin mogelijk is. De locatie heeft volgens hen voldoende draagvlak onder de bevolking om het verlies aan ruimte, rust en cultuurhistorische en landschappelijke waarden te kunnen compenseren. De aanwezigheid van “voldoende draagvlak onder de bevolking” wordt op geen enkele wijze onderbouwd met feiten! 5. Locatie onlogisch door lagere windsterkte De locatie bij Heerenveen is landinwaarts gelegen en heeft daardoor te maken met een lagere windsterkte. Zie onderstaande kaart (Bron: Windkaart van Nederland van SenterNovem).
10
De windsterkte op 100 meter hoogte is nabij Heerenveen gemiddeld 8,0 meter per seconde. Aan de Friese kust is dit 9,0 tot 9,5 m/s. De netto elektriciteitsopbrengst is hierdoor aanzienlijk lager!! Bovendien is het zo dat wanneer de windsnelheid afneemt, dan neemt de stroomproductie in verhouding nog meer af!!! Er is in dit geval geen lineair verband. 6. Waardevermindering duizenden huizen en gebouwen Een pijnlijk onderwerp als de waardevermindering van huizen en gebouwen is niet benoemd. Bij deze locatie zal het gaan om duizenden gebouwen (woningen en bedrijfsgebouwen)!!!
Zonekaart waardevermindering bebouwing:
Dit treft de burgers door een lagere verkoopprijs van hun huis. Voor duizend huizen zou de waardevermindering naar schatting dan al 60 miljoen euro zijn!! (Zie bijlage f.) Tevens kunnen burgers hogere financieringslasten krijgen als gevolg van een renteverhoging opgelegd door de bank. De bank zal de bestaande lening als “risicovoller” beoordelen door een lagere waarde van het onderpand (= woonhuis). Wij vinden het onaanvaardbaar dat deze kosten niet voor rekening komen van de initiatiefnemers en/of de overheid die goedkeuring heeft verleend voor dit windpark. Ook kost het de gemeenten Heerenveen, Opsterland en Skarsterlân veel geld door lagere inkomsten OZB. (Zie bijlage f.) Zeker wanneer naast de woningen ook de bedrijfsgebouwen in deze totale schatting van waardevermindering worden meegenomen!! Het percentage OZB van bedrijfsgebouwen is bovendien beduidend hoger dan bij woningen: 5% i.p.v. 0,14%.
11
7. Schade voor de natuur Trekvogels, weidevogels en vleermuizen kunnen worden gedood door de wieken van een windturbine. Windturbines werken verstorend op broedende en foeragerende dieren. Bovendien kan een rij windturbines als een barrière werken tussen gebieden waar vogels overnachten en waar ze overdag verblijven. Nabij de locatie bij Heerenveen bevinden zich twee Natura-2000-gebieden: De Deelen (op een afstand van drie kilometer) en Van Oordt's Mersken (op een afstand van zes kilometer). Laatstgenoemd gebied is opmerkelijk genoeg niet meegenomen in de planMER. Beide gebieden zijn aangemerkt als Vogelrichtlijngebied, omdat er vogels voorkomen die beschermd worden. In De Deelen komen 17 vogelsoorten voor die op de Rode Lijst staan en in Van Oordt's Mersken 12 soorten. (Bronnen: Sovon-inventarisatierapport 2002/15, Synbiosis-Alterra beheerplan en Rode Lijst Nederland vogels, ministerie LNV 2004.) Het Natura-2000-beleid houdt tevens in, dat rekening wordt gehouden met de samenhang met de omgeving. Verder kan er ook schade worden aangericht aan de natuur buiten de Natura-2000-gebieden. Hier komen ook vogelsoorten voor die op de Rode Lijst staan. De Provincie Fryslân heeft o.a. speciale gebieden ter bescherming van de grutto’s aangewezen. Enkele van deze zogeheten Skrize Kriten zijn gelegen bij Gersloot en nabij De Deelen. Bovendien beheert de plaatselijke Vogelwacht in dit gebied al meer dan 30 jaar een vogelbroedreservaat. In het plan-MER worden nadelige effecten op de natuur niet uitgesloten. Compenserende maatregelen worden niet concreet aangegeven. Het is te laat om metingen te doen wanneer het windpark gebouwd is. De natuurwaarden kunnen dan reeds onherstelbaar zijn aangetast. De negatieve effecten op de natuur, met name op deze twee natuurgebieden, zijn onvoldoende meegewogen!!! 8. Ontbreken van een afbraakplan van bestaande windturbines Het provinciaal beleid spreekt over een afbraak van bestaande windturbines in Friesland bij het oprichten van nieuwe turbines. Dit is een voorwaardelijke eis. In de Structuurvisie staat vermeld dat er 1 Megawatt dient te worden afgebroken om 4 MW te kunnen bouwen. Dit noodzakelijke afbraakplan en haar consequenties staan niet vermeld. 9. Landmark Het opstellen van een markant windturbinepark zou volgens de Structuurvisie als een landmark, een herkenningspunt, kunnen dienen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat een windturbinepark in onze omgeving ook een negatief beeld kan oproepen. Daarnaast is het op zijn minst opmerkelijk te noemen dat de locatie bij Heerenveen in dit plan als derde landmark-gebied is aangewezen. Dit terwijl er in de Houtskoolschets werd gesproken over twee “zinvolle” landmarks elders in Friesland. Ook hierin ontbreekt onderbouwing. 10. Lokale economie Het is onduidelijk op welke manier een windpark bij Heerenveen een bijdrage kan leveren aan de lokale economie, o.a. werkgelegenheid en toename besteedbaar inkomen. Het is tevens onduidelijk hoe omwonenden en investeerders met een sociaal oogmerk meedoen in de projecten, zoals is aangegeven in de Structuurvisie. Aanzienlijke weerstand bij de bevolking in het gebied zal bovenstaande processen niet bevorderen.
12
11. Toerisme en recreatie Bij de komst van het windturbinepark bij Heerenveen is het zeer waarschijnlijk dat dit een negatieve uitwerking op de toeristische en recreatieve mogelijkheden heeft. Toeristen die rust en ruimte zoeken, zullen dit hier niet meer vinden. Daarnaast zullen de inkomsten van de recreatieve sector dalen. 12. Verzachtende maatregelen niet vermeld In de Structuurvisie staat dat de kwaliteit van het landschap bewaard dient te blijven en deze waar mogelijk dient te worden vergroot. De planMER wijst echter uit dat bij de locatie Heerenveen schadelijke effecten zullen optreden ten aanzien van o.a. rust, ruimtebeleving, landschap, natuur en leefbaarheid. Deze effecten zullen pas worden onderzocht als de turbines geplaatst zijn, waarna “mogelijk verzachtende maatregelen” worden genomen. Tevens wordt in de planMER aangegeven dat na plaatsing van de windturbines “leemten in kennis mogelijk worden opgevuld”. Dit is een omgekeerde werkwijze. 13. Belangen Defensie Het is onduidelijk wat het betekent “rekening te houden met de belangen van Defensie”. Mocht het besluit van het Rijk om de beschermende zones voor radarposten (bijv. bij Wier en Ried, t.b.v. vliegveld Leeuwarden?) tot 75 kilometer uit te breiden tot uitvoering komen, dan valt de locatie nabij Heerenveen in het gebied waar géén windturbines geplaatst mogen worden. (Bron: artikel Trouw d.d. 16 april 2012, Dimitri Reijerman.) 14. Kosten- en batenanalyse is onvolledig Een deugdelijke kosten- en batenanalyse ontbreekt. Meerdere noodzakelijke kostenposten zijn niet benoemd. Bij kostenposten die wel zijn benoemd, is vaak niet aangegeven om hoeveel geld het gaat. Voorbeelden van niet benoemde kostenposten bij Heerenveen zijn: * veranderingen elektriciteitsnet * afbraak van bestaande turbines * afbraak van de nog te plaatsen turbines * compensatie voor waardevermindering van de aanliggende woningen en bedrijfsgebouwen * verzachtende maatregelen * nader onderzoek milieu-effecten Ook dient aangegeven te worden hoe de financiering plaats zal vinden. En wie de diverse kosten zullen gaan dragen: bijv. de algemene gemeenschap of de oprichters van het windturbinepark of de eindgebruikers van de elektriciteit.
13
3. AANBEVELINGEN Naar aanleiding van alle genoemde bezwaren doen wij u de volgende aanbevelingen: 1. Geef een betere voorlichting aan de burgers en volksvertegenwoordigers, voordat er op provinciaal niveau een besluit wordt genomen. Belangrijk hierin is met name de informatie met betrekking tot de locatie van het zoekgebied voor het windturbinepark èn de effecten van dit windpark op de leefomgeving. Men is nu onvoldoende op de hoogte van de gevolgen. 2. Het opstellen van een complete kosten- en batenanalyse van windenergie in Friesland is noodzakelijk. De posten die hierin tot nog toe niet zijn meegenomen èn de posten die inhoudelijk niet volledig zijn, dienen alsnog te worden toegevoegd (zie hoofdstuk 2, punt 14). 3. Meerdere aannamen die zijn gedaan in de Structuurvisie moeten nog worden voorzien van een feitelijke onderbouwing (bijv. draagvlak bevolking, lokale werkgelegenheid). 4. In de planMER is nog een aanvulling noodzakelijk. Geef een betere analyse van de te verwachten effecten (ook bronnen buitenland!) van windturbines, voordat er sprake is van plaatsing. Voorkomen van negatieve effecten is beter dan het naderhand stilzetten of afbreken van windturbines. 5. Voordat er een besluit wordt genomen over begrenzing van de zoekgebieden voor windturbineparken, dienen eerst alle energiebesparingsmogelijkheden geïnventariseerd te worden. De energie die niet meer nodig is, hoeft ook niet te worden geproduceerd. Hierdoor vindt kostenbesparing plaats en kan tevens een impuls aan de Friese werkgelegenheid gerealiseerd worden. 6. Vervolgens dienen ook alle bestaande èn in ontwikkeling zijnde vormen van energieproductie volledig in beeld te worden gebracht. Zij dienen op basis van feiten met elkaar te worden vergeleken. Daarna dient bij de keuze voor energiebronnen de onderlinge afweging objectief en helder te zijn. Naast windenergie dienen ook o.a. zonne-energie, aardwarmte (bijv. geothermie), blue energy, gas bij riool- en afvalwaterzuiveringsinstallaties te worden meegenomen. Bovenstaande werkwijze is nodig om tot een weloverwogen keuze te komen en ad hoc-beleid te voorkomen. 7. Voor een goede onderbouwing van een toekomstig integraal Fries energieplan is het noodzakelijk om de alternatieve plannen en concrete initiatieven goed te inventariseren en te analyseren. Om enkele te noemen: Club Diplomatique Fan Fryslân, Modulair Woning Energie Systeem, Energiesprong Sneek, nota Sinnestroom (zie bronvermeldingen).
Bezint eer gij met het Windturbinepark Heerenveen begint!!!!
14
Bronvermeldingen * Club Diplomatique Fan Fryslân, zie artikel Elsevier 30 maart 2013, www.fanfryslan.nl * Modulair Woning Energie Systeem (MWES, de heer Wouter Bourgonje). Het provinciaal bestuur zou kunnen overwegen of de provinciale ambitie (16% duurzame energie in 2020) ook niet op andere wijze gerealiseerd kan worden. Het door W. Bourgonje aan provinciale ambtenaren gepresenteerde 'Modulair Woning Energie Systeem' (MWES) berust op het gebruik van PV-zonnepanelen, stroomopslag, met aardgas (en mogelijk later met groengras) gestookte warmte krachtkoppeling (WKK) en warmteopslag. Tevens legt het MWES - volgens de ontwerper - de basisinfrastructuur voor de elektrische auto en wordt per huishouden een jaarlijkse besparing bereikt van meer dan 3 ton CO2 uitstoot en 800 kubieke meter aardgas voor elektriciteitsproductie en 800 liter autobrandstof. * Energiesprong Sneek (Henk Seinen Projectontwikkeling), gespecialiseerd in duurzame renovatie op gebiedsniveau, www.energiesprongsneek.nl en groeneprojectontwikkelaar.nl. * Artikel Elsevier d.d. 26 januari 2013 door Simon Rozendaal * Rapport NKPW: Windenergie in Friesland, Fred Jansen d.d. 2 februari 2011 * Brief d.d. 17 augustus 2012 van NKPW (betr. Rechtsbescherming burger in het ruimtelijk domein) aan de leden van de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, link: https://www.dropbox.com/s/ohfflr6673cz55a/120817Politieke%20Partijen.pdf * Brief d.d. 15 mei 2012 van NKPW aan de leden van de Vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu * NKPW, Schema energiestromen in Nederland, link: http://www.nkpw.nl/index.php/energiestromen-in-nederland * Van Oordt’s Mersken: Sovon-inventarisatierapport 2002/15, link: http://www.geaflecht.nl/broedvogels_in_van_oordts_mersken (onder kopje Resultaten) * De Deelen: Synbiosis-Alterra Beheerplan, link: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/gebieden/014/beheerplan/ontwerp %20beheerplan%20deelen%20incl.%20bijlagen.pdf (blz. 7, onder kopje Natuurwaarden) * Rode Lijst Nederland vogels, ministerie LNV 2004, link: http://www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/wet_en_regelgeving/rode_lijst/vogels_ op_de_rode_lijst * Brandpunt reportage (14 minuten) “Pure windhandel” d.d. 19 december 2010, link: http://brandpunt.kro.nl/seizoenen/2010/afleveringen/19-12-2010/fragmenten/windenergie__pure_windhandel 15
* Documentaire Zembla (40 minuten) d.d. 4 november 2004, link: http://zembla.vara.nl/Afleveringen.1973.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=6124&cHash= a66f924f297692e64db8101409f7c90e * Artikel Trouw d.d. 16 april 2012 door Dimitri Reijerman, link: http://tweakers.net/nieuws/81374/defensieradars-hebben-te-veel-last-vanwindmolenparken.html * www.windenergie.nl/onderwerpen/milieu-en-omgeving/slagschaduw * Windkaart van Nederland van SenterNovem, link: http://www.windenergie.nl/sites/windenergie.nl/files/documents/windkaart_van_nederland.p df * RTL-programma Watt Nu? aflevering 12 (12 minuten), mening van de heer Anton Broenink, directeur Gasterra en de heer Willem Vermeend, hoogleraar fiscaal recht Universiteit Maastricht, link: http://www.rtl.nl/xl/#/u/cb8b2772-9b96-303f-9e2f-c9faa1337533/
16
Bijlage a: Brief gemeente Heerenveen aan P.S.: Onderbouwing zienswijze
17
18
Bijlage b: NLVOW Windbericht 2: Hoeveel elektriciteit produceert een windturbine? Als U de nodige begrippen en sommetjes al kent om bovenstaande vraag te beantwoorden, kunt U beter stoppen met lezen. Zo nee: als U, net als ik, niet van cijfers houdt: even doorbijten. Nominaal vermogen is wat een windturbine volgens de fabrikant maximaal kan produceren onder optimale omstandigheden. Belangrijkste factor daarbij is de windsnelheid, want de output van een turbine is evenredig aan de derde macht van die windsnelheid. Als de wind afzwakt van 10 m/seconde naar 5 m/seconde (van 5 naar 3 Beaufort), daalt de output dus niet met 50%, maar met 87,5%. Die natuurwet verklaart waarom de output van windturbines zo heftig varieert en waarom de output in de praktijk veel lager is dan wat het nominale vermogen lijkt te suggereren. Het nominale vermogen bepaalt wel het opgestelde vermogen. Simpel: 20 turbines van 3 MW elk leveren een opgesteld vermogen van 60 MW op. En als de regering in 2020 een opgesteld vermogen van 6.000 MW wil realiseren, dan zijn dat dus 2.000 windturbines van 3 MW of 3.000 van 2 MW. Ter illustratie: de turbines langs de A7 bij Witmarsum zijn 2 MW. Fryslân heeft zich verbonden aan 525 MW opgesteld vermogen. Dus 262 turbines van 2 MW. Of 175 van 3 MW. Of 525 van 1 MW. Wat levert opgesteld vermogen daadwerkelijk op? Bij die vraag komen de begrippen benuttingsgraad (ook wel: capaciteits- of productiefactor) en vollasturen om de hoek kijken. De benuttingsgraad is het percentage van de theoretisch haalbare output dat daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De cijfers variëren tussen 17% en 30%, maar het CBS houdt het op 23% . Vollasturen: het aantal uren dat een turbine op vol vermogen moet draaien om de daadwerkelijke output te realiseren. Tijd voor een paar sommetjes om dit alles concreet te maken. • Een normaal jaar heeft 8.760 uren. Als een 2 MW turbine al die uren voluit zou kunnen draaien, dan zou er 8.760 x 2 MW = 17.520 MWh zijn geproduceerd. In de praktijk is dat echter slechts 23% = 4.030 MWh. En dat vergt dus 4.030/2 = 2.015 vollasturen. Hierna: 2000 uren. • Vollasturen worden vaak gebruikt om de te verwachten output snel te kunnen schatten. Voor een 2 MW turbine: 2 x 2000 = 4.000 MWh = 4.000.000 kWh. Een huishouden gebruikt zo’n 3.500 kWh per jaar en 4.000.000 kWh is dus genoeg voor 1.140 huishoudens.. • Fryslân heeft ongeveer 285.000 huishoudens en die hebben dus per jaar 285.000 x 3.500 = 997.500.000 kWh = 997.500 MWh nodig. Dat vergt 997.500/4.000 = 249 windturbines van 2 MW. Of , als we kleinere willen: 500 van 1 MW. Of juist hoger: 165 van 3 MW. • Huishoudens nemen in dit land ongeveer 4 ½% van het totale elektriciteitsverbruik voor hun rekening. Nemen we het overige, vooral industriële gebruik erbij, dan zouden we in Fryslân 22 x 250 = 5.500 windturbines van 2 MW nodig hebben. Of 11.000 van 1MW.
19
Bijlage c: Crisis- en Herstelwet Door de landelijke Crisis- en Herstelwet hebben gemeenten alleen zeggenschap over windparken tot 5 megawatt en beslissen provincies over windparken tussen 5 en 100 megawatt. Het Rijk beslist over projecten boven de 100 megawatt. Als een gemeente dwars ligt, mag (of moet) de provincie het overnemen en als een provincie het laat afweten, mag het Rijk er een Rijksproject van maken. De gemeentelijke autonomie wordt hierdoor aangetast. Burgers worden door de wet en eveneens door de toekomstige Omgevingswet en de AMvB-geluid beknot in hun mogelijkheden tot verzet. Bij projecten van provincie of Rijk worden alle vereiste vergunningen in het kader van de Crisis- en Herstelwet in één pakket samengevoegd. Daardoor: (1) Hebben burgers slechts één keer inspraak; (2) Kunnen burgers geen bezwaar maken; (3) Is er geen beroep op de bestuursrechter mogelijk en (4) Kunnen alleen zij die in de inspraak een zienswijze hebben ingediend een beroep doen op de Raad van State. Gemeenten staan buiten spel, wat een aantasting is van de gemeentelijke autonomie. Wij verwijzen wat dit betreft naar de door het Nationaal Kritisch Platform Windenergie op 17 augustus 2012 uitgebrachte brief aan de leden van de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (zie bronvermeldingen).
Bijlage d: Zonekaart geluidsoverlast
20
Bijlage e: Toekomstige windenergie-kosten voor een Nederlands gezin Op dit moment zijn de kosten voor de productie van windenergie hoger dan die van de conventionele productiebronnen (o.a. kolen, gas, olie). Deze meerkosten voor windenergie worden nu door subsidie (SDE) betaald aan de producenten. Zij worden nu deels verhaald op de gebruikers van energie. In de toekomst zal er een verhoging van de elektriciteitsrekening optreden door windenergie omdat: a. De windenergiesubsidies worden straks geheel verhaald op de gebruikers van energie. Zij dienen een fonds te vormen via hun energierekening d.m.v. een zogenoemde windenergietoeslag. b. Er minimaal een verdubbeling van de hoeveelheid windenergie dient te worden gerealiseerd. c. De hoogte van windenergiesubsidies per kWh zal stijgen door een stijgende productieprijs van windenergie en een gelijkblijvende tot licht dalende productieprijs van de conventionele energiebronnen in de toekomst. Dit laatste was voorheen niet voorzien. Door bovenstaande 3 punten zal voor een gemiddeld Nederlands gezin de windenergieopslag per jaar van 30 euro op dit moment, in 2014 stijgen naar 600 euro. Na een decennium zal dit minimaal 1000 euro bedragen. Dit is 2 à 3 % van hun netto inkomen!!!!! En dit heeft dus grote gevolgen voor de rest van de economie door een lager besteedbaar inkomen.
Bijlage f: Schatting waardevermindering woningen Eén huis met WOZ-waarde 240.000 euro Waardevermindering gemiddeld 25% 60.000 euro (tussen 15 tot 50%*) Restwaarde 180.000 euro Voor duizend huizen is er een waardevermindering van: 1.000 x 60.000 is 60 miljoen euro!!! Het gaat hier om enkele duizenden woningen!!! P.S.: De gemeente ontvangt dan per duizend woningen per jaar ongeveer 84.000 euro minder aan OZB. (In de gemeente Heerenveen is de OZB 0,14% van de WOZ-waarde.) * Dit blijkt uit gerechtelijke uitspraken.
21
Twee later toegevoegde bijlagen:
22
Link naar een artikel uit Binnenlands Bestuur over hetzelfde onderwerp: http://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/nieuws/lagere-ozb-in-buurt-vanwindmolen.9098805.lynkx LAGERE OZB IN BUURT VAN WINDMOLEN Han Oomen 15 sep 2013 7 reacties De komst van windmolens heeft op het Zeeuwse Sint Philipsland geleid tot een vermindering van de aanslag onroerendezaakbelasting (ozb). Van enkele tientallen woningen op Sint Philipsland is vorig jaar de Woz-waarde verlaagd, met gemiddeld meer dan 40.000 euro, en daarmee de ozb-aanslag. Waardedaling erkend Een jaar eerder gingen op de zuidelijke wal vijf windmolens in bedrijf; gehonoreerd werden huizen binnen een straal van een kilometer van de turbines. Woordvoerder Frank van Gennip van de actiegroep die de komst van windturbines kritisch volgt, spreekt van een eerste succes. ‘De gemeente erkent hiermee dat er sprake is van waardedaling door de molens.’ Causaal verband Volgens het regionale uitvoeringsorgaan belastingen SaBeWa kan uit jurisprudentie worden geconcludeerd dat er sprake kan zijn van waardebeïnvloedende overlast indien de afstand tot de dichtstbijzijnde windturbine minder dan 1.000 meter bedraagt. Ook verantwoordelijk wethouder Peter Hoek (SGP) van de gemeente Tholen verwijst naar de jurisprudentie. ‘Daarin is geoordeeld dat er een causaal verband bestaat. Dan is het gebruikelijk om dat te volgen als gemeente.’ Claim voor compensatie Met de formele erkenning van waardedaling ligt een claim voor compensatie voor de hand. De bewoners werken daar dan ook aan. Wethouder Hoek: ‘Dan heb je het over planschade. Dat is aan de initiatiefnemers van de molens. Zij wilden iets, dan is het aan hen om maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen als er gedoe ontstaat. Wij dekken het voorkómen van claims standaard af in contracten, ook bij andere ruimtelijke plannen.’ Waardedaling 50 procent 'redelijk' In het bezwaarschrift dat tot de erkenning leidde, claimen de bewoners méér waardedaling: ruim 50 procent, ook omdat voor de andere kant van Sint Philipsland nog eens 40 molens zijn gepland in het water, bij Krammersluizen. Bovendien hanteren de bewoners een cirkel van 1.500 meter, volgens Frank van Gennip ‘alleszins redelijk; 2.500 meter komt ook voor in de jurisprudentie.’ Pijpenla van molens De bewoners willen compensatie als standaard onderdeel in de molenexploitatie. Zonder zich over bedragen uit te laten, zegt de wethouder best voor dat idee te voelen. ‘Krammersluizen is een majeur project voor het rijk. Het stelt dat windenergie van belang is voor ons allemaal. Dan is het alleszins redelijk om mensen te compenseren die ineens in een pijpenla van molens komen te wonen. Daarmee verminder je de planschadeprocedures en vergroot je het draagvlak. Dat mag iets kosten.’
23