de onderlinge Uitgave van de Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland Jaargang 23 | Nummer 4 | Mei / Juni 2013
PAG 1 – 3 FOV-VOORJAARSBIJEENKOMSTEN: DE SAMENVATTING Grote belangstelling met dank aan het geboden programma PAG 4 – 5 ACTIVITEITEN FOV Vernieuwde Onderlinge PAG 6 – 8 INTERVIEW FOV Toekomstvisie van een van de kleinste onderlingen PAG 9 – 15 ACTUALITEITEN Het laatste nieuws PAG 16 TOT SLOT Onderlinge benchmarking
FOV-voorjaarsbijeenkomsten: de samenvatting Voor de regionale voorjaarsbijeenkomsten van de FOV, in maart en april in Oudendijk, Zeist en Zwolle, bestond grote belangstelling met dank aan het geboden programma. De deelnemers werden bijgepraat over het toezicht op het proces van productontwikkeling en productevaluatie, over de combinatiepolis voor leden van de FOV en over de ontwikkelingen ten aanzien van de provisie en het verdienmodel. Het toezicht op het proces van productontwikkeling en productevaluatie werd tijdens de voorjaarsbijeenkomsten toegelicht door medewerkers van de Autoriteit Financiële Markten. Het betrof telkens een duopresentatie, in wisselende samenstelling verzorgd door Sonja Lütticken, Kelly Pierik en Marc van Efferen. Sinds 1 januari 2013 gelden er wettelijke eisen ten aanzien van de kwaliteit van productontwikkelingsprocessen en van de producten die daaruit voortkomen. De productontwikkelingsprocessen moeten ertoe leiden dat producten evenwichtig zijn afgestemd op de behoeften en belangen van de klant. Deze evenwichtige belangenafweging is de kern van de norm zoals
die in artikel 32 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo) is geformuleerd. De AFM vindt het belangrijk dat financiële ondernemingen zelf toetskaders ontwikkelen binnen de ruimte die deze norm laat en heeft daarnaast ook zelf een toetskader ontwikkeld. Dit houdt in dat ten aanzien van processen van productontwikkeling (inclusief de goedkeuring en evaluatie van producten) wordt toegezien op: -- de belegging van verantwoordelijkheden, -- het stimuleren van zelfkritisch vermogen, -- de wijze van doelgroepbepaling, -- de wijze waarop scenarioanalyses en productvergelijkingen worden gemaakt, -- de aansluiting op relevante andere processen in de productketen en -- de zorg voor een tijdige productevaluatie. In feite gaat het in dit toetskader om vier vragen, te weten: 1. biedt het product waar voor zijn geld, 2. vult het product een gefundeerde behoefte van de doelgroep in, 3. doet het product wat het beoogt en 4. is het product niet onnodig ingewikkeld.
2 FOV voorjaarsbijeenkomsten
de onderlinge mei/juni 2013
Voorkomen van massaschade
‘Tussenschakels werken immers kostenverhogend en zijn economisch overbodig’
Tijdens de voorjaarsbijeenkomsten bestond de presentatie van de AFM-medewerkers voornamelijk uit de beantwoording van vragen. Daaruit werd duidelijk dat de AFM vooral uit is op het voorkomen, op basis van risico-oriëntatie, van massaschade. Het begrip massaschade kan overigens betrekking hebben op zowel een grote schade voor een kleine groep als een kleine schade voor een grote groep. Van het laatste is bijvoorbeeld sprake als een aanvullende zorgverzekering niet wordt aangepast nadat de basisdekking is uitgebreid. Iedere klant met die aanvullende verzekering betaalt dan twee keer voor dezelfde dekking. De vragen van de aanwezigen tijdens de voorjaarsbijeenkomsten hadden verder betrekking op onder meer de afbakening van doelgroepen, het tegen zichzelf in bescherming nemen van aanbieders, de toetsing of nieuwe producten ook bij toekomstige ontwikkelingen passen en de toezichtseisen bij de uitbreiding van bestaande producten. Voor het laatste geval werd geadviseerd voor elk product een reviewkalender vast te stellen, op grond waarvan evaluaties van verschillende diepgang kunnen worden geprogrammeerd. Hierbij kan volgens de AFM een pragmatische, risicogeoriënteerde benadering worden gevolgd. Overigens kunnen ook marktontwikkelingen en ontwikkelingen bij concurrenten een productreview noodzakelijk maken.
Combinatiepolis De tweede presentatie tijdens de voorjaarsbijeenkomsten betrof de combinatiepolis voor de leden van de FOV. De ‘ins and outs’ hiervan werden besproken door Rogier van Ommeren, manager business development bij Schouten Insurance International B.V., een specialist in aansprakelijkheid en aanverwante verzekeringen. Het voor FOV-leden ontwikkelde product kan uit een combinatie bestaan van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor bemiddelaars, een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering, een werkgeversaansprakelijkheidsverzekering in verband met motorrijtuigen, een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering en een fraudeverzekering. Van Ommeren besprak tijdens zijn presentatie al deze mogelijke onderdelen van de combinatiepolis. Met betrekking tot de bestuurdersaansprakelijkheid besprak hij de wettelijke gronden op basis waarvan een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Van deze gronden is opzet in de polisvoorwaarden van bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen doorgaans uitgesloten, maar het valt niet altijd mee aan te tonen dat er inder-
Jurjen Oosterbaan Martinius van D&O
daad van opzet sprake is. Het meest uitgebreid besprak Van Ommeren een andere reden voor aansprakelijkstelling, namelijk kennelijk onbehoorlijk dan wel onrechtmatig bestuur. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de boekhouding en de bedrijfsadministratie niet op orde zijn of als onvoldoende voorzieningen of verzekeringen tegen voorzienbare risico’s zijn getroffen. In dit verband ging Van Ommeren ook in op de bestuurdersaansprakelijkheid na een faillissement. De meeste bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen worden na een faillissement automatisch beëindigd, maar de combinatiepolis voor FOV-leden biedt in dat geval automatisch één jaar uitloop.
Vervanging van de NOFF De fraudeverzekering in de combinatiepolis dient ter vervanging van de verzekering van de NOFF, die per 31 december 2012 is geliquideerd. De fraudeverzekering biedt dekking voor fraude door werknemers, oplichting, phishing en computerfraude. De verzekering heeft een volledige inloop, dus niet het moment van fraude is bepalend voor de dekking, maar het moment van de ontdekking daarvan. Ten tijde van de voorjaarsbijeenkomsten was de fraudeverzekering in de combinatiepolis nog niet helemaal afgerond, omdat de dekking van cybercrime nog werd bekeken. Rogier van Ommeren zegde echter toe nog in de maand april een voltooid product te kunnen aanbieden. De beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor bemiddelaars in het pakket biedt dekking conform de Wftvergunningen. In het pakket zit geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor verzekeraars, maar die is in overleg wel leverbaar. Zo’n verzekering kan bijvoorbeeld dekking bieden als een klant aanvullende schade lijdt doordat de verzekeraar een eerdere schade onopzettelijk langzaam afhandelt. Geïnteresseerden in de combinatiepolis voor FOV-leden kunnen zich bij Schouten melden, maar kunnen ook contact met de FOV opnemen.
FOV voorjaarsbijeenkomsten 3
de onderlinge mei/juni 2013
Provisie en directe beloning
Rogier van Ommeren van Schouten Insurance International B.V.
De derde en laatste presentatie tijdens de voorjaarsbijeenkomsten werd verzorgd door mr. Jurjen Oosterbaan Martinius, algemeen directeur van Bureau D & O. Hij besprak de ontwikkelingen ten aanzien van de provisie en de directe beloning. Volgens Oosterbaan Martinius is in dit verband een herijking van juridische uitgangspunten noodzakelijk. In de intermediaire distributie zijn immers drie overeenkomsten gangbaar, te weten de samenwerkingsovereenkomst tussen de aanbieder en de tussenpersoon, de verzekeringsovereenkomst tussen de aanbieder en de consument en de overeenkomst van opdracht tussen de consument en de tussenpersoon. Deze laatste overeenkomst is niet nieuw, maar werd nooit expliciet ingevuld en dat is nu wel noodzakelijk in het geval van provisie naar directe beloning wordt overgegaan. Dan immers moet helder zijn welke werkzaamheden voor een afgesproken beloning worden verricht. Oosterbaan Martinius stond ook uitgebreid stil bij de eerbiedigende werking van provisie. Het verbod op provisie is immers uitsluitend van toepassing op overeenkomsten die op of na de inwerkingtreding van het BGfo zijn aangegaan. Kernvraag is dan natuurlijk wanneer er sprake is van het aangaan van een nieuwe overeenkomst en wanneer van een aanpassing van een bestaande overeenkomst. Andere onderwerpen in zijn presentatie betrof-
fen de toekomst van provisie voor schadeverzekeringen, de fiscale behandeling van directe beloning en de mogelijkheden van premiedifferentiatie.
Langste tijd gehad? Oosterbaan Martinius had tot slot van zijn presentatie nog enkele opbeurende gedachten over het vak van het intermediair. Nogal eens wordt gesteld dat het intermediair zijn langste tijd heeft gehad. Tussenschakels werken immers kostenverhogend en zijn economisch overbodig, wordt dan gezegd. Bovendien doen jongeren alles met internet en zij zouden dus geen behoefte aan een adviseur meer hebben. Ook hoort men wel beweren dat een echte professionele adviseur op de particuliere markt niets heeft te zoeken. Oosterbaan Martinius maakte echter duidelijk dat de particuliere markt, vanwege de ontwikkelingen met de economie, de ANW, de AOW, de huizenmarkt, de pensioenen, de zorgkosten et cetera, bol van onzekerheid staat. De samenleving loopt tegen grenzen op en van burgers wordt verwacht dat ze eigen verantwoordelijkheid nemen, maar die zijn daar nauwelijks tegenop gewassen. Er is kortom in de historie van het intermediair nog nooit een moment geweest, aldus Jurjen Oosterbaan Martinius, waarop de consument zo veel behoefte aan persoonlijk advies had!
4 Activiteiten FOV
de onderlinge de onderlinge mei/juni mei 2013
DISCUSSIEMIDDAG OVER TOEKOMST COÖPERATIEVE VERZEKERAARS
De vormgeving van De Onderlinge is gewijzigd. De layout was na een aantal jaren aan een update toe. De FOV zal de komende tijd haar nieuwsbrieven en website ook op een aantal punten aanpassen. Dat zal in lijn met de voorliggende Onderlinge gebeuren. De FOV is uiteraard benieuwd naar uw reacties. Inmiddels wens ik u veel leesplezier! Chris van Toor
De FOV heeft op 5 april 2013 een bijeenkomst georganiseerd waarvoor een tiental leden was uitgenodigd. Vertegenwoordigers van de SSO, Univé, ZLM, TVM en Achmea namen deel aan een discussie over marktontwikkelingen die in de komende jaren worden verwacht en de rol die coöperatieve verzekeraars daarin kunnen spelen. De discussie werd gevoerd aan de hand van 35 stellingen die de FOV had opgesteld en die onder leiding van de middagvoorzitter Roland Bushoff werden besproken. De FOV gebruikt de uitkomsten van de discussie voor de verdere uitwerking van haar programma en dienstenaanbod in de komende jaren. Daarmee kan aan kleinere onderlingen ook een leidraad voor hun strategische keuzes worden gegeven, waar in de praktijk behoefte aan is. De rapportage zal in het tweede halfjaar in themabijeenkomsten voor verschillende doelgroepen worden besproken. Daarnaast zullen alle leden de mogelijkheid krijgen om via internet aan de discussie deel te nemen. Op deze wijze kan de mening van ieder lid worden meegewogen.
FOV BEREIKT VERLAGING AFMBASISTARIEF VOOR LEVENSVERZEKERAARS In een paneloverleg in april kondigde de AFM aan dat de heffingen en drempelbedragen voor 2013 en de daaropvolgende jaren zullen worden verhoogd. Een van de aanleidingen is het vervallen van de rijksbijdrage aan het toezicht. De FOV heeft verzocht de drempelbedragen voor kleine levensverzekeraars nader te bezien vanwege de relatief hoge kosten voor deze partijen. De AFM heeft hier gevolg aan gegeven en het basistarief voor levensverzekeraars verlaagd van € 5.000 naar € 2.500.
Deze heeft een opzet die vergelijkbaar is met een ORSA, die voor Basicmaatschappijen niet verplicht is. DNB verklaarde dat men de uitvraag niet te gedetailleerd vindt: “Er worden 7 onderdelen uitgevraagd, die op zich een goede ordening geven. Een maatschappij met een eenvoudig profiel hoeft niet te veel moeite te hebben met de vastlegging van het beleid op de verschillende onderdelen. De uitvraag is geen ORSA en geeft alleen een beeld van de belangrijkste risico’s en trigger-events’, aldus DNB.
FOV helpt Omdat een aantal leden heeft aangeven dat de vraagstellingen toch wel de nodige complexiteit met zich meebrengen en assistentie op prijs wordt gesteld, organiseert de FOV ondersteuning op dit vlak. Dat zal de komende tijd zijn uitwerking krijgen.
OVERSTROMINGSRISICO Uit werkoverleg met het Verbond van Verzekeraars bleek dat door de crisis en de verhoging van de assurantiebelasting er minder schadeverzekeringen worden verkocht (o.a. doorlopende reisverzekering en aanvullende ziektekosten- en rechtsbijstandverzekering). Een bijkomend effect van de verhoogde assurantiebelasting is dat een aantal grote posten naar het buitenland is overgesloten. Een verbod op schadeprovisie wordt op dit moment niet actief door het Verbond bepleit. De discussie hierover wordt nog verwacht, al was het maar vanuit de markt. Een marktbrede dekking van het overstromingsrisico, zoals dat door het Verbond is uitgewerkt, is nog geen gelopen race: de NMa moet zich nog uitspreken en consumentenorganisaties zijn erg kritisch. De politiek is neutraal. Het verwachte prijseffect op opstalpolissen bedraagt 5-10%.
INTERVENTIENORM EN KAPITAALBELEID
MEEr LEDENBEZOEKEN
Tijdens periodiek overleg met DNB kwam in april de 130%-interventienorm aan de orde die DNB met betrekking tot de vereiste solvabiliteit hanteert. DNB: ‘Deze norm figureert onder het huidige Solvency I-regime en de methodiek voor Solvency II nog niet vast. Daar wordt nog naar gezocht.’ Een tweede onderwerp van gesprek was de nieuwe uitvraag in de kwartaalstaten naar het kapitaalbeleid.
Het aantal ledenbezoeken door bestuur en directie van de FOV is sterk geïntensiveerd. Gedurende de eerste vier en een halve maand van dit jaar zijn 35 leden bezocht. De bezoeken hebben onder andere tot doel om te onderzoeken of het productaanbod van de FOV bij de behoeften van de leden aansluit en met welke onderwerpen de FOV zich in de nabije c.q. verderaf gelegen toekomst moet bezighouden.
Activiteiten FOV 5
de onderlinge mei/juni mei 20132013
Deelnemers van de FOV-cursus voor beleidsbepalers en toezichthouders van onderlinge verzekeraars in Nyenrode
BESTUURDERSCURSUS NYENRODE AFGEROND In de stijlvolle ambiance van kasteel Nyenrode werd op 6 mei de FOV-cursus voor beleidsbepalers en toezichthouders van onderlinge verzekeraars voor de 11e keer in 9 jaar afgesloten. In vier volle dagen waren de deelnemers over een keur van onderwerpen bijgepraat en onderwezen. Er was onder andere aandacht voor de bestuurlijke inrichting van een onderlinge verzekeraar, de verhoudingen tussen directie, bestuur en raad van commissarissen, Solvency II, herverzekering en DNB-toezicht. De leergang werd afgesloten met een praktijktoets. Uit handen van Chris van Toor ontvingen alle deelnemers een certificaat.
Informatie over alle producten en diensten van de FOV is verkrijgbaar via 030-6567160 of
[email protected]. Voor aanmeldingen voor studiedagen of andere bijeenkomsten kan het mailadres
[email protected] worden gebruikt.
6 Interview FOV
‘Als er nieuwe mensen in het dorp komen wonen, laten we hen snel kennismaken met Ons Belang’
de onderlinge mei/juni 2013
Interview FOV 7
de onderlinge mei/juni 2013
Klein is het nieuwe groot O.B.M. Ons Belang, met zo’n 340 leden ongetwijfeld een van de kleinste onderlingen in Nederland, ziet vooralsnog weinig aanleiding om haar zelfstandige positie op te geven. Het spreekt echter vanzelf dat verschillende ontwikkelingen een doordachte toekomstvisie vragen. Een gesprek daarover met William Hes, bestuursvoorzitter, en Antoon de Wit, directeur van Ons Belang in Wijdenes. Ons Belang heeft nog wel een postadres in Wijdenes, maar alle uitvoerende werkzaamheden worden vanuit Hoorn gedaan, in het bijzonder door Antoon de Wit, mede-eigenaar van assurantiekantoor Cornelius & de Wit. Dit kantoor voert al sinds de jaren zestig de directie en administratie van Ons Belang. Eerst was Lammert Cornelius de directeur en sinds zijn uittreden in 2006 bekleedt zijn schoonzoon Antoon de Wit die functie. Al veel langer echter verricht De Wit allerlei voorkomende taken voor de onderlinge, waaronder de automatisering van de administratie in de jaren negentig. ‘Cornelius & de Wit staat helemaal los van Ons Belang’, zo legt hij uit. ‘Het enige is dat Ons Belang uitsluitend brandgerelateerde verzekeringen doet en Cornelius & de Wit in alle variaverzekeringen bemiddelt. Zo kan Ons Belang haar klanten toch een totaalpakket aanbieden en houden wij voor Ons Belang de concurrentie buiten de deur.
De overige bestuursleden zijn organisatieadviseur, melkveehouder, aannemer en gepensioneerd IT’er. Allen wonen in Wijdenes, want hoewel de onderlinge vanuit Hoorn wordt bestierd, blijft de band met Wijdenes belangrijk. Antoon de Wit schat dat zo’n 80% van de omzet uit Wijdenes komt. In 2012 bedroeg deze omzet 165.000 euro premie-inkomen, betaald door 340 leden – hoofdzakelijk particulieren en verder agrariërs en enkele ondernemers in het midden- en kleinbedrijf – voor de verzekering van panden en inboedels ter waarde van zo’n 130 mln euro. Jaarlijks groeit de onderlinge met zo’n 5%, niet alleen dankzij de indexatie van het verzekerd kapitaal, maar ook door groei van het aantal leden, ondanks de jaarlijkse sterfgevallen. ‘Als er nieuwe mensen in het dorp komen wonen’, aldus William Hes, ‘zijn we er op tijd bij om het bestaan van Ons Belang onder hun aandacht te brengen en te vragen of zij daar hun verzekering willen onderbrengen.’
Jaarlijkse groei
Opschalingen
Behalve Antoon de Wit zit ook William Hes aan tafel. Hij is bestuurslid van Ons Belang sinds 2006 en is nu de voorzitter daarvan. William Hes is eigenaar van het accountantskantoor Hes Accountants in Hoorn.
Een groei van 5% per jaar is mooi, zeker in economisch schrale jaren, maar 5% van weinig is natuurlijk niet veel. Liever zou de onderlinge eens een behoorlijke schaalvergroting realiseren, door de overname van een portefeuille of de fusie met een andere onderlinge. In het verleden zijn er
William Hes (links) en Antoon de Wit
8 Interview FOV
‘Als je de eisen en verwachtingen van De Nederlandsche Bank ten aanzien van bestuurders ziet, wordt het steeds lastiger’ wel verschillende meer of minder reële mogelijkheden geweest, maar die zijn nooit werkelijkheid geworden. Zo had Ons Belang ooit een goede relatie met de onderlinge De Eendracht in het iets verderop gelegen Venhuizen. Er werd regelmatig automatiseringskennis en verzekeringskennis uitgewisseld en er was ook enige overlap met het klantenbestand van Cornelius & de Wit, maar van de ene op de andere dag koos deze onderlinge zonder verdere uitleg voor een ander samenwerkingsverband. Dankzij een aantal opschalingen behoort deze portefeuille nu tot Univé Hollands Noorden in Medemblik. Ook in 2009 was Ons Belang nog in een fusietraject betrokken, samen met een aantal voormalige PCVonderlingen in het Noord-Hollandse. Dit traject heeft wel degelijk een fusie van drie onderlingen als resultaat gehad, maar Ons Belang deed daar toen niet aan mee.
Continuïteit De vraag is natuurlijk in hoeverre Ons Belang als kleine zelfstandige onderlinge zich in de toekomst zal kunnen handhaven. Volgens William Hes en Antoon de Wit zijn er wat dat betreft geen onoverkomelijke hindernissen, maar wel twee aandachtspunten. “Twee uitdagingen zeggen we dan”, aldus De Wit. De eerste uitdaging is het voldoen aan alle toezichtseisen van De
de onderlinge mei/juni 2013
Nederlandsche Bank. William Hes: ‘We denken zelf dat we het op deze manier prima redden, maar in hoeverre blijft De Nederlandsche Bank dat toestaan? De kwaliteitsverbetering qua bestuur en alle zaken waar we op moeten letten, zijn echt nuttig, maar als ze de regels zo gaan wijzigen dat een kleine onderlinge niet meer haalbaar is, houdt het gewoon op.’ Antoon de Wit: ‘We hebben de hele organisatie keurig op orde. We zijn in het verleden betrokken geweest bij “brandveilig huis” van De Nederlandsche Bank en in het verlengde daarvan hebben we een professionalisering ingezet. We hebben een compliancehandboek geschreven waarin ook het risicomanagement is opgenomen, we hebben een goedgekeurde strategienota op tafel liggen, we hebben het vierogenprincipe ver doorgevoerd en zo hebben we al heel veel activiteiten geformaliseerd. De regelgeving op zich is dus niet echt een pijnpunt. Ook de solvabiliteit is geen enkel probleem. Vervolgens moet je kijken naar de kosten die je moet maken en moeten we ons afvragen of die nog wel in verhouding staan tot onze activiteiten, maar ook daar is misschien wel overheen te komen. Het echte knelpunt is volgens mij de continuïteit in het bestuur. Door de deskundigheidstoets die moet worden afgenomen, komen we in de knel met het vinden van nieuwe bestuurders. De vijver waarin we moeten vissen, bestaat eigenlijk uit onze leden en dat zijn er niet heel veel. Als je dan de eisen en verwachtingen van De Nederlandsche Bank ten aanzien van bestuurders ziet, wordt het steeds lastiger.’
TVO-traject Het tweede aandachtspunt voor Ons Belang betreft de herverzekering. De onderlinge volgt momenteel met veel
belangstelling het TVO-traject van de SOBH. TVO staat voor Toekomstvisie Onderlingen. In dit traject wordt de mogelijkheid onderzocht om een centrale coöperatieve verzekeraar op te richten, waarvoor de huidige SOBH-onderlingen dan als tussenpersonen gaan fungeren. Mocht Ons Belang hier niet in meegaan, dan kan het lastig worden om in de toekomst nog via de SOBH herverzekerd te blijven. Om hierop voorbereid te zijn, onderhoudt Ons Belang ook contacten met andere herverzekeraars. Antoon de Wit: ‘De herverzekering werd in het verleden altijd door de PCV en daarna door de SOBH geregeld, naar volle tevredenheid, maar daardoor kenden we de mogelijkheden op dat gebied helemaal niet. Daarom hebben we ons daar in 2011 in verdiept en toen werden we, gezien onze omvang, positief verrast. In feite hebben we een oplossing voor het herverzekeringsverhaal gevonden.’ William Hes tot slot: ‘Door de samenwerking met Cornelius & de Wit, met Antoon als directeur, hebben we voldoende kennis van verzekeringsland en nu ook van herverzekeringen. We staan daarom op zich wel positief tegenover het TVO-traject van de SOBH, maar voor ons is het niet per se noodzakelijk om daarin deel te nemen. Als bestuur hebben we geen behoefte om van een groter geheel deel uit te maken, want wat blijft er dan van ons over? Als het door de regelgeving of door de omstandigheden onmogelijk wordt om verder te gaan zoals nu, dan zit er niets anders op, maar vooralsnog zien we niet dat het onmogelijk is.
Actualiteiten 9
de onderlinge mei/juni 2013
Actualiteiten Bij de leden De opvolger van Van Olphen, Huub Arendse, partner bij KPMG Nederland, is per 1 april benoemd tot Chief Financial Officer (CFO) van Achmea. Ook Roelof Konterman, de huidige voorzitter van de divisie Zorg & Gezondheid bij Achmea, wordt lid van de Raad van Bestuur. De raad bestaat vanaf 1 april 2013 uit Willem van Duin (voorzitter), Huub Arendse (CFO), Danny van der Eijk (Schade-verzekeringen, Directe en Intermediaire Distributie), Jeroen van Breda Vriesman (Pensioenen, Levensverzekeringen, Grootzakelijke en Bancaire Distributie) en Roelof Konterman (Zorg en Internationale Activiteiten).
FUSIE SCHEEPSVERZEKERAARS ORANJE EN EFM VOORLOPIG VAN DE BAAN Er komt vooralsnog geen EFM Oranje Combinatie (EOC). Leden van de Groninger onderlinge scheepsverzekeraar Oranje hebben tijdens hun algemene ledenvergadering op 3 mei de voorgestelde fusie met EFM in Meppel per 3 juni 2013 niet goedgekeurd. Ondanks dat de meerderheid voor was, werd het benodigde aantal van driekwart van de stemmen niet gehaald. Tijdens de eerder gehouden algemene ledenvergadering bij EFM werd in overgrote meerderheid voor het fusievoorstel gestemd. Volgens de directie vond er weliswaar “een goede discussie plaats met de aanwezige deelgenoten, deze kwamen met kritische vragen. De gestelde vragen werden echter naar tevredenheid beantwoord door bestuur en directie van EFM.” De directies van EFM en Oranje blijven ervan overtuigd dat beide scheepsverzeke-
raars veel gemeen hebben en beraden zich nu op eventuele vervolgstappen. “De belangrijkste reden voor de fusie is om de leden en deelgenoten een goede service, lage premies en goede voorwaarden te kunnen blijven bieden.”
schokken worden aangegeven. Alles bij elkaar spreekt Financiën van de introductie van Solvency 1½. Het van kracht worden van het Basic-regime schuift op met de invoeringsdatum van Solvency II.
Wet- en regelgeving SOLVENCY 1½ IN AANTOCHT Het ministerie van Financiën twijfelt inmiddels openlijk aan 1 januari 2016 als invoeringsdatum van Solvency II, zo bleek uit een bespreking die de FOV onlangs met een vertegenwoordiging van dit ministerie had. Of 2017 wordt gehaald, is eveneens onzeker. Ondanks de voortdurende onduidelijkheid over de invoeringsdatum van Solvency II is het gedachtegoed daarvan al langere tijd marktbreed erkend. Daarom zal het Besluit prudentiële regels per 1 januari 2014 worden gewijzigd. Voor maatschappijen met een premie-inkomen boven de € 5 mln zal, vooruitlopend op Solvency II, een eigen risicobeoordeling verplicht worden gesteld. Deze komt in de plaats van de vragen over het kapitaalbeleid die onlangs in de verslagstaten zijn opgenomen. De risicobeoordeling krijgt een free format. De ORSA uit Solvency II biedt vanzelfsprekend een goed anker, aldus Financiën. Voor leven- en naturaverzekeraars die onder Solvency II zullen vallen, wordt het bepalen van een solvabiliteitscriterium verplicht. De berekening vindt plaats “à la Pillar I van Solvency II.” Voor dividenduitkeringen en andere kapitaalsonttrekkingen zal onder nader te bepalen criteria een verklaring van geen bezwaar van DNB nodig zijn. De verslagstaat Organisatie en risico’s wordt ook vernieuwd. Maatschappijen zullen een aantal scenario’s moeten doorrekenen, waarbij de
Michel Barnier
VERZEKERAAR KRIJGT RUIMTE Volgens een recent bericht in het FD krijgen verzekeraars en pensioenfondsen mogelijk meer ruimte om te beleggen in langlopende kredieten en obligaties. De nieuwe Europese regels om deze instellingen veilig te laten beleggen, moeten lange leningen niet te veel in de weg zitten. Dat suggereert de Europese Commissie in een vandaag te verschijnen ‘groenboek’ met de titel ‘Langetermijnfinanciering van de Europese economie’. Verzekeraars, pensioenfondsen en banken klagen al langer dat nieuwe toezichtseisen langlopende beleggingen onaantrekkelijk maken, terwijl het bedrijfsleven die juist nodig heeft. Het is voor het eerst dat de commissie een openbare tekst produceert waarin gewezen wordt op dat risico. In een groenboek staan nooit harde beleidsvoornemens, maar worden wel suggesties gedaan waarop belanghebbenden kunnen reageren. Toch laat de commissie in vrij duidelijke bewoordingen weten dat wetgeving die deels nog in de ontwerpfase zit, de institutionele beleggers te veel beknelt. ‘De discussie richt zich op de vraag hoe we ervoor zorgen dat kapitaalei-
10 Actualiteiten sen voor beleggingen niet te zwaar wegen op het aanhouden van langlopende activa’, aldus het groenboek. Volgens bronnen rond eurocommissaris Michel Barnier, verantwoordelijk voor financiële dienstverlening, staat Barnier open voor ‘zinnige aanpassingen’ van zijn voorstellen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de nieuwe regels in Solvency II. Daarin worden verzekeraars via extra kapitaaleisen ontmoedigd om langlopende obligaties te kopen. Barniers ambtenaren hebben al aan toezichthouder EIOPA gevraagd of de eisen niet moeten worden versoepeld voor beleggingen in bijvoorbeeld infrastructuur, projectobligaties en financiering van midden- en kleinbedrijf.
GEEN NAHEFFING ASSURANTIEBELASTING PER 1 APRIL 2013 Vanwege de verhoging van de assurantiebelasting per 1 januari 2013 van 9,7 naar 21 procent heeft staatssecretaris Weekers een ‘stok achter de deur’-bepaling in de belastingwetgeving 2013 opgenomen. De bedoeling was dat deze bepaling op 1 april Jeroen Dijsselbloem, Minister van Financiën
de onderlinge mei/juni 2013
2013 in werking zou treden als uit (achterblijvende) belastingopbrengsten zou blijken dat in de periode vóór 1 januari 2013 op grootschalige wijze polissen zouden zijn aangepast om de belastingverhoging te ontwijken. Daarvan is volgens het ministerie van Financiën geen sprake geweest.
AANTAL TIJDELIJKE MAATREGELEN VAN HET MINISTERIE VAN FINANCIËN In aanvulling op het huidige toezichtregime van de Wft (Wet op het financieel toezicht) heeft het Ministerie van Financiën een aantal maatregelen voor 2014 bekend gemaakt. Een van de voorstellen is om voor grote en middelgrote leven- en natura-uitvaartverzekeraars een theoretisch solvabiliteitscriterium in te voeren, dat een goede indicatie zal geven of de solvabiliteitspositie binnen twaalf maanden nog toereikend is. Recent wees de Europese Commissie in het groenboek ‘Long-term financing of the European economy’ ook op het risico van stapeling
van regelgeving en op het belang van langetermijninvesteringen van verzekeraars in de economie. Ook moet worden bezien in hoeverre het voorstel overlapt met de vorige week door EIOPA gepubliceerde ‘Guidelines on preparing for Solvency II’. Hiermee worden Europees breed interim maatregelen geïntroduceerd. Pas na de precieze invulling is het mogelijk een definitief oordeel te vellen over de tijdelijke maatregelen. De voorgestelde maatregelen anticiperen alvast deels op de invoering van de nieuwe Europese solvabiliteitswetgeving, Solvency II. Ze hebben uitsluitend betrekking op de Nederlandse onder toezicht staande ondernemingen.
DIJSSELBLOEM BREIDT PROVISIEVERBOD UIT Minister Dijsselbloem (Financiën) gaat het provisieverbod verbreden. Met ingang van 2014 geldt het verbod ook voor onder andere (individueel) vermogensbeheer en beleggingsadvies. Het ministerie noemt het ‘een logisch vervolg op het al geldende
Actualiteiten 11
de onderlinge mei/juni 2013
provisieverbod bij bijvoorbeeld hypotheken en levensverzekeringen.’ Uitbreiding van het provisieverbod is onderdeel van het ontwerpbesluit Wijzigingsbesluit financiële markten 2014. Het ontwerpbesluit omvat ook andere aanpassingen. Zo wordt het, nu de invoering van Solvency II is vertraagd, mogelijk gemaakt dat DNB bij het toezicht op verzekeraars eerder maatregelen kan nemen om te voorkomen dat een verzekeraar in de problemen komt. Zo worden verzekeraars vanaf 2014 verplicht een verklaring van geen bezwaar aan te vragen om dividend te mogen uitkeren als de solvabiliteitspositie binnen 12 maanden onvoldoende dreigt te worden. Verder komt er een toetscriterium voor grote en middelgrote uitvaartverzekeraars dat een goede indicatie zal geven of de solvabiliteitspositie binnen 12 maanden tekort gaat schieten. Tot slot wordt voor alle grote en middelgrote verzekeraars een ERB ‘eigen-risico-beoordeling’ verplicht gesteld, waardoor de verzekeraar DNB inzicht geeft in het specifieke risicoprofiel van die betreffende verzekeraar.
Kwaliteit en toezicht UPDATE DNB ‘We kunnen niet langer wachten met risicogebaseerd en vooruitkijkend toezicht.’ DNB-directielid Joanne Kellermann vindt het een goede zaak dat een aantal belangrijke verbeteringen in het toezicht volgend jaar van kracht wordt. ‘Het huidige toezichtkader is toe aan een update. Dat heeft de financiële crisis wel geleerd. In afwachting van Solvency II zijn dit belangrijke en noodzakelijke stappen in de goede richting.’ Inschatting risico’s Onderdeel van het nieuwe toezicht is dat verzekeraars jaarlijks een Eigen Risico Beoordeling (ERB) moeten inleveren bij ons. Daarin maken ze een inschatting van de risico’s die ze lopen. Kellermann: ‘Verzekeraars doen dat nu ook al. Het nieuwe is dat ze hun risicoanalyse aan ons moeten rapporteren en dat wij gaan beoordelen hoe goed die is. Op grond van de ERB kunnen we verbeteringen aandragen en in gesprek gaan met de verzekeraar.’ Er zijn nog meer aanpassingen in het toezicht, die vooral voor grotere verzekeraars van belang zijn. Verzekeraars krijgen
de verplichting jaarlijks een aantal stress-scenario’s uit te rekenen en bij ons in te dienen. Voor levensverzekeraars en natura uitvaartverzekeraars komt er op basis van deze stressscenario’s een aanvullend, theoretisch solvabiliteitscriterium. ‘Al deze maatregelen worden wettelijk geregeld via een aanpassing van het Besluit prudentiële regels Wft’, aldus Kellermann. ‘Dat heeft het ministerie van Financiën besloten. Bovendien liggen ze perfect in het verlengde van de tijdelijke richtlijnen van EIOPA, die eind maart zijn uitgekomen. Die richtlijnen over governance, eigenrisico-beoordeling en rapportagevereisten overlappen voor een groot deel met de Nederlandse voorstellen en moeten wettelijk worden verankerd. Solvency II is er nog niet, maar we gaan in Nederland en in Europa stap voor stap naar het toezicht dat ons allemaal voor ogen staat.’
AFM PUBLICEERT JAARVERSLAG 2012 Financiële instellingen zijn het afgelopen jaar het belang van de klanten meer centraal gaan stellen. Ze mogen echter niet te snel tevreden zijn. Het is belangrijk dat de financiële sector zich niet alleen concentreert op de korte termijn, maar meer aandacht geeft aan de vraag waar ze over vijf tot tien jaar wil staan. Er liggen nog altijd veel uitdagingen. De AFM: ‘We horen te weinig over concrete vernieuwingen en we zien te weinig nieuwe bedrijfsen dienstverleningsmodellen om over vijf tot tien jaar succesvol te zijn. Er is juist nu grote behoefte aan een visie op de toekomst.’ De AFM wil een bijdrage leveren aan de discussie over een vernieuwde financiële sector en wil met een brede afvaardiging van de financiële sector en met organisaties van consumenten, beleggers en andere stakeholders in gesprek om gezamenlijk na te denken over de toekomst inclusief de vraag welk toezicht daar het beste bij past.
seerd? Welke risico’s ziet u? Wat kan de AFM verbeteren aan haar manier van werken? Marktpartijen, beleggers, consumenten en overkoepelende (belangen) organisaties mogen reageren. Ook zal de AFM de komende maanden actief in gesprek gaan met marktpartijen en overheden om te praten over relevante ontwikkelingen en risico’s in de financiële sector. Reacties kunnen worden gemaild naar
[email protected]. Deze worden pas na 31 mei 2013 gepubliceerd, tenzij de inzender aangeeft daar vanaf te zien
Agenda 2013 Ter inspiratie: de Agenda 2013 telt negen toezichtthema’s: 1. Productaanbieders stellen het belang van de klant centraal. 2. Kwaliteit van financiële dienstverlening wordt beter. 3. Vermogensopbouwproducten en de advisering daarover worden verbeterd. 4. Niet-retail klanten krijgen een passende dienstverlening van financiële ondernemingen. 5. Pensioenen worden transparant en passend. 6. De kwaliteit van governance, verslaggeving en accountantscontrole gaat omhoog. 7. De effectenmarkten functioneren eerlijk en efficiënt en de infrastructuur blijft bestendig. 8. Gedragstoezicht draagt bij aan stabiliteit van het financiële stelsel. 9. Bedreigingen van de integriteit van de financiële sector worden effectief aangepakt.
AFM IN 2014 De AFM roept marktpartijen op om input te leveren voor de toezichtagenda van 2014. Waarop is extra of juist minder toezicht nodig? De AFM wil graag antwoord op de volgende vragen: Op welke ontwikkelingen moet de AFM vooral letten? Waarop is extra of juist minder toezicht nodig? Hoe kan het toezicht slimmer worden georgani-
CFD WENST NIEUW COLLEGE DESKUNDIGHEID De Commissie Financiële Dienstverlening (CFD) wil dat minister Dijsselbloem van Financiën een nieuw College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) aanstelt. De brancheorganisatie conclu-
12 Actualiteiten deert op basis van twee onderzoeken dat de CDFD ‘ernstig heeft gefaald’ bij de herinrichting van het deskundigheidsbouwwerk. De CFD ageert al langer tegen de nieuwe vakbekwaamheidseisen met driejaarlijkse PE-examens en een inhaalexamen en heeft twee partijen die de branche goed kennen, gevraagd om hun visie te geven. Robin van Beem van advocatenkantoor Van Beem de Jong en I. van Velzen van het Nederlands Instituut voor het Bank-, Verzekerings- en Effectenbedrijf geven in hun rapporten onder meer aan dat de PE-examens niet geschikt zijn om het beoogde doel van de minister te bereiken, onrechtmatig zijn, in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de belangen van de (particuliere en zakelijke) consument schaden. Van Beem schrijft bijvoorbeeld dat in andere kennisintensieve branches het inputmodel geldt (jaarlijks moet een aantal studiepunten worden behaald) en dat niet duidelijk is waarom de minister daar in dit geval van afwijkt met een PE-examen. Van Velzen vindt de gang van zaken in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Ook worden consumentenbelangen geschaad “omdat een stelsel met zoveel diploma’s en zo vaak een verplicht PEexamen er toe leidt dat kleinere financiële dienstverleners en verzekeringsadviseurs zullen verdwijnen”. Gewapend met deze onderzoeken schrijft CFD-voorzitter Edwin Herdink op 1 mei aan minister Dijsselbloem: ‘In het belang van de continuïteit van de beroepsgroep financieel dienstverleners en in het belang van de consument verzoekt CFD u om een nieuw college bij het CDFD samen te stellen dat op democratische wijze rekening wil houden met de wensen, aanbevelingen en adviezen vanuit de beroepsorganisaties.’ Volgens Herdink zijn de alternatieven wel degelijk bij het CDFD bekend, maar houdt het college tegen het advies van de beroepsorganisaties in vast aan zijn plannen.
Klantbelang APART BETALEN ADVIES: DUUR VOOR CONSUMENT Consumenten zijn door het provisieverbod meer gaan betalen voor financiële produc-
de 2013 deonderlinge onderlinge mei/juni maart 2013
ten. Dit stelt de Consumentenbond tegenover het regionale dagblad De Stentor. Partijen als Adfiz en Independer onderschrijven de constatering van de belangenorganisatie. ‘We constateren dat de consument nu bijna evenveel voor een complex financieel product zónder advies betaalt, als vorig jaar mét advies’, stelt woordvoerder Sybren Visser in De Stentor. Hij wijst in het bijzonder op de lijfrentepolis die sinds het provisieverbod duurder uit zou pakken. Nu de consument apart voor advies moet betalen, zou de berekende uitkering volgens de bond hoger moeten zijn. ‘Maar dat is in heel veel gevallen niet zo. Er zijn zelfs aanbieders die aan het begin van het jaar de uitkeringen hebben verlaagd”, aldus Visser. Adfiz-woordvoerder Joerie van Looij ziet vooral een stijging van de premies bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. “Soms is de stijging zo hoog, dat de kale premie dit jaar hoger uitvalt dan de premie plus provisie vorig jaar’, aldus Van Looij.
Afname gespreide betaling directe beloning Het verbod op provisie is vanaf 1 januari 2013 van kracht voor een groot aantal financiële producten. In die situaties waarin provisie verboden is, moeten de kosten van advies en bemiddeling door de klant rechtstreeks aan de adviseur worden betaald. Het is toegestaan om, vanaf het moment dat deze kosten door de klant verschuldigd zijn, de klant de mogelijkheid te bieden deze kosten gespreid over maximaal 2 jaar te betalen. Mits aan de klant door de financiële dienstverlener
hiervoor geen extra kosten en/of rente in rekening worden gebracht. Wordt aan deze voorwaarden voldaan dan wordt deze gespreide betaling niet gezien als consumptief krediet. Aan de deelnemers van de vaste D & O enquêtegroep zijn afgelopen week enkele vragen gesteld over het onderwerp gespreide betaling directe beloning. Minder dan de helft van de respondenten biedt deze mogelijkheid aan: 58% van de respondenten biedt op dit moment niet de mogelijkheid van gespreide betaling van de kosten van advies en bemiddeling aan, 42% dus wel. De antwoorden die hierna worden vermeld, hebben betrekking op kantoren die klanten de mogelijkheid bieden tot gespreide betaling. Kantoren die in het afgelopen kwartaal hun klanten de mogelijkheid boden tot gespreide betaling, doen dat niet bij alle klanten dan wel maken niet alle klanten gebruik van deze mogelijkheid. Percentage van opdrachten met gespreide betaling per productgroep: hypothecair krediet 13%; levensverzekeringen 23%; betalingsbeschermers: 13%.. In de praktijk blijkt dat kortere termijnen dan het maximum van 2 jaar worden overeengekomen. In beperkte mate is te zien dat de spreiding over meer maanden plaatsvindt naar mate de kosten voor advies en bemiddeling hoger worden. De conclusie op basis van de waarneming over het eerste kwartaal is dat net iets minder dan de helft van de kantoren de faciliteit van spreiding van kosten van advies en bemiddeling aanbiedt. Het relatief beperkte gebruik van gespreide betaling van de kosten van advies en bemiddeling heeft naar verwachting van Bureau D & O voor een belangrijk deel te maken met de liquiditeitspositie die bij veel kantoren onder druk staat.
CONSUMENT STEEDS BEKENDER MET PROVISIEVERBOD Ruim twee derde van de Nederlandse huishoudens is bekend met het provisieverbod. Van de huishoudens die sinds begin dit jaar advies hebben ingewonnen over een product waarvoor het provisieverbod geldt, ligt dat percentage zelfs op 86%. Dat blijkt uit de meest recente meting door GfK in opdracht van het Verbond. Eind 2012 was ‘slechts’ 53% van de consumenten op de hoogte van de invoering van het provisieverbod; in januari
Actualiteiten 13
de onderlinge mei/juni maart 2013 2013
was dat 58%, en zowel bij de derde (februari) als vierde meting (maart) bedroeg het percentage 66%. Uit de laatste meting blijkt bovendien dat zeven op de tien huishoudens neutraal tot positief tegenover de veranderingen staan. Slechts één op de tien is uitgesproken negatief en de overige huishoudens hebben geen mening.
PVDA PLEIT VOOR UITBREIDING ZORGPLICHT Een wettelijke verankering van de zorgplicht maakt deel uit van het regeerakkoord. Volgens Henk Nijboer, Tweede Kamerlid en woordvoerder financiën PvdA, gaan de voornemens in het akkoord niet ver genoeg. “Niet alleen consumenten, maar ook scholen, ziekenhuizen, woningcorporaties, zzp’ers en het mkb verdienen een betere bescherming. Nu worden zij nog te gemakkelijk gekwalificeerd als een professionele partij, terwijl het ook hen vaak ontbreekt aan financiële kennis.” Wat Nijboer betreft, gaat de zorgplicht ook voor kleinzakelijke klanten gelden en wordt de gang naar het Kifid voor deze groep verzekerden mogelijk.
DROGE KOUDE OOSTENWIND ZORGT VOOR VEEL EXTRA BRANDEN Vorige en begin deze maand was er veelvuldig een zeer koude, droge wind vanuit het oosten/noordoosten, die veel branden veroorzaakt, niet alleen in natuurgebieden, maar ook aan woningen. Volgens contra-expert Klaas Coolen van Coolen Expertise vallen opvallend veel
kers, zag zijn werk voor overheden en financiële partijen de afgelopen jaren snel teruglopen, van € 73 mln in 2008 tot bijna € 56 mln in 2011. De winst liep daarbij terug van € 6,3 mln tot € 100.000. Volgens betrokkenen is er geen verbetering van de trend geweest. Conquaestor heeft met name te lijden gehad van concurrentie door de Big Four, de vier grote accountantskantoren, die zich steeds meer op het adviesterrein van Conquaestor begaven.
rietgedekte woningen momenteel aan brand ten prooi. ‘Maatschappijen zoals Zevenwouden en onderlinge De Onze Verzekeringen hebben extra pech aangezien zij gespecialiseerd zijn in verzekeringen voor woningen met rieten daken’, aldus Coolen. Zo liep een bij Zevenwouden verzekerde woonboerderij in Helvoirt eind maart door brand € 300.000 schade op. ‘De rieten daken zijn door de winter, het uitblijven van neerslag en het sneller uitdrogen door de sterke oostelijke wind extra gevoelig voor vonken en smeulende brandresten. Daarbij komt dat door de sterke wind de trek in schoorstenen flink wordt bevorderd. Het vuur in de haard wordt zodoende nog heter en zorgt voor nog meer trek, met als gevolg hogere temperaturen in het rookkanaal. Materialen rondom het rookkanaal zijn relatief droger dan normaal. Gepaard met hogere temperaturen kan dit zorgen voor extra brandgevaar en het pyrofoor worden van brandbare materialen.’ Coolen wijst er ook op dat aan het einde van het stookseizoen veel rookkanalen nog niet zijn geveegd en vonkenvangers nog vol zitten met brandresten of door de harde wind niet afdoende werken.
CONQUAESTOR OVERGENOMEN DOOR GRANT THORNTON Het Nederlandse adviesbureau Conquaestor laat zich na een grote omzet- en winstdaling noodgedwongen overnemen door accountantskantoor Grant Thornton. Conquaestor, met een werknemersbestand van 400 medewer-
Aantal Grote Branden 2005 - heden
Kosten grote branden 2005 - heden 500.000.000
140
450.000.000 120
400.000.000 350.000.000
100
300.000.000 80
250.000.000 200.000.000
60
150.000.000 100.000.000
40
50.000.000 Euro
0
20
2005
2006
2007
2008
1e kwartaal
2009 2e kwartaal
2010
2011
3e kwartaal
2012
4e kwartaal
2013 0
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013 (q1)
14 Actualiteiten
dede onderlinge onderlinge mei/juni maart 2013
Actualiteiten 15
de onderlinge mei/juni maart 2013 2013
De coöperatieve gedachte is springlevend 1500 bezoekers bij ledenbijeenkomst Univé Dichtbij in Emmen
Maar liefst 1500 leden waren aanwezig op de ledenvergadering van Univé Dichtbij, die in mei in Emmen werd gehouden. Hoewel de aanwezigheid van gastspreker André Kuipers als een extra stimulans werkte, heeft Univé Dichtbij nooit te klagen over de opkomst bij ledenvergaderingen. Wat is hun geheim? ‘Wij zijn ooit ontstaan omdat we het belangrijk vonden om de risico’s bij brand gezamenlijk te beperken en met elkaar de lasten bij schade te dragen. Daar hoorde laagdrempeligheid en openheid bij. Ook nu we groter zijn geworden, staan we dicht bij onze leden. En die leden ervaren dat ook zo. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de grote belangstelling voor onze ledenbijeenkomsten. We informeren onze klanten dan over resultaten en ontwikkelingen. En er is alle gelegenheid om rechtstreeks contact te hebben met de Raad van Bestuur. Om bijvoorbeeld kritische vragen te stellen over ons beleid en over onze producten en diensten. Het is een van de manieren om te laten zien dat wij veel waarde hechten aan de mening van onze leden.’ Dat zegt Alfred Echten, bestuurder van Univé Dichtbij. Hij beschouwt de ledenbijeenkomst als een ontmoetingsplaats van
mensen die Univé groot gemaakt hebben. ‘Zonder de loyaliteit en het vertrouwen van onze leden is er geen Univé, zo simpel is het’, zegt hij nuchter. De ledenbijeenkomsten die Univé Dichtbij jaarlijks organiseert in verschillende regio’s, worden zonder uitzondering druk bezocht. De combinatie van informatie, communicatie en ontspanning (in de vorm van gastsprekers) blijkt goed te werken. ‘De betrokkenheid en het vertrouwen van leden zegt óók veel over de betekenis die wordt toegekend aan de coöperatieve gedachte. Die gedachte is anno 2013 nog altijd springlevend’, aldus Alfred Echten.
BUITENAARDSE ERVARINGEN Op de bijeenkomst in Emmen was André Kuipers als speciale gast uitgenodigd. De man die twee keer in de ruimte verbleef deelde zijn buitenaardse ervaringen met de bezoekers. Met een aanstekelijk enthousiasme vertelde de Nederlandse astronaut over zijn avonturen in hogere sferen.
16 Tot slot colofon De Onderlinge is een uitgave van de FOV (Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland) en verschijnt 5 keer per jaar in een oplage van 1.000 exemplaren. Leden van de FOV zijn gratis geabonneerd op De Onderlinge. Redactie: Chris van Toor Met medewerking van: Tekstschrijver Peter van Steen, Geldermalsen en Hester Heleen Fotografie, Amerongen Redactiesecretariaat: FOV, Postbus 148, 3700 AC Zeist t 030 656 71 60 e
[email protected] i www.fov.nl Productie en druk: Drukkerij De Eendracht, Schiedam
de onderlinge mei/juni 2013
ONDERLINGE BENCHMARKING In samenwerking met Compare to compete bereidt de FOV een informatiebijeenkomst voor over benchmarking. Tijdens deze bijeenkomst zal worden ingegaan op het belang van een marktbrede benchmark. Deelnemers kunnen zich vergelijken - en onderscheiden - op diverse parameters zoals omzet, kosten en resultaat per fte, rendement op omzet, klantwaardering, etc. Op 21 juni vindt in Zeist een bijeenkomst over dit onderwerp plaats.
FOV HELPT BIJ VASTSTELLEN KAPITAALBELEID Het kapitaalbeleid zoals dat wordt uitgevraagd in de gewijzigde verslagstaat 125 is voor alle verzekeraars verplicht, zo liet DNB onlangs weten: “Dat de uitvraag in 2014 wordt vervangen door een eigen risico beoordeling voor/door maatschappijen met een premie-inkomen vanaf € 5 mln betekent niet dat het formuleren van kapitaalbeleid nu door kleinere maatschappijen achterwege kan worden gelaten”, aldus de toezichthouder. Alle rapportageplichtige verzekeraars moeten dus hun kapitaalbeleid vormgeven. Dit moet voor 1 december 2013 worden geformaliseerd en aan DNB gerapporteerd. Uit een aantal reacties van leden is gebleken dat er behoefte is om dit onderwerp in gezamenlijkheid op te pakken. De FOV start daartoe een project, dat onder deskundige begeleiding zal worden uitgevoerd. De kosten van de externe bijstand worden gedeeld. Er hebben zich inmiddels acht onderlingen voor het project aangemeld, dat deze zomer van start zal gaan.
VOLGENDE NYENRODE-CURSUS OP DE ROL In september en oktober zal er weer een nieuwe FOV-cursus voor beleidsbepalers en toezichthouders van onderlinge verzekeraars worden georganiseerd. Voor deze vierdaagse cursus, die onder begeleiding van drs. ing. Ineke Duit wordt gegeven, zijn al 10 deelnemers ingeschreven, die niet op de onlangs afgesloten cursus konden worden geplaatst. Als u van een plaats verzekerd wilt zijn, kunt u zich nu alvast inschrijven via
[email protected]. De cursus vindt plaats op 16, 23, 30 september en 7 oktober..
© Overname van (gedeelten van) artikelen is toegestaan mits bron wordt vermeld. ISSN 0927-6173
PROTOCOL EED OF BELOFTE FINANCIËLE SECTOR Met enige regelmaat ontvangt de FOV adviesaanvragen over de exacte procedure voor het afleggen van de eed of belofte financiële sector. In verband hiermee is een protocol ontwikkeld aan de hand waarvan de procedure stap voor stap kan worden doorlopen. Dit protocol kan worden opgevraagd bij de FOV, telefonisch of via
[email protected].