Interviewverslag “Succesvol inspecteren” Ron van Megen, CoMore, 18 oktober 2010 te Zeist Door: Monique Witziers, Tony Koeleman
Ron van Megen is operationeel directeur van CoMore. CoMore is de holding van een stichting die voortkomt uit de Nederlandse agri-foodsector. CoMore verleent diensten – meestal op not-for-profitbasis – vanuit meerdere werkmaatschappijen die zich toeleggen op controle, inspectie, monstername, classificatie, certificering, keuren en verzekeren. DNB, de VWA, de Raad voor Accreditatie en vier raden van commissarissen houden toezicht. www.co-more.nl De oorsprong van CoMore ligt in het verzekeren van dieren als varkens en koeien. Is hier een tendens waarneembaar? Van oorsprong was het verzekeren van dieren gebaseerd op wetgeving van de productschappen. Dit is er in de loop der jaren van afgegaan. De meerwaarde van verzekeren is natuurlijk gebleven. Daarom is nog steeds veel vee op deze wijze verzekerd voor een gegarandeerde opbrengst. Voor epidemieën, zoals laatst met de Q-koorts bij geiten, biedt deze verzekering nog geen dekking. Dit komt omdat hier de overheid samen met de sector een belangrijke rol heeft. Er is echter een terugtrekkende beweging van de overheid waar te nemen. Verzekeringstechnisch valt hier eenvoudig op in te spelen. Maar gezien andere vergelijkbare voorbeelden en om overigens begrijpelijke redenen zal de animo voor dergelijke calamiteitenverzekeringen bij verzekerden niet erg groot zijn. En om te kunnen verzekeren moet je ook kunnen inspecteren? Precies. Naast de verzekeringen zijn aanvullende diensten ontstaan zoals de classificatie van dieren en de controle op de slachting en weging. Ook in deze rol hebben we een onafhankelijke positie tussen de veehouder en het slachthuis. Met ongeveer honderd medewerkers classificeren we varkens, zeugen, kalveren en runderen in slachthuizen. Dit is gebaseerd op wettelijke verordeningen van het productschap. Wij zijn in Nederland de hiervoor aangewezen instantie. We keuren ook rood vlees bij slachthuizen en zelfslachtende slagers. We hebben deze activiteit ten dele overgenomen van de VWA. We controleren in het kader van de productschapverordening “Hollandse Nieuwe” op nieuwe haring. Dat levert gedurende twee weken een piekbelasting op. Hier zie je de kracht van onze organisatie. Dankzij onze zeshonderd vaste medewerkers kunnen we op piekmomenten veel capaciteit mobiliseren. We controleren tweekleppigen zoals mosselen in Zeeland, en het pluimvee en eieren in het kader van IKB. We nemen watermonsters voor het RIVM. En we hebben gecertificeerde geurmeesters in dienst. Die ruiken aan de slachtlijn de aanwezigheid van berengeur bij niet-gecastreerde varkens.
Interview Ron van Megen CoMore def
1
Voor andere inspecties en controles, met name op de boerderij, zijn meerdere aanbieders. Denk hierbij aan dierwelzijn, diergezondheid en voedselveiligheid. We controleren in de stal en tijdens het gesprek aan de keukentafel van de veehouder of de regelgeving wordt nageleefd, zoals de periodieke controle door de dierenarts. Bij overtredingen wordt onder andere gesanctioneerd met tuchtrecht. Dat loopt via de productschappen. De meeste van onze mensen zijn geen BOA’s, maar hebben wel de competenties en zouden met een kleine inspanning dat wel kunnen worden. Zij kunnen dan ook goed op andere terreinen opereren. Voor diverse gemeenten zijn we al actief. Gaat CoMore dan ook meer BOA-diensten aanbieden? Er is een groeiende behoefte aan BOA’s en toezichthouders. De politie legt zich steeds meer toe op haar kerntaken. De gemeenten moeten meer en meer zelf invullen. Waterschappen, provincies en gemeenten hebben allemaal handhavingsactiviteiten die door een beperkt aantal medewerkers moeten worden ingevuld. Wij kunnen helpen bij personele problemen en bij piekbelastingen. De kwaliteit en gebiedskennis bij de handhavingsafdelingen is altijd wel goed voor elkaar, maar ze zijn door de omvang kwetsbaar en niet altijd efficiënt. Het zou heel goed bij ons passen om deze activiteiten over te nemen en we staan erom bekend dat we een lage overhead hebben. Onze tarieven liggen laag, onze overhead ligt maar liefst 63% lager dan het marktgemiddelde van onze branche, volgens de benchmark 2010 naar overhead in zakelijke dienstverlening van Berenschot. Onze mensen werken vanuit huis, en wonen door heel Nederland. Hiermee minimaliseren we reistijden en kantoorkosten en zeker zo belangrijk is dat we scherp zijn op efficiënte processen en de voordelen van automatisering. Zijn er nog andere diensten die u gaat aanbieden? Er is een grote behoefte aan keteninformatie. Zo bieden wij sinds 1 januari 2010 InfoRund aan. De veehouder moet voedselketeninformatie van een dier via deze nationale database aanleveren aan het slachthuis. Zo zijn zaken als gezondheidsstatus en gebruik van diergeneesmiddelen gedocumenteerd en beschikbaar voor de betrokkenen. Dat gebeurt nu dus op elektronische wijze. Wij hebben InfoRund in opdracht van het productschap ontwikkeld en beheren die database,. De veehouder, de handelaar, de dierenarts en het slachthuis kunnen informatie over de runderen toevoegen of inzien. Per 1 juli 2010 is dit ook ingevoerd voor schapen en geiten, InfoSchaap en InfoGeit. Nationale databases voor andere diersoorten zijn voor deelaspecten al gereed of in ontwikkeling. Het voordeel van deze systemen is dat je alle relevante informatie over een dier eenvoudig kunt vastleggen en beschikbaar maken. Deze “Info’s” zijn gekoppeld aan het I&R-systeem voor de identificatie en registratie van landbouwhuisdieren. Het afmelden en opvragen van stallijsten loopt daardoor ook efficiënt. Uiteindelijk leidt dit tot besparingen voor alle partijen. Door de invoering van ketenkeuring zijn bepaalde controles in het slachthuis overbodig geworden. Zo konden we met hogere kwaliteit van de dienstverlening van tien man terug naar zes bij bepaalde slachthuizen. Voor ons minder omzet, maar het vermindert zonder in te leveren op kwaliteit tegelijkertijd de kosten voor de keten. En daar is het ons óók om te doen. Deze tendens zet zich door, waarbij het belangrijk is dat de keten gesloten en geborgd wordt, door IKB en plusprogramma’s op de boerderij, door het op de juiste wijze aanleveren en ontsluiten van alle benodigde gegevens en zo een goede analyse mogelijk te maken.
Interview Ron van Megen CoMore def
2
En is het denkbaar dat we met behulp van keteninformatie en risicoanalyses naar steekproefsgewijze controles gaan? Dat is lastig. Een enkel dier kan ziek zijn en dat dier mag beslist niet in de voedselketen terecht komen. Het moet honderd procent in orde zijn. Hierbij speelt de vraag wat een medewerker van ons nog aan kan als alles gecontroleerd moet worden. Bij de slacht komen behoorlijke aantallen dieren per uur langs bij een medewerker. Met behulp van TNO zijn wij aan het onderzoeken hoeveel fysieke en mentale belasting een controleur aan kan. Bij een klein detail waarop gelet moet worden dat van groot belang is, is bijvoorbeeld de mentale belasting groot. En op dit moment controleren wij nog heel veel zaken bij ieder dier dat geslacht is. Door de aard van het werk moet de controle altijd plaats vinden en altijd goed zijn. En ook nog eens tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Als er voordelen mee te behalen zijn, zullen we zeker niet nalaten gebruik te maken van technische hulpmiddelen. Maar waarom moet deze controle een taak van de overheid zijn? Het gaat hier om voedselveiligheid. Iedereen moet er altijd op kunnen vertrouwen dat het goed is. Daarbij komt dat deze wetgeving Europees is. Nederland heeft zich hier ook aan te houden. Je kunt het bestuur van een slachthuis toch verantwoordelijk maken voor het leveren van veilig voedsel? Die verantwoordelijkheid hebben ze en nemen ze ook. Maar de vraag is of dat zonder controle en toezicht kan. Dan moet dat gezien de Europese regelgeving bijvoorbeeld in Roemenië dan ook zo gebeuren, als je begrijpt wat ik bedoel. Ook zie je stringente regelgeving van derde landen die import alleen toestaan als de keuring in het land van herkomst goed voor elkaar is. Er zijn in Brussel wel rondetafelbesprekingen gaande over de modernisering van de vleeskeuring en er is ruimte voor pilots. Er is nog veel ‘hoe’-wetgeving en er moet nog op ziekten gecontroleerd worden die in Nederland allang niet meer voorkomen. Daar staat tegenover dat met het groter worden van de Europese Unie de kans op terugkeer van in Nederland al lang geleden verdwenen dierziekten niet uitgesloten is. Het gaat er vooralsnog meer om dat de keuringsmethoden slimmer worden, zodat we minder afhankelijk zijn van veel en hard werken. Jullie doen dus aan de lopende band keuringen in bijvoorbeeld slachthuizen. Hoe rapporteer je dat op efficiënte wijze? Onze mensen maken codegewijs aantekeningen op karkassen. Ook wordt er gewerkt met chips per karkas en toetsenborden of panelen om deze “informatiedragers” van informatie te voorzien. Deze karkassen worden als er iets mee is “uitgeraild” en onder ons toezicht door het slachthuis nader verwerkt. Je ziet hier een heel nauwe interactie tussen de dierenartsen van de VWA, het slachthuis, onze officiële assistenten (keurmeesters) en de veehouders. Tegelijkertijd behoudt een ieder zijn eigen onafhankelijke positie. Dus voorlopig geen verregaande zelfregulering op het gebied van voedselveiligheid? Het verantwoordelijkheidsbesef van Brussel is erg groot op dit gebied. Als er ook maar iets mis gaat in de voedselketen, blijft het vaak niet beperkt tot een individu. De vraag is ook of de markt gezien de belangen voor zelfregulering zou kiezen. Er zijn voor Nederland immers grote economische belangen. Nederland is qua vleesexport een belangrijke speler. Het is dus niet alleen een voedselveiligheidskwestie, maar ook een economisch belang. Als er bij een van de voedselproducenten van Nederland iets mis gaat, dan gaat ogenblikkelijk de grens dicht. Soms voor die ene producent, maar soms ook voor allen.
Interview Ron van Megen CoMore def
3
Feitelijk opereren we in een complex van voedselveiligheid, diergezondheid, dierwelzijn, lokale en Europese handelsbelangen, economische marktwerking, duurzaamheid en het belang van onafhankelijkheid van voedsel uit het buitenland in tijden van onheil. CoMore diversificeert. Kunt u daar meer over vertellen? Er is in de vee- en vleessector nog steeds een tendens om meer te controleren en te inspecteren. En om nu te voorkomen dat de rekening hiervoor steeds hoger wordt, is het de kunst om meer te doen tegen dezelfde prijs. De landbouwbranche is een krimpende markt. Het aantal varkenshouders wordt jaarlijks minder, het aantal varkens niet. Het aantal controlebezoeken neemt dus af en door de ketenkeuring is er een andere invulling van de eindcontrole bij het slachthuis. Onze besturen en raden van commissarissen houden er toezicht op dat onze tarieven en verzekeringspremies die we bij de sector in rekening brengen, niet te hoog worden. Als stichting moeten we onze eigen verliezen compenseren, maar mogen de winsten ook niet te hoog worden. Het is dus noodzaak ook nieuw werk te vinden. Daar zijn wij redelijk in geslaagd de afgelopen tijd. Zo controleren wij al op zwerfafval in opdracht van gemeenten en controleren wij taxi’s op het TX-keurmerk. Je ziet bij CoMore een diversificatie van activiteiten, komend vanuit de landbouw. Individuele taxichauffeurs zijn in zekere zin te vergelijken met veehouders. Het zijn soortgelijke gesprekken aan de keukentafel. Daar kun je hetzelfde type inspecteur op afsturen. Zijn de controleurs van CoMore niet één met de agrarische wereld? Willen zij wel taxi’s controleren? Ja, de meerderheid vindt dat wel leuk. Het straatmeubilair in Wassenaar controleren vinden ze prima. Het gaat ook om hun employability. Onze mensen hebben in de meeste gevallen specifieke en zeer kostbare opleidingen genoten. Die medewerkers willen we wel graag behouden. Het is dus belangrijk om deze mensen afwisselend werk te bieden. Wellicht gaat de overheid in de nabije toekomst nog meer taken afstoten en komen er ook op het agrarische vlak voor ons nog kansen bij. En uw besturen en commissarissen steunen de diversificatie ook? Ze willen wel zien dat er bij nieuwe activiteiten geen geld bij moet. De agrarische belangen dienen gewaarborgd te blijven. De diversificatie is uiteindelijk ook hun belang. Als bijvoorbeeld bij een dierziekte-uitbraak de hele handel op slot gaat, hebben wij ook geen keuringswerk meer te verrichten. Dan is het belangrijk dat wij kunnen uitwijken en niet failliet zijn op het moment dat de crisis over is en de varkenskeuringen weer moeten worden uitgevoerd. Zo borgen we de kennis en de capaciteit en doen we iets aan continuïteit door spreiding van risico’s. Er is in de controlerende wereld een consolidatieslag gaande. Herkent u dit? Ja, de kleintjes onder onze conculega’s in de agrarische branche hebben het moeilijk. Je moet toch wel enige schaal hebben om te kunnen overleven. Zij moeten ook door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd zijn en de regelgeving wordt steeds complexer. Bij verzekeringsbedrijven zie je hetzelfde. Er zijn kleine, doch hele rijke verzekeringsmaatschappijen die de aangegane verzekeringen makkelijk kunnen uitbetalen als het moet. Die krijgen iedere keer een beroerte van het vele werk als er weer een nieuw complianceverzoek komt van DNB. Zijn er nog andere ontwikkelingen? Samenvattend is het steeds een verhaal van minder en meer. De vermindering van het aantal veehouders en de vermeerdering van de veestapel is al genoemd. De vermindering van de keuringen door de ketenaanpak. Het continu streven naar het verminderen van de kosten van de controles.
Interview Ron van Megen CoMore def
4
Beeldherkenning bij keuringen is een ontwikkeling. Bij pluimvee zien we dat al toegepast worden. Automatische beeldherkenning en classificatie zijn gekoppeld aan het lopendebandsysteem. De gave en complete kuikens komen in hun geheel op het schaaltje en de dieren met een vlekje of een kleine beschadiging gaan elders de verwerking in. Je ziet in de nieuwste van deze fabrieken steeds minder mensen rondlopen. Het aantal slachthuizen wordt minder. Vaak zijn het de kleintjes die stoppen. Overigens is er vanuit Brussel wel weer subsidie voor kleine slagers. Ook hier kiest Brussel dus weer voor een regulering van de markt. Waarom niet gewoon meer betalen voor een ambachtelijk product? Vlees mag kennelijk niets kosten. Honden- en kattenvoer zijn duurder dan het vlees dat wij zelf gemiddeld eten. Zou u willen ruilen...? Zijn de vijfhonderd te werven animal cops dan niet interessant voor CoMore? Dat zou uitstekend bij ons profiel passen. Interessant is overigens de vraag waar dat aantal van vijfhonderd vandaan komt en welke bijdrage ze precies moeten leveren. Er wordt nu ook al opgetreden tegen dierenmishandeling en -verwaarlozing. Hoeveel extra gevallen ga je vinden met vijfhonderd extra animal cops bij de politiekorpsen die zich specifiek gaan bezighouden met de bestrijding van dierenmishandeling bij particulieren? Het overgrote deel van de bedrijven is gewoon goed bezig en krijgen in het huidige systeem niet veel kans om het fout te doen.
Dit interview werd gehouden door Mission Matters, Dr. Lelykade 12a, 2583 CM Den Haag Tel. (070) 322 89 91, www.missionmatters.nl
Interview Ron van Megen CoMore def
5