Interviewverslag “Succesvol inspecteren” Hans Groothuis, TÜV Rheinland Nederland BV, Den Haag, 16 september 2010 Door: Alexander Marchesini, Tony Koeleman
Hans Groothuis is directeur van TÜV Rheinland Nederland BV. TÜV Rheinland Nederland BV is gespecialiseerd in testen, meten, keuren, beoordelen, inspecteren en certificering in en om gebouwen, industriële faciliteiten, verbruiks- en gebruiksgoederen, processen, personen en managementsystemen. TÜV Rheinland is een van de belangrijkste internationale leveranciers van technische services voor kwaliteit en veiligheid. Website: www.tuv.com/nl Welke trends en ontwikkelingen ziet u in inspectieland? De insteek van de publieke en private inspectie verschilt: de overheid heeft als primair doel handhaving en het vergaren van kennis uit inspecties om vervolgens beleid aan te passen. Bij private inspectie gaat het met name om het toepassen van kennis om te beoordelen of er volgens het beleid wordt gehandeld. Wat me in dat verband als ontwikkeling beangstigt, is de manier waarop deregulering verloopt. De overheid legt het opstellen en beheren van certificatieschema’s ook voor het invullen van controles op beleidsmatige aspecten neer bij private stichtingen. Daarmee verliest zij te veel de toegang tot de noodzakelijke kennis. Maar dat is voor TÜV Rheinland toch juist goed nieuws? Op korte termijn wel, want er komen allemaal nieuwe certificatie- en inspectie-/ beoordelingsschema’s aan. Dus “zet de stencilmachine maar aan en gaan...” Er kan echter een probleem ontstaan, omdat je als beoordelaar een semi-overheidstaak krijgt, waarvoor je vaak als ZBO behoort te functioneren, waarbij de overheid een vinger in de pap houdt via haar toezicht. Omdat de overheid het maken van certificatieschema’s uitbesteedt, verdwijnt echter bij de vakdepartementen in hoog tempo de noodzakelijke inhoudelijke kennis over de actuele ontwikkelingen in de markt en dus over de schema’s waarop men toezicht houdt en waarover beleidsbeslissingen moeten worden genomen. Een ander risico is dat je een ongewenste vermenging krijgt tussen certificatie en inspectie enerzijds en handhaving anderzijds, waarbij inspectie op dit moment door de overheid als tool wordt gebruikt om met een sanctiebeleid – dat is een belangrijk instrument bij handhaving – te kunnen werken. Echter, private ondernemingen kunnen slechts gedeeltelijk sanctioneren in het kader van wettelijke handhaving. Dus wie gaat het noodzakelijke, daarop aansluitende vervolg oppakken? Neem het voorbeeld van de asbestwereld. Hier woedt momenteel een heftige discussie, omdat de overheid wenst dat de private ondernemingen delen van handhaving oppakken. Als een overheidsbedrijf een bedrijf stillegt, omdat tijdens de audit blijkt dat hiertoe aanleiding is, dan ondergaat het bedrijf dat lijdzaam. Als echter een private onderneming dit zou doen, dan krijgt het een schadeclaim aan de broek. Dit kan om grote bedragen gaan. Het bedrijfseconomisch risico neemt dus flink toe voor private ondernemingen die naast inspectietaken ook handhavingstaken krijgen. De vraag wordt
Interview Hans Groothuis TuV Rheinland v11.docx
1
dan of je hieraan als bedrijf nog wel mee wilt en kunt werken. Hiermee komt de hele stelselherziening van de regelgeving op losse schroeven te staan. Op korte termijn is het dus nieuws. Op lange termijn zul je echter zien dat je jezelf in de staart bijt. Zijn er collega-certificeerders die dit wel goed nieuws vinden? Een aantal grote partijen kijkt met argusogen hiernaar, met name naar de handhavingstaak. Er zullen echter altijd nieuwkomers zijn die dit als een gat in de markt zien. We moeten zien hoe lang ze dit gaan volhouden, los van het feit dat ze aan allerlei randvoorwaarden zullen moeten voldoen die door de overheid worden gesteld. De kans op een groot aantal nieuwkomers wordt daardoor wel enigszins ingedamd. Is er een uitweg uit deze impasse? Er bestaat altijd de kans dat er een opportunist opstaat die het enorme risico wel neemt. Ik ben misschien traditioneel, maar ik vind dat er een aantal taken zijn die volledig bij de overheid moeten blijven. Er wordt naar mijn mening een kapitale denkfout gemaakt door alles te privatiseren en dereguleren. Helaas is het wel zo dat als je dit proces zou willen terugdraaien, dit betekent dat er weer meer regels voorgeschreven worden, er dus meer ambtenaren in dienst moeten zijn en de overheidsuitgaven dus stijgen. En dat is precies wat we niet willen. Hoe ziet het er volgens u over tien jaar uit, als we tot inkeer zijn gekomen? We zullen goede afspraken moeten maken over de criteria betreffende wat we als inspecterende private organisatie moeten melden. Moeten we wel iedere nonconformity bij de overheid melden? Voor een inspecterende instelling die louter commercieel denkt op de korte termijn (de eerder aangehaalde opportunistisch ingestelde ondernemingen) kan er daarbij een potentieel probleem zijn. De geïnspecteerde organisatie zal op zoek gaan naar een minder ‘strenge’ toezichthouder wanneer zij een klant is, en zij kan dus overstappen naar een andere inspectieorganisatie als ze vindt dat ze niet goed behandeld (lees: te kritisch beoordeeld) wordt. De klantfocus kan dan conflicteren met de meldingsplicht omtrent afwijkingen. Certificatie en inspectie dienen mede input en stimulans voor verbetermanagement te zijn. Dat komt niet in voldoende mate tot zijn recht wanneer er zware handhavende taken moeten worden uitgevoerd. Wordt klantgerichtheid belangrijker? Die is al belangrijk. In certificatieland moet men die echter nog verder ontdekken. In het verleden stond klantgerichtheid minder hoog in het vaandel. Veel certificatieactiviteiten werden door monopolisten uitgevoerd. De klanten konden kiezen uit geen of weinig alternatieven, dus de desbetreffende certificatiebedrijven maakten zich niet zo veel zorgen. Monopolie mag gelukkig niet meer, maar de cultuursporen daarvan in een organisatie wis je niet zo snel uit. Daarbij bieden we eigenlijk allemaal hetzelfde product of dezelfde dienst aan. Het is dus van evident groot belang om je te onderscheiden op basis van klantgerichtheid zonder dat het “klantgezwicht” wordt. Ziet u nog andere ontwikkelingen? Een andere tendens is dat de maatschappij zeker wil weten dat iets veilig is. Er is een sterk groeiend bewustzijn van veiligheid door een aantal majeure incidenten. De hele vraag naar en het nadenken over veiligheid is door die gruwelijke incidenten zoals 9/11 logaritmisch gestegen. Helaas is er vaak een overreactie en maken mensen elkaar gekker dan gek, en gaan wanneer het dan toch misgaat alsnog proberen beton onder water tegen brand te verzekeren. Of dit gewenst is, is de vraag. Je krijgt naar mijn smaak een overkill aan certificaten en bijhorende inspecties die uiteindelijk te weinig inhouden, maar wel inspelen op het gevoelen van veiligheid. Een product kan op zichzelf erg veilig zijn, maar het gaat er ook om hoe de mensen ermee omgaan. Een
Interview Hans Groothuis TuV Rheinland v11.docx
2
auto is tegenwoordig heel veilig met alle veiligheidsvoorzieningen. Echter in de handen van een verkeerde bestuurder is het een dodelijk wapen. Daarnaast gaat men steeds meer naar deelaspecten kijken in plaats van naar het geheel. Hierdoor ontstaat het risico van suboptimalisatie: ieder onderdeeltje is perfect, maar het geheel rammelt aan alle kanten. Een voorbeeld hiervan is dat vlak na 9/11 mensen die in Amerika aan boord gingen van een vliegtuig geen laptopsnoer meer mogen meenemen, omdat het een potentieel wurgkoord zou kunnen zijn. Als je echter eenmaal in het toestel zit, komt er zodra je zit een vriendelijke dame naar je toe die je een headset met snoer geeft. Dus aan de ene kant is veiligheid heel belangrijk: er worden hele legers neergezet die je bagage doorploegen. Tegelijkertijd krijg je ‘onveiligheid’ aangeboden zodra je in het vliegtuig zit. Men verliest het grote geheel uit het oog. Gaat de vraag naar schijnzekerheid nog verder toenemen? We hebben de top nog niet bereikt. Mensen zijn altijd op zoek naar zekerheid. Zodra er ergens weer een calamiteit is, gecreëerd door een zieke geest, gaan mensen zich druk maken over hun veiligheid. Zo’n actie roept een reactie op. Deze tendens kun je alleen maar omdraaien op het moment dat je een goede manier van preventief denken krijgt en dus minder sterk alleen maar reactief bent. Spint u hier als certificeerder geen garen bij? Ik zie u namelijk niet in een jubelstemming. Als je het kortzichtig bekijkt, is het fantastisch. Er melden zich dagelijks mensen bij ons met een idee. Daar stappen we niet in, omdat heel veel van dat soort certificatie- en inspectiemomenten akelig tijdelijk is. Daar prikt men op een gegeven moment weer doorheen. Als dat gebeurt, staat niet alleen het certificatie- en/of inspectiemoment ter discussie, maar tevens de betrokken inspectie-instelling en daarmee de gehele branche. Er hoeft maar één keer een moment te komen waarop men zegt: ‘Maar dit is toch een onzininspectie?’ en alle inspectieactiviteiten staan onherroepelijk ter discussie. Dus er zit een stuk brand protection waardoor u als certificeerder erg voorzichtig bent? Lubbers zei ooit: “Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.” Dit maakt dat we heel voorzichtig zijn. Waar gaan we in mee en waarin niet… Je merkt dat er druk op de certificatiebureaus komt: jullie moeten dit doen en dat doen. Mede hierdoor ben ik niet in een jubelstemming. Merkt u iets van de globalisering en de consequenties? Inspecties gebeuren, als het goed is, op basis van een vastgestelde standaard. Nog mooier: onder toezicht van een accreditatie-instelling. Tegelijkertijd moet je vaststellen dat als je kijkt naar de regelgeving, er altijd ruimte voor interpretatie is. Dit geldt voor alle standaarden: hoe is de standaard bedoeld? Verder, hoe wordt de standaard per land geïnterpreteerd? Als certificeerder kun je het volgende meemaken: je keurt producten in China, die vervolgens naar Europa komen waar ze afgekeurd worden, terwijl tegen dezelfde eisen wordt beoordeeld. De oorzaak kan simpelweg (zoals in veel gevallen) fraude door criminelen zijn, maar het kan in een enkel geval ook liggen aan lokaal aanvullende interpretaties van de norm- en regelgeving. Voorbeeld: de CEmarkering op vuurwerk. Een aantal notified bodies mag dit toekennen na het verrichten van uitgebreide testen. Het kan voorkomen dat producten met CE-markering wel in Nederland op de markt zijn, maar niet in Duitsland, omdat daar aanvullende eisen worden gesteld. Hierover kan dan discussie ontstaan. Immers, CE geldt toch in heel Europa? Echter, er kan zo ook discussie ontstaan over de uitslag van de testen. Waarom stelt Duitsland aanvullende eisen bovenop de voor geheel Europa geldende eisen? Wat vind je acceptabel en wat niet?
Interview Hans Groothuis TuV Rheinland v11.docx
3
De handel wordt steeds internationaler. Worden de verschillen groter? Ja, en dit ondermijnt potentieel de waarde van certificaten die werkelijk duidelijk maken waar de beoordeling over gaat. Je zult dus heel scherp moeten zijn in het opstellen en verstrekken van certificaten. Er is een woud van certificaten aan het ontstaan. In Nederland is er een website waar men bezig is een overzicht te geven van ‘betrouwbare’ certificaten… Daar zet ik een vraagteken bij, omdat daar meer objectieve criteria moeten worden gehanteerd die transparantie over de inhoud bevorderen. Er zijn ook andere systematieken waarmee de consument kan verifiëren of het certificaat daadwerkelijk het gerechtvaardigde vertrouwen geeft. TÜV Rheinland heeft in dit kader een merk/dienst in de markt gezet. Iedereen aan wie een certificaat wordt verstrekt, krijgt een uniek nummer mee, zodat de consument via de website van TÜV Rheinland kan checken wat er achter het keurmerk zit. Onder andere: wat zijn de criteria geweest? Zijn deze wel relevant voor het doel waarvoor de gebruiker het product wil toepassen? Zit ik daar als consument op te wachten? Als ik kleding wil kopen die zonder kinderarbeid is gemaakt, ga ik toch niet op internet checken of het wel daadwerkelijk zo is? Je loopt hier tegen problemen aan. Ten eerste: wat is kindvriendelijk? In China heb ik kinderen van twaalf jaar zien werken, maar wel onder goede arbeidsomstandigheden. Is dat kindvriendelijk? Ik denk van niet. Consumenten reageren zeker als men weet hoe een product tot stand is gekomen. Retailers zijn zich hier heden ten dage zeer bewust van en investeren veel in het waarborgen dat producten op een maatschappelijk verantwoorde wijze geproduceerd zijn. Ten tweede: als je stelt dat iets zonder kinderarbeid is gemaakt, waar hebben we het dan over? De meeste mensen denken aan de kinderen die de T-shirtjes in elkaar naaien in de ateliers. Maar wie heeft de lappen katoen gemaakt, hoe zit de logistieke keten in elkaar? Ik denk dat veel consumenten wel degelijk willen kunnen checken hoe een product tot stand is gekomen. Dus hoe meer we inspecteren, hoe meer we erachter komen dat het niet te controleren en niet te beheersen is? Deze tendens zal hopelijk een keer weer omdraaien. Dat we gaan inspecteren wat er echt toe doet. Beoordelen van het geheel, met name de samenhang en niet alleen de losse delen. Dat alles met een sterke overheid die handhaaft. Ik ben vrij liberaal, maar ik vind dat echt een overheidstaak. Worden we ook een beetje inspectiemoe? Aan de ene kant wel. We roepen om meer controle terwijl we tegelijkertijd liever niet gecontroleerd willen worden. Controle is in veel gevallen ook een confrontatie met het feit dat er risico’s zijn. Risico’s waar we ons bewust van moeten zijn. Hoe kunnen we dit keren? Als inspectiebureau moet je je kritisch opstellen. Dus niet overal bovenop duiken. Niet alles maar inspecteren en certificeren. Je bewust zijn van de risico’s en laten zien dat er onder beheerste omstandigheden prima met de risico’s omgegaan kan worden. En wie bepaalt wat ertoe doet? Goeie vraag... uiteindelijk de klant, de markt. Je moet terug naar de vraag: waarom wil je inspecteren of certificeren? Omdat iets veilig moet zijn, of geschikt voor het gebruiksdoel inclusief de potentiële impact op de omgeving. Dit bepaalt de grenzen. Bij de hele roep om meer inspectie moet je ook kijken naar de eigen verantwoordelijkheid. Zie het verkeer: overal wordt veiligheid in gestopt zoals ABS. Daarmee wordt het nog niet “automatisch” veiliger. Als chauffeur heb je nog steeds een eigen
Interview Hans Groothuis TuV Rheinland v11.docx
4
verantwoordelijkheid om snelheid, afstand tot de voorganger enzovoort in acht te nemen. Certificatie en inspectie zijn geen Haarlemmerolie waardoor alles vanzelf wel goed komt en veilig is. Wat vindt u van de klassieke scheiding tussen inspecteren en adviseren? Het gaat toch om het effect: als het maar werkt? Het doel heiligt niet alle middelen. Daarbij hebben verschillende spelers verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Het gaat bijvoorbeeld om het verschil in doelstellingen tussen de overheid en inspectie-instellingen. De overheid heeft duidelijk een doelstelling waarin ook het ideële zit: hoe komen we uit bij het doel? Een certificatiebureau is een commercieel bureau dat zijn broek moet ophouden en wordt minder gedreven door die specifieke beleidsmatige doelstelling zoals een overheid die heeft. Wij als inspectiebureaus leveren een belangrijke bijdrage aan een veilige omgeving voor mensen. Wij zijn een instrument, terwijl de overheid meer voorwaardenscheppend is. Een bijzondere en markante ontwikkeling vind ik dat bepaalde inspectiebureaus adviesbureaus aan het opkopen zijn. Inspecteren/certificeren en adviseren zijn twee fundamenteel verschillende taken. Ik kan niet glashard een product veilig verklaren als ik zelf bij de productie en het ontwerp betrokken ben geweest. Gaat dit soort vormen van samenwerking toenemen? Ja. Hier zijn bijna alle producenten en certificatiebureaus mee bezig. Certificatiebureaus zitten aan het eind van de keten en hebben er alle belang bij wat naar boven op te schuiven. Zij krijgen namelijk heel wat over zich heen op het moment dat alles door de producent is ontworpen en geproduceerd en zij het vervolgens afkeuren. In Nederland denkt iedereen bij consultancy aan de adviseur die zich met implementatie bezighoudt. In de Engelstalige gebieden heeft men een ander beeld. To consult betekent iemand een vraag stellen. Dit is in feite een audit- en inspectievraagstelling. Die telefoon: mag die, of heeft die te veel straling als ik hem zo ontwerp? Dit kun je toetsen, en is dus een inspectieactiviteit. Hoe je hem moet aanpassen als de straling te hoog is, dat is niet primair aan ons. Dat kunnen we wel, maar doen we niet. Het is overigens wel verleidelijk. Ik weet dat sommige bureaus die verleiding niet altijd kunnen weerstaan. TÜV Rheinland wel, die mengt zich daar niet in. We gaan wel meer de keten in, en proberen er aan het begin bij te zijn, zodat je minder de brenger van het slechte nieuws aan het eind hoeft te zijn. We kunnen zodoende ook helpen met het realiseren van een kortere time to market. Hoe ziet TÜV Rheinland (Nederland) er over tien jaar uit? Qua volume zijn we dan behoorlijk gegroeid, omdat we onder meer een samengaan zien van certificatie- en inspectiebureaus. De manier van inspecteren zal verschuiven naar het begin van de pijplijn. Dus minder de technische inspecteur die aan het eind van het proces alleen de goed- en afkeur doet. Verder zullen vele diensten die we nu aanbieden meer en meer verworden van specialities tot commodities. Vroeger ging zo ongeveer de rode loper uit voor een ISO 9001-auditor: je werd ontvangen als dé auditor. Nu word je meer ervaren als een noodzakelijk kwaad. Want zonder certificaat mag je niet leveren. De uitdaging ligt er voor TÜV Rheinland in om desondanks toch ook nog daadwerkelijk meerwaarde te bieden aan de klant. Stelt het opschuiven in de pijplijn andere eisen aan de medewerker? Scholing is sowieso een gigantisch probleem. Vind maar eens goed technisch personeel. Echte techneuten worden schaars. En dat in een wereld waarin de techniek en de toepassing steeds complexer worden. Bovendien is je rol als je aan het begin van de keten zit, een andere dan wanneer je aan het eind zit bij de slagboom van goed en niet goed. Ook je relatie met de klant is dan anders. Dit stelt niet alleen eisen aan de technische vaardigheden, maar ook aan de sociale vaardigheden.
Interview Hans Groothuis TuV Rheinland v11.docx
5
In eerste instantie zit u als TÜV Rheinland ermee, maar straks ook de samenleving als geheel. Dus zou het een taak zijn voor het nieuwe kabinet om werk van technische studies te maken? Als overheid heb je hier zeker een rol in, maar ook voor het bedrijfsleven ligt hier een taak. Het huidige kabinet zegt er sterk op in te willen zetten. Tegelijk wordt er wel fors op het hoger en universitair onderwijs bezuinigd. Het zal nog een hele uitdaging worden. In het kader van de titel van het boek, ‘Succesvol inspecteren’: hebt u beelden bij succesvol inspecteren? Voor mij komt dat neer op inspecties die ertoe doen, inhoudelijk waarde hebben. Inspecties die op zo’n manier worden uitgevoerd dat de klant – degene die het product naar de markt brengt – en de gebruiker van het product gerechtvaardigd het vertrouwen gegeven kan worden dat het ook serieus goed in elkaar zit.
Interview Hans Groothuis TuV Rheinland v11.docx
6