Interview Sabi-verhalen
Een diepte interview over schrijven, kunst, mijn boek "Zwarte muren" en mijn motivatie voor het schrijven van het boek "Zwarte muren" en de rol van spannende verhalen in de literatuur. Het was een eer om dit interview te doen en eens dieper in te gaan op het schrijfproces, onderliggende thema's en nog veel meer. Het interview is hier te vinden . Mijn dank aan Bianca.
1 / 13
Interview Sabi-verhalen
Anthonie Holslag (1972) is een geboren Amsterdammer, maar heeft zijn tienerjaren in Upstate New York doorgebracht. In een stadje dat voornamelijk bekend is doordat Arthur Shawcross (The Genesse River Killer) hier heeft gewoond. In dat opzicht in het misschien niet zo heel vreemd dat Anthonie’s wat duistere en psychologisch intrigerende verhalen in dit stadje een uitlaatklep vonden.
“Zwarte Muren” werd een hele tijd geleden geschreven, maar is nog niet zo heel lang geleden aan het grote publiek gepresenteerd. In dit interview praat Anthonie Holslag met ons over deze bundel, zijn inspiratie, motivatie, mensen die hij bewonderd en nog veel meer.
Dank je wel dat je hieraan mee wilt werken Anthonie!
Op vrij jonge leeftijd ben je verhuisd naar Amerika. Daar kwam je in een omgeving terecht waar je eigenlijk tussen de twee groepen in viel en nergens bij leek te horen. Je was een “kwade jongeman” en in een poging de emoties te verwerken schrijf je uiteindelijk “Zwarte Muren”. Inspiratie kreeg je door te kijken naar mensen op straat, is dit nog steeds een inspiratiebron voor je?
Mensen blijven me altijd fascineren. Misschien ook de reden waarom ik uiteindelijk (in Amsterdam) Antropologie, met als specialisatie veld “genocide”, ben gaan studeren. (Ironisch gezien gaan de verhalen “Een koude winter” en “De plaag” [in Zwarte muren] ook over genocidaal geweld, terwijl ik toen mijn studiekeuze nog niet had gemaakt.) Mijn hoofdvraag is altijd: wat maakt mensen tot wat ze maken? En misschien nog wel belangrijker: wat zijn de donkere velden die mensen niet in zichzelf willen erkennen. Op de Universiteit en NIOD, waar ik op dit moment lesgeef over genocide en genocidaal geweld bijvoorbeeld, hoor ik vaak studenten aan het begin van een college zeggen dat ze nooit tot dat soort geweld toe in staat zouden zijn. Als ik dan de documentaires over de Millgram experimenten vertoon (waar normale burgers elektrische schokken vrijwillig aan anderen toedienen) of het beroemde Stanford
2 / 13
Interview Sabi-verhalen
experiment (waar normale studenten een gevangenis moesten nabootsen en waar het uiteindelijk zover ging dat het experiment na 5 dagen moest worden stop gezet omdat er psychologische martelingen plaats vonden – martelingen die nu overigens worden toegepast in bijv. Guantanamo Bay) zijn mijn studenten veelal gechoqueerd. De waarheid is, dat mensen sneller bereid zijn tot geweld dan we willen erkennen. En het is in deze hoek en niche, waarin ik mijn verhalen toen probeerde te schrijven. Waarom zijn mensen in staat om de meest gruwelijke dingen te doen? Wat gaat er in hun hoofd om? Hoe kan een samenleving of een individu de meest verschrikkelijke misdaden begaan en toch met zichzelf leven? (We hebben vaak het idee dat mensen dienen weg te teren in gevoelens van schuld.) Ik denk dat dit komt omdat ons moreel kompas veel flexibeler is dan we willen erkennen en dat de drang voor overleving – liever wegrennen dan mezelf aangeven bij de politie bijvoorbeeld – groter is dan onze normen en waarden systeem.
Dat ik toen – ik was negentien en twintig toen ik deze verhalen schreef – in een geïsoleerde plek woonde (er was nog geen internet of mobiele telefonie) en ook in een arm plaatsje terecht kwam met soldaten enerzijds en burgers (of “civilians” zoals ze worden genoemd) anderzijds, versterkte deze gevoelens. Ik wilde hen begrijpen. Ik wilde een deel van mijn eigen jeugd begrijpen. Maar ik wilde voornamelijk begrijpen waarom mensen in staat zijn geweld te plegen. En niet vanuit een soort top-down moralistische benadering, maar meer met een bottom-up empatische benadering. Ik wilde als het ware in de hoofden van mijn personages kruipen.
Van de 26 verhalen die ik toen heb geschreven, zijn er twaalf in deze bundel terecht gekomen, omdat ze alle deze innerlijke worsteling en confrontatie gemeen hadden.
Iedere schrijver heeft voorbeelden, idolen of auteurs die ze gewoon bewonderen. In het voorwoord van “Zwarte Muren” is onder andere te lezen dat de horrormeester Stephen King onder jouw favorieten valt. Zijn er nog andere, en wellicht onbekendere schrijvers waarvan je vindt dat de bezoekers van SaBi’s die gelezen moeten hebben?
Er zijn heel veel schrijvers. Stephen King, en voornamelijk het boek “Dodenwake” was voor mij een ontwaking. Ik was veertien en hier was een boek dat over normatieve grenzen durfde te
3 / 13
Interview Sabi-verhalen
gaan – ik las toen al heel veel, was als kind een echte boekenwurm – en vragen durfde te stellen, die andere boeken niet stelden. Existentiële vragen. Vragen die in ons onderbewuste wel aanwezig zijn, maar zelden worden geformuleerd. Dit is in mijn optiek ook de kracht van dit genre. Het biedt, juist door bovennatuurlijke elementen toe te voegen, de mogelijkheid om het onbespreekbare metaforisch bespreekbaar te maken. Dit is in mijn mening ook het verschil tussen goede horror /griezel (hoewel ik deze benaming liever niet gebruik, want ik vind het meer een verzamelnaam) en slechte horror. In slechte horror gaat het slechts over een spanningsopbouw, een verrassende plotwending en dan een hoogtepunt. Het is entertainment en sensationalisme zonder personage ontwikkeling. (Niet dat ik daar perse iets op tegen heb, maar ik vind het een andere genre.) Goede horror stelt je voor een vraag of zet je aan het denken. De vraag bij “ Dodenwake ” natuurlijk is: “Als je iemand verliest en je kunt deze persoon uit de Dood terugbrengen, en je weet dat de gevolgen misschien desastreus zullen zijn, zul je het alsnog doen?” Het antwoord is “ja”. Je zult het doen, omdat de angst voor verdriet, de angst om alleen te zijn of verlaten te worden (een basis angst volgens sommige psychologen) groter is dan de directe gevolgen. Ja, je zult als het kan, maakt niet uit onder welke omstandigheden, de Dood proberen te ontlopen. Onze grootste angst is uiteindelijk onze sterfelijkheid.
Alle schrijvers die hiermee spelen zou ik willen aanraden. Ik zou eerst de klassiekers willen aanraden. Lees Shelley, Le Fanu en Stoker en probeer deze gelaagdheid in hun werk te ontdekken. Maar ook de schrijvers die enigszins in de vergetelheid zijn geraakt zoals M.R. James, Braddon of Saki , die voornamelijk met de psychologische aspecten van angst hebben gespeeld. Één schrijver mag hier natuurlijk niet ontbreken en dat is Edgar Allan Poe ; als één schrijver de psychologie van angst op de literaire kaart heeft gebracht, dan is hij het wel.
Overigens wordt “griezel” als een belangrijke literaire stroming beschouwd in Angelsaksische landen. Dit in tegenstelling tot Nederland.
Voor meer moderne schrijvers ben ik een grote fan van Williams, Palahniuk, Claudel, McDevitt en Vonnegut. Allemaal
4 / 13
Interview Sabi-verhalen
schrijvers die de grenzen opzoeken. In dit specifieke genre [griezel/ suspense] kan ik sommige boeken van Koontz aanraden (maar zeker niet allemaal) en een auteur die nooit in Nederland is doorgebroken, namelijk Robert R. McCammon . Zijn boek Swan Song bespeelt op een geniale wijze onze collectieve angsten over een nucleair oorlog. Hij beschrijft het in nauwkeurige (en afgrijselijke) detail. Het verhaal is geschreven in de jaren tachtig, in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog en stelt een apocalyptische wereld voor waar een nucleaire fallout heeft plaats gevonden. Vervolgens dwingt het verhaal je tot specifieke existentiële observaties en vragen over goed en kwaad.
Dat is kunst. Dat is meer dan pulp (waar dit genre toch vaak in wordt geplaatst). Er zitten vaak veel meer lagen in de verhalen dan de onervaren lezer doet vermoeden. Zoals King ooit schreef: in de literaire wereld is dit genre “het laatste station”.
Naast het schrijven van verhalen en artikelen geef je ook lezingen. Gaan deze lezingen over het voorgenoemde of gaan deze over iets heel anders? En heeft het geven van lezingen een meerwaarde voor het schrijven of is het gewoon waanzinnig leuk om te doen?
Ik kom net terug van een lezing. Ik had twee dagen terug een lezing voor studenten op de Universiteit van Amsterdam met als titel “Het belang van suspense”. Het is leuk om op een plek terug te keren en een lezing te geven, waar je zelf ook student bent geweest. Ik heb de studenten maar een rondje aangeboden, hahahah.
5 / 13
Interview Sabi-verhalen
Ik geef eigenlijk twee soorten lezingen; wetenschappelijke lezingen over genocide gebaseerd op mijn boek In het gesteente van Ararat (2009) en Engelstalige en Nederlandstalige artikelen en lezingen gebaseerd op mijn fictie. (Daarnaast geef ik ook voordrachten, maar dat laat ik hier even buiten beschouwing.) Mijn wetenschappelijke lezingen, die ik overigens ook internationaal geef, gaat over mijn onderzoeksveld: genocide en het proces van genocide. De lezingen gebaseerd op mijn fictie probeer ik wat ik hier ook probeer te doen: het belang van psychologische thrillers aan te tonen. Ik denk namelijk, ook met de opkomst van de “literaire thriller”, dat hier een markt voor bestaat. Dat deze markt met het internet groter zal worden. Nederland heeft echter niet de traditie om dit genre een plaats in het literaire landschap te geven. (Het wordt vaak weggeschoven als “pulp” of “commercieel” alsof de grootste hedendaagse Nederlandse schrijvers niet commercieel zijn.) Terwijl boeken van King of Koontz letterlijk over de toonbank vliegen. Ik denk dat Nederlandse uitgeverijen de Nederlandse lezers hierin ook onderschat. Dus in mijn lezingen probeer ik de werken van Shelley, Stoker, Poe, maar ook King en andere moderne schrijvers te contextualiseren. Ik probeer de verschillen van griezelverhalen uit Engeland en de Verenigde Staten aan te tonen, maar ook dat er een “verhaal achter het verhaal” bestaat, en dat mede daardoor deze vorm van fictie net zo een belangrijke functie heeft als andere vormen van fictie en dus evenwaardig is aan andere literaire stromingen. Misschien is dit genre nog wel belangrijker, omdat dit genre niet beschrijvend is, maar wel over de (donkere) kern van ons geest gaat. (Het onbeschrevene.) Griezel of suspense houdt expliciet thema’s impliciet.
Of de lezingen een meerwaarde hebben, weet ik niet. Het is wel leuk om te doen. De lezingen over fictie doe ik overigens samen met een acteur, die aan het einde van een lezing een verhaal op een geweldige manier en griezelige wijze voordraagt.
Plannen en overzicht proberen te houden lijken me twee sleutelwoorden die centraal staan in de manier waarop je te werk gaat. Wanneer je begint aan een nieuw schrijfproject, ben je dan iemand die verhalen eerst grotendeels opzet, of gewoon begint
6 / 13
Interview Sabi-verhalen
met schrijven en kijkt waar het schip zal stranden? Hoe ziet jouw schrijfproces er globaal uit?
Dit verschilt per verhaal. En met het schrijven kijk ik ook vaak over de grenzen van een genre heen. Ik schrijf niet alleen griezel of psychologische thrillers, maar ook andere soort verhalen. Het gaat me namelijk over wat een verhaal vertelt en niet noodzakelijk of het in een genre past. Vaak ontstaat het verhaal dan ook met een vaag idee of een observatie, die ik vervolgens dan verder uitspit. Wat betekent dit? Wat zegt dit? Hoe kan ik dit vorm geven? Zo stond ik laatst voor een stoplicht dat stuk was, waardoor niemand doorreed en vroeg ik mezelf af waarom ik zo geïrriteerd raakte en wat dit uiteindelijk over mij of over onze gejaagde samenleving zei. (Wat overigens uiteindelijk uitmondde in een surreëel maar ook bizar verhaal over een stoplicht, dat maar niet groen wil worden.)
Of, om een ander voorbeeld te noemen, zo liep ik een aantal jaar geleden door het tuincentrum in Osdorp waar de werknemers daar, rond de kerst, een nepbos hadden gemaakt met nepkerstbomen; tezamen met een riviertje, hertjes en zelfs de synthetische nepgeur van dennennaalden. Waarom de drang om van levenloze dingen iets levends te maken? Waarom dient een nepboom zo realistisch mogelijk te zijn – dit zijn dan de gedachten waar ik dan mee speel. (Dit laatste heeft me weer tot een ander Angelsaksische traditie gebracht, namelijk “het kerstverhaal” en waarvan ik nu een manuscript heb afgeleverd.) Dus ik werk nooit met plannen of overzichten, meer met thema’s, gedachten, observaties en motieven die ik dan naar een “realistische” of tenminste naar een herkenbare situatie probeer te verplaatsen, zodat daar een verhaal uit voortkomt. Vaak, tijdens dit proces, vallen de puzzelstukjes vanzelf in elkaar (je moet vaak je onderbewuste laten spreken) en weet ik vaak al enigszins het einde – waar ik naartoe wil – voordat ik met een verhaal begin. (Hoewel het einde soms halverwege weer verandert, omdat ik iets anders heb bedacht dat beter bij het thema aansluit.) Dus met andere woorden: ik werk in plaats van achter naar voren of van voor naar achter, eerder van binnenuit en pas als ik de thema’s, motieven, symbolen, metaforen op zijn plaats heb, ga ik werken. Ik denk mijn werk dan ook geheel door. (En niet alleen de verhaallijn, maar ook het verhaal soort. Zo heb ik voor mijn kerstverhaal de geschiedenissen van kerstverhalen bestudeerd.)
Dit is een heel andere manier van benaderen en veranderd ook drastisch het schrijfproces. Wat het oplevert is dat niets in mijn verhalen per toeval is. Ik gebruik bepaalde beelden, woordkeuze, stijl, symbolen opzettelijk; ze zijn allen met de thematiek verweven. Ze zijn
7 / 13
Interview Sabi-verhalen
eigenlijk allemaal van tevoren doordacht. Dat wil niet zeggen dat ik tijdens het schrijven mezelf niet verras of dat ik soms express gaten open laat.
Ik weet niet of dit een antwoord op je vraag is, maar dit is wel hoe ik werk.
Je noemt je verhalen “psychologische thrillers” en geen “griezelverhalen”, dit doe je ook al in dit interview en in je voorwoord. Waarom maak je dit onderscheid?
Ik vind “griezel” als genre een verzamelnaam. Het is een container begrip. Alles wat bloederig of eng is, wordt daarin geplaatst. Soms (in mijn optiek tenminste) ten onrechte.
Laat ik het argument eens omdraaien. Neem bijvoorbeeld films zoals “Friday the 13th deel 1 t/m 100 ” of “The Excorcist”; ze zijn beide spannend en beide eng en worden daardoor beide “griezelig” genoemd en in het “griezel” genre gepositioneerd. Toch kan niemand tegenwerpen dat er een kwaliteitsverschil tussen deze twee films bestaat. “ Friday the 13th ” (misschien met uitzondering van deel 1 waar er een referentie is naar een moeder en zoon relatie) is een typische Slasher waar het meer om bloed en schrikmomenten gaat dan om existentiële vraagstukken of dilemma’s, terwijl er bij “ The Excorcist ” psychologische en religieuze elementen aanwezig zijn die de kijker wel voor vragen plaatst. Niets is beangstigender dan de gedachte dat onze autonomie, onze bewegingsvrijheid, beperkt wordt. Dus wat is er enger dan een onzichtbare entiteit die je lichaam overneemt? Dat is de
8 / 13
Interview Sabi-verhalen
grootste inbreuk op je privacy en autonomie. “ The Excorcist ” speelt hier feilloos op in en laat zowel de wetenschappelijke als de religieuze discussies hierover naar de voorgrond treden. Dat doet de film heel subtiel, zonder de vaart en de spanningsboog van het verhaal geweld aan te doen. Maar kijk heel goed naar de subplot van de priester en zijn moeder (die ook immobiel is) en dat de priester niet alleen een geestelijke is, maar ook een psychiater: wetenschap en religie komen hier als het ware bij elkaar.
Wat voor films geldt, geldt in mijn optiek ook voor boeken. Ja, in mijn verhalen zit bloed. Ja, er zijn plotwendingen en schrikmomenten. Maar dat is niet waar het in mijn optiek omgaat. Het gaat me meer om de psychologie van de personages en de vragen, dilemma’s en beelden die het oproept.
Een van de kritieken die ik dan ook op mijn boek heb gekregen, is dat ik veelvuldig gebruik maak van scheldwoorden. Dit is natuurlijk ook een kwestie van smaak. Ik wil Twain hier niet citeren over de functie van scheldwoorden, maar kijk eens goed in welke context, en nog belangrijker, vanuit welk perspectief ik de scheldwoorden gebruik. Ze staan daar niet per toeval. In mijn verhalenbundel komen heftige onderwerpen naar voren zoals zelfmoord, een gezinsdrama, misbruik, jaloezie, een seriemoordenaar etc. Het is de beleveniswereld van de protagonist die ik probeer te beschrijven. Een uitgebluste en cynische gepensioneerde agent (zoals in mijn verhaal Duivels geronk ) heeft daardoor een specifieke beleving en wereldbeeld dat niet over madeliefjes en bloemetjes gaat. Je moet zijn denkwereld weergeven en scheldwoorden, het denigreren van de buitenwereld, is daar een onderdeel en functie van. Hetzelfde geldt voor Waanzin (een verhaal over een psychopaat) of De glijbaan waar de protagonisten vrouw onvriendelijke denkbeelden hebben. Dit moet je niet verbloemen. Deze denkbeelden maakt hen tot wat hen maakt en dwingt hen uiteindelijk tot de daden die ze plegen. Dat is het psychologische element van mijn verhalen, de zogenaamde “zwarte muren”. Hetgeen wat we niet willen zien. Ik schrijf vanuit de optiek van de protagonisten en hoe zij naar de wereld kijken. Het objectiveren hiervan, het weg stappen van de stem van de protagonist en je eigen stem naar voren brengen als auteur, is volgens mij het kwalijkste wat je als schrijver kan doen. (Behalve als dit een functie heeft, zoals aan het einde van Max Havelaar van Multatuli
9 / 13
Interview Sabi-verhalen
.)
Dat allemaal gezegd te hebben. Ook ik houd van popcorn momenten. Ook ik kijk Friday the 13th of lees soms een oppervlakkig maar spannend verhaal. Zo ben ik een grote fan van zombie films en vooral de serie The Walking Dead. Ik zou zelfs willen beargumenteren dat vooral bij het laatste ook lagen zijn aangebracht en dat de serie over iets heel anders dan zombies gaat, maar dan zal ik teveel moeten uitweiden, hahha. Misschien voor een ander interview als ik mijn eigen zombie verhalen heb afgemaakt.
Je verhalen gaan merendeel over de duistere kanten in iemand, deze interesse was er dus al vrij vroeg. Heeft deze interesse er ook voor gezorgd dat je antropologie bent gaan studeren?
Absoluut. Zie ook hierboven. Maar het is niet per se dat ik geïnteresseerd ben in de “duistere kant”. Het is een onderdeel van mijn fascinatie. Ik denk dat ik meer geïnteresseerd ben in onze sterfelijkheid en hoe wij als mensen hiermee, en de angsten die de Dood oproept, omgaan. Zo heb ik zojuist een manuscript goedgekeurd gekregen, die absoluut niet over de “duister kant” van de mens gaat. Het is meer een sprookjesachtig verhaal. Maar ook hier komt de angst voor de Dood en sterfelijkheid terug.
Dit is ook de vloek van het mens-zijn, denk ik: wij weten dat we ooit doodgaan. Dat geeft de beleving van het leven al een heel andere betekenis. (Om maar over tijdsdruk te zwijgen.)
10 / 13
Interview Sabi-verhalen
Wanneer je schrijft is het (net als in ieder ander beroep eigenlijk) vooral belangrijk om jezelf te blijven ontwikkelen binnen je eigen vakgebied. Op welke manieren heb jij jezelf verbeterd en ben je mee bezig om jezelf te doen groeien in je schrijven?
Je leert van iedere publicatie iets. (Vaak hoe het niet moet.) Ook leer je met iedere schrijfproject iets. Schrijven is per definitie een confronterend en eenzaam beroep en altijd in beweging. Je worstelt continu met jezelf. Is deze zin goed? Is het niet goed? Gebruik ik hier de juiste metafoor? Is dit te dramatisch? Heeft dit een functie? Past deze dialoog met de motieven? Etc. Etc. Etc. Iedere keer als ik mijn computer aanzet (en ik denk dat vele schrijvers dit herkennen) heb ik het gevoel dat ik mezelf dien te bewijzen. Niet naar anderen, maar voornamelijk naar mezelf toe. Groei je hierin? Absoluut. Zou ik oude verhalen, zoals in de bundel Zwarte muren, nu anders aanpakken? Ongetwijfeld. Maar soms moet je de kunst ook laten voor wat het is en de spreekkracht durven te gebruiken van je jongere “ik”. (Picasso zou zijn eerste schetsen, misschien ook achteraf hebben willen veranderen. Maar zouden ze daardoor beter zijn geworden?)
Ik denk dat ik ben verbeterd in angst nog subtieler te maken. Sterker nog; ik ben nu bezig met een reeks verhalen, waarin niet “confrontatie” (zoals in Zwarte muren) centraal staat, maar angst zelf. Ik denk ook dat ik groei omdat ik niet alleen “griezel” schrijf, maar ook buiten mijn genre schrijf. (Zowel wetenschappelijk als fictie.) Ik wil niet aan een genre worden gebonden – hoewel dit uit commerciële overwegingen beter zou zijn. Dat is (in mijn optiek tenminste) jezelf als schrijver aan ketens leggen, die je toch wel – of je het nu wil of niet – opgedrongen zullen worden. Dus schrijf ik ook andere soorten verhalen. Zo heb ik een zeer filosofisch manuscript (met Gotische trekken) geschreven en is een surrealistisch kerstverhaal zojuist goedgekeurd. De thema’s sterfelijkheid, Dood etc. blijven echter terugkomen. Ook in mijn poëzie en lichtere werk.
Dat brengt me tot de volgende vraag. De meeste schrijvers zijn bijna altijd wel ergens
11 / 13
Interview Sabi-verhalen
mee bezig. Wordt er op dit moment nog iets bijzonders gebrouwen bij jou in de keuken en wil je een tipje van de sluier oplichten?
Ik heb altijd heel veel potjes op het fornuis staan, maar maak ik niet altijd alle gerechten af. Soms verlies ik mijn interesse. Soms is het gewoonweg niet goed. En soms smaakt het me niet meer. Nou zoals ik hierboven zojuist zei: er komt een zeer surreëel, grappig maar toch ook weer bovennatuurlijk en filosofisch kerstverhaal (novelle) aan. Ook ben ik bezig met een nieuwe reeks psychologische thrillers die in opbouw en thematiek anders zullen zijn dan Zwarte muren . Een aantal andere projecten heb ik al af (zoals het levensverhaal van een vampier, waarbij de vampier tot een verschrikkelijke keuze komt te staan, een griezelroman over een scheiding en de gruwelijke gevolgen daarvan, een aantal diverse toneelstukken en tientallen niet te plaatsen korte verhalen en gedichten). Sommige zullen het levenslicht zien, andere weer niet. Bij weer andere, wacht ik gewoonweg op de juiste uitgeverij of moment. Ik ben heel geduldig, hahah. Ook ben ik bezig met een project samen met een fotograaf om een gedichtenbundel samen te stellen en ben ik gevraagd een toneelstuk te schrijven. We zullen zien met al mijn onderwijstaken, mijn wetenschappelijke werk, het schrijven van mijn proefschrift, wat uiteindelijk naar boven drijft.
Een schrijver zal vaak al dan niet bewust eigen ervaringen verwerken in zijn of haar verhaal. Dit is niet zozeer een keuze als terugvallen op iets dat bekend is om het schrijven makkelijker te maken. Vaak speelt bij deze verwerking ook een commercieel doel een rol en geeft een schrijver vaak een mening af over een bepaald onderwerp. Bijvoorbeeld dat drugs slecht is, dat je op moet passen voor loverboys of dat er uit elk slecht iets vaak iets goeds voort zal komen. Ben jij iemand die ervoor kiest om een boodschap in haar boeken te verwerken, is het iets dat onbewust gebeurd of probeer je dit in zijn geheel te voorkomen?
Ik houd niet van boodschappen of moralistische waarden die ik de lezer wil opleggen. Wie ben ik om dat te doen? Het is meer dat ik zelf specifieke fascinaties heb waarvan ik denk (en hoop) dat anderen deze met mij zullen delen. Wat ik wel doe is een impressie van iets schetsen en als
12 / 13
Interview Sabi-verhalen
daar een normatieve boodschap (zoals in Waanzin of De glijbaan bijvoorbeeld) achter zit, dan laat ik de conclusie hiervan liever aan de lezer over. Dat wil niet zeggen dat ik noodzakelijk een onoverbrugbare scheiding tussen politiek / sociale vraagstukken en kunst zie, zoals sommige kunstenaars propageren. Ik heb een aantal zeer politieke gedichten geschreven. De mening echter laat ik aan de lezer of toehoorder over. Ik belicht slechts een argument of stellinginname. In expliciete boodschappen geloof ik niet.
En de laatste vraag in de reeks, zodat je niet uren bezig bent met het beantwoorden… Wat wil je graag nog bereiken in de toekomst en wat kunnen we van je verwachten?
Mijn grootste ideaal zou zijn dat dit genre als een erkende en evenwaardige genre in het Nederlandse literaire landschap wordt opgenomen. Dit ligt echter niet aan mij. Maar ook aan de lezers en mijn mede Nederlandse schrijvers die zich in dit genre bezighouden. Ik zou bijna willen zeggen, dit is een gezamenlijk doel dat we voor ogen dienen te houden. Ook al concurreren we gelijktijdig met elkaar. De uitgeverijen volgen wel als de boeken eenmaal goed worden verkocht. En wat je nog van me persoonlijk kunt verwachten? Met zekerheid in ieder geval een kerstverhaal (waarschijnlijk najaar 2013) met bovennatuurlijke elementen. Nog een reeks korte verhalen. En een gedichtenbundel. Ook heb ik een Engelstalig wetenschappelijk werk af, dat hopelijk in 2013 het levenslicht zal zien. Ik denk dat de andere verhalen en manuscripten op een gegeven moment ook naar boven zullen drijven. Maar alleen als de tijd daarvoor rijp is.
13 / 13