Interventies die werken
Leonieke Boendermaker 20 januari 2009
themadossiers
2
1
Inhoud 1. Wat werkt? • •
wat werkt bij gedragsstoornissen/delicten Wat werkt niet
2. Erkenningen • •
Cie. Min.Justitie Jeugdinterventies NJi
3
Ontwikkeling probleemgedrag • Longitudinaal onderzoek – Ontwikkelingspaden (Loeber / Farrington) – Life time persistent / adolescent limited (Moffitt)
• Risico- en beschermende factoren aangrijpingspunt voor interventies
4
2
Risico- en beschermende factoren • Kind: d: neuro-psychologische eu o psyc o og sc e een b biologische o og sc e factoren • Ouders: opvoedingsvaardigheden, depressieve klachten, delinquentie, drugs en/of alcohol, • Gezin: slechte huisvesting, g, armoede,, werkloosheid, • Omgeving: wonen in slechte buurt, deviante vrienden. 5
What works? • Nothing works, Martinson (1974) • Daarna: reviews en meta-analyses -> interventies wel zinvol • Nu: vooral onderzoek naar specifieke ‘behandelingen’ • methodieken, trainingen, projecten e.d. = interventies.
6
3
Wanneer ‘werkt’ een interventie • Als het gestelde doel is bereikt - autonomie is hersteld - problemen zijn minder - leven heeft meer kwaliteit - opvoedingsklimaat is veilig - recidive is afgenomen
• Als de cliënt niet is afgehaakt • Als cliënt en hulpverlener tevreden zijn
7
Principes effectieve behandeling • Andrews e.a. (1990) / Lipsey & Wilson (1998) • Afstemming interventie op: – Risico (risicobeginsel) – Behoefte (behoefte beginsel) – Responsiviteit (responsiviteitsbeginsel)
8
4
Principes effectieve behandeling o.a. Kazdin ((2001), o 00 ), Van Yperen p (2001) ( 00 ) Lipsey p y (1992, 1995), Underwood e.a. (2004) / • Theoretische onderbouwing • Goed getraind personeel • Treatment integrity • Aandacht voor motivatie(ontwikkeling) • Heldere opbouw • Behandelingsplanning • Relatie client-hulpverlener 9
Principes effectieve behandeling
Deze principes worden ‘algemeen algemeen werkzame factoren’ genoemd: factoren die van belang zijn, los van de kenmerken van de interventie en de doelgroep van de interventie.
10
5
Principes effectieve behandeling Daarnaast worden ‘specifiek specifiek werkzame factoren’ onderscheiden: deze zijn wel afhankelijk van doelgroep en interventie. (o.a. Van Yperen, 2003)
11
Wat werkt bij gedragsstoornissen? • Cognitief gedragstherapeutische interventies • Interventies gericht op het trainen van vaardigheden • Interventies ouders/gezin • Multi-modale programma’s
12
6
Wat werkt niet bij gedragsstoornissen? • Op p inzicht g gerichte interventies • Afschrikking • Overlevingstochten en ‘boot-camps’ zonder inbedding in breder programma • Voortijdige vrijlating zonder begeleiding • Verlaging caseload begeleiders proefverlof zonder specifieke aanwijzingen voor inhoud begeleiding • Interventies gericht op verstevigen zelfbeeld *
13
Cognitief gedragstherapeutische interventies • • • • •
Ge c t op veranderen Gericht ve a de e cog cognities t es Sociale situaties beter inschatten Meer gepast reageren Bijvoorbeeld: ART, Equip, PSST ‘brede term’ voor trainen van: cognitive skills cognitive restructurig, skills, restructurig interpersonal problem solving skills, social skills, anger control, moral reasoning, victim impact, relapse prevention. 14
7
Cognitief gt - 2 • Recente meta-analyse y Landenberger b g en Lipsey: p y deelnemers 25% minder recidive • Beste werkt cognitieve herstructurering, anger control en groepstraining + individuele component, tot wel 50% recidivereductie. • Alleen social skills of victim impact: negatief resultaat. l • Hoog risico: dan veel sessies en langere duur hele training betere uitkomst. 15
Gezinsinterventies • Tot een jaar of 14: combi training vaardigheden kind en training vaardigheden ouders, bijv. PMT(O), BPT, Triple P. • Aandacht eigen problemen ouders (o.a. in Triple P) • Vanaf jaar of 14: meer intensieve hulp nodig, bijv. FFT / IOG 16
8
Multi-systeem interventies • MST, MDFT, MTFC • MST meest bekend, MDFT komt uit verslavingszorg, MTFC is (gedrags)therapeutisch pleeggezin • Meta-analyse Littell e.a. (2006): MST werkt kt niet i tb beter t d dan andere d iinterventies t ti • Implementatieprogramma ZonMw.
17
Wat werkt residentieel ? • Programma’s Programma s gericht op trainen van sociale en probleemoplossende vaardigheden • Therapeutisch pleeggezin in MA ook als residentieel opgevat, goede resultaten • Gesloten G l t ttehuizen: h i cogn.gtt off gtt programma’s in combi met zorgvuldige overgang naar samenleving (zoals ouders in TPG / pleitbezorger) en nazorg 18
9
Risico’s residentieel • Deviantietraining g ((Dishion o e.a.,, 1999) 999) • Geen duidelijke structuur, negatieve relaties met volwassenen (beheersen ipv begeleiden / onvoldoende vaardigheden professionals) • Omvang leefgroepen en tehuizen • Geen individuele aandacht / ontbreken luisterend oor • Geslotenheid / afhankelijkheid zelfbeschadiging en suicide 19
Evidence based werken • • • •
Geco statee d probleem Geconstateerd p ob ee ve verminderen de e Wat werkt? Toepassing en evaluatie Bronnen: erkende interventies, themadossiers NJI • Erkende interventies zijn ‘goede goede verpakking’ van werkzame elementen, zowel algemeen als specifiek werkzame factoren 20
10
Gedragsinterventies justitie • • • • • • • • • •
Theoretische onderbouwing: De (strafrechtelijke) gedragsinterventie is gebaseerd op een expliciet p veranderingsmodel, g , waarvan de werking g wetenschappelijk pp j is aangetoond. Selectie van de justitiabelen: het type justitiabele waarop de gedragsinterventie zich richt wordt duidelijk gespecificeerd en geselecteerd. Gericht op dynamische criminogene factoren: de gedragsinterventie is gericht op het veranderen van risicofactoren die samenhangen met het criminele gedrag. Effectieve (behandel)methoden: er worden (behandel)methoden toegepast die aantoonbaar effectief of veelbelovend zijn. Gericht op vaardigheden en protectieve factoren: de aanpak is mede gericht op het leren van praktische, sociale en probleemoplossende vaardigheden. Fasering, intensiteit en duur: de intensiteit en duur van de interventie sluiten aan bij de problematiek van de deelnemer. Betrokkenheid en motivatie: betrokkenheid van de deelnemer bij de gedragsinterventie en motivatie voor deelname moeten worden bevorderd en gestimuleerd. Continuïteit: Er moeten duidelijke verbindingen zijn tussen de betreffende gedragsinterventie en de totale aanpak van de justitiabele. Interventie-integriteit: de gedragsinterventie wordt zo uitgevoerd als bedoeld is. Doorlopende evaluatie: een doorlopende evaluatie geeft inzicht in de effectiviteit van de gedragsinterventie. 21
Erkend en voorlopig erkend Erkende gedragsinterventie g g voldoet aan alle kwaliteitscriteria, vijf jaar geldig, opnieuw aan de Erkenningscommissie voorleggen, toetsing gebleken effectiviteit. Voorlopig erkende gedragsinterventie voldoet nog niet aan alle kwaliteitscriterie, wel voldoende vertrouwen in de recidiveverminderende werking, verwacht dat met enkele noodzakelijke aanpassingen een effectieve interventie ontstaat, 2 jaar geldig en niet verlengbaar. 22
11
Erkende en voorlopig erkende gedragsinterventies jeugd
1
Cognitief-gedragstherapeutische trainingen: 1. agressieregulatie i l i op maat (een ( training i i gericht i h op lleren beheersen van agressie); 2. sociale vaardigheidstraining op maat (een training in sociale en vooral probleemoplossende vaardigheden); 3. in-control (training in omgaan/beheersen agressie = zelfcontrole) 4. leren van delict (cognitief gedragstherapeutische analyse van het delict en het leren van vaardigheden om het delict voortaan te voorkomen) 5. Tools4U (een training in cognitieve en sociale vaardigheden als taakstraf). 6. WS ART (training in agressie regulatie / taakstraf) 7. Dialectische gedragstherapie (DGT)
23
Erkende en voorlopig erkende gedragsinterventies jeugd
2
Interventies en begeleiding na vertrek: 8 8. b i buitenprogramma workwise k i (een ( iinterventie i waarin i een individuele trajectbegeleider zorg op maat biedt na vertrek uit de inrichting, specifiek gericht op het behouden van school en/of werk); 9. nieuwe perspectieven bij terugkeer (een interventie waarin een individuele trajectbegeleider zorg op maat biedt na vertrek uit de inrichting) Multisysteeminterventies: 10. MST (multi-system treatment) 11. MTFC (multidimensional treatment foster care)
24
12
Erkende en voorlopig erkende gedragsinterventies jeugd
3
Overig: 12. Werken aan je toekomst (vaardigheden gericht op volhouden werk en scholing) 13. Brains 4 use (verminderen druggebruik)
25
Erkende en voorlopig erkende gedragsinterventies 18+ 1 2 3 4 5
training Cognitieve Vaardigheden (COVA); COVA + voor gedetineerden met een licht verstandelijke beperking; Leefstijltraining gericht op onder controle houden van middelengebruik en herkennen/vermijden van risicosituaties; Training arbeidsvaardigheden, gericht op vaardigheden om werk te krijgen maar vooral om werk te houden; ART Wiltshire NL.
26
13
Erkenningscie jeugdinterventies • Gekoppeld aan databank NJi • 3 deelcommissies: jeugdgezondheidszorg, preventie en jeugdzorg • Erkenning op basis van vergelijkbare criteria • Echter: geen link met recidive-reductie
27
Nogmaals: evidence based werken Go Goede implementatie p =o onderkennen b belang g algemeen werkzame factoren, bijvoorbeeld: • behoefte principe => selectieprocedure • responsiviteits principe => oefenen buiten training zelf (heeft gevolgen voor vaardigheden van bijvoorbeeld leerkrachten en groepsleiding), motivatie • training en coaching uitvoerders • Monitoren uitvoering (doelen bereikt, vooruitgang geboekt) 28
14
Komende tijd • Brede implementatie van erkende interventies (erkenning is ‘begin’) • Nadrukkelijk aandacht voor de algemeen werkzame factoren, • Instellingen/organisaties: zorgvuldig samengesteld t ld pakket kk t aan iinterventies, t ti afgestemd op de ‘needs’ van de jeugdigen en (jong) volwassenen 29
Bronnen
• www www.nji.nl nji nl • www.justitie.nl/onderwerpen/crimin aliteit/erkenningscommissie/ • www.sejn.nl
30
15