BELGIE - BELGIQUE PB 3500 Hasselt 1 12/1738
nr 60 - 4 maal per jaar
juni
Internet goes green De taalvaardichijt van de student Studentenbegeleiding maakt het verschil
10
Afzender: KHLim, Agoralaan Gebouw B, bus 1, 3590 Diepenbeek
Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1 P109348 juni-juli-aug 2010
KHLimFocus 60 juni 2010 - aug 2010 Foto Cover: Yannick Delva (http://www.yannickdelva.be/) student 3de jaar Fotografie, genomen tijdens een uitwisselingsproject in Botswana. Meer over dit project op http://fobokapi.wordpress.com. Redactie: Guido Cajot, Lieve Delahaye, Erik De Winter, Gerard Gielen, Brunhilde Keijers, Myriam Lynen, Annemarie Renwart Werkten ook mee aan dit nummer: Miet Coengrachts, Dorien Duijsters, Karin Daniels, Miek De Graeve, Annick Geenen, Rita Janssen, Joëlle Jordens, Jan Genoe, Maruschka Huybrichs, Katrien Lannoy, Veerle Schuyten, Kenny Stals, Juul Voets, Kristof Vrancken, Vormgeving: HECTICA – www.hectica.com (oud-studenten KHLim, Media en Design Academie, Genk)
Foto: Juul Voets
KHLim, Katholieke Hogeschool Limburg Campus Diepenbeek, Agoralaan, gebouw B, bus 1, 3590 Diepenbeek KHLim-Focus is het magazine voor alle KHLimmers. Het wordt ook gestuurd naar abituriënten en alumni van de KHLim. U kan een gratis abonnement vragen: stuur een mail naar
[email protected] Uw naam en adresgegevens zijn opgenomen in ons geautomatiseerd adressenbestand met het oog op informatieverspreiding over de activiteiten van de hogeschool. U kunt uw gegevens in het bestand raadplegen en u heeft altijd toegangs- en correctierecht overeenkomstig de wet van 8 dec. 1992. v.u. Erik De Winter, Oude Kolmontstraat 1, 3700 Tongeren.
Foto: Kristof Vrancken
Borderline - Wunderkammer Van 26 tot 29 mei organiseerde de Media & Design Academie van de KHLim “Borderline: pushing design over the limit” een conferentie voor leden van de Cumulus Association, de internationale netwerkorganisatie van kunst-, design- en mediascholen wereldwijd. Meer dan 200 medewerkers van designscholen van over de hele wereld verzamelden op de C-mine Campus van Genk. In de marge van deze internationale conferentie werd er een Wunderkammer ingericht, een rariteitenkabinet waarbij alle deelnemers een (kunst)voorwerp met een ‘verhaal’ meebrachten: een object met een speciale, persoonlijke waarde, dat iets vertelde over de regio waar zij vandaan komen of een intrigerend object dat een inspiratiebron kon zijn voor kunstenaars, designers, docenten en onderzoekers. De Wunderkammer is nog virtueel te bewonderen op: http://wunderkammermda.blogspot.com/ Meer info: http://www.cumulusbelgium.be/
INHOUD P04 Youth at Risk P05 Zaagfiets voor dagcentrum P06 Hoofddoeken uit de doeken P07 Leer- en innovatiecentrum P08 De student is voeldoende taalvaardig? P10 Handicap geen probleem P12 Internet goes green
P13 P14 P15 P16 P17 P19 P20 P21
Duurzame mobiliteit What’s in the box? Special Olympics Opvoeden via het internet? Virga Jessefeesten Een bijzondere ontmoeting Dit kon ik toch niet laten gebeuren? Studentenbegeleiding
KHLim op de rand Enkele weken geleden organiseerde onze Media & Design Academie in Genk een internationaal congres met als thema “Borderline”: over grenzen en het overschrijden ervan, “boundless curiosity” en “critical design”. Het thema past wonderwel voor het hele hoger onderwijs dat soms wel eens het verwijt krijgt in een ivoren toren te vertoeven. De KHLim kent echter een grote traditie in het overschrijden van grenzen tussen onderwijs en werkveld. We begeven ons vaak op het snijpunt met onderzoek en ontwikkeling. Het moderne DNA van een hogeschool gelijkt op een driedubbele helix: een spiraal van onderwijs, onderzoek en maatschappelijk engagement. Het samenspel van onderwijs en onderzoek lijkt evident. Maar het hoger onderwijs wordt ook uitgedaagd om een rol te spelen in de modernisering en regeneratie van onze maatschappij, en specifiek om een bijdrage te leveren tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling van onze regio. Als hogeschool zijn we als het ware tussenpersoon tussen onderzoek en de behoeften van onze omgeving. Om de osmose van onderzoek naar maatschappelijke behoeften te bevorderen, werken de 800 medewerkers van onze hogeschool via netwerken en lidmaatschappen van beroeps- en bedrijfsorganisaties aan het continue opzoeken van grenzen, raakvlakken en snijpunten. Het Cumulus-congres is daar een voorbeeldje van. In deze KHLim-Focus kan u nog meer van deze dynamieken terugvinden, zoals de deelname van ACRO, ons onderzoeksspeerpunt rond automatisering, aan de Clean Week, de Special Olympics van de studenten Lerarenopleiding, onderzoek in opdracht van Youth at Risk (YAR), enz. Ik wens onze 800 lesgevers-onderzoekers-dienstverleners binnenkort een boundless vakantie. Willy Indeherberge Algemeen directeur
04
Youth at Risk: positief denken voor probleemjongeren Youth at Risk, of kortweg YAR, is een Amerikaans programma dat elf maanden duurt. Het is bedoeld voor jongeren van 15 tot 21 jaar die door hun gedragsproblemen en/of emotionele moeilijkheden vaak ontsporen en die vastlopen op levensdomeinen zoals school, gezondheid, omgang met ouders en autoriteiten, toekomstperspectief. Het departement Sociaal-Agogisch Werk van de KHLim voerde een onderzoek naar de resultaten van het programma.
Het gevoelen er te mogen zijn.
Coaches moeten vertrouwen schenken.
YAR wil deze jongeren motiveren om hun gedrag te veranderen. YAR laat deze jongeren ervaren dat ze vanuit hun eigen verantwoordelijkheid keuzes kunnen maken, waardoor nieuwe mogelijkheden zich aandienen. Het programma bestaat uit drie fasen. Tijdens de eerste fase (voortraject) worden jongeren met problemen gemotiveerd om mee te doen aan het programma. Ook zoekt en traint men de vrijwilligers. De vrijwilligers zijn echter geen professionele hulpverleners, maar YAR wil de geïnteresseerde man uit de straat aanspreken. De tweede fase (residentiële week) is een intensieve trainingsweek voor alle jongeren. Tijdens deze week wordt het programma geïntroduceerd en daarna begint het ‘leegmaken’ waarbij de jongeren over hun verleden vertellen. Ze leren dat je bepaalde gebeurtenissen kunt herinterpreteren. Ze krijgen handvaten aangereikt om op een andere manier naar hun leven te kijken. Daarnaast zijn er outdoor-activiteiten die de jongeren vertrouwen geven. Op dag vijf krijgt iedere jongere een vrijwilliger toegewezen die men ‘coach’ noemt. De derde fase (vervolgtraject) duurt negen maanden waarbij de jongeren werken aan drie doelen die ze zichzelf gesteld hebben, onder begeleiding van hun coach. Deze heeft twee keer per week individueel contact met de jongere. Daarnaast is er elke maand een groepsbijeenkomst waarbij professionele trainers een thema toelichten. De kracht van YAR zit in veel herhaling, aandacht voor bezinning en reflectie op het geleerde. Door het uitspreken van waardering en het vaak prijzen van de jongere krijgen zij het gevoel ‘er te mogen zijn’.
Een belangrijk element binnen dit community based programma is het werken met coaches. Voor de jongeren is het van belang dat ze zien dat er volwassenen zijn die zich voor hen inzetten en die ze kunnen vertrouwen. Het werken met vrijwilligers heeft ook een maatschappelijk effect, omdat de wederzijdse beeldvorming tussen jongeren en vrijwilligers verandert. De jongeren krijgen een ander beeld van de volwassenen en andersom. Het verschil met YAR in het buitenland is dat YARVlaanderen een beroep doet op partnerorganisaties (voor het rekruteren van vrijwilligers) en dat deze later soms een betekenisvolle rol kunnen spelen in het leven van de jongere. Bijvoorbeeld is er een interimkantoor dat zich engageert als partner en na afloop van het programma de jongere werk aanbiedt. Doorbreken van negatieve denkstijl Op 10 juni vond de studiedag plaats over YAR, waarbij de resultaten voorgesteld werden van het onderzoek dat het departement SAW van de KHLim verrichtte in opdracht van YAR-Vlaanderen. Er volgde een toelichting van YAR in de praktijk en een bespreking door de overheid over de visie en toekomst van YAR. De studiedag werd afgerond met een panelgesprek waaraan ook een coach en een jeugdadvocate deelnamen. Het onderzoek leverde heel wat bevindingen. Jongeren die deelnemen aan YAR hebben een negatieve denkstijl, maar dit verandert door hun deelname. De meeste jongeren hebben de
Zaagfiets voor dagcentrum
05
doelstellingen bereikt die ze zichzelf hadden opgelegd, maar het is moeilijk om dit in stand te houden. Hoewel zij geleerd hebben positief over zichzelf te denken, blijft hun omgeving hen vaak nog als probleemjongeren beschouwen. Alle betrokken partijen hebben een positieve beleving overgehouden aan hun deelname aan YAR. Jongeren hebben het gevoel dat ze veranderd zijn in hun gedrag en denken. Zo verbetert de relatie met hun ouders of ze hebben meer zelfvertrouwen. Ze vinden dat de coaches er echt zijn voor hen, zonder hen te veroordelen. De vrijwilligers zien YAR als een ingrijpende ervaring die een blijvende impact zal hebben op hun leven. Hun visie ten opzichte van probleemjongeren is veranderd. Hierdoor gaat YAR de verzuring in de maatschappij tegen. Ook de meeste partnerorganisaties zijn tevreden over hun deelname aan YAR. YAR is dus een positief verhaal voor zowel de jongere als de vrijwilligers als de partnerorganisaties!
Woensdag 19 mei presenteerden studenten van de Lerarenopleiding van de KHLim hun unieke “Sawbike”. Het gaat om een combinatie van een hometrainer en figuurzaag, speciaal ontworpen voor gebruik in dagcentra voor verstandelijk gehandicapten.
Maruschka Huybrichs
Een tweede groep studenten bouwde een elektrische Wheelie, een elektrisch aangedreven tweewielig voertuig voor 1 persoon. Dankzij de ingebouwde elektronica is het zelfbalancerend.
“YAR heeft mij geholpen, heel veel. (…) Ik heb ook veel positieve commentaar gekregen van mensen, ze zien dat ik veranderd ben. Ik vond dat eigenlijk heel goed.” “Normaal gezien ziet ge altijd terug op uw verleden, op hetgeen dat ge in het verleden hebt gedaan. Maar op die week zeggen ze, ge moet daar niet naar kijken, het verleden is gebeurd, daar kunt ge niks meer aan veranderen en de toekomst, dat moet nog komen, daar kunt ge ook niks aan veranderen, (…). Hij zei, ge leeft nu, dus ge moet van nu het beste maken en niet van de toekomst, maar van nu. En als ge van nu het beste maakt, dan zal uw toekomst vanzelf ook beter zijn”.
Het idee kwam van de studenten zelf. Eén van hen kent het dagcentrum Open Kans te Bree. Eén van de activiteiten daar bestaat uit fietsen op de hometrainer. Jef Eerdekens: “Omdat de gasten dit soms bekijken als saai of nutteloos, wilden we er meer uitdaging aan geven. Vandaar de combinatie van hometrainer en figuurzaag. Tijdens het fietsen produceert men genoeg energie om een figuurzaagje aan het werk te zetten.”De studenten moesten heel wat technische moeilijkheden overwinnen om het ding te doen werken. Ze moesten ook bijzonder letten op de veiligheid. De studenten van de Lerarenopleiding Mechanica en Elektriciteit maakten gebruik van herbruikbare materialen zodat ze de “saw-bike” gratis konden overhandigen aan de bewoners van Open Kans.
Stefan Oeyen, een trotse opleidingscoördinator: “Beide projecten zijn het resultaat van het competentiegericht project (CGP). Dat is een nieuwigheid in onze opleiding Bachelor Secundair Onderwijs (BASO). De bedoeling van het project is dat de studenten van het derde jaar hun competenties omzetten in een groepseindwerk.” Foto: Derdejaarsstudenten lerarenopleiding Mechanica poseren met hun saw-bike. Docent Fons Vanbockrijck mocht trappen.
06
Hoofddoeken uit de doeken, Oriënt en onderwijs
Tijdens de week van de diversiteit in maart jl. bereikte een tentoonstelling over het westers oriëntalisme van de 19de eeuw talrijke docenten en studenten. Met deze tentoonstelling werd meteen de week van de diversiteit in de KHLim geopend.
Oriëntalisme, een Europese hype De expositie, opgesteld in de inkomhal van de Ark (het gebouw van de Lerarenopleiding op de campus Diepenbeek) had museale kwaliteiten: voor het eerst kwamen kunstwerken uit belangrijke binnen – en buitenlandse verzamelingen en musea naar de KHLim. Coördinator was Jan Vaes, die reeds eerder als historicus en kunsthistoricus wetenschappelijke tentoonstellingen op touw zette. Docenten Jeroen Vanesser en Kurt Monten waren curator van de onderdelen oriëntalisme in literatuur en muziek. Studenten geschiedenis en Project Kunstvakken (PKV) waren niet alleen betrokken bij de opbouw maar verzorgden ook talrijke rondleidingen. Jan Vaes gaf een lezing rond dit thema, waarover hij al enkele monografieën publiceerde. “Het oriëntalisme is een kwantitatief en kwalitatief belangrijk onderdeel van de romantiek. In de 19de eeuw keek men blijkbaar ‘divers’ en geromantiseerd naar de Oriënt. De gesluierde vrouw leek wel de ‘ware’ vrouw. De oosterse wereld was, net als die van het kind, de ideale, ongerepte wereld, waaraan het Westen het goede voorbeeld diende te ontlenen. Het correct onder de aandacht brengen van deze kunststroming kan een grote bijdrage leveren voor een serene interculturele dialoog en is een must in hedendaagse cultuureducatie” aldus Jan Vaes. “We hebben ooit anders naar hoofddoeken gekeken … Met deze activiteit willen wij geenszins polemiseren of stelling kiezen, alleen de stellingen wetenschappelijk ondersteunen en tot nuance aanzetten” aldus de organisatoren.
Onderwijs en Oriënt: een themaweek op school Verder verzorgden twee studenten geschiedenis workshops in de andere departementen over hun eindwerken die analoge thema’s behandelen. In ‘Onderwijs en Oriënt, een themaweek op school’ liet Rebecca Buchla de invloed van de voormalige Arabische culturen ontdekken. Ze stelde een lessenpakket samen waarin leerlingen in alle vakken die in een secundaire school aangeboden worden, deze invloed leren kennen. “Dat levert verrassende inzichten en activiteiten op in de taalvakken (zoals leenwoorden, letterkunde), in de wiskunde (Arabische cijfers), in chemie – een Arabisch woord overigens - in fysica, in muzikale en plastische opvoeding (Spaanse muziek bijvoorbeeld, arabesken, Art Nouveau, …). Uiteraard is ook een benadering vanuit godsdienst, geschiedenis een aardrijkskunde zeer verhelderend. Kennismaking met Arabische technieken, gerechten of hun ingrediënten of elementen uit de materiële cultuur kunnen binnen technologische opvoeding en voeding-verzorging tot nieuwe inzichten en creativiteit leiden.”
Van Mohammed tot Ataturk In ‘Van Mohammed tot Ataturk, cultuuroverdracht tussen oost en west’ onderzocht Gert Telen in welke mate er sprake was van cultuurinteractie tussen het christelijke Westen en het islamitische rijk, aan de hand van vier case studies. Na de korte schets van het politieke kader belicht het eindwerk op welke manier die overdracht van cultuur en wetenschap gebeurde en welke voordelen dat opleverde voor oost en west. Tot het welslagen van al deze activiteiten droegen op bijzondere wijze nog Ann Van de Putte, Liesbeth Hendrickx en Eddy Digneffe (LER) bij, evenals het John Selbach Museum (Maaseik-Maastricht) en de heer Frank Boni (Antwerpen-Parijs). Annemarie Renwart
07
Leer- en Innovatiecentrum verdiept praktijkstage voor verpleegkundigen
Het Leer- en Innovatiecentrum (LIC) van het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) en de KHLim wil de kloof tussen theorie en praktijk verkleinen. Het LIC is een verpleegafdeling in het ziekenhuis waar tegelijk patiëntenzorg en de opleiding van studenten centraal staan. Het nieuwe LIC past in het plan van de KHLim om op langere termijn de bacheloropleidingen verpleegkunde en vroedkunde naar Genk te verhuizen. In het LIC kunnen studenten de algemene en zorggerichte competenties ontwikkelen die van een bachelor in de verpleegkunde worden verwacht. Bijkomend is het in het LIC mogelijk om competenties, die op een gewone stageafdeling minder aan bod komen, ook te verwerven, bijvoorbeeld ‘organiseren en coördineren’ en ‘verantwoordelijkheid opnemen’. Jo Gommers, opleidingscoördinator van de KHLim: “Naast een opleidingscentrum voor studenten en een professionaliseringsomgeving voor docenten is het ook onze ambitie om van het LIC een innovatieterrein te maken. De unit biedt ruimte aan vernieuwing en praktijkgerichte onderzoeksprojecten. We focussen meer op kennisvertaling dan op de creatie van nieuwe kennis.”
Gezondheidszorg in 2014 naar Genk Het is de bedoeling dat de KHLim de opleidingen verpleegkunde en vroedkunde op termijn verhuist van de campus Oude Luikerbaan te Hasselt, naar Genk. Op de Zorgcampus te Genk krijgt de KHLim een plaats naast het ZOL campus Sint-Jan (Ziekenhuis Oost-Limburg), een kinderpsychiatrisch ziekenhuis (KPC) en een kinderdagverblijf. Zo krijgt het KHLim-departement meer mogelijkheden om nog nauwer bij het werkveld aan te sluiten op het vlak van opleiding, onderzoek en dienstverlening. Luc Van Gorp, departementshoofd: “Onze opleidingen verpleegkunde en vroedkunde scoren zeer goed. Omwille van de groei is er voortdurend nood aan bijkomende lokalen. Op de huidige campus te Hasselt is daarvoor
echter geen ruimte. Daarnaast ontwikkelen de speerpunten van KHLim QUADRI Gezondheidszorg zich verder op het vlak van toegepast onderzoek en dienstverlening. Ook dit vergt bijkomende capaciteit.” De laatste jaren hebben verschillende Vlaamse hogescholen hun opleidingen verpleegkunde verbonden aan een groot regionaal ziekenhuis. Deze verankering heeft te maken met de vereisten van de opleiding. Op zich zijn de vele stages die de studenten doorlopen onvoldoende om alle technieken in te oefenen. Zeker ook op het vlak van de technologische innovaties is het ondoenbaar voor de opleidingen om zelf over alle apparatuur te beschikken als oefenmateriaal voor hun studenten.
Werkveld vraagt meer studenten verpleegkunde De hogeschool hoopt dat met de nieuwe vestiging in Genk meer studenten uit het oosten van de provincie hun weg naar de opleiding verpleegkunde zullen vinden. Immers, vanuit dat deel van onze provincie trekken studenten vaak naar Nederland voor hun opleiding en blijven nadien ook in de Nederlandse ziekenhuizen werkzaam. Ook hoopt de hogeschool nu op een meer diverse instroom van studenten. Als gevolg van de vergrijzing weet men dat de volgende decennia heel veel verpleegkundingen en zorgverleners moeten opgeleid worden. Men rekent daarbij ook op de toestroom van allochtone kandidaten. Nu de principiële beslissing genomen is, kunnen de plannen concreet uitgewerkt worden. De KHLim hoopt dat de studenten bachelor in de verpleegkunde tegen september 2014 hun intrek kunnen nemen op de nieuwe campus. Erik De Winter
08
De student is voldoende taalvaardig. Akkoord / Niet akkoord. Uit onderzoek van de Associatie K.U.Leuven blijkt dat studenten doorgaans vinden dat ze behoorlijk taalvaardig zijn. Maar als je het aan de docenten vraagt, dan hoor je een totaal ander geluid. KHLim-Focus had een gesprek met Guido Cajot, de KHLim-taalcoördinator die het afgelopen academiejaar het taalbeleid in de KHLim op poten zette en ook een gezicht gaf. Volgens hem was het absoluut nodig dat de hogeschool extra inzette op taalbeleid, want taal en onderwijs kunnen niet zonder mekaar.
Guido Cajot: Zij vinden dat zelf wel, maar is dat wel zo? Ik zit in een projectgroep van de School of Education, het expertisenetwerk van alle lerarenopleidingen van de Associatie K.U.Leuven. We stelden begin maart 2010 deze vraag aan 1590 studenten lerarenopleiding van 5 hogescholen in Vlaanderen. De helft van deze studenten waren eerstejaarsstudenten. 88.4% van de studenten vond dat zij mondeling voldoende taalvaardig waren en 79.4% oordeelde dat dit ook zo was voor hun schriftelijke taalvaardigheid. Aan 48 taaldocenten werd de volgende stelling voorgelegd: ‘Ik vind dat onze instromende studenten voldoende taalvaardig zijn om de opleiding te volgen.’. 52.3% was het hiermee ‘oneens’ en nog eens 8.3% was het ‘helemaal oneens’. Docenten van alle vakken moesten eveneens een inschatting maken bij een gelijkaardige stelling: ‘Ik schat het percentage van de instromende studenten dat voldoende taalvaardig is tussen…’ De antwoorden op deze vraag bevestigden de bovenstaande tendens. Volgens 75% van deze docenten is het taalniveau van minstens 40 tot 50% van de studenten ontoereikend.
Guido Cajot: Een taalprobleem is meestal ook een studieprobleem en dat zie je vooral bij eerstejaarsstudenten waar de slaagcijfers erg laag zijn. Als het over taalvaardigheid gaat, spreek ik liever over taalcompetentie: kennis, vaardigheid en attitude op het gebied van taal. In het verleden was er de discussie dat in het secundair onderwijs alleen aan vaardigheden werd gewerkt en niet aan kennis. Voor mij is het geen of-verhaal, maar een enverhaal: kennis en vaardigheden. Voor taalvaardigheid is ook de attitude heel belangrijk: studenten moeten een soort taalgeweten hebben dat hen echt motiveert om aan hun taalcompetentie te werken. Dat is de taak van de student. Maar ook de opleiding en daarmee bedoel ik niet alleen de taaldocent, maar elke docent heeft een opdracht op het gebied van taalbeleid. Zonder taal is er geen onderwijs en als de student de taal van de docent in lessen, syllabi, werkboeken en artikels niet kan omzetten in eigen verworven kennis, zal hij niet slagen. Volgens mij is dat ook een belangrijke reden van het grote aantal afhakers in de loop van het eerste jaar. Uiteraard merken studenten al snel dat de gekozen richting niet aan hun verwachtingen beantwoordt, maar ook begrijpen ze de taal en dus ook de inhoud niet van hun vakken. Dat geeft heel veel frustraties bij studenten, want ondanks heel hard werken, halen ze slechte cijfers.
KHLim-Focus: Doen secundaire scholen dan niet hun best?
KHLim-Focus: Wat betekent taalbeleid dan in een opleiding?
Guido Cajot: Ik vind van wel, omdat onderzoek heeft aangetoond dat een belangrijk deel van de leerlingen wel de eindtermen Nederlands Secundair Onderwijs haalt. Het probleem is echter dat van een startende student hoger onderwijs heel wat specifieke taalvaardigheden verwacht worden en dan gaat het niet alleen om studenten die leraar willen worden.
Guido Cajot: In heel veel opleidingen leggen studenten taaltoetsen af waarin hun spelling, hun woordenschat en hun kennis begrijpend lezen wordt gescreend. Ook wordt er getoetst of de studenten die als moedertaal niet het Nederlands hebben, de typische fouten maken zoals het foute lidwoord, verkeerde verwijswoorden, rommelige zinsbouw enzovoort. Het is niet de bedoeling deze toets als selectiemiddel te gebruiken, maar wel om een diagnose op te stellen en te kijken op welk gebied deze student geholpen moet worden. In de lerarenopleidingen
KHLim-Focus: Onze studenten hebben meestal toch het diploma van het secundair onderwijs behaald en zijn dus schriftelijk en mondeling taalvaardig?
KHLim-Focus: Maar wat is dan precies het probleem?
09
van de KHLim gebeurt dit bv. via remediëringstrajecten, workshops e.d., maar ook door ‘Het Taalbureau’. Hier proberen we door een zeer gerichte aanpak remediëring op maat van de student op te zetten. Mijn collega Veerle Schuyten en ikzelf ‘bemannen’ dit bureau en we hebben heel wat positieve ervaringen opgedaan, zeker met heel erg gemotiveerde studenten. KHLim-Focus: Wat zijn dan de taalproblemen van de studenten? Guido Cajot: Ook dit hebben we bevraagd in onze enquête in vijf hogescholen. Docenten van alle vakken gaven aan voor welke taalvaardigheden studenten zwak waren en moesten geholpen worden. We maakten een rangschikking op basis van percentages: spelling (87.6), schrijfvaardigheid (85.7), beperkte woordenschat (49.5), begrijpend lezen (47.9), kennis van het Nederlands (43.3), uitspraak/expressie (41.0), spreekvaardigheid (39.1) en luistervaardigheid (14.7). Het gaat hier uiteraard om taalvaardigheden op hogeschool of academisch niveau wat toch nog een trapje hoger is dan het niveau van het secundair onderwijs.
gen zijn ook echte vragen die we van docenten gekregen hebben met de antwoorden van studenten. De ondersteuning van de studenten stopt echter niet met deze cursus, maar moet ook in de opleidingen door de docenten zelf gebeuren. Het taalbeleid en het diversiteitsbeleid van onze hogeschool wil daar werk van maken. KHLim-Focus: De taaltcursus is dus niet alleen voor leraars-in-spe of allochtone studenten? Guido Cajot: Zeker niet. Iedere student kan starten met wat voorsprong. Onze intensieve cursus staat open voor verplegers, orthopedagogen, economisten, management assistants, ingenieurs, designers, technici … Nogmaals: het gaat niet zozeer over taalvaardigheid, wel over taalcompetentie. En dat heeft heel veel te maken met je slaagkansen. Alle nieuwe “khlimmers” zijn dus welkom.
Foto rechts: Guido Cajot bespreekt met de studenten een oefening tijdens de cursus Nederlands in het hoger onderwijs. Foto links: Veerle Schuyten werkt aan de mondelinge taalvaardigheid van beginnende studenten.
KHLim-Focus: En hoe geraken onze studenten dan op dat trapje hoger? We organiseren net voor de start van het academiejaar een intensieve cursus taalvaardigheid met de naam ‘Start met voorsprong’ van 6 tot 10 september 2010. De studenten krijgen hierover een folder als ze zich inschrijven. Met deze intensieve cursus helpen we studenten de stap van het secundair naar het hoger onderwijs te maken. De verschillende vaardigheden komen in deze cursus uitgebreid aan bod, maar we helpen studenten ook om examenvragen goed te beantwoorden of hoe ze in een les notities moeten nemen. Voor dit laatste heeft Veerle een video-opname van mezelf gemaakt. De examenvra-
Start met voorsprong: volg een intensieve cursus taalvaardigheid Nederlands in het hoger onderwijs van 6 tot 10 september 2010 , telkens van 9 tot 12 uur Meer info? Inschrijven? Stuur een mailtje naar
[email protected]
10
Handicap geen probleem
Reeds verschillende jaren maken de derdejaarsstudenten orthopedagogie hun afstudeerproject in functie van een concrete vraag van het werkveld. Zo vroeg de zelfhulporganisatie ‘Zichtbare handicap’ om iets uit te werken rond de sensibilisatie bij jongeren rond de thematiek van een handicap en aanvaarding daarvan in de samenleving. Zichtbare Handicap VZW is een belangengroep die drie doelstellingen nastreeft: het sensibiliseren rond een zichtbare handicap, ruimte maken voor ontmoetingen met lotgenoten en de weerbaarheid van mensen met een zichtbare handicap versterken. Een fysieke handicap is immers niet alleen een ernstige belemmering in het volwaardig deelnemen aan de samenleving. Het feit dat je er anders uitziet maakt ook nog dat mensen je aanstaren of niet goed weten hoe met je handicap en je er anders uitziende uiterlijk om te gaan. Heel wat leerkrachten willen wel iets doen op school rond dit thema met jongeren, maar weten vaak niet hoe ze eraan moeten beginnen. Studenten Ine Cox, Daisy Geladé, Ann-Paule Jackers, Ellen Schouterden en Lieze Vanloo gingen aan de slag om op basis van hun sterke orthopedagogische kennis en hun eigen ervaringen in het werken met jongeren, kant en klare pedagogische pakketten uit te werken die leerkrachten in lager of secundair onderwijs kunnen gebruiken. Eest deden de studenten een uitvoerige literatuurstudie. Verder exploreerden ze hoe adolescenten vandaag de dag denken over handicaps. Dat beeld is niet altijd positief. In een samenleving waar het schoonheidsideaal hoog aangeschreven staat, telt iedereen die ervan afwijkt minder mee. Vooral in de puberteit en adolescentie worstelen heel wat jongeren met een zichtbare handicap met een gehavend zelfbeeld. Ze worden aangegaapt en moeilijk aanvaard door hun ‘normaal’ uitziende leeftijdsgenoten. De rol van de
media in het vormen van beelden over mensen met een zichtbare handicap is een belangrijk item. Eigenlijk komen mensen met een afwijkend lichaam amper aan bod in de media. Dit maakt dat vele jongeren geen adequaat beeld hebben van personen met een zichtbare handicap en bijvoorbeeld denken dat ze naast de fysieke handicap ook een verstandelijke handicap hebben. Naast deze uitvoerige literatuurstudie, hielden de studenten zich vooral bezig met de implementatie van het project. Door hun onderzoek waren ze tot de conclusie gekomen dat jongeren nood hebben aan meer informatie over de omgang met mensen met een zichtbare handicap alsook over wat een zichtbare handicap juist is. De studenten ontwikkelden daartoe kant en klare powerpoints met informatie over handicap, lespakketten, sprokkelden digitale getuigenissen van mensen met een zichtbare handicap, boeken en websites en ontwierpen spelletjes en diverse activiteiten zoals een quiz, die zowel in de klas als in de jeugdbeweging met pubers en adolescenten gebruikt kunnen worden. Al het materiaal wordt voor iedereen heel toegankelijk weergegeven op de website www. handicap.classy.be. Opdrachtgeefster Yvonne Dendooven van Zichtbare handicap VZW was alvast heel opgetogen met het interessante werk dat de studenten aangemaakt hadden. Hopelijk vind het materiaal ook snel zijn weg naar enthousiaste leerkrachten en jongerenbegeleiders. www.handicap.classy.be Gerard Gielen
11
Studenten rechtspraktijk zoeken naar de verschillen tussen België, Nederland en Duitsland. De studenten van het tweede jaar Rechtspraktijk namen deel aan de Internationale Dag van het Civiel Recht. De faculteit Recht van de Hogeschool Zuyd was de organisator. Samen met zo’n 200 studenten uit Nederland en Duitsland, trokken onze studenten naar Maastricht om er aan den lijve de verschillen te ervaren tussen Nederlandse, Belgische en Duitse rechters en gerechtsdeurwaarders.
Rechters uit Nederland, België en Duitsland speelden zittingen na over zaken zoals arbeidsrecht, mediation en aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een spelend kind. Uit die simulaties bleek hoe de zittingen in de drie landen geheel anders verlopen. De stijfdeftige houding van de Belgische rechters stak schril af tegenover de losse sfeer van de Nederlandse zitting. Uit de oplossingen die de studenten voorstelden, bleek ook dat het civiel recht anders wordt ingevuld. Waar de Belgische studenten een oplossing uit het wetboek voorstelden, gingen de Nederlanders meer op hun buikgevoel af en bleken de Duitse studenten aan te sturen op bemiddeling. Tijdens de middagpauze was het de bedoeling dat de studenten met elkaar in gesprek zouden gaan. Bij de ene verliep dat al vlotter dan bij de andere. Het Duits zal er wel voor iets tussen hebben gezeten, zeker?
het kader van die grensoverschrijdende samenwerking organiseerden vier studenten van het derde jaar Management Assistant van de KHLim voor de studenten van de Rechtsfaculteit uit Hogeschool Zuyd een dagje Brussel. Het begon met een bezoek aan het Europees Parlement. Na een verhelderende uiteenzetting over structuur en werking van het EP, kwam Wim van de Camp, Nederlands europarlementslid van de EVP, de bezoekers te woord staan. Hij kreeg vooral kritische vragen over de kosten van dat EP en over de zin van de uitbreiding van de Europese Unie. Met groot gemak en overtuigingskracht pareerde de heer Van de Camp al deze vragen. Na de middag stond een geleid bezoek aan het Justitiepaleis op het programma. Een indrukwekkend gebouw, ook echt bedoeld om te imponeren. En dat deed het ook, vooral het Hof van Cassatie sloeg de Nederlandse studenten met verstomming. Van ‘stijfdeftig’ gesproken!
‘s Namiddags vertelden deurwaarders uit de drie landen over hun werk: hoe hun beroep in hun eigen land georganiseerd is en tegen welke problemen ze aankijken bij grensoverschrijdende zaken. Opnieuw bleek dat de positie van de deurwaarder in de drie landen nogal verschillend is.
Leuk waren de kleine ‘taalmisverstanden’: de gids had het over de ‘krengen’ die in de 19e eeuw in deze Brusselse wijk gewoon midden op straat werden gegooid. Gefrons bij de Nederlanders: zij dachten bij ‘krengen’ aan onaardige meisjes …
De internationale dag van het Civiel Recht is een jaarlijkse samenwerking tussen de Hogeschool Zuyd (Nederlands Limburg) en de KHLim. Ook in
Miek De Graeve Lieve Delahaye
12
Internet goes green
Op 14 april 2010 heeft Paschalis Tsiaflakis met zijn doctoraatsonderzoek de finale gewonnen van de tweejaarlijkse “ICT PERSONALITY 2010 AWARD”. Deze prijs wordt uitgereikt door het Forum for European ICT Professionals. Genkenaar van afkomst, behaalde Paschalis in 2001 eerst het masterdiploma van industrieel ingenieur elektriciteit aan de KHLim. Vervolgens behaalde hij in 2004 het diploma van burgerlijk ingenieur elektriciteit aan de Katholieke Universiteit van Leuven.
dige energieverbruik, en dit zowel aan de kant van de internetleverancier als aan de kant van de gebruiker thuis.
Sinds 2004 werkte hij als FWO-onderzoeker aan zijn doctoraat. Zijn onderzoeksbelangstelling gaat uit naar signaalverwerking en de optimalisatie van digitale communicatiesystemen. DSL-verbindingen in breedbandnetwerken genieten zijn bijzondere aandacht. Tijdens zijn doctoraat werkte hij samen met collega’s van de Princeton University (US) en van de KAIST University (Zuid-Korea). Hij ontwikkelde wiskundige technieken van dynamisch spectrum management. Op 3 december 2009 verdedigde hij in Leuven met goed gevolg zijn doctoraat. Met dit doctoraatsonderzoek ligt hij mee aan de basis van een milieuvriendelijker internet.
De technieken die door Paschalis ontwikkeld werden, kunnen tegen 2015 een energiebesparing van 25 TWh/jaar opleveren. Dit komt overeen met een besparing van 7,5 miljard euro/jaar. Als deze technieken wereldwijd zouden worden toegepast door alle telecommunicatie-operatoren, laten ze toe om het equivalent van 2 kerncentrales te sluiten tegen 2015.
Sneller maar zuiniger De jury van het FITCE was vol lof over Paschalis’ visie op dit duurzame internet van de toekomst en zeker ook over zijn actieve bijdrage eraan. Hierdoor zullen binnenkort de internetoperatoren in staat zijn de snelheid van de internetverbindingen (ADSL/ VDSL) met 60% te verhogen zonder dat dit extra energieverbruik meebrengt. En het gaat zelfs nog verder... Het zal mogelijk zijn om een snelheidsverhoging van 50% te realiseren met slechts de helft van het hui-
Het wereldwijde belang van deze halvering van het energieverbruik mag niet onderschat worden. De ICT-infrastructuur is momenteel, omwille van haar hoog elektriciteitsverbruik, verantwoordelijk voor 2% van de totale CO2-uitstoot over de hele wereld. En dat is behoorlijk veel!
We lachen allemaal wanneer iemand plankgas geeft als hij voor het rode licht staat te wachten, maar we zijn ons weinig bewust van het energieverbruik van onze internetverbinding. Zonder aan snelheid en beeldkwaliteit in te boeten, zijn er enorme mogelijkheden om op dit verbruik sterk te besparen. De technieken bestaan momenteel en Paschalis heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. Waarop dan nog wachten om ze in de praktijk te brengen? www.fitce.be.
Jan Genoe Brunhilde Keijers
13
Circuit van Zolder en duurzame mobiliteit, een verzoenbare combinatie?
Tussen 5 en 9 mei vond op het circuit van Zolder de eerste editie van “Cleanweek 2020” plaats. Dit vijfdaagse evenement bood een actueel platform voor alternatieve en toekomstgerichte technologieën in het kader van duurzame mobiliteit. Bedrijven konden hier hun nieuwigheden aan elkaar en aan het grote publiek tonen. Verder werden er demonstraties gegeven, workshops voor leerlingen georganiseerd en voordrachten gehouden. Tot slot vond er ook nog een wedstrijd plaats met “groene” (race-) wagens en kon iedereen die het wenste, een testrit maken met een elektrische scooter of duurzame wagen. Behalve voertuigen, was er ook nog wat anders te zien, zoals op de stand van de KHLim.
viscositeit te hoog of te laag. Deze onzuiverheden en fysische eigenschappen van de olie zijn enerzijds het gevolg van de kwaliteit van het gebruikte koolzaad en anderzijds van de persomstandigheden. Bij de nieuw ontwikkelde pers kan men de persomstandigheden, zoals druk, toerental en temperatuur, aanpassen in functie van de beginkwaliteit van het koolzaad. De olie uit de pers wordt bovendien online geanalyseerd en op basis van deze analyseresultaten worden de persomstandigheden nog bijgestuurd om een optimale brandstofkwaliteit van de uiteindelijke olie te garanderen.
Cleanweek 2020 Van koolzaad tot brandstof Wat de meest milieuvriendelijke en meest duurzame brandstof van de toekomst zal zijn, is nog niet uitgemaakt. Momenteel wordt er op verschillende paarden gewed. Een van de mogelijkheden is om een deel van het wagenpark te laten rijden op (pure) plantaardige olie. De onderzoeksgroep ACRO (Automatisering Centrum Research en Opleiding) van de KHLim speelt hierop in en heeft een geautomatiseerde pers ontwikkeld die uit de zaden van de koolzaadplant olie kan persen die perfect voldoet aan de eisen om als brandstof te dienen. Bij het persen kunnen zich stoffen vormen waardoor de olie niet of minder geschikt is als brandstof, ook kan er teveel vocht in de olie aanwezig zijn of is de
Heb je de eerste editie van Cleanweek 2020 gemist? Geen nood. Dit evenement zal jaarlijks plaatsvinden en minstens tot en met 2020. Dus als je het dit jaar gemist hebt, kijk dan al uit naar de volgende editie in mei 2011. Wellicht wordt de stand van de KHLim dan uitgebreid met elektrische scooters of auto’s met brandstofceltoepassingen.
Brunhilde Keijers Roel Conings (ACRO) Meer info over deze pers: www.acro.be/PPO Meer info over Cleanweek 2020: www.cleanweek2020.be.
14
BUZZBOX: What’s in the box? Onder het motto “Think out of the box!” organiseerden de studenten van het tweede jaar Marketing van de KHLim hun Creativity Week. Met maar liefst tien evenementen die ze zelf van A tot Z organiseerden, konden ze hun eigen creativiteit botvieren en zetten ze de nood aan out-of-the-box denken bij het ruime publiek in de verf..
Creatief en innovatief denken is immers belangrijker dan ooit, niet alleen in een opleiding, maar ook in het hele bedrijfsleven. En daar zijn deze studenten zich van bewust. Om zoveel mogelijk buzz te creëren rond het thema, plaatsten de studenten gedurende de week van 26 tot 29 april op verschillende plaatsen in Hasselt een grote interactieve kubus. Toeschouwers mochten gissen wat erin zat en werden ondertussen gefilmd. Op 29 april vond de grote onthulling plaats op de Grote Markt in Hasselt: onder grote belangstelling openden ze hun box en lieten ze hun nieuw symbool voor creativiteit zien: een spiegel! Creativiteit zit namelijk in iedereen …… Dit “moment suprême” werd feestelijk ingekleed door een surprise-DJ en randactiviteiten.
Waalse en Vlaamse studenten: een wereld van verschil? ‘Connection’ was een van de vele evenementen tijdens deze marketingweek. Op maandag 3 mei verzamelden een 200-tal Vlaamse en Waalse studenten in Luik voor een debat over de verschillen tussen Wallonië en Vlaanderen. In tijden van politiek communautair geruzie een gedurfde zet. De studenten debatteerden in de twee landstalen en de taalbarrière hield hen blijkbaar niet tegen om gevoelige thema’s tot op het bot uit te spitten. De conclusie van het debat was echter opmerkelijk (en ‘out of the box’) : er zijn meer overeenkomsten dan verschillen tussen Vlaamse en Waalse studenten. Beiden zijn tegen een splitsing van België en niemand ligt wakker van een splitsing van BHV. Politici hebben volgens de studenten dus weinig voeling met de bevolking. Waalse studenten houden van lekker eten en plezier maken, onze Vlaamse studenten blijkbaar ook. Studenten voelen zich in eerste instantie Belg en daarmee basta!
Een box vol evenementen… Een ander opmerkelijk evenement was “Open minded”: een bezoek aan verschillende reclame- en communicatiebureaus zoals Benji-fun, Concentra, Surmedia. Verder werd ingegaan op Relatiemarketing: in het World Pigeon Center in Hoeselt gaf de beste marketeer van België, Guillaume Van der Stighelen, een presentatie. Tijdens “Be creative” kwamen twee sprekers van Red Bull vertellen over hun creatieve marketingstrategie. Daarna gingen de studenten zelf aan de slag en maakten in workshops een eigen reclamefilmpje. “Social after work” was een kennismaking met social media: nieuwe trends zoals advergaming en touch screen design, de evolutie van social media naar ‘human media’, alles in een loungesfeer en met een walking dinner. In “Crisis clinic” schotelden vijf sprekers uit het bedrijfsleven verschillende soorten crisissen in bedrijven voor: worhshops over hoe je dat zou aanpakken. Dit seminarie vond plaats in het prachtige Alden Biesen. “Networking” was een gezellige quizavond met enkele oud-studenten: hoe denkt een student en hoe denkt iemand met bedrijfservaring? De mystery BV was niemand minder dan Bert Kruismans! Tot slot was er ook “Green beatz”, een ecologisch muziekfestival ten voordele van een waterproject. Overigens, de eindafrekening van de evenementen van vorig jaar leverde een positief saldo op van 1075 euro. Daarvan werd 616 euro overgemaakt aan “Een Hart voor Limburg” en 459 euro ging naar de Plankinderen van ons departement. Katrien Lannoy Lieve Delahaye Zin om meer te weten? Surf naar www.buzzbox.be/evenementen en maak open, die box!
Special Olympics Unified indoortornooi
Elk jaar organiseert de lerarenopleiding secundair onderwijs in samenwerking met Special Olympics Belgium het Unified indoorvoetbaltornooi voor personen met en zonder een verstandelijke beperking. Special Olympics is een internationale organisatie die aan personen vanaf acht jaar, met een verstandelijke beperking (IQ < 70), de mogelijkheid biedt om aangepaste sporten te beoefenen en trainingsprogramma’s te volgen volgens hun bekwaamheidsniveau. Special Olympics werd opgericht in 1968 door Eunice Kennedy Shriver (Joseph P. Kennedy Jr. Foundation). Zij zijn actief in 175 landen en wereldwijd nemen er zo een 2.5 miljoen personen met een verstandelijke beperking deel. In 1988 werd Special Olympics erkend door het Internationaal Olympisch Comité. Via sport wil Special Olympics de fysieke en sociale ontplooiing en de bevordering van de maatschappelijke integratie van de sporters met een verstandelijke beperking verhogen. Special Olympics België staat onder de bescherming van het vorstenhuis en het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BIOC). De Nationale Loterij is de voornaamste financiële partner. Defensie is de grootste steunpilaar qua materiële en directe steun. De belangrijkste ondersteuning wordt verleend door onbezoldigde vrijwilligers. Om de twee jaar vinden afwisselend de zomer- en winterspelen plaats. Er worden ook lokale, nationale en regionale wedstrijden georganiseerd.
Unified: samen sporten De laatste jaren zijn de Unified aangepaste sporten ontstaan waarbij personen met en zonder verstandelijke beperking samen sporten. In België vinden Unified voetbalwedstrijden plaats. In de spelformule van Unified zaalvoetbal spelen drie voetballers met een verstandelijke beperking (=atleten)
15
samen met twee voetballers zonder beperking (=partners) in dezelfde ploeg. Het niveau van de partners mag het niveau van de atleten niet overheersen. Door samen te voetballen met personen zonder beperking voelen deze atleten zich gewaardeerd, waardoor hun zelfvertrouwen en zelfbeeld stijgt. De nadruk ligt eerder op het spelplezier dan op het winnen, waardoor er meer fairplay heerst op het voetbalterrein. De sporters leren omgaan met succes en verlies, krijgen de gelegenheid om hun moed te tonen en creëren nieuwe vriendschapsbanden. In december 2009 vond in de sporthal Alverberg te Hasselt voor de derde keer het Unified indoorvoetbaltornooi voor personen met een verstandelijke beperking plaats. Dit indoortornooi dient als promotie en wordt elk jaar in de winter georganiseerd. Dit jaar namen er acht Unified ploegen deel. Kevin Stans, derdejaarsstudent bewegingsrecreatie, werkte deze wedstrijd uit in samenwerking met Special Olympics. Het Special Olympics voetbal wordt gesteund door de Koninklijke Belgische Voetbalbond, die voor deze wedstrijd officiële scheidsrechters afvaardigde. Op het einde van het tornooi kreeg elke deelnemer ter appreciatie een attentie van het bedrijf Nike. Special Olympics was zeer lovend over de organisatie van dit tornooi. De samenwerking tussen de lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding van de KHLim en Special Olympics zal resulteren in het ondertekenen van een charter tijdens de nationale spelen van Special Olympics te Hasselt in juni 2011. Kevin Stans, Gino Hoebers, An Van de Putte Voor meer informatie in verband met Special Olympics voetbalprojecten
[email protected]
16
eSocialWork: opvoeden via het internet? De digitalisering van onze leefwereld is een feit. We spreken van de versmelting van een online en een offline wereld, die zich in volgende jaren nog verder en sneller zal doorzetten. Voor jongeren hebben facebook, msn, e-mail, games, i-pod,internet enz. geen geheimen meer. Maar zijn de opvoeders wel mee?
gratis computers krijgen, maar dat deze maandenlang ingepakt blijven staan omdat de vrijwilligers ze niet aan kunnen sluiten. Hieruit volgt het pleidooi dat computers geleverd moeten worden met voldoende begeleiding en know-how om ze aan te sluiten en dan liefst via het “train the trainer principe”.
De sociaal-agogische sector heeft de digitale beweging nog niet zo begrepen. Het is zelfs frappant om soms nog vast te stellen dat er hulpverlenende diensten bestaan die op geen enkele manier verbonden zijn met het internet en zelfs nog maar amper gebruik maken van de computer. Een gerichte aanwending van het internet staat nog in zijn kinderschoenen en gebeurt nog al te vaak op een ad hoc manier. Dit wordt bevestigd in contacten vanuit de opleiding orthopedagogie met het werkveld.
Web 2.0 kan belangrijk instrument zijn in de hulpverlening
Vele voorzieningen hebben bijvoorbeeld nog geen internettoegang voorzien voor hun bewoners of gebruikers vanuit technische, financiële maar vaker nog pedagogische en ethische overwegingen. Een aantal daarvan doen dit ook (nog) niet voor het personeel. Daarnaast leeft er wel de bewustwording dat toegang tot e-communicatie via Web 2.0 toepassingen een aantal werkprocessen voor het personeel efficiënter kunnen maken. Recent werd dit ook nog eens beklemtoond in de beleidsnota van Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vandeurzen (2009). Hierin stelt hij ‘dat de financiële middelen in de sector beter aangewend moeten worden’ en concreet denkt de minister daarbij aan efficiëntiewinst door meer en betere ICT.
Anderzijds is het een duidelijk signaal dat er nog een grote vertaalslag nodig is van de ICT-wereld naar het orthopedagogische werkveld. KHLim-docent Davy Nijs van het speerpunt eSocialWork vertelde op de studiedag ‘Mediawijsheid op Maat’ in het Vlaams Parlement (in aanwezigheid van minister Ingrid Lieten) dat de ontwikkelingen in de maatschappij vertaald moeten worden naar het werkveld. Het internet zou binnen het sociale werk ingezet moeten worden als werkinstrument, maar ook om sociale uitsluiting te voorkomen en kwaliteit van leven te bevorderen. Om dit goed te kunnen doen is het volgende nodig: digitaal sociaal werk = mediawijsheid + e-practice skills voor hulpverleners.
Angst voor computers en het internet Jo van Hecke is de coördinator van een van de pilots van het Europees onderzoek Incluso Tijdens een studiedag ‘Internetopvoeding en opvoeden via internet (25/01/10) in het departement Sociaal-Agogisch Werk (SAW) van de KHLim vermeldde hij dat binnen zijn organisatie Tonuso de jongeren graag op internet surfen, maar dat heel veel hulpverleners het tegenhouden. Zelfs als er geld is voor computers weigeren de begeleiders ze ook daadwerkelijk in te zetten. Volgens Van Hecke komt dit omdat hulpverleners moeite hebben met de veranderende rol van begeleider; vaak zij ze ook bang dat de jongeren meer kunnen dan zij zelf. En ze zijn bang dat ze geen antwoord hebben op alle vragen of dat ze jongeren onvoldoende kunnen begeleiden op internet. Ook andere organisaties vertellen dat er soms projecten zijn waar bijvoorbeeld kansarmen
Het begint gelukkig stilaan door te dringen dat gespecialiseerde Web 2.0 toepassingen een belangrijk (ortho) pedagogisch instrument kunnen zijn ter aanvulling of ter ondersteuning van de al bestaande methodieken binnen de hulpverlening. Een aantal voorzieningen binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap is vragende partij naar onderzoek naar de implementatie van ICT middelen en sociale netwerksites in haar voorzieningen. Een vraag die ook opgaat voor het verdere sociaalagogische werkveld. Binnen het departement SAW houdt het speerpunt ‘eOpvoeding/eSocialWork’ zich met deze thematiek bezig. Maar ook studenten orthopedagogie houden zich niet afzijdig van het hele ICT-gebeuren. Sociale netwerksites zijn de laatste tijd zeer populair bij het publiek. Jongeren of ouderen, iedereen probeert ermee
17
Virga Jessefeesten verrassend jong
aan de slag te gaan. In het werkveld van de opvoeder/begeleider is dit helaas niet zo. Er zijn verschillende drempels waarom ze hier niet mee werken. Het is duur, er is geen ruimte voor, de veiligheid, opvoeders weten niet hoe het werkt of zien het als een bedreiging van hun privacy : het zijn allemaal redenen waarom ze dit niet gebruiken. Een projectgroep orthostudenten ging op zoek naar specifieke internettoepassingen die nuttig kunnen zijn voor de opvoeder in de bijzondere jeugdzorg. David Beerden, Stephanie Capocciuti, Veerle Koolen, Sarina Peeters en Tim Vanschoren vonden heel wat bruikbare gratis Web 2.0 toepassingen om opvoeders te laten werken met jongeren. Het belangrijkste voor de studenten was hoe ze het konden aanleren aan hulpverleners in het werkveld. Als de opvoeders mee willen met de leefwereld van hun cliënten en willen werken met het internet is deze stap noodzakelijk. Een blog aanmaken met je gebruikers, een forum gebruiken, werken met online fotoalbums of afspraken in doodle, een online kalender beheren, Buddypoke, veilig chatten, de beveiligde sociale netwerksite Ning als alternatief voor Facebook, … Studenten analyseerden deze mogelijkheden voor opvoeders-hulpverleners en maakten er een handige gedrukte brochure van waarin eenieder die ermee aan de slag wil, direct bruikbare informatie vindt. Het hele projectboek en de brochure kan men downloaden op http://doks.khlim.be (kies SAW en dan Web 2.0 voor de opvoeder-begeleider) Voor wie zich verder wil verdiepen in de thematiek van de digitale kloof, maatschappelijke kwetsbaarheid en ICT in relatie tot jongeren: Incluso organiseert haar slotconferentie van het Europese pilotproject op 13 en 14 september 2010 in Leuven. Het gaat daar vooral over integratie van ICT bij maatschappelijk kwetsbare jongeren in voorzieningen in jeugdzorg. Gerard Gielen Meer info:
[email protected] of www.esocialwork.eu, www.incluso.org, www.tonuso.be, www.ucsia.org/main. aspx?c=.EYOUTH
Van 13 tot 29 augustus 2010 beleven duizenden Hasselaren en bezoekers van dichtbij en veraf de Virga Jessefeesten. Dit zevenjaarlijks religieus feestgebeuren in een breed sociaal kader dateert van 1682, maar is nog springlevend. De feesten zijn immers een geschenk van Maria Virga Jesse om dankbaar van te genieten en door te geven aan de volgende generaties. De boeiende mix van traditie en hedendaagse ervaring vind je terug in de drie grote onderdelen van het feestprogramma: de ommegang, het feest in de stad en de evenementen. De ommegang trekt op zondagen 15, 22 en 29 en op woensdagavond 18 augustus door de binnenstad. Hierin vertolken tweeduizend deelnemers met eigentijdse zang, dans en woord het Bijbelse verhaal van Maria en haar Zoon Jezus, vertaald naar de maatschappij van vandaag. Zestien dagen lang vinden meer dan 400 optredens en animatieactiviteiten plaats in de feestelijk versierde straten en stadswijken, tijdens de feesten ‘rotten’ genoemd. Daarnaast zijn er allerlei evenementen en tentoonstellingen. Bij dit grote feest laten ook jongeren uit onze eigen KHLim-rangen zich niet onbetuigd. Lien Willen, student lerarenopleiding Balo, maakt deel uit van de dansgroep op de ‘Bruiloft van Kana’ in de ommegang. Lien: “Ik ben zeven jaar geleden ook meegegaan en kijk uit naar die twee maanden erbij zijn. Heel onze familie is er trouwens bij betrokken. Vele jongeren hebben er respect voor dat je in de ommegang meegaat, maar gaan zelf niet mee, omdat ze het iets voor ouderen vinden. Dit is echter onterecht: in onze dansgroep zijn wij met zo een twintig leeftijdsgenoten bij elkaar, er heerst een hele leuke sfeer.”
Lees verder op pag.18 >>>
18
Virga Jessefeesten verrassend jong (vervolg)
Zus Greet Willen, lerares en oud-student lerarenopleiding Baso, danst in dezelfde groep mee. Bovendien is zij sinds de vorige feesten ook een van de VJ-stewards, die tijdens de feesten toezicht houden en uitleg geven in de Virga Jessebasiliek en de Kathedraal. Greet: “In de aanloop naar deze feesten 2010 en tijdens de zestien dagen zelf deden en doen wij ook promotiewerk: wij geven de Virga Jessefeesten een gezicht bij allerlei evenementen. Door mijn werk als steward heb ik honderd mensen meer leren kennen: wij vormen een warme groep. Tussen twee Virga Jesseperiodes in verwateren de relaties niet, omdat de stewards ook opdrachten vervullen voor de Grenslandhallen en de Ethiasarena. Mijn inzet voor de feesten is een uiting van mijn gelovig zijn, ik wil mijn dankbaarheid hiervoor tonen. Ik kijk al weken naar de feestperiode uit. Je moet het echt zelf meegemaakt hebben. Het is dan ook aan ons om andere jongeren aan te spreken en te motiveren om mee te doen.” Ook Dorien Sybers, lerares en oud-student lerarenopleiding Baso, raakte zeven jaar geleden in de ban van de feesten, toen ze zong en danste in de koor- en expressiegroep van het Virga Jessecollege. In de ommegang van 2010 stapt ze niet alleen mee in de kerstgroep, maar leidt ze bovendien het kinder-en tienerkoor. Dorien: “Ik heb vorige keer al ervaren hoe aanstekelijk het enthousiasme in een jongerengroep werkt. Heel wat jongeren uit mijn omgeving doen mee . Dat is erg belangrijk voor de toekomst. Ik kan ook echt genieten van de magie, de sfeer van de feesten en vooral van de concerten en activiteiten.”
plein 2 in Hasselt, waar hij stage loopt voor communicatie en marketing. Hierbij is het opstellen en bijhouden van de productencatalogus zijn voornaamste taak. Toegangskaarten, cd en dvd, programmaboek, kunstwerken en voorwerpen uit de VJ-shop, vlaggen, het Virga Jesseroosje behoren tot zijn werkdomein. Gary: “Ik had mij niet gerealiseerd dat er zoveel bij deze feesten komt kijken. De persconferenties die ik reeds meemaakte, geven mij een voorsmaakje van de boeiende drukte van de komende maanden. In de programmatie verwacht ik veel van ‘Campo Blanco’, het jongerenprogramma met activiteiten die vele jongeren kunnen aanspreken.” Voor het eerst stellen de Virga Jessefeesten, in plaats van één jongerendag, een bruisend activiteitenproject voor, Campo Blanco, georganiseerd door een enthousiaste jongerengroep en ondersteund door instellingen met een hart voor jongeren, zoals onze eigenste KHLim. Hierbij staat ‘Campo’ voor een hangplek ‘met inhoud’, een ruimte voor ontmoeting en uitwisseling, een plek waar jongeren zich thuis voelen en sfeer kunnen proeven. ‘Blanco’ wijst erop dat het gebeuren nog onbeschreven is: de jongeren zelf ‘maken’ het en vullen het in. De ontmoetingsplek op de Hasseltse Fruitmarkt nodigt jongeren tussen zestien en dertig jaar uit met een gevarieerd aanbod aan activiteiten, tussen 20 en 22 uur, tijdens de twee feestweken. Het volledige Campo Blancoprogramma vind je op www.campoblanco.be Meegaan, meedoen, ervaren, ontmoeten, genieten van de sfeer, een feestgraantje meepikken … de Virga Jessefeesten 2010 in Hasselt nodigen je uit je eigen feestschoentje aan te passen.
Campo Blanco: hangplek voor jongeren Gary Ambroise (student handelswetenschappen en bedrijfskunde – afdeling marketing) heeft voor 12 weken zijn vaste stek op het Virga Jessesecretariaat, Jenever-
Annemarie Renwart
Een bijzondere ontmoeting...
Elk jaar zetten studenten van de campus zich in voor een sociaal engagement. Vanuit CCG (Christelijke Campusgemeenschap) verkochten we vorig jaar ‘gelukspoppetjes’ en brachten het geld naar jongeren met een handicap in het SintGerardusinstituut in Diepenbeek, en in oktober ging de opbrengst van een appelverkoop naar melaatsen. Maar net voor Kerstmis kregen we het idee om eens iets anders te doen dan alleen geld verzamelen. We kozen voor een sociaal engagement waarbij we mensen konden ‘ontmoeten’ in vriendschap. ‘Behandel de ander zoals je zou willen dat ze jou behandelen’. We vertrokken naar het hartje van Hasselt. De vzw De Brug maakt er elke zaterdag een feestmaaltijd voor eenzame mensen en mensen die het financieel moeilijk hebben. We mochten tussen hen mee aan tafel zitten, koffie drinken, luisteren naar elkaars verhaal en de vriendschap vieren. Een bijzondere ontmoeting. Het werd Kerstmis. Daarna staken we letterlijk onze handen uit de mouwen en hielpen mee bij het uitscheppen van de maaltijd en de afwas achteraf. Twee KHLim-studenten, Miet en Dorien,waren erbij: Miet Coenegrachts, studente Lerarenopleiding: “De ontmoeting in De Brug heeft mij doen nadenken over wat ik al heb in het leven. Het doet ons dankbaar zijn voor de kleine dingen die wij in het leven vanzelfsprekend vinden, bijvoorbeeld een lekkere maaltijd, een cadeautje met onze verjaardag, een paar dagen op vakantie met de hele familie, enzovoort.” “Het heeft me ook doen nadenken over mijn vrije tijd in de vakantie. Over het helpen van mensen in het algemeen. Zo kan één van mijn nieuwe voornemens vrijwillerswerk zijn.”
19
“Er is nog iets dat mij heeft geraakt en dat is dat er veel mensen het minder hebben. En deze mensen ook kunnen leven. Daarom vind ik dat Frieda een standbeeld verdient voor het werk dat ze levert in De Brug. Het is niet gemakkelijk om de juiste manier te vinden om minder bedeelde mensen te helpen, maar Frieda heeft de juiste manier gekozen. Zo vertelde ze ook dat ze in de kerstvakantie met een groepje naar zee gaan en dat ze ook wel eens uitstappen maken. Dit maakt het leven ook dragelijker om eens weg te kunnen zijn van het dagelijks leven. Het is een wonderbaar gebaar, mensen helpen.” Dorien Duijsters, studente IWT: “Door te helpen bij vzw De brug heb ik meer en meer bewondering gekregen voor zowel de vrijwilligers als voor de mensen die er komen voor een goede maaltijd en een goede babbel. Deze mensen doen allemaal zoveel met zo weinig. De vrijwilligers maken lekker en voedzaam eten voor zoveel mensen. En dit elke week opnieuw. Ook bieden ze deze mensen vriendschap en een plaats voor ontmoeting met anderen aan. De mensen die er komen eten, blijven optimistisch ondanks hun mindere financiële toestand. Ook zij blijven op hun beurt mensen helpen. En dit op de manier dat ze kunnen. Ze doen elke week ook al het mogelijke om tot daar te geraken. Er worden daar vriendschappen gesmeed voor het leven.” Je bent steeds welkom op één of meer initiatieven van CCG, de pastorale werking op de campus. Het jaarprogramma vind je op www.ccgdiepenbeek.be Contact: studentenpastor Karin Daniëls karin.daniels@ khlim.be 0499/ 21 26 17
20
Dit kon ik toch niet laten gebeuren?
Ik zag dat ze haar boekentas weer te pakken hadden. Met drie waren ze. Haar uitdagend aankijkend goot één van hen zijn blikje cola in haar tas. Waarna hij er nog eens goed mee schudde. Ze gaf geen krimp en wachtte gewoon tot het voorbij zou zijn. Ik wou iets doen, maar merkte dat ik aan de grond genageld bleef staan en toekijken. Vrolijk lachend en elkaar aanstotend gingen ze er vandoor. Sandra raapte haar tas op en haar blik kruiste de mijne toen ze zich omdraaide. De tranen stonden in haar ogen. Nog voor ik iets kon zeggen verdween ze de hoek om. Ik voelde me verschrikkelijk schuldig omdat ik niet gereageerd had. Ik had haar in de steek gelaten. Maar ik kende die jongens ook en wou echt niet riskeren dat ze het mij de volgende keer zouden lappen. Dat excuus klonk mijzelf opeens flauw in de oren. Dit was nu al maandenlang gaande. Ik had al eerder pesterijen gezien of zelfs al meegemaakt. Maar dat was jaren geleden. Dergelijke kinderachtige streken had ik absoluut niet verwacht op een hogeschool. Zouden we ons hier niet stilaan als volwassenen moeten gedragen? Ik bleef er de hele dag mee zitten. Wat kon ik in godsnaam beginnen? Als ik hen ging “verklikken” bij een docent of zo, dan zou het waarschijnlijk alleen maar erger worden of zouden ze zich gaan wreken op mij. En daar had ik echt schrik voor. Maar ik kon toch ook niet blijven toekijken? Ik had het gevoel dat ik dan zelfs medeplichtig was. Toen herinnerde ik me plots dat de studentenbegeleidster van de Sociale Dienst in het begin van het academiejaar gezegd had dat zij ook het meldpunt was voor pesterijen. Ik heb dan ook meteen (en volledig anoniem) een mailtje gestuurd. Ik wou wat advies inwinnen over hoe ik er mee om moest gaan of wat ik kon doen. Ik kreeg al snel een mailtje terug. Ze begreep mijn angsten en aarzeling volledig. Ze verzekerde me ook dat ze geen enkele actie zou ondernemen zonder me-
deweten en toestemming van Sandra. We mailden een paar keer over en weer en zo kreeg ik meer zicht over hoe ze pesterijen proberen aanpakken zonder mensen te beschuldigen of te straffen. Er wordt een gesprek georganiseerd waarbij naast de pesters ook een aantal anderen aanwezig zijn die het opnemen voor Sandra en waarbij iedereen individueel aangesproken wordt op zijn verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat zij zich terug goed gaat voelen in de groep. Het gaf mij in elk geval vertrouwen en nam mijn angst weg. Gisteren ben ik dan ook op Sandra afgestapt en heb haar de mailtjes laten lezen. Ze rukte ze uit mijn handen en zei me dat ik me niet moest moeien met haar zaken. Die reactie deed me wel even serieus schrikken. Maar daarnet kwam ze naar me toe. Ze had de hele avond geweend, maar was tegelijkertijd ook heel blij dat er eindelijk iemand was die zich aantrok wat er aan het gebeuren was. Ze wou wel eens gaan praten met de studentenbegeleidster, maar had heel graag dat ik met haar meeging. Straks na de les zullen we er dan ook samen naartoe gaan. Pesterijen kan je ook (anoniem) melden via pestpunt@ khlim.be. Bij de Sociale Dienst kan je naast persoonlijke of relationele problemen ook terecht voor problemen i.v.m. je studie of je financiële situatie. In elk departement vind je een studentenbegeleidster en maatschappelijk assistente. Voor meer info: www.khlim.be > Studenten > Sociale Dienst Joëlle Jordens
21
Studentenbegeleiding kan het verschil maken
De overgang van het secundair onderwijs naar het hoger onderwijs is een grote stap. De KHLim helpt eerstejaarsstudenten om deze stap zo vlot mogelijk te zetten. Maar ook tijdens de opleiding staan studentenbegeleiders klaar om de studieloopbaan zo vlot mogelijk te laten verlopen. De hogeschool vindt het belangrijk dat studenten niet alleen intens leren, maar ook dat hun studietijd een aangename tijd wordt. Vanuit alle opleidingen zijn er medewerkers actief in werkgroepen op hogeschoolniveau om initiatieven hieromtrent uit te denken. Rita Janssen, stafmedewerker studietrajectbegeleiding, schetst een beeld van de vele sporen die studie- en studentenbegeleiders volgen. Rita: “Zich thuis voelen in een opleiding en in een hogeschool is een belangrijke voorwaarde om te komen tot intens leren. Introductiedagen waarin studenten de tijd krijgen om rustig kennis te maken met hun nieuwe opleiding en omgeving zorgen ervoor dat de overgang vlot verloopt. Werkvormen in kleinere groep en met een vaste groepsbegeleider creëren een veilig klimaat. Zich thuis voelen heeft ook te maken met het gevoel dat je met je vragen ergens terecht kan. We vinden het dan ook belangrijk dat onze studenten hun docenten en andere KHLim-medewerkers vlot kunnen aanspreken.” In de KHLim wordt de student op verschillende manieren in zijn studies begeleid. Hij kan getest worden op zijn leer- en studievaardigheden. Maar ook buiten deze testsituatie hebben de studiebegeleiders aandacht voor hoe de student omgaat met zijn studies. Bij problemen bieden zij aangepaste hulp. Deze hulp kan onder allerlei vormen: individuele gesprekken, groepssessies, specifieke trainingen. Ook vakinhoudelijk wordt er begeleiding geboden. Dit gebeurt in opfriscursussen (soms voor de start van het academiejaar), inhaalcursussen, extra training,… In de lessen bespreken de docenten hoe men best een cursus studeert, hoe zich voor te bereiden op een evaluatie, hoe een examen af te leggen, … Evaluatiemomen-
ten vormen een wezenlijk onderdeel van het leerproces: evaluatieresultaten worden dan ook na elke examenperiode besproken.
Keuzes in de studieloopbaan Rita: “In de KHLim volgen we de student in zijn studieloopbaan. Op verschillende scharniermomenten helpen we hem de meest geschikte keuzes te maken met betrekking tot zijn studietraject. We begeleiden in keuzes over studieprogramma, verder studeren of heroriëntering. We maken studenten wegwijs in de wereld van leerkrediet, credits, studiepunten, elders verworven kwalificaties, …. “
Gelijke kansen De hogeschool doet inspanningen om iedere student gelijke kansen te geven. Zo biedt de KHLim, indien nodig, taalondersteuning aan zodat taal geen struikelblok hoeft te vormen voor het succesvol doorlopen van de studies. Heeft een student een functiebeperking (bijv. dyslexie, ziekte, fysieke beperking, ASS …) dan kan hij via een begeleidingscontract aangepaste afspraken en ondersteuning krijgen. Ook topsportstudenten en volwassen lerenden/ werkstudenten krijgen kansen dankzij aangepaste trajecten. Studenten met een andere culturele achtergrond kunnen met hun vragen steeds terecht bij het aanspreekpunt ‘allochtone studenten’. Rita: “We willen er voor zorgen dat studenten zonder zorgen kunnen studeren. Een deskundig team begeleidt studenten bij persoonlijke problemen, problemen in de thuissituatie, lichamelijke problemen, studieproblemen, (her)oriëntering. Ook voor vragen rond het financiële en sociaal juridische informatie en advies, kan men bij hen terecht.”
22
Verder studeren na een bachelordiploma? Postgraduaten • Multimedia & Communicatie: gebruik van nieuwe media voor sociale en participatieve doeleinden • Referentiepersoon Ethiek • Lactatiekunde • Verpleegkundige ouderenzorg • Diabetes educator • Palliatieve zorg • Beleid en leiding geven in de thuisverpleging • Milieucoördinator A (overgangscursus) • Milieucoördinator B • Changing logistics management in emerging markets • Veiligheidscoördinator niveau A • Ergonomie • Energiecoördinator • Intelligente nieuwe energietechnologieën • Mentor in de stage- en aanvangsbegeleiding • Ervaringsgerichte zorgbegeleiding in de kleuterschool • Meesterschap in Leerzorg • E-learning en Digitale Didactiek • Pedagogisch Leiderschap • Hoger Opvoedkundige Studiën 1 • Hoger Opvoedkundige Studiën 2 (vakmanschap) • Hoger Opvoedkundige Studiën 3 (meesterschap) • Edutainment en gaming • Bewegings- en gezondheidscoach • Orthopedagogisch management met de nadruk op jezelf als leidinggevende van een team • Orthopedagogisch management met de nadruk op de organisatie en de context van de organisatie • Adventure education – Ervaringsleren in buitenactiviteiten • Ambulant werken in en met opvoedingssituaties • Autisme en (rand) normale begaafdheid, een bijzondere aanpak • C.R.E.A.tainment • Verslavingszorg
Schakelprogramma’s • Naar Master industrieel ingenieur (na professionele bachelor IWT) • Naar Master communicatie- en multimediadesign
Master • Master industrieel ingenieur • Master in de audiovisuele kunsten • Master in het product design • Master in de beeldende kunsten • Master in de verpleegkunde en de vroedkunde
Bachelor-na-bachelor • Boekhoudkundige en Fiscale Expertise • Buitengewoon Onderwijs • Zorgverbreding en remediërend leren • Orthopedagogisch management • Sociale Gezondheidszorg • Pediatrische gezondheidszorg Aanbod mei 2010. Zie ook: www.khlim.be Verder biedt KHLim QUADRI een ruim gamma aan seminaries, workshops, colloquia … Zie www.khlimquadri.be of bestel een brochure via KHLim QUADRI, tel. 011 300 470 of
[email protected]
Met zelfvertrouwen naar je toekomst
■ JE MAG ER NU 30 AANKRUISEN Bachelor
Master
Infodagen 2010: Zaterdag 26 juni van 10 tot 13 u. Zaterdag 11 september van 10 tot 13 u.
■ Orthopedagogie
■ Productdesign
■ Verpleegkunde
■ Fotografie
■ Vroedkunde
■ Grafisch Ontwerp
■ Leraar Kleuteronderwijs
(i.s.m. PHL, zie www.mad-fac.be)
■ Leraar Lager Onderwijs
■ Animatiefilm
■ Leraar Secundair Onderwijs
■ Film & Televisie
■ Biomedische
■ Communicatie
Laboratoriumtechnologie
& Multimediadesign
■ Chemie ■ Milieuzorg
Industrieel Ingenieur:
■ Elektromechanica
(i.s.m. Xios, zie www.fi2.be )
■ Elektrotechniek
■ Elektromechanica
■ Elektronica - ICT
■ Elektrotechniek
■ Accountancy - Fiscaliteit
■ Elektronica - ICT
■ Financie-
■ Chemie
en verzekeringswezen
Inschrijvingen vinden plaats op Campus Diepenbeek van maandag 28 juni tot vrijdag 9 juli: elke werkdag van 9 tot 12 en van 13 tot 16.30 u. van maandag 16 augustus tot vrijdag 17 september: elke werkdag van 9 tot 12 en van 13 tot 16.30 u. ’s zaterdags van 9 tot 12 u Informatie: www.khlim.be Gratis nummer: 0800-93060 Hasselt - Diepenbeek - Genk
■ Biochemie
■ Logistiek Management ■ Rechtspraktijk ■ Marketing ■ Management-assistant ■ Bedrijfsvertaler - Tolk
TEGEN 20 SEPTEMBER MAG JE SLECHTS 1 KRUISJE OVERHOUDEN
Please, do not make me jump over fences, count numbers and cross borders www.khlim.be