nieuwsbrief
PB- PP
BELGIE(N) - BELGIQUE
Jaargang 2 nr. 2 I juli 2015 I afgiftekantoor 3680 Maaseik Mgr. Koningsstraat I erkenningsnummer P910715 Geachte lezer, Het zal u niet ontgaan zijn dat de ziekenhuizen, net als vele andere organisaties, momenteel in moeilijk budgettair vaarwater vertoeven. De vele overheden in ons land zijn immers dringend op zoek naar bijkomende middelen en/ of besparingen om het budget terug in evenwicht te krijgen. Zo worden alle ziekenhuizen vanaf 2015 verplicht om de gemiddelde verblijfsduur op de materniteit te reduceren van 4,5 dagen naar 3,5 dagen. Dit is slechts een voorbeeld van de vele kleine en grotere budgettaire maatregelen waar alle ziekenhuizen mee geconfronteerd worden.
Editoriaal
Het heeft echter weinig zin aan de klaagmuur te gaan staan. De kunst zal er immers juist in bestaan om meer te doen met minder middelen. Als relatief klein ziekenhuis heeft ZMK echter een extra troef om snel in te kunnen spelen op wijzigende omstandigheden. De voorbije jaren is ZMK er dan ook steeds in geslaagd om een bescheiden winst te kunnen realiseren. Dit was absoluut noodzakelijk om van VIPA goedkeuring te krijgen voor de bouw van ons nieuw ziekenhuis – waarvan de werken bijzonder goed opschieten – en om verder te kunnen investeren in de toekomst en de kwaliteit van onze organisatie. Hieronder een overzicht van onze financiële resultaten over de voorbije 5 jaar. Dit overzicht, samen met andere kerncijfers, vindt u ook terug op onze website (www.zmk.be/over_ons/kerncijfers.html).
Echter, voor 2015 zijn de budgettaire vooruitzichten voorlopig minder gunstig en de uitdagingen des te groter. De directie zal er alvast alles aan doen om het gezond financieel evenwicht te vrijwaren, maar dit zal zeker geen evidentie zijn. Er is een spreekwoord dat zegt: ‘ook op de kleintjes letten’. Zuinig zijn zal in 2015 des te meer van toepassing zijn. Hiervoor durven wij dan ook te rekenen op al onze medewerkers om zuinig om te springen met de middelen. We verwijzen ook graag naar de maandelijkse budgettips in ons infoblaadje (de ‘ZMK-berichten’) en roepen alle medewerkers op om zinvolle en nuttige besparingstips te melden via de gekende kanalen. Ik zou dan ook hoopvol willen eindigen met een citaat van Antoine de Saint-Exupéry: “Ik heb geen hoop op eigen kracht m'n eenzaamheid te ontvluchten. De steen heeft geen hoop iets anders te zijn dan steen. Maar door samen te werken verzamelt hij zich en wordt tempel” Ik wens u alvast veel leesplezier, Luc Demyttenaere administratief-economisch directeur
COLOFON Verantwoordelijke uitgever: dr. Maarten Rosseel, hoofdgeneesheer Drukwerk: www.drukkerijpaesen.be
\ persbericht \
Ruwbouwfase nieuwbouw Ziekenhuis Maas en Kempen bijna afgerond De werken aan het nieuwe ziekenhuis in Maaseik schieten goed op. Zes maanden na de eerste steenlegging door gouverneur Herman Reynders wordt de laatste hand gelegd aan de ruwbouw van het eerste laagbouwziekenhuis in Vlaanderen. Alles ligt op schema om in 2017 de bestaande campussen van Bree en Maaseik te verhuizen naar de nieuwe locatie, gelegen aan de stadsrand van Maaseik. Zondagmiddag 7 juni kregen artsen en medewerkers van Ziekenhuis Maas en Kempen (ZMK) de exclusieve gelegenheid om kennis te maken met wat binnen 2 jaar hun nieuwe werkplek moet worden. Ook omwonenden van de nieuwbouwsite waren van harte welkom. Zij waren net als de aanwezige gemeenteraadsleden van Bree en Maaseik onder de indruk van het ziekenhuis in aanbouw.
De Block waarbij ziekenhuizen in een netwerk elk een eigen specifieke taak zullen vervullen. Wij trachten dan ook een innoverende rol te spelen bij het ontwikkelen van dit model waarin algemene kleinschalige ziekenhuizen stevig verankerd zijn in hun omgeving. We kunnen zo kwaliteitsvolle en laagdrempelige zorg aanbieden aan de inwoners van Noordoost Limburg in nauwe samenwerking met andere zorginstellingen en zorgverstrekkers.
Tijdens een begeleide rondleiding konden de meer dan 500 aanwezigen vaststellen dat er hard gewerkt wordt aan het nieuwe ziekenhuis aan de Diestersteenweg in Maaseik. Tegen de start van het bouwverlof zal de ruwbouwfase zijn afgerond.
Het stemt mij dan ook uiterst tevreden dat de werken goed opschieten en dat onze artsen en medewerkers daar getuige van kunnen zijn.”
Het ziekenhuis, dat volledig wordt geïntegreerd in het omliggende groene landschap, bestaat uit 5 afzonderlijke bouwdelen die door gangen en luchtbruggen onderling met elkaar verbonden zijn. Dit unieke bouwconcept heeft niet alleen als voordeel dat het ziekenhuis een heel toegankelijk ziekenhuis zal zijn, maar ook dat alle gebouwen afzonderlijk van elkaar gebouwd kunnen worden. Elk van de 5 bouwdelen kan hierdoor geoptimaliseerd worden op het gebied van bouw- en installatiemethodiek met lagere bouwkosten en een kortere uitvoeringstermijn tot gevolg. Jan Valgaeren, algemeen directeur van ZMK: “Met de bouw van dit ziekenhuis bieden we al een antwoord op de aangekondigde hervormingen door minister
nieuwsbrief \ editie 04
Naast de vorderingen op het terrein zijn er ook nog enkele administratieve niet onbelangrijke stappen genomen. Door een wijziging van de subsidieregeling
maakt ZMK namelijk aanspraak op een eenmalige uitbetaling van de beloofde VIPA-middelen in plaats van een uitbetaling gespreid over 20 jaren. “We zijn een financieel gezond ziekenhuis en als goede huisvader moeten we er over blijven waken dat dit in de toekomst zo blijft, ondanks alle besparingen in de sector. Zonder de financiële steun van onze artsen, de steden Bree en Maaseik en de diverse overheden was het namelijk niet mogelijk geweest dit project te realiseren”, aldus Jan Valgaeren. Met een oppervlakte van meer dan 32.000m2 biedt het nieuwe ziekenhuis plaats aan 226 bedden. Het totale kostenplaatje bedraagt 110 miljoen euro. ZMK zet regelmatig foto’s op haar website www.zmk.be waarop de vorderingen van de bouwwerken zichtbaar zijn.
\ medisch katern \
PSYCHOGERIATRIE DR. HEIDI PEETERS Psychogeriatrie is de discipline die zich richt naar de diagnose en behandeling van complexere afwijkingen van het normale geestelijke verouderingsproces. Door de veroudering van de bevolking¹ neemt de prevalentie van dementie toe, evenals het aantal ouderen met ernstige geheugen – en gedragsproblemen. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat er meer aandacht is voor de behoeften van mensen in hun latere levensfasen. Het blijkt dat veel ouderen het behoud van een goede kwaliteit van leven het belangrijkste vinden. Dit betekent dat gezondheidsproblemen vanuit een brede context benaderd moeten worden, wat goed aansluit bij de uitgangspunten van het vakgebied psychogeriatrie. Dit artikel is een bondige weergave van de voordrachten ‘psychogeriatrie’ van Dr. Geerts, Dr. Renard en Dr. Peeters op het symposium interne geneeskunde op 23 april 2015.
I Delier INLEIDING Etymologisch is het woord delier afkomstig uit het latijn (delirium) en betekent letterlijk ontspoord: ‘de’ = uit en ‘lira’= ploegvoor. Men maakte toen al onderscheid tussen twee verschijningsvormen: ‘phrenitis’ of een beeld van acute verwardheid met agitatie en ‘lethargos’ gekenmerkt door apathie en verminderd bewustzijn. Het woord delier zelf doet pas zijn intrede in de Franse literatuur (délire) van de achttiende eeuw waar het als algemene term voor psychose gebruikt wordt. Het delier is één van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen in het algemeen ziekenhuis. Het komt vier keer meer voor bij oudere dan bij jongere patiënten². Dit syndroom wordt vaak niet herkend, wat leidt tot negatieve gevolgen voor de patiënt, zijn familie en de maatschappij². Ondanks het grote klinische belang van deze aandoening, is tot op vandaag weinig geweten over het precieze ontstaansmechanisme. PREVALENTIE De prevalentie van delier in ziekenhuizen is zeer hoog en schommelt rond de 20%². Bij oudere patiënten die een operatie ondergaan (vooral heup – of cardiale chirurgie) worden prevalentiecijfers beschreven tot 50% en bij oude-
ren opgenomen op intensieve zorgen tot 80%. De incidentie van delier na alcoholonthouding bij alcoholici ligt in de regel rond 5%. DIAGNOSTISCHE CRITERIA EN KLINISCHE KENMERKEN De meest invloedrijke definitie van delier komt van Lipowski (1990) en de inhoud hiervan komt sterk overeen met de huidige diagnostische criteria in DSM-V (Diagnostic and statistical manual, juni 2013)³. Het beloop (zie subtype) en de duur (acuut of persistent) van het delier wordt bijkomend omschreven. Het klinisch beeld bestaat uit een stoornis van het bewustzijn. Hierbij zijn alle gradaties tussen helder bewustzijn en comateuze toestand mogelijk. De inhoud van het bewustzijn wordt bepaald door de aandacht, welke eveneens gestoord is bij patiënten met delier. Dit kan zich uiten door een verhoogde afleidbaarheid, een gestoorde volgehouden aandacht of problemen bij het verdelen of richten van de aandacht. Het denken is incoherent en associatief, soms met een waanachtig karakter. Er kan spraakarmoede zijn of net een gestuwde spraak. Op psychomotorisch vlak zien we uiteenlopende beelden gaande van bewegingsarmoede tot rusteloosheid. Er is frequent een waarnemingsstoornis aanwezig, meestal onder de vorm van visuele hallucinaties. Patiënten zien bijvoorbeeld vlokken of pluisjes (flocculatie) en proberen deze te grijpen (carphologie). Ook kleine dieren (zoals mieren of muizen) of kleine mensjes (liliputaanse hallucinaties) worden vaak waargenomen. Er is meestal desoriëntatie in triplo (tijd, plaats en persoon) en aantasting van meerdere cognitieve domeinen (geheugen, taal, herkenning, …) secundair aan de aandachtstoornis. Het circadiaan ritme is ontregeld met toename van delirante symptomen naar de avond toe (sundowning) en nachtelijke verwardheid. De slaap is gefragmenteerd en vaak zijn er nachtmerries met verlies van onderscheid tussen droom en werkelijkheid bij ontwaken. Een delier gaat gepaard met verlies van controle over gedachten en is bijgevolg erg beangstigend. Naast angst is er vaak een veralgemeende emotionele labiliteit met bijvoorbeeld frequent huilen of woedeaanvallen.
nieuwsbrief \ editie 04
Op basis van het klinisch beeld maakt men onderscheid tussen 3 subtypes: 1. Het hyperactief-hyperalert subtype (het geagiteerde delier) 2. Het hypoactief-hypoalert subtype (het stille delier): deze vorm wordt vaak gemist in de kliniek 3. Het gemengd delier waarbij agitatie en apathie elkaar afwisselen.
predisponerende en precipiterende factoren (model van Inouye, zie figuur 1). Predisponerende factoren zijn risicofactoren, terwijl precipiterende factoren de lichamelijke (of andere) problemen zijn die de directe aanleiding vormen voor het delier. Hoe groter het aantal en hoe ernstiger de predisponerende factoren, hoe lichter de precipiterende factor hoeft te zijn om het delier uit te lokken.
KLINISCH ONDERZOEK Het cognitief onderzoek is vooral gericht op de gestoorde aandacht. De volgehouden aandacht kan getest worden met een continue performantie test (CPT) zoals bijvoorbeeld de random letter test. De wisselende aandacht kan onderzocht worden met een luria-reeks waarbij men bvb vraagt om een alternerend patroon (driehoeken afgewisseld met vierkanten) te tekenen. Een gestoord werkgeheugen (voornamelijk complexe aandachtfunctie) kan getest worden door de maanden achterwaarts te laten opsommen of door een achterwaartse digit-span waarbij men een korte cijferreeks (tussen 0 en 10) voorleest en deze achterwaarts laat herhalen. Naast de verschijnselen van de onderliggende oorzaak, gaat een hyperactief delier op somatisch vlak vaak gepaard met een verhoogde activiteit van het autonoom zenuwstelsel: mydriasis, tachycardie en een verhoogde bloeddruk. Neurologische verschijnselen onder vorm van tremor, myoclonus, coördinatieproblemen en atactische gang worden eveneens waargenomen.
BEHANDELING Bij patiënten met een verhoogd risico is het belangrijk om voortekenen van een delier snel te detecteren. Algemeen geldt de belangrijke vuistregel voor delier: ‘beter voorkomen dan genezen!’ Indien er toch medicatie noodzakelijk is, is het belangrijk om een onttrekkingsdelirium te onderscheiden van andere oorzaken. De behandeling van een onttrekkingsdelier bij alcoholverslaving bestaat uit combinatie van thiamine (vitamine B1) intraveneus, vocht toedienen en langwerkende benzodiazepines. Haloperidol blijft de medicamenteuze hoeksteen voor de behandeling van een hyperactief delirium bij somatische ziekte, tenzij patiënt ook lijdt aan ziekte van parkinson of lewy body dementie. Atypische antipsychotica (risperidone, olanzapine, quetiapine, …) kunnen als farmacologisch alternatief dienen, maar hebben hun meerwaarde tov haloperidol niet bewezen. Trazodone wordt vaak gebruikt bij onrust ’s avonds of ’s nachts.
De delirium observatie screening schaal (DOS)² kan verpleegkundigen helpen om mogelijk delirium vroegtijdig op te sporen bij alle risicopatiënten. De confusion assesment method (CAM)² is te gebruiken door artsen om de vermoedelijke diagnose van delier te bevestigen.
II Dementie – neurocognitieve disorder (NCD)
RISICOMODEL Een delier wordt veroorzaakt door een samenspel tussen
INLEIDING Het woord ‘dementie’ betekent letterlijk zijn geest verliezen. Het is de meest voorkomende en meest bekende mentale stoornis op oudere leeftijd. De prevalentie van dementie neemt toe met verouderen. Negentig procent van de patiënten heeft de symptomen na 65ste levensjaar. Het risico in 85+
Figuur 1 - Model van Inouye
Figuur 2 - Dementie wereldwijd
nieuwsbrief \ editie 04
groep is 25% en in de 95+ is dat 50% voor vrouwen en 33% voor mannen. Men vermoedt dat er wereldwijd ongeveer 30 miljoen mensen met dementie zijn met mogelijk een wat lagere prevalentie in ontwikkelingslanden (zie figuur 2).
• HIV-infectie • Prionziekte • Ziekte van parkinson • …
DIAGNOSTISCHE CRITERIA Voor de definitie van neurocognitieve stoornis worden de criteria van de Diagnostic and Statistical manual of mental disorders (DSM-V)³ gehanteerd. Het gaat om een syndroom bestaande uit de ontwikkeling van multipele cognitieve stoornissen. De betrokken cognitieve domeinen zijn de complexe aandacht, de executieve functies, het geheugen en leervermogen, taal, perceptueel-motorische functies en sociale cognitie. Afhankelijk van het subtype van dementie worden bepaalde cognitieve domeinen in het beginstadium getroffen en andere cognitieve domeinen aanvankelijk niet.
DIAGNOSE De diagnose van dementie wordt gesteld aan de hand van klinisch en biochemisch onderzoek, neuropsychologisch onderzoek en hersenscan. Het gaat hierbij om een grondig lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek en uitgebreide bevraging van patiënt en zijn familieleden. Verder kan een biochemische analyse van het hersenvocht gebeuren (maar is geen wezenlijk onderdeel van diagnostiek) o.a. het meten van amyloïd en tau hoeveelheden. Het neuropsychologisch onderzoek kan verschillende cognitieve testen omvatten. Dr. Renard lichtte in haar voordracht de cam-cog uitgebreid toe. De scan van de hersenen is een CT of MRI schedel of amyloïde PET scan. Bij het vermoeden van frontotemporale degeneratie wordt een PET-CT scan aangevraagd.
De DSM-V maakt onderscheid tussen beperkte of uitgebreide NCD afhankelijk van het niveau van onafhankelijk functioneren in het dagelijks leven. Verder wordt de aanwezigheid van gedragsstoornissen benoemd. VERSCHILLENDE VORMEN VAN DEMENTIE EN PERCENTAGE VAN VOORKOMEN • Ziekte van alzheimer: 50-60%. • Frontotemporale degeneratie: gedrags – en taalvariant (primaire progressieve afasie: 1. Progressieve niet-fluente afasie (PNFA), 2. Semantische dementie en 3. Logopene progressieve afasie (LPA). FTD: 5-10%. Prevalentie is groter in leeftijdsgroep jonger dan 65j. • Lewylichaampjesziekte: 4-7% (klinisch) tot 15-25% (autopsie). • Vasculaire ziekte: 5%. • Traumatisch hersenletsel • Middelen – of medicatiemisbruik
BEHAVIORAL AND PSYCHOLOGICAL SYMPTOMS IN DEMENTIA: BPSD Ongeveer 90% van patiënten met neurocognitieve stoornis ervaren in de loop van de ziekte gedrags – en/of psychologische symptomen⁸. Deze neuropsychiatrische symptomen zijn vaak een bron van lijdensdruk en vormen, na het stellen van de correcte diagnose, het grootste aandachtspunt bij de begeleiding van patiënten met dementie en hun familie. Op basis van de onderlinge samenhang, onderscheiden we een 5-tal ‘clusters’ van symptomen: psychose, psychomotore agitatie, agressie, depressie en apathie. Indien niet-farmacologische interventies hebben gefaald, kan het voorschrijven van antidepressiva overwogen worden igv co-morbide (ernstige) depressie⁹ en van antipsychotica igv ernstige agitatie, agressie of psychose.
Weergave diagnostisch proces (DSM-V)
nieuwsbrief \ editie 04
BEHANDELING Na correcte diagnosestelling ligt het accent op het uitbouwen van een kwaliteitsvolle begeleiding van patiënt en zijn familie. Voor wat betreft de farmacologische behandeling maakt men een onderscheid tussen symptomatische behandeling en oorzakelijke behandelingen. Deze laatste categorie is volop in ontwikkeling maar op dit moment is er nog geen oorzakelijke behandeling waarvan het klinisch effect bewezen is. De acetyl-cholinesteraseremmers¹ (donepezil, rivastigmine, galantamine) zijn enkel terugbetaald voor de ziekte van alzheimer (lichte tot matige vorm), er is ook evidentie voor werking voor vasculaire dementie en lewybody ziekte (geen terugbetaling). Deze medicatie heeft een bescheiden, maar statistisch significant effect op klinisch, cognitief en functioneel vlak. De nevenwerkingen zijn gevolg van cholinerge stimulatie. Memantine (niet – competitieve NMDA-receptor antagonist) heeft weinig nevenwerkingen en wordt terugbetaald voor matige tot ernstige vormen van alzheimerdementie. Er wordt een vervolgonderzoek afgesproken na zes maanden of een jaar om na te gaan of er evolutie is naar een meer uitgebreidere neurocognitieve stoornis.
III Depressie PREVALENTIE Een majeure depressie, volgens de criteria van de DSM-V, komt voor bij 2%¹¹. De mineure depressie komt veel vaker voor: 10-15%. In woonzorgcentra liggen de cijfers beduidend hoger met 17% voor majeure depressie en 38% ouderen met depressieve klachten. DIAGNOSTISCHE CRITERIA EN KLINISCHE KENMERKEN De diagnose van majeure depressie wordt gesteld volgens de criteria van de DSM-V³. Het onderscheid majeur of mineur wordt gemaakt naargelang de aanwezigheid van het aantal depressieve symptomen. De hoofdsymptomen zijn een depressieve stemming en/of duidelijke afname van interesse of plezier in bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag. Dit laatste kenmerk staat bij de oudere patiënt meer op de voorgrond. Voor de diagnostiek zijn daarnaast en vooral uiterlijk observeerbare signalen van belang: sociaal teruggetrokken gedrag, verlangzaming van spraak en bewegingen en zelfverwaarlozing¹². De depressieve grondstemming wordt op latere leeftijd nogal eens overschaduwd door lichamelijke klachten of oriëntatie – en
nieuwsbrief \ editie 04
geheugenstoornissen of psychotische kenmerken (stemmingscongruente weinig bizarre wanen, hypochondrische of paranoïde wanen). Doodsgedachten zijn een veel voorkomend symptoom en het is van belang om deze gedachten expliciet te bevragen. Depressie bij ouderen kan recurrend zijn (vroeg ontstane depressie en zich herhalend op oudere leeftijd) of zich voor de eerste maal presenteren op oudere leeftijd. Bij deze vorm is er een verhoogde prevalentie van subcorticale witte stof letsels. DIFFERENTIAAL DIAGNOSE EN SOMATISCH ONDERZOEK Depressie moet gedifferentieerd worden van lichamelijke aandoeningen, zoals ziekte van parkinson, schildklierlijden, vitamine B12 deficiëntie, neurocognitieve stoornissen, … Sommige medicamenten kunnen depressie uitlokken. Een aanvullend grondig lichamelijk, neurologisch onderzoek, hersenscan en uitgebreide bloedname zijn aangewezen om tot correcte diagnostiek te komen. SCHALEN De geriatrische depressieschaal¹³ is een screeningsschaal voor depressie specifiek ontwikkeld voor ouderen. De Cornell Scale for Depression¹³ is een beoordelingsschaal voor depressie bij matige tot ernstige dementie. Wanneer patiënten een positieve screening vertonen of wanneer artsen een depressie vermoeden op basis van anamnese, hetero-anamnese is een uitgebreide evaluatie genoodzaakt. Deze evaluatie kan met behulp van vragenlijsten zoals de MADRS¹³ (Montgomery Asberg Depression Rating Scale), de meest gebruikte schaal in de ouderenpsychiatrie om de ernst en het beloop van een depressie bij iemand die niet dementeert vast te leggen. BEHANDELING De farmacologische behandeling maakt deel uit van een integrale behandeling met psychotherapie¹, omgevings – en sociale interventies. Het is aanbevolen om met een modern antidepressivum te starten en te doseren zoals de richtlijnen bij jongere volwassenen: ‘start low, go slow…but go for it’¹. De doelstelling is om van respons naar volledige remissie te gaan¹. Het risico op herval en herhaling is wel hoger bij ouderen (+70). De duur van onderhoudsbehandeling is dan ook langer¹. Elektroconvulsietherapie is een veilige en werkzame behandeling voor ernstige depressie met psychotische kenmerken, actieve suïcidale ideatie, cachexie of ernstige lichamelijke comorbiditeit¹.
Invoering nieuw classificatiesysteem ICD-10-BE Voor de registratie van de Medische gegevens (MKG) werd tot 2014 gebruik gemaakt van het 30 jaar oude coderingssysteem ICD-9-CM (1979), “Internationale Classificatie van Ziekten – 9e Revisie – klinische modificatie”. Dit systeem wordt niet meer geüpdatet omdat het de vooruitgang op medisch en technologisch gebied niet meer kan classificeren. De FOD is genoodzaakt om over te schakelen naar een ander systeem en opteert voor de ICD-10-BE (Belgische modificatie) Dit omvat zowel ICD-10-CM (klinische modificatie) als ICD10-PCS (procedure codeer systeem).
ICD-9-CM versus ICD-10-BE Bij de overgang van ICD-9 naar ICD-10 gaat men van 13 000 diagnosecodes naar 68 000 diagnosecodes en van 4 000 procedurecodes naar 72 600 procedurecodes.
De codes 68 000 codes zijn alfanumerisch (letter vooraan), en tellen 3 tot 7 posities. Het is een “gesloten” classificatie: ze bevat slechts één code om een aandoening te klasseren. ICD-9-CM code X X . X
categorie
X
etiologie anatomische plaats, manifestatie
X
X
ICD-10- CM code X . X X X
categorie
etiologie anatomische plaats, manifestatie
X
Extensie
In ICD-9-CM bestaat de code voor de ingrepen uit maximum 4 karakters. In ICD-10-PSC heeft 7 alfanumerieke posities. Ieder positie is verder onderverdeeld in vb 16 secties, 58 body systems en 109 root operations… enz. Ze heeft een unieke code van telkens 7 posities voor elke ingreep. Het is ook een “gesloten” classificatie, met slechts één code om een ingreep te klasseren. Ze gebruikt een gestandaardiseerde terminologie en is gemakkelijk uitbreidbaar. De ICD-10-PCS werd ontwikkeld in opdracht van de Health Care Financing Administration (HCFA) van de USA.
1 Section 1
16
Karakter
Karakter
Karakter
2
3
4
Body
Root
Body
System
Operation
Part
58
109
1518
Karakter
Omschrijving Urinary tract infection, site not specified Dehydration Calculus of ureter Multiple sclerosis Extirpation of Matter from Right Ureter, Via Natural or Artificial Opening Endoscopic
De voordelen van de invoering van een nieuw classificatiesysteem met groter klinisch detail zijn:
• De medische zorgbehoefte kan nauwkeuriger gemeten worden. • Wordt gebruikt om ‘kwaliteit’ te meten en te vergelijken. Vb. Mortaliteitsratio’s tussen ziekenhuizen. • De huidige financieringsmethoden op basis van de behandelde casemix kunnen verfijnd worden. • Wetenschappelijk onderzoek en studies binnen de gezondheidszorg krijgen een meerwaarde. ICD-10-BE voor de ziekenhuisarts
Structuur ingrepen in ICD-10-PCS
Karakter
Codes: ICD-9-CM ICD-10-CM Diagnosen 599.0 N39.0 276.51 E86.0 592.1 N20.1 340 G35 Ingreep 56.0 0TC68ZZ
Classificatie van pathologie Structuur voor diagnosen in ICD-10-CM
X
cante rechter flankpijn en rugpijn gedurende haar verblijf. Zij krijgt een CT scan waarop men een rechter uretersteen ziet. Uitgevoerde procedures: Ureteroscopie met verwijderen van de rechter uretersteen
Karakter
Karakter
5
6
7
Approach
Device
Qualifier
221
202
338
Codeervoorbeeld Een patiënte met multiple sclerose ondervindt sinds 2 jaren een verslechtering van haar mentale toestand. Zij wordt opgenomen met een dehydratatie en een urineweginfectie (UWI). De UWI symptomen verdwijnen maar de patiënte krijgt signifi-
De medische documentatie zoals diagnosen, nevendiagnosen en behandelingen, meer bepaald de informatie in het (elektronisch) patiëntendossier wordt uiterst belangrijk voor een correcte registratie en een correcte honorering achteraf. De taak van de arts, als leverancier van de informatie, wordt steeds belangrijker binnen de financiering van de ziekenhuizen, de federale besparingen en de verdeling van de middelen. De overgang van ICD-9-CM naar ICD-10-mag de arts niet ontgaan.
Opleiding codeerders – artsen De codeerders volgen in mei en juni 2015 een opleiding aan de PXL in Hasselt, waar Belgische artsen, experten in ICD-10-BE, opgeleid bij AHIMA in Atlanta U.S. hun kennis delen. Verder beschikken de codeerders over diverse E-learning modules van oa. de FOD en 3M. De artsen vinden op Focus een video per specialisme waarin de voornaamste veranderingen worden toegelicht. Vanaf september 2015, na de ICD-10-BE opleiding en testfase, zal de MKG dienst per specialisme een overleg plannen en feedback geven. Gertie Coenen Diensthoofd MKG
nieuwsbrief \ editie 04
\ NIEUWE ARTSEN \
\ geLUID en gehOOR \
Op 1 april startte dr. Riet Vangheluwe als neuroloog binnen ZMK. Zij behaalde haar artsendiploma aan het Limburgs Universitair Centrum te Diepenbeek en de Katholieke Universiteit te Leuven. In 2015 rondde zij haar specialisatieopleiding neurologie af in het AZ te Maastricht. Dr. Vangheluwe is werkzaam in de artsenassociatie neurologie ZOL - ZMK. Zij zal zowel in ZMK te Maaseik als in ZOL Genk werkzaam zijn. Binnen ZMK, zal zij in aanvulling op de activiteit van dr. Rädisch starten met haar raadpleging op campus Maaseik.
Ziekenhuis Maas en Kempen verzorgd elk jaar samen met de katholieke scholengemeenschap Harlindis en Relindis in Maaseik een studienamiddag voor scholieren en geïnteresseerden. Op vrijdag 13 maart 2015 verzorgde de dienst NKO de zesde studienamiddag over geluid en gehoor. We overlopen enkele topics.
Op 20 juli 2015 start dr. Kristof Elsen binnen ZMK. Dr. Elsen behaalde in 2012 zijn diploma als specialist fysische geneeskunde en revalidatie aan het UZ Leuven en heeft daarnaast ook de erkenning sportgeneeskunde en de beroepstitel van Functionele en Professionele Revalidatie van Gehandicapten. Samen met dr. Bobbaers en dr. Van Leemput zal hij deeltijds instaan voor de zorg voor de gehospitaliseerde en ambulante revalidanten. Hij start tevens een ambulante raadpleging voor diagnose en behandeling van zowel musculoskeletale en perifeer neurogene pathologie, alsook van revalidatieproblemen. Zowel EMG, manuele geneeskunde, echogeleide infiltratietechnieken worden hierbij gebruikt. Nieuw is het gebruik van gefocuseerde Extracorporele Shockwave Therapy voor de behandelingen van peesletsels Bezoek onze website: http://www.zmk.be/ index/deelsites/revalidatie.html.
Geert Dierckx, geluidsingenieur aan de KU Leuven, kwam ons de basisbeginselen uitleggen over geluid, akoestiek en geluidsisolatie. Dr. N. Lemkens legde de basisfysiologie van het binnenoor uit. Een geluidsgolf in de lucht wordt omgezet via trommelvlies en gehoorbeentjes naar een watergolf in het slakkenhuis, waardoor een binnenste haarcel begint te trillen, die een elektrische prikkel voor een individuele zenuwvezel creëert . Het samentrekken van de binnenste haarcellen, mooi gedemonstreerd met videobeelden, creëert een amplitudetoename van 50 dB. De buitenste haarcellen zijn belangrijk voor een goede frequentieselectiviteit. Wanneer deze door ouderdom of lawaaiblootstelling zijn aangetast, zal de verstaanbaarheid in lawaai verslechteren. Klassieke hoortoestellen versterken het geluid in de lucht. Naast versterking zijn de belangrijkste doelstellingen van hoortoestellen het verbeteren van spraakverstaan in lawaai en het beperken van hinder door hardere geluiden. De verstaanbaarheid in lawaai kan verbeterd worden door het bewaren van het stereo-effect (meestal 2 hoorapparaten noodzakelijk), speciale microfoontechnologie, goede digitale processing met filters, ruisonderdrukking en active noise control. Nadelen van digitale processing kunnen echter spraakvervorming zijn. Mensen die reeds enkele jaren slecht horen, aan één of beide oren, kunnen een “lui oor” (sensorische deprivatie) ontwikkelen. D.m.v. hoorapparaten zal men dan enkele maanden de gehoorbanen naar de hersenen moeten stimuleren en de versterking van de hoortoestellen gradueel opdrijven. Dr. M. Rosseel besprak de oorzaken van gehoorverlies in het middenoor. De buis van Eustachius is de verbinding tussen middenoor en neus-keelholte, is in rust gesloten en wordt geopend door een slikbeweging. De buis van Eustachius heeft 3 functies: ventilatie, drainage en protectie. Door zwelling i.k.v. een ontsteking of obstructie door de neusamandelen, kan deze echter verstopt geraken en kan er zich een druk opbouwen achter het trommelvlies. In een tweede fase kan dit aanleiding geven tot vochtuitstorting, wat aanleiding kan geven tot gehoorverlies. Meestal klaart het middenoor op bij kleuters binnen 2-3 maanden. Bij matig tot ernstig gehoorverlies gedurende langere tijd, kan dit echter leiden tot een vertraagde spraak- en taalontwikkeling en dienen ventilatiebuisjes overwogen te worden. Een gaatje in het trommelvlies (perforatie) geeft een gehoorverlies van 5 tot 40 dB en verhoogde kans op oorontstekingen. Een operatie om de perforatie te sluiten geeft in 80 tot 90% der gevallen een goed resultaat. Indien nodig, kunnen tegelijkertijd de gehoorbeentjes hersteld worden d.m.v. een prothese. Dr. M. Rosseel Dienst Neus-, Keel- en Oorziekten, Hoofd- en Halschirurgie
\ ACCREDITERINGSNIEUWS \ ERKENNINGSNR. 14029022 15002989 15002991 15005392
1500009908
DATUM RUBRIEK TITEL DUUR 13-01-2015 6 De invoering van ICD-10BE codering 3uals 2 MKG registratie: waarom, wat, hoe? 12-02-2015 2 Advanced Life Support (ALS) voor ACI2u specialisten 24-02-2015 2 Advanced Life Support (ALS) voor ACI2u specialisten 1,5u 12-03-2015 2 Uitbreiding bevoegdheden Belg. vroedvrouw: het voorschrijven van geneesmidd. door de vroedvrouw 25-04-2015 2 Neurologie urgentieopvang 3
www.zmk.be campus maaseik • mgr. koningsstraat 10 • 3680 maaseik • tel. 089 50 92 00 • fax 089 50 92 06 campus bree • rode kruislaan 40 • 3960 bree • tel. 089 50 98 00 • fax 089 50 98 04
C.P.
ORGANISATORNR. 7073
(in aanvraag)
7073
(in aanvraag)
7073
1,5
7073
(in aanvraag)
7073