Internationale veiligheidsrichtlijnen voor binnentankschepen en terminals
Hoofdstuk 13 Menselijke factoren
Hoofdstuk 13
MENSELIJKE FACTOREN Dit hoofdstuk beschrijft in algemene termen een aantal fundamentele overwegingen m.b.t. menselijke factoren voor het maken en in stand houden van een veilige werkomgeving op de tanker en op de terminals. Dit hoofdstuk bevat richtlijnen voor bemanningsbezetting, training, omgang met vermoeidheid en controle van drugs en alcohol.
13.1
Bemanningsbezetting Het bedrijf is verantwoordelijkheid voor een permanente toereikende minimale bemanningsbezetting op elke tanker en terminal, in overeenstemming met de (inter)nationale wettelijke vereisten. Op elk moment gedurende het verblijf van de tanker aan een terminal moet er voldoende personeel aan boord van de tanker en de terminal aanwezig zijn om elke noodsituatie te kunnen bestrijden.
Editie 1 - 2010
© CCR/OCIMF 2010
Pagina 227
Internationale veiligheidsrichtlijnen voor binnentankschepen en terminals
13.2
Hoofdstuk 13 Menselijke factoren
Training en ervaring De competentie van het personeel, dat betrokken is bij ladingoverdrachtoperaties moet worden vastgesteld en beoordeeld. Figuur 13.1 en 13.2 geven aanbevelingen over de minimum vereiste competentie van bewakingspersoneel en supervisors.
COMPETENTIEPROFIEL: Personeel steiger & tanker ladingoverslagwerkzaamheden (* Bewakingspersoneel) Beoor deling
Begrip
Procesbeschrijving
1
Ladinggevaren
2
Ladingeigenschappen
3
Procedures voor noodsituaties
4
Ladingoverslagwerkzaamheden & -procedures
5
Ladingmateriaal van steiger of tanker
6
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
7
Veiligheidsuitrusting
8
Relevante wetgeving & richtlijnen
9
(Transportmateriaal) gevarenkaarten
10
Plaatselijke taal (talen)*
11
Brandbestrijdingsmiddelen
12
Schip/wal of schip/schip veiligheidschecklijst
13
Laad-/losvoorzieningen
Goed begrip Praktijkkennis Uitvoerbaar Probleemoplossing/aanpassing
Kennis
Uitvoerbaar
Aanpassing
Basis kennis Vermogen om informatie te interpreteren en beoordelen Vermogen om consequent activiteiten conform de vereiste normen uit te voeren Vermogen om ongebruikelijke situaties in te schatten en te corrigeren
Profiel algemeen spezifiek
Overeenstemming met bovenstaande profielen duiden op een aanvaardbaar niveau van bewustzijn. * Nationale of internationale taal * Bewakingspersoneel zoals: steigerpersoneel, paneeloperator, matroos, tankerstuurman
Figuur 13.1 – voorbeeld: Minimum competentieprofiel voor bewakingspersoneel
Editie 1 - 2010
© CCR/OCIMF 2010
Pagina 228
Internationale veiligheidsrichtlijnen voor binnentankschepen en terminals
Hoofdstuk 13 Menselijke factoren
COMPETENTIEPROFIEL: Personeel steiger & tanker ladingoverslagwerkzaamheden (* Supervisor) Beoor deling
Procesbeschrijving
Begrip
1
Ladinggevaren
2
Ladingeigenschappen
3
Procedures voor noodsituaties
4
Ladingoverslagwerkzaamheden & -procedures
5
Ladingmateriaal van steiger of tanker
6
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
7
Veiligheidsuitrusting
8
Relevante wetgeving & richtlijnen
9
(Transportmateriaal) gevarenkaarten
10
Plaatselijke taal (talen)*
11
Brandbestrijdingsmiddelen
12
Schip/wal of schip/schip veiligheidschecklijst
13
Laad-/losvoorzieningen
Goed begrip Praktijkkennis Uitvoerbaar Probleemoplossing/aanpassing
Kennis
Uitvoerbaar
Aanpassing
Basis kennis Vermogen om informatie te interpreteren en beoordelen Vermogen om consequent activiteiten conform de vereiste normen uit te voeren Vermogen om ongebruikelijke situaties in te schatten en te corrigeren
Profiel algemeen spezifiek
Overeenstemming met bovenstaande profielen duiden op een aanvaardbaar niveau van bewustzijn. * Nationale of internationale taal * Supervisors: schipper, stuurman, ladingsmeester, overslagsupervisor
Figuur 13.2 – voorbeeld: Minimum competentieprofiel voor supervisors
13.3
Rusttijden
13.3.1
Wettelijke bepalingen Personeel moeten voldoende rusttijd aanhouden om ervoor te zorgen dat ze voldoende uitgerust en aldus in staat zijn om hun taken veilig, in overeenstemming met (inter)nationale arbeidswetgeving, uit te voeren. Eventueel kunnen nationale regelgevingen vereisen dat de werk- en rusttijden van iedereen aan boord moet worden geregistreerd. Het leidinggevend personeel op tankers en terminals is verantwoordelijk voor het beheer van de rusttijden van het personeel op een zo efficiënt mogelijke manier. Echter, wanneer complexe of langdurige operaties worden uitgevoerd, kan het nodig zijn om operaties op te schorten, zodat er voldoende rusttijd is voor het personeel dat met het meeste werk m.b.t. de operatie is belast. Waar intense of langdurige operaties worden verwacht, moet het bedrijf overwegen extra personeel in te zetten, mits dit nodig is om de schorsing van de operaties te voorkomen. Het extra personeel dat betrokken is bij de operaties moet bekwaam zijn en bekend zijn met de risico's van werkzaamheden met vloeibare lading/producten op tankers en terminals.
Editie 1 - 2010
© CCR/OCIMF 2010
Pagina 229
Internationale veiligheidsrichtlijnen voor binnentankschepen en terminals
13.3.2
Hoofdstuk 13 Menselijke factoren
Vermoeidheid Alle partijen die betrokken zijn bij tankeroperaties moeten bij de planning en het beheer van de activiteiten en de werktijden van het personeel zich bewust zijn van factoren die kunnen bijdragen aan vermoeidheid en moeten passende maatregelen nemen om de kans op vermoeidheid te verminderen. Richtlijnen met betrekking tot beperking en beheer van vermoeidheid zijn te vinden in de IMO-publicatie ‘Richtlijnen inzake vermoeidheid’. Echter, het meest effectieve middel vermoeidheid te voorkomen is de naleving van de voorgeschreven rusttijden.
13.4
Drugs- en alcoholbeleid
13.4.1
Brancherichtlijn De internationale olie-tanker-industrie heeft een aantal jaren gewerkt aan een vrijwillig drugs- en alcoholbeleid en richtlijnen voor exploitanten zijn verkrijgbaar in publicaties, zoals:
Richtlijnen voor de controle op drugs en alcohol aan boord een schip (OCIMF).
Drugshandel en drugsmisbruik: Richtlijnen voor eigenaren en kapiteins voor preventie, detectie en herkenning (ICS).
De implementatie van het beleid en de operationele procedures is gericht op een werkplek met personeel die niet onder invloed staat van drugs of alcohol de operationele veiligheid en de gezondheid van werknemers aanzienlijk verbeterd. Het drugs en alcoholbeleid dient te worden vastgelegd en duidelijk gecommuniceerd aan alle medewerkers.
13.4.2
Controle van alcoholconsumptie De alcoholconsumptie moet worden gecontroleerd om ervoor te zorgen geen enkele persoon aan boord onder invloed van alcohol staat. De normen die worden gebruikt om invloed door alcohol te bepalen zijn vastgelegd in gepubliceerde brancherichtlijnen, waarin alcoholgrenzen staan en de wijze waarop deze worden bepaald. Controles op consumptie moeten waarborgen dat het personeel in staat is om geplande taken uit te voeren zonder invloed door alcohol. Geplande taken zijn bijvoorbeeld ploegendienst op dek of in motorruimtes, het begin van de werkdag voor werknemers, aankomst op een loodsstation, onder weg naar aanlegplaatsen of iedere andere taak (inclusief overuren) die voor een specifieke tijd is gepland. Op tankers met onbemande machineruimte (UMS), moet de diensthebbende verantwoordelijke voor beantwoording van UMS-alarm de alcoholcontrole uitvoeren. Geen enkele persoon mag alcohol consumeren tijdens wachtdiensten of werkzaamheden. De kwestie van alcohol aan boord moeten zorgvuldig worden gecontroleerd volgens de richtlijnen die in het bedrijfsbeleid worden gesteld en moeten worden gecontroleerd door de schipper.
Editie 1 - 2010
© CCR/OCIMF 2010
Pagina 230
Internationale veiligheidsrichtlijnen voor binnentankschepen en terminals
13.4.3
Hoofdstuk 13 Menselijke factoren
Drugs- en alcoholtestprogramma's Om een efficiënt alcohol- en drugsbeleid te realiseren, moeten exploitanten een programma beschikbaar stellen over illegaal drugsgebruik en misbruik van alcohol. Test kunnen om de volgende redenen worden uitgevoerd:
Acceptabele verdenking.
Na een ongeluk.
Bij aanstelling.
Steekproefsgewijs testprogramma.
Een steekproefbeleid moet door het bedrijf worden ontwikkelt conform de wettelijke eisen/beperkingen.
13.5
Drugshandel Bedrijven moeten procedures hebben die voorkomen dat tankers worden gebruikt voor drugshandel. Als leidraad wordt verwezen naar ICS-publication ‘Drugshandel en drugsmisbruik: Richtlijnen voor eigenaren en kapiteins voor preventie, detectie en herkenning Procedures moeten voorschrijven dat de schipper van de tanker de eigenaar/exploitant van de tanker en de autoriteiten van de aanloophaven onmiddellijk moet informeren over:
13.6
Verdachte omstandigheden tijdens de reis die kunnen duiden op handel in drugs of van andere smokkelwaar.
Onbevoegde personen die worden aangetroffen op plaatsen aan boord die kunnen worden gebruikt om drugs of andere smokkelwaar te verbergen.
Drugs en ander smokkelwaar dat aan boord wordt gevonden. Wanneer drugs wordt ontdekt, moet het gebied waar de smokkelwaar werd gevonden worden beveiligd, om zodoende de autoriteiten aan land zo effectief mogelijk te ondersteunen en ongehinderde toegang te verschaffen.
Werkomstandigheden Het zorgen voor fatsoenlijke werkomstandigheden heeft directe invloed op de gezondheid en het welzijn van de tankerbemanning en zodoende op de veiligheid.
Editie 1 - 2010
© CCR/OCIMF 2010
Pagina 231
Internationale veiligheidsrichtlijnen voor binnentankschepen en terminals
Editie 1 - 2010
Hoofdstuk 13 Menselijke factoren
© CCR/OCIMF 2010
Pagina 232