Internationale Studenten OntwikkelingsProjecten
5 JAAR ISOP
PETER BRAAM
Internationale Studenten OntwikkelingsProjecten
5 JAAR ISOP “EEN EVALUATIE VAN DE BEHAALDE RESULTATEN”
PETER BRAAM
OKTOBER 2008, DEN HAAG STICHTING ISOP
Vijf jaar ISOP
Voorwoord
VOORWOORD Voor u ligt het onderzoeksverslag van de evaluatie van vijf jaar ISOP in Costa Rica. Dit verslag heb ik geschreven in het kader van mijn afstudeeronderzoek van de opleiding Sportmanagement aan de Haagse Hogeschool. In het derde jaar van mijn opleiding begon ik te zoeken naar een stageplek voor mijn afstudeerjaar. Voor deze stage wilde ik heel graag naar het buitenland en al snel wist ik dat ik iets met sportontwikkelingswerk wilde gaan doen. Toen Stichting ISOP voorbij kwam met een informatiebijeenkomt, wist ik meteen dat ik hier iets mee wilde doen. ISOP bood mij een stageplek aan en gaf mij daarnaast alle ruimte om mijn onderzoek tijdens de projectperiode uit te voeren. Maar nu diende de vraag zich aan, wat zou ik kunnen gaan onderzoeken? Na enkele voorstellen, die niet reëel, of reeds gedaan waren, stuitte ik op het onderzoeksrapport van dhr. Lau Schulpen en daarmee op een hevige discussie binnen de ontwikkelingswereld over de effectiviteit van kleine ontwikkelingsorganisaties. Uit zijn onderzoek bleek er een hoop mis te zijn bij deze organisaties. De heftige kritiek op organisaties als ISOP verbaasde mij. Ontwikkelingsorganisaties zijn immers opgericht om ‘goede’ dingen te doen. In het onderzoek bleek dat Schulpen het daarmee eens is, maar dat het doel van zijn onderzoek was dat het ‘goed doen’ een beetje beter gebeurt! Omdat er in vijf jaar ISOP nog geen evaluatieonderzoek gedaan was, leek mij dat dit zeker nuttig zou zijn en heb ik besloten een evaluatieonderzoek te gaan doen om te onderzoeken hoe ISOP haar goede werk nog beter kan doen. Het verslag is bestemd voor het bestuur van ISOP. Een kritische blik op de werkzaamheden van de afgelopen vijf jaar kan hen inzicht geven in de werkelijk behaalde resultaten en hen laten nadenken over de effectiviteit van hun inspanningen. Ten slotte wil ik vermelden dat dit onderzoek mede tot stand is gekomen door: Brenda Bijl, Colin Lohstroh & Nick Veldwijk, (projectleden 2008-1) Sander Lauret (projectcoördinator) Guissella Villegas (voorzitter ISOP CR) Marjolein Wildeboer (voorzitter ISOP NL) Babette Masselink (afstudeercoach ‘07-‘08) Surya Hardjosusono (afstudeercoach ’08-‘09) Dit rapport bevat een theoretisch kader (H2) en onderzoeksopzet (H3). Voor sommige lezers, die slechts geïnteresseerd zijn in de onderzoeksresultaten, zullen deze achtergronden minder interessant zijn. Zij kunnen hoofdstuk twee en drie overslaan en na het lezen van de inleiding met hoofdstuk vier beginnen. Voor lezers die minder bekend zijn met ontwikkelingssamenwerking en sport kan het interessant zijn om voorafgaande aan het onderzoek bijlage I en II te lezen. Dit om het project van ISOP en dit onderzoek in het juiste kader te kunnen plaatsen. Den Haag, december 2008
Pagina 1
Vijf jaar ISOP
Inhoudsopgave
INHOUD Samenvatting........................................................................................................................................... 3 Verklarende woordenlijst / afkortingen .................................................................................................. 5 Hoofdstuk 1. Inleiding ............................................................................................................................. 7 Hoofdstuk 2. Theoretisch kader .............................................................................................................. 8 2.1 Ontwikkelingssamenwerking (Onderzoeksmodel één) ................................................................................ 8 2.2 Evaluatiemethoden (Onderzoeksmodel twee) ........................................................................................... 10
Hoofdstuk 3 Onderzoeksopzet en methodologische verantwoording ................................................. 12 3.1 Conceptuele kader en onderzoeksvragen .................................................................................................. 12 3.2 Onderzoeksopzet ........................................................................................................................................ 15 3.3 Verwachte resultaat ................................................................................................................................... 16
Hoofdstuk 4: Stichting ISOP en haar omgeving .................................................................................... 17 4.1 de context waarin Stichting ISOP opereert ................................................................................................. 17 4.2 Stichting ISOP .............................................................................................................................................. 18 4.3 Actoren ....................................................................................................................................................... 20 4.4 Activiteiten van ISOP in de afgelopen 5 jaar gedaan in Costa Rica ............................................................ 26
Hoofdstuk 5. De onderzoeksresultaten................................................................................................. 31 Hoofdstuk 6; Conclusie en aanbevelingen. ........................................................................................... 43 Bronvermelding ..................................................................................................................................... 56 Bijlagen: I. II. III. IV.
Ontwikkelingssamenwerking en Private Initiatives Sport en ontwikkelingssamenwerking De invloed van sport op de ontwikkeling van kinderen De onderzoeksresultaten
Pagina 2
Vijf jaar ISOP
Samenvatting
SAMENVATTING Dit verslag beschrijft en analyseert de onderzoeksgegevens van de evaluatie van de werkzaamheden van Stichting ISOP in de jaren 2003-2007. ISOP is een sportontwikkelingsorganisatie werkzaam in Costa Rica. Hier probeert zij door middel van het introduceren van bewegingsonderwijs en het opzetten van buitenschoolse activiteiten, problemen in sociaal economische achterstandswijken te verminderen. Daarnaast probeert zij de lichamelijke en persoonlijke ontwikkeling van de kinderen uit deze wijken door sport op een positieve manier te beïnvloeden. In 2008 is ISOP ook begonnen met projecten in Nicaragua, Tanzania en Zambia. Deze landen zijn niet meegenomen in dit onderzoek. In Costa Rica werkt ISOP in de achterstandswijk Purral. Hier werkt ISOP samen met diverse basisscholen, middelbare scholen, het sportcomité van de wijk en de ACJ/YMCA die een buurthuis heeft in de wijk. De probleemstelling van het onderzoek is: “Wat heeft vijf jaar ISOP in Costa Rica opgeleverd en welke aanbevelingen kunnen er worden gedaan om de duurzaamheid van het project te verbeteren?” Hiertoe is onderzocht, wat ISOP de afgelopen vijf jaar heeft gedaan en bereikt en hoe dit zich verhoudt tot de voorafgestelde doelstellingen. Voor het onderzoek zijn verschillende cases onderzocht, dit waren samenwerkingspartners van ISOP. Dit is gebeurt door interviews en observaties. De cases zijn onderzocht aan de hand van vooraf vastgestelde beoordelingscriteria. Deze zijn voort gekomen uit twee modellen: één uit de theorie van evaluatie en één uit de theorie van ontwikkelingssamenwerking. CONCLUSIES: In de afgelopen vijf jaar is het ISOP gelukt om op twee basisscholen het bewegingsonderwijs op een duurzame manier te introduceren. Daarnaast zijn er op de kleuterschool van de ACJ ook duurzame resultaten behaald. Op de basisscholen binnen de probleemwijk Purral zijn nog geen duurzame resultaten gerealiseerd. Op dit moment is ISOP werkzaam op de school Pestalozzi die midden in de wijk Purral ligt. Hoewel er hier al veel langer wordt gewerkt, dan op de andere scholen zijn de resultaten minimaal. Een aanbeveling is om de medewerkers van de school beter te betrekken bij het project, om zo het draagvlak binnen de school te vergroten. Wel moet hierbij rekening worden gehouden met de hoge werkdruk van de docenten en hun belastbaarheid. Naast het bewegingsonderwijs hebben ook de buitenschoolse sportactiviteiten een hoge prioriteit. In vijf jaar tijd zijn er veel activiteiten opgezet. Enkele hiervan zijn, volleybal-, voetbal- en basketbaltrainingen, sportdagen en zwemlessen. Voor deze activiteiten is samenwerking geweest met de ACJ en het sportcomité. Vrijwilligers van de ACJ zijn actief betrokken bij het organiseren van sportdagen en hebben hiervoor een cursus gekregen. Hoewel er op deze manier veel kinderen de mogelijkheid tot sporten hebben gekregen, zijn er met deze inspanningen geen duurzame resultaten bereikt. De belangrijkste oorzaak hiervan is, dat ISOP veel werk in eigen handen houd en moeite heeft om hier lokale organisaties bij te betrekken. De ACJ is een van de weinige geschikte partners maar deze heeft niet de juiste insteek, er is weinig affiniteit met sport en hun motivatie lijkt niet verder te gaan dan de verplichting die ze hebben vanuit de YMCA om sportactiviteiten aan te bieden. De aanbeveling voor de buitenschoolse sportactiviteiten is: ten eerste af te stappen van de werkwijze waarbij de projectleden eerst zelf iets opzetten en daarna proberen iemand te vinden die dit kan overnemen. Er wordt aangeraden over te gaan naar een werkwijze waarbij lokale organisaties en/of individuen vanaf het begin worden betrokken bij het opzetten van de activiteiten. De gezondheidsprojecten tenslotte hebben nog niet tot duurzame resultaten geleid. Wel bestaat hiervoor een grote interesse. Vooral de docenten maar ook de directeuren van de scholen vinden dit een belangrijk onderwerp, waarover ze meer kennis willen hebben. De aanbeveling is om de cursus
Pagina 3
Vijf jaar ISOP
Samenvatting
die is ontwikkeld voor de kinderen, in de toekomst aan de docenten te geven om zo de impact te vergroten en tot duurzame resultaten te komen. AANBEVELINGEN: ACJ: Stop de actieve samenwerking en vervul alleen nog maar een ondersteunende rol. Pestalozzi: Creëer meer draagvlak voor het project, verhoog de inbreng van Pestalozzi in de samenwerking en doe onderzoek naar de organisatorische gevolgen van het werk op Pestalozzi. Samenwerking: Zorg voor duidelijkheid en betrouwbaarheid in de samenwerking met alle partners. Het versterken lokale organisaties: Effectiviteit: Onderzoek de problemen in Purral, stel vast welke problemen je wil aanpakken en pas daar de doelstellingen en werkwijze op aan. Doelstellingen: Bekijk de doelstellingen en missie eens kritisch met de kennis die tijdens vijf jaar ISOP is opgedaan en pas deze vervolgens aan. Houd hierbij het SMART principe in het achterhoofd. Nazorg: Maak een plan en start zo snel mogelijk met nazorgactiviteiten. Buitenschoolse activiteiten: Stap af van de oude werkwijze en betrek lokale partners vanaf het begin bij de activiteiten. Gezondheidsprogramma’s: Richt je op de docenten in plaats van de kinderen. Sportmateriaal: Leer de scholen hoe ze hier zelf in kunnen voorzien in plaats van dit hen te geven. Evaluatie en monitoring: Maak een plan voor monitoring en evaluatie. Samenwerking overige actoren: Zoek samenwerking met andere sportontwikkelingsorganisaties om van elkaars ervaringen te leren.
Pagina 4
Vijf jaar ISOP
Verklarende woordenlijst / afkortingen
VERKLARENDE WOORDENLIJST / AFKORTINGEN
VERKLARENDE WOORDENLIJST: Bilaterale hulp: Dit is hulp van het ene land aan het andere, zonder dat daar andere landen bij betrokken zijn of een internationale organisatie tussen komt. Duurzaamheid: De mate waarin de lokale organisaties en/of bevolking in staat zijn om de activiteiten op lange termijn in stand te houden. (Zullen de activiteiten van het project en de resultaten ervan blijven bestaan nadat de externe ondersteuning zal worden teruggetrokken?) Effectiviteit: Hoe effectief het project is, d.w.z. in hoeverre het project zijn doelen realiseert. (het gaat hierbij om de resultaten van het project op basis van wat er gedaan is) Efficiëntie: Wat kost het om deze doelen te bereiken. (het project kan misschien heel effectief zijn in het bereiken van haar doelen maar dit tegen te hoge kosten, misschien kan het efficiënter) Elite-interview / Expert-interview: Hiervan wordt gesproken wanneer invloedrijke, vooraanstaande en goed geïnformeerde leden van een organisatie of locale gemeenschap worden geselecteerd voor het interview vanwege hun specifieke deskundigheid. Deze mensen kunnen meestal een totaalbeeld schetsen van een organisatie, inclusief het verleden en de toekomst(plannen) (Baarda, de Goede & Teunissen, 2001: 133). Impact: Wat zijn de effecten van het project? (Hoeveel mensen worden erdoor beïnvloed, welke veranderingen vinden er plaats) Private Initiatives: Kleine ontwikkelingsorganisaties die zijn ontstaan uit particulier initiatief. Progressie: Behaalt het project haar originele doelen of zijn deze veranderd? (voorafgestelde doelen kunnen irrelevant of onhaalbaar zijn gebleken. Het kan zo zijn dat het project een andere weg is ingeslagen en hele goede dingen bereikt terwijl dit ver van de oorspronkelijke doelstellingen ligt.) Relevantie: Is het werk van het project relevant voor het oplossen van de problemen? (het kan zo zijn dat het project niet de geschikte hulp biedt om de beoogde problemen op te lossen) Retrospectieve-open-interview: Een open interview is een weinig of niet gestructureerde vorm van vraagmethode, waarbij een lijst met gespreksonderwerpen vast staat; daarnaast kunnen er ook spontaan onderwerpen ter sprake komen. Een retrospectief interview gaat daarbij terug in het verleden (Baarda et al., 2001: 137). Vrije-attitude-interview: Een volledig ongestructureerd interview. De interviewer stelt (meestal) maar één vraag, de beginvraag en stimuleert mede via doorvragen de geïnterviewde zijn of haar mening te geven over een onderwerp. (Baarda et al., 2001: 133)
Pagina 5
Vijf jaar ISOP
Verklarende woordenlijst / afkortingen
AFKORTINGEN ALO: Academie voor Lichamelijke Opvoeding BUZA: Ministerie van Buitenlandse Zaken HIVOS (Humanistisch Instituut Voor Ontwikkelingssamenwerking) ISOP: Internationale Studenten OntwikkelingsProjecten KNVB: Koninklijke Nederlandse Voetbalbond NCDO: Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling NGO: non-gouvernementele organisatie NISB: Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen NKS: Nederlandse Katholieke Sportfederatie OS: ontwikkelingssamenwerking PIs: Private Initiatives / Private Initiatieven SG: Sportgezondheid SMART: Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden SPM: Sportmanagement VWS: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Pagina 6
Vijf jaar ISOP
Inleiding
HOOFDSTUK 1. INLEIDING Ruim vijf jaar geleden hebben vier ALO studenten uit Groningen de stichting ISOP (Internationale Studenten OntwikkelingsProjecten) in het leven geroepen. Met deze stichting proberen zij via sport de levenskwaliteit van mensen in ontwikkelingslanden te verbeteren. Zij doen dit door elk half jaar een groep studenten in het kader van hun stage naar de doelgebieden te sturen. Individuele initiatieven als deze komen de laatste jaren steeds vaker voor in de ontwikkelingssamenwerking en worden Particuliere Initiatieven (PIs) genoemd. Met de opkomst van deze PIs is er een hoop discussie in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking (OS) ontstaan. Veel professionals hebben kritiek op de ‘doe-het-zelvers in de ontwikkelingshulp’ zoals ze de PIs noemen. In 2007 is er een onderzoeksrapport verschenen van dhr. Lau Schulpen. Hij heeft een verkennend onderzoek gedaan naar de effectiviteit van kleine ontwikkelingsorganisaties, die ontstaan zijn uit particulier initiatief oftewel: Private Initiatives (PIs). De aanleiding om deze organisaties onder de loep te nemen was dat er, in tegenstelling tot de grote traditionele ontwikkelingsorganisaties, weinig kennis en weinig discussie was over de effectiviteit van de geboden hulp. Dit terwijl 75% van het overheidsbudget voor ontwikkelingshulp naar dergelijke organisaties gaat (Schulpen, 2007:12). Het lijkt erop dat het bezig zijn met goede doelen een hype is geworden en steeds meer mensen hebben de behoeften om zelf wat te ondernemen (in plaats van geld geven aan grote hulporganisaties). Daarom wilde Schulpen graag onderzoeken of deze hulp wel biedt waar mensen in ontwikkelingslanden op zitten te wachten en of deze hulp effectief is. Uit zijn onderzoek blijkt dat het werk van veel van deze kleine organisaties eerder als noodhulp kan worden gedefinieerd dan als ontwikkelingswerk. Hierbij worden er weinig duurzame resultaten bereikt en moet de hulp keer op keer opnieuw gegeven worden. Schulpen benadrukt dat er principe niks verkeerd is aan het doen van ‘goede dingen’, het doel van alle hulporganisaties. Zijn conclusie is echter, dat er wel zaken zijn die aandacht nodig hebben en die ertoe kunnen leiden dat het ‘goed doen’ beter gebeurd. Het is niet zo dat PIs per definitie ineffectief zijn, maar er kan wel worden geconcludeerd, dat veel van deze organisaties zich niet houden aan de voorwaarden voor succes. Omdat er bij de stichting ISOP in vijf jaar tijd nog geen evaluatie was gedaan, was dit aanleiding voor mij om een evaluatieonderzoek te starten, waarin onderzocht wordt of ISOP aan de voorwaarden voor succes voldoet. In het theoretisch kader worden deze voorwaarden nader toegelicht. Het evaluatieonderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre de kritiek van Schulpen ook op Stichting ISOP van toepassing is en of ISOP voldoet aan de voorwaarden voor succes. Daarnaast beoogt het onderzoek aanbevelingen te doen ter verbetering van de duurzaamheid van het project. De probleemstelling van het onderzoek luidt: “Wat heeft vijf jaar ISOP in Costa Rica opgeleverd en welke aanbevelingen kunnen er worden gedaan om de duurzaamheid van het project te verbeteren?” De literatuurstudie, hoofdstuk 2 van deze scriptie, richt zich op de succesfactoren die bestaan voor een ontwikkelingsorganisatie en daarnaast op methodes van evaluatie voor ontwikkelingsorganisaties. Hoofdstuk 3 behandelt de onderzoeksopzet waarin verantwoord wordt waar het onderzoek zich op richt en voor welke onderzoeksopzet is gekozen en hoe het onderzoek in zijn werk gaat. Vervolgens geeft hoofdstuk 4 een beschrijving van stichting ISOP zelf, haar activiteiten over de afgelopen vijf jaar en een overzicht van de lokale actoren die bij het project betrokken zijn. Hoofdstuk 5 behandeld de resultaten van dit onderzoek aan de hand van de beoordelingscriteria. Hoofdstuk 6 sluit tenslotte af met conclusies en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeksresultaten in de hoofdstukken 5.
Pagina 7
Vijf jaar ISOP
Theoretisch Kader
HOOFDSTUK 2. THEORETISCH KADER Dit tweede hoofdstuk behandelt de theoretische modellen die voor dit onderzoek zijn gebruikt. Paragraaf 2.1 behandelt het eerste model die bestaat uit succesfactoren die zijn voortgekomen uit het werkveld van de ontwikkelingssamenwerking. Vervolgens geeft paragraaf 2.2 inzicht in de bestaande theorie over de evaluatie van ontwikkelingsprojecten, waaruit het tweede model voortkomt. De combinatie van deze twee modellen vormt de basis voor dit onderzoek.
2.1 ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (ONDERZOEKSMODEL ÉÉN) Dhr. Lau Schulpen heeft onderzoek gedaan naar de effectiviteit van Private Initiatieven (PIs). Het doel van dit onderzoek was: er achter komen of de kritiek, die zij vanuit de wereld van ontwikkelingssamenwerking (OS) krijgen, terecht is. In zijn onderzoek beoordeelt hij de organisaties op acht punten die als essentieel worden gezien binnen de wereld van de OS. Ook dit onderzoek zal gebruik maken van deze acht ‘voorwaarden voor succes’ om het werk van ISOP te evalueren. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze voorwaarden voor succes met een toelichting hoe de PIs hier volgens Schulpen op scoren. 1. Partnerschap: Het aangaan van partnerschap met lokale organisaties wordt vaak gezien als de belangrijkste voorwaarde voor effectieve ontwikkelingshulp. Bij PIs blijkt deze samenwerking vaak te bestaan uit hele persoonlijke relaties, wat tot veel vertrouwen leidt in de lokale partner. Deze persoonlijke relatie, vaak zelfs vriendschaps- of familierelatie, zorgt er in veel gevallen voor dat men niet meer de nodige kritiek kan hebben op elkaars strategieën en beslissingen. Aan de andere kant bestaat er vaak een groot wantrouwen onder de lokale bevolking ten aanzien van de PIs. In beide gevallen wordt er weinig energie, laat staan geld, gestoken in het partnerschap met de lokale organisaties. 2. Het versterken van lokale organisaties: De bijdrage van PIs aan het versterken van lokale organisaties is doorgaans beperkt. Deze bijdrage wordt nog verder verkleind door de neiging van PIs om parallelle organisaties op te zetten in het ontwikkelingsland. Dit gaat vaak ten koste van samenwerking met bestaande organisaties. Deze parallelle organisaties staan veel dichter bij de PIs, waardoor de PIs meer invloed kunnen uitoefenen. Het opzetten van deze organisaties verkleint echter niet automatisch de afstand tussen de PI en de doelgroep. Omdat PIs vaak geen lokale organisatie achter zich hebben, zijn ze niet alleen in grote mate afhankelijk van één of enkele personen, maar worden ook hun mogelijkheden om lokale organisaties te versterken beperkt. 3. Samenwerking overige actoren: de PIs zijn vaak niet goed, of helemaal niet, op de hoogte van wat andere actoren doen in het gebied waar ze werken en ze weten vaak niet wat de invloed is van de politiek op hun werk. Tegelijkertijd weten de andere actoren niets van het werk van de PIs en hun partners. Dit wordt benadrukt door het feit dat lang niet alle PIs/partners staan geregistreerd, terwijl dit over het algemeen wel verplicht is. 4. Monitoring en evaluatie: Ondanks dat PIs gaandeweg zeker leren, kan er niet worden gesproken over een gestructureerd leerproces gebaseerd op een goed monitoring en evaluatiesysteem. Een systeem dat verder gaat dan de vraag, of de activiteiten zijn uitgevoerd en meet welke waarde de activiteiten hebben toegevoegd aan de levens van de mensen uit de doelgroep. Dit is niet alleen belangrijk bij ontwikkelingssamenwerking maar ook bij noodhulp. In het onderzoek waren er maar een enkele PIs die hebben geprobeerd hun werk op een structurele manier te monitoren en evalueren. Daarnaast houden PIs het leerproces vaak bij zichzelf en leren ze al doende, in plaats van te leren van de inspanningen van anderen. Hierdoor wordt het wiel telkens opnieuw uitgevonden.
Pagina 8
Vijf jaar ISOP
Theoretisch Kader
5. Verantwoording van het geïnvesteerde geld: PIs zijn de meest fanatieke critici van de traditionele hulporganisaties wat betreft het punt van de verantwoording van deze organisaties over de behaalde resultaten en de bijdrage van hun activiteiten in de strijd tegen armoede. Daarom is het vreemd om te constateren dat PIs niet alleen verzuimen om hun werk te evalueren, maar ook de verantwoording naar hun donoren laat veel te wensen over. Daarnaast blijft de communicatie voornamelijk beperkt tot de succesverhalen en tot het vertellen over wat er is gedaan, in plaats van wat er is bereikt. 6. Onderlinge samenwerking: Onder de PIs is samenwerking met andere ontwikkelingsorganisaties (waardoor de mogelijkheid wordt gecreëerd om van elkaar te leren) zeer zeldzaam. Redenen hiervoor variëren van het sterke geloof in zichzelf en de eigen oplossingen, tijdgebrek, tot een gevoelde competitie voor fondsen. Het feit blijft echter dat samenwerking met anderen zeer belangrijk is en toegevoegde waarde kan hebben. 7. Doelen stellen: Er worden vaak geen doelen gesteld. PIs worden vaak opgezet vanuit de gedachte dat iedereen arm is, waardoor doelen niet nodig zijn. Ze organiseren vaak algemene activiteiten en daarom is het ook niet vreemd, dat sommige PIs bijvoorbeeld heel Ghana als doelgroep hebben. Dit leidt tot situaties, waarin voornamelijk degenen die meer uitgesproken en sterk zijn naar voren komen en gebruik maken van de aangeboden activiteiten. 8. Duurzaamheid: Dit is, niet onverwacht, het grootste probleem van de PIs. Zelf zien de meesten van hen dit ook onder ogen. Dit geldt voornamelijk voor degenen die werken aan de projecten die noodhulp genoemd kunnen worden. Zonder meer structurele veranderingen is de kans dat, bijvoorbeeld de gebouwde scholen zichzelf kunnen onderhouden zonder hulp van buitenaf, minimaal. Maar in belangrijke mate geldt dit ook voor de organisaties, die meer op ontwikkeling zijn gericht. Meer informatie over OS, de positie van PIs binnen het ontwikkelingswerk en de combinatie van sport en ontwikkelingssamenwerking is te vinden in bijlage I en II. Vooral voor lezers die minder bekent zijn met OS kan het nuttig zijn dit te lezen, om het onderzoek in het juiste kader te kunnen plaatsen.
Pagina 9
Vijf jaar ISOP
Theoretisch Kader
2.2 EVALUATIEMETHODEN (ONDERZOEKSMODEL TWEE) Evaluatie betekent het beoordelen / waarderen van iets. Bij evaluatieonderzoeken kan dit worden uitgebreid tot: het in kaart brengen van de waarde van iets om het vervolgens beter te kunnen doen. De volgende figuur geeft de plek van een evaluatie aan in de projectcyclus:
Figuur 2.1: De projectcyclus (Rubin, 1995: 13). Zoals in de figuur te zien is moet de evaluatie dus bepaalde informatie opleveren over de uitvoering van het project, wat als basis gebruikt kan worden voor nieuwe projectideeën en strategieën. Het is een manier om te leren van de manier waarop het gaat of is gegaan en het in de toekomt beter te kunnen doen. Er kunnen verschillende redenen zijn om een evaluatieonderzoek te houden. Een van de belangrijkste redenen voor evaluatie is, het verbeteren van de prestaties, effectiviteit en efficiëntie. Voor ontwikkelingorganisaties kunnen evaluaties ook gebruikt worden, als verantwoording aan de donoren waardoor de betrouwbaarheid naar de donoren vergroot wordt. Drie vragen die terug moeten komen in een evaluatie: 1. Welke veranderingen hebben er plaats gevonden en komen deze overeen met de voorafgestelde doelen? Een evaluatie moet weergeven wat een project heeft bereikt en wat niet en vergelijkt dit met de voorafgestelde doelen. 2. Wat waren de oorzaken voor het succes of falen van het project? Het is belangrijk om te weten waarom de dingen zijn gebeurd zoals ze zijn gebeurd en de factoren te onderzoeken die invloed hebben gehad op het resultaat. 3. Welke acties moeten er worden ondernomen? De personen die de evaluatie uitvoeren moeten aanbevelingen geven over de te nemen maatregelen aan de hand van de antwoorden op de eerste twee vragen. (Rubin: 36)
Pagina 10
Vijf jaar ISOP
Theoretisch Kader
Om een organisatie op deze punten te kunnen beoordelen zijn criteria nodig. Aan de hand van deze criteria kunnen onderzoeksobjecten onderzocht worden. Belangrijke evaluatiecriteria bij een ontwikkelingsproject zijn: Evaluatiecriteria: Effectiviteit: In hoeverre bereikt het project zijn doelen? Efficiency: Welke kosten zijn ervoor nodig om de doelen te bereiken? Relevantie: Is het project relevant? Het kan zijn dat het project niet de hulp biedt waar het in eerste instantie voor bedoeld was. Impact: Wat zijn de effecten van het project? Duurzaamheid: Zullen de activiteiten blijven bestaan nadat de hulp wordt beëindigd? Progressie: Behaald het project zijn originele doelen of zijn deze ondertussen veranderd? Aan de hand van de evaluatie kunnen de doelen worden bijgesteld (Rubin: 38-39).
Informatie: Welke informatie moet er verzameld worden? Baseline informatie, bijvoorbeeld beleidsplannen van de organisatie en een nulmeting. Wanneer deze er niet is kan er worden vergeleken met een andere vergelijkbare groep waar geen interventie is geweest. Continue informatie verzameling, monitoring, evaluaties etc. Bestaande informatie, documenten van projectleden, van ISOP, eerdere evaluaties, administratieve documenten van de werknemers, externe informatiebronnen zoals de gemeente of UN, verslagen van vergelijkbare projecten. Nieuwe informatie, Er zijn twee manieren om informatie te verzamelen, het ondervragen van mensen d.m.v. enquêtes interviews etc. en observatie van mensen en dingen in hun natuurlijke omgeving.
Pagina 11
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
HOOFDSTUK 3 ONDERZOEKSOPZET EN METHODOLOGISCHE VERANTWOORDING Het literatuuronderzoek in hoofdstuk 2 heeft geleid tot twee onderzoeksmodellen die samen de beoordelingscriteria voor dit onderzoek vormen. Op basis van het theoretische kader is het in dit derde hoofdstuk mogelijk de opzet van dit evaluatieonderzoek te beschrijven. Daartoe leidt paragraaf 3.1 van dit hoofdstuk in met een conceptueel kader, zodat duidelijk wordt waar het onderzoek zich op richt. Vervolgens belicht paragraaf 3.2 met de beschrijving van de onderzoeksopzet de wijze waarop het onderzoek in zijn werk gaat. Tot slot besluit paragraaf 3.3 dit hoofdstuk, met de verwachte opbrengst van het onderzoek. 3.1 CONCEPTUELE KADER EN ONDERZOEKSVRAGEN 3.1.1 DE ONDERZOEKSVRAGEN De doelstelling van dit onderzoek is: Het in kaart brengen en evalueren van wat vijf jaar ISOP in Costa Rica heeft opgeleverd en onderzoeken in welke mate de kritiek van dr. Lau Schulpen betrekking heeft op Stichting ISOP om op basis hiervan aanbevelingen te kunnen doen, die de duurzaamheid van het project verbeteren. Hieruit is de volgende probleemstelling voortgekomen: PROBLEEMSTELLING: ‘Wat heeft vijf jaar ISOP in Costa Rica opgeleverd en welke aanbevelingen kunnen er worden gedaan om de duurzaamheid van het project te verbeteren?’ Deze probleemstelling heeft geleid tot de volgende deelvragen. HOOFD- EN DEELVRAGEN: 1. Welke beoordelingscriteria moeten er worden gebruikt om de onderzoeksobjecten te evalueren? 1.1. Wat is de context waarin Stichting ISOP opereert? 1.2. Wat wil ISOP bereiken met haar activiteiten in Costa Rica? 1.3. Welke actoren zijn er betrokken bij het project en op welke manier wordt er met hen samengewerkt? 1.4. Op welke punten vind ISOP dat er beoordeeld moet worden? 1.5. Wat zegt de literatuur over het evalueren van ontwikkelingsprojecten? 1.6. Welke punten hiervan zijn haalbaar/relevant om te onderzoeken? 2. Hoe worden de onderzoeksobjecten beoordeeld in het licht van de gestelde beoordelingscriteria? 1.1. Hoe worden de ‘externe cases’ beoordeeld in het licht van de gestelde beoordelingscriteria? 1.2. Hoe wordt Stichting ISOP beoordeeld in het licht van de gestelde beoordelingscriteria? 3. Welke conclusies kunnen er worden getrokken uit de vergelijking van de analyseresultaten van de onderzochte onderzoeksobjecten met het oog op het doen van aanbevelingen ter verbetering van het project Costa Rica? 3.1. Wat zijn de overeenkomsten? 3.2. Wat zijn de verschillen? 3.3. In welke mate hebben deze overeenkomsten of verschillen geleid tot het slagen of falen van het project? 3.4. Welke aanbevelingen kunnen er worden gedaan aan de hand van deze constateringen?
Pagina 12
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
Na het beantwoorden van centrale vraag één wordt bepaald waarop stichting ISOP in dit onderzoek beoordeeld moet worden. Hiertoe worden een aantal beoordelingscriteria vastgesteld. Om de juiste criteria vast te kunnen stellen is bepaalde kennis vereist. Kennis over de theorie van zowel ontwikkelingssamenwerking, sport en evaluatie is hiervoor essentieel. Daarnaast is het belangrijk dat bekend is hoe de organisatie in elkaar zit en wat de organisatie allemaal heeft gedaan. Ook is het van belang te weten hoe de organisatie wil dat er beoordeeld wordt, zij moet immers met de resultaten aan de slag. De drie onderwerpen die de basis vormen van de deelvragen van deze centrale vraag zijn: 1. De theorie (van sport / ontwikkelingswerk / evaluatie) 2. De mening van het bestuur 3. ISOP en wat heeft ISOP in het verleden gedaan De resultaten hiervan zijn terug te vinden in hoofdstuk 2, 4 en de bijlagen. Nu in centrale vraag één de beoordelingscriteria bekend zijn kunnen de onderzoeksobjecten in centrale vraag twee onderzocht worden. De onderzoeksobjecten bestaan uit alle lokale partners /organisaties waarmee ISOP samenwerkt of heeft samengewerkt, daarnaast is ISOP zelf ook een object van onderzoek. Uitkomst van deze centrale vraag is een analyse van verschillende onderzoeksobjecten aan de hand van de beoordelingscriteria die voortgekomen zijn uit centrale vraag één. De resultaten hiervan zijn terug te vinden in hoofdstuk vijf. Centrale vraag drie beantwoordt de probleemstelling. Aan de hand van de resultaten centrale vraag twee (hoofdstuk vijf), zal naar kruisverbanden tussen onderzoeksobjecten worden gezocht en worden er conclusies getrokken. De conclusies resulteren in aanbevelingen ter verbetering van de organisatie. Deze conclusies en aanbevelingen zijn terug te vinden in hoofdstuk zes.
3.1.2 CONCEPTUELE KADER Beoordelingscriteria aan de hand van succesfactoren vastgesteld door het werkveld van OS. In het theoretisch kader zijn de succesfactoren van een ontwikkelingsproject behandeld. Uit het onderzoek van Schulpen is gebleken dat veel kleine ontwikkelingsorganisaties (PIs) zoals ISOP slecht scoren op deze onderdelen. Punten waarop deze organisaties werden beoordeeld om hun effectiviteit vast te stellen zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Partnerschap; Het versterken van lokale organisaties; Samenwerking overige actoren; Monitoring en evaluatie; Verantwoording van het geïnvesteerde geld; Samenwerking; Doelen stellen; Duurzaamheid.
Deze criteria moeten aantonen of een PI al dan niet effectief, deze criteria zijn meegenomen als beoordelingscriteria in het evaluatieonderzoek van ISOP. De factoren Partnerschap, monitoring en evaluatie, verantwoording van het geïnvesteerde geld en doelen stellen, zijn allen apart onderzocht. De factoren: versterken van de lokale organisaties, samenwerking en duurzaamheid zijn onderzocht bij de lokale partners, de ‘externe cases’. Hoewel dit belangrijke succesfactoren zijn voor een ontwikkelingsorganisatie is het niet voldoende om ISOP enkel op deze punten te beoordelen tijdens het evaluatieonderzoek. In het theoretisch
Pagina 13
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
kader is daartoe ingegaan op de theorie van het evalueren van ontwikkelingsprojecten. Door de onderstaande criteria aan de bovenstaande lijst toe te voegen kan het onderzoek de juiste diepgang krijgen waarbij de belangrijkste aspecten van de evaluatiemethode zijn meegenomen. Beoordelingscriteria aan de hand van de evaluatiemethode voor ontwikkelingsorganisaties Effectiviteit: In hoeverre bereikt het project zijn doelen? Efficiency: Welke kosten zijn ervoor nodig om de doelen te bereiken? Relevantie: Is het project relevant? (Het kan zijn dat het project niet de hulp biedt waar het in eerste instantie voor bedoeld was.) Impact: Wat zijn de effecten van het project? Duurzaamheid: Zullen de activiteiten blijven bestaan nadat de hulp wordt beëindigd? Progressie: Behaald het project zijn originele doelen of zijn deze ondertussen veranderd? Aan de hand van de evaluatie kunnen de doelen worden bijgesteld. De twee bovenstaande modellen vormen nu samen de beoordelingscriteria van dit onderzoek. Deze criteria zijn uitgesplitst in twee groepen, de eerste groep heeft meer betrekking op de werkzaamheden van ISOP. Deze werkzaamheden worden veelal uitgevoerd bij lokale organisaties, de externe cases. ISOP is op deze punten dan ook beoordeeld aan de hand van de onderzoeksresultaten van deze externe cases. De overige criteria hebben niet zo zeer betrekking op werkzaamheden van ISOP in het doelgebied maar meer op de organisatie zelf. Voor de beoordeling hiervan is daarom alleen naar ISOP zelf gekeken. De onderverdeling ziet er als volgt uit: Externe cases: het versterken van lokale organisaties; samenwerking (met lokale organisaties); effectiviteit; efficiency; impact; duurzaamheid; relevantie. Stichting ISOP: doelen stellen; monitoring en evaluatie; verantwoording van het geïnvesteerde geld; samenwerking (met andere ontwikkelingsorganisaties); progressie; relevantie; partnerschap.
Impact, als uitzondering is deze factor op een andere manier onderzocht dan zoals deze bedoeld was vanuit de theorie. De werkelijke impact van de werkzaamheden van ISOP (op het niveau van de persoonlijke ontwikkeling van de kinderen en de effecten die dit heeft op de samenleving) is namelijk iets wat onmogelijk te meten is tijdens dit onderzoek. Omdat het toch interessant is het een en ander te weten over de impact van de werkzaamheden van ISOP is voor het onderzoek is een stap terug gedaan. De impact is onderzocht aan de hand van de invloed die de werkzaamheden hebben gehad op het sportaanbod voor de kinderen. Dit is een niveau wat wel onderzocht kan worden en geeft ons toch waardevolle informatie over de impact van de werkzaamheden van ISOP. In bijlage III wordt duidelijk welke impact het sporten kan hebben op de ontwikkeling van kinderen.
Pagina 14
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
3.2 ONDERZOEKSOPZET 3.2.1 ONDERZOEKSSTRATEGIE: HIËRARCHISCHE VERGELIJKENDE CASESTUDY, CASES WAARVAN SOMMIGEN VERGELEKEN WORDEN MAAR ANDERE LOS VAN ELKAAR STAAN. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van het Hiërarchische vergelijkende casestudy design (Verschuren & Doorewaard 2003). Dit houdt in dat er een beperkt aantal cases onafhankelijk van elkaar worden onderzocht, waarna ze met elkaar vergeleken worden om zo tot diepgaande conclusies te kunnen komen. Er is gekozen voor de kwalitatieve methode, aangezien het een evaluatie betreft waarbij kwalitatieve gegevens nodig zijn. De achtergronden van het succes of falen worden onderzocht, daarnaast is er nauwelijks gedocumenteerde data beschikbaar waardoor kwantitatief onderzoek niet mogelijk is. Het casestudy design biedt de mogelijkheid om de onderzoeksobjecten in hun natuurlijke omgeving te bestuderen. Door te werken met verschillende methoden (methodetriangulatie) en verschillende bronnen (bronnentriangulatie), zoals beschreven bij het onderzoeksmateriaal, moet het onderzoek de benodigde diepgang krijgen. Daarnaast wilde ik bij de beoordeling van de kwaliteit van het bewegingsonderwijs gebruik maken van onderzoekerstrangulatie door naast mijzelf, andere projectleden beoordelingen en observaties te laten uitvoeren.
3.2.2 DE ONDERZOEKSOBJECTEN De cases die onderzocht zijn, bestaan uit alle samenwerkingspartners van ISOP over de afgelopen vijf jaar in Costa Rica en ISOP zelf. Tijdens het onderzoek is besloten de school Los Angeles in Ipis niet verder te onderzoeken. Er was maar kort gewerkt op de school en de mensen die iets van de samenwerking afweten zijn niet meer werkzaam op de school. Daarnaast richt het onderzoek zich op de oud-projectleden en het bestuur, zij zijn geen onderzoeksobjecten, maar moeten mij enkel van informatie voorzien om een beeld te krijgen van de werkzaamheden van ISOP over de afgelopen vijf jaar.
3.2.3 ONDERZOEKSINSTRUMENTEN Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de reële situatie zijn de data van dit onderzoek uit verschillende onderzoeksgegevens en bronnen verzameld. Dit wordt ook wel triangulatie genoemd. Voor het onderzoek wordt bij de onderzoeksobjecten bijvoorbeeld niet alleen geïnterviewd, maar wordt er ook geobserveerd. Daarnaast wordt er op sommige onderdelen door twee mensen apart geobserveerd. Er zijn dus niet alleen verschillende bronnen, maar ook verschillende mensen die naar hetzelfde kijken. Triangulatie maakt het mogelijk conclusies te trekken, die overtuigender en accurater zijn, omdat ze op meer bronnen gebaseerd zijn. Dit verhoogt de kwaliteit van de bewijzen die het onderzoek oplevert (Baarda et al., 2005: 96). In dit onderzoek is gebruik gemaakt van participerende observatie, documentanalyse en van personen als gegevensbron. Hiervoor is gebruik gemaakt van verschillende vormen van interview: het vrije-attitude-interview, het retrospectieve-open-interview en het elite-interview en het expertinterview (Baarda et al.: 132-137). Participerende observatie: dankzij observatie kan de reële situatie worden onderzocht. De veldrol die hierbij door mij aangenomen is, was die van projectlid. Tijdens de werkzaamheden van de veldrol
Pagina 15
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
werd er intensief geparticipeerd terwijl er met een het oog van de onderzoeker naar alle gebeurtenissen gekeken werd. Daarnaast is het op deze manier ook mogelijk om tijdens terloopse gesprekken informatie te achterhalen. Dankzij deze veldrol is ook de mogelijkheid gecreëerd om experimenten uit te voeren. De vaardigheid van opgeleide vrijwilligers is getest door in de samenwerking met hen steeds meer taken uit handen te geven, tot het punt dat zij een activiteit helemaal zelf moesten organiseren. Zoals aangegeven zijn veel van de verzamelde data afkomstig van personen als gegevensbron. Omdat er geen bruikbare documenten en literatuur voor handen was over de samenwerkingspartners van ISOP, waren deze personen van groot belang om de benodigde data te verkrijgen. Bij elke organisaties waarmee ISOP heeft samengewerkt zijn minimaal twee personen geïnterviewd. Dit waren bij voorkeur één persoon die aan het hoofd van een organisatie stond (directeuren en voorzitters) en één persoon die veel direct heeft samengewerkt met ISOP (gymdocenten, en overige medewerkers). Het voordeel van het gebruik van personen als informatiebron is, dat zij over een grote diversiteit aan informatie beschikken en deze snel kunnen overdragen. Omdat het om een evaluatief onderzoek gaat kan een nadeel van het gebruik van personen als informatiebron zijn, dat er een vertekenend beeld ontstaat, als het gaat over het succes en falen van mensen. In de Costa Ricaanse cultuur geldt dit in het bijzonder, aangezien mensen niet gewend zijn kritiek te uiten en snel wenselijke antwoorden geven in plaats van eerlijke opbouwende kritiek. Om een vertekenend beeld van de werkelijkheid te voorkomen, zijn bij het onderzoeken van de onderzoeksobjecten verschillende personen apart ondervraagd en daarnaast is gebruik gemaakt van observatie. De documentanalyse is voornamelijk gericht op documenten van ISOP om een beeld te krijgen wat er gedaan is en wat ISOP wil bereiken. Daarnaast heeft er documentanalyse plaatsgevonden na het afnemen van sommige interviews om verkregen informatie te verifiëren en aan te vullen. De volgende documenten zijn geanalyseerd: -
beleidsdocumenten ISOP; verslagen van projectgroepen; nieuwsbrieven; vakwerkplannen van de basisscholen; klassenroosters van de basisscholen; literatuur ontwikkelingssamenwerking.
3.2.4 DATA-ANALYSE Voor de analyse van de onderzoeksgegevens is gebruik gemaakt van kwalitatieve analysetechnieken. Een multiple casestudy onderzoek bestaat over het algemeen uit onderzoek naar de individuele cases en een vergelijking tussen de verschillende cases. Dat is ook in dit onderzoek het geval. De onderzoeksgegevens zijn niet alleen per case (‘within case analyses’) geanalyseerd, maar bij een aantal cases zijn ook de verschillen / overeenkomsten tussen de cases bestudeerd (‘cross case analyses’)
3.3 VERWACHTE RESULTAAT Dit onderzoek moet inzicht geven in de werkzaamheden over de afgelopen vijf jaar van het project Costa Rica van Stichting ISOP. Met dit inzicht worden de werkzaamheden beoordeeld wat leidt tot een aanbevelingsrapport wat concrete handvaten geeft aan de Stichting om de werkzaamheden te verbeteren.
Pagina 16
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
HOOFDSTUK 4: STICHTING ISOP EN HAAR OMGEVING Na het theoretisch kader (H2) en de onderzoeksopzet(H3) te hebben behandeld gaat dit hoofdstuk verder in op Stichting ISOP en haar omgeving. In de eerste paragraaf (4.1) van dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de context waarin ISOP opereert. Aan de hand van de ontstaansgeschiedenis, de visie/missie, doelstellingen en werkwijze wordt in paragraaf 4.2 Stichting ISOP zelf in kaart gebracht. Vervolgens beschrijft paragraaf 4.3 de belangrijkste organisaties waar ISOP mee samenwerkt. Paragraaf 4.4 besluit dit hoofdstuk met een beschrijving van de werkzaamheden van ISOP in Costa Rica in de periode 2003 tot en met 2007. 4.1 DE CONTEXT WAARIN STICHTING ISOP OPEREERT Het sportontwikkelingsproject van de Stichting ISOP speelt zich af in Costa Rica wijk Purral die zich bevindt in Goicoechea, wat onderdeel is van de metropool San José. Goicoechea heeft een oppervlakte van 31.50 km2 en heeft meer dan 150.000 inwoners (La Nación, 2008). Goicoechea is verdeeld in de volgende 7 districten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Guadalupe City San Francisco Calle Blancos Mata de Plátano Ipís Rancho Redondo Purral
COSTA RICA. Costa Rica staat op de DAC-Lijst van 2006 (www.ncdo.nl) wat betekent dat het land als ontwikkelingsland aangemerkt staat en in aanmerking komt voor ontwikkelingshulp. Wel hoort het land bij de upper-middle income countries met een jaarinkomen per inwoner van $3.256 - $10.065 in 2004. Purral wordt gezien als één van de slechtste wijken van San José. Er heerst hier veel armoede maar het grootste probleem van de wijk is de drugs. Kinderen krijgen geen eten omdat het geld wat er verdiend wordt in eerste instantie wordt opgemaakt aan het drugsgebruik van de vader. Veder zijn er veel tienermoeders, is er veel werkeloosheid en is het er gevaarlijk (Paassen, Roman & Veldhuis, 2007). Purral is in vele vormen een achtergestelde wijk en er zijn dan ook weinig voorzieningen. De sportinfrastructuur loopt dan ook ver achter en de mogelijkheden om te sporten in de wijk zijn dan ook zeer beperkt.
Pagina 17
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
4.2 STICHTING ISOP 4.2.1 ONTSTAANSGESCHIEDENIS Begin 2003 hebben vier studenten van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) in Groningen – tegenwoordig IS Groningen (Instituut voor Sportstudies) - met succes een pilot project doorlopen in San José, Costa Rica. Op twee scholen in San José hebben zij lessen lichamelijke opvoeding verzorgd. Daarnaast hebben zij samengewerkt met sportcomités in verschillende wijken. Om continuering van het project te waarborgen is op 22 september 2003 Stichting ISOP in het leven geroepen. ISOP is opgericht met de intentie een duurzame bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de sportinfrastructuur in Costa Rica (Stichting ISOP, 2007).
4.2.2 VISIE Stichting ISOP werkt vanuit de overtuiging dat sport een belangrijke factor is in de ontwikkeling van zowel het individu als de samenleving. Sport draagt namelijk in sterke mate bij aan de vorming van sociaal kapitaal. Dit gebeurt op verschillende manieren. In de eerste plaats heeft sportbeoefening in teamverband een belangrijke integratieve werking. Samenwerking en pro-sociaal gedrag wordt namelijk beloond. Dit leidt veelal tot een groeiend wederzijds vertrouwen en een toenemend gemeenschapsgevoel. Sport heeft daarmee een sterk bindend vermogen. Een tweede wijze waarop sport in dienst van de samenleving staat, is via de brugfunctie die het kan vervullen. Als mensen van verschillende achtergronden samenkomen in een gemeenschappelijke sportactiviteit, zal het wederzijdse begrip en vertrouwen toenemen, wat de tolerantie voor het anders-zijn kan vergroten. Naast de bijdrage aan de vorming van belangrijke maatschappelijke waarden als verdraagzaamheid en solidariteit, doet sporten het respect voor regels toenemen (Stichting ISOP, 2007).
4.2.3 MISSIE Vanuit de overtuiging dat sport een belangrijke rol kan spelen in persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling, initieert en organiseert Stichting ISOP sportontwikkelingsprojecten in sociaaleconomische achterstandsgemeenschappen. Dit doet ze met de inzet van Nederlandse studenten. ISOP zet daarbij in op bewegingsonderwijs en sportstimuleringsprogramma’s met een kleinschalig maar duurzaam karakter. Dit duurzaamheidsaspect vormt de essentie van het streven van ISOP. Duurzaamheid kan slechts tot stand komen door lokale inbedding. Een belangrijk middel daarbij is het trainer-trainer principe, waardoor kennis, bewustzijn en vaardigheden tot integraal onderdeel worden van de lokale gemeenschap. Een andere manier waarop duurzaamheid tot stand komt, is middels de ontwikkeling van de lokale sportinfrastructuur, als sportbonden en verenigingsleven (Stichting ISOP, 2007).
4.2.4 DOELSTELLINGEN Onderstaande doelstellingen gelden voor alle sportontwikkelingsprojecten die stichting ISOP uitvoert of wenst uit te voeren in de toekomst. De doelstellingen zijn tevens vastgelegd bij notariële akte in de statuten van september 2003.
Pagina 18
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
Hoofddoelstellingen I. Door middel van sportstimuleringsprojecten en bewegingsonderwijs een bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling (zowel wat betreft de lichamelijke gezondheid als ontwikkeling op sociaal vlak) van de jeugd op doelscholen. II. Door middel van sportstimuleringsprojecten een breder en toegankelijker sportaanbod creëren binnen sociaal-economische achterstandsgemeenschappen en zodoende een bijdrage leveren aan de vermindering van sociaal-maatschappelijke problemen en de vergroting van de sociale cohesie. Afgeleide doelstellingen I. Bewegingsonderwijs introduceren en begeleiden op doelscholen. II. Sportstimuleringsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen. III. Gezondheidsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen. IV. Binnenschools kader (docenten) opleiden en begeleiden bij het geven van bewegingsonderwijs. V. Buitenschools kader (ouders, mensen uit de wijk) opleiden en begeleiden bij het opzetten van sportstimuleringsactiviteiten. VI. Sportinfrastructuur in doelgemeenschappen verbeteren en / of ontwikkelen. VII. Sportmateriaal beschikbaar stellen door aanschaf en gedeeld gebruik. VIII. Nederlandse studenten door middel van stages in staat stellen in een andere cultuur te werken en zodoende waardevolle werkervaring op het gebied van sport en ontwikkelingssamenwerking te laten opdoen. IX. Middels voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten het (sport)ontwikkelingsvraagstuk onder een breed publiek uitdragen (Stichting ISOP, 2007).
4.2.5 WAT IS DE WERKWIJZE VAN STICHTING ISOP? Stichting ISOP is een Nederlandse stichting die met inzet van studenten internationale projecten met als gemene deler sport, spel en beweging initieert en organiseert. Deze projecten vinden plaats in sociaaleconomische achterstandsgemeenschappen waar de bevolking in de eerste levensbehoefte is voorzien. Stichting ISOP is een leerwerkbedrijf en werkt uitsluitend met vrijwilligers. De interne organisatie ziet er als volgt uit: het bestuur staat aan het hoofd van de organisatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Het bestuur wordt hierbij ondersteund door een aantal (externe) medewerkers en verschillende commissies. Per projectgebied is er een projectgroep en een verantwoordelijke projectcoördinator, die deze groep aanstuurt. Een projectgroep bestaat uit een aantal studenten die ter plaatse werken aan de doelstellingen van Stichting ISOP. De studenten die worden ingezet zijn afkomstig van verschillende sportopleidingen uit heel Nederland. Zij doen dit in het kader van hun stage en zijn voor een periode van zes maanden werkzaam in de projectgebieden. Na deze zes maanden worden ze afgelost door een volgende groep studenten. De werkzaamheden bestaan uit twee programma’s te weten het introduceren van bewegingsonderwijs op basisscholen en het organiseren van sportstimuleringsactiviteiten in de wijk. Daarnaast nemen zij initiatieven ter verbetering van de infrastructuur. Beide programma soorten (bewegingsonderwijs en sportstimulering) hebben een geïntegreerde scholingscomponent die valt onder de noemers ‘onderwijs-de-onderwijzer’ en ‘train-de-trainer’. Dit duurzaamheidaspect vormt de essentie van het streven van ISOP. Duurzaamheid kan slechts tot stand komen door lokale inbedding. Een belangrijk middel daarbij is het trainer-trainer principe, waardoor kennis, bewustzijn en vaardigheden integraal onderdeel worden van de lokale gemeenschap (Stichting ISOP, 2007).
Pagina 19
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
4.3 ACTOREN Stichting ISOP staat er niet alleen voor in Costa Rica. De stichting probeert zoveel mogelijk samenwerking te zoeken met lokale instellingen. In de praktijk werkt ISOP samen met enkele basisscholen, een middelbare school, de ACJ/YMCA en het lokale sportcomité. Deze paragraaf beschrijft wat voor instellingen dit zijn, waarom er met hen wordt samengewerkt en op welke manier.
4.3.1 STICHTING ISOP COSTA RICA Stichting ISOP CR is het Costa Ricaanse deel van ISOP. ISOP CR draagt zorg voor de ondersteuning van de projectcoördinator en het projectteam in de uitvoering van al diens taken. Daarnaast is stichting ISOP CR verantwoordelijk voor de aanwezigheid van voldoende gastgezinnen voor het projectteam en draagt zorg voor het aanbod van een cursus Spaans voor de studenten van ISOP ter plaatse. Verdere taken en doelen zijn overeenkomstig met die van stichting ISOP Nederland. De voorzitter van stichting ISOP Costa Rica is Guissella Villegas. Verder bestaat de stichting uit twee neven van Guissella, zij hebben geen affiniteit met sport en zijn alleen lid van de organisatie omdat deze uit minimaal 3 personen moet bestaan. Guissella is erg betrokken bij het project, zij heeft veel contact en vergadert regelmatig met de projectcoördinator. Daarnaast onderhoudt zij contact met de projectleden en heeft zij altijd één van de projectleden in huis. Hierdoor zit zij dicht op het project en is ze goed bereikbaar voor de projectgroep. Ook houdt Guissella contact met het bestuur van Stichting ISOP. In het huis van Guissella is een werkplek ingericht met een archiefkast voor de archivering van documenten van de projectgroepen. Voor Guissella is dit, net als voor de andere medewerkers van ISOP, vrijwilligerswerk.
4.3.2 COMITÉ COMUNAL DE DEPORTES Y RECREACIÓN DE PURRAL DE GOICOECHEA Om de positie van het sportcomité in Purral te kunnen begrijpen volgt eerst een korte beschrijving van de structuur van de sportcomités in de gemeente. Overkoepelend sportcomité Goicoechea heeft een sportcomité dat zorg draagt voor de sportvoorzieningen in de gemeente. Het comité heet officieel Comité Cantonal de Deportes (y recreación). Het comité krijgt van de gemeente hulp en geld om activiteiten op te zetten en de voorzieningen te onderhouden. De gemeente Goicoechea kent zeven districten. Elk van deze districten heeft zijn eigen sportcomité die onder het overkoepelende comité van Goicoechea vallen. Zo ook in het district Purral waar Stichting ISOP werkzaam is. Het overkoepelende comité en de subcomités worden elk jaar herkozen. Dat wil zeggen dat het comité vrijwilligers zoekt en dat deze vrijwilligers officieel benoemd worden. Een subcomité bestaat ongeveer uit 5 personen. In het overkoepelende comité is er niet alleen sprake van vrijwilligers, maar ook van betaalde krachten. Het aantal betaalde krachten wordt op basis van prioriteiten van het comité bepaald. Hoeveel dit er zijn, is echter niet bekend. Corruptie en vriendjespolitiek komen hier nog steeds veel voor. Elk sportcomité heeft de vrijheid om te kiezen voor verscheidene activiteiten. Meestal komt het er op neer dat elk subcomité een voetbalcompetitie organiseert in de desbetreffende wijk. Overige activiteiten zijn geheel afhankelijk van de inzet van het comité en de mogelijkheden wat betreft voorzieningen, materialen en trainers. (Paassen et al., 2007: 5)
Pagina 20
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
De officiële naam van het sportcomité in Purral is: Comité Comunal de Deportes y Recreación de Purral de Goicoechea. Het sportcomité van Purral is één van de vele subcomités in Goicoechea. De heer Orlando Zúñiga Fajaro. is voorzitter van het comité en doet dit nu al vijf jaar. In de periode waarin dit onderzoek zich voltrok was er echter geen sportcomité in Purral. Die reden hiervan is dat het comité elk jaar herkozen wordt en de burgemeester zich bemoeit met de aanstelling van leden van het comité. De samenwerking met dit comité lag in de onderzoeksperiode dus stil. Wel is er in de periode samengewerkt met dhr. Orlando Zúñiga, die ondanks de tegenslagen met het formeren van een sportcomité zich in blijft zetten voor de sport in de wijk. Hij is actief betrokken bij de werkzaamheden van ISOP. Hij heeft echter weinig tijd en wanneer hij dingen doet voor de stichting moet hij zijn garage sluiten, wat inkomstenverlies betekent, dus hij kan dit niet te vaak doen! Door zijn werk voor het sportcomité heeft hij connecties bij de gemeente, wat handig is. Ook is hij trainer/coach van het lokale voetbalteam
4.3.3 ACJ De naam ACJ staat voor Asociación Cristiana de Jóvenes. Het is een Christelijke jongeren organisatie, beter bekend als YMCA, dat staat voor Young Men’s Christian Association. Deze christelijke organisatie is opgericht door Jorge Williams in 1844 te Londen. Op wereldniveau is deze organisatie op het moment in meer dan 130 landen werkzaam. ACJ is in elk land zelfstandig, maar is een stukje van een wereldwijde organisatie. In Costa Rica is ACJ opgericht op 6 juni 1975. ACJ heeft in de wijk Purral een buurthuis, met daarbij een multifunctioneel sportveld en een speeltuin. Het terrein is privéterrein, maar vooralsnog toegankelijk voor iedereen. Er zijn dagelijks veel kinderen uit de buurt aan het spelen. DOELSTELLINGEN ACJ -
-
Proberen de sociale ontwikkeling te ontplooien en daarmee de redelijkheid, de rechtvaardigheid en het saamhorigheidsgevoel te bevorderen. Meehelpen met het maken van gunstige keuzes om de beste condities van het leven te bepalen, te nemen en te waarderen in de sociale, economische, politieke en religieuze context en deze keuze helpen ontplooien in acties. De voorkeuren voor het begeleiden en saamhorigheidsgevoel geven, gaan uit naar de armsten met speciale voorkeur en nadruk op kinderen, pubers en jongeren. De uitwisselingsrelaties, medewerking en saamhorigheid bevorderen met andere ACJ bewegingen in Latijns Amerika en wereldwijd en ook met andere organisaties die enigszins verwant zijn met ACJ te Costa Rica.
De doelstellingen komen in grote lijnen overeen met de doelstellingen van stichting ISOP, alleen richt ACJ zich niet specifiek op de sport. WERKGEBIEDEN VAN ACJ IN PURRAL. ACJ biedt activiteiten aan voor personen van alle leeftijden. Het is een jongerenbeweging, maar richt zich op kinderen, jongeren en volwassenen, zogezegd, personen van alle leeftijden met goede wil. ACJ in Purral heeft verschillende functies voor de buurtbewoners. -
Een kinderopvang, genaamd Ana Frank Een kleuterschool, genaamd “Kinder”
Pagina 21
Vijf jaar ISOP
-
Stichting ISOP en haar omgeving
Opleidingsfunctie, momenteel worden er echter geen cursussen aangeboden. Het verzorgen van een wekelijkse, christelijke bijeenkomst voor jongeren. Het verzorgen van sportactiviteiten Het organiseren van kampen voor o.a. de minder bedeelden, verslaafden of de vrijwilligers.
FINANCIËN ACJ verkrijgt haar inkomsten uit verschillende bronnen. Ten eerste uit eigen inkomsten vanuit cursussen, de “Kinder” (crèche) en de “guarderia” Ana Frank (naschoolse opvang). Daarnaast ontvangt zij geld vanuit externe organisaties en instanties. Zij vraagt geld aan voor projecten, zoals de kampen die zij organiseert, maar krijgt ook standaard jaarlijkse bijdragen van enkele organisaties en instanties. Financieel ondersteunende instanties van ACJ zijn: - Het ACJ in Duitsland. Naast geld, zorgt de ACJ in Duitsland ook voor vrijwilligers die werkzaam zijn voor de Guarderia. - Het YMCA in Atlanta, Amerika. Naast geld, zenden zij jaarlijks een groep vrijwilligers die in één week tijd een project opzetten. - Why Care International. (Paassen et al., 2007: 7)
PERSONEEL In het buurthuis van de ACJ is één directeur die de organisatie in handen heeft. Daarnaast zijn er een aantal betaalde krachten. Verder heeft de organisatie uit een grote groep jonge vrijwilligers van middelbare school leeftijd. De samenwerking tussen ISOP en de ACJ is door de jaren heen intensiever geworden. De samenwerking bestaat, omdat er een grote overeenkomst is tussen de doelstellingen van de beide organisaties. Daarbuiten is de ACJ in het bezit van een van de weinige sportfaciliteiten in de wijk. ISOP kan gebruik maken van deze faciliteiten van de ACJ en organiseert in samenwerking met de vrijwilligers sportactiviteiten. Daarnaast heeft ISOP een plek in het buurthuis waar de sportmaterialen opgeslagen liggen. Het doel van de samenwerking met de ACJ is het creëren van sportaanbod voor de buurtbewoners van Purral (met name voor de kinderen). ISOP probeert hiervoor de ACJ te stimuleren om meer te doen aan sportactiviteiten. Daarnaast probeert ISOP de organisatie te versterken door de vrijwilligers op te leiden.
DE BASISSCHOLEN: ISOP heeft in de afgelopen vijf jaar met vier basisscholen samengewerkt. Dit zijn Juan Enrique Pestalozzi, José Cubero Muñoz, Dulce Nombre en Los Angeles. Deze laatste school heb ik niet meegenomen in mijn onderzoek, ISOP heeft hier maar kort kunnen werken en de personen waarmee op de school is samengewerkt zijn niet meer werkzaam op de school. Met de basisscholen in Dulce Nombre en José Cubero Muñoz heeft ISOP wel intensief samengewerkt. Op de school Pestalozzi is ISOP nog steeds actief. De doelstellingen voor de samenwerking met de basisscholen is
Pagina 22
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
het introduceren van bewegingsonderwijs, het opleiden van binnenschools kader en verder het opzetten van gezondheidsprojecten. De basisscholen in Costa Rica verschillen op een aantal punten met de Nederlandse. De indeling van de leerlingen is anders dan in Nederland. In Nederland zijn de leerlingen van een basisschool verdeeld over 8 groepen, 8 niveaus. In Costa Rica zijn de leerlingen verdeeld over 6 groepen. De kleuterschool is namelijk gescheiden van de rest van de basisschool. In het schema hieronder is de leeftijd per groep weergegeven zoals dat in Costa Rica is vastgesteld.
Groep
Leeftijd
1. Primeros 2. Segundos 3. Terceros 4. Cuartos 5. Quintos 6. Sextos
7 8 9 10 11 12
Per groep zijn er op de scholen in San José meerdere parallelklassen (soms wel 8) en de scholen bestaan dan ook al snel uit meer dan 1000 leerlingen. Omdat er zoveel leerlingen per school zijn, wordt er een rooster gehanteerd waarbij de klassen op verschillende dagdelen les hebben, namelijk een ochtendrooster en een middagrooster. Over het algemeen hebben de laagste klassen (1, 2 en 3 ) op maandag, woensdag en vrijdag in de ochtend les. Op dinsdag en donderdag in de middag. De hoogste klassen (4, 5 en 6) hebben juist maandag, woensdag en vrijdag middag les en dinsdag en donderdag ochtend. De lessen beginnen om 7.00uur ’s ochtends en de laatste les eindigt om 17.40uur. De wissel van de groepen ligt tussen 12.00 en 13.00 uur ’s middags. LEERLINGEN De meeste scholen in San José zijn christelijke scholen. Leerlingen zijn verplicht een schooluniform te dragen. Voor het bewegingsonderwijs wordt aparte kleding vereist, meestal een wit T-shirt, korte broek en sportschoenen. Niet alle kinderen hebben echter gymkleding. De sociaaleconomische situatie van sommige leerlingen is zo laag, zij geen geld te hebben voor sportkleding. Het komt ook regelmatig voor, dat de ouders geen geld hebben om de kinderen op hun zevende naar school te sturen. De leeftijden van de leerlingen binnen de klassen kunnen hierdoor nogal verschillen. Op veel scholen wordt de dag iedere morgen begonnen met het zingen van het volkslied, gevolgd door een gebed. Hierbij staan de leerlingen in een nette rij voor hun lokaal. Het volkslied wordt gezongen om 07.00 uur precies. De leerlingen die dan nog niet binnen zijn, moeten buiten de poort wachten, tot het lied afgelopen is. Een groot probleem bij de kinderen op de basisscholen is discipline. Veel leerlingen luisteren zelfs niet naar hun eigen docent en dat is ook niet zo vreemd omdat de docent de leerlingen vaak hun gang laat gaan en niet terecht wijst wanneer zij daarom vragen. De leerlingen krijgen weinig structuur aangeboden omdat de groepsleerkrachten veelal niet consequent optreden. HET PROJECT Het project op de basisscholen ziet er als volgt uit. Gedurende twee jaar werken studenten van ISOP vrijwillig op de school. In deze periode verzorgen zij gymlessen op de school en leiden zij docenten op om dit over te nemen. Daarnaast worden er materiële investeringen gedaan. Na deze twee jaar moet de school in staat zijn de gymlessen zelf voort te zetten.
Pagina 23
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
4.3.4 ESCUELA JOSÉ CUBERO MUÑOZ José Cubero Muñoz is een basisschool in de wijk El Carmen. Deze wijk ligt tegen Purral aan maar hoort niet bij de gemeente Goicoechea maar bij San José. Op deze basisschool in zitten nauwelijks kinderen uit Purral. El Carmen is in verhouding tot Purral een zeer nette, welvarende wijk. Wat sport betreft bestaat er echter nog wel een achterstand. De school beschikt niet over sportfaciliteiten, wel is er in de buurt (± 5 min. lopen) een sportveld van de gemeente waar bijna alle sporten kunnen worden beoefend. De school kan hier gratis gebruik van maken. Het project op deze school is inmiddels afgerond. ISOP heeft hier twee jaar gewerkt met telkens 2 studenten en naar eigen zeggen de doelstellingen behaald, waardoor de samenwerking in 2006 is beëindigd.
4.3.5 ESCUELA DULCE NOMBRE Dulce Nombre is een basisschool in de wijk Dulce Nombre in Coronado. De wijk Dulce Nombre ligt op 20 minuten rijden van Purral, de wijk is net als El Carmen een stuk minder achtergesteld dan Purral en kan geen sociaaleconomische achterstandswijk genoemd worden. Ook hier zijn de mogelijkheden om te sporten echter beperkt. Basisschool Dulce Nombre heeft twee mogelijke locaties voor bewegingsonderwijs. Het gymnasio, een zaal ter grootte van een Nederlands gymzaaltje. Een groot nadeel van deze zaal is de betonnen vloer, die niet echt egaal is. Een ander nadeel is de weerkaatsing van geluid dat spelenderwijs wordt veroorzaakt, welke voor veel storing tijdens de les zorgt. De deuren zijn namelijk van ijzer en het dak van zwaar golfplaat materiaal. Er is geen belijning aanwezig en er hangt slechts 1 basket die veel te hoog is voor de leerlingen. Daarnaast heeft basisschool Dulce Nombre een groot voetbalveld dat tegenover de school ligt. Dit veld is in het beheer van het sportcomité Dulce Nombre. Na het vragen van toestemming is dit veld ook te gebruiken. Net als El Carmen is ook dit project afgerond. ISOP heeft hier ook twee jaar lang met twee studenten gewerkt en het project in 2007 succesvol kunnen afsluiten.
4.3.7 ESCUELA JUAN E. PESTALOZZI De basisschool Pestalozzi is één van de twee basisscholen van de wijk Purral. Het grootste deel van de leerlingen komt uit ook uit die wijk. De school heeft een klein sportveldje binnen het terrein. Dit is een klein asfaltveldje waar basketbalringen en voetbalgoaltjes staan. Pestalozzi is de enige school waar ISOP op dit moment nog werkzaam is.
LOS ANGELES Dit is de tweede school waar veel kinderen uit Purral zitten, deze school ligt in de wijk Ipís, net buiten Purral maar wel in Goicoechea. Op deze school is maar heel kort gewerkt en aangezien de mensen waarmee ISOP heeft samengewerkt niet meer op de school werkzaam zijn, is deze school niet verder onderzocht. Voor de volledigheid is hij niet weggelaten uit de beschrijving van de werkzaamheden van ISOP in de afgelopen vijf jaar.
Pagina 24
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
Tabel 3.1: Overzicht werkzaamheden ISOP in Costa Rica 2003-2008 School José Cubero Muñoz Dulce Nombre Juan E. Pestalozzi Los Angeles El Carmen Dulce Nombre Purral Ipís Projectperiode Start pilotproject met Start pilotproject PILOT 2003 2003-II
2 ALO’ers -
-
met 2 ALO’ers. -
-
2004-I
Vervolg project met 2 ALO’ers
-
-
Start project met 2 ALO’ers
2004-II
-
-
-
-
2005-I
Vervolg project met 2 ALO’ers
Start project met 1 ALO’er
-
-
2005-II
-
-
-
-
2006-I
Vervolg project met 2 ALO’ers
Vervolg project met 2 ALO’ers
Herstart project met 2 ALO’ers
Gymdocent aangenomen
2006-II
Gymdocent EL Carmen zet gymlessen voort.
Vervolg project met 2 SG’ers
Vervolg project met 1 ALO’er en 1 SG’er
2007-I
Nieuwe directeur laat de gymdocent de gymlessen voortzetten.
Vervolg project met 2 ALO’ers
Vervolg project met 2 ALO’ers
Gymdocent EL Carmen zet gymlessen voort.
Gymdocent Dulce Nombre zet gymlessen voort.
2007-II
Gymdocent aangenomen Vervolg project met 2 ALO’ers
LICEO PURRAL Het Liceo Purral is de middelbare school van Purral. De school biedt bewegingsonderwijs aan en heeft hiervoor een multifunctioneel asfaltveldje en een groot grasveld met twee voetbalgoaltjes. De school heeft drie gymdocenten in dienst en alle klassen hebben gym in het rooster.
Pagina 25
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
4.4 ACTIVITEITEN VAN ISOP IN DE AFGELOPEN 5 JAAR GEDAAN IN COSTA RICA
PILOTPROJECT 2003 Voorafgaande aan de pilot van ISOP heeft de Peruaan Rafael Miranda Colan in 1999 tweemaal een student uit Groningen begeleid naar een stage in Costa Rica. Deze stages waren individueel en vonden plaats op een basisschool in Heredia. Rafael wilde een meer structureel karakter aan de stage geven. Daarom heeft hij destijds de ALO Groningen benaderd en kreeg toestemming om studenten te werven. De studenten hebben in Nederland kennis gemaakt met Rafael. In 2003 is er begonnen met een Pilotproject met 4 ALO’ers uit Groningen. Aangekomen in Costa Rica, bleek Rafael de organisatorische zaken niet goed voor elkaar te hebben. Hij is dan ook 2 weken na aankomst teruggekeerd naar Nederland. De studenten werden achtergelaten in hun gastgezinnen en Guissella Villegas, één van de gastouders, heeft toen de coördinatie op zich genomen. Guissella is zelf lerares op een basisschool voor speciaal onderwijs en was bereid om hen te helpen met het vinden van geschikte scholen. Aangezien zij contacten had bij de basisscholen Pestalozzi in de wijk Purral en José Cubero Muñoz in El Carmen zijn hier ingangen gevonden en kon hier alsnog gestart worden met het Pilotproject. Op elk van de basisscholen kwamen twee ALO’ers te werken en werd er begonnen met het aanbieden van bewegingsonderwijs. De insteek hierbij was om twee jaar op de school te werken en in die tijd de werknemers te overtuigen van het belang van het bewegingsonderwijs en de school in staat te stellen dit structureel aan te kunnen bieden. Dit moest gebeuren door binnenschools kader op te leiden, zodat docenten later zelf gymlessen konden verzorgen. Bovendien moest er worden geïnvesteerd in sportmateriaal. In Nederland hadden de studenten al sportmateriaal verzameld en laten verschepen naar Costa Rica. Ter plekke werd ook nog klein materiaal aangeschaft. Op El Carmen verliep de samenwerking vanaf het begin goed. De docenten waren enthousiast en hebben zelf lessen gegeven bij afwezigheid van de studenten. De twee studenten gaven dagelijks les aan alle klassen van Kinder (kleuterschool) tot aan groep 8 en de speciaal onderwijs klas. Daarnaast zijn er sportdagen gehouden voor de leerlingen van El Carmen. Op Pestalozzi verliep de start echter een stuk moeizamer. De lessen vielen hier buiten het rooster, wat tot gevolg had dat het altijd onzeker was wie er kwam opdagen. Daarnaast kwamen de docenten niet mee en wilde niemand de verantwoordelijkheid van de gymlessen dragen. Doordat de gymlessen niet verplicht waren, kwam er gemiddeld maar een derde van de kinderen opdagen. Door de klassen samen te voegen kon er toch lesgegeven worden en bleef er veel tijd over. Er is toen een andere school gevonden waar les kon worden gegeven. Dit was de Escuela America Central in het centrum van Guadalupe waar al een gymdocent aanwezig was. Op Pestalozzi bleef de samenwerking met zowel de directeur als de docenten moeizaam verlopen en is er na enige tijd gestopt met lesgeven. Op de school in El Carmen verliep deze samenwerking beter, mede door een computerproject waarbij Costa Ricaanse leerlingen in contact werden gebracht met Nederlandse leerlingen werd de motivatie om mee te doen aan de lessen van de Nederlandse docenten bij zowel de leerlingen als de docenten hoger. Buiten de basisscholen hebben zij ook samenwerking gezocht met het Sportcomité van de wijk Purral. Dit gebeurde ook weer via Guissella die bevriend was met de voorzitter van het comité Orlando Zuñiga. De studenten hebben deelgenomen aan vergaderingen van het sportcomité en er is begonnen met het opzetten van trainingen basketbal, voetbal, volleybal en slag/softbal. Het doel
Pagina 26
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
hierbij was om mensen te vinden die dit kunnen gaan overnemen. Voor deze activiteiten kon gebruik worden gemaakt van de faciliteiten van de ACJ. Ook is er een begin gemaakt met de samenwerking met de ACJ/YMCA. De ACJ heeft een vestiging midden in de wijk Purral schuin tegenover de school Pestalozzi. In de beginperiode van ISOP is er veel samengewerkt met vrijwilligers uit de Verenigde Staten. Er waren toen een aantal vrijwilligers van de VS werkzaam bij de ACJ die 3 maanden bleven en daarna afgelost werden door een nieuwe groep. Samen met deze vrijwilligers werden er een aantal sportactiviteiten georganiseerd. De samenwerking tussen deze vrijwilligers en die van ISOP verliep goed, beide partijen hadden voldoende inbreng en er werden enkele activiteiten georganiseerd die goed bezocht werden. Na 2003 heeft ISOP niet meer samengewerkt met vrijwilligers uit de VS. Deze vrijwilligers waren vanaf toen niet meer continue aanwezig, maar kwamen af en toe voor een korte periode. PROJECTPERIODE 2004-I. Na dit pilotproject is besloten om stichting ISOP in het leven te roepen en elk halfjaar een groep studenten te zoeken om naar dit gebied op stage te sturen om het werk voort te zetten. Er werden opnieuw vier ALO’ers uit Groningen gevonden die de projectgroep 2004-I vormden. Medeoprichter en lid van de pilotprojectgroep Marjolein is toen meegegaan als projectleider. Zij deed het werk als projectcoördinator vrijwillig naast een betaalde baan. Ook deze groep had weer in Nederland materiaal ingezameld en dit naar Costa Rica verscheept. Twee van de ALO’ers hebben het werk op El Carmen voortgezet, de andere twee zijn gestart met het project op een andere basisschool Los Angeles in de wijk Ipís. Naast Pestalozzi is Ipis de andere basisschool waar veel leerlingen uit het doelgebied Purral les hebben. Op El Carmen zijn de lessen voortgezet en is er de hele periode lesgegeven. De start op de school Ipis was echter erg moeizaam. De medewerkers van de school werkten niet mee en de directrice was evenmin behulpzaam. Docenten hadden weinig interesse in bewegingsonderwijs. Een ander probleem was de onveiligheid rondom het sportveld en een drukke straat die over moest worden gestoken met de kinderen, om het sportveld te bereiken. Het project op Ipis is net als op Pestalozzi voortijdig afgebroken. De groep werkte ook samen met het sportcomité en verzorgde voetbal en volleybaltrainingen in de weekeinden. De deelnemers van deze groep waren echter geen echte ‘ontwikkelingswerkers’ en hadden veel aandacht voor andere zaken. Wel hebben ze buitenschool danslessen georganiseerd. Deze lessen waren een groot succes en hebben ISOP een positief imago gegeven. Marjolein heeft als projectcoördinator in deze periode de eerste contacten met de UCR, Universidad de Costa Rica, het ministerie van onderwijs, en de Nederlandse ambassade gelegd. De contacten verliepen veelal via Guissella. Met de UCR is gesproken over een eventuele samenwerking. Daar ISOP een Nederlandse stichting was, kon er geen overeenkomst getekend worden met de UCR. Het stichtingbestuur heeft getracht om de ALO Groningen te betrekken in een overeenkomst, maar dit is om verschillende redenen spaak gelopen. Voor het eerst zijn er ook goede overlegmomenten geweest met het ministerie van onderwijs. ISOP heeft afspraken gemaakt over de plaatsing van studenten en veel uitleg gegeven over hun werkwijze. Van de Nederlandse ambassade heeft ISOP in die periode geen medewerking verkregen. Ze hebben kennisgenomen van ons project, meer niet.
Pagina 27
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
PROJECTPERIODE 2004-II Voor de tweede helft van 2004 was het niet gelukt om geschikte studenten te vinden die voor ISOP wilde werken. Het project heeft daarom een half jaar stilgelegen. De oorzaak hiervan was de ongunstige periode van juli tot december. Aangezien de scholen in september pas beginnen en in juli eindigen is dit, mede door de onflexibele houding van de scholen, of te vroeg of te laat voor de studenten om stage te lopen. PROJECTPERIODE 2005-I Voor projectperiode 2005-I stond er gelukkig wel weer een grote groep gegadigden klaar en in januari reisden er een groep van vijf studenten af naar Costa Rica. De groep had een nieuwe samenstelling. Er waren naast studenten uit Groningen nu ook studenten uit Zwolle en de groep bestond niet alleen uit drie ALO´ers maar ook uit 2 sportmanagement studenten. Als projectcoördinator was er eerst Sander Lauret en daarna Pauline Woolthuis. Beide waren vrijwillig projectleider, naast een stage bij de Nederlandse Ambassade. Twee van de AlO´ers zijn verdergegaan met het geven van bewegingsonderwijs op El Carmen. Ze hebben een sportdag georganiseerd, voor de school El Carmen. De ander is gestart met het project op de basisschool Dulce Nombre. Op Dulce Nombre waren de docenten in het begin sceptisch over het project en moest er erg veel discipline bijgebracht worden aan de kinderen om bewegingsonderwijs te kunnen geven. Toch is het gelukt hier vorderingen te maken, de docenten en ook de kinderen deden steeds beter mee en waren erg enthousiast geworden over het bewegingsonderwijs. De school werkte goed mee en de directieassistente die vanuit de school verantwoordelijk was voor het project, is hierbij een goede steun geweest. Na de eerste periode van samenwerking met ISOP was de school al van plan om het bewegingsonderwijs op te nemen in het schoolplan. De twee sportmanagementstudenten werkten samen met het sportcomité van Purral. Ze deden mee in de wekelijkse vergaderingen. Ze hebben een meisjesvoetbalteam opgezet en meegewerkt aan de dag van de sport. Omdat het de eerste keer was dat er sportmanagement studenten werden ingezet, waren de verwachtingen over en weer onduidelijk. Ook was er onenigheid binnen de groep wat een negatieve invloed had op het eindresultaat. De sportmanagers hebben een aanbevelingsrapport achtergelaten voor het sportcomité. De groep heeft materialen aangeschaft in Costa Rica van ingezameld geld. PROJECTPERIODE 2005-II Ook voor de tweede helft van 2005 konden net als in 2004 geen kandidaten gevonden worden en heeft het project een half jaar stil gelegen. PROJECTPERIODE 2006-I De projectgroep van 2006 bestond uit maarliefst 6 ALO’ers uit Groningen en Tilburg. Zij hebben tijdens de projectperiode verschillende projectcoördinatoren gehad, Nynke Koops, wederom een vrijwilliger en stagiair bij de Nederlandse Ambassade en Guissella en Oscar Rodriguez. In deze periode zijn de projecten op Dulce Nombre en El Carmen voortgezet met elk twee ALO’ers. De overige twee ALO’ers hebben na twee jaar de draad weer op kunnen pakken bij Pestalozzi. Er waren weer ingangen in de school ontstaan, nadat er een nieuwe directeur was gekomen die zijn medewerking aan het project wilde verlenen. Voor El Carmen was dit inmiddels de vierde en laatste projectperiode. De afgelopen drie periodes was er hard gewerkt op de school en de docenten moesten klaargestoomd worden om zelf les te
Pagina 28
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
gaan geven. Het was echter moeilijk de docenten zover te krijgen. De meeste bleven liever in de klas zitten. Na van alles te hebben geprobeerd kwam er wat vooruitgang in. Toen kregen de studenten ineens te horen dat er een gymdocent was aangesteld door het ministerie van onderwijs. De docenten hoefden dus niet meer te worden opgeleid, maar een echte vakdocent kon het werk van de ISOP’ers voortzetten. Na de laatste maanden met de ALO’ers samengewerkt te hebben heeft hij dit ook gedaan en na vertrek van deze groep heeft El Carmen het bewegingsonderwijs met de nieuwe vakdocent in stand kunnen houden. Ook op Dulce Nombre is tijdens deze periode intensief geprobeerd docenten op te leiden tot gymdocent. Dit verliep echter erg moeizaam, sommige docenten werkten mee en anderen totaal niet. Gezien de korte tijd zijn hier niet echt vorderingen geboekt. De projectgroep was erg goed en heeft goed samengewerkt. Voor de scholen zijn bruikbare vakwerkplannen gemaakt. Naast het lesgeven op drie scholen is er door de projectgroep weer samengewerkt met het sportcomité, hebben ze sportdagen georganiseerd voor de drie scholen en er een hele succesvolle dansgroep opgezet. Daarnaast zijn er nog softbal, basketbal en voetbaltrainingen/toernooien verzorgd en sportdagen georganiseerd. De ISOP’ers fungeerden hierbij als een uitvoerend orgaan van het sportcomité. Via verscheping waren materialen meegebracht en in Costa Rica werd klein materiaal aangeschaft. PROJECTPERIODE 2006-II De projectgroep 2006-II bestond uit één ALO’er en drie Sport Gezondheidstudenten, er was geen Nederlandse projectcoördinator, Guissella heeft deze taak op zich genomen. Twee SG’ers zijn gaan werken op Dulce Nombre, één van hen heeft ook nog op een school voor speciaal onderwijs gewerkt. De overige SG’er en ALO’er zijn verdergegaan met het project op Pestalozzi. Binnen de groep waren er veel problemen, wat geen goede invloed had op het eindresultaat. In deze periode is er geprobeerd een samenwerking aan te gaan met de UCR (Universidad de Costa Rica) er zijn gesprekken geweest en presentaties gehouden op een congres voor Sport Bewegen en Gezondheid. Dit is echter op niets uitgelopen aangezien de universiteit geen samenwerking aan kon gaan met een buitenlandse organisatie. Naast de gymlessen zijn de volgende activiteiten georganiseerd: sportdagen Purral, Gezondheidsweek Dulce Nombre. Materialen werden aangeschaft PROJECTPERIODE 2007-I Voor de projectperiode in 2007 was door ISOP in Nederland het Xplore fonds binnengehaald. Dit fonds vergoedt deels, vliegtickets, onderdak en sportmateriaal. De projectgroep 2007-I telde maar liefst 7 man en bestond uit 4 ALO’ers en 3 SPM’ers en werd versterkt met een projectcoördinator Piet Benthem. Hij was projectlid in 2006 en is als vrijwilliger, met een kleine onkostenvergoeding aan het werk geweest in Costa Rica. Twee van de ALO’ers zijn verdergegaan op Pestalozzi en twee op Dulce Nombre. De SPM’ers werken samen met het sportcomité. Op Pestalozzi hebben op een paar klassen na alle klassen gymles gekregen, het doel om hier docenten op te leiden om bewegingsonderwijs te geven is onmogelijk gebleken. Op Dulce Nombre was het de laatste projectperiode en ook hier was het de school gelukt om voor deze periode een gymdocent aan te nemen. Samen hebben zij alle klassen (behalve het zesde jaar) les gegeven. Deze docent was net klaar met zijn opleiding en had nog geen ervaring. Hij heeft een hoop kunnen leren van de samenwerking met de Nederlandse studenten en na vertrek heeft hij de gymlessen op de school voortgezet. Gezien het aantal sportmanagement studenten is het buitenschoolse sportaanbod sterk toegenomen tijdens deze projectperiode. Er werd maandelijks een sportdag of toernooi georganiseerd. Daarnaast werden er wekelijks buitenschoolse activiteiten georganiseerd. Deze bestonden uit basketbal/voetbaltrainingen, sportinstuif en een beweegactiviteit voor de kinderopvang van de ACJ.
Pagina 29
Vijf jaar ISOP
Stichting ISOP en haar omgeving
Opvallend tijdens deze periode was de intensivering van de samenwerking met de ACJ. De SPM’ers konden gebruik maken van de faciliteiten van de ACJ en maakten er hun thuisbasis van. Tijdens het organiseren van de sportactiviteiten werd intensief samengewerkt met de vrijwilligers van de ACJ. Een groep van 20 van deze vrijwilligers heeft een opleidingsweekend gevolgd, waarin ze zijn opgeleid om zelf sportactiviteiten te organiseren. Daarnaast is er een investering gedaan in de faciliteiten van de ACJ, er is een hek gebouwd tussen het sportveld en het buurthuis en in het buurthuis is een bodega gebouwd om de spullen van ISOP op te slaan. Sportmaterialen werden aangeschaft. Ook deze groep heeft contact gezocht met de UCR, maar heeft hier geen concrete afspraken kunnen maken. PROJECTPERIODE 2007-II Voor de projectgroep 2007-II zijn, ondanks de moeilijke periode, twee ALO’ers gestrikt om het werk voort te zetten. Aangezien het werk op Dulce Nombre is voortgezet door een vakdocent, zijn beide ALO’ers verdergegaan op Pestalozzi. Hoewel het de vierde periode betreft was de school nog niet in staat om een gymdocent aan te stellen. Ook deze groep had weer de opdracht docenten op te leiden tot gymdocent, maar is tot de conclusie gekomen dat dit onmogelijk was. Ook buiten de gymlessen hebben de twee ALO’ers veel activiteiten gedaan. Ze hebben een aantal sportdagen georganiseerd, enkele hiervan in samenwerking met de ACJ. Deze samenwerking is in deze periode echter behoorlijk verslechterd. Naast de sportdagen hebben zij wekelijks voetbaltrainingen en spelletjesmiddagen georganiseerd. Ook hebben zij lesgegeven op de kinderopvang van de ACJ en hebben hierbij de kleuterjuffen opgeleid in sportlessen. Aan het eind van de periode hebben deze een boek gekregen met allerlei informatie en spelletjes en zijn ze zelf de kinderen sportles gaan geven. Naast al deze activiteiten hebben ze ook nog contacten gelegd met de middelbare school in de wijk Purral, het Liceo Purral. Zij zijn hier gestart met een pilotcursus om leerlingen te leren sportactiviteiten te begeleiden en organiseren. Hiermee hebben zij een goede basis weten te leggen voor de volgende groep. Voor de sportinfrastructuur zijn zij begonnen met een plan voor een project ,om een multifunctioneel sportveldje aan te leggen bij het voetbalveld Ana Frank. In de aanloop hiervan hebben ze een bodega laten bouwen om materialen op te kunnen slaan bij het huis van de beheerder van het voetbalveld.
Pagina 30
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
HOOFDSTUK 5. DE ONDERZOEKSRESULTATEN Het vorige hoofdstuk gaf een uitgebreide beschrijving van het project van ISOP in Costa Rica, daarnaast is er een overzicht gegeven van de werkzaamheden van ISOP over de afgelopen vijf jaar. Deze werkzaamheden worden in dit hoofdstuk kritisch onder de loep genomen aan de hand van de beoordelingscriteria uit hoofdstuk 2. Allereerst komen de externe cases aan bod. Deze cases zijn per criterium uitgewerkt zodat zij direct op de verschillende punten met elkaar vergeleken worden. Vervolgens zijn de onderzoeksresultaten van ISOP uitgewerkt. Beoordelingscriteria die aan de hand van de ‘externe’ cases zijn onderzocht: Samenwerking: In hoeverre worden lokale organisaties bij het project betrokken en hoe verloopt deze samenwerking? Het versterken van lokale organisaties: In hoeverre lukt het ISOP om lokale organisaties te versterken? Effectiviteit: In hoeverre bereikt het project zijn doelen? Impact: Wat zijn de effecten van het project op het sportaanbod voor de kinderen? Relevantie: Is het project relevant? (Het kan zijn dat het project niet de hulp biedt waar het in eerste instantie voor bedoeld was.) Efficiency: Welke kosten zijn ervoor nodig om de doelen te bereiken? Duurzaamheid: Zullen de activiteiten blijven bestaan nadat de hulp wordt beëindigd? Beoordelingscriteria waarbij slechts naar ISOP is gekeken: partnerschap, doelen stellen, monitoring en evaluatie, verantwoording van het geïnvesteerde geld, onderlinge samenwerking; Werkt ISOP samen met andere ontwikkelingsorganisaties? Progressie: Behaald het project zijn oorspronkelijke doelen of zijn deze ondertussen veranderd? Aan de hand van de evaluatie kunnen de doelen worden bijgesteld. Relevantie: Is het project relevant? (Het kan zijn dat het project niet de hulp biedt waar het in eerste instantie voor bedoeld was.) De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in tabellen. Deze tabellen geven een beknopt overzicht van de onderzoeksresultaten ingedeeld naar beoordelingscriteria. Onder de naam van de organisatie, in de linker kolom, wordt telkens een +, +/- of - gegeven. Hierbij is in één oogopslag te zien hoe de ISOP beoordeeld is voor het betreffende onderwerp. Vervolgens staan in de rechter kolom de belangrijkste bevindingen. Een meer gedetailleerde beschrijving van de onderzoeksresultaten is terug te vinden in bijlage IV. Vooral voor lezers van ISOP zal dit interessant zijn.
Pagina 31
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Criterium Samenwerking (Hoe is de samenwerking verlopen?) Organisatie Samenwerking is goed verlopen José Cubero 2 jaar samengewerkt en een vaste gymdocent aangesteld Muñoz Computerproject had positieve invloed op de samenwerking tussen de docenten en ISOP + Dulce Nombre +
Pestalozzi -
ACJ / YMCA +/-
De directeur werkte goed mee Samenwerking is goed verlopen 2 jaar samengewerkt en een vaste gymdocent aangesteld Eerst weerstand docenten, tweede en derde projectperiode steeds minder. Kinderen waren in het begin heel moeilijk, er is veel gewerkt aan discipline en het praatje plaatje daadje systeem is ingevoerd. Hierdoor ging het steeds beter. Directieassistente Sylvia Diaz was verantwoordelijk voor het project. Dit had een zeer positief effect op de samenwerking / communicatie tussen de school en ISOP. Alle groepen van ISOP waren volgens de school erg professioneel en werkten hard. De samenwerking met de verschillende groepen van ISOP verschilde niet veel van elkaar Belangrijk voor nieuwe studenten om Costa Ricaanse wetten en regels goed te kennen. Tot op heden wordt er samengewerkt met Pestalozzi. Samenwerking is in het verleden moeizaam verlopen. In 2003 is de samenwerking beëindigd. In 2006 is de samenwerking weer begonnen. Samenwerking verliep aanvankelijk goed. Na wissel van Directeur ging het minder goed. De school werkte niet goed mee, er was zeer slechte communicatie en docenten werkten niet goed mee. Er was weinig draagvlak voor het project van ISOP binnen de school. Inmiddels zit er vooruitgang in de samenwerking, de directrice zet zich meer in en ook de docenten doen beter mee. Een reden hiervoor kan zijn dat de docenten meer bij ISOP zijn betrokken door hen een gezondheidscursus aan te bieden. Samenwerking met als doel het buitenschoolse sportaanbod in de wijk Purral voor de kinderen uit te breiden. Vanaf het begin is er samenwerking met de ACJ geweest maar in begin 2007 heeft deze samenwerking serieuze vormen aangenomen. De projectgroep had een hechte band met de ACJ, er werd een materiaalhok gebouwd, er werd van alles georganiseerd en de vrijwilligers kregen een cursus om duurzaamheid te bereiken. De projectgroep heeft zich misschien iets teveel laten meeslepen en is meer vrijwilliger geworden van de ACJ dan van ISOP. Toen de volgende projectgroep kwam is de samenwerking erg verslechterd. Het lijkt wel alsof de groepen niet voor ISOP werken maar allemaal apart komen zei de directeur van de ACJ hierover. De afspraken die hij met ISOP dacht te hebben gemaakt leken te zijn verdwenen. Hierbij is niet samengewerkt met lokale organisaties, dit is dan ook meteen een van de faalfactoren van deze activiteiten.
Buitenschoolse activiteiten Met het sportcomité is vanaf het begin af aan samenwerking gezocht. Sportcomité +/-
Liceo Purral +
ISOP heeft geholpen met de organisatie van activiteiten voor het sportcomité en was hierbij het uitvoerende orgaan. Het sportcomité wordt jaarlijks opnieuw door de burgemeester benoemd en wisselt daarom vaak van leden. Ook gebeurt het vaak dat er geen sportcomité is, dit komt omdat de burgemeester voor benoeming van de leden vaak zijn eigen vrienden kiest wat weer tot veel weerstand leid. Samenwerking met de middelbare school is in 2007 begonnen Doel is om de interesse voor sport leerlingen te vergroten, hen op te leiden en vrijwilligers onder hen te werven. De directeur is erg enthousiast en de docenten werken mee. Docenten moeten echter beter betrokken worden bij de activiteiten zodat er samengewerkt gaat worden in plaats van dat ISOP enkel haar activiteiten mag uitvoeren op de school.
Pagina 32
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Criterium Versterken lokale organisaties (Slaagt ISOP erin om lokale organisaties te versterken?) Organisatie Het doel was om binnenschools kader op te leiden en hierdoor de organisatie zo te versterken José Cubero dat ze zelf gymlessen konden verzorgen. Hier zijn de projectgroepen mee bezig geweest maar Muñoz het bleek erg moeilijk de docenten op te leiden. (El Carmen) + Dulce Nombre +
Pestalozzi ACJ / YMCA +/-
Ondanks dit is het ISOP gelukt de organisatie zo te versterken dat de school in staat was een vaste gymdocent aan te stellen. Daarnaast is het gelukt de school in staat te stellen de faciliteiten te onderhouden het benodigde materiaal aan te schaffen Het is gelukt de school in staat te stellen om een vaste gymdocent aan te nemen. Aanvankelijk is ook op Dulce Nombre geprobeerd binnenschools kader op te leiden. Het opleiden van docenten bleek echter erg moeilijk. Docenten waren niet gemotiveerd. De docenten hebben het erg druk, naast alle lessen die ze moeten geven hebben ze ook nog een berg papierwerk wat ze moeten verwerken, hierdoor zitten ze niet te wachten op extra werk, verklaarde directieassistente Sylvia Diaz. Ook is de school in inmiddels in staat de faciliteiten te onderhouden. Het materiaal is nog wel een probleem op de school. Er zijn materiële investeringen gedaan maar de school is hier onzorgvuldig mee omgegaan. Hierdoor kampt de school met een groot tekort aan sportmateriaal. Hierdoor kan de gymdocent maar enkele sporten aanbieden. De school zich inmiddels bewust dat ze hier zorgvuldig mee om moeten gaan, er wordt een materiaalhok gebouwd en er zijn verschillende creatieve initiatieven om geld voor materiaal in te zamelen.
Het is ISOP nog niet gelukt om Pestalozzi als organisatie te versterken. Het opleiden van docenten is, hoewel op de andere scholen is aangetoond dat dit niet werkt, hier nog steeds een doel. Hier is echter nog weinig van terecht gekomen aangezien hier geen draagvlak voor is onder de docenten. ISOP heeft veel aandacht besteed aan het versterken van deze organisatie. Er is veel samengewerkt en de vrijwilligers hebben een cursus gekregen. De vrijwilligers van de ACJ zijn echter nog niet in staat gebleken zelfstandig sportactiviteiten te organiseren. ISOP vervuld op dit moment een functie waarbij ISOP de hoofdverantwoordelijke is en de vrijwilligers aanstuurt. ISOP heeft ook geprobeerd de kinderopvang van de ACJ te versterken. De kleuterjuffen hebben een opleiding gehad en kunnen nu sportactiviteiten met de kinderen doen. Dit is zeer geslaagd en de kleuterjuffen kunnen en doen dit nu zelfstandig.
Buitenschoolse Er zijn geen lokale organisaties betrokken bij deze activiteiten en dus ook niet versterkt. Het gevolg hiervan is dat het vrijwel onmogelijk wordt om duurzame resultaten te behalen. activiteiten Sportcomité -
Door te participeren in de vergaderingen hebben de studenten hun kennis en visie kunnen delen met de leden van het sportcomité. Omdat de leden van het sportcomité telkens wisselen blijft deze kennis echter niet binnen de organisatie. Alleen dhr. Orlando Zuñiga is een persoon die gedurende lange tijd actief is voor het sportcomité. Wat betreft het organiseren van activiteiten is ISOP het uitvoerende orgaan geweest. Hierdoor konden eenmalige activiteiten worden georganiseerd maar dit heeft geen versterking van de organisatie tot gevolg. Het beperkt hen eerder in hun ontwikkeling aangezien ISOP dingen voor ze uitvoert waar ze zelf niet toe in staat zijn.
Liceo Purral -
De samenwerking met de middelbare school bestaat pas kort en er is nog niet gewerkt aan het versterken van de organisatie. Het project is erop gericht vrijwilligers te werven voor ISOP en niet om de school te versterken, de school heeft immers al gymdocenten.
Pagina 33
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Criterium Effectiviteit (In hoeverre bereikt ISOP haar doelen?) Organisatie I. Bewegingsonderwijs introduceren en begeleiden op doelscholen. Doelen II. Sportstimuleringsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen. III Gezondheidsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen. IV Binnenschools kader (docenten) opleiden en begeleiden bij het geven van bewegingsonderwijs. V. Buitenschools kader (ouders, mensen uit de wijk) opleiden en begeleiden bij het opzetten van sportstimuleringsactiviteiten. VI. Sportinfrastructuur in doelgemeenschappen verbeteren en / of ontwikkelen. VII. Sportmateriaal beschikbaar stellen door aanschaf en gedeeld gebruik.
José Cubero Muñoz (El Carmen) +
Dulce Nombre +
Pestalozzi -
ACJ / YMCA -
De doelstellingen voor Dulce Nombre waren I, III, IV en VII: Al deze doelstellingen zijn behaald op de school José Cubero Muñoz. Het project op de school is dus zeer effectief geweest. Een kanttekening die hierbij moet worden gemaakt is dat het gezondheidsprogramma niet duurzaam is opgezet en maar weinig kinderen heeft bereikt. Hoewel het opleiden van binnenschools kader, DS (doelstelling) IV, niet gelukt is kunnen we toch zeggen dat ISOP effectief is geweest aangezien er een vaste gymdocent is aangenomen waardoor het opleiden van docenten overbodig is geworden. De doelstellingen voor Dulce Nombre waren I, IV en VII: DS I is behaald op Dulce Nombre, DS IV net als op El Carmen niet maar door het aanstellen van een vaste gymdocent werd dit overbodig. DS VII. is niet effectief gebleken op Dulce Nombre. Er is materiaal aangeschaft maar de school is hier onzorgvuldig mee omgegaan waardoor alles weg is. Op Pestalozzi is gewerkt aan de doelstellingen I, III, IV en VII: Het project op Pestalozzi is echter nog op geen enkel vlak effectief geweest. Hoewel er hier langer gewerkt is dan op alle andere scholen is er nog weinig bereikt. DS I: Het bewegingsonderwijs is geïntroduceerd maar is nog totaal in handen van ISOP en er zijn nog geen duurzame resultaten bereikt. DS III: Er zijn gezondheidsprogramma’s uitgevoerd, deze waren echter kleinschalig en totaal in handen van ISOP. Wel is gebleken dat er interesse bestaat onder de docenten en is er een goede basis gelegd om ook hen te gaan opleiden wat tot duurzame resultaten kan leiden. DS IV: Dit lijkt een onhaalbaar doel te zijn, iets wat op Dulce Nombre en El Carmen ook is aangetoond. DS VII: Er is geen sportmateriaal beschikbaar gesteld voor de school. Op de andere scholen is de les geleerd dat hier niet goed mee om wordt gegaan door de scholen. Er is wel materiaal waar gebruik van gemaakt wordt voor de gymlessen maar dit is in handen van ISOP en ondergebracht bij de ACJ. De volgende afgeleide doelstellingen zijn op de ACJ geprobeerd te behalen: II: Er zijn vele sportactiviteiten georganiseerd in samenwerking met de ACJ. Daarnaast is er voor een groot deel van de activiteiten die ISOP zelf heeft georganiseerd gebruik gemaakt van de faciliteiten van de ACJ. V: Om duurzaamheid van deze activiteiten te bereiken is er een groep van 20 vrijwilligers opgeleid om zelf sportactiviteiten te organiseren. VI: Er is gepraat met de ACJ over investeringen in hun sportfaciliteiten. Behalve het plaatsen van een hek zijn er nog geen investeringen gedaan. VII: Er is sportmateriaal ondergebracht bij de ACJ, hier kan ook door de ACJ gebruik van worden gemaakt.
Pagina 34
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Buitenschoolse Met de buitenschoolse sportactiviteiten word geprobeerd doelstelling II te behalen. activiteiten +/-
Er is zeker een ontwikkeling doorgemaakt op dit gebied. Er worden steeds meer activiteiten georganiseerd en deze worden steeds beter bezocht. Dit is mede te danken aan het feit dat de projectgroepen groter zijn geworden en er vanaf 2005 ook sportmanagement studenten worden uitgezonden. In de afgelopen vijf jaar heeft ISOP veel activiteiten georganiseerd en de mensen in de wijk zijn vertrouwd geraakt met ISOP. ISOP heeft zo mogelijkheden gecreëerd voor de kinderen om ook buiten school te sporten en op deze manier zijn er veel kinderen uit de doelgroep in aanraking gekomen met sport. Doordat er niet samengewerkt is met lokale partners en de activiteiten niet overgedragen werden aan de volgende projectgroepen is er niks structureels bereikt. Hierdoor is het bij incidentele sportbeoefening is gebleven.
Sportcomité +/-
Voor ontwikkelen van de lokale infrastructuur is het sportcomité een hele goede partner. Zij dragen de verantwoordelijkheid voor de sport in de wijk. Daarnaast hebben zij contacten hebben met de gemeente. Ook hebben ze een budget waarmee ze in het onderhoud van sportfaciliteiten kunnen voorzien. Het organiseren van sportactiviteiten en samenwerking met het sportcomité is niet effectief. De duurzaamheid is niet gegarandeerd en ISOP wordt ingezet als uitvoerende partij.
Liceo Purral
Het opleiden van buitenschools kader is het doel van de werkzaamheden op het Liceo. Leerlingen van de middelbare school worden doormiddel van een cursus opgeleid. Hiermee wordt het draagvlak voor sport in de wijk uitgebreid, ook worden de leerlingen bewust gemaakt van het belang van sport op zowel de gezondheid als de persoonlijke ontwikkeling. Na de cursus kunnen ze vrijwilliger worden van ISOP en meehelpen met het organiseren van sportactiviteiten. Als er genoeg vrijwilligers zijn kan er een club worden gevormd die zelf activiteiten organiseren met hulp van ISOP. Omdat de activiteiten op het Liceo pas net zijn opgezet kunnen er nog geen resultaten worden geëvalueerd en is het te vroeg om vast te kunnen stellen of de aanpak effectief is.
Pagina 35
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Criterium Impact (Wat zijn de effecten van het project?) Organisatie ISOP is in 2003 begonnen met het geven van gymles op de school. In 2006 is het José Cubero bewegingsonderwijs dankzij ISOP in het schoolplan opgenomen en de klassen 1 t/m 5 (+/- 700 Muñoz kinderen) krijgen wekelijks gymles aangeboden. Het gevolg is dat alle leerlingen die deze (El Carmen) +
Dulce Nombre +
Pestalozzi +
ACJ / YMCA +/-
basisschool afmaken 5 jaar lang gymles hebben gehad. De impact van de werkzaamheden op deze school is dus erg groot De bijdrage aan de vermindering van de sociaal-maatschappelijke problemen en de vergroting van de sociale cohesie in sociaal economische achterstandswijken is verwaarloosbaar aangezien de school niet in een dergelijke wijk ligt. ISOP is in 2005 begonnen met het geven van gymles op de school. In 2007 is het bewegingsonderwijs dankzij ISOP in het schoolplan opgenomen en de klassen 3 en 4(+/- 300 kinderen) krijgen wekelijks gymles aangeboden. Het gevolg is dat alle leerlingen die deze basisschool afmaken 5 jaar lang gymles hebben gehad. De impact van de werkzaamheden op is minder dan op El Carmen maar ook erg groot. Wanneer er duurzame resultaten op Pestalozzi worden bereikt zal dit voor een grote impact zorgen. Afhankelijk van hoeveel klassen er les zullen krijgen kunnen er tot wel 1200 kinderen wekelijks gymles hebben. Omdat er vanaf 2006 tot op heden les wordt gegeven door vrijwilligers van ISOP krijgt de meerderheid van de kinderen op Pestalozzi al sinds 2006 gymles aangeboden. Daarnaast heeft een deel van de kinderen gezondheidslessen gehad en een aantal kinderen zwemles. De ACJ houd zich nu bezig met sportactiviteiten. De vraag is of ze dit doet dankzij de inspanningen van ISOP of dat ze ISOP juist gebruikt om haar eigen verplichtingen na te komen. In ieder geval is de ACJ nu iets beter in staat sportactiviteiten te organiseren. Er zijn steeds meer sportdagen georganiseerd in samenwerking met de ACJ. In 2008 waren dit er twee per maand met een wisselende opkomst van 10-100. Hoeveel kinderen er precies bereikt zijn is niet te achterhalen aangezien er geen monitoring heeft plaatsgevonden. Of de ACJ in de toekomst zonder ISOP sportactiviteiten zal gaan organiseren en hoeveel kinderen er dan bereikt worden is op dit moment onduidelijk.
Buitenschoolse Deze activiteiten worden georganiseerd in de wijk Purral en er worden kinderen uit het doelgebied mee bereikt. Elke projectgroep heeft weer nieuwe activiteiten opgezet. Deze activiteiten +/Sportcomité +
Liceo Purral ?
activiteiten zijn steeds frequenter aangeboden tot wel 3 activiteiten in de week in 2008 en daarnaast zijn deze activiteiten door de jaren heen steeds drukker bezocht. Hoeveel dit er precies zijn is echter niet bijgehouden. Hoeveel kinderen er bereikt zijn als gevolg van de samenwerking met het sportcomité is niet duidelijk omdat hier geen gegevens over zijn. De hardloopwedstrijd die jaarlijks wordt gehouden trekt veel mensen en zorgt voor goede publiciteit voor de wijk. De impact van de samenwerking met het Sportcomité zit hem echter meer in de investeringen in de lokale sportinfrastructuur. Er zijn weinig sportvoorzieningen in de wijk, wanneer er een sportveldje word aangelegd zal dit een goede impuls geven aan de sport in de wijk. Wanneer deze leerlingen na de cursus vrijwilliger worden van ISOP kunnen dit belangrijke ambassadeurs voor de sport worden in de wijk. Omdat de cursus pas kort loopt is nog niet duidelijk hoeveel procent van de deelnemers ook daadwerkelijk iets gaat doen.
Pagina 36
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Criterium Relevantie (Hoe relevant is het project voor het behalen van de doelstellingen?) Organisatie Deze basisschool ligt niet in een achterstandswijk en dus buiten het doelgebied van ISOP. Het José Cubero gevolg is dat er nauwelijks of geen kinderen uit de doelgroep bereikt worden met deze Muñoz resultaten. Omdat ISOP zich richt op achterstandsgebieden zijn de resultaten dus niet (El Carmen) Dulce Nombre
relevant. Aan de andere kant is de wijk wel achtergesteld als het gaat om sportaanbod en vervult ISOP in die zin toch een ontwikkelingstaak.
Dulce Nombre is net als El Carmen geen achterstandswijk en de situatie is daarom vergelijkbaar.
Pestalozzi +
ACJ / YMCA + Sportcomité +
Pestalozzi ligt in Purral (het doelgebied van ISOP) en het grootste deel van de kinderen komt ook uit Purral. Pestalozzi is één van de twee basisscholen waar de kinderen uit de wijk naar toe gaan en heeft hiervan de meeste kinderen. De kinderen die via Pestalozzi worden bereikt komen dus uit de doelgroep wat de resultaten op deze school zeer relevant maakt voor het behalen van de doelstellingen. De ACJ organiseert gratis activiteiten voor de doelgroep van ISOP en is daarmee zeer relevant voor het behalen van de resultaten. Aangezien de ACJ in de wijk Purral ligt kan er worden aangenomen dat het grootste deel van de kinderen die deelneemt aan de activiteiten ook uit de wijk komt. Hier zijn echter geen cijfers over beschikbaar. Het sportcomité is vanuit de gemeente verantwoordelijk voor de sport In de wijk Purral en is hiermee een zeer relevante partner. Er zijn heel weinig sportvoorzieningen in de wijk en het investeren hierin is een zeer relevante bijdrage aan de doelstellingen. Een eerste voorwaarde die nodig is om de sport te stimuleren zijn de benodigde faciliteiten. Wanneer deze er komen kan dit een sterke impuls geven aan de sportbeoefening van met name de jongeren.
Buitenschoolse Er worden steeds grotere groepen kinderen uit de doelgroep bereikt. Hierdoor zijn de activiteiten zeer relevant voor de hoofddoelstellingen van ISOP. Voor de kinderen is dit een activiteiten + Liceo Purral +
goede aanvulling op de gymlessen waardoor ze ook buiten school sport kunnen beoefenen. Hiermee worden de resultaten die in de gymlessen worden bereikt versterkt.
De samenwerking met het Liceo is zeer relevant voor de problemen omdat het om jongeren uit de wijk zelf gaat die worden opgeleid. Op deze manier raken zij betrokken bij de sport en leren ze hoe ze via sport dingen voor de kinderen uit de wijk kunnen doen. Hiermee wordt de zelfredzaamheid van de wijk versterkt. Daarnaast stimuleert het hen wellicht ook om zelf meer gaan sporten.
Pagina 37
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Criterium Efficiency (Welke kosten zijn er nodig om de doelstellingen te bereiken?) Organisatie Het project is op deze school binnen twee jaar (de vooraf vastgestelde tijd) afgerond. Gezien José Cubero in tijd is het dus een efficiënt project geweest. Omdat er voor dit onderzoek geen toegang is Muñoz verleend tot de begrotingen van ISOP kan er slechts een schatting worden gemaakt van de (El Carmen) kosten. Ook van arbeidstijd kan slechts een inschatting worden gemaakt. +
Dulce Nombre +
Pestalozzi -
ACJ / YMCA -
Volgens mijn inschattingen heeft het project op El Carmen in totaal 5 arbeidsjaren en € 26.667 gekost. Dit lijkt misschien veel maar wanneer je kijkt naar de impact en uit gaat van een duurzaam resultaat is dit een zeer efficiënt project geweest. Het project op Dulce Nombre is wat betreft tijd, arbeidsjaren en geld vergelijkbaar met El Carmen. Uit de interviews op deze school kwamen wel een aantal punten naar voren die de efficiëntie van het project niet ten goede kwamen: Doordat het project telkens een half jaar stil lag is er veel tijd verloren. Het feit dat een groep maar een half jaar werkt heeft een negatief effect op de efficiëntie. Het duurt lang voordat elke nieuwe groep weer is ingewerkt en echt resultaten kan bereiken. Ook zorgt het gebrek aan kennis van de Spaanse taal voor inefficiëntie. Hoewel het project op zowel El Carmen als Dulce Nombre in twee jaar succesvol kon worden afgerond is hiervan op Pestalozzi geen sprake. Op de vraag waarom het niet lukt op Pestalozzi is geen duidelijk antwoord. Om ook hier efficiënt te werk te kunnen gaan zullen de problemen van de school in kaart moeten worden gebracht zodat hierop kan worden gefocust. ISOP heeft op verschillende manieren geïnvesteerd in het versterken van de organisatie. Er is kennisoverdracht geweest maar er zijn ook financiële en materiële investeringen gedaan. De ACJ geeft aan dat ze tot in de oneindigheid met ISOP zouden willen samenwerken en het lijkt erop dat ze zich niet verder ontwikkelen zolang ISOP bepaalde taken voor hen vervuld. Ze moeten immers sportactiviteiten organiseren en komt hen goed uit dat ISOP deze taak gedeeltelijk voor hen op zich kan nemen. De efficiëntie van het investeren in de vrijwilligers van de ACJ is dubieus omdat de motivatie van deze vrijwilligers in twijfel getrokken kan worden. Uit observaties is gebleken dat ze weinig affiniteit met sport hebben en niet erg gemotiveerd zijn. Dit kan komen omdat er externe factoren zoals buitenlandse reisjes die de ACJ ze bied een motiverende rol spelen
Buitenschoolse Hoewel er steeds meer kinderen bereikt worden blijven de activiteiten beperkt tot wat de ISOP’ers organiseren en worden er geen duurzame resultaten bereikt. Lokale organisaties activiteiten -
Sportcomité +/-
Liceo Purral
worden niet betrokken wat de activiteiten inefficiënt maakt. Daarnaast blijven de activiteiten beperkt tot de projectgroepen en hun projectperiode. Elke projectgroep moet hierdoor opnieuw het wiel uitvinden. De zwemlessen (opgezet in 2008) zijn hierbij een positieve uitzondering waaruit blijkt dat ISOP zich wel ontwikkeld op dit gebied. Door met het sportcomité samen te werken kan invloed uitgeoefend worden op de beslissingen vanuit de gemeente voor de sport in de wijk. Ook creëert ISOP een ingang naar de gemeente met deze samenwerking. Vanuit dit oogpunt is dit een efficiënte partner. Wat betreft het organiseren van sportactiviteiten vervult ISOP hier een uitvoerende rol wat zeer inefficiënt is. ISOP zou het sportcomité hierin moeten adviseren. Jongeren worden bewust gemaakt van het belang van sport. Het percentage wat van deze jongeren echt vrijwilliger word en hoelang ze dan actief blijven is onbekend. Er kunnen dus nog geen uitspraken worden gedaan over de efficiëntie hiervan. Wel kan er gesteld worden dat de vrijwilligers die hiermee geworven worden echt een intrinsieke motivatie hebben (in tegenstelling tot de vrijwilligers van de ACJ) waardoor ze zich kunnen ontwikkelen tot waardevolle personen voor de sport in de wijk.
Pagina 38
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Criterium Duurzaamheid (Zullen de activiteiten blijven bestaan nadat de hulp wordt beëindigd?) Organisatie Gymlessen: Op dit moment (2008) wordt er op de basisschool El Carmen nog iedere dag José Cubero gymles gegeven aan de leerlingen door de docent die is aangesteld tijdens de laatste Muñoz e projectperiode van ISOP. Op de 6 klas na (vergelijkbaar met groep 8 in Nederland) krijgen alle (El Carmen)
+/-
Dulce Nombre +
Pestalozzi
leerlingen wekelijks gymles. Dit komt neer op ongeveer 700 leerlingen die wekelijks één keer gymles aangeboden krijgen. Materiaal: De school heeft geen budget om materiaal te kopen. Het materiaal laat dan ook nog te wensen over. Toch is er nog voldoende materiaal en wanneer ze iets nodig hebben vragen ze aan bedrijven of zij hen willen sponsoren, dit is een succesvolle methode gebleken. Faciliteiten: Er wordt geen gebruik meer gemaakt van het sportveld in de wijk. De directeur geeft aan dat het lopen ernaartoe veel te gevaarlijk is en te veel tijd kost. De gymlessen worden nu midden in de school gegeven. Dit zorgt voor veel overlast en is een onhoudbare situatie. De directeur is daarom van plan de gymlessen bij vertrek van de huidige gymdocent van het rooster te schappen. Nazorg: Er is geen sprake van nazorg geweest voor dit project. Gezondheidslessen van projectgroep 2008-I hebben wel het contact met de school hersteld. Gymlessen: Na vertrek van ISOP heeft de gymdocent Mario de gymlessen voorgezet voor de klassen 1,2 en 4. Hij was erg chaotisch en had weinig overwicht en is daarom eind 2007 gestopt. Na zijn vertrek was de school in staat om een nieuwe gymdocent (Alex) aan te nemen. Hij heeft een in tegenstelling tot Mario een vast contract, wat betekent dat er bij zijn vertrek ruimte overblijft voor een nieuwe gymdocent. De duurzaamheid lijkt hiermee gegarandeerd. Hij geeft les aan de klassen 3 en 4 wat betekent dat ongeveer 300 kinderen wekelijks gymles krijgen. Materiaal: Het sportmateriaal op Dulce Nombre is zeer beperkt. Er zijn creatieve acties geweest om geld in te zamelen voor materiaal maar de school is niet zorgvuldig omgegaan met het materiaal. De school lijkt hiervan te hebben geleerd, de gymzaal gaat nu op slot en er wordt een materiaalhok gebouwd. Faciliteiten: De faciliteiten van Dulce Nombre zijn in orde. Nazorg: Er is geen sprake van nazorg geweest voor dit project. Het project op Pestalozzi is nog niet afgerond en er zijn nog geen duurzame resultaten geboekt.
ACJ / YMCA +/-
De gymlessen op de kinder van de ACJ zijn duurzaam en worden nog altijd gegeven. Daarbuiten zijn er nog geen duurzame resultaten bereikt. De ACJ is nog niet in staat zelf sportactiviteiten te organiseren, er is iemand nodig die de verantwoording op zich neemt en de vrijwilligers kan leiden.
Buitenschoolse Door de jaren heen is dit concept wat betreft duurzaamheid niet succesvol gebleken. De activiteiten die opgezet worden hebben minimale kansen om meer dan één projectperiode te activiteiten Sportcomité +/Liceo Purral ?
overleven. Tot op heden zijn geen van deze buitenschoolse activiteiten duurzaam gebleken. Alleen de zwemlessen hebben meer dan één projectperiode overleeft maar ook deze zijn nog steeds totaal in handen van ISOP.
Duurzame resultaten met het sportcomité moeten gezocht worden in de richting van de sportinfrastructuur. Hier zijn duurzame resultaten te bereiken. Wanneer de gemeente en het comité achter investeringen staan is er een organisatie die de investeringen kan onderhouden en is de duurzaamheid van deze projecten gegarandeerd. Het project op het Liceo is erop gericht jongeren uit de wijk Purral te betrekken bij de activiteiten van ISOP. Of het lukt om hen op een duurzame manier bij de sport in Purral te betrekken zal moeten blijken maar het is zeker mogelijk.
Pagina 39
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Totaaloverzicht onderzoeksresultaten: De beoordeling van de externe cases. Criterium
Samenwerking
Organisatie José Cubero Muñoz Dulce Nombre Pestalozzi ACJ / YMCA Buitenschoolse activiteiten Sportcomité Liceo Purral
Versterken lokale organisaties
Effectiviteit
Impact
Relevantie
Efficiency
Duurzaamheid
+
+
+
+
-
+
+/-
+
+
+
+
-
+
+
-
-
-
+
+
-
-
+/-
+/-
-
+/-
+
-
+/-
-
-
+/-
+/-
+
-
-
+/-
-
+/-
+
+
+/-
+/-
+
-
?
?
+
?
?
Omdat het project op de middelbare school Liceo Purral pas kort loopt is het project nog niet op alle onderdelen beoordeeld omdat het nog te vroeg is om hier uitspraken over te doen.
Pagina 40
Vijf jaar ISOP
De onderzoeksresultaten
Organisatie Stichting ISOP Criterium Partnerschap +/-
Doelen stellen +/-
Progressie +/-
Een belangrijke voorwaarde voor succes in het ontwikkelingswerk is het aangaan van een partnerschap. ISOP heeft dit gedaan door zelf een organisatie in het leven te roepen, genaamd Stichting ISOP Costa Rica. Het nadeel hiervan is dat de stichting geen bekendheid en draagvlak heeft binnen de samenleving en slechts gedragen wordt door één persoon wat een gevaar kan betekenen voor de continuïteit. ISOP heeft duidelijke en goed doordachte doelen gesteld. Deze doelstellingen zijn sinds de oprichting van ISOP nauwelijks aangepast en na vijf jaar lijkt het een goed moment om deze eens kritisch onder de loep te nemen. De hoofddoelstellingen zijn niet SMART. Vooral de S laat nog te wensen over. Als je kiest voor sport als middel moet ook specifiek worden gemaakt waar het middel voor bedoeld is. Het begrip sociaal maatschappelijke uit de hoofddoelstelling is heel erg breed. Uit de theorie blijkt dat sport niet vanzelf problemen oplost maar dat het onder de juiste omstandigheden wel kan bijdragen aan het oplossen van problemen. Daarnaast zijn ze niet meetbaar en niet tijdgebonden wat een evaluatie lastig maakt. De afgeleide doelstellingen zijn ook niet SMART en zijn daarnaast allemaal meer werkwijzen dan doelstellingen. Het gevaar hiervan is dat de organisatie niet meer flexibel is in het behalen van haar doelstellingen. In de praktijk kan een andere werkwijze veel effectiever blijken maar als je werkwijze al in de doelstellingen is vastgesteld zal het moeilijker zijn om hier vanaf te stappen. De doelstellingen worden dan immers niet meer bereikt. Aan de andere kant komt duurzaamheid niet terug in de doelstellingen maar staat die juist in de werkwijze. De afgeleide doelstelling IV Binnenschools kader (docenten) opleiden en begeleiden bij het geven van bewegingsonderwijs is niet haalbaar gebleken. Deze is echter ongewijzigd, vrijwilligers worden nog steeds met dit idee aan het werk gezet en donateurs wordt verteld dat dit de wijze is waarop duurzaamheid wordt bereikt. ISOP heeft een aantal dingen gedaan die, hoewel ze buiten de originele doelstellingen bereikt, toch tot resultaten hebben geleid. Allereerst heeft ISOP zoals in het vorige punt beschreven geen binnenschools kader op kunnen leiden. In plaats hiervan zijn vakdocenten aangenomen op de scholen waardoor er gymlessen van hogere kwaliteit worden gegeven en de duurzaamheid verbeterd is. De twee meest succesvolle projecten, die op Dulce Nombre en El Carmen, liggen buiten de vooraf gestelde doelstellingen en zijn daarom eerder in dit verslag als irrelevant bestempeld. Desondanks is hier natuurlijk heel belangrijk werk verricht en zijn er, hoewel niet direct binnen de doelstellingen, weldegelijk resultaten geboekt. Daarnaast is er ervaring opgedaan voor het project binnen het doelgebied.
Relevantie +/-
Eerder hebben we gekeken naar relevantie van de werkzaamheden van ISOP bij de verschillende partners. Nu kijken we naar de relevantie van de werkzaamheden van ISOP in het algemeen. Zijn de werkzaamheden van ISOP relevant voor de problemen in het doelgebied. Hiervoor is gekeken naar de hoofddoelstellingen van ISOP: Hoofddoelstelling I: De werkzaamheden van ISOP zijn zeer relevant. In bijlage III wordt duidelijk dat sport kan bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van een kind. Wel moet sport hiervoor aan bepaalde voorwaarden voldoen. Hoofddoelstelling II: Er kan niet eenduidig gezegd worden of de werkzaamheden van ISOP relevant zijn voor het oplossen van de problemen en of dit nou is wat de mensen nodig hebben. Dit komt omdat de problemen die ISOP wil aanpakken niet goed gedefinieerd zijn.
Pagina 41
Vijf jaar ISOP
Monitoring en evaluatie
De onderzoeksresultaten Een plan voor monitoring ontbreekt bij ISOP. Dit is een belangrijk middel om conclusies te trekken uit het verleden.
-
Evaluatie. ISOP evalueert op twee manieren met de projectgroepen. Er vindt aan het eind van de periode een evaluatie plaats met de projectgroep de projectleider en Guissella. Daarnaast is er een tussentijdse en eind evaluatie tussen het bestuur en de projectgroep. Deze evaluaties zijn erg belangrijk omdat het bestuur ver van de activiteiten af staat. ISOP heeft deze evaluaties dan ook goed geregeld. Een aanmerking op deze evaluaties is dat, vooral die in Nederland, erg gericht zijn op het proces. Er wordt wel besproken hoe de werkzaamheden verliepen maar erg proces gericht en de inhoud van de werkzaamheden zelf word niet kritisch bekeken.
Samenwerking overige actoren
ISOP werkt niet samen met andere actoren in het veld. Dit komt omdat er geen vergelijkbare projecten zijn in het gebied waar ISOP werkt en dus ook geen mogelijke samenwerkingspartners. Als we hiervoor over de projectgrenzen van Costa Rica heenkijken zien we dat ISOP hier wel voor openstaat. Voor het project in Nicaragua wordt bijvoorbeeld nauw samengewerkt met de stedenband Groningen – San Carlos. ISOP staat ook geregistreerd en is zeer gemakkelijk te vinden op zowel Nederlandse als Internationale sites.
+
Verantwoording geïnvesteerde geld +/-
In de communicatie op de website en de nieuwsbrieven worden allerlei verhalen verteld over wat ISOP allemaal gedaan heeft. Er worden succesverhalen verteld van de activiteiten maar je ziet er soms ook de minder succesvolle zaken terugkomen. Je kunt zoals Schulpen aangaf niet terugvinden wat ISOP nu echt heeft bereikt.
Pagina 42
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
HOOFDSTUK 6; CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN. In dit laatste hoofdstuk worden conclusies getrokken met betrekking tot de probleemstelling voor deze scriptie: ‘Wat heeft vijf jaar ISOP in Costa Rica opgeleverd en welke aanbevelingen kunnen er worden gedaan om de duurzaamheid van het project te verbeteren?’. Deze conclusies zijn gebaseerd op de bevindingen in de literatuurstudie in hoofdstuk 2 en de onderzoeksgegevens beschreven in de cases in hoofdstuk 4 en de daarop aansluitende analyse in hoofdstuk 5. De opzet van paragraaf 6.1 waarin deze conclusies uiteengezet worden, volgt de beoordelingscriteria uit het conceptuele kader van hoofdstuk 3. In paragraaf 6.2 wordt dit laatste hoofdstuk besloten met de aanbevelingen voor het verbeteren van de duurzaamheid van het project.
6.1 DE RESULTATEN VAN VIJF JAAR ISOP Naast het in kaart brengen van de resultaten van vijf jaar ISOP, gaat het in deze evaluatie ook om het functioneren van de organisatie en is onderzocht in welke mate de kritiek uit de ontwikkelingswereld op kleine ontwikkelingsorganisaties ook betrekking heeft op Stichting ISOP. De beoordelingscriteria die hierbij zijn gebruikt vormen het lijdraad in deze conclusie. Achtereenvolgens worden de volgende criteria behandeld: 1. Samenwerking (lokale organisaties) 2. Het versterken van lokale organisaties 3. Effectiviteit
4. 5. 6. 7. 8.
Impact Relevantie Efficiency Duurzaamheid Partnerschap
9. Doelen stellen 10. Monitoring en evaluatie 11. Verantwoording van het geïnvesteerde geld 12. Samenwerking
SAMENWERKING ISOP heeft in de afgelopen vijf jaar voortdurend de samenwerking met lokale organisaties gezocht. Er wordt constant uitgekeken of er ergens een nieuw samenwerkingsverband kan worden aangegaan. Het doel is hierbij, het project zoveel mogelijk te integreren in de lokale samenleving en zo duurzaamheid te bewerkstelligen. Dit is een sterk punt van ISOP, alle organisaties die van belang kunnen zijn worden benaderd en betrokken in het project. Het succes van de samenwerking hangt sterk samen de medewerking van de betreffende directeur en de medewerkers. Vooral de directeur is van grote invloed op de samenwerking. De medewerkers blijken beter mee te werken, wanneer ze op de een of andere manier betrokken zijn bij het project. Wanneer ze echter teveel werk krijgen door het project schikt dit af, wat tot een omgekeerd effect leidt. Het benoemen van een verantwoordelijk persoon, naast de directeur, vanuit een doelschool (de directieassistente bij Dulce Nombre) heeft een positief effect op de samenwerking. Het feit dat er elk half jaar weer een nieuwe projectgroep komt, heeft zowel positieve als negatieve gevolgen voor de samenwerking: Omdat er telkens nieuwe projectgroepen komen wordt er ook telkens weer opnieuw geprobeerd samenwerking te zoeken met externe organisaties, die mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan het project. Zo is er door vele projectgroepen geprobeerd een samenwerking aan te gaan met de UCR. Dit is de Universiteit van Costa Rica die een sportopleiding heeft waar gymleraren worden opgeleid. Tot voor kort altijd zonder resultaat, maar nu lijkt er een doorbraak te zijn gekomen en worden er serieuze plannen gemaakt. Een nadeel van de verschillende projectgroepen is dat iedereen ook zo zijn eigen ideeën heeft over het project en dat elke groep dat op zijn eigen manier invult. Het is daarom van groot belang dat nieuwe groepen precies weten wat de samenwerking tussen ISOP en een bepaalde organisatie
Pagina 43
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
inhoudt. Bij organisaties waar ISOP mee samenwerkt kijkt men verschillend aan tegen de wisselende projectgroepen. Bij Dulce Nombre is dit erg goed gegaan: “Met elke groep is op dezelfde manier samengewerkt”, vertelde de directieassistente. Bij de ACJ delen ze deze mening echter niet, op de vraag: merk je veel verschillen tussen de samenwerking met de verschillende projectgroepen van ISOP antwoordde directeur Luis Chavarria: “ Ja ik merk heel veel verschil in de samenwerking tussen de groepen. Het lijkt wel alsof de groepen niet voor ISOP werken maar allemaal apart komen.” Het is duidelijk dat dit zeer negatieve effecten kan hebben op de samenwerking en het vertrouwen in ISOP. Als we de samenwerking met de verschillende organisaties naast elkaar leggen valt er nog iets op. Een terugkerend aspect is dat ISOP in de samenwerking met een lokale organisatie toestemming krijgt om haar werkzaamheden uit te voeren (bijvoorbeeld hiervan zijn gymlessen op Pestalozzi en aerobics bij de ACJ), maar dat de lokale organisatie daar weinig tot niks voor terugdoet. Er is dus niet altijd sprake van een ‘samenwerking’. Rekeninghoudend met de mogelijkheden van de lokale organisatie, kan er best meer inbreng worden gevraagd van de lokale organisatie. Is deze hiertoe niet bereid, dan zal het draagvlak voor het project moeten worden vergroot om enig toekomstperspectief te creëren. Een ander terugkerend aspect is, dat vanuit de optiek van de ontwikkelingswereld ISOP zich in een samenwerking teveel bezighoudt met uitvoerende taken, in plaats van deze verantwoordelijkheid bij de lokale organisaties te leggen. HET VERSTERKEN VAN L OKALE ORGANISATIES Bij het vorige punt hebben we gezien dat ISOP veel samenwerking zoekt met lokale organisaties. Het versterken van deze lokale organisaties wordt gezien als één van de belangrijkste voorwaarden om duurzaamheid te bereiken. Het sterke punt van ISOP is dan ook dat ze in de samenwerking met alle lokale partners erop is gericht om deze lokale organisaties te versterken. Hoewel dit nog niet altijd even succesvol gebeurt, is dit wel met de doelstellingen en aanpak verweven en is de kritiek van Schulpen op dit punt dus niet van toepassing op ISOP. Soms houd ISOP echter nog te lang, te veel uitvoerende taken in eigen handen, waardoor het taken van de lokale organisaties overneemt en hen hierdoor eerder afremt in hun ontwikkeling, dan dat het de lokale organisaties zo versterkt dat ze dit zelf kunnen doen. Op het punt van de buitenschoolse activiteiten, faalt ISOP om een lokale partner te vinden om mee samen te werken. De aanpak om zelf de organisatie in handen te nemen en later een lokale partner te vinden die dit overneemt, draagt op geen enkele manier bij aan het versterken van lokale organisaties, waardoor het onwaarschijnlijk is dat hier duurzame resultaten worden behaald. Volgens de doelstellingen moeten lokale organisaties worden versterkt door zowel binnenschools als buitenschools kader op te leiden. Als gevolg hiervan worden er cursussen gegeven om de kennis en kunde van personeel, leerlingen of vrijwilligers op te schroeven. DE BASISSCHOLEN Op de basisscholen wordt in het kader hiervan getracht de docenten op te leiden, zodat zij naast hun reguliere lessen ook gymles kunnen geven. Het is echter in vijf jaar tijd nog niet gelukt om één docent op te leiden en les te laten geven. Er zijn een aantal redenen waarom dit niet lukt.
Het overgrote deel van de leraren heeft hier geen interesse in (de vraag is er niet) De leraren hebben het erg druk met hun lessen en het papierwerk wat erbij komt kijken en hebben geen tijd om zich ook nog met gymlessen bezig te houden. Het ministerie betaalt de docenten niet voor deze activiteiten. Er is geen ruimte binnen het rooster voor deze extra lessen en er is geen ruimte om het aantal lessen uit te breiden.
Pagina 44
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
Na vijf jaar gewerkt te hebben op vier scholen kan er geconcludeerd worden, dat dit niet de manier is om de Costa Ricaanse basisscholen te versterken. Een opmerking die hierbij gemaakt kan worden is dat het in dit onderzoek puur gaat om de situatie in Costa Rica. Dit heeft te maken met het Costa Ricaanse schoolsysteem en de werkdruk en motivatie van Costa Ricaanse docenten. In andere landen waar ISOP werkzaam is, zou deze aanpak wel eens zeer succesvol kunnen blijken. Toch is het ISOP gelukt om zowel de basisschool Dulce Nombre als El Carmen zodanig te versterken, dat zij in staat zijn geweest een gymdocent aan te nemen en de gymlessen zelfstandig voort te zetten. Iets wat de medewerkers van de scholen vooraf als onmogelijk hadden beschouwd! Door het bewegingsonderwijs op de scholen te introduceren, hebben zij de docenten en directie het belang van het bewegingsonderwijs laten zien en hen kunnen tonen dat het ook op hun school mogelijk was. Door het bewegingsonderwijs te introduceren en de organisatie hiervoor neer te zetten heeft ISOP een aantal barrières doorbroken. Het bewegingsonderwijs werd op de school geaccepteerd en iedereen raakte ermee vertrouwd. De directie restte het toen alleen nog maar het bewegingsonderwijs in het schoolplan op te nemen en het ministerie te vragen om een gymdocent voor aan te stellen. Op een iets andere manier dan verwacht, heeft ISOP dus toch twee basisscholen versterkt en hen in staat gesteld om het bewegingsonderwijs in hun schoolplan op te nemen. Op Pestalozzi is het echter nog niet zo ver. Het draagvlak binnen de school is nog niet groot genoeg en de school heeft nog geen enkel idee over de toekomst van het bewegingsonderwijs op de school. ACJ Buiten de scholen is de ACJ de organisatie waar het meeste werk is verricht. Zeker 20 vrijwilligers zijn opgeleid en hebben veel ervaring opgedaan door te helpen met activiteiten georganiseerd door ISOP. Hierdoor weten ze inmiddels voldoende over het organiseren van sportactiviteiten. Dit is echter nog niet genoeg geweest om de ACJ in staat te stellen zelf deze activiteiten te organiseren. Er is iemand nodig die de positie heeft om de groep te kunnen leiden en de verantwoordelijkheid van de organisatie op zich kan nemen. Deze taak wordt nu door ISOP vervult en zolang ISOP dat blijft doen zal de ACJ achterover leunen en op dit vlak stil blijven staan. SPORTCOMITÉ Het sportcomité is onderdeel van de gemeente en hoeft wat betreft middelen niet versterkt te worden, dit is de verantwoordelijkheid van de gemeente. Wel kan ISOP door kennisoverdracht het comité versterken. Door deel te nemen aan de vergaderingen van het comité is dit in zekere zin gelukt. Gezien de wisseling van personen van het comité (door de invloed van de politiek) is het echter niet gelukt het comité als organisatie op een duurzame manier te versterken. Het valt dan ook niet aan te bevelen hier tijd en moeite in te blijven steken. Wel kan er samengewerkt worden met het comité om bepaalde dingen in de wijk gedaan te krijgen, waar zij en de gemeente belang bij hebben. Er kan gedacht worden aan investeringen in de sportinfrastructuur. Voor het organiseren van activiteiten moet het comité op eigen benen leren staan. Het zou beter zijn een meer adviserende in plaats van uitvoerende rol te spelen. De uitvoerende rol vervullen is de meest makkelijke om de activiteiten te realiseren (wat goed is voor de kinderen) maar beperkt de organisatie in zijn ontwikkeling, omdat ze niet verder hoeven te kijken om een andere oplossing te zoeken. EFFECTIVITEIT De effectiviteit wordt net als in het vorige hoofdstuk gemeten door te kijken in hoeverre ISOP haar doelstellingen bereikt. Zoals al eerder vermeld is het niet mogelijk om in dit onderzoek aan te tonen of ISOP haar hoofddoelstellingen behaald. De nulmetingen die hiervoor nodig zijn ontbreken en het vergt een grootschaliger onderzoek. Daarnaast zijn de doelstellingen niet specifiek genoeg om deze goed te kunnen onderzoeken.
Pagina 45
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
Voor de afgeleide doelstellingen kan geconcludeerd worden, dat deze over het algemeen behaald worden, alleen nog niet allemaal op een duurzame manier. In hoeverre de afgeleide doelstellingen bijdragen aan de hoofddoelstellingen kan niet met zekerheid worden gezegd. Wel is er wetenschappelijk bewijs dat sport kan bijdragen aan het behalen van deze doelstellingen (zie bijlage III). Het sportaanbod moet dan wel voldoen aan bepaalde voorwaarden. Zoals gezegd is het behalen van de doelstellingen op een duurzame manier een probleem waar ISOP tegen aanloopt. Daarnaast is het zo dat de voornaamste resultaten tot nu toe buiten het doelgebied behaald zijn, wat een weinig effectieve werkwijze is. HOOFDDOELSTELLINGEN: I. Door middel van sportstimuleringsprojecten en bewegingsonderwijs een bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling (zowel wat betreft de lichamelijke gezondheid als ontwikkeling op sociaal vlak) van de jeugd op doelscholen. II. Door middel van sportstimuleringsprojecten een breder en toegankelijker sportaanbod creëren binnen sociaal-economische achterstandsgemeenschappen en zodoende een bijdrage leveren aan de vermindering van sociaal-maatschappelijke problemen en de vergroting van de sociale cohesie. In dit onderzoek is het niet gelukt te meten hoe effectief ISOP is geweest in het bereiken van de bovenstaande doelstellingen. Zoals eerder vermeld is het moeilijk dit te meten. Voor dit onderzoek is geprobeerd gegevens / cijfers over de problemen die in Purral spelen te achterhalen, maar dit is niet gelukt. Gezien het feit dat er geen nulmeting bestaat, was het zinloos uitgebreid onderzoek te doen naar de huidige situatie. Daarnaast zijn er vele andere zaken die invloed op de situatie uitoefenen, waardoor het moeilijk wordt de bijdrage van ISOP hierin te meten. Over de effectiviteit van sport voor het behalen van deze doelstelling kunnen slechts theoretische bewijzen worden gegeven. Een belangrijk aspect wat in wetenschappelijke onderzoeken naar voren komt (zie bijlage III) is dat sport geen wondermiddel is, wat vanzelf de problemen die ISOP wil aanpakken oplost. Sport kan wel, wanneer het zich in een bepaalde context voordoet en wanneer het voldoet aan bepaalde voorwaarden een bijdrage leveren aan de doelstellingen van ISOP. In de praktijk komen deze voorwaarden bij ISOP niet speciaal terug en lijkt het er eerder op dat sport op zich het belangrijkste doel is voor ISOP. De doelstelling lijkt te zijn: Een toename van de sportbeoefening van kinderen (in sociaaleconomische achterstandsgebieden) realiseren door op een duurzame wijze het bewegingsonderwijs op scholen introduceren en sportaanbod in de wijk te vergroten. Sport als doel lijkt mij voldoende om ISOP haar bestaansrecht te geven, sport is immers een grondrecht voor iedereen en heeft enorm veel positieve effecten voor een achterstandsgemeenschap. AFGELEIDE DOELSTELLINGEN: Na de hoofddoelstellingen behandeld te hebben, zullen nu de afgeleide doelstellingen onder de loep worden genomen en bekijken hoe effectief ISOP is gebleken in het behalen van deze doelstellingen. I. Bewegingsonderwijs introduceren en begeleiden op doelscholen. ISOP is effectief gebleken in het behalen van deze doelstelling. Op de basisscholen El Carmen en Dulce Nombre is het ISOP gelukt om dit op een duurzame wijze te bereiken. Op de basisschool Pestalozzi is het bewegingsonderwijs wel geïntroduceerd, maar zijn er nog geen duurzame resultaten behaald. Het gebrek aan draagvlak binnen de school en de slechte samenwerking zijn de belangrijkste redenen voor de ineffectiviteit van het project. II. Sportstimuleringsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen.
Pagina 46
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
ISOP is erg effectief in het opzetten van deze programma’s en in de loop van de jaren zijn er enorm veel verschillende sportstimuleringsprogramma’s opgezet. Deze programma’s hebben soms groot succes gehad en veel kinderen bereikt, maar soms kwam er ook bijna niemand op de activiteiten af. Vijf jaar lang heeft ISOP de kinderen van Purral de mogelijkheid geboden om ook buiten schooltijd sport te beoefenen, om zo met nieuwe sporten in aanraking te komen. De duurzaamheid van deze activiteiten is vooralsnog echter nul gebleken en op dit vlak is nog geen resultaat geboekt. ISOP heeft deze activiteiten veel in eigen handen gehouden en weinig samenwerking gezocht met andere partijen. Het gevolg hiervan is, dat ISOP erg effectief is geweest in het opzetten van activiteiten maar dat deze telkens van korte duur waren. Omdat deze activiteiten vrijwel niet worden overgenomen door de nieuwe projectgroepen, wordt het wiel telkens opnieuw uitgevonden en zijn de inspanningen van de vorige projectgroep, op langere termijn tevergeefs geweest. III. Gezondheidsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen. Er worden gezondheidsprogramma’s ontwikkeld en uitgevoerd en in die zin wordt de doelstelling dus bereikt. Net als bij de sportstimuleringsprogramma’s is de uitvoerende partij hierbij echter ISOP. Logisch gevolg is dan ook weer dat de duurzaamheid ver te zoeken is. Wanneer ISOP nu zou stoppen is er niemand die deze werkzaamheden zal voortzetten. De gezondheidsprogramma’s zijn dus weinig effectief gebleken. Wel is er ervaring op gedaan met deze programma’s en is er een uitstekende basis gelegd om deze programma’s wel duurzaam te maken. Er hoeft nog maar een kleine stap gemaakt te worden, wanneer de cursus geschikt gemaakt wordt voor docenten en vervolgens aan hen gegeven wordt zou de doelstelling bereikt zijn. Er kunnen dan grote groepen kinderen op een duurzame manier bereikt worden. Uit het onderzoek is gebleken dat de scholen erg geïnteresseerd zijn in de gezondheidscursussen. Ook docenten blijken hier veel meer in geïnteresseerd dan in de gymlessen. Vooral de directeur van El Carmen was erg enthousiast over het programma en de combinatie van sport en gezondheid spreekt hem aan. Zijn kritiek op de cursussen die ISOP heeft gegeven is, dat ze van erg korte duur zijn en weinig kinderen bereiken. Hij is echter over manieren aan het denken om het werk wat op de school gedaan is, voort te zetten. Hij zou graag willen dat de leerkrachten hiervoor opgeleid worden. Wanneer dit lukt, kunnen er veel meer kinderen worden bereikt en kan ook deze doelstelling op een duurzame wijze worden bereikt en is de impact zeer groot. IV. Binnenschools kader (docenten) opleiden en begeleiden bij het geven van bewegingsonderwijs. Deze doelstelling is niet haalbaar gebleken. Dit is door zowel oud-projectleden als betrokken medewerkers en directeuren van de doelscholen aangegeven. Ook de praktijk van vijf jaar ISOP, zonder enig resultaat, laat zien dat deze doelstelling onhaalbaar is. Aangezien dit niet iets nieuws is en dit in het verleden al door meerdere projectgroepen is aangegeven, is het vreemd dat dit nog steeds één van de speerpunten van ISOP is en dat dit als één van de belangrijkste punten naar voren wordt gebracht (ook naar donateurs en subsidieverstrekkers) om de duurzaamheid van het project te verantwoorden. Daarnaast worden de studenten naar Costa Rica gestuurd met het idee dat ze daar leraren gaan opleiden. V. Buitenschools kader (ouders, mensen uit de wijk) opleiden en begeleiden bij het opzetten van sportstimuleringsactiviteiten. Tot nu toe is bij het opleiden van buitenschools kader voornamelijk ingezet op de ACJ. De vrijwilligers van de ACJ zijn opgeleid om sportdagen te organiseren. Uit observaties en experimenten is echter gebleken dat de vrijwilligers nog niet in staat zijn zelf een kwalitatief goede sportdag neer te zetten. Het ontbreekt hen aan initiatief, er is een onduidelijke organisatie en het nakomen van afspraken verloopt moeizaam. Samenwerking met de ACJ blijkt wisselend en is ook erg afhankelijk van de groep
Pagina 47
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
studenten die er zit. Wanneer het niet goed klikt tussen de studenten en de vrijwilligers, heeft dit een groot effect op de opkomst en inzet van de vrijwilligers tijdens de sportdagen. Daarnaast is er de op het Liceo Purral gewerkt aan het opleiden van buitenschools kader. Wanneer leerlingen na het volgen van de cursus ook echt vrijwilliger van ISOP worden, zullen zij veel meer betrokken zijn bij het project en de sport, dan de vrijwilligers van de ACJ, welke niet speciaal voor sport gemotiveerd zijn. Wanneer ISOP er in slaagt via deze weg jongeren aan zich te binden zullen dit mensen zijn, waar je in de toekomt veel aan kunt hebben. Ook kunnen deze jongeren gestimuleerd worden een sportopleiding aan de UCR te volgen na hun middelbare school. Dit kan weer sportprofessionals opleveren die binding met de wijk hebben. Deze werkwijze is een goede methode om vrijwilligers te kunnen werven en selecteren en het draagvlak voor sport onder jongeren in de wijk te vergroten. VI. Sportinfrastructuur in doelgemeenschappen verbeteren en / of ontwikkelen. Tot nu toe is er nog weinig bereikt, maar er ligt een ambitieus plan op tafel, wat wel eens erg succesvol zou kunnen gaan worden. Hiervoor wordt samengewerkt met het sportcomité. Doordat het sportcomité onder de gemeente valt, zijn er via deze weg ingangen naar de gemeente. Daarnaast heeft het comité een budget om in het onderhoud te voorzien. Dit maakt het comité een belangrijke partner voor het behalen van deze doelstellingen. Het plan om van de locatie waar nu het voetbalveld Ana Frank ligt het sportcentrum van Purral te maken, is hierdoor mogelijk uitvoerbaar. Het is een ambitieus plan, wat een sterkte impuls kan geven aan de sportbeoefening in de wijk. Wanneer dit plan succes heeft, is dat zeker een belangrijke bijdrage aan deze doelstelling en kan gesteld worden, dat ISOP effectief is in het bereiken van deze doelstelling. Het is nu afwachten of de plannen daadwerkelijk gerealiseerd gaan worden. Voor de duurzaamheid is het belangrijk in het achterhoofd te houden, dat de gemeente zelf in staat moet zijn het veld te onderhouden, zodat het er niet over een paar jaar onbespeelbaar is. De gemeente moet daarom het initiatief nemen en verantwoordelijk zijn voor dit project. VII. Sportmateriaal beschikbaar stellen door aanschaf en gedeeld gebruik. Elke groep heeft sportmaterialen aangeschaft met ingezameld geld. De basisscholen El Carmen en Dulce Nombre hebben materiaal hiervan gekregen. Omdat zij hier onzorgvuldig mee zijn omgegaan heeft ISOP besloten dit niet te continueren. Dit is een goede beslissing geweest, aangezien het materiaal anders verloren gaat. Op dit moment heeft ISOP zelf materiaal in beheer, wat ondergebracht is bij de ACJ. Dit is genoeg om gymlessen te verzorgen op Pestalozzi en sportdagen te organiseren. Doordat er elk half jaar nieuwe groepen komen met een eigen budget blijft dit materiaal aangevuld worden. Met betrekking tot buitenschoolse activiteiten zal voor duurzame resultaten gezocht moeten worden naar een oplossing, zodat men op termijn zelf materialen kan aanschaffen. In de eerste jaren van ISOP werd er in Nederland materiaal gekocht / ingezameld en naar Costa Rica verscheept. Het is effectiever geld in te zamelen en ter plaatse materialen te kopen. De meeste materialen zijn daar gewoon te koop en goedkoper dan in Nederland! Daarnaast stimuleert het de lokale (sportmaterialen) economie in plaats van deze te benadelen. Bekend zijn de verhalen van de vleesindustrie die door overtollig vlees in Afrika te dumpen, de lokale boeren failliet liet gaan wat de afhankelijkheid van die landen alleen maar groter maakte. Dit is natuurlijk een erg extreem voorbeeld en gezien de kleine schaal waarop ISOP werkt zal het niet zo’n vaart lopen, maar het maakt wel duidelijk waarom de materialen beter daar gekocht kunnen worden dan ze uit Nederland te verschepen. Gelukkig heeft ISOP deze les al geleerd en getoond dat ze in staat is te leren van haar fouten.
Pagina 48
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
IMPACT Het initiatief om het bewegingsonderwijs op scholen te introduceren heeft een grote impact. Wanneer dit succesvol en duurzaam gebeurt, kunnen op deze wijze kunnen praktisch alle kinderen uit de doelgebieden bereikt worden. De buitenschoolse sportactiviteiten die ISOP hiernaast initieert kunnen die impact versterken. Een voorwaarde hiervoor is wel, dat er investeringen gedaan worden in de sportfaciliteiten van de wijk om sporten mogelijk te maken. Tot nu toe hebben de buitenschoolse activiteiten nog weinig impact gehad, omdat er geen structureel aanbod is geweest en het bij incidentele sportbeoefening is gebleven. Op twee basisscholen wordt geheel dankzij ISOP structureel gymles aangeboden. Dit komt neer op meer dan 1000 kinderen die wekelijks gymles krijgen. Wanneer dezelfde resultaten ook op Pestalozzi en Los Angeles kunnen worden bereikt en het lukt om het bewegingsonderwijs op een duurzame wijze in het schoolplan op te nemen kunnen vrijwel alle kinderen uit het doelgebied (Purral) bereikt worden. Omdat dit ook nog in een leeromgeving gebeurt met vakdocenten, kan de juiste situatie gecreëerd worden waarin de inzet van sport de juiste positieve effecten heeft. Om aan te tonen of dit werkelijk zo is zal hier nog verder onderzoek naar gedaan moeten worden. RELEVANTIE Op de vraag of de werkzaamheden van ISOP relevant zijn voor de problemen die zij probeert op te lossen is niet zo makkelijk antwoord te geven. Dit komt vooral omdat de doelstellingen van ISOP niet specifiek genoeg zijn. Lokale bewoners gaven vooral aan, dat zij dit belangrijk vonden voor de kinderen omdat sport hen een mogelijkheid biedt te ontsnappen uit de dagelijkse ellende en dat het ze ver weg houdt van de straat met al haar (drugs) problemen. ISOP levert hier dus een relevante bijdrage. Of dit echter tot de doelstellingen van ISOP behoort, is onduidelijk. Kortom de problemen moeten beter benoemd worden en de doelstellingen specifieker gemaakt, om uitspraken te kunnen doen over de relevantie van het project. Los gezien van de andere positieve effecten die het kan hebben, is werken buiten je doelgebied niet relevant voor het behalen van je doelstellingen en al helemaal geen oplossing voor de problemen die je wilt aanpakken. De belangrijkste resultaten van ISOP zijn dus irrelevant voor de doelstellingen. EFFICIENCY De opzet om studenten als vrijwilliger in te zetten tijdens hun stage maakt het project zeer efficiënt. Op deze manier bereik je niet alleen resultaten ter plekke, maar bied je ook stageplekken en kunnen studenten leren van het werken in het gebied. Daarnaast is het een goede manier om professionals vrijwillig te laten werken voor ISOP. De kosten zijn hierdoor relatief laag. Het nadeel van deze opzet is dat er telkens nieuwe studenten komen, die er lang over doen om de taal en gebruiken te leren en efficiënt te kunnen werken in Costa Rica. Daarnaast is een goede overdracht erg moeilijk omdat de nieuwe groep nog te onbekend is met de situatie, om de werkzaamheden direct over te kunnen nemen en voort te kunnen zetten. Ook is het erg belangrijk gebleken de medewerking van de directeur te hebben. Wellicht is een methode waarbij van bovenaf gewerkt wordt, dus via het ministerie en de directeuren een efficiëntere manier om het bewegingsonderwijs te introduceren. Op dit moment wordt er door ISOP ook gelobbyd bij het ministerie. Wanneer je via het ministerie de gymlessen verplicht kan maken voor de basisscholen zou dit natuurlijk een veel efficiëntere manier zijn. De kans dat dit lukt is echter niet heel groot en van onderaf kun je in ieder geval resultaat bereiken.
Pagina 49
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
DUURZAAMHEID Dit is een van de moeilijkste zo niet het moeilijkste aspect van een ontwikkelingsproject. ISOP is zich hiervan bewust en in de werkwijze komt dit terug als het belangrijkste aspect. ISOP heeft inmiddels al op twee basisscholen en op de kleuterschool van de ACJ duurzaamheid weten te bereiken. Een hele mooie prestatie waarmee ISOP bewezen met haar concept in staat te zijn duurzame resultaten te behalen. Een kanttekening is hier echter wel op zijn plaats, op de basisscholen in het doelgebied is er immers nog geen enkel duurzaam resultaat behaald. In de praktijk is dan ook gebleken dat de dingen die op papier staan niet altijd haalbaar zijn. Het is daarom van belang dat de organisatie flexibel is en zich kan aanpassen aan de situatie en een werkwijze kan aannemen waarmee de doelen zo efficiënt mogelijk bereikt worden. Zo is de methode van ISOP om duurzaamheid te bereiken, het opleiden van binnenschools kader, in de praktijk onhaalbaar gebleken. Het kan zelfs voor weerstand tegen het project zorgen onder de docenten aangezien zij al omkomen in het werk en dit er niet ook nog bij willen. Toch is er op die twee basisscholen, zij het op een andere manier, duurzaamheid bereikt. Het lijkt er echter niet op dat ISOP hiervan heeft geleerd, gekeken heeft hoe het dan wel is gelukt, en dat aspect vervolgens heeft benadrukt om successen te boeken op de volgende school. In plaats daarvan is er op de oude voet verder gegaan is het doel nog steeds op hier binnenschools kader op te leiden. Bij de buitenschoolse sportactiviteiten is in de praktijk gebleken dat het huidige concept niet werkt. Daarnaast is dit in onderzoeken naar voren gekomen en door verschillende oud-projectleden aangegeven. Toch houd de organisatie deze werkwijze ook stug vol en stuurt de nieuwe projectgroepen gewoon weer op pad met dezelfde taak. Het lijkt erop dat de organisatie teveel vasthoud aan de vastgelegde werkwijze en niet flexibel genoeg is om de doelstellingen op een andere wijze te behalen. Een van de oorzaken hiervan kan ook zijn dat de werkwijze teveel in de doelstellingen is geïntegreerd en geen ruimte meer laat voor andere methodes om hetzelfde te bereiken. Meer hierover bij het doelen stellen. Nazorg. Hier wordt niet aan gedaan. Dit is wel een belangrijk onderdeel van een ontwikkelingsproject om de duurzaamheid te garanderen. Bij de scholen is al aangegeven dat ze het jammer vinden niks meer van ISOP vernomen te hebben na het vertrek. Bij El Carmen is de kans groot er binnen niet al te lange tijd word gestopt met het geven van gymlessen. Op Dulce Nombre zijn de gymlessen teruggebracht tot alleen het derde en vierde jaar. Wel is de school in staat gebleken na vertrek van de gymdocent een nieuwe aan te nemen. Hiermee hebben ze bewezen dat er echt een duurzaam resultaat is bereikt. Een probleem waar Dulce Nombre wel mee kampt is het tekort aan materiaal waardoor er maar een beperkt aantal sporten kan worden gegeven. De gymlessen zijn dus wel duurzaam maar wegens de beperkte materialen is de kwaliteit is niet erg hoog. Doormiddel van nazorg hadden deze problemen gesignaleerd kunnen worden en had eventueel ISOP hulp kunnen bieden. PARTNERSCHAP Het risico van de partnerschappen van kleine ontwikkelingsorganisaties, die Schulpen in zijn onderzoek benadrukt, is deels ook op ISOP van toepassing. Er is een partnerorganisatie opgericht door ISOP zelf, Stichting ISOP Costa Rica. Dit is een organisatie die slechts door één persoon wordt gedragen. Het gevaar hiervan is dat er geen sprake is van het versterken van een lokale organisatie maar van één persoon. Zodra deze persoon om wat voor reden dan ook niet meer beschikbaar is voor ISOP gaat ook alle kennis en ervaring verloren. De kritiek dat er door een vaak te persoonlijke relatie geen kritiek meer is op elkaars strategieën en beslissingen lijkt voor niet van toepassing.
Pagina 50
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
DOELEN STELLEN ISOP is een organisatie die doordachte doelen heeft gesteld en hiernaar handelt. Dit pleit voor de organisatie en geeft duidelijkheid aan alle vrijwilligers maar ook aan de donoren wat er moet gebeuren. De kritiek van Schulpen dat PIs doelloos te werk gaan in het geval van ISOP dus niet terecht. Wel is er is al eerder in het verslag wat kritiek op de doelstellingen aan het licht gekomen. Niet alle doelstellingen van ISOP zijn even meetbaar en specifiek en geen van alle is tijdgebonden. Dit maakt een evaluatie van de resultaten moeilijk. Daarnaast geven ze niet de juiste sturing die doelstellingen moeten hebben. De hoofddoelstellingen zijn dusdanig groot en afhankelijk van andere factoren dat het moeilijk is om te meten of ze worden bereikt. Doelstelling I is wel specifiek en geeft richting aan de werkzaamheden van ISOP. Doelstelling II geeft minder richting aan de werkzaamheden van ISOP omdat het begrip sociaal-maatschappelijke problemen erg onduidelijk is. Het is niet duidelijk welke problemen er zijn en welke er aangepakt moeten worden. hierdoor kunnen de activiteiten niet doelgericht ingezet worden en kan er niet worden gecontroleerd of de werkzaamheden het gewenste effect hebben. De doelstellingen zijn sinds de oprichting van ISOP nauwelijks aangepast, in vijf jaar is er een hoop geleerd en is het een goed moment om de doelen nog eens goed onder de loep te nemen. De organisatie veel kunnen leren en moet inmiddels in staat zijn te bepalen welke vooraf gestelde doelen haalbaar zijn en welke niet. Daarnaast zijn niet alle doelen zijn even duidelijk en de afgeleide doelstellingen komen eigenlijk neer op een werkwijze die ISOP kan beperken in het behalen van de hoofddoelstellingen. Bepaalde doelen / werkwijze zijn namelijk onhaalbaar gebleken. Daarnaast is het begrip sociaal-maatschappelijke problemen uit hoofddoelstelling 2 onduidelijk. Hierdoor is niet zichtbaar welke problemen ISOP nou precies wil aanpakken. Dit met het gevolg dat de activiteiten hier ook niet op afgestemd kunnen worden. Uit de theorie blijkt dat simpelweg sporten niet vanzelfsprekend leidt tot de door ISOP gestelde doelen. Wel blijkt dat sport onder bepaalde voorwaarde in bepaalde situaties wel kan leiden tot het behalen van de gewenste doelen. Er moet dus goed gekeken worden welke problemen ISOP wil oplossen om zo te bepalen hoe de sport hierbij kan helpen. Daarnaast moet gekeken worden naar hoe de doelstellingen bepaald worden. Doelstelling III. Gezondheidsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen. Deze doelstelling past niet echt binnen het geheel, hij komt niet in de visie en missie voor ik zie ook geen direct verband met de twee hoofddoelstellingen. Toch is dit een afgeleide doelstelling maar hij is niet echt geïntegreerd in het geheel. Hierdoor lijkt het erop of deze doelstelling er later bij is bedacht omdat er toevallig studenten met een gezondheidsachtergrond beschikbaar waren. En niet is ingespeeld is op de vraag uit het ontvangende land. Dit wekt de suggestie dat de missie/doelstellingen eerder worden vastgesteld aan de hand van de mogelijkheden in Nederland dan de vraag in Costa Rica als uitgangspunt te nemen. Het project moet zich of op sport moet richten met als bijeffect dat het goed is voor de gezondheid (en op die manier daar ook wat aandacht aan besteden) of op gezondheid met sport als middel. Nu is het van allebei een beetje en is het niet duidelijk hoe dit gezondheidsaspect moet bijdragen aan het behalen van de doelen van ISOP. PROGRESSIE Op papier zijn de visie/missie, doelstellingen en werkwijze nog altijd zoals ze waren bij de oprichting van ISOP. Wel zijn er een aantal afgeleide doelstellingen aan toegevoegd. Eerder in dit hoofdstuk zijn de doelen al uitgebreid aan bod gekomen dus daar zal hier niet meer verder op ingegaan worden. Op de missie valt in het kader van progressie nog wel wat aan te merken. In de missie worden twee aspecten genoemd om duurzaamheid te bereiken. Het train-de-trainer principe en de ontwikkeling van de lokale infrastructuur als sportbonden en verenigingsleven.
Pagina 51
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
Deze aspecten moeten leiden tot een duurzaam project. In de praktijk is hier tot nu toe is echter weinig van terechtgekomen. Het train de trainer principe is wel toegepast maar hier zijn nog geen resultaten mee geboekt. Aan het ontwikkelen van sportbonden en verenigingsleven heeft nog niemand zich gewaagd. Dit staat trouwens ook haaks op het woorden ‘kleinschalig karakter’ uit de regel ervoor. Sportbonden en verenigingsleven zijn Nederlandse termen. Dit is een uniek systeem in de wereld die een lange historie heeft, het is door de jaren heen met veel overheidssteun ontstaan en draait op vrijwilligers. Costa Rica kent die cultuur niet en men doet over het algemeen niet aan vrijwilligerswerk. Ook is de steun van de overheid hiervoor moeilijk te krijgen. Zij hebben hun eigen systeem met sportcomités. Het lijkt me daarom onmogelijk om een typisch Nederlands systeem daar te gaan introduceren. Mocht het wel mogelijk zijn is het naar mijn mening een veel te groot doel voor een stichting als ISOP. Aan de werkzaamheden van ISOP van de afgelopen vijf jaar is ook niet te zien dat hier een poging toe is gedaan. Blijkbaar ziet men dit wel in en is er in die zin progressie gemaakt, dit is echter nog niet terug te vinden in de beleidsplannen. Dit zorgt voor een vertekend beeld voor de toekomstige vrijwilligers en donateurs en geeft niet de juiste sturing aan de organisatie waar een missie voor bedoeld is. MONITORING EN EVALUATIE Het is van groot belang dat er een duidelijk plan voor monitoring en evaluatie gemaakt wordt. Er is al een plan voor evaluatie, dit is erg goed en er moet vooral mee doorgegaan worden. Een opmerking hierbij is dat in de evaluatie met de projectleden verder gegaan kan worden dan alleen het proces en de werkzaamheden en ook het project zelf geëvalueerd kan worden. Naast de huidige evaluaties is het ook van belang dat er een plan komt om uitgebreide evaluaties te houden zoals dit onderzoek. Bepaal aan de hand van de resultaten van deze evaluatie, wat je als beoordelingscriteria wilt voor de volgende evaluaties. Bepaal welke informatie overbodig is en welke er mist in deze evaluatie. Voor volgende evaluaties is het van belang dat de criteria hetzelfde zijn om ze met elkaar te kunnen vergelijken en te zien of er vooruitgang is geboekt. Voor een goede evaluatie is het van belang dat er tussentijds ook informatie wordt verzameld. Hiervoor moet een goed plan van monitoring komen. Zo zijn er ook kwantitatieve gegevens beschikbaar voor de evaluatie. Daarnaast moeten er tussentijdse documenten beschikbaar komen zoals, overdrachtsdocumenten, tussentijdse evaluaties etc. VERANTWOORDING VAN HET GEÏNVESTEERDE GELD De kritiek van Schulpen lijkt op dit punt terecht. ISOP is niet is staat gebleken te communiceren wat er nou daadwerkelijk bereikt word maar de communicatie beperkt zich tot wat er gedaan wordt. SAMENWERKING OVERIGE ACTOREN ISOP staat geregistreerd en is zeer zichtbaar voor andere actoren. Er zijn echter geen andere actoren in het gebied actief om mee samen te werken. Wel zijn er actoren die vergelijkbare activiteiten in andere gebieden doen, ISOP zou samenwerking met hen kunnen zoeken om ervaringen te delen en van elkaar te leren. Het lijkt erop dat ISOP goed op de hoogte is van de invloed van de politiek op de werkzaamheden van ISOP. Ze zijn zelfs aan het lobbyen bij het ministerie van onderwijs om steun van de politiek te krijgen. Dit is een punt wat continu in de gaten moet worden gehouden en dit is dan ook iets wat taak van de projectcoördinator en Guissella moet zijn.
Pagina 52
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
6.4 AANBEVELINGEN ACJ Trek terug bied nog wel je hulp aan en ondersteun eventueel de persoon die de lege positie die ISOP achterlaat overneemt. PESTALOZZI Aanbeveling 1: Probeer meer draagvalk voor het project te creëren. Zorg dat je de docenten en directrice overtuigt van het belang van bewegingsonderwijs en betrek ze meer bij het project. Dit kan op allerlei manieren (denk aan het computerproject op El Carmen) maar alleen gymles geven is niet genoeg. De docenten hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in gezondheid dus hier ligt wellicht een kans om hen via gezondheidslessen meer bij het project te betrekken en het belang van sport aan de hand van gezondheid duidelijk te maken. Aanbeveling 2: Eis meer inbreng van de school Pestalozzi in de samenwerking. Voor een goede communicatie tussen beide partijen moet er iemand vanuit Pestalozzi verantwoordelijk worden voor het project (denk aan de directiesecretaresse van Dulce Nombre). Zoek samen met de directrice een persoon binnen de organisatie die hiervoor geschikt is en positief tegenover het project staat. Deze persoon kan het eerste aanspreekpunt worden voor de studenten van ISOP. Aanbeveling 3: Om efficiëntie van het project op Pestalozzi te verhogen is het aan te bevelen om onderzoek te doen naar wat nou precies de organisatorische gevolgen zijn van het werk van ISOP. Dankzij de resultaten van dit onderzoek kunnen er aannames gedaan worden maar het valt aan te bevelen dit goed uit te zoeken om te begrijpen wat er moet gebeuren om een gymdocent aan te nemen op Pestalozzi. Ter verduidelijking: In dit onderzoek is gebleken dat een basisschool in Costa Rica zeven uren van het wekelijkse lesrooster zelf in mag vullen. De school kan hierbij kiezen uit Muziek, Religie, Bewegingsonderwijs en Engels. Het zou erg interessant zijn om te weten hoe deze zeven uren bij Pestalozzi zijn verdeeld. De directrice geeft aan dat deze uren vast staan en dat ze hier niks aan kan veranderen. Bij Dulce Nombre en El Carmen hebben we gezien dat ze dat wel kan. Omdat de lesroosters van de kinderen vol zitten moet er op Pestalozzi één van deze lessen geschrapt zijn uit het rooster om tijd vrij te maken voor de gymlessen die ISOP geeft. Volgens informele gegevens is vastgesteld dat dit op Pestalozzi Engels is. Volgens de gegevens van het ministerie geeft Pestalozzi dus in de uren dat ISOP gym geeft Engels. Aangezien het ministerie de docenten betaalt en de school hier niet bij komt kijken wekt dit de schijn dat er een Engelse docent(e) uren uitbetaald krijgt voor Engelse lessen die niet worden gegeven. Of dit in werkelijkheid zo is en wat er dan wel in deze uren gedaan wordt is de vraag. Waarom die uren niet gewoon geschrapt kunnen worden en gaan naar een gymdocent is onduidelijk. Dit zijn aannames die gedaan zijn op grond van interviews die afgenomen zijn met de directeuren van de scholen. Omdat het aannames zijn en hier geen volledige duidelijkheid over gegeven is verdient het aanbeveling om dit een keer goed uit te zoeken. Hier zou namelijk weleens een belangrijke reden gevonden kunnen worden waarom het op Pestalozzi nog niet lukt om een gymdocent aan te nemen. Wellicht zijn er mensen die van het werk van ISOP profiteren of doet de school hier hele nuttige andere dingen mee maar ondermijnd daarmee wel de duurzaamheid van het project. OVERDRACHT SAMENWERKING Zorg voor duidelijkheid en een goede overdracht van de samenwerking naar nieuwe projectgroepen maar vooral ook naar nieuwe projectcoördinatoren en Guissella. De lokale organisaties moeten ISOP zien als een betrouwbare partner, het kan dus niet zo zijn dat de samenwerking met elke nieuwe projectgroep weer een nieuwe vorm aanneemt en dat plannen daarmee in rook opgaan. Zorg dus dat de nieuwe projectgroep/coördinator goed weet wat de onderlinge afspraken zijn en wat de samenwerking inhoud. Als elke nieuwe groep hiervan goed op de hoogte wordt gebracht en
Pagina 53
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
daarnaast in het begin van de projectperiode een gesprek heeft bij de organisaties en de verwachtingen over en weer uitspreekt kunnen hier geen misverstanden over bestaan. HET VERSTERKEN VAN LOKALE ORGANISATIES Een van de belangrijkste dingen om duurzaamheid te bereiken is het versterken van de lokale organisaties. Zorg dat dit altijd in het achterhoofd word gehouden en dat je geen uitvoerende taken van de lokale organisaties over gaat nemen en je op die manier een afhankelijkheid creëert. Neem dus niet teveel uitvoerende taken op je, doe je dit wel zorg dan dat er een plan is hoe de lokale organisatie deze werkzaamheden over gaat nemen en betrek hen erbij vanaf het begin. EFFECTIVITEIT Wanneer ervoor gekozen wordt om sport als middel te gebruiken moet sport ook echt als middel gebruikt worden. De problemen in de wijk moeten dan beter in kaart worden gebracht, de problemen die ISOP vervolgens wil aanpakken moeten specifieker worden benoemd en er moet worden uitgezocht hoe sport hier een bijdrage aan kan leveren en aan welke voorwaarden er dan moet worden voldaan. DOELSTELLINGEN EN MISSIE Om de effectiviteit van het project te vergroten is het van belang de doelstellingen nog eens goed onder de loep te nemen en deze aan te passen aan de lessen die getrokken kunnen worden uit de afgelopen vijf jaar. Neem hierbij als uitgangspunt wat de organisatie allemaal gedaan heeft en kijk van daaruit wat de missie en doelstellingen zouden moeten zijn. Wanneer je kijkt naar de activiteiten van ISOP lijkt sport dan meer een doel op zich dan een middel om allerlei dingen te bereiken Hoofddoelstellingen: Een aanbeveling hierbij is om, wanneer je de huidige doelstelling aanhoud, in ieder geval hoofddoelstelling II specifieker te maken door het begrip sociaal maatschappelijke problemen te verduidelijken. Er zal in kaart moeten worden gebracht welke problemen er in de wijk spelen en waar ISOP een bijdrage aan wil leveren. Vervolgens kan er onderzocht worden hoe sport een rol kan spelen bij het behalen van deze doelstelling en aan welke voorwaarden de activiteiten dan moeten voldoen. Op deze manier kan sport doelgericht ingezet worden om de doelstellingen te bereiken. Eerder heb ik gesteld dat er geen uitspraken kunnen worden gedaan of ISOP haar hoofddoelstellingen bereikt omdat deze niet meetbaar zijn. De laatste aanbeveling wat betreft de doelstellingen is dan ook om deze meetbaar en tijdgebonden te maken zodat het project hier in een volgende evaluatie op kan worden beoordeeld. Er moet hierbij wel rekening gehouden worden met het karakter van de doelen van ISOP. Het gevaar is namelijk dat wanneer de onmeetbare doelen van ISOP meetbaar worden gemaakt de organisatie zich teveel op de meetbare aspecten gaat richten en dat de werkelijke doelen uit het oog verloren worden. Het is daarom van belang goed onderscheid te maken tussen de doelen van de organisatie die vaag en idealistisch kunnen zijn en de doelstellingen die bedoeld zijn om sturing te geven aan de werkzaamheden en waarmee het werk kan worden beoordeeld. Afgeleide doelstellingen: Hiervoor geld dat het beter zou zijn hier niet zo duidelijk de werkwijze in vast te leggen. Dit om de organisatie flexibel te houden en te voorkomen dat er vast wordt gehouden aan ineffectieve werkwijzen. Doelstelling IV: het opleiden van binnenschools kader is onhaalbaar gebleken, daarnaast is het een factor die het draagvlak onder de docenten voor het project niet ten goede komt. Missie: Het is tevens aan te bevelen de missie nog eens kritisch te bekijken. De ontwikkeling van sportbonden en verenigingsleven is geen realistische missie en is niet iets waar ISOP in de praktijk mee bezig is..
Pagina 54
Vijf jaar ISOP
Conclusie en aanbevelingen
Gezondheid: Denk ook goed na over welke rol gezondheid speelt binnen ISOP. Wat is het doel van de gezondheidsprogramma’s en hoe verhoud dit zich tot de sportprogramma’s. En welke bijdrage leveren de gezondheidsprogramma’s aan de hoofddoelstellingen. Of zou dit juist een hoofddoelstelling moeten zijn. NAZORG Nazorg is een belangrijke voorwaarde om de duurzaamheid van een project zeker te stellen. Dit hele aspect is afwezig bij ISOP. Er wordt simpelweg niks aan nazorg gedaan. Het belang hiervan is groot en dat blijkt ook uit dit onderzoek. Zonder dat ISOP ervan weet, is de directeur van José Cubero Muñoz vastbesloten om het bewegingsonderwijs van het rooster te schappen. De enige reden dat dit nog wordt gegeven is dat hij de huidige gymdocent niet zomaar wil ontslaan. Met nazorg zou een dergelijke probleem gesignaleerd zijn en kan er eventueel iets aan gedaan worden. De aanbeveling is dan ook om een plan te maken voor nazorg voor alle werkzaamheden. Een idee hiervoor is om de projectcoördinator of Guissella een keer in de zoveel tijd contact op te laten nemen om te kijken hoe het ervoor staat. Aan de hand van dat gesprek kan er, wanneer dit nodig is, besloten worden om vervolgacties te ondernemen. Daarnaast kan er bijvoorbeeld één keer per jaar een activiteit worden georganiseerd voor de gymdocenten. Op deze manier kunnen de gymdocenten met elkaar in contact komen, ervaringen uitwisselen en leren van elkaar en van de studenten van ISOP. Verschillende gymdocenten hebben al aangegeven bereid te zijn mee te doen en het leuk te vinden wanneer er iets dergelijks zou worden georganiseerd. BUITENSCHOOLSE ACTIVITEITEN Stap af van de oude werkwijze waarbij door elke projectgroep opnieuw activiteiten op worden opgezet om vervolgens lokale partners te zoeken om dit over te nemen. Het is gebleken dat dit niet werkt. De nieuwe projectgroepen moeten zo telkens opnieuw het wiel uitvinden en duurzaamheid wordt niet bereikt. Laat de activiteiten de projectperiodes van de projectgroepen overstijgen en zorg voor samenwerking met lokale partners. Betrek hen vanaf het begin af aan bij het opzetten van deze activiteiten. Zorg dus voor eerst voor samenwerkingsverbanden en ga van daaruit sportactiviteiten ontwikkelen. Wanneer deze partners er niet zijn is de eerste prioriteit dus om deze te vinden in plaats van om sportactiviteiten op te zetten die geen kans van slagen hebben. GEZONDHEIDSPROGRAMMA’S Geef de gezondheidsprogramma’s in plaats van aan kinderen aan docenten. Op deze manier kan de impact enorm vergroot worden en daarnaast kan er duurzaamheid bereikt worden. De docenten en directeuren zijn hier zeer in geïnteresseerd en er ligt een goede basiscursus klaar om mee te beginnen. Op Pestalozzi kan op deze manier meteen gewerkt worden aan het draagvlak voor bewegingsonderwijs onder de docenten. SPORTMATERIAAL Wees terughoudend met het kopen van materiaal. (Als er toch sportmateriaal wordt gekocht doe dat dan altijd in het land zelf, om zo de economie daar te stimuleren en kosten te besparen). Met het oog op duurzaamheid is beter om de scholen manieren te leren hoe ze zelf aan materiaal kunnen komen dan ze dit te geven. EVALUATIE EN MONITORING Maak een plan voor monitoring en evaluatie. Evaluaties bestaan al maar voeg hier een zoals deze aan toe waarbij één keer in de zoveel jaar een grote totale evaluatie wordt gehouden. Zorg dat voor deze evaluatie tussentijds informatie wordt verzameld onder andere door middel van monitoring. SAMENWERKING OVERIGE ACTOREN Probeer samenwerking te zoeken met andere sportontwikkelingsorganisaties om van elkaars ervaringen te leren.
Pagina 55
Vijf jaar ISOP
Bronvermelding
BRONVERMELDING REFERENTIELIJST Baarda, Dr. D.B., de Goede, Dr. M.P.M.& Teunissen, Dr. J. (2001). Basisboek Kwalitatief Onderzoek, Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen. Stenfert Kroese. Kordelaar, Martijn (2003). Sportontwikkelingswerk, doelen en resultaten. Document verkregen via internet op 12 december 2006: http://www.sportdevelopment.org Leeuwen van, J. (2002). Pakati penyika mbiri – Tussen twee werelden. Universiteit Maastricht, Maastricht. Maas, H.A.T. () Sport & gemoedstoestand. Tilburg. Universiteit van Tilburg. Paassen, S. van, Roman, H. & Veldhuis, H. (2007). Sportontwikkelingsproject Costa Rica Rapportage Sportmanagement. San Jose, Costa Rica. Stichting ISOP. Rubin Francis (1995). A Basic Guide to Evaluation for Development Workers. Oxfam UK and Ireland. Schulpen, L. (2007). Development in the ‘Africa for beginners’ Dutch Private Initiatives in Ghana and Malawi. Radboud Universiteit Nijmegen, Nijmegen. Stegeman, H. (2007). Effecten van sport en bewegen op school. ’s-Hertogenbosch. W.J.H. Mulier Instituut. Stichting ISOP (2007). Beleidsplan 2007, Stichting Internationale Studenten OntwikkelingsProjecten. Groningen. Stichting ISOP. Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2003). Het ontwerpen van een onderzoek. Lemma, Utrecht.
LITERATUURLIJST Breedveld, K. & Tiessen-Raaphorst, A. (2006). Rapportage sport. Sociaal en Cultureel Planbureau. Den Haag. Hofstede, Geert & Gert Jan (2005). Allemaal andersdenkenden, omgaan met cultuurverschillen. Hoogland, W. Dik, R. (2002). Rapport over rapporteren, rapporteren en webpubliceren. WoltersNoordhoff, Groningen. Hulshof, Marian (1997). Leren interviewen, een HBO-methode voor het mondeling verzamelen van informatie. Groningen. Wolters-Noordhoff. Klem, B. & Schulpen, L. (2005) Wegwijs in de wereld van de hulp, Handboek internationale samenwerking. Amsterdam. KIT Publishers. Honkoop, E. & Swank, M. (Sport en ontwikkelingssamenwerking). verslag van een symposium, Utrecht. Janssens, Monique & Plokhooij, Olga (2004). A perfect match : sport en ontwikkelingssamenwerking = sport and development cooperation.
Pagina 56
Vijf jaar ISOP
Bronvermelding
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2005). Nota ‘Tijd voor sport’. MinVWS. Den Haag. Schulpen, L. (2001). Hulp in ontwikkeling, bouwstenen voor toekomst van international samenwerking. Assen. Koninklijke van Gorcum. Szirmai, A. (1994). Ontwikkelingslanden, dynamiek en stagnatie. Groningen. Wolters-Noordhoff. Wijk van, J. (2007). Succesvol afstuderen, praktijkgericht onderzoek in het HBO. Wolters-Noordhoff, Groningen. Willemijn Assink (????) Sport & ontwikkelingssamenwerking "met de bal uit het dal!" : een verkennende studie naar de bijdrage van sport aan de preventie van straatkinderen in Kenia. ARTIKELEN / ONDERZOEKSVERSLAGEN Roeland Muskens () Sport vergroot zelfbewustzijn derde wereld : groeiend aantal sportprojecten binnen ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingssamenwerking en sport vinden elkaar steeds vaker. VWS-bulletin, ISSN 1385-562X
TIJDSCHRIFTEN Supporter : kwartaalblad over sport en ontwikkelingssamenwerking / Platform Sport en Ontwikkelingssamenwerking
INTERNET Ministerie van Buitenlandse Zaken – http://www.buza.nl Nuttige informatie over het Nederlandse beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. La nación, el periodico de Costa Rica - www.nacion.com Krantenartikel over inwoners Goicoechea.
Pagina 57
Vijf jaar ISOP
Bronvermelding
GEINTERVIEWDE PERSONEN Davis
Werknemer ACJ
Jorge
Gymdocent Escuela José Cubero Muñoz (El Carmen)
Bijl, Brenda
Projectlid, projectgroep 2008-I (ISOP)
Alex
Gymdocent Escuela Dulce Nombre Directeur Escuela José Cubero Muñoz (El Carmen)
Chavarria, Luis
Directeur ACJ
Diaz, Sylvia
Directieassistente Escuela Dulce Nombre
Lauret, Sander
Projectcoördinator Costa Rica (ISOP) 2008
Lohstroh, Colin
Projectlid, projectgroep 2008-I (ISOP)
Xinia
Directrice Escuela Juan E. Pestalozzi
Veldwijk, Nick
Projectlid, projectgroep 2008-I (ISOP)
Villegas, Guissella
Voorzitter ISOP Costa Rica
Zuñiga , Orlando
Voorzitter Sportcomité
Pagina 58
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
BIJLAGEN
I. II. III. IV.
Ontwikkelingssamenwerking en Private Initiatives Sport en ontwikkelingssamenwerking De invloed van sport op de ontwikkeling van kinderen De onderzoeksresultaten
Pagina 1
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
BIJLAGE I: ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN PRIVATE INITIATIVES Onder ontwikkelingssamenwerking wordt verstaan: samenwerking met en ten behoeve van de ontvangende landen op verschillende gebieden zoals kennisuitwisseling en economische bijstand. De Europese grondwet noemt armoedebestrijding het voornaamste doel van ontwikkelingssamenwerking. In de praktijk proberen de ontwikkelingsorganisaties de kansen voor mensen in ontwikkelingslanden op een "goed" leven te vergroten en de gemiddelde welvaart te verhogen. Daarnaast wordt er geprobeerd de afhankelijkheid van "ontwikkelde" landen te verkleinen. Op langere termijn is het doel een eerlijker en rechtvaardiger verdeling van de welvaart in de wereld. In 2000 hebben 189 landen de Millenniumverklaring ondertekend. Deze landen hebben afgesproken zich actief in te gaan zetten om de wereldwijde armoede te bestrijden en zijn zich, voor zover ze dat nog niet deden, gaan bezighouden met ontwikkelingssamenwerking. Hiervoor zijn acht concrete en meetbare doelstellingen geformuleerd: de Millennium Ontwikkelingsdoelen. Deze moeten in 2015 gehaald zijn. Deze doelen vormen een leidraad voor het ontwikkelingsbeleid van de deelnemende landen en dus ook van Nederland (http://www.minbuza.nl/nl/ontwikkelingssamenwerking/watdoenwe). De millenniumdoelen zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Het uitbannen van armoede en honger Het bereiken van een universele basiseducatie Gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen Kindersterfte tegengaan Het tegengaan van moedersterfte Het uitbannen van HIV/AIDS, malaria en andere ziekten Bescherming van het milieu, iedereen schoon drinkwater en minder mensen in sloppenwijken 8. Het ontwikkelen van een wereldwijde samenwerking voor ontwikkeling Deze deelnemende landen hanteren bij het kiezen van de landen die hulp nodig de DAC-lijst die is opgesteld door de OESO. Hierop staan de landen staan die in aanmerking komen voor ontwikkelingshulp. Op deel 1 van deze lijst staan de officiële ontwikkelingslanden. Op deel 2 staan landen die ontwikkelingsland waren, maar nu in de overgangsfase zijn naar een welvarend land. Deel 1 is verdeeld in 5 categorieën landen: minst ontwikkelden, lage-inkomens, lage/middel inkomens, hoge/middel inkomens en hoge inkomens. Vanuit deze laatste categorie kan de overgang worden gemaakt naar deel 2, iets wat Aruba en de Nederlandse Antillen per 1 januari 2000 hebben gedaan. De ontwikkelingshulp aan deze landen is dan niet langer ODA (Official Development Assistance) gekwalificeerd. Costa Rica staat nog op deel één van de lijst maar behoort wel tot de hoge/middel inkomens. In de ontwikkelingswereld is de laatste jaren een trend opgekomen waarin steeds meer particulieren zelf het initiatief nemen en een ontwikkelingsproject starten. Initiatieven als deze komen de laatste jaren veel voor in de ontwikkelingssamenwerking en worden Public Initiatives (PIs)genoemd (doehet-zelvers in ontwikkelingshulp). Deze PIs kunnen worden verdeeld in de volgende groepen: Tabel 2.1: Een rangschikking van Pis (Schulpen, 2007) Type Omschrijving 1. (Politieke) lobby Burgers die (in Nederland of daarbuiten) de international politiek te groepen beïnvloeden ten behoeve van ontwikkelingslanden en OS.
Pagina 2
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
2. Inzamelingsacties Burgers die een inzamelingsactie opzetten voor ontwikkelingswerk (materieel of ontwikkeld en uitgevoerd door anderen. (NGO’s, PIs of type 6) financieel) 3. filantropen Liefdadigheidsinstellingen 4. Vrijwilligers
/ Rijke burgers actief in het goede doelen sector vaak met hun eigen organisatie en programma’s Burgers die tijdelijk als ontwikkelingswerker in ontwikkelingsland werken. (of bij een ontwikkelingsorganisatie)
5. Individuele Burgers die financiële steun verlenen aan een bepaald persoon (of sponsoren familie) in een ontwikkelingsland 6. Ontwikkelings- Burgers die direct gekoppeld zijn aan een concreet organisaties ontwikkelingsproject (om geld op te halen, kennis en of implementatie) in een ontwikkelingsland die meer dan één individu of familie betreft. Een steeds grotere groep burgers neemt geen genoegen meer met het zomaar geven van geld aan de grote ontwikkelingsorganisaties, ze willen resultaten zien. En wanneer de traditionele ontwikkelingsorganisaties dit niet kunnen laten zien, nemen ze het heft in eigen handen en gaan zelf wat doen. Deze initiatieven worden gestimuleerd door de terugtrekkende overheid die de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van de burger stimuleert en hen steunt deze verantwoordelijkheid op zich nemen. Onderzoeken naar het vertrouwen van de Nederlanders tonen aan dat er veel wantrouwen is over de effectiviteit van de inzet van ontwikkelingssamenwerking. Er is een steeds negatiever beeld ontstaan over de traditionele ontwikkelingsorganisaties en zij worden ervan beschuldigd log en inefficiënt te zijn en daarnaast zou er ook nog eens veel geld aan de strijkstok blijven hangen. Dit relatief lage vertrouwen in de effectiviteit van de hulp vertaalt zich in het vertrouwen in een andere manier van hulp, namelijk die van de PIs. (Schulpen 2007: 5) Mensen starten een PI omdat ze het als hun verantwoordelijkheid of taak zien om mensen die het slecht hebben te helpen. Over het algemeen kan de aanleiding worden gevonden bij de initiatiefnemers zelf. Mensen hebben iets meegemaakt, gezien, waar ze iets aan willen doen. Hoewel deze initiatieven door de ontwikkelingswereld aanvankelijk werden gezien als een uiting van draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking, heeft deze vorm van ontwikkelingshulp een proces van volwassenwording doorgemaakt en kan zij rekenen op een overheidssteun van 50 miljoen euro per jaar. Deze politieke steun wijst op het geloof dat PIs een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het ontwikkelingswerk. Aan de andere kant wordt gesteld dat deze politieke steun alleen wordt gegeven om het draagvlak voor OS te vergroten. Uiteindelijk moet worden toegegeven dat de overheidssteun gevolg is van de toenemende betrokkenheid van individuen en bedrijven bij OS. Hierdoor en door de overheidspolitiek is er geen andere mogelijkheid meer voor de traditionele ontwikkelingsorganisaties dan deze initiatieven te steunen. De voorstanders van PIs zien twee belangrijke voordelen van de opkomst van de PIs. Ten eerste menen ze, dat PIs een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van het draagvlak voor OS onder de Nederlandse bevolking. Ten tweede vormen ze een belangrijk instrument in het gevecht tegen armoede in ontwikkelingslanden. Draagvlakversterking is dus een belangrijke reden voor de overheid om PIs te steunen. Of dit echter terecht is valt te betwijfelen. Onderzoek wijst namelijk uit dat het grootste deel van de mensen die bereikt worden, al op de een of andere manier betrokken was bij OS (Schulpen, 2007). Het vergroot de betrokkenheid van deze mensen bij OS wel, maar de activiteiten dragen weinig bij aan het vergroten van het draagvlak. Er moet echter nog uitgebreider onderzoek gedaan worden om hier een goed beeld van te krijgen. Het is echter de tweede reden waarom veel mensen uit de ontwikkelingswereld kritiek hebben op PIs. Ze vinden dat PIs amateurs zijn en dat de OS juist professionals nodig heeft. Ten eerste zouden
Pagina 3
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
PIs zich bezig houden met activiteiten waar de professionals juist vanaf willen, de bouw van scholen en ziekenhuizen en het verstrekken van voedsel. Ten tweede zouden zij zich voornamelijk richten op landen die ook populaire toeristenbestemmingen zijn en daarmee veel armere landen negeren die niet het voordeel van toerisme hebben. Ten derde zijn het er de donoren die de dienst uitmaken. Daarnaast bestaat het gevaar dat PIs bij het grote publiek de indruk kunnen wekken dat ze met hun directe projecten structurele ontwikkeling teweeg kunnen brengen. In de jaren 90 is de wereld van de OS er echter achtergekomen dat deze methode niet genoeg is en dat meer politieke, economische, sociale en misschien culturele veranderingen op nationaal en internationaal niveau essentieel zijn om ontwikkeling te bereiken. Het accent van de traditionele/bilaterale hulp verschuift naar goed bestuur, budget support international negotiations en versterking van lokale organisaties, capaciteit vergroting en lobbyen. De PIs vullen nu dus eigenlijk het gat wat de andere ontwikkelingsorganisaties hebben achtergelaten na hun terugtrekking uit direct armoedebestrijdingprojecten. De vraag is nu of de PIs niet bezig zijn met het ondermijnen van de werkzaamheden van de NGO’s die proberen de lokale organisaties en overheden te versterken zodat de landen zelf de problemen kunnen overwinnen. Schulpen heeft onderzoek gedaan naar de PIs om er achter te komen of deze kritiek terecht is. In zijn onderzoek beoordeeld hij de organisaties op zeven punten die als zeer belangrijk worden gezien binnen de wereld van de OS. Dit zijn de zeven voorwaarden voor succes waarin in de inleiding naar is verwezen. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze voorwaarden voor succes met een toelichting hoe de PIs hier volgens Schulpen op scoren. 1. Partnerschap: Het aangaan van partnerschap met lokale organisaties wordt vaak gezien als de belangrijkste voorwaarde voor effectieve ontwikkelingshulp. Bij PIs blijkt deze samenwerking vaak te bestaan uit hele persoonlijke relaties wat tot veel vertrouwen leidt in de lokale partner. Deze persoonlijke relatie, vaak zelfs vriendschaps- of familierelatie, zorgt er in veel gevallen voor dat ze niet meer de nodige kritiek hebben op elkaars strategieën en beslissingen. Aan de andere kant bestaat er vaak een groot wantrouwen onder de lokale bevolking ten aanzien van de PIs. In beide gevallen wordt er weinig energie, laat staan geld, gestoken in het partnerschap met de lokale organisaties. 2. Het versterken van lokale organisaties: De bijdrage van PIs aan het versterken van lokale organisaties is doorgaans beperkt. Deze bijdrage wordt nog meer verkleind door de neiging van PIs om parallelle organisaties op te zetten in het ontwikkelingsland. Dit gaat vaak ten koste van samenwerking met bestaande organisaties. Deze parallelle organisaties staan veel dichter bij de PIs, waardoor de PIs meer invloed kunnen uitoefenen. Het opzetten van deze organisaties verkleint echter niet automatisch de afstand tussen de PI en de doelgroep. Omdat PIs vaak geen lokale organisatie achter zich hebben, zijn ze niet alleen in grote mate afhankelijk van één of enkele personen maar worden ook hun mogelijkheden om lokale organisaties te versterken beperkt. 3. Samenwerking overige actoren: de PIs zijn vaak niet goed, of helemaal niet, op de hoogte van wat andere actoren doen in het gebied waar ze werken en ze weten vaak niet wat de invloed is van de politiek op hun werk. Tegelijkertijd weten de andere actoren niks van het werk van de PIs en hun partners. Dit wordt benadrukt door het feit dat lang niet alle PIs/partners staan geregistreerd terwijl dit over het algemeen verplicht is. 4. Monitoring en evaluatie: Ondanks dat PIs zeker leren, kan er niet worden gesproken over een gestructureerd leerproces gebaseerd op een goed monitoring en evaluatie systeem. Een systeem dat verder gaat dan de vraag of de activiteiten zijn uitgevoerd en meet welke waarde de activiteiten hebben toegevoegd aan de levens van de mensen uit de doelgroep. Dit is niet alleen belangrijk bij ontwikkelingssamenwerking maar ook bij noodhulp. In het onderzoek waren er maar een paar PIs die hebben geprobeerd hun werk op een structurele manier te monitoren en evalueren. Daarnaast
Pagina 4
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
houden PIs het leerproces vaak bij zichzelf en leren ze door te doen in plaats van te leren van anderen. Hierdoor wordt het wiel telkens opnieuw uitgevonden. 5. Verantwoording van het geïnvesteerde geld: PIs zijn de meest fanatieke critici van de traditionele hulporganisaties wat betreft het punt van de verantwoording van deze organisaties over wat ze bereiken en wat de bijdrage van hun activiteiten is in de strijd tegen armoede. Daarom is het vreemd om te zien dat PIs niet alleen verzuimen om hun werk te evalueren, maar ook hun verantwoording naar hun donoren laat veel te wensen over. Daarnaast blijft hun communicatie voornamelijk beperkt tot succesverhalen en tot vertellen over wat er is gedaan, in plaats van wat er is bereikt. 6. Onderlinge samenwerking: Onder de PIs is samenwerking met andere ontwikkelingsorganisaties (waardoor de mogelijkheid wordt gecreëerd om van elkaar te leren) zeer zeldzaam. Of het nou komt door het sterke geloof in zichzelf en de eigen oplossingen, het gebrek aan tijd of door een gevoelde competitie voor fondsen, het blijft een feit dat samenwerking met anderen wordt gezien als zeer belangrijk, ook waarde toe te voegen. 7. Doelen stellen: Er worden vaak geen doelen gesteld. PIs worden vaak opgezet vanuit de gedachte dat iedereen arm is, waardoor doelen niet nodig zijn. Ze organiseren vaak algemene activiteiten en daarom is het ook niet raar dat sommige PIs heel Ghana als hun doelgroep hebben. Dit leidt tot situaties waarin voornamelijk degenen die meer uitgesproken en sterk zijn naar voren komen en gebruik maken van de aangeboden activiteiten. 8. Duurzaamheid: Dit is, niet onverwacht, het grootste probleem van de PIs. Zelf zien de meesten van hen dit ook onder ogen. Dit geldt voornamelijk voor degenen die werken aan de projecten die noodhulp genoemd kunnen worden. Zonder meer structurele veranderingen is de kans dat, bijvoorbeeld de gebouwde scholen zichzelf kunnen onderhouden zonder hulp van buitenaf, minimaal. Maar dit geldt ook voor de organisaties die meer op ontwikkeling zijn gericht.
Pagina 5
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
BIJLAGE II: SPORT EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Wanneer sport in een ontwikkelingssamenwerkingsproject de hoofdactiviteit is, spreekt men van sportontwikkelingswerk. Sport wordt tegenwoordig steeds meer geaccepteerd als methode om ontwikkelingsdoelen te bereiken. In veel ontwikkelingslanden is sport van grote maatschappelijke betekenis. Een reden dat sport een zodanig belangrijke rol kan spelen in de maatschappelijke ontwikkeling van landen, is de universele taal van de sport. In alle landen van de wereld speelt men sport op dezelfde manier en begrijpt men de normen en waarden van de sport. Een citaat van het World Sport Forum: ‘ In an age of globalization, sport is the most global cross cultural phenomenon on the planet. Even amidst those international relationships lacking political or economic commonality, the people love of sports is de facto shared value’ (Leeuwen, 2002: 9) Een groot voordeel van sport is de a-politieke status van sportorganisaties. Hierdoor worden ze door de machthebbers van ontwikkelingslanden meestal niet als bedreiging gezien. In landen waar weinig mogelijkheden zijn om organisaties op te richten worden sportorganisaties hierdoor vaak wél geaccepteerd (Kordelaar, 2003: 7). In 1998 is de Nederlandse overheid gestart met het ondersteunen van sportactiviteiten in ontwikkelingslanden. Hiervoor hebben de toenmalige minister Pronk van OS en staatsecretaris Terpstra van VWS een gezamenlijk beleid ontwikkeld. Deze is verwoord in de beleidsnota ‘Samenspel Scoort’. Het doel van het beleid is als volgt geformuleerd: ‘het bevorderen van een optimale inzet van lichamelijke opvoeding, sport, spel en bewegingsactiviteiten in ontwikkelingslanden met als doel het welzijn, de gezondheid en de ontwikkeling van individuen te verbeteren en de cohesie en ontwikkeling van de samenleving te verhogen.’ Voor de uitvoering van dit beleid wordt er onderscheid gemaakt in twee soorten projecten: Sportplus en Plus-sport projecten. Met Sport-plus wordt bedoeld sport als doel waarbij de maatschappelijke effecten een nevendoelstelling zijn. Plus-sport projecten stellen juist de maatschappelijke doelen voorop waarbij sport als middel wordt ingezet om deze maatschappelijke doelen te bereiken. (VWS & BUZA, 1998). Onder het bewind van minister van Ardenne heeft sport minder aandacht gekregen maar de nieuwe minister Koenders heeft weer plannen voor het sportontwikkelingswerk. Naast VWS en BUZA zijn er vele verschillende niet gouvernementele organisaties die zich op de markt van het sportontwikkelingswerk begeven. Een belangrijke organisatie is het NCDO, vanuit het NCDO is een platform voor sport en ontwikkelingssamenwerking opgericht die de taak heeft alle versnipperde ervaring en kennis op dit gebied te verzamelen en uit te wisselen. Andere spelers zijn het NOC*NSF, het NKS, het NISB, sportbonden, gemeentes en ambassades en ontwikkelingsorganisaties (Leeuwen, 2002: 15). De organisaties die zich bezighouden met sportontwikkelingsprojecten kunnen worden onderverdeeld in drie groepen:
Als eerste zijn er de ‘sport’ organisaties. Hierbij kan worden gedacht aan NOC*NSF en de KNVB. Deze organisaties houden zich bezig met sport-plus projecten. Ze zien sport als doel en richten zich op het verhogen van de sportdeelname en verbeteren van de sportinfrastructuur. Ze zijn zich echter wel bewust van de maatschappelijke bijdrage die de sport kan leveren en de projecten worden gekoppeld aan ontwikkeling van maatschappelijke mogelijkheden.
Pagina 6
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Als tweede zijn er de ontwikkelingsorganisaties. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld NOVIB en Right To Play. Deze organisaties houden zich bezig met plus-sport projecten, ze gebruiken sport als middel om bij te dragen aan maatschappelijke opbouw. De projecten zijn niet gericht op sport maar er wordt vaak wel gesport op een georganiseerde manier. Als laatste zijn er de Sport- ontwikkelingsorganisaties. Ze zijn een combinatie van de hierboven beschreven organisaties. Ze geloven dat sport levens kan veranderen omdat het leuk is en dat het de democratie kan versterken. Het maakt hen niet uit of sport doel of middel is, sport dient volgens hen altijd een maatschappelijk doel. Een voorbeeld hiervan is de Johan Cruijff stichting
Pagina 7
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
BIJLAGE III: DE INVLOED VAN SPORT OP DE ONTWIKKELING VAN KINDEREN Kan sport (op scholen en daarbuiten) bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen? Er worden vaak allerlei positieve effecten toegeschreven aan sport die het zou kunnen hebben op de ontwikkeling van kinderen. Ook als we kijken naar de doelstellingen van ISOP zien we dat men er vanuit gaat dat sport positieve effecten heeft: I. Door middel van sportstimuleringsprojecten en bewegingsonderwijs een bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling (zowel wat betreft de lichamelijke gezondheid als ontwikkeling op sociaal vlak) van de jeugd op doelscholen. II. Door middel van sportstimuleringsprojecten een breder en toegankelijker sportaanbod creëren binnen sociaaleconomische achterstandsgemeenschappen en zodoende een bijdrage leveren aan de vermindering van sociaal-maatschappelijke problemen en de vergroting van de sociale cohesie. Maar zijn er eigenlijk wel wetenschappelijke bewijzen voor deze aannames? De Alliantie School en Sport heeft in 2007 een onderzoek laten uitvoeren door het W.J.H. Mulier Instituut naar wetenschappelijke bewijzen die er bestaan voor de effecten van sport en bewegen op school. Dit onderzoek had als doelstelling na te gaan of; op basis van de onderzoeksliteratuur relaties kunnen worden aangewezen tussen de mate en aard van de fysieke activiteit (sport en bewegen) op school en het cognitief en sociaal-emotioneel functioneren van de leerlingen(Stegeman, 2007: 5). Het onderzoek heeft zich gericht op de volgende domeinen: • • • • •
de fysieke ontwikkeling de leefstijlontwikkeling de cognitieve ontwikkeling de affectieve ontwikkeling de sociale ontwikkeling.
FYSIEKE ONTWIKKELING Over de positieve effecten van sport en bewegen op de gezondheid van volwassenen is inmiddels weinig discussie meer; dat er sprake is van een positief verband tussen fysieke activiteit en aspecten van de fysieke gezondheid is wetenschappelijk aangetoond en gedocumenteerd. Verantwoord bewegen leidt tot een betere kwaliteit van leven en een verminderde kans op een aantal ziekten en aandoeningen(Stegeman, 2007). Bij kinderen zijn de bewijzen hiervoor echter minder duidelijk en eenduidig. De verbanden die de onderzoekers gevonden hebben tussen sport en bewegen en het risico op bepaalde gezondheidsproblemen zijn niet sterk. Er zijn weinig krachtige effecten op korte termijn op de fysieke gezondheid aantoonbaar (Van den Auweele in Stegeman). Wel is het belang van sport en bewegen op school aangetoond. De bewegingsvaardigheden die kinderen tijdens de gymlessen hebben geleerd vormen de basis van tal van vormen van sport en bewegen die zij later kunnen gaan beoefenen. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat degenen die als kind een adequate basis aan bewegingsvaardigheden hebben verworven, zowel gedurende de jeugd (Bailey in Stegeman) als ook later (Malina in Stegeman) een fysiek meer actief leven leiden. Er kan dus gesteld worden dat sport en bewegen op school, op lange termijn, positieve effecten heeft op de fysieke gezondheid. LEEFSTIJLONTWIKKELING In de vorige alinea is al gesteld dat er een relatie is tussen de mate waarin kinderen en jongeren fysiek actief zijn en hun fysieke activiteitsniveau op latere leeftijd. Verschillende onderzoeken tonen aan dat fysieke activiteit en sportparticipatie in de kinderjaren een voorspeller is van het activiteitsniveau later, en dat inactiviteit in de jeugd leidt tot inactiviteit als volwassene. Kort
Pagina 8
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
samengevat zijn de resultaten van een Vlaams onderzoek levensstijl, fysieke fitheid en gezondheid de volgende: • De late adolescentie (jongvolwassenheid) is een kritische periode in verband met een blijvende sportdeelname; al dan niet actief aan sport doen in deze levensfase kan bepalend zijn voor later • Jongeren die niet aan sport doen, hebben een opmerkelijk grote(re) kans om ook als volwassene inactief te blijven; inactiviteit kent dus een beduidend grotere trackingscore dan activiteit • Een sportrol leren en zich thuis voelen in zijn rol als sportbeoefenaar tijdens de jeugd, kan bijdragen tot blijvende sportdeelname als volwassene • Participatie-georiënteerde jeugdsportprogramma’s verdienen meer aandacht dan competitiegefocuste programma’s Ook voor ons land geldt dat mensen die als in hun jeugd aan sport hebben gedaan, een grotere kans hebben om later sportief actief te zijn dan zij die dat niet deden (Raitakari et al. in Stegeman: 8). Het aanbieden van een kwaliteitsvol programma bewegen en sport op school lijkt dan ook een effectieve manier om de volgende generatie volwassenen er toe te brengen om er een actieve leefstijl op na te houden (Shephard & Trudeau in Stegeman). COGNITIEVE ONTWIKKELING Algemeen wordt aangenomen dat fysieke activiteit bij jongere kinderen de (cognitieve) ontwikkeling stimuleert (bv. Leppo et al. & Pica in Stegeman). Het bewegen is voor het jonge kind bij uitstek de brug naar de ander en het andere. Het weet krijgen van iets (incl. verbaal begrip en ruimtelijk inzicht) komt primair tot stand als aan-den-lijve ondervinden: het kind volgt de weg van grijpen naar begrijpen, niet omgekeerd (Biddle et al. & Piaget in Stegeman). Bewijzen of sport en bewegen dit positieve effect op de (cognitieve) ontwikkeling ook na de kindertijd blijft houden zijn er echter niet. Wel is er een positieve relatie tussen bewegen en cognitieve processen bij mensen waarbij die processen minder functioneren (ouderen, beginnende Alzheimer e.d.). Wat betreft ‘gezonde’ mensen lijkt er een plafond te bestaan waarboven de fysieke activiteit geen effect meer heeft. CONCLUSIE EN KANTTEKENINGEN In bijna alle studies die Stegeman heeft onderzocht werd een positieve relatie gevonden tussen sportparticipatie en schoolprestaties. Ook is er enig bewijs gevonden voor de stelling dat matige fysieke activiteit via verhoogde aandacht en concentratie de schoolresultaten bevordert. Wel benadrukt Bailey in Stegeman dat de context van het sportaanbod of van het bewegingsonderwijs een belangrijke factor is om de positieve effecten van sport en bewegen te kunnen benutten. Het sporten moet volgens hem gericht zijn op plezier, positieve ervaringen, diversiteit, en de betrokkenheid van de deelnemers. Stegeman maakt daarnaast de kanttekening dat bij de interpretatie van de gegevens enige terughoudendheid past: er is een samenhang, maar dat hoeft nog niet op een causale relatie te duiden. Het is dus niet zo dat fysieke activiteit simpelweg leidt tot de resultaten in de voorafgaande paragrafen. DE AFFECTIEVE ONTWIKKELING ANGST EN DEPRESSIE Onderzoek wat gedaan is naar dit onderwerp wijst uit dat mensen die veel aan sport doen, minder last hebben van depressie en angstgevoelens. Het lijkt erop dat sport hier zowel een preventieve als een correctieve functie heeft. De relatie tussen mensen die veel sporten en verminderde kans op depressie en angstgevoelens is in wetenschappelijk onderzoek bewezen, echter het causale verband tussen de twee staat niet vast. Het zou namelijk ook zo kunnen zijn, dat mensen die minder last hebben van angst en depressie daarom meer gaan sporten en niet andersom (Stegeman).
Pagina 9
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
ZELFWAARDERING, ZELFBEELD, ZELFVERTROUWEN Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar dit onderwerp en er kan gesteld worden dat, kinderen en jongeren die fysiek actief zijn positiever over zichzelf denken dan de minder actieve. Positieve ervaringen, plezier, en betrokkenheid van alle deelnemers zijn hierbij belangrijke voorwaarden om de positieve effecten van sport en bewegingsonderwijs op het zelfvertrouwen te bewerkstelligen. Daarnaast zijn getrainde leerkrachten en goed geïnformeerde ouders in belangrijke mate voorwaardenscheppend (Stegeman). HOUDING TEGENOVER SCHOOL Er zou een positieve relatie kunnen zijn tussen het aanbod van sport en bewegen op school en de houding van de leerlingen ten opzichte van de school. Bewijzen hiervoor zijn nog beperkt, maar onderzoeken wijzen uit dat het sportaanbod op school bijdraagt aan minder schoolverzuim, minder schooluitval en meer plezier en motivatie van leerlingen. Wel is het zo dat niet alle leerlingen plezier beleven aan sport, vooral meisjes hebben er in de loop van het voortgezet onderwijs minder affiniteit mee (Stegeman). DE SOCIALE ONTWIKKELING Uit studies van het effect van fysieke activiteit op sociale ontwikkeling blijkt dat sport en fysieke activiteit goede mogelijkheden bieden om duurzame positieve sociale interacties en normen en waarden te bevorderen. Tegelijkertijd wordt echter vastgesteld dat die gunstige effecten niet automatisch optreden. Er is namelijk ook kans - bij jongens lijkt die kans groter dan bij meisjes - dat deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten negatief, egocentrisch en agressief gedrag stimuleert. Het lijkt erop dat negatief gedrag waarschijnlijker is in een competitieve context met nadruk op rivaliteit en afwijzing. De cruciale factor voor het al dan niet ontstaan van als positief te waarderen effecten (zoals het leren beheersen van emoties, samenwerken, teamgeest, eerlijkheid, fair-play en verantwoordelijkheid) is de emotionele en motivationele context waarin de fysieke activiteit wordt aangeboden, het aanwezig zijn van een op positieve interacties en positieve waarden gericht programma, en de expliciete aandacht voor het aanbieden van activiteiten die passen bij de ontwikkelingfase waarin de jongeren zich bevinden (Stegeman). PRO-SOCIAAL GEDRAG De aanname dat sport pro-sociaal gedrag bevorderd heeft een lange historie maar, het verband tussen pro-sociaal gedrag en sport is niet wetenschappelijk aangetoond. Er zijn zelfs onderzoeken die uitwijzen dat onder bepaalde omstandigheden sport een negatieve invloed heeft op het gedrag. Verschillende studies wijzen echter wel uit, dat adequaat gestructureerde en gepresenteerde activiteiten in een pedagogische omgeving een positieve bijdrage leveren aan pro-sociaal gedrag. De beste onderzoeksresultaten op dit gebied komen dan ook uit het onderwijs. Het voordeel wat onderwijs biedt is dat de activiteiten toegankelijk zijn voor alle leerlingen, er minder nadruk wordt gelegd op prestatie en competitie en de mogelijkheid bestaat om sociale opvoeding te integreren met het onderwijs zelf. Binnen het bewegingsonderwijs is dan ook verband gevonden tussen zelfstandigheid, discipline en sociale betrokkenheid. Tevens zijn er onderzoeken die uitwijzen dat participatie in sportactiviteiten de kans op crimineel gedrag verkleinen. Onderzoekers wijzen echter op voorzichtigheid met het trekken van conclusies hierbij, aangezien er nog weinig onderzoek naar is gedaan en de resultaten niet eenduidig zijn (Stegeman). MOREEL REDENEREN Shields & Bredemeier definiëren moreel redeneren als ‘het begrip dat een persoon heeft van inter-persoonlijke rechten en verantwoordelijkheden die het sociale leven bepalen’ (in Singer, Hausenblas & Janelle, 2001, p. 585). Een hoger niveau van (socio-)moreel redeneren is gerelateerd aan minder antisociaal gedrag, minder delinquent gedrag en meer pro-sociaal gedrag (Rutten et al. 2004).
Pagina 10
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Uit onderzoek blijkt dat niet-sporters moreel op een hoger niveau redeneren dan sporters. Verklaringen hiervoor kunnen gezocht worden in het feit dat sporters een hoog belang hechten aan ‘winnen’. Het lijkt erop dat er bij sportbeoefening sprake is van een tijdelijke acceptatie van egocentrisme en dus een lager niveau van moreel redeneren: de moraliteit wordt tijdelijk buiten spel gezet. Verschillende onderzoeken wijzen echter wel uit dat een goed opgeleide docent, trainer of coach kan bijdragen aan een hoger niveau van moreel redeneren wanneer zij wijzen op, fair play, sportiviteit en persoonlijke verantwoordelijkheid (Stegeman). CONCLUSIE Sport kan op tal van gebieden, zoals hierboven beschreven, positieve effecten hebben. Dat betekent echter niet, benadrukken de onderzoekers, dat sportdeelname automatisch resulteert in deze effecten. De mate waarin deze effecten optreden is afhankelijk van de context waarin deze activiteiten plaatsvinden en hangt nauw samen met de aard van de interacties tussen leerlingen en hun leraren, ouders en sportbegeleiders. Contexten die positieve ervaringen benadrukken en worden gekenmerkt door plezier, diversiteit en het engagement van allen en die worden geleid door vertrouwde en goed opgeleide leraren/trainers/coaches/sportleiders en ondersteund door geïnformeerde ouders, beïnvloeden het karakter van deze fysieke activiteiten in hoge mate. Hierdoor neemt de waarschijnlijkheid toe dat de potentiële positieve effecten van sportdeelname kunnen worden gerealiseerd (Stegeman).
Pagina 11
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
BIJLAGE IV: DE ONDERZOEKSRESULTATEN Deze bijlage bevat een meer gedetailleerde beschrijving van de onderzoeksresultaten dan weergegeven in hoofdstuk 5. Achtereenvolgens komen aan bod: de drie basisscholen, de ACJ, het Sportcomité en ISOP zelf. Deze ‘externe’ cases worden volgens dezelfde structuur behandeld, zodat het mogelijk is ze op punten met elkaar te vergelijken. ISOP heeft een eigen structuur. Deze structuren zijn gebaseerd op de beoordelingscriteria uit het conceptuele kader in hoofdstuk 3. Voor de ‘externe’ cases betekent dat de volgende aspecten aan de orde worden gesteld: samenwerking, het versterken van lokale organisaties, effectiviteit, impact, relevantie, efficiency en duurzaamheid. Voor ISOP worden aan de orde gesteld: partnerschap, doelen stellen, monitoring en evaluatie, verantwoording van het geïnvesteerde geld, samenwerking overige actoren, progressie en relevantie.
1.1 BEWEGINGSONDERWIJS 1.1.1 ESCUELA JOSÉ CUBERO MUÑOZ / EL CARMEN
SAMENWERKING Op El Carmen is twee jaar samengewerkt, in het laatste halfjaar is er een vaste gymdocent aangesteld en na vertrek van ISOP zijn de gymlessen voortgezet. Over de samenwerking met ISOP zijn vanuit de school weinig relevante onderzoeksresultaten naar voren gekomen. Reden hiervoor is dat de belangrijkste personen in die samenwerking inmiddels niet meer werkzaam zijn voor de school. De huidige gymdocent is dat wel maar die heeft enkel de laatste maanden van het project meegemaakt toen de resultaten, die ertoe geleid hebben dat hij kon worden aangenomen, al behaald waren. Eén succesfactor voor de samenwerking was het opzetten van een computerproject in het begin van het project op de school. Door middel van dit computerproject kwamen de leerlingen in contact met leerlingen van een basisschool in Nederland. De kinderen konden op deze manier kennismaken met kinderen uit een andere cultuur en werden gestimuleerd om te oefenen met de Engelse taal. Zowel de kinderen als de docenten vonden dit erg leuk en dit zorgde bij beide groepen voor extra motivatie voor de gymlessen van de Nederlandse docenten. Daarnaast is aangegeven dat de directeur goed meewerkte. HET VERSTERKEN VAN LOKALE ORGANISATIES De insteek van het project was om binnenschools kader op te leiden en zo de organisatie te versterken. Daarnaast heeft ISOP geïnvesteerd in sportmateriaal voor de school. Het bleek erg moeilijk binnenschools kader opleiden maar toch is het gelukt de lokale organisatie te versterken. De school heeft tijdens de vierde projectgroep een gymdocent aan weten te stellen. Daarnaast heeft de school materiaal beschikbaar, heeft methoden om dit materiaal aan te vullen. Ook zien de docenten en de directeur het belang van het bewegingsonderwijs in. De aanstelling van een gymdocent kwam tijdens het laatste halfjaar van de als een welkome verassing voor de laatste groep studenten van ISOP. Ze hadden namelijk nog een zware taak om de docenten klaar te stomen zodat ze de lessen over konden nemen. Dit was niet meer nodig en de studenten hebben de laatste maanden samen met de nieuwe gymdocent lesgegeven. In deze tijd hebben ze hem nog het een en ander kunnen leren en na deze periode heeft hij de lessen overgenomen.
Pagina 12
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
EFFECTIVITEIT De effectiviteit is gemeten door te kijken in hoeverre de afgeleide doelstellingen worden behaald. Voor El Carmen waren de volgende afgeleide doelstellingen relevant: I Bewegingsonderwijs introduceren en begeleiden op doelscholen. III Gezondheidsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen. IV Binnenschools kader (docenten) opleiden en begeleiden bij het geven van bewegingsonderwijs VII Sportmateriaal beschikbaar stellen door aanschaf en gedeeld gebruik Alle doelstellingen op El Carmen zijn behaald. Het gezondheidsprogramma dat is ontwikkeld heeft echter weinig kinderen bereikt en was niet duurzaam. Het opleiden van binnenschools kader is niet gelukt. Aangezien het opleiden van binnenschools kader niet meer nodig was omdat er een gymdocent is aangenomen, kunnen we stellen dat het project op El Carmen effectief is geweest en zijn doelstellingen heeft bereikt. IMPACT Dankzij de inspanningen van ISOP is de structuur van de school El Carmen veranderd en hebben zij bewegingsonderwijs in het schoolplan opgenomen. Gevolg hiervan is alle leerlingen van de school El Carmen vijf jaar gymles krijgen. Alleen de leerlingen uit de zesde klas krijgen dit niet. Dit komt neer op +/- 700 leerlingen die wekelijks gymles krijgen. De bijdrage aan de vermindering van de sociaal-maatschappelijke problemen en de vergroting van de sociale cohesie in sociaal economische achterstandswijken is verwaarloosbaar aangezien de school niet in een dergelijke wijk ligt. Wat de daadwerkelijke impact van deze gymlessen is op de persoonlijke ontwikkeling en lichamelijke gezondheid van deze kinderen is niet in dit onderzoek te meten. Dat bewegingsonderwijs bijdraagt aan de lichamelijke gezondheid is echter duidelijk. In de theorie van hoofdstuk 2 is terug te vinden dat mensen die een basis van bewegingsvaardigheden hebben geleerd tijdens hun jeugd op latere leeftijd een fysiek meer actief leven leiden, wat weer leid tot een betere lichamelijke gezondheid. Of deze onderzoeksresultaten ook gelden voor mensen die in Costa Rica wonen, waar niet zoveel sportmogelijkheden zijn al hier, is de vraag. Het bewijs voor persoonlijke ontwikkeling en de bijdrage van sport aan de vermindering van sociaal-maatschappelijke problemen en vergroting van de sociale cohesie is minder duidelijk. In paragraaf 2.1 van het theoretisch kader is duidelijk geworden dat wanneer sport onder de juiste omstandigheden wordt ingezet het zeer waarschijnlijk is dat het een positieve bijdrage kan leveren. Tijdens de observaties van dit onderzoek is er geen bewijs gevonden dat deze gunstige omstandigheden structureel aanwezig zijn tijdens de gymlessen. Het feit dat bewegingsonderwijs op school wordt aangeboden (een pedagogische omgeving) door een vakdocent doet vermoeden dat de omstandigheden juist zijn en er een bijdrage geleverd wordt aan deze doelstelling. RELEVANTIE De school José Cubero Muñoz ligt in de wijk El Carmen. Aangezien dit geen sociaal economische achterstandswijk is zijn de resultaten die op deze school geboekt zijn niet direct relevant voor de doelstellingen van ISOP. In tweede hoofddoelstelling ‘het verminderen van sociaal-maatschappelijke problemen en de vergroting van de sociale cohesie in sociaal economische achterstandswijken’ staat heel duidelijk dat het om sociaal economische achterstandswijken moet gaan. De eerste hoofddoelstelling beperkt zich tot de persoonlijke ontwikkeling van het kind. In de vorige alinea hebben we kunnen zien dat deze resultaten hier weldegelijk aan bijdragen. Bij deze doelstelling staat niet specifiek vermeld dat het om kinderen uit achterstandsgemeenschappen moet gaan. De vraag dient zich echter aan of dit naar de donateurs en subsidieverstrekkers te verantwoorden is, zij steunen immers een ontwikkelingsorganisatie met het idee dat de resultaten in een ontwikkelingsgebied worden behaald. Aan de andere kant is de wijk wel achtergesteld als het gaat om sportaanbod en vervult ISOP in die zin toch een ontwikkelingstaak.
Pagina 13
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
EFFICIENCY Het project op de school is binnen twee jaar afgerond. Dit is binnen de gestelde termijn en in die zin efficiënt. Voor dit onderzoek is geen toegang verleend tot de begrotingen van de stichting. Precieze cijfers van de kosten die dit project heeft gehad waren dus niet voorhanden. Wel kan er een inschatting worden gemaakt. Als we ervan uitgaan dat er twee projectgroepen in een jaar afreizen naar Costa Rica kost een projectjaar ongeveer € 40.000. Naast deze financiële kosten zijn er vrijwilligers zowel in Nederland als in Costa Rica die veel tijd stoppen in het project. In een dergelijk projectjaar werden naast het werk op El Carmen ook andere activiteiten gedaan. Er is op één andere school gewerkt en er zijn buitenschoolse activiteiten gedaan. Er kan worden aangenomen dat een derde van de kosten kan worden geboekt als kosten voor El Carmen. In totaal is er twee jaar gewerkt op El Carmen wat neerkomt op 1/3 van € 80.000 is € 26.667. Daarnaast hebben 2 jaar lang twee vrijwilligers op de school gewerkt, zij hadden een projectcoördinator en Guissella die hun hierbij ondersteunden, daarnaast waren er vrijwilligers van het bestuur in Nederland die hen ondersteunden. Als we stellen dat alle overige ondersteunende werkzaamheden ook op een jaar uitkomen, komt dit neer op 5 werkjaren. De resultaten op EL Carmen hebben in totaal 5 werkjaren en € 26.667 gekost. Dit lijkt veel maar als je kijkt naar wat je daarvoor terugkrijgt lijkt dit erg efficiënt. Er is namelijk een gymdocent die bijna alle klassen van de basisschool lesgeeft. Dit komt neer op ongeveer 700 kinderen die wekelijks gymles krijgen aangeboden. Uiteindelijk komt het erop neer alle kinderen die in de toekomst na de 6e klas de school verlaten (ongeveer 150 per jaar) 5 jaar lang bewegingsonderwijs hebben gehad. DUURZAAMHEID De gymlessen Op dit moment (2008) wordt er op de basisschool El Carmen nog iedere dag gymles gegeven aan de leerlingen door de docent die is aangesteld tijdens de laatste projectperiode van ISOP. Op de 6e klas na (vergelijkbaar met groep 8 in Nederland) krijgen alle leerlingen wekelijks gymles. Dit komt neer op ongeveer 700 leerlingen die wekelijks één keer gymles aangeboden krijgen. De gymdocent heeft een opleiding voor bewegingsonderwijs afgerond. Naast gymdocent is hij conditietrainer bij de professionele voetbalclub Bruja. Hij is een echte sportman in hart en nieren. Zijn gymlessen zien er goed uit. Hij heeft de kinderen goed onder controle, er zit een goede opbouw in de lessen en de kinderen krijgen tijdens de lessen ook wat mee over de theorie van sport en bewegen. Een minpuntje was echter wel dat de kinderen tijdens de les veel stilstaan voor uitleg of omdat ze bijvoorbeeld af zijn bij een tikspelletje. Er is een vakwerkplan aanwezig waarin doelen staan beschreven. Er wordt hier ook mee gewerkt en de doelen worden volgens de gymdocent ook behaald. Dit heb ik echter niet kunnen controleren. De gymdocent is dus gebleven en heeft het voor elkaar gekregen om de lessen voort te zetten. Maar hoe zit het met de faciliteiten en materiaal wat nodig is om een gymles te verzorgen. Faciliteiten De school heeft geen kosten aan sportfaciliteiten omdat ze die simpelweg niet hebben. Er is op vijf minuten lopen een sportveld waar de school gebruik van kan maken voor de gymlessen. Dit sportveld is in bezit van en wordt onderhouden door de gemeente (het sportcomité) en de school kan hier gratis gebruik van maken. In de tijd dat ISOP hier heeft gewerkt is er altijd lesgegeven op dit veldje. Tegenwoordig wordt hier echter geen gebruik meer van gemaakt, de directeur en docenten vinden het te gevaarlijk hier met de kinderen heen te lopen. Omdat er geen uitbreiding mogelijk is op de school worden de lessen gewoon op de binnenplaats in school gehouden worden. Deze binnenplaats wordt omringd door klaslokalen waardoor de gymlessen voor veel overlast zorgen.
Pagina 14
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Materiaal Voor het aanschaffen van materiaal is wel geld nodig. De school heeft geen budget om nieuw materiaal aan te schaffen. Na het zien van het materiaalhok lis het duidelijk dat dit nog te wensen overlaat. Er redelijk wat materiaal maar het wordt slecht bewaard, alles ligt los of in plastiek zakken op een hoop in een vochtige en stinkende bezemkast. Wanneer er nieuw materiaal nodig is benaderd de directeur bedrijven om te vragen of zij dit kunnen sponsoren. Tot nu toe is deze manier succesvol gebleken en volgens de directeur zijn negen van de tien bedrijven bereid de school hiermee te helpen. Overige activiteiten Naast deze gymlessen zijn er geen anderen activiteiten te vinden die iets met het werk van ISOP te maken hebben. Ook in het verleden zijn er geen andere activiteiten op de school gedaan. Mocht dit wel het geval zijn, zijn de huidige werknemers daar niet van op de hoogte en heeft dit geen duurzaam karakter gehad. Op deze school is geen binnenschools kader opgeleid. Buiten de gymlessen worden er voor de kinderen van de school geen sportactiviteiten georganiseerd. In 2008 zijn er op de school gezondheidsprogramma’s uitgevoerd. De directeur was hier heel tevreden over en wil hier graag meer aan doen op zijn school. De huidige programma’s waren echter te kort om echt resultaten te boeken en hadden geen duurzaam karakter. De ogen van de directeur zijn echter geopend en hij wil hier erg graag mee verder gaan maar weet alleen nog niet hoe. Nazorg Aan nazorg is niet gedaan door ISOP, hier bestaat ook geen plan voor. Wellicht zijn er projectleden geweest die contact hebben opgenomen met de oude directeur (deze is niet ondervraagd) maar dit is dan op persoonlijke basis gebeurt. Er is wel contact geweest met de projectleden van projectgroep 2008-1 maar dit was in het kader van nieuwe werkzaamheden op het gebied van gezondheid en kan niet als nazorg worden gezien. Wel is op deze manier het contact met de school hersteld. Er is echter niks gedaan met de gymlessen en ISOP is niet op de hoogte gebracht van de voornemens van de directeur om deze lessen stop te zetten. De toekomst Na een gesprek met de directeur, die vorig jaar is begonnen (dus na het vertrek van ISOP) werd duidelijk dat hij het belang van bewegingsonderwijs inziet en dit heel belangrijk vind voor de kinderen van de school. Toch heeft hij duidelijk aangegeven dat wanneer ISOP er niet was geweest en ervoor had gezorgd dat er is gestart met bewegingsonderwijs op El Carmen hij, ondanks het feit dat hij het belangrijk vindt, nooit een gymdocent zou hebben aangenomen op deze school. Zonder ISOP zouden de kinderen op El Carmen tot op de dag van vandaag dus geen bewegingsonderwijs hebben gehad. De reden dat hij dit niet zou doen is het gebrek aan ruimte op de school. Dat brengt ons meteen bij de grootste bedreiging voor het bewegingsonderwijs op El Carmen. Er zijn geen faciliteiten om te gymmen en er is geen ruimte om uit te breiden. Wel is er de prachtige sportlocatie een stukje verderop. Zoals hierboven al aangegeven wil de directeur hier geen gebruik van maken. Dit omdat het naar zijn mening te gevaarlijk is en teveel tijd kost om hier met de kinderen heen te lopen. Het gevolg hiervan is dat de kinderen hun gymlessen midden in de school krijgen met alle klaslokalen eromheen. Dit zorgt voor veel geluidsoverlast voor de andere klassen en daarnaast zijn de mogelijkheden om te sporten beperkt op dit stukje asfalt. De directeur vindt dit geen houdbare situatie en ziet dan ook geen toekomst voor het bewegingsonderwijs op El Carmen. Wel geeft hij aan dat de huidige gymdocent niet zal worden ontslagen. Zolang hij er is zal deze manier van werken in stand worden gehouden. Bij vertrek van deze docent de gymlessen is de directeur vastbesloten de gymlessen te schrappen van het rooster. Dit zal in overleg gebeuren met de docenten maar hij verwacht dat zij hiermee zullen instemmen.
Pagina 15
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Indien dit zou gebeuren, zijn we weer terug bij af en wordt het moeilijk om weer een gymdocent op de school te krijgen. In het verleden is er al een keer eerder een gymdocente geweest, nadat zij met pensioen ging werden de gymlessen afgeschaft en zonder ISOP zou het er nooit weer geweest zijn. Dit is niet gek want gym moet in het huidige systeem concurreren met de vakken muziek, religie en Engels. Elke basisschool heeft 7 uur om vrij in te vullen met deze vakken. Aangezien men deze andere vakken ook belangrijk vindt zal, wanneer deze praktisch veel makkelijker uitvoerbaar zijn, de keus snel gemaakt zijn.
1.1.2 ESCUELA DULCE NOMBRE
SAMENWERKING De samenwerking tussen ISOP en Dulce Nombre is erg goed verlopen. “De studenten van ISOP waren erg professioneel en communiceerden goed” aldus de directieassistente die nauw samen heeft gewerkt met alle projectgroepen. Tijdens de eerste groep bestond er wel veel weerstand op de school, vooral onder de docenten. Het was nieuw voor hen, ze zagen het als extra werk maar begrepen het belang ervan niet. Hierdoor waren ze niet van plan tijd vrij te maken voor het project. Bij de tweede en derde groep ging het een stuk beter en begonnen de docenten het belang ervan in te zien. Ook de kinderen waren in het begin heel moeilijk. Zodra ze een bal zagen was het een grote chaos en waren ze niet meer stil te krijgen. De studenten van ISOP waren alleen maar bezig met het bijbrengen van discipline aan de kinderen en het ‘praatje-plaatje-daadje’ systeem in te voeren. Dit heeft veel tijd en moeite gekost maar is uiteindelijk gelukt. De school had de directieassistente Sylvia Diaz verantwoordelijk gemaakt voor het project. Zij was dan ook het aanspreekpunten en de begeleider vanuit de school voor de Nederlandse studenten. De communicatie tussen de groepen en de school verliep hierdoor goed. Zij gaf aan dat de samenwerking niet veel verschilde tussen de groepen en dat alle studenten professioneel waren en hard werkten. Verder is het belangrijk voor de studenten om de Costa Ricaanse wetten en gebruiken goed te kennen zodat ze van tevoren weten wat ze wel en niet kunnen doen. Een onschuldig grapje, waarbij één van de studenten een leerling bij zijn oor pakte, heeft zo heel veel problemen opgeleverd en het project in gevaar gebracht. Toevallig was de moeder van de betreffende leerling een docente op de school, de leerling vertelde zijn moeder dat hij last van zijn oor had en zij heeft vervolgens veel problemen gemaakt op de school en bij de directie. HET VERSTERKEN VAN LOKALE ORGANISATIES Op Dulce Nombre is twee jaar lang gewerkt door ISOP, van 2005-2007 en het is de school gelukt een vaste gymdocent aan te stellen. Dit is volgens de directie volledig te danken aan ISOP. “vóór ISOP dacht er überhaupt niemand aan bewegingsonderwijs. Wanneer dit wel het geval was geweest had niemand gedacht dat voor elkaar te kunnen krijgen en zou niemand eraan beginnen omdat er teveel barrières moesten worden doorbroken.” Het is ISOP dus gelukt deze lokale school te versterken. In eerste instantie is dit geprobeerd door binnenschools kader op te leiden. De studenten hebben de docenten lesgegeven en cd’s achtergelaten met allerlei spelletjes en informatie over het geven van gymlessen. Door de school werd aangegeven dat de tijd te kort was om de docenten echt in staat te stellen tot het geven van deze lessen. Volgens de studenten van ISOP is deze doelstelling onhaalbaar,
Pagina 16
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
de motivatie van de docenten is hiervoor ontoereikend. De docenten hebben dan ook geen gebruik gemaakt van hun lessen en cd en hebben zelf nooit gymlessen gegeven. De laatste projectgroep heeft de eerste helft van 2007 samengewerkt met een nieuw aangestelde gymdocent (Mario). Hij was net afgestudeerd en had nog geen werkervaring. De studenten hebben hem in dat half jaar erg veel kunnen leren. Ondanks het feit dat het niet is gelukt leraren op te leiden is de lokale organisatie toch versterkt met een gymdocent wat voor ISOP ondenkbaar was. Hoe heeft ISOP de organisatie dan toch weten te versterken dat deze gymdocent nu wel aangenomen kon worden? Ten eerste dacht zoals Sylvia Diaz aangaf niemand aan bewegingsonderwijs voordat ISOP kwam. ISOP heeft de werknemers van de school dus bewust gemaakt van het bewegingsonderwijs, vervolgens heeft ISOP door de lessen aan te bieden de medewerkers het belang van het bewegingsonderwijs in laten zien. Daarnaast heeft ISOP ze laten zien dat dit ook op hun school mogelijk was. Dit bij elkaar heeft ertoe geleid dat er een gymdocent op de school aangenomen kon worden. Naast deze inspanningen van ISOP zijn er ook materiële investeringen gedaan. ISOP heeft allerlei sportmateriaal aangeschaft voor de school. De school ging hier echter zo onzorgvuldig mee om dat ISOP hiermee gestopt is. EFFECTIVITEIT I. Bewegingsonderwijs introduceren en begeleiden op doelscholen; is behaald IV. Binnenschools kader (docenten) opleiden en begeleiden bij het geven van bewegingsonderwijs; is niet behaald VII. Sportmateriaal beschikbaar stellen door aanschaf en gedeeld gebruik; is behaald maar niet duurzaam gebleken. IMPACT Dankzij de inspanningen van ISOP is de structuur van de school Dulce Nombre veranderd en heeft de directie bewegingsonderwijs in het schoolplan opgenomen. Gevolg hiervan is dat de leerlingen van de jaren 3 en 4 gymles krijgen. Dit komt neer op pak en beet 300 kinderen die wekelijks gymles krijgen. (Wat de impact van deze lessen op hun persoonlijke ontwikkeling en lichamelijke gezondheid is, is niet te meten. en of dit bijdraagt aan de vermindering van de sociaal-maatschappelijke problemen en de vergroting van de sociale cohesie in sociaal economische achterstandswijken. Dat bewegingsonderwijs bijdraagt aan lichamelijke ontwikkeling is echter duidelijk. Het bewijs voor persoonlijke ontwikkeling en de bijdrage van sport aan de vermindering van sociaal-maatschappelijke problemen en vergroting van de sociale cohesie is minder duidelijk. In paragraaf 2.1 van het theoretisch kader is duidelijk geworden dat wanneer sport onder de juiste omstandigheden wordt ingezet het zeer waarschijnlijk is dat het een positieve bijdrage kan leveren. Aangezien het bewegingsonderwijs op school wordt aangeboden door een vakdocent doet vermoeden dat de omstandigheden juist zijn en er een bijdrage geleverd kan worden. Hier zou eventueel nog verder onderzoek naar gedaan kunnen worden…. ) RELEVANTIE De school Dulce Nombre ligt in de wijk Dulce Nombre. Dit is net als El Carmen geen sociaal economische achterstandswijk. Op dit punt kunnen hier dan ook exact dezelfde conclusies worden getrokken als bij El Carmen. De resultaten zijn behaald buiten de doelgroep en er kunnen vraagtekens gezet worden of deze resultaten relevant zijn voor het behalen van de doelstellingen. EFFICIENCY Het project op de school is binnen twee jaar afgerond. Dit is net als El Carmen binnen de gestelde termijn en in die zin efficiënt. Dezelfde berekeningen kunnen dus voor Dulce Nombre worden gebruikt. Kosten project; 5 werkjaren(vrijwilligers) en € 26.667.
Pagina 17
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Daarnaast bracht de directieassistente een ander interessant punt aan het licht dat bij de observaties ook naar boven gekomen was en hier bevestigd werd. Het feit dat elke projectgroep maar een half jaar blijft en vervolgens weer afgelost wordt door een nieuwe groep heeft een negatief effect op de efficiëntie, daarnaast is het ook gebeurd dat het project een half jaar stil lag omdat er geen projectgroep gevonden kon worden. Een probleem wat vooral bij de eerste groepen op Dulce Nombre speelde was het gebrek aan Spaanse kennis van de Nederlandse studenten. Hierdoor was het in het begin erg moeilijk lesgeven. De docenten hebben hierbij geholpen maar hierdoor duurde het lang voordat de studenten hier dingen konden bereiken. Elke nieuwe projectgroep moet eerst de Spaanse taal goed onder de knie krijgen en wennen aan de Costa Ricaanse cultuur. Voordat er efficiënt gewerkt kan worden in een nieuwe cultuur met een nieuwe taal zijn er al gauw twee maanden voorbij. Daarnaast moesten de groepen voortbouwen op werk van andere groepen die ze soms niet eens gezien hebben. In de afgelopen vijf jaar heeft ISOP zich op dit punt sterk verbeterd. Voor de overdracht van het project worden steeds betere overdrachtsdocumenten gemaakt. Daarnaast wordt er geprobeerd de projectgroepen enigszins te overlappen zodat ze elkaar ontmoeten. Ook wordt er een projectcoördinator gezocht die kan helpen bij de overdracht. Als je kijkt naar het aantal kinderen wat bereikt wordt met deze methode kun je stellen dat het zeer efficiënt is. Op een basisschool zitten al snel meer dan 1000 kinderen en elk jaar komen daar weer nieuwe kinderen bij. Wanneer de duurzaamheid gegarandeerd is kunnen er op deze manier heel veel kinderen bereikt worden. Of deze duurzaamheid gegarandeerd is lezen we de volgende paragraaf. DUURZAAMHEID Gymlessen Na vertrek van ISOP heeft Mario, die het laatste halfjaar heeft gewerkt met studenten van ISOP, de gymlessen voortgezet voor de jaren 1,2 en 4. De lessen die hij gaf waren inhoudelijk goed maar hij had veel moeite met lesgeven. Hij had weinig overwicht op de kinderen en was erg chaotisch. Dit leverde veel stress op voor hem en daarom is hij in december 2007 gestopt. Na zijn vertrek is er een nieuwe gymdocent (Alex) aangenomen die elke ochtend gymlessen verzorgt. Hij heeft een vast contract, wat betekent dat bij zijn vertrek er ruimte overblijft voor een nieuwe gymdocent. Hiermee is de kans groot dat ook dan het bewegingsonderwijs in stand wordt gehouden. Alex werkt elke ochtend en alleen de leerlingen van de klassen 3 en 4 krijgen gymles op Dulce Nombre. Dit komt neer op ongeveer 300 kinderen die wekelijks bewegingsonderwijs aangeboden krijgen. De reden dat er maar twee jaren les krijgen is dat er geen plek is in het rooster om alle jaren gymles te geven. Dit zou namelijk betekenen dat er geen ruimte meer is voor andere vakken zoals muziek, religie en Engels. De keuze om de klassen 3 en 4 les te geven is genomen door de huidige gymdocent. Hij is Costa Ricaans kampioen tafeltennis en is bezig met het opzetten van een tafeltennisschool. De beste leeftijd voor hem om mee te werken zijn de kinderen van de groepen drie en vier. Tijdens zijn lessen is duidelijk te zien dat hij hier veel mee bezig. De kinderen krijgen veel tafeltennisgerelateerde oefeningen tijdens de les. Daarnaast krijgen ze voetbal, basketbal en minivolleybal. De docent kan erg goed omgaan met de kinderen, hij heeft veel overwicht en hij kan ze enthousiasmeren. Ook bouwt hij de lessen goed op en laat hij de kinderen veel bewegen. Hij werkt echter niet volgens het vakwerkplan. Hij geeft aan dat het vakwerkplan onmogelijk te volgen is wegens gebrek aan materialen, daarnaast zegt hij flexibel te willen zijn. Materiaal Het sportmateriaal op Dulce Nombre is niet voldoende om het vakwerkplan te kunnen volgen. Eerder is aangegeven dat ISOP hier wel in heeft geïnvesteerd maar de school hier niet op een goede wijze mee om is gegaan. Op dit moment is er bijna niks meer over. De nieuwe gymdocent heeft wat
Pagina 18
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
materiaal meegebracht (plastiek tennisrackets en zachte tennisballen). Dit is echter veel te weinig en er is geen budget om nieuw materiaal aan te schaffen. Wel zijn er creatieve acties bedacht om hier geld voor binnen te halen. De vorige gymdocent heeft bijvoorbeeld aerobiclessen voor ouders gegeven waarvan de opbrengst naar het materiaal ging. De nieuwe docent wil hier echter niet aan meewerken. Daarnaast sturen ze ook brieven naar bedrijven om hen te sponsoren. De nieuwe gymdocent is bezig met het (laten) maken van een materiaalhok wat op slot kan om het materiaal in de toekomst veilig te kunnen opslaan. Faciliteiten Wat betreft faciliteiten om te sporten is Dulce Nombre bevoorrecht in vergelijking met de andere basisscholen. Ook zijn ze in staat om dit te onderhouden. De overdekte gymzaal, wordt ook voor andere doeleinden gebruikt en wordt onderhouden van het geld wat de school krijgt voor onderhoud van het gebouw. Het sportveld direct tegenover de school is in beheer van het sportcomité en daar zijn dus geen kosten aan verbonden. De school heeft recht om gratis gebruik te maken van dit sportveld. De directiesecretaresse geeft echter aan dat ze dit niet zoveel doen omdat de bewaker, die tevens conciërge is op de school, zich er continu mee bemoeit en altijd erg veel problemen maakt. Overige activiteiten Er zijn geen gezondheidsprogramma’s uitgevoerd op Dulce Nombre. Buiten de gymlessen wordt er niks gedaan aan sport. Ook in de pauze kunnen de leerlingen geen gebruik maken van sportmateriaal. De kinderen bedenken zelf wel allemaal spelletjes en krijgen genoeg beweging in de pauzes. Nazorg Aan nazorg is ook op Dulce Nombre niet gedaan. Na vertrek van ISOP heeft de school niets meer van ISOP gehoord, de directieassistente geeft aan dit erg jammer te vinden. Wel zegt ze erbij dat de directrice meteen in de stress schoot toen ze hoorde dat er iemand van ISOP langs kwam voor een interview. Hoewel ze blij is met het resultaat wil ze absoluut niet nog een keer een dergelijk project omdat ze al tot over haar oren in het werk zit. Toekomst Zoals boven beschreven is het project op Dulce Nombre duurzaam gebleken wat betreft het bewegingsonderwijs. Het resultaat is echter wel teruggebracht naar twee klassen in de week die gymles krijgen aangeboden. Het ziet ernaar uit dat de duurzaamheid van het project gegarandeerd is. De gymleraar die de werkzaamheden van ISOP heeft overgenomen is inmiddels vertrokken en de school in staat is gebleken een nieuwe gymdocent te vinden en aan te stellen. Hij heeft in tegenstelling tot zijn voorganger een vast contract. Dit betekent dat het ministerie een x aantal uren voor bewegingsonderwijs betaald. Wanneer de huidige gymdocent weggaat, blijven deze uren bestaan en kan er zonder problemen een nieuwe gymdocent worden aangenomen.
Pagina 19
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
1.1.3 ESCUELA JUAN E. PESTALOZZI SAMENWERKING Op de basisschool Pestalozzi wordt tot op de dag van vandaag nog gewerkt door ISOP. Met de start van ISOP in 2003 is er direct begonnen met het geven van gymles op deze school. Dit is echter snel misgegaan aangezien het niet goed ging tussen de mensen van ISOP en de directeur. De lessen werden niet geïntegreerd in het rooster waardoor er weinig kinderen kwamen opdagen tijdens de lessen. Daarnaast wilde de directeur en de docenten niet meewerken, de Nederlanders daarentegen wilde dingen regelen zoals ze in Nederland gaan, waarbij weinig rekening gehouden werd met de cultuurverschillen. In 2006 is er weer een ingang gevonden bij de school en kon er een herstart gemaakt worden op de school. Sinds toen is er continu een groep ISOP’ers op de school werkzaam geweest die bewegingsonderwijs hebben aangeboden. Volgens de directie van de school Pestalozzi verloopt de samenwerking met ISOP goed. In een interview geeft ze aan dat er geen punten zijn voor verbetering. Als er dan toch punten moeten aangewezen worden waar het wat minder gaat zijn dit: Docenten die niet goed meewerken, ouders die geen toestemming geven om naar het sportveld te lopen en cultuurverschillen die voor problemen zorgen. Het probleem van de toestemming van de ouders ligt volgens de directrice bij de onverantwoordelijke ouders. De samenwerking met de docenten en cultuurverschillen zijn een probleem die aanpassingsvermogen van de studenten van ISOP vergen en de verantwoordelijkheid hiervan ligt bij hen. Haar idee is een plan te maken voor nieuwe studenten die hen voorbereid om met de cultuurverschillen om te kunnen gaan. In haar ogen kan zij dus op geen van de problemen die er spelen invloed uitoefenen. Daarnaast geven de studenten van ISOP aan dat er veel problemen zijn in de communicatie tussen hen en de school. Vaak vallen de lessen bijvoorbeeld ineens uit, ook mochten ze het jaarrooster niet hebben aangezien ze geen echte docenten van de school zijn. Inmiddels zit er vooruitgang in de samenwerking, de directrice zet zich meer in en ook de docenten doen beter mee. Een reden hiervoor kan zijn dat de docenten meer bij ISOP zijn betrokken door hen een gezondheidscursus aan te bieden. Ook zijn er investeringen gedaan in het sportveldje van Pestalozzi en is er een materiaalhok gebouwd. VERSTERKING LOKALE ORGANISATIE Tot nu toe is er nog geen binnenschools kader opgeleid en ik denk dat het een illusie is te denken dat er hier ooit docenten opgeleid kunnen worden zodat zij de gymlessen kunnen gaan overnemen. Waar er misschien wel een kans ligt is het opleiden van leerkrachten met betrekking tot gezondheid. Hier zijn in ieder geval een aantal van de docenten in geïnteresseerd. Desondanks de ervaringen van ISOP op de vorige scholen waaruit gebleken is dat opleiden van docenten niet haalbaar is blijft dit ook weer op deze school de doelstelling. EFFECTIVITEIT I. Bewegingsonderwijs introduceren en begeleiden op doelscholen. III. Gezondheidsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen. IV. Binnenschools kader (docenten) opleiden en begeleiden bij het geven van bewegingsonderwijs. VII. Sportmateriaal beschikbaar stellen door aanschaf en gedeeld gebruik. I. Het bewegingsonderwijs is geïntroduceerd op de school. Er wordt al twee jaar gymles gegeven op de school. In die zin zou je kunnen stellen dat de doelstelling behaald is. Dit is echter nog totaal in handen van ISOP en geen duurzaam resultaat.
Pagina 20
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
III. Er zijn gezondheidsprogramma’s uitgevoerd op de school. Ook dit is echter totaal in handen geweest van ISOP. Hier moet de overstap gemaakt worden naar het opleiden van binnenschools kader in plaats van het lesgeven aan kinderen. IV. Dit is nog niet gelukt en een onhaalbaar doel. Leraren hebben hier geen interesse voor, ze hebben al erg veel werk aan hun hoofd en worden hier niet voor betaald. Wel zijn ze zeer geïnteresseerd in gezondheid waar een kans ligt om hen op te leiden. VII. Er is geen sportmateriaal beschikbaar gesteld voor de school. Op de andere scholen is de les geleerd dat hier niet goed mee om wordt gegaan door de scholen. Er is wel materiaal waar gebruik van gemaakt wordt voor de gymlessen maar dit is in handen van ISOP en ondergebracht bij de ACJ. Het project op Pestalozzi kent nog weinig resultaten. Behalve het feit dat er kinderen zijn die bewegingsonderwijs hebben aangeboden gekregen van ISOP zelf is er nog niks bereikt op de school. IMPACT Er worden wel kinderen bereikt omdat er les is (en nog steeds wordt) gegeven door vrijwilligers van ISOP. Vanaf 2006 hebben er telkens twee studenten lesgegeven. Dit komt erop neer dat de meerderheid van de kinderen op Pestalozzi sinds 2006 bewegingsonderwijs krijgt aangeboden. Daarnaast heeft een deel van de kinderen gezondheidslessen gehad en een aantal kinderen zwemles. RELEVANTIE In tegenstelling tot Dulce Nombre en El Carmen ligt de school Pestalozzi in de wijk Purral en komen de leerlingen van de school voornamelijk uit deze sociaal economische achterstandswijk. De kinderen die via dit project worden bereikt komen dus uit de doelgroep wat de resultaten op deze school relevant maakt voor het behalen van de doelstellingen. EFFICIENCY Het project is nog niet afgerond, er is zelfs nog geen einde in zicht en er zijn nauwelijks resultaten geboekt. In vergelijking met de twee andere scholen waar binnen twee jaar een gymdocent was aangenomen is het project op Pestalozzi zeer inefficiënt. Aan de andere kant is dit juist de school met de meeste problemen omdat die in een sociaaleconomische achterstandswijk ligt. Het is dus niet raar dat ook het project op deze school tegen meer problemen aanloopt en meer tijd kost. Een veelgehoord geluid is dat deze inefficiëntie inderdaad komt omdat het een school is in een moeilijk gebied met veel problemen. Uit dit onderzoek blijkt dat de leerkracht in Costa Rica betaald wordt door het ministerie. De school heeft daar geen kosten aan. De school heeft een verplicht lesprogramma maar daarnaast lesuren per klas die zelf ingevuld mogen worden. Hiervoor moet de school zelf kiezen tussen Muziek, Religie, Bewegingsonderwijs en Engels. Wanneer de school kiest voor Bewegingsonderwijs en hier uren voor in het rooster vrijmaakt zal er door het ministerie naar een gymdocent gezocht worden en zal het ministerie het salaris betalen. De directrice ziet dit echter anders. Hoewel ze aangeeft dat ze gym het belangrijkst vindt van alle vakken ziet ze niet de mogelijkheid een aantal van de zeven uren in te vullen met gym. Deze uren zijn immers al door andere vakken ingevuld en dit kan volgens haar niet veranderd worden. De toekomst van het bewegingsonderwijs kan in haar ogen enkel bestaan als iemand de school extra uren schenkt (dus een gymleraar betaalt). Op dit moment doet ISOP dat en dat lijkt ze een uitstekende oplossing te vinden. DUURZAAMHEID De leerlingen van de school krijgen bewegingsonderwijs aangeboden. Dit is echter totaal in handen van ISOP en is op geen enkele manier duurzaam. Wanneer ISOP nu zou vertrekken zal er niks overblijven van de gymlessen en zullen die per direct stoppen. Buiten de gymlessen zijn er kleinschalige gezondheidsprogramma’s opgezet en uitgevoerd.
Pagina 21
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Om duurzaamheid van het project te bereiken is er nog een lange weg te gaan voor de school. Redenen waarom er geen docent aangenomen kan worden is omdat het rooster van de kinderen vol zit. Er is ook geen uitbreiding van het rooster mogelijk omdat ten eerste het ministerie hier niet voor betaalt en ten tweede de lokalen vol zitten en er geen ruimte is om de kinderen meer lessen te geven. Wanneer de directie bewegingsonderwijs zou invoeren op de school zou dit dus ten koste gaan van een ander vak en zou er een docent(e) ontslagen moeten worden. Dit is een scenario dat niet snel zal gebeuren. Een bepaald vak afschaffen zal tot veel weerstand leiden net als het ontslaan van een docent(e). De directrice ziet dat op dit moment niet al een optie en zal hier dus niet snel voor kiezen. Gymlessen De gymlessen worden op dit moment verzorgd door studenten van ISOP. Van eerdere werkzaamheden van ISOP kon projectgroep 2008-I weinig merken. Bij de start van de werkzaamheden dachten de studenten van projectgroep 2008-1 dat hier nog bijna nooit les was gegeven en zeiden ze tegen elkaar dat je wel kon merken dat er nog weinig op de school gewerkt was. Hoewel er wel al sinds 2006 gymles word gegeven op de school was hier blijkbaar weinig van te merken. De docenten weten niet goed hoe ze met de gymlessen om moeten gaan en werken niet goed mee. Ook aan de vaardigheid en het gedrag van de kinderen was niet te merken dat ze ooit eerder bewegingsonderwijs gehad hadden Materiaal Op de school is geen sportmateriaal, ook is hier geen budget voor. De directrice heeft ook geen idee hoe ze aan geld zou kunnen komen om sportmateriaal aan te schaffen. Faciliteiten Binnen het terrein van de school is een klein onoverdekt asfaltveldje, hier staan voetbalgoaltjes en hangen basketbalringen. Op dit veldje kunnen gymlessen gegeven worden maar het is erg klein. Daarnaast heeft de school de mogelijkheid om gebruikt te maken van de faciliteiten van de ACJ, aan de overkant van de straat, en het sportveld Ana Frank, wat op een paar minuten loopafstand ligt. Het gebruik van deze faciliteiten is gratis voor de school en het sportveldje heeft weinig onderhoud nodig. In de periode 2008-II is het sportveldje grondig aangepakt. Overige activiteiten Alle overige activiteiten, buitenschoolse sportactiviteiten en sportdagen worden door ISOP georganiseerd. In de pauze kunnen de kinderen voetballen op het asfaltveldje. Nazorg Er bestaat geen plan voor nazorg na het afronden van het project op Pestalozzi. Op de andere scholen is hier niks aan gedaan dus waarschijnlijk gaat dit ook op Pestalozzi niet gebeuren. Het is aan te bevelen hier een plan voor te maken om de duurzaamheid te versterken. Toekomst Wanneer er op dit moment zou worden gestopt met het geven van gymlessen zouden die voor de kinderen direct stoppen, de school is hier simpelweg niet toe in staat. De directrice heeft geen idee hoe het in de toekomst verder moet met het bewegingsonderwijs. In het interview kwam ze niet verder dan de conclusie; ‘god zal ons de weg moeten wijzen’. Misschien kan er iemand gevonden worden die de school de extra uren die nodig zijn voor het bewegingsonderwijs kan sponsoren zei ze erachteraan, ze leek er niet echt van overtuigd dat dit ooit zou kunnen lukken. Bovendien lijkt dit in de praktijk niet haalbaar aangezien het rooster van de klassen volzit. Doen ze daar een uur bij dan moeten de kinderen dus een uur langer op school zitten. Dat zou op zich niet erg zijn maar daar is geen ruimte voor omdat er geen lokalen vrij zijn om extra uren aan te bieden. In de middag moet de ochtendgroep namelijk plaatsmaken voor de middaggroep.
Pagina 22
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Tabel 1.1: Overzicht werkzaamheden ISOP in Costa Rica 2003-2008
PILOT 2003
2003-II 2004-I
2004-II 2005-I
2005-II 2006-I
José Cubero Muñoz El Carmen
Dulce Nombre Dulce Nombre
Juan E. Pestalozzi Purral
Los Angeles Ipis ??
Start pilotproject met 2 ALO’ers + computerproject + samenwerking + medewerking docenten + sportdag georganiseerd
-
Start pilotproject met 2 ALO’ers Slechte samenwerking - lessen buiten rooster - docenten sceptisch
-
Vervolg project met 2 ALO’ers
-
Vervolg project met 2 ALO’ers
Start project ALO’er
+ sportdag
+ samenwerking + directieassistente - docenten sceptisch - discipline kinderen + school overtuigd van belang wegingsonderwijs Vervolg project met 2 ALO’ers
Vervolg project met 2 ALO’ers + Gymdocent aangenomen + ALO’ers werken samen met nieuwe gymdocent + sportdag + vakwerkplannen en spellenboeken achtergelaten
2006-II
Project voortijdig afgebroken. -
Project afgerond. Gymdocent EL Carmen zet gymlessen voort.
met
1
-
Herstart project met 2 ALO’ers
+ samenwerking +/medewerking docenten - opleiding docenten + sportdag
+ nieuwe directeur bereid om mee te werken + sportdag
Vervolg project met 2 SG’ers
Vervolg project met 1 ALO’er en 1 SG’er
Samenwerking studenten
Samenwerking studenten medewerking docenten
Pagina 23
Start project met 2 ALO’ers - medewerking docenten - medewerking directrice gevaarlijke straat oversteken Project afgebroken -
-
voortijdig
Vijf jaar ISOP
2007-I
2007-II
José Cubero Muñoz El Carmen Nieuwe directeur laat de gymdocent de gymlessen voortzetten.
Gymdocent EL Carmen zet gymlessen voort.
Bijlagen Dulce Nombre Dulce Nombre Vervolg project met 2 ALO’ers
Juan E. Pestalozzi Purral Vervolg project met 2 ALO’ers
+ Gymdocent aangenomen + ALO’ers werken samen met nieuwe gymdocent + vakwerkplannen en spellenboeken achtergelaten Gymdocent Dulce Nombre zet gymlessen voort.
medewerking docenten - opleiding docenten
- Geen goede docent, weinig discipline en chaotisch - weggegaan eind 2007 gymlessen teruggebracht naar 2 klassen + school in staat gebleken om een nieuwe gymdocent aan te nemen
Pagina 24
Vervolg project met 2 ALO’ers - opleiding docenten -medewerking docenten - vertrek directeur
Los Angeles Ipis
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
1.2 SPORTSTIMULERINGSPROGRAMMA’S
1.2.1 ACJ/ YMCA
SAMENWERKING Er is in de afgelopen 5 jaar veel tijd en geld gestoken in de samenwerking met de ACJ. Op papier is de ACJ dan ook een hele goede samenwerkingspartner voor ISOP. Meerdere doelen van de organisatie komen overeen met die van ISOP. Ze beschikken over een grote groep vrijwilligers die bestaat uit jongeren uit de directe omgeving. Daarnaast hebben ze uitstekende faciliteiten om activiteiten aan te bieden. Begin 2007 is ISOP pas echt gaan samenwerken met de ACJ. In die eerste projectperiode van 2007 zijn er grote stappen voorwaarts gemaakt naar een officiële samenwerking. Een aanleiding hiervan was de aanwezigheid van drie sportmanagementstudenten. Deze sportmanagementstudenten hebben veel samenwerking gezocht met de ACJ. Ze kregen een werkplek in het gebouw waardoor de ACJ hun thuisbasis werd en ze veel in contact waren met de ACJ. Daarnaast is er een hok gemaakt voor het sportmateriaal van ISOP in het gebouw van de ACJ. De sportmanagers werkte nauw samen met de vrijwilligers van de ACJ en betrokken hen actief bij het organiseren van verschillende sportactiviteiten. De medewerkers van de ACJ hebben deze samenwerking als zeer positief ervaren en hadden grootse plannen voor de toekomst. Naast het gezamenlijk organiseren van sportactiviteiten werd er gesproken over een officiële samenwerking. Wanneer deze er eenmaal was zou er gezamenlijk gezocht kunnen worden naar fondsen om investeringen te kunnen doen in de sportfaciliteiten van de ACJ, bijvoorbeeld het plaatsen van een dak boven het sportveldje. Bij de volgende groep is deze samenwerking echter zeer verslechterd. ISOP mocht nog wel gebruik maken van de faciliteiten en er werden nog sportdagen georganiseerd maar de hulp van de vrijwilligers van de ACJ was ver te zoeken. De betrokkenen bij de ACJ geven aan erg veel verschil te ervaren tussen de groepen van ISOP. Don Luis, directeur van de ACJ zei: “Het lijkt wel of de groepen niet voor ISOP werken maar allemaal apart komen”. De samenwerking tussen deze groep en de vrijwilligers van de ACJ ging niet goed en de plannen om een officiële samenwerking aan te gaan werden uitgesteld. Volgens de ACJ kwam dit door een gebrek aan kennis van de Spaanse taal en het niet betrekken van de vrijwilligers van de ACJ bij de voorbereiding van de activiteiten. Volgens de projectgroep van ISOP hebben zij de band die de eerdere projectgroep had opgebouwd met de vrijwilligers niet over kunnen nemen. “Ze voelen zich tegenover ons niet verantwoordelijk om bij te dragen aan de sportactiviteiten.” aldus de projectgroep. Het kwam dan ook regelmatig voor dat vrijwilligers gewoon niet kwamen opdagen voor gezamenlijke activiteiten. Daarnaast bleken de ISOP’ers helemaal niet meer van plan naar investeringen te zoeken in de sportfaciliteiten van de ACJ maar waren zij bezig met een plan om in samenwerking met het sportcomité ergens anders een sportveldje te bouwen. Don Luis vind dit geen goed plan omdat het sportcomité beïnvloed wordt door de politiek. Daarnaast vindt hij het raar en slecht voor het wederzijds vertrouwen dat hierover niet met de ACJ is gecommuniceerd.
ISOP mag gebruik maken van de faciliteiten, wanneer het echter gaat om activiteiten waar zij niks mee te maken hebben zoals de gymlessen worden er wel beperkingen opgelegd. Op bepaalde tijden
Pagina 25
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
mag er bijvoorbeeld geen gymles gegeven worden omdat er dan ouders langs lopen die hun kinderen naar de crèche brengen. Daarnaast zijn er ook vraagtekens te plaatsen bij de motivatie van de vrijwilligers. Ze zijn niet echt betrokken bij sport, tonen weinig interesse en sporten zelf ook niet. Het lijkt meer of ze het doen omdat ze het moeten, dit is niet zo aangezien het vrijwilligers zijn maar om vrijwilliger te blijven en mee te mogen naar de reisjes naar het buitenland (wat de echte motivatie lijkt te zijn) moeten ze meedoen aan deze activiteiten.
HET VERSTERKEN VAN LOKALE ORGANISATIES Het idee achter de samenwerking van de ACJ is altijd geweest om gezamenlijk sportactiviteiten voor de kinderen uit de wijk te organiseren en tegelijkertijd deze organisatie zo te versterken dat zij na verloop van tijd zelf in staat zijn deze activiteiten voort te zetten. In het begin hielpen de vrijwilligers van de ACJ alleen tijdens de sportactiviteiten zelf maar er is geprobeerd ze steeds meer bij de organisatie te betrekken. Twintig van deze vrijwilligers hebben in 2007 een opleidingsweekend gehad waarin ze geleerd hebben hoe ze zelf sportactiviteiten kunnen organiseren. Hiermee is een hele belangrijke stap gemaakt in het versterken van de lokale organisatie. Daarnaast zijn er investeringen gedaan in de faciliteiten van de ACJ waardoor er onder andere een hek kon worden geplaatst. Het gedeelte van het gezamenlijk organiseren van sportactiviteiten gaat volgens hem nog wel goed. Het idee van ISOP is om de vrijwilligers na verloop van tijd zelf activiteiten te laten organiseren, de ACJ zegt dat dit ook hun doelstelling is maar geven tegelijkertijd aan dat ze de samenwerking zoals die is wat hun betreft voor altijd in stand willen houden. Tijdens gezamenlijk georganiseerde activiteiten tussen ISOP en de vrijwilligers van ISOP zijn in de periode 2008-I verschillende experimenten gedaan om te kijken wat de vrijwilligers kunnen en wat de ACJ wil inbrengen om deze activiteiten te organiseren. Hieruit is gebleken dat hoewel het een verplichting is voor de ACJ om sportactiviteiten te organiseren ze hier geen budget voor hebben. De enige kosten die ze voor de dagen hebben gemaakt zijn printkosten voor de promotie. Overige zaken die geld kosten moeten vrijwel allemaal door ISOP betaald worden. Daarnaast zijn de vaardigheden van de vrijwilligers op de proef gesteld door steeds meer stukjes van de organisatie uit handen te geven tot het punt dat ze helemaal zelf een sportactiviteit organiseren. Ondanks de cursus die ze hebben gehad en de vele sportdagen waarin ze mee hebben gedraaid is tijdens deze experimenten gebleken dat de vrijwilligers niet in staat zijn zelf een sportdag te organiseren. Tijdens sportactiviteiten komt altijd een gedeelte van de vrijwilligers die hebben aangegeven te komen niet opdagen. Degene die wel komen zijn te laat. Dingen die vooraf geregeld moesten worden blijken niet gedaan en wanneer het initiatief aan hen overgelaten wordt tijdens een sportdag duurt het uren voordat er 6 spelletjes zijn opgebouwd. Tijdens de sportdag blijven ze ook niet bij hun spel staan maar als er even geen kinderen zijn gaan of ze het spel niet zo leuk vinden gaan ze al snel bij een vriend staan of een spel wat ze leuker vinden. Aan de hand van deze experimenten is gebleken dat de vrijwilligers in principe wel de kennis en ervaring in huis hebben. Ze hebben alleen niet de juiste motivatie om het ook echt te doen. Het ontbreekt hen daarnaast aan verantwoordelijkheidsgevoel en initiatief om iets van de grond te krijgen. Daarnaast kan er geconcludeerd worden dat deze vrijwilligers geen mensen zijn die affiniteit hebben met sport. De motivatie lijkt hem meer te zitten in gratis reisjes naar het buitenland die ze met de ACJ kunnen maken. De groep vrijwilligers van de ACJ zal dus nooit zelfstandig in staat zijn sportactiviteiten te organiseren. Ze hebben iemand nodig die hen hierin stuurt en begeleid.
Pagina 26
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Op dit moment wordt die functie (wanneer het om sportactiviteiten gaat) vervuld door ISOP. De ACJ is erg tevreden over deze samenwerking en als het aan hen ligt blijft de samenwerking voor altijd zo doorgaan. Dit is logisch aangezien het hun plicht is sportactiviteiten te organiseren en ze door ISOP voor hun karretje te spannen weinig tijd en geld aan kwijt zijn en toch met kwalitatief goede activiteiten aan deze verplichting te kunnen voldoen. Het komt er eigenlijk dus op neer dat mensen van ISOP worden ingezet voor uitvoerende taken van de ACJ en op die manier dus eigenlijk vrijwilligers van de ACJ zijn. Nadat er belangrijke stappen zijn gemaakt in het versterken van de ACJ staat ISOP de ontwikkeling van de ACJ nu eerder in de weg dan dat ze het bevorderd. Kinder; de kinder is een kinderopvang die deel uitmaakt van de ACJ. Hier worden kleuters opgevangen totdat zij oud genoeg zijn om naar de basisschool gaan. In de 2e helft van 2007 hebben de kleuterjuffen die hier werken een cursus gehad en een boek met allerlei voorbeelden van sportieve activiteiten. Zij geven nu zelf sportlessen aan de kleuters. Bij aankomst van projectgroep 2008-1 was afgesproken dat de LO-docenten hen hier nog in zouden ondersteunen. Ze deden dit echter zo goed dat zij niet meer nodig waren. EFFECTIVITEIT De volgende afgeleide doelstellingen zijn op de ACJ geprobeerd te behalen: II. Sportstimuleringsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen; V. Buitenschools kader (ouders, mensen uit de wijk) opleiden en begeleiden bij het opzetten van sportstimuleringsactiviteiten; VI. Sportinfrastructuur in doelgemeenschappen verbeteren en / of ontwikkelen; VII. Sportmateriaal beschikbaar stellen door aanschaf en gedeeld gebruik; II: Er zijn vele sportactiviteiten georganiseerd in samenwerking met de ACJ die hun succes mede danken aan de inzet van de vrijwilligers van de ACJ. Daarnaast is er voor een groot deel van de activiteiten die ISOP zelf heeft georganiseerd gebruik gemaakt van de faciliteiten van de ACJ. V: Om duurzaamheid van deze activiteiten te bereiken is er een groep van 20 vrijwilligers opgeleid. VI: Er is gepraat met de ACJ over investeringen in hun sportfaciliteiten. Behalve het plaatsen van een hek zodat de ballen niet meer continu tegen het gebouw aanvliegen zijn er nog geen investeringen gedaan. VII: Er is sportmateriaal ondergebracht bij de ACJ, hier kan ook door de ACJ gebruik van worden gemaakt. IMPACT De impact van de werkzaamheden op de ACJ is dat de ACJ zich nu bezighoudt met sportactiviteiten. In hoeverre dit echt te danken is aan ISOP valt te betwijfelen. Don Luis geeft aan dat ook voordat ISOP kwam sportactiviteiten georganiseerd werden en dat dit onderdeel is van hun verplichtingen. Hij geeft aan dat de ACJ om deze zelfde reden ook in de toekomst altijd sportactiviteiten zal blijven organiseren. In de praktijk is echter te zien geweest dat wanneer ISOP niks doet er niks gebeurt. Hoeveel kinderen uit de doelgroep er bereikt zijn met de activiteiten die in samenwerking met de ACJ zijn georganiseerd is niet te achterhalen. De activiteiten hebben een wisselend succes, op sommige sportdagen zijn wel 100 kinderen afgekomen, maar er zijn ook activiteiten georganiseerd die door minder dan vijf kinderen bezocht werden of waar helemaal niemand op afkwam. RELEVANTIE De ACJ organiseert gratis activiteiten voor de doelgroep van ISOP en is daarmee zeer relevant voor het behalen van de resultaten. Aangezien de ACJ in de wijk Purral ligt kan er worden aangenomen
Pagina 27
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
dat het grootste deel van de kinderen die deelneemt aan de activiteiten ook uit de wijk komt. Hier zijn echter geen cijfers over beschikbaar. Door het invoeren van een systeem voor monitoring zouden hier in de toekomst cijfers over gegenereerd kunnen worden. EFFICIENCY Het zou efficiënt zijn om de ACJ te helpen iemand te vinden die de taak van ISOP kan overnemen. Misschien iemand voor op te leiden en zelf terug te trekken uit de samenwerking en alleen eventueel nog ondersteunende diensten te doen. Op die manier komt er tijd vrij voor andere werkzaamheden voor ISOP’ers en leert de ACJ op eigen benen te staan en kan het de verantwoordelijkheid niet meer bij ISOP neerleggen. (overgaan naar vraag gestuurd onderwijs) DUURZAAMHEID Er is veel werk gestoken in het behalen van duurzame resultaten bij de ACJ. Er is geprobeerd de lokale organisatie te versterken door hen op te leiden. Een resultaat is hier echter nog niet bereikt. Projectgroep 2008-1 heeft hen getest op hun vaardigheden door steeds kleine stukjes van de organisatie uit handen te geven. Het bedenken van activiteiten gaat ze goed af maar veel verder komen ze niet. (ze hebben van eerdere projectgroepen een spellenboek met activiteiten gehad dus het enige wat ze doen is hier een paar spellen uitkiezen). Wel hebben ze bewezen dat ze wanneer ze goed begeleid worden een goed resultaat neer kunnen zetten. Wanneer er dus iemand voor die taak gevonden wordt kan het zo zijn dat de ACJ zelf activiteiten gaat organiseren en kan er gesproken worden van een duurzaam resultaat. Een ander duurzaam resultaat wat bereikt is bij de ACJ zijn de gymlessen bij de ‘kinder’. De kinderjuffen hebben deze lessen zelf voortgezet. Hiermee hebben ze een dusdanige kwaliteit bereikt dat de gymdocenten uit projectgroep hun niks meer bij konden leren.
1.2.1 BUITENSCHOOLSE ACTIVITEITEN Buiten de samenwerking met ACJ heeft ISOP in de afgelopen vijf jaar zelf ook veel buitenschoolse activiteiten georganiseerd. Het concept hierbij was het opzetten van een activiteit, bijvoorbeeld voetbaltrainingen, om hier vervolgens vrijwilligers voor werven en eventueel opleiden om dit over te nemen SAMENWERKING Bij het organiseren van deze activiteiten heeft ISOP geen samenwerking met andere organisaties. HET VERSTERKEN VAN LOKALE ORGANISATIES Er wordt hier weinig samengewerkt met lokale organisaties en er worden al helemaal geen organisaties versterkt. Zover ik heb kunnen achterhalen zijn hierbij nooit lokale organisaties betrokken en is er geen buitenschools kader opgeleid. Aangezien het project al vijf jaar loopt kan er worden geconcludeerd dat deze aanpak niet leidt tot duurzame resultaten en dat er een andere weg ingeslagen moet worden. Bij de zwemlessen die in 2008 zijn opgezet is er denk ik een positieve uitzondering. Hier lijkt een activiteit te zijn opgezet waar heel veel vraag naar is van zowel de kinderen als hun ouders. Ook zijn de ouders bereid hiervoor te betalen. Ook zijn hier het zwembad en een vervoersmaatschappij bij betrokken, zij weken niet mee aan de organisatie van de activiteiten maar zijn bereid hier financieel aan bij te dragen. De kosten kunnen nu laaggehouden worden omdat ISOP’ers dit vrijwillig aanbieden. Omdat ook hier niemand in de organisatie is betrokken zal het erg moeilijk worden om
Pagina 28
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
hier een vervanger voor te vinden die dit structureel zonder vergoeding wil en kan blijven aanbieden. Er zijn echter wel mogelijkheden en studenten van de UCR zouden hier misschien een rol in kunnen spelen. Een nadeel van het project is wel dat het, vanwege de intensieve begeleiding die nodig is, maar heel weinig kinderen bereikt. EFFECTIVITEIT II. Sportstimuleringsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen; Deze doelstelling wordt als je hem letterlijk neemt zeker bereikt. Elke groep doet dit weer vol goede moet opnieuw en er zijn in de afgelopen vijf jaar tal van activiteiten geweest. Op deze manier hebben de kinderen in de wijk Purral toch mogelijkheden gehad om te sporten en in vijf jaar tijd zijn er op deze manier erg veel kinderen uit de doelgroep in aanraking gekomen met sport. Dit is echter nooit op structurele wijze gebeurt waardoor het altijd bij incidentele sportbeoefening blijft en de kinderen geen mogelijkheid hebben om structureel een sport te beoefenen. IMPACT Deze activiteiten worden georganiseerd in de wijk Purral en er worden kinderen uit het doelgebied mee bereikt. Vooral op de sportdagen komen veel kinderen af. Dit is echter niet bijgehouden dus hier zijn geen cijfers over bekent. Elke projectgroep heeft weer nieuwe activiteiten opgezet met verschillende mate van succes. Het is aan te bevelen hier een goed systeem voor monitoring te maken zodat er inzicht komt in hoeveel en welke kinderen deze activiteiten bezoeken en welke ontwikkeling daarin zit. RELEVANTIE Er worden kinderen bereikt uit de doelgroep waardoor het relevant is voor de hoofddoelstellingen van ISOP. Voor de kinderen is dit een goede aanvulling op de gymlessen waardoor ze ook buiten school sport kunnen beoefenen. Hiermee worden de resultaten die in de gymlessen worden bereikt versterkt. EFFICIENCY ISOP is bij deze activiteiten het uitvoerend orgaan en er worden nauwelijks lokale organisaties bij betrokken. Wanneer ISOP op deze voet door blijft gaan zal dit ook zo blijven. Er valt aan te bevelen een andere manier te zoeken die niet beperkt blijft tot de projectgroepen en hun periode maar doorgetrokken kunnen worden en waarbij lokale organisaties vanaf het begin in worden betrokken. DUURZAAMHEID Door de jaren heen is dit concept wat betreft duurzaamheid niet succesvol gebleken, de activiteiten die opgezet worden hebben minimale kansen om meer dan één projectperiode te overleven. Tot op heden zijn geen van deze buitenschoolse activiteiten duurzaam gebleken.
1.2.3 SPORTCOMITÉ
SAMENWERKING Met het sportcomité is al tijdens het pilotproject direct samenwerking gezocht. Het sportcomité is verantwoordelijk voor het sportaanbod in de wijk een heeft hier budget en dus een belangrijke partner voor ISOP. Het sportcomité kent echter het grote probleem dat het onder invloed staat van de politiek en elk jaar herkozen wordt. In de vijf jaar dat er samengewerkt is zijn er lange perioden geweest waarin er geen sportcomité was aangezien die niet aangesteld was. Omdat de
Pagina 29
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
burgemeester zich hiermee bemoeit en elke nieuwe burgemeester weer zijn eigen vrienden wil benoemen kunnen er veel problemen ontstaan. Ondanks dat het sportcomité soms grote periodes niet bestaat omdat het niet benoemd is blijft de voorzitter, Orlando Zuñiga altijd actief. Hij blijft samenwerken met ISOP en zich inzetten voorde sport in de wijk. Op die manier gaat de samenwerking met het sportcomité ondanks dat deze niet bestaat op informele wijze toch door. Met het sportcomité is veel samengewerkt door ISOP. Studenten hebben geparticipeerd in de vergaderingen van het comité, er zijn gezamenlijk activiteiten georganiseerd. Ook is er samengewerkt aan investeringen in de sportinfrastructuur van de wijk. Bij het organiseren van sportactiviteiten heeft ISOP voornamelijk gefungeerd als uitvoerend orgaan van het Comité. HET VERSTERKEN VAN LOKALE ORGANISATIES Omdat het sportcomité telkens uit andere mensen bestaat en vaak helemaal niet bestaat is het moeilijk om deze organisatie te versterken. De resultaten zullen immers beperkt blijven tot de duur dat de mensen waarmee je hebt samengewerkt in het comité zitten. Duurzaamheid is hiermee dus ook moeilijk te bereiken. Wel hebben de ISOP’ers door aanwezig te zijn bij vergaderingen van het sportcomité invloed op de beslissingen van het comité en kunnen zij het comité adviseren. Een ander kritiekpunt is dat studenten van ISOP worden ingezet voor uitvoerende activiteiten. Op deze manier kunnen er activiteiten georganiseerd worden die anders misschien niet mogelijk waren wat natuurlijk heel goed is voor het sportaanbod voor de mensen uit de wijk. Een gevaar hierbij is wel dat dit hen beperkt verder te kijken en naar andere oplossingen te zoeken en hen daarmee mogelijk in hun ontwikkeling tegenhoud. Het helpt hen in ieder geval niet om op hun eigen benen te staan en versterkt de organisatie daarom niet. EFFECTIVITEIT Voor het doen van investeren in de lokale infrastructuur is het sportcomité een hele goede partner. Zij dragen de verantwoordelijkheid voor de sport in de wijk. Daarnaast hebben zij contacten hebben met de gemeente. Daarnaast hebben ze een budget waarmee ze voor onderhoud kunnen zorgen wanneer er eenmaal investeringen zijn gedaan. Het organiseren van sportactiviteiten en samenwerking met het sportcomité is niet effectief IMPACT Hoeveel mensen er bereikt zijn als gevolg van de samenwerking met het sportcomité is niet duidelijk omdat hier geen gegevens over zijn. Een plan voor monitoring in de toekomst is ook hier van toepassing. Wat betreft de investeringen in de sportinfrastructuur. Mocht het lukken om in samenwerking met het comité investeringen te doen in de sportfaciliteiten in de wijk heeft dit zeker een grote impact. Op dit moment zijn er weinig mogelijkheden om te sporten en dit beperkt de buurtbewoners in hun sport. Wanneer er een sportveldje zou worden aangelegd heeft dit veel aantrekkingskracht en zal dit een goede stimulans zijn om te sporten. Hier zal gebruik van gemaakt kunnen worden voor gymlessen
Pagina 30
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
RELEVANTIE In de wijk Purral zijn heel weinig sportvoorzieningen. Het investeren hiervan is een zeer relevante bijdrage aan de doelstellingen. Een eerste voorwaarde die nodig is om de sport te stimuleren zijn de juiste faciliteiten. Wanneer deze er komen zal dit een sterke impuls geven aan de sportbeoefening van met name de jongeren. (onderzoeken voor proberen te vinden) EFFICIENCY Door met het sportcomité samen te werken kan invloed uitgeoefend worden op de beslissingen vanuit de gemeente voor de sport in de wijk. Ook is dit een ingang naar de gemeente. Vanuit dit oogpunt is dit een efficiënte partner. DUURZAAMHEID Duurzame resultaten met het sportcomité moeten gezocht worden in de richting van de sportinfrastructuur. Hier zijn duurzame resultaten te bereiken. Wanneer de gemeente en het comité achter investeringen staan is er een organisatie die de investeringen kan onderhouden en is de duurzaamheid van deze projecten gegarandeerd.
1.2.4 LICEO PURRAL SAMENWERKING Het Liceo Purral is de middelbare school van Purral. Eind 2007 zijn de eerste contacten gelegd en hebben de projectleden een cursus ontwikkeld voor de kinderen van de school. In deze cursus leren de kinderen hoe ze sportactiviteiten moeten begeleiden hoe ze spelletjes kunnen bedenken en aanpassen aan de doelgroep en hoe ze activiteiten kunnen organiseren. Op deze manier komen de leerlingen van het Liceo Purral in contact met sport en het organiseren ervan. Hun kennis over sport en het belang wordt verhoogd. Daarnaast is het een manier om vrijwilligers te werven voor de activiteiten van ISOP. De school is enthousiast over de cursus en wil vervolg geven aan de samenwerking. Wel is het hier zo dat ISOP ook weer voornamelijk een uitvoerende taak heeft en dat de duurzaamheid van de activiteiten nog niet gewaarborgd is. Voordeel, jongeren leren meer over sport en het belang ervan, bij interesse kunnen ze direct meedoen met activiteiten van ISOP en kunnen ze helpen met dingen organiseren voor de kinderen uit de wijk. Op deze manier kunnen ze veel leren en het vergroot de betrokkenheid van de leerlingen bij de wijk. De samenwerking met het Liceo kent nog wel enkele problemen. Op dit moment kan er niet echt gesproken worden van ‘samen’werking. ISOP mag haar cursus geven op de school maar de leraren bemoeien zich er niet mee en komen niet eens kijken naar de lessen. Het succes van de cursus ligt totaal in handen van ISOP. In de toekomst zou er geprobeerd moeten worden hier een gedeelde verantwoordelijkheid van te maken. De gymdocent heeft aangegeven dat hij hier inderdaad meer betrokkenheid bij moet tonen. HET VERSTERKEN VAN LOKALE ORGANISATIES Op dit moment is er nog niet gewerkt aan het versterken van de lokale organisatie. De school heeft al drie gymleraren in dienst en heeft de hulp van ISOP daarbij niet nodig. Wel zouden deze leraren de cursus in de toekomst misschien voort kunnen zetten.
Pagina 31
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
EFFECTIVITEIT Opleiden van buitenschools kader. Met deze cursus worden leerlingen van de middelbare school opgeleid. Hiermee wordt het draagvlak voor sport in de wijk uitgebreid, ook worden de leerlingen bewust gemaakt van het belang van sport op zowel de gezondheid als de persoonlijke ontwikkeling. Na de cursus kunnen ze vrijwilliger worden van ISOP en meehelpen met het organiseren van sportactiviteiten. Als er genoeg vrijwilligers zijn kan er een club worden gevormd die zelf activiteiten organiseren met hulp van ISOP. IMPACT Wanneer deze leerlingen na de cursus vrijwilliger worden van ISOP kunnen dit belangrijke ambassadeurs voor de sport worden in de wijk. RELEVANTIE Het is zeer relevant voor de problemen omdat het om jongeren uit de wijk zelf gaat die worden opgeleid om dingen voor de kinderen uit de wijk te doen. Hierbij wordt de zelfredzaamheid van de mensen versterkt. Dat sport kan helpen bij de sociaal-economische problemen hebben we in paragraaf 2.1 van het theoretisch kader kunnen lezen. EFFICIENCY Jongeren worden bewust gemaakt van het belang van sport. Er zullen misschien maar weinig van deze jongeren echt vrijwilliger worden maar door de lessen wordt het bewustzijn wel vergroot. Wanneer ze niet helpen om sport voor anderen te organiseren gaan ze misschien wel nadenken over hun eigen leefstijl en daarin wat meer aan sport en gezondheid besteden na de kennis die ze hebben opgedaan. Er zullen zoals gezegd per cursus maar weinig vrijwilligers overblijven maar elke vrijwilliger is heel waardevol. In tegenstelling tot de vrijwilligers van de ACJ zal het motief van deze vrijwilligers echt zijn en kan er daarom meer met ze bereikt worden. DUURZAAMHEID De werkzaamheden zijn gericht op het werven en opleiden van lokale jongeren die helpen in het organiseren van sportactiviteiten in de buurt. Op deze manier wordt het draagvlak vergroot. Naast dat deze jongeren betrokken raken bij het organiseren van sportactiviteiten gaan ze zelf ook meer over sport nadenken en hopelijk zelf ook meer sporten. Door deze jongeren te betrekken bij de organisatie van activiteiten van ISOP wordt het project meer ingebed in de lokale bevolking. Het idee erachter is om een groep van vrijwilligers te vormen die in de toekomst zelfstandig activiteiten kunnen organiseren. Eventueel met de steun van het sportcomité. Dit project is pas net van start en resultaten zijn dan ook nog niet bekent. Wel is dit een goede manier om mensen met een hart voor sport te lokaliseren en samen met hen te werken aan duurzame resultaten van het project.
Pagina 32
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
1.3 STICHTING ISOP 1.3.1 STICHTING ISOP COSTA RICA Stichting ISOP Costa Rica bestaat eigenlijk alleen uit mevrouw Guissella Villegas. Het is niet echt een organisatie en bestaat alleen uit Guissella. Het gevaar hiervan is dat wanneer er iets met haar gebeurd ISOP Costa Rica er niemand is om ISOP Costa Rica over te nemen. 1.3.2 STICHTING ISOP NEDERLAND DOELEN STELLEN Stichting ISOP heeft weldegelijk duidelijke doelen gesteld. Er zijn wel wat vraagtekens te plaatsen bij met name de hoofddoelstellingen: I. Door middel van sportstimuleringsprojecten en bewegingsonderwijs een bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling (zowel wat betreft de lichamelijke gezondheid als ontwikkeling op sociaal vlak) van de jeugd op doelscholen. II. Door middel van sportstimuleringsprojecten een breder en toegankelijker sportaanbod creëren binnen sociaal-economische achterstandsgemeenschappen en zodoende een bijdrage leveren aan de vermindering van sociaal-maatschappelijke problemen en de vergroting van de sociale cohesie. Doelstelling I is goed en heel specifiek. Zowel doelstelling I als II zijn wel dusdanig groot en afhankelijk van andere factoren dat het onmogelijk is voor om te meten in hoeverre de activiteiten van ISOP daaraan bijdragen. Wellicht is het een aanbeveling om de hoofddoelstellingen zo aan te passen dat ze enigszins meetbaar zijn. Bij doelstelling II vind ik het begrip sociaal-maatschappelijke problemen onduidelijk. Het klinkt erg mooi en interessant maar welke problemen wil ISOP dan verminderen. Nu is dat niet duidelijk dus kun je de werkzaamheden er ook niet op afstemmen en controleren of het werkt. Ten verduidelijking, taalachterstand, armoede, verslaving en eenzaamheid zijn allemaal sociaal-maatschappelijke problemen. Voor alle problemen kan er een manier gevonden worden hoe sport hierbij kan helpen maar dit is bij elk van deze problemen anders. Dus bepaal welke sociaalmaatschappelijke problemen er aangepakt moeten worden en kijk dan hoe sport daarvoor ingezet kan worden. Je kan bijvoorbeeld pro-sociaal gedrag bevorderen met sport. Dit is echter geen vanzelfsprekend gevolg van sporten en de activiteiten zullen aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen wil je dit bereiken. Doen ze dit niet, dan kunnen de activiteiten zelfs tot omgekeerde resultaten leiden. Ook zie ik niet direct het verband tussen sommige afgeleide doelstellingen en de hoofddoelstellingen. I. Bewegingsonderwijs introduceren en begeleiden op doelscholen; Heeft een heel duidelijke relatie met hoofddoelstelling I (mis alleen de duurzaamheid) II. Sportstimuleringsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen; Heeft een heel duidelijke relatie met hoofddoelstelling I (mis ook hier het duurzaamheidsaspect) III. Gezondheidsprogramma’s ontwikkelen, opzetten en uitvoeren in doelgemeenschappen; Zie de connectie niet met de hoofddoelstellingen. Die zeggen namelijk doormiddel van sportstimuleringsactiviteiten en bewegingsonderwijs dingen te bereiken. En nu zijn daar ineens gezondheidsprogramma’s. Ook hier vind ik dit niet een doel op zich en meer een werkwijze. Je wil toch iets bereiken met die gezondheidsprogramma’s
Pagina 33
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
IV. Binnenschools kader (docenten) opleiden en begeleiden bij het geven van bewegingsonderwijs; Lijkt me aannemelijk dat dit het duurzaamheidsaspect is wat ik bij doelstelling I miste. Ik vind dit echter meer een werkwijze dan een doelstelling. Deze doelstelling gaat er al vanuit dat dit de werkwijze is die tot de doelstelling het duurzaam introduceren van bewegingsonderwijs op scholen moet leiden. Hiermee wordt ISOP beperkt tot één werkwijze en maakt het blind voor andere manieren om die duurzaamheid te bereiken die misschien veel efficiënter en beter zijn. Volgens mij moet doelstelling I luiden; Bewegingsonderwijs op een duurzame manier introduceren op doelscholen. Doelstelling IV kan dan geschrapt worden en in de werkwijze kan toegelicht worden dat de werkwijze om duurzaamheid te bereiken het opleiden van binnenschools kader is. Een andere doelstelling van deze doelstelling zou kunnen zijn dat door de docenten te betrekken het draagvlak voor het project toeneemt. Dit heeft echter eerder het tegenovergestelde effect. De docenten in Costa Rica zitten tot over hun oren in het werk en willen absoluut geen extra werk. Wanneer ze dus zelf mee moeten werken aan het project zal het al snel afschrikken. V. Buitenschools kader (ouders, mensen uit de wijk) opleiden en begeleiden bij het opzetten van sportstimuleringsactiviteiten; VI. Sportinfrastructuur in doelgemeenschappen verbeteren en / of ontwikkelen; VII. Sportmateriaal beschikbaar stellen door aanschaf en gedeeld gebruik; Al deze doelstellingen zijn niet echt doelstellingen maar middelen om die doelstelling te bereiken. Het is jammer vind dat een doelstelling als doelstelling II niet aan V gekoppeld is en dat de werkwijze erin al vast staan. Het gebeurt nu dat er aan de ene kant voetbaltrainingen worden georganiseerd, doel II bereikt, en dat er vrijwilligers op het Liceo worden opgeleid, doel V bereikt. Je zou nu dus inderdaad kunnen stellen dat doel II en V bereikt zijn. In werkelijkheid worden de voetbaltrainingen gestaakt na vertrek van de projectgroep en zijn de vrijwilligers van het Liceo niet meer op te sporen voor de volgende projectgroep. Je hebt dus twee doelstellingen bereikt maar eigenlijk ook niks. PROGRESSIE In de vorige paragraaf zijn de doelstellingen behandeld zoals ze zijn. Het stellen van doelen was volgens de theorie namelijk een belangrijke factor voor succes. Een ontwikkelingsproject kan ook beoordeeld worden op zijn progressie. Worden de originele doelstellingen behaald of zijn deze in de loop van de tijd verandert. Het kan zijn dat een project hele goede dingen bereikt die ver liggen van de originele doelstellingen. In de vorige paragraaf zijn de afgeleide doelstellingen in twijfel getrokken. Deze paragraaf toont dat de organisatie een vorm van progressie heeft doorgemaakt , de doelstellingen lopen echter nog achter.Volgens de doelstellingen zou je kunnen stellen dat het project op Dulce Nombre is mislukt, er is namelijk geen binnenschools kader opgeleid. Toch is het project succesvol gebleken omdat er een professionele gymdocent is aangenomen. Aangezien een professionele gymdocent een betere kwaliteit aan de lessen kan geven dan een omgebouwde klassendocent en de duurzaamheid hiermee beter gegarandeerd is kan je zelfs stellen dat de resultaten beter zijn dan de doelstelling om binnenschools kader op te leiden. De hoofddoelstellingen zijn niet veranderd maar de afgeleide doelstellingen dus wel. Wat ik dus in mijn vorige paragraaf probeerde uit te leggen wordt hier bevestigd. Maak doelstellingen van de afgeleide doelstellingen en zet de werkwijze eronder. RELEVANTIE Voor hoofddoelstelling I zijn de werkzaamheden van ISOP zeer relevant. In de theorie van hoofdstuk twee wordt duidelijk dat sport kan bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van een kind. Wel moet sport hiervoor aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Pagina 34
Vijf jaar ISOP
Bijlagen
Voor hoofddoelstelling II kan niet eenduidig gezegd worden of de werkzaamheden van ISOP relevant zijn voor het oplossen van de problemen en of dit nou is wat de mensen nodig hebben omdat deze problemen niet goed gedefinieerd zijn. MONITORING EN EVALUATIE Het feit dat er voor dit onderzoek nog geen evaluatie gedaan was en hier ook geen plan voor was en dat er geen enkele gegevens van monitoring beschikbaar waren voor dit project laat zien dat hier nog grote stappen te maken zijn. Allereerst de monitoring. De eerste stappen van monitoring zijn inmiddels gemaakt en het besef is er dat dit belangrijk is. Mijn aanbeveling is hier een systeem voor te maken met standaardformulieren die bij elke activiteit ingevuld ‘moeten’ worden. Projectleden moeten hiervoor al bij de voorbereidingsweekenden op gewezen worden en bij de start van hun project moeten zij in het bezit zijn van de formulieren en weten hoe ze deze moeten gebruiken. Dit zou een volgende evaluatie en tussentijdse bijsturing van de activiteiten stukken makkelijker maken doordat dit inzicht geeft hoeveel en welke kinderen er met het project worden bereikt. De evaluatie gebeurt op dit moment op twee manieren, er is een eindevaluatie met de projectleider en Guissella over de werkzaamheden en samenwerkingen etc. Daarnaast volgt er nog een evaluatie van het project in Nederland met leden van het bestuur. Dit vind ik een erg goed systeem. Met name de evaluatie in Nederland vind ik echter erg gaan over het proces. Over de werkzaamheden, de voorbereidingen, samenwerking tussen de groep, met de projectcoördinator en Guissella. Het gaat echter weinig over ISOP en het project zelf wordt niet echt geëvalueerd. Ter illustratie, er wordt gevraagd hoe het werken op de school ging maar niet of je daar überhaupt wel moet werken of op een hele andere manier. SAMENWERKING OVERIGE ACTOREN ISOP werkt niet samen met andere actoren in het veld. Dit komt met name omdat er geen vergelijkbare projecten zijn in het gebied waar ISOP werkt. Als we hiervoor heel even over de projectgrenzen van Costa Rica heenkijken zien we dat ISOP hier wel voor openstaat. Voor het project in Nicaragua wordt bijvoorbeeld nauw samengewerkt met de stedenband Groningen – San Carlos. ISOP staat ook geregistreerd en is zeer gemakkelijk te vinden op zowel Nederlandse als Internationale sites. VERANTWOORDING VAN HET GEÏNVESTEERDE GELD In de communicatie op de website en de nieuwsbrieven worden allerlei verhalen verteld over wat ISOP allemaal gedaan heeft. Er worden succesverhalen verteld van de activiteiten maar je ziet er ook soms de minder succesvolle zaken terugkomen. Je kunt zoals Schulpen aangaf niet terugvinden wat ISOP nu echt heeft bereikt. Dit komt omdat de hoofddoelen van ISOP niet goed meetbaar zijn. Hierover kan dus nooit verantwoording afgelegd worden. Er kunnen slechts aannames gedaan worden aan de hand van de dingen die er gedaan zijn.
Pagina 35