Intern SCO RAPPORT 109 MBA-monitor 2004 Kwaliteitsvergelijking parttime opleidingen van Nederlandse Business Schools
Fred Verbeek
mei 2004
SCO-Kohnstamm Instituut Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Wibautstraat 4 1091 GM Amsterdam
Amsterdam : SCO-Kohnstamm Instituut, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (Intern SCO-rapport 109) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. Uitgave en verspreiding: SCO-Kohnstamm Instituut / Faculteit FMG Mevrouw K. Kesting Wibautstraat 4 Postbus 94208 1090 GE Amsterdam tel: 020 - 525 1357/1201
Inhoudsopgave MBA-monitor 2004 Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Achtergrond en opzet van het onderzoek Inleiding Onderzoeksopzet De selectie van opleidingen, respondenten en werkgevers De dataverzameling Analyses en criteria onderzoek onder afgestudeerden Correcties voor de invloed van achtergrondkenmerken van afgestudeerden Analyses onderzoek onder werkgevers en recruiters Eindcijfer Opzet rapportage
blz. blz. blz. blz. blz. blz.
1 1 1 1 2 2
blz. blz. blz. blz.
3 4 4 4
Hoofdstuk 2 Achtergrondgegevens respondenten
blz. 5
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
blz. 11 blz. 11 blz. 12 blz. 13 blz. 14 blz. 15 blz. 16 blz. 17 blz. 18 blz. 19 blz. 20
Kwaliteitsaspecten van de opleiding Inleiding De inhoud van het programma De samenhang in het programma De docenten De waarde van de cursistengroep De faciliteiten De studeerbaarheid van het programma De voorbereiding op de loopbaan De opbrengsten van de opleiding Rapportcijfer voor opleiding
Hoofdstuk 4 Aspecten met betrekking tot de arbeidsmarktrelevantie 4.1 Inleiding 4.2 Het maximaal haalbare salaris is volgens respondent door de opleiding vergroot 4.3 Door opleiding is volgens respondent hoger functieniveau binnen bereik gekomen 4.4 Door opleiding komt afgestudeerde, naar eigen inschatting, in aanmerking voor meer functies dan voorheen 4.5 Invloed opleiding volgens respondent op loopbaan totaal 4.6 Bruto maandloon 4.7 Toename bruto maandloon voor en na opleiding 4.8 Indicator arbeidsmarktrelevantie
blz. 21 blz. 21
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3
blz. 29 blz. 29 blz. 30 blz. 31
Het oordeel van werkgevers en recruiters Inleiding Invloed van MBA-diploma op carrière Imago van MBA-diploma op Nederlandse arbeidsmarkt
blz. 22 blz. 23 blz. 24 blz. 25 blz. 26 blz. 27 blz. 28
Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Totaaloordeel en samenvatting per opleiding Inleiding Totaaloordeel afgestudeerden Totaaloordeel werkgevers en recruiters Gecombineerd oordeel afgestudeerden en werkgevers-recruiters Samenvatting per opleiding
blz. 33 blz. 33 blz. 34 blz. 35 blz. 36 blz. 37
Bijlage A
In onderzoek betrokken opleidingen
blz. 43
1. Achtergrond en opzet van het onderzoek 1.1 Inleiding In september 2002 publiceerde het weekblad Intermediair het derde onderzoek naar de kwaliteit van parttime Nederlandse opleidingen die voorbereiden op het diploma (Executive) Master of Business Administration. Het was de bedoeling dit onderzoek, dat als doel heeft aankomende studenten die overwegen een (E)MBA-opleiding te gaan volgen een handvat te geven om tot een goede keuze te komen, tweejaarlijks te herhalen. Ook voor dit vervolgonderzoek heeft Intermediair aan het SCO-Kohnstamm Instituut de opdracht gegeven. 1.2 Onderzoeksopzet In dit vierde onderzoek is er voor gekozen de kwaliteit van de (E)MBA-opleidingen te onderzoeken door het kwaliteitsoordeel van de afgestudeerden te meten en het oordeel van werkgevers en recruiters over de waarde van het diploma van de MBA-opleidingen na te gaan. De vragenlijst voor afgestudeerden was nagenoeg identiek aan die in het vorige onderzoek. Op verzoek van Intermediair zijn een aantal vragen toegevoegd die wat actuele zaken aan de orde stelden en die niet in het oordeel, zoals die in dit rapport gepresenteerd wordt, betrokken zijn. Ook voor de werkgevers en recruiters werd dezelfde vragenlijst als twee jaar geleden gebruikt. Uitgangspunt voor de constructie van de vragenlijst voor de afgestudeerden was dat kwaliteit op meerdere dimensies van de opleiding betrekking heeft. Afgestudeerden werd gevraagd de opleiding te beoordelen naar de inhoud van het programma, de samenhang van het programma, de docenten, de waarde van de cursistengroep, de faciliteiten, de studeerbaarheid, de voorbereiding op de loopbaan en de opbrengsten van de opleiding. De afgestudeerden werd gevraagd voorgaande aspecten met elkaar te combineren en tegen elkaar af te weten en op grond daarvan een rapportcijfer aan de opleiding te geven. Tevens konden de afgestudeerden aangeven wat de invloed van de opleiding op hun loopbaan was, wat de motieven waren om aan de opleiding te beginnen, welke kenmerken de functie had die men bekleedde bij aanvang van de opleiding en, indien men van functie was veranderd, welke verschillen er waren tussen de huidige en de vorige functie. 1.3 De selectie van opleiding en respondenten Net als in de eerste drie onderzoeken zijn de brede parttime businessopleidingen geselecteerd die zich richten op de profit sector. Alle opleidingen die aan deze criteria voldeden zijn schriftelijk benaderd met de vraag of zij mee wilden werken aan het onderzoek door de mogelijkheid te openen afgestudeerden van de opleiding met een vragenlijst te benaderen. Bij drie opleidingen bleken er (nog) geen of onvoldoende afgestudeerden te zijn, twee opleidingen weigerden mee te werken en één opleiding was tijdelijk gestopt. Daarmee bleven 16 opleidingen over om in het onderzoek betrokken te worden. In vergelijking met de MBA-monitor 2002 doen vijf opleidingen niet mee (HES Rotterdam, Maastricht School of Management, Nijenrode University, MBA Arnhem-Zwolle en Lemniscaat Management School) en zijn er twee nieuwe opleidingen (SWOT en University of Phoenix). Bij NIMBAS wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen MBA en EMBA. Een drietal opleidingen heeft een andere naam gekregen: Hogeschool Brabant (was International Business School-Breda), Inholland – Graduate School (was Haarlem Business School) en The Hague University (was Haagse Hogeschool University). De volledige namen van de aan de MBA-monitor 2004 deelnemende opleidingen en de in dit rapport gehanteerde aanduidingen zijn opgenomen in bijlage A. Van de opleidingen die ook al aan de MBA-monitor 2002 hadden meegewerkt zijn de afgestudeerden geselecteerd die in de kalenderjaren 2002 en 2003 hun diploma hadden
1
behaald. De afgestudeerden die daarvóór hun diploma hadden behaald waren al in het vorige onderzoek benaderd. Bij de opleidingen die voor het eerst aan het onderzoek meededen zijn alle afgestudeerden geselecteerd van de kalenderjaren 2001 tot en met 2003. De werkgevers en recruiters zijn geselecteerd door aan de deelnemende opleidingen te vragen een lijstje aan te leveren met 10 – 15 contactpersonen bij bedrijven en wervings- en selectiebureau die de opleiding kennen. Deze personen werd overigens wel verzocht de vragen te beantwoorden voor alle opleidingen die zij kenden. 1.4 De dataverzameling De dataverzameling heeft in dit onderzoek volledig elektronisch plaatsgevonden. De afgestudeerden kregen een e-mail met het verzoek aan het onderzoek mee te werken en werden daarvoor verwezen naar een website van Intermediair-online waar de Engelstalige en Nederlandstalige versie van de vragenlijst te vinden waren. De dataverzameling heeft plaatsgevonden in maart 2004. In totaal zijn 921 afgestudeerden aangeschreven. Daarvan hebben er 545 na een éénmalig rappel gerespondeerd. Het responspercentage is 59% Bij de werkgevers en recruiters bedraagt het responspercentage 57% 1.5 Analyses en criteria onderzoek onder afgestudeerden Ten behoeve van de analyse en rapportage zijn de vragen die betrekking hadden op een bepaald aspect van de kwaliteit van een opleiding samengenomen tot schalen. Zo zijn schalen berekend voor de inhoud van de opleiding, de samenhang van de opleiding, de docenten, de meerwaarde van de cursistengroep, de faciliteiten, de studeerbaarheid, de voorbereiding op de loopbaan en de mate waarin de doelen van de cursisten met de opleiding gerealiseerd zijn. Het rapportcijfer is een enkelvoudige vraag. Voor alle schalen en het rapportcijfer is de gemiddelde score per opleiding berekend. Bij de berekening van deze gegevens zijn alle afgestudeerden betrokken die in de kalenderjaren 2001, 2002 of 2003 zijn afgestudeerd. De reden hiervan is extreme uitkomsten enigszins te kunnen dempen. Hoe recenter men is afgestudeerd des te meer gewicht een afgestudeerde in de schaal legt. De verhouding van de gewichten van degenen die in 2003 zijn afgestudeerden, degenen die in 2002 zijn afgestudeerd en degenen die in 2001 zijn afgestudeerd is 3 : 2 : 1. Vervolgens is getoetst of deze score significant afwijkt van de totaal gemiddelde score van alle opleidingen. Significant betekent in dit rapport statistische significantie op 10% niveau. Voor dit significantieniveau is gekozen op grond van het aantal respondenten. De opleidingen worden op grond van deze analyses per aspect in drie groepen verdeeld: opleidingen die boven gemiddeld scoren, opleidingen die gemiddeld scoren en opleidingen die onder gemiddeld scoren. Naast het cijfer of het bedrag wordt bij de meeste opleidingen bij elk aspect een tendens weergegeven. Hiermee wordt een vergelijking bedoeld met het vorige onderzoek. Als criterium voor de kwaliteit van de opleiding wordt het rapportcijfer gehanteerd.
2
De indicator voor de arbeidsmarktrelevantie is als volgt samengesteld: 1. de invloed van de opleiding op de loopbaan zoals gemeld door de afgestudeerden; deze invloed is onderverdeeld in drie items (maximaal haalbare salaris is vergroot, hoger functieniveau is binnen bereik gekomen, komt in aanmerking voor meer functies dan voorheen); 2. het bruto maandloon op het moment van enquêteren; 3. de toename van het bruto maandloon tijdens de opleiding. Elk van deze drie aspecten weegt even zwaar mee in de indicator. Deze aspecten worden op dezelfde manier geanalyseerd en gepresenteerd als de kwaliteitsaspecten van de opleiding. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is berekend door het gemiddelde te nemen van het rapportcijfer en de indicator voor de arbeidsmarktrelevantie. Ook voor dit totaaloordeel is nagegaan of de score significant afwijkt van gemiddeld en wat de tendens is. 1.6 Correcties voor de invloed van achtergrondkenmerken van afgestudeerden In de MBA-monitor 2000 is aangetoond dat achtergrondkenmerken unieke invloed hebben op de beoordelingscriteria. Net als toen is ook in dit onderzoek voor deze invloed gecorrigeerd. Zonder deze correctie zou namelijk onrecht gedaan worden aan opleidingen die verhoudingsgewijs veel afgestudeerden met bepaalde kenmerken hebben. Bij elk van de vier beoordelingscriteria (rapportcijfer, invloed opleiding op loopbaan, bruto salaris en toename bruto salaris) is voor de achtergrondkenmerken die een significante invloed hebben een correctie aangebracht. Dat is gebeurd door per respondent per kenmerk een weegfactor te berekenen. Hieronder volgt een overzicht van de weegfactoren van significante kenmerken: Bruto maandloon: Geslacht: vrouw: + 0,11; man: - 0,01. Werkervaring: 5 jaar of minder: + 0,09; 6 - 10 jaar: + 0,01; 11 jaar of meer: - 0,09. Leidinggevend bij aanvang: niet leidinggevend: + 0,10; wel leidinggevend: - 0,01. Vooropleiding: HBO: + 0,01; niet HBO -0,01. Sector: profit: -0,01; non-profit: + 0,06. Toename bruto maandloon: Sector: profit: - 0,06; non-profit: + 0,42. Periode na afstuderen: 2 jaar of langer: - 0,40; 1 tot 2 jaar: - 0,10; korter dan 1 jaar: + 0,26. Invloed opleiding op loopbaan: Leeftijd: 30 of jonger: - 0,14; 31 - 35 jaar: - 0,07; 36 - 40 jaar: + 0,05; 41 of ouder: + 0,12. Doorgroei qua salaris: mogelijk: - 0,02; niet mogelijk: + 0,05. Doorgroei qua functieniveau: mogelijk: + 0,02; niet mogelijk: - 0,05. Motief doorgroeien naar hoger functieniveau: laag: + 0,35; hoog: - 0,04. Rapportcijfer: Motief doorgroeien naar hoger functieniveau: laag: + 0,05; hoog: - 0,01. Motief aanzienlijk hoger salaris: laag: + 0,03; hoog: - 0,02. Motief intellectuele uitdaging: laag: + 0,09; hoog: - 0,01.
3
1.7 Analyses onderzoek onder werkgevers en recruiters Bij elk van de twee aspecten die aan de waarde van het diploma onderscheiden worden is per opleiding het gemiddelde berekend. Net als bij het onderzoek onder de afgestudeerden wordt voor de opleidingen die twee jaar geleden ook deelnamen een tendens aangegeven. Het totaal oordeel van de werkgevers en recruiters is het gemiddelde van de twee onderscheiden aspecten. 1.8 Eindcijfer Het eindcijfer dat een opleiding krijgt is het rekenkundig gemiddelde van het totaaloordeel van afgestudeerden en het totaaloordeel van werkgevers en recruiters 1.9 Opzet rapportage In hoofdstuk twee worden per opleiding enkele achtergrondgegevens van de respondenten gepresenteerd. Hoofdstuk drie behandelt de kwaliteitsaspecten van de opleidingen en het rapportcijfer. Hoofdstuk vier heeft de indicator voor de arbeidsmarktrelevantie als onderwerp en de diverse aspecten die daarin zijn opgenomen. Hoofdstuk vijf gaat over de waarde van het MBA-diploma in de ogen van werkgevers en recruiters. Het concluderende en samenvattende hoofdstuk bevat het totaaloordeel over de opleidingen van de afgestudeerden en van de werkgevers en recruiters, het eindcijfer en korte samenvattende beschrijvingen van de opleidingen op basis van de onderscheiden aspecten.
4
2.
Achtergrondgegevens respondenten
In tabel 1 wordt per opleiding het aantal respondenten gegeven (onderverdeeld naar het onderzoek uit 2002 en het onderzoek uit 2004) en de verdeling naar geslacht, leeftijd en vooropleiding. Tabel 1: Persoonlijke gegevens en vooropleiding Aantal respondenten 2002 2004 Business School Nederland 52 93 Euro MBA Consortium 7 10 The Hague University 10 16 Hanzehogeschool 7 23 Henley Management College N’land 2 11 Hogeschool Brabant 37 17 IBO-Slot Zeist 4 11 Inholland - Graduate School 11 15 NIMBAS 31 33 Rotterdam School of Management 53 104 SWOT 57 Tias Business School 31 32 TSM Business School 27 27 University of Phoenix 17 Webster University 28 70 WSM Business School 10 9 Totaal 310 545
Leeftijd Man % 88 82 81 87 85 93 93 85 75 87 88 87 93 100 85 79 87
Vrouw % 12 18 19 13 15 7 7 15 25 13 12 13 7 15 21 13
jaar 40,6 37,6 36,6 39,7 34,2 39,7 43,0 34,9 36,7 35,6 41,1 39,0 37,4 36,1 35,5 38,9 37,9
Vooropleiding HBO % 73 29 50 70 39 80 40 54 25 17 83 25 48 41 51 37 48
WO % 21 71 35 23 54 15 53 46 69 79 16 70 48 47 41 58 47
anders % 6 15 7 8 6 7 6 5 2 5 4 12 8 5 6
Zeven van de acht respondenten zijn man. De meeste vrouwelijke respondenten vinden we bij de NIMBAS. De gemiddelde leeftijd van de respondenten op het moment van onderzoek is bijna 38 jaar. IBO-Slot Zeist kent de oudste groep, Henley en Inholland - Graduate School de jongste groep. Bij Business School Nederland, Hanzehogeschool, Hogeschool Brabant, en SWOT heeft 70% of meer van de respondenten HBO als vooropleiding, Bij Euro*MBA consortium, Rotterdam School of Management en Tias heeft 70% of meer een WOvooropleiding.
5
Ten behoeve van de overzichtelijkheid zijn in tabel 2 de branchehoofdgroepen waarin de afgestudeerde bij aanvang van de (E)MBA-opleiding werkzaam was samengevat in profit en non-profit en wordt per opleiding alleen de grootste beroepsgroep weergegeven. Tabel 2: Achtergrondgegevens m.b.t. de arbeidssituatie bij aanvang van de opleiding Werkte bij aanGrootste Leiding- Aantal vang in beroepsgroep gevend jaren nonrespondenten bij werkerprofit profit aanvang varing % % % Business School Nederland 79 22 beleid & staf 90 11,8 Euro MBA Consortium 100 marketing/ verkoop 69 10,8 The Hague University 85 15 financiën 44 9,7 Hanzehogeschool 83 17 beleid & staf 72 13,4 Henley Management College N’land 100 automatisering 54 4,2 Hogeschool Brabant 89 11 automatisering 76 11,4 IBO-Slot Zeist 87 13 overig 93 14,5 Inholland - Graduate School 96 4 marketing/ verkoop 50 8,2 NIMBAS 89 11 beleid & staf 66 8,5 Rotterdam School of Management 92 8 marketing/ verkoop 65 8,5 SWOT 83 18 beleid & staf 84 11,5 Tias Business School 97 3 marketing/ verkoop 86 12,3 TSM Business School 85 15 techniek 81 9,4 University of Phoenix 88 12 automatisering 41 8,4 Webster University 94 6 marketing/ verkoop 55 8,2 WSM Business School 84 16 beleid & staf 89 11,0 Totaal 88 12 marketing/ verkoop 72 10,1
Maandsalaris bij aanvang in € 4278 5325 3348 4198 2565 4282 5085 3778 4279 4599 4160 6908 4172 4268 3675 3857 4402
Bijna negen op de tien respondenten werkten bij aanvang van de opleiding in de profitsector. Bij Euro*MBA Consortium en Henley werkten alle respondenten in de profitsector. De meeste respondenten uit de non-profit sector vinden we bij Business School Nederland. Totaal is de grootste beroepsgroep van de respondenten marketing & verkoop. Ook bij vijf opleidingen is dit het geval. Bij vijf andere opleidingen is dat beleid & staf. Bijna driekwart van de respondenten had bij aanvang van de opleiding een leidinggevende functie. Het meest kwam dit voor bij IBO-Slot Zeist met meer dan 90% en het minst bij de University of Phoenix met 41% Gemiddeld hadden de respondenten iets meer dan 10 jaar werkervaring. De langste werkervaring hadden respondenten van IBO-Slot Zeist (14,5 jaar), bij Henley is die met 4,2 jaar het minst. Het gemiddeld bruto maandsalaris bij aanvang van de opleiding bedroeg € 4402. Bij Tias Business School was dat het hoogst met € 6908 en bij Henley Management College het laagst, € 2565.
6
In tabel 3 wordt ingegaan op de betrokkenheid van de werkgever bij de opleiding. Tabel 3: Betrokkenheid werkgever bij opleiding opleiding door werkgever betaald
Business School Nederland Euro MBA Consortium The Hague University Hanzehogeschool Henley Management College Nederland Hogeschool Brabant IBO-Slot Zeist Inholland - Graduate School NIMBAS Rotterdam School of Management SWOT Tias Business School TSM Business School University of Phoenix Webster University WSM Business School Totaal
nee % 8 41 54 7 31 7 0 19 37 13 11 19 6 6 14 11 15
deels % 11 18 12 17 31 17 7 27 32 33 19 33 28 31 28 21 24
ja % 81 41 35 77 39 76 93 54 31 55 70 48 67 63 58 68 61
financiële bijdrage verplichtte aan werkgever nee ja % % 39 61 60 40 33 67 33 67 78 22 50 50 40 60 30 70 24 76 29 71 31 69 48 52 22 78 31 69 41 59 47 53 36 64
Bij ruim 60% van de respondenten werd de opleiding volledig door de werkgever betaald en bij bijna een kwart gedeeltelijk. Eén op de zeven respondenten moest de opleiding zelf bekostigen. Dat laatste gebeurde het meeste bij The Hague University. Van de werkgevers die financieel bijdroegen aan de opleiding stelde bijna tweederde eisen aan de tijd die de werkgever bij het bedrijf moest blijven werken. Het meeste kwam dit voor bij TSM en NIMBAS, het minst bij Henley waar nog geen kwart van de werkgevers dit deed
7
Om te bepalen of opleidingen verschillen in kenmerken van de functie die cursisten bij aanvang van de opleiding bekleedden of in de motieven die cursisten hadden met de opleiding zijn een aantal vragen gesteld. In tabel 4 wordt beschreven of in de functie bij aanvang doorgroeimogelijkheden waren qua salaris en qua functieniveau. Tabel 4: Doorgroeimogelijkheden functie die respondenten vóór aanvang opleiding bekleedden Doorgroei mogelijk qua Doorgroei mogelijk qua salaris functieniveau % % Business School Nederland 71 63 Euro MBA Consortium 77 82 The Hague University 58 64 Hanzehogeschool 63 52 Henley Management College Nederland 69 54 Hogeschool Brabant 72 61 IBO-Slot Zeist 73 73 Inholland - Graduate School 69 58 NIMBAS 83 69 Rotterdam School of Management 77 66 SWOT 65 56 Tias Business School 83 74 TSM Business School 78 65 University of Phoenix 77 77 Webster University 77 62 WSM Business School 63 37 Totaal 74 64
Voor bijna driekwart van de respondenten bood de functie die men bekleedde bij aanvang van de opleiding doorgroeimogelijkheden qua salaris en voor bijna tweederde doorgroeimogelijkheden qua functieniveau. De laagste doorgroeimogelijkheid qua salaris is bij de respondenten van The Hague University en de laagste doorgroeimogelijkheid qua functieniveau wordt gemeld door respondenten van WSM Business School. Hoog op beide aspecten scoren het Euro*MBA Consortium en Tias.
8
In tabel 5 worden de motieven om de opleiding te gaan volgen behandeld. Gevraagd is om van een viertal motieven op een tienpuntsschaal aan te geven hoe belangrijk het was. Tabel 5: Motieven om opleiding te gaan volgen (1 = totaal onbelangrijk; 10 = buitengewoon belangrijk) Intellectuele Aanzienlijke Doorgroeien Beter functiovooruitgang in uitdaging van naar hoger neren in toenopleiding salaris functieniveau malige baan Business School Nederland 7,3 7,8 6,2 8,7 Euro MBA Consortium 7,6 8,2 6,6 8,1 The Hague University 6,4 8,3 6,9 8,6 Hanzehogeschool 6,4 6,7 5,3 8,9 Henley Management College Nederland 5,5 8,1 6,9 9,2 Hogeschool Brabant 6,2 6,9 5,3 8,5 IBO-Slot Zeist 7,2 7,1 5,3 8,7 Inholland - Graduate School 6,4 7,9 6,2 8,4 NIMBAS 6,1 8,1 6,5 8,6 Rotterdam School of Management 5,7 8,0 6,4 8,7 SWOT 7,2 7,5 5,5 8,8 Tias Business School 6,9 8,3 6,9 8,7 TSM Business School 6,1 8,3 6,3 8,2 University of Phoenix 6,9 8,4 6,1 8,5 Webster University 6,6 7,8 6,8 8,7 WSM Business School 6,0 7,3 5,4 8,8 Totaal 6,5 7,8 6,3 8,6
Het belangrijkste motief om de opleiding te gaan volgen was met een 9,2 de intellectuele uitdaging die ervan uitging. Het sterkst geldt dit voor afgestudeerden van Henley met een 9,2. Dit motief is het laagst bij het Euro*MBA Consortium met een 8,1. Iets minder belangrijk is het motief dat de respondenten door de opleiding te volgen wilden doorgroeien naar een hoger functieniveau. Dit motief scoort gemiddeld 7,8. Het belangrijkste was die motief met een 8,4 voor de respondenten van de University of Phoenix, het minst belangrijk voor de respondenten van de Hanzehogeschool (6,7). Een stuk minder belangrijk zijn de overige twee motieven, het beter functioneren in de toenmalige baan (6,5 gemiddeld) en een aanzienlijke vooruitgang in salaris (6,3 gemiddeld). Beter functioneren in de toenmalige baan is van de opleidingen het belangrijkste voor het Euro*MBA Consortium met een 7,6 en het minst voor Henley met een 5,5. Het belang van een aanzienlijke vooruitgang in salaris varieert van 6,9 tot 5,3.
9
In tabel 6 wordt nagegaan of respondenten tijdens of na de opleiding van functie zijn veranderd en of dat gepaard is gegaan met veranderingen in leidinggevende verantwoordelijkheden. Tabel 6: Ontwikkeling in functies bij respondenten Leidinggevend bij aanvang opleiding Business School Nederland 90 Euro MBA Consortium 69 The Hague University 44 Hanzehogeschool 72 Henley Management College Nederland 54 Hogeschool Brabant 76 IBO-Slot Zeist 93 Inholland - Graduate School 50 NIMBAS 66 Rotterdam School of Management 65 SWOT 84 Tias Business School 86 TSM Business School 81 University of Phoenix 41 Webster University 55 WSM Business School 89 Totaal 72
Leidinggevend na opleiding 89 81 72 87 69 81 87 81 84 78 85 81 74 59 68 90 80
Van functie veranderd na opleiding 79 59 77 67 77 63 87 58 83 62 67 67 89 81 65 68 71
Ruim 70% van de respondenten is van functie veranderd. Het meest kwam dit voor bij het IBO en het minst bij Inholland – Graduate School. Bij The Hague University is de grootste sprong te constateren van respondenten die leiding zijn gaan geven (bijna tweederde meer). Bij TSM zien we de grootste teruggang.
10
3.
Kwaliteitsaspecten van de opleiding
3.1
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat het oordeel van de afgestudeerden over de kwaliteit van een aantal aspecten van de opleiding. Het cijfer is gegevens op een schaal van 1 - 10. Van alle opleidingen is onderzocht of het cijfer statistische significant (met een betrouwbaarheid van 90%) afwijkt van het gemiddelde van alle opleidingen. De opleidingen die hierbij een hoger cijfer hebben, worden onder ‘Boven gemiddeld’ vermeld. De opleidingen die niet afwijken worden onder ‘Gemiddeld’ vermeld; de opleidingen die een lager cijfer hebben onder ‘Onder gemiddeld’. Bij tendens staat het verschil vermeld tussen het huidige cijfer en het cijfer dat behaald werd in de MBA-monitor 2002. Aangezien SWOT en de University of Phoenix niet aan de MBAmonitor 2002 deelnamen staat bij deze opleiding onder tendens niets vermeld. Bij NIMBAS is voor de berekening van de tendens het gemiddelde van het cijfer uit 2002 van de MBA en EMBA opleiding genomen. De codes bij de tendens hebben de volgende betekenis. +++ toename van 1 punt of meer ++ toename van 0,5 tot 1 punt + toename van 0,25 tot 0,5 punt ± gelijk (tussen 0,25 lager en 0,25 hoger) afname van 0,25 tot 0,5 punt -afname van 0,5 tot 1,0 punt --afname van 1 punt of meer
11
3.2
De inhoud van het programma
Opleiding
Cijfer
Tendens
8,85 8,82 8,65 8,62
± ± +++ ±
8,55 8,42 8,38 8,37 8,29
+
Boven gemiddeld Business School Nederland TSM Business School Henley Management College Nederland Tias Business School
Gemiddeld The Hague University SWOT Rotterdam School of Management NIMBAS Euro MBA Consortium Onder gemiddeld Webster University University of Phoenix WSM Business School Hanzehogeschool IBO-Slot Zeist Hogeschool Brabant Inholland - Graduate School
8,24 8,17 8,03 8,02 7,96 7,95 7,55
Totaal gemiddeld
8,41
± ++ ± + ± ± ± ± ±
Het gemiddeld cijfer voor de inhoud van het programma bedraagt een 8,4. Het cijfer varieert van 8,9 voor de Business School Nederland tot een 7,6 voor Inholland - Graduate School. Onder tendens zien we dat het cijfer voor de inhoud bij de meeste opleidingen ongeveer gelijk is aan dat van twee jaar geleden. De grote uitzondering is Henley waar het cijfer met meer dan één punt is gestegen. Ook bij NIMBAS is een aanzienlijke vooruitgang te constateren.
12
3.3
Samenhang in het programma
Opleiding
Cijfer
Tendens
9,21 9,03 8,73 8,71 8,60 8,60 8,49
++ +++ ± ± + ±
8,28
+
Webster University Hogeschool Brabant NIMBAS Inholland - Graduate School University of Phoenix Hanzehogeschool IBO-Slot Zeist WSM Business School
8,00 7,92 7,91 7,88 7,86 7,83 7,79 7,54
± ± ± ±
Totaal gemiddeld
8,31
Boven gemiddeld The Hague University Henley Management College Nederland Tias Business School Business School Nederland Euro MBA Consortium TSM Business School SWOT
Gemiddeld Rotterdam School of Management
Onder gemiddeld
± ±
De samenhang in het programma wordt gemiddeld beoordeeld met een 8,3. The Hague University krijgt met een 9,2 het hoogste cijfer gevolgd door Henley. Bij beide scholen is het cijfer in vergelijking met twee jaar geleden (sterk) gestegen. Ook bij Euro*MBA en Rotterdam School of Management is het cijfer iets omhoog gegaan. Bij de Hanzehogeschool zien we een lichte daling. Onderaan de lijst staat WSM Business School waar de samenhang met een 7,5 gewaardeerd wordt.
13
3.4
De docenten
Opleiding
Cijfer
Tendens
8,98 8,75 8,75 8,68 8,61
± ± ± + +
8,46 8,39 8,38 8,38 8,28
+ +++
WSM Business School Inholland - Graduate School University of Phoenix Hogeschool Brabant IBO-Slot Zeist Hanzehogeschool
8,17 8,00 7,97 7,93 7,91 7,60
+ ±
Totaal gemiddeld
8,46
Boven gemiddeld Tias Business School Business School Nederland TSM Business School The Hague University Rotterdam School of Management
Gemiddeld Euro MBA Consortium Henley Management College Nederland SWOT Webster University NIMBAS
± ±
Onder gemiddeld
± ± -
Het gemiddelde cijfer van alle opleidingen voor de docenten is een 8,5 Het hoogste cijfer vinden we bij Tias met een 9, het laagste bij de Hanzehogeschool met een 7,6. In vergelijking met de MBA-monitor 2002 is dit cijfer bij deze school iets achteruit gegaan. Een stijging van het rapportcijfer voor de docenten vinden we bij Henley, The Hague University, Rotterdam School of Management, Euro*MBA en WSM.
14
3.5
De waarde van de cursistengroep
Opleiding
Cijfer
Tendens
9,25 9,04 9,00
± ± ±
8,88 8,87 8,83 8,74 8,73 8,61 8,57
± ++
Boven gemiddeld Tias Business School Euro MBA Consortium Rotterdam School of Management
Gemiddeld TSM Business School The Hague University University of Phoenix Webster University Business School Nederland NIMBAS Inholland - Graduate School
± ± + ±
Onder gemiddeld SWOT Hogeschool Brabant WSM Business School Hanzehogeschool Henley Management College Nederland IBO-Slot Zeist
8,55 8,42 8,35 8,33 8,24 8,10
Totaal gemiddeld
8,75
± ± +++ ±
De waarde van de cursistengroep wordt gemiddeld gewaardeerd met een 8,8. Net als bij de docenten vinden het hoogste cijfer voor de cursistengroep bij Tias met een 9,3. Het IBO staat wat dit aspect betreft onderaan met een 8,1. Stijgers in vergelijking met twee jaar geleden zijn Henley, The Hague University en NIMBAS. Bij de Hanzehogeschool is het cijfer iets gedaald.
15
3.6
Faciliteiten
Opleiding
Cijfer
Tendens
Tias Business School The Hague University Business School Nederland
9,31 9,01 8,79
± + +
Euro MBA Consortium Rotterdam School of Management
8,68 8,59
+ ±
8,47 8,45 8,22
± +++ ++
Boven gemiddeld
Gemiddeld TSM Business School Henley Management College Nederland Hanzehogeschool
Onder gemiddeld SWOT NIMBAS Webster University Hogeschool Brabant IBO-Slot Zeist University of Phoenix Inholland - Graduate School WSM Business School
8,13 7,99 7,90 7,76 7,70 7,61 7,54 7,18
Totaal gemiddeld
8,36
++ ± ± + ± +
De faciliteiten van de scholen worden gemiddeld over alle opleidingen gewaardeerd met een 8,4. Ook wat dit aspect betreft staat Tias bovenaan met een 9,3. Hekkensluiter is deze keer WSM met 7,2. Het cijfer stijgt wel bij WSM maar dat geldt voor het merendeel van de opleiding zodat de positie niet verandert.
16
3.7
Studeerbaarheid
Opleiding
Cijfer
Tendens
8,84 8,81 8,76 8,68 8,38
+ ± +++ ± ±
8,34 8,19 8,14
± ±
NIMBAS Hanzehogeschool Rotterdam School of Management IBO-Slot Zeist Inholland - Graduate School Hogeschool Brabant WSM Business School University of Phoenix
8,09 8,03 8,02 7,90 7,84 7,76 7,65 7,61
± ± ± ± ± ±
Totaal gemiddeld
8,25
Boven gemiddeld The Hague University Tias Business School Henley Management College Nederland Business School Nederland Webster University
Gemiddeld Euro MBA Consortium TSM Business School SWOT
Onder gemiddeld
De studeerbaarheid van de opleiding krijgt een gemiddeld cijfer 8,3. The Hague University, Tias en Henley staan bij dit aspect bovenaan met een 8,8. De University of Phoenix bekleedt de laatste plaats met een 7,6. Henley laat als enige school een stijging zien in vergelijking met twee jaar geleden. Inholland – Graduate School daalt iets.
17
3.8
Voorbereiding op de loopbaan
Opleiding
Cijfer
Tendens
8,05 7,99 7,94 7,92 7,81 7,76
++ ± +++ + ± ±
7,52 7,49 7,46
++ ++
Boven gemiddeld The Hague University TSM Business School Henley Management College Nederland Business School Nederland Tias Business School Rotterdam School of Management
Gemiddeld SWOT NIMBAS Webster University
Onder gemiddeld Hogeschool Brabant Euro MBA Consortium Hanzehogeschool Inholland - Graduate School WSM Business School IBO-Slot Zeist University of Phoenix
7,21 7,19 7,10 6,94 6,94 6,77 6,10
Totaal gemiddeld
7,58
± ± ± -
De voorbereiding op de loopbaan wordt door alle respondenten gezamenlijk met een 7,6 gewaardeerd. The Hague University en TSM gaan op kop met een 8 en de University of Phoenix sluit de rij met een 6,1. De verschillen tussen de opleidingen zijn in vergelijking met twee jaar geleden groter geworden door een groot aantal stijgers (Henley, The Hague University, NIMBAS, Webster en Business School Nederland) en dalers (Inholland – Graduate School, WSM en IBO).
18
3.9
Opbrengsten
Opleiding
Cijfer
Tendens
9,51 9,36 9,15 9,13 8,93
+ +++ ± ± ±
8,81 8,73 8,66 8,57 8,50
± ± +
Boven gemiddeld The Hague University Henley Management College Nederland TSM Business School Business School Nederland Tias Business School
Gemiddeld Euro MBA Consortium Rotterdam School of Management Webster University NIMBAS University of Phoenix
Onder gemiddeld SWOT Hogeschool Brabant Inholland - Graduate School Hanzehogeschool WSM Business School IBO-Slot Zeist
8,46 8,35 8,31 8,14 8,03 7,90
Totaal gemiddeld
8,73
± --
De respondenten zijn zeer tevreden over de opbrengsten van de opleiding. Het gemiddeld cijfer is een 8,7. The Hague University krijgt het hoogste cijfer met een 9,5 en IBO het laagste maar toch altijd nog bijna een 8. Ook bij dit aspect vinden we relatief veel stijgers (Henley, The Hague University en NIMBAS) en dalers (Inholland - Graduate School, Euro*MBA, Hanzehogeschool, WSM en IBO).
19
3.10
Rapportcijfer
Opleiding
Cijfer
Tendens
8,96 8,96 8,91 8,79 8,62
± ++ + ± ±
Boven gemiddeld Tias Business School The Hague University TSM Business School Business School Nederland Rotterdam School of Management
Gemiddeld Euro MBA Consortium Henley Management College Nederland SWOT Onder gemiddeld Webster University NIMBAS Hogeschool Brabant IBO-Slot Zeist Hanzehogeschool Inholland - Graduate School WSM Business School University of Phoenix
8,55 8,54 8,50
± +++
8,30 8,22 8,11 8,08 8,06 7,89 7,89 7,87
+ ± ± ± ± ±
Totaal gemiddeld
8,50
In het rapportcijfer voor de opleiding combineren de afgestudeerden de in dit hoofdstuk genoemde aspecten en wegen ze deze tegen elkaar af. Bij het berekenen van dit rapportcijfer is rekening gehouden met achtergrondkenmerken van de respondenten. Hierop wordt in hoofdstuk één ingegaan. Gemiddeld wordt aan de scholen het rapportcijfer 8,5 gegeven. Op de gedeelde eerste plaats staan Tias Business School en The Hague University. Ook de laatste plaats wordt gedeeld te weten door Inholland – Graduate school, WSM Business School en de University of Phoenix die alle drie een 7,9 krijgen. Net als bij een aantal deelaspecten is Henley bij het rapportcijfer de grote stijger. Ook The Hague University, TSM en Webster boeken vooruitgang. Bij Inholland – Graduate School is een lichte daling.
20
4.
Aspecten met betrekking tot de arbeidsmarktrelevantie
4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden aspecten behandeld die betrekking hebben op de arbeidsmarktrelevantie van de opleiding. In de eerste vier paragrafen staat de subjectieve inschatting van de respondent over deze arbeidsmarktrelevantie centraal. Daarna volgen twee meer objectieve aspecten te weten het bruto maandloon en de toename van het bruto maandloon voor en na de opleiding. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt de indicator arbeidsmarktrelevantie gepresenteerd. Bij het berekenen van de in dit hoofdstuk gepresenteerde cijfers en inkomens is rekening gehouden met achtergrondkenmerken van de respondenten. Hierop wordt in hoofdstuk één ingegaan. Het cijfer is gegeven op een schaal van 1-10. Van alle opleidingen is onderzocht of het cijfer en (de toename van) het brutoloon statistisch significant (met een betrouwbaarheid van 90%) afwijkt van het gemiddelde van alle opleidingen. De opleidingen die hierbij een hoger cijfer of bruto loon hebben worden onder ‘Boven gemiddeld’ vermeld, de opleidingen die niet afwijken onder ‘Gemiddeld’ en de opleidingen die een lager cijfer of brutoloon hebben onder ‘Onder gemiddeld’. Bij tendens staat het verschil vermeld met de resultaten van de MBA-monitor 2002. Aangezien SWOT en de University of Phoenix niet aan de MBA-monitor 2002 deelnamen staat bij deze opleiding onder tendens niets vermeld. Bij NIMBAS is voor de berekening van de tendens het gemiddelde van het cijfer uit 2002 van de MBA en EMBA opleiding genomen. De codes bij de tendens hebben de volgende betekenis (de geldbedragen tussen haakjes gelden voor paragraaf 4.6 en 4.7). +++ toename van 1 punt of meer (toename van € 1000 of meer) ++ toename van 0,5 tot 1 punt (toename van € 500 tot € 1000) + toename van 0,25 tot 0,5 punt (toename van € 250 tot € 500) ± gelijk (tussen 0,25 lager en 0,25 hoger (tussen € 250 minder en € 250 meer) afname van 0,25 tot 0,5 punt (afname van € 250 tot € 500) -afname van 0,5 tot 1,0 punt (afname van € 500 tot € 1000) --afname van 1 punt of meer (afname van € 1000 of meer)
21
4.2
Maximaal haalbare salaris door opleiding vergroot
Opleiding
Cijfer
Tendens
9,65 9,59 9,51 9,01
+++ ++ +++ ±
8,90 8,60 8,58 8,52 8,28 8,26 7,89 7,80
+++ +++ +++ ± ++ + ++
SWOT Webster University IBO-Slot Zeist Hogeschool Brabant
7,62 7,53 7,39 6,86
+ ++ -
Totaal gemiddeld
8,26
Boven gemiddeld Henley Management College Nederland Tias Business School Euro MBA Consortium TSM Business School
Gemiddeld University of Phoenix The Hague University WSM Business School Rotterdam School of Management Business School Nederland Hanzehogeschool NIMBAS Inholland - Graduate School
Onder gemiddeld
De door respondenten gerapporteerde invloed van de opleiding op de toename van het maximaal haalbare salaris krijgt gemiddeld een 8,3. Dit cijfer varieert van 9,7 bij Henley tot 6,9 bij de Hogeschool Brabant. Bij veel scholen is dit cijfer in vergelijking met twee jaar geleden (sterk) gestegen. Alleen bij TSM en Business School Nederland is het gelijk gebleven en bij de Hogeschool Brabant licht gedaald.
22
4.3
Hoger functieniveau binnen bereik door opleiding
Opleiding
Cijfer
Tendens
10,00 10,00 9,76 9,65 9,63
±
Boven gemiddeld The Hague University University of Phoenix Tias Business School Henley Management College Nederland TSM Business School
+++ +++ ±
Gemiddeld Euro MBA Consortium Hanzehogeschool Rotterdam School of Management Inholland - Graduate School Business School Nederland SWOT NIMBAS WSM Business School IBO-Slot Zeist
9,51 9,14 9,05 9,02 8,95 8,95 8,89 8,58 8,31
+++ ± ++ ++ ± ++ +++ ±
Webster University Hogeschool Brabant
8,21 8,12
-
Totaal gemiddeld
8,99
Onder gemiddeld
De invloed van de opleiding op het binnen bereik komen van een hoger functieniveau wordt door de respondenten gewaardeerd met een 9. Volgens afgestudeerden van The Hague University en de University of Phoenix is deze invloed maximaal. De minste invloed heeft Hogeschool Brabant met 8,1. Ook bij dit aspect zien we veel stijgers maar ook een tweetal scholen die licht dalen.
23
4.4
Komt in aanmerking voor meer functies door opleiding
Opleiding
Cijfer
Tendens
9,84 9,82 9,64 9,52
++ + +++ ±
9,45 9,44 9,36 9,27 9,12 8,98 8,86 8,65 8,63
--± ± -
Hanzehogeschool Euro MBA Consortium Hogeschool Brabant
8,38 8,11 7,57
-------
Totaal gemiddeld
9,17
Boven gemiddeld Tias Business School Inholland - Graduate School Henley Management College Nederland Business School Nederland
Gemiddeld IBO-Slot Zeist TSM Business School Rotterdam School of Management Webster University NIMBAS University of Phoenix SWOT WSM Business School The Hague University
±
Onder gemiddeld
De invloed van de opleiding om in aanmerking te komen voor meer functies krijgt van de respondenten gemiddeld het cijfer 9,2. De meeste invloed wordt gerapporteerd door afgestudeerden van Tias en Inholland – Graudate School met een 9,8. Bij de Hogeschool Brabant wordt de minste invloed gemeld met een 7,6. Opvallend bij dit kenmerk is dat naast een aantal (sterke) stijgers ook een fors aantal sterke dalers zijn.
24
4.5
Invloed opleiding op loopbaan totaal
Opleiding
Cijfer
Tendens
9,87
+++
9,13 9,13 9,07 9,05 8,94 8,92 8,88 8,79 8,76 8,59 8,53 8,46 8,34
+++ + +++ + +++ ± --
Webster University Hogeschool Brabant
7,90 7,72
--
Totaal gemiddeld
8,67
Boven gemiddeld Tias Business School
Gemiddeld Euro MBA Consortium Hanzehogeschool Henley Management College Nederland The Hague University WSM Business School Business School Nederland TSM Business School SWOT IBO-Slot Zeist Rotterdam School of Management University of Phoenix Inholland - Graduate School NIMBAS
+ + ± ±
Onder gemiddeld
In deze paragraaf zijn de drie in de vorige drie paragrafen behandelde aspecten gecombineerd tot één cijfer waarbij elk aspect even zwaar meetelt. Bovendien is dit cijfer, net als het rapportcijfer, gecorrigeerd voor de achtergrondkenmerken van respondenten. Gemiddeld wordt de invloed van de opleiding op de loopbaan totaal gewaardeerd met een 8,7. De grootste invloed rapporteren de afgestudeerden van Tias met een 9,9. Het geringst is deze invloed volgens afgestudeerden van de Hogeschool Brabant met een 7,7. In vergelijking met twee jaar geleden is het gemiddelde cijfer voor de invloed gestegen wat ook te zien is aan het grote aantal opleidingen met een hoger cijfer. Maar bij een drietal scholen daalt het cijfer.
25
4.6
Bruto maandloon
Opleiding
€
Tendens
8386 6878 6352 6289
-± ±
6148 6020 5905 5747 5700
++ ± --
Inholland - Graduate School Hanzehogeschool Webster University Hogeschool Brabant SWOT The Hague University WSM Business School
5237 5192 5179 5043 4881 4867 4636
± ++ ++ +
Totaal gemiddeld
5887
Boven gemiddeld Tias Business School Euro MBA Consortium NIMBAS Rotterdam School of Management
Gemiddeld Henley Management College Nederland Business School Nederland IBO-Slot Zeist University of Phoenix TSM Business School
±
Onder gemiddeld
± -
Het gemiddeld bruto maandloon van een afgestudeerde van een parttime (E)MBA-opleiding bedraagt bijna € 5900. Dat is ruim € 150 minder dan twee jaar geleden. Per opleiding is dit gegeven gecorrigeerd voor achtergrondkenmerken. Het bruto maandloon varieert van bijna € 8400 bij Tias Business School tot ruim € 4600 bij WSM Business School. De grootste daling in maandloon vinden we bij Tias, die desondanks de eerste plaats vasthoudt, en IBO. Henley, Hanzehogeschool en Webster zijn de grootste stijgers.
26
4.7
Toename bruto maandloon voor en na opleiding
Opleiding
€
Tendens
2468 2202 1667 1613
± ±
1556 1498 1474 1229 1183 1153 1085
--
Boven gemiddeld Henley Management College Nederland Tias Business School Business School Nederland Rotterdam School of Management
Gemiddeld NIMBAS University of Phoenix Euro MBA Consortium TSM Business School Webster University IBO-Slot Zeist Inholland - Graduate School
---
Onder gemiddeld Hanzehogeschool The Hague University WSM Business School SWOT Hogeschool Brabant
1041 897 791 788 661
Totaal gemiddeld
1391
± ----
Gemiddeld verdient een afgestudeerde na het voltooid hebben van een (E)MBA-opleiding € 1400 meer per maand dan daarvoor. Ook dit gegeven is per opleiding gecorrigeerd voor achtergrondkenmerken. In 2002 was dat nog € 1700. We zien dan ook bij de meeste opleidingen een daling van de toename in het bruto maandloon. Alleen bij Tias, Rotterdam School of Management en de Hanzehogeschool blijft deze op peil.
27
4.8
Indicator arbeidsmarktrelevantie
Opleiding
Cijfer
Tendens
9,14 8,25 7,90 7,50 7,50
++ +++ + ± ++
7,42 7,15 7,05 6,73
-
Boven gemiddeld Tias Business School Henley Management College Nederland Euro MBA Consortium Business School Nederland Rotterdam School of Management
Gemiddeld NIMBAS University of Phoenix TSM Business School IBO-Slot Zeist
--
Onder gemiddeld The Hague University Hanzehogeschool Inholland - Graduate School Webster University SWOT WSM Business School Hogeschool Brabant
6,54 6,53 6,48 6,47 6,22 6,19 5,97
Totaal gemiddeld
7,14
± + ± ± ± -
De indicator arbeidsmarktrelevantie is samengesteld uit drie delen die elk eenderde van de indicator bepaalt: (1) de door de respondent gerapporteerde invloed van de opleiding op de loopbaan totaal, (2) de toename van het bruto maandsalaris vóór en na opleiding en (3) het bruto maandsalaris op moment van enquêteren. De indicator is gecorrigeerd voor achtergrondkenmerken van respondenten. De gemiddelde waarde van de indicator is 7,1. Het cijfer varieert van 9,1 bij Tias tot 6,0 bij de Hogeschool Brabant. De sterkste stijgers bij deze indicator zijn Henley, Tias en Rotterdam School of Management. IBO is de grootste daler.
28
5.
Het oordeel van werkgevers en recruiters
5.1
Inleiding
Het tweede deel van het onderzoek betreft het oordeel van werkgevers en recruiters over de waarde van het diploma van de MBA-opleidingen. Aan de geselecteerde werkgevers en recruiters zijn twee vragen voorgelegd: over de invloed van het MBA-diploma van een opleiding op de carrière van de afgestudeerde en over het imago van het MBA-diploma van een opleiding op de Nederlandse arbeidsmarkt. De respondenten konden hun oordeel uitspreken over alle in het onderzoek opgenomen opleidingen maar konden ook aangeven over een bepaalde opleiding geen oordeel te kunnen geven omdat zij de opleiding niet kenden. Van elke opleiding wordt per vraag het gemiddelde, de standaarddeviatie1, het aantal respondenten dat een oordeel heeft uitgesproken en de tendens vermeld. Bij tendens staat het verschil vermeld tussen het huidige cijfer en het cijfer dat behaald werd in de MBA-monitor 2002. Aangezien SWOT en de University of Phoenix niet aan de MBAmonitor 2002 deelnamen staat bij deze opleiding onder tendens niets vermeld. Bij NIMBAS is voor de berekening van de tendens het gemiddelde van het cijfer uit 2002 van de MBA en EMBA opleiding genomen. De codes bij de tendens hebben de volgende betekenis. +++ toename van 1 punt of meer ++ toename van 0,5 tot 1 punt + toename van 0,25 tot 0,5 punt ± gelijk (tussen 0,25 lager en 0,25 hoger) afname van 0,25 tot 0,5 punt -afname van 0,5 tot 1,0 punt --afname van 1 punt of meer
1
Hoe groter de standaarddeviatie, hoe meer respondenten van mening verschillen 29
5.2
Invloed van MBA-diploma op carrière
Opleiding Rotterdam School of Management Tias Business School NIMBAS TSM Business School Henley Management College Nederland Inholland - Graduate School IBO-Slot Zeist University of Phoenix Euro MBA Consortium The Hague University Webster University WSM Business School Hanzehogeschool Business School Nederland Hogeschool Brabant SWOT
Cijfer
s.d.
n
Tendens
7,78 6,50 6,42 6,21 6,03 5,88 5,78 5,27 5,24 5,20 5,09 4,94 4,86 4,76 4,68 4,23
0,96 1,70 1,50 1,39 2,01 1,85 1,41 2,14 2,05 2,20 1,78 2,29 1,94 2,19 1,73 2,87
90 66 71 53 69 24 54 48 17 45 64 18 35 25 25 13
± ++ + ± ++ ++ +++ + -+ ± ++ ++
De meeste invloed kennen de respondenten toe aan het diploma van de Rotterdam School of Management (7,8) en de geringste invloed aan SWOT (4,2). Bij deze laatste moet aangetekend worden dat slechts een gering aantal respondenten deze opleiding kent en dat degenen die wel een oordeel uitspraken nogal van mening verschillen (s.d. = 2,9). In vergelijking met de MBA-monitor 2002 is het cijfer bij veel opleidingen gestegen, het sterkst bij het Euro*MBA Consortium. IBO en Webster laten in dit oordeel een achteruitgang zien.
30
5.3
Imago van MBA-diploma op Nederlandse arbeidsmarkt
Opleiding Rotterdam School of Management Tias Business School NIMBAS Henley Management College Nederland TSM Business School IBO-Slot Zeist WSM Business School Inholland - Graduate School Euro MBA Consortium University of Phoenix The Hague University Webster University Hanzehogeschool Hogeschool Brabant Business School Nederland SWOT
Cijfer
s.d.
n
Tendens
8,12 6,81 6,69 6,48 6,44 6,20 5,78 5,76 5,47 5,35 5,33 5,25 5,12 4,88 4,76 4,67
1,09 1,64 1,57 1,91 1,40 1,38 2,21 1,90 2,67 2,11 2,29 1,79 2,07 1,56 2,39 2,74
91 67 72 69 55 55 18 25 17 49 46 67 34 25 29 12
+ ++ ± +++ ± ± +++ +++ +++ ++ +++ +++ +++
Ook bij het imago wordt de Rotterdam School of Management het hoogst gewaardeerd. Het cijfer is nog hoger dan bij de invloed (8,1). SWOT komt iets beter uit de bus dan bij de invloed maar eindigt toch als hekkensluiter. Nog meer dan bij de invloed is het cijfer voor het imago bij veel opleidingen sterk gestegen in vergelijking met twee jaar geleden. Alleen Webster laat een lichte teruggang zien.
31
32
6.
Totaaloordeel en samenvatting per opleiding
6.1
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat het totaaloordeel van afgestudeerden over de opleidingen, het totaaloordeel van werkgevers en recruiters over de waarde van het MBA-diploma en het gecombineerde oordeel van deze twee groepen. Ook wordt in dit hoofdstuk een samenvatting van de behandelde aspecten per opleiding gegeven. Bij het totaaloordeel van de afgestudeerden is van alle opleidingen onderzocht of het cijfer statistisch significant (met een betrouwbaarheid van 90%) afwijkt van het gemiddelde van alle opleidingen. De opleidingen die hierbij een hoger cijfer hebben, worden onder ‘Boven gemiddeld’ vermeld. De opleidingen die niet afwijken worden onder ‘Gemiddeld’ vermeld; de opleidingen die een lager cijfer hebben onder ‘Onder gemiddeld’. Bij tendens staat het verschil vermeld tussen het huidige cijfer en het cijfer dat behaald werd in de MBA-monitor 2002. Aangezien SWOT en de University of Phoenix niet aan de MBAmonitor 2002 deelnamen staat bij deze opleiding onder tendens niets vermeld. Bij NIMBAS is voor de berekening van de tendens het gemiddelde van het cijfer uit 2002 van de MBA en EMBA opleiding genomen. De codes bij de tendens hebben de volgende betekenis. +++ toename van 1 punt of meer ++ toename van 0,5 tot 1 punt + toename van 0,25 tot 0,5 punt ± gelijk (tussen 0,25 lager en 0,25 hoger) afname van 0,25 tot 0,5 punt -afname van 0,5 tot 1,0 punt --afname van 1 punt of meer
33
6.2
Totaaloordeel van afgestudeerden
Opleiding
Cijfer
Tendens
9,05 8,45 8,28 8,14 8,05
+ +++ ± ± +
Boven gemiddeld Tias Business School Henley Management College Nederland Euro MBA Consortium Business School Nederland Rotterdam School of Management
Gemiddeld TSM Business School The Hague University NIMBAS University of Phoenix Onder gemiddeld Webster University SWOT IBO-Slot Zeist Hanzehogeschool Inholland - Graduate School Hogeschool Brabant WSM Business School
7,99 7,83 7,81 7,52
± ± ±
7,36 7,35 7,32 7,29 7,17 7,04 7,03
+
Totaal gemiddeld
7,81
-± ± ± ±
Het totaaloordeel van afgestudeerden is het gemiddelde van het rapportcijfer en de indicator voor de arbeidsmarktrelevantie. Gemiddeld bedraagt het totaaloordeel van afgestudeerden 7,8. Tias staat, net als twee jaar geleden, bovenaan met een ruime 9. Op 0,6 punt daarachter komt Henley in een sterke opmars op de tweede plaats. Daarna worden de verschillen kleiner. In de groep onder gemiddeld zijn de verschillen eveneens vrij klein. Hogeschool Brabant en WSM delen de laatste plaats met een 7. Naast Henley is er in het totaaloordeel van de afgestudeerden een positieve tendens te zien bij Tias, RSM en Webster. IBO doet een stap terug.
34
6.3
Totaaloordeel werkgevers en recruiters
Opleiding Rotterdam School of Management Tias Business School NIMBAS TSM Business School Henley Management College Nederland IBO-Slot Zeist Inholland - Graduate School WSM Business School Euro MBA Consortium University of Phoenix The Hague University Webster University Hanzehogeschool Hogeschool Brabant Business School Nederland SWOT
Cijfer
s.d.
n
Tendens
7,94 6,61 6,54 6,29 6,28 5,97 5,81 5,36 5,35 5,29 5,28 5,17 5,01 4,73 4,66 4,54
0,91 1,61 1,47 1,33 1,86 1,28 1,85 2,02 2,32 2,08 2,23 1,72 1,91 1,57 2,13 2,79
89 65 70 53 68 53 24 18 17 48 45 64 34 24 25 12
± ++ ++ ± ++ ± +++ +++ +++ ++ ++ + +++ ++
Het totaaloordeel van de werkgevers en recruiters is het gemiddelde van het oordeel over de invloed en het oordeel over het imago. In dit totaaloordeel komt de Rotterdam School of Management het beste uit de bus met bijna een 8. De mate van overeenstemming in het oordeel over deze opleiding tussen de respondenten is groot. Het verschil met de nummer twee Tias is 1,3 punt. Daarna worden de verschillen kleiner. SWOT krijgt het laagste cijfer met een 4,5. We moeten daarbij de eerder gemaakt opmerking herhalen dat deze opleiding slechts bij weinig respondenten bekend was en dat degenen die wel een oordeel konden geven vrij sterk van mening verschilden. In vergelijking met twee jaar geleden is het oordeel bij de meeste opleidingen gestegen. Er zijn geen dalers.
35
6.4
Gecombineerd oordeel afgestudeerden en werkgevers-recruiters
Opleiding Rotterdam School of Management Tias Business School Henley Management College Nederland NIMBAS TSM Business School Euro MBA Consortium IBO-Slot Zeist The Hague University Inholland - Graduate School University of Phoenix Business School Nederland Webster University WSM Business School Hanzehogeschool SWOT Hogeschool Brabant
Afgestudeerden
Werkgeversrecruiters
Eindcijfer
8,05 9,05 8,45 7,81 7,99 8,28 7,31 7,83 7,17 7,52 8,14 7,36 7,03 7,29 7,34 7,04
7,94 6,61 6,28 6,54 6,29 5,35 5,97 5,28 5,81 5,29 4,66 5,17 5,36 5,01 4,54 4,73
8,00 7,83 7,37 7,18 7,14 6,82 6,64 6,56 6,49 6,41 6,40 6,27 6,20 6,15 5,94 5,89
Het eindcijfer is het rekenkundig gemiddelde van het totaaloordeel van afgestudeerden en het totaaloordeel van werkgevers en recruiters. Het hoogste cijfer is voor de Rotterdam School of Management met een 8 precies. Deze notering is vooral te danken aan de hoge score in het oordeel van de werkgevers-recruiters. Het verschil in het eindcijfer met Tias is niet groot. Verrassende derde is Henley die zowel door de afgestudeerden als door de werkgevers-recruiters aanzienlijk hoger beoordeeld wordt dan twee jaar geleden. Onderaan de lijst staan dit keer de Hogeschool Brabant en SWOT met net geen 6.
36
6.5 Samenvatting per opleiding In deze paragraaf zullen per opleiding de gegevens van de in dit onderzoek onderscheiden kwaliteits- en arbeidsmarktaspecten samenvattend beschreven worden. Bij de aspecten die ontleend zijn aan het onderzoek onder afgestudeerden wordt gebruik gemaakt van de begrippen bovengemiddeld, gemiddeld en ondergemiddeld. Deze begrippen worden in par. 3.1 toegelicht. Bij de aspecten die ontleend zijn aan het onderzoek onder werkgevers-recruiters en bij het gecombineerd oordeel wordt gebruik gemaakt van de begrippen bovenste groep, middengroep en onderste groep. Dat zijn de opleidingen die bij dit aspect staan op resp. de plaatsen 1 t/m 5, 6 t/m 11 en 12 t/m 16. Business School Nederland Met een rapportcijfer van 8,8 behoort Business School Nederland tot de groep bovengemiddeld. Dat geldt voor alle kwaliteitsaspecten die aan het rapportcijfer ten grondslag liggen m.u.v. de waarde van de cursistengroep dat gemiddeld beoordeeld wordt. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is eveneens bovengemiddeld. Dat geldt niet voor alle aspecten waaruit deze indicator is samengesteld. Het vergroten van het maximaal haalbare salaris, de mogelijkheid van een hoger functieniveau en het bruto maandloon zijn gemiddeld. Het totaal oordeel van de afgestudeerden is bovengemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort Business School Nederland tot de middengroep. In het gecombineerde oordeel staat de opleiding in de middengroep op de 11e plaats. Euro*MBA Consortium Het rapportcijfer 8,6 van het Euro*MBA Consortium is gemiddeld. Dat geldt ook voor het merendeel van de kwaliteitsaspecten waaruit dit rapportcijfer bestaat. De samenhang in het programma, de waarde van de cursistengroep en de faciliteiten worden bovengemiddeld beoordeeld, de voorbereiding op de loopbaan ondergemiddeld. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is bovengemiddeld. Dat is vooral te danken aan het bruto maandloon. De mogelijkheid een hoger functieniveau te bereiken en de toename van het bruto maandloon zijn gemiddeld en het in aanmerking komen voor meer functies door de opleiding is ondergemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is bovengemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort Euro*MBA Consortium tot de middengroep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 6e plaats wordt ingenomen.
37
The Hague University The Hague University neemt met een 9 een gedeelde eerste plaats in wat het rapportcijfer betreft. Het grootste deel van de kwaliteitsaspecten die aan die cijfer ten grondslag liggen worden bovengemiddeld beoordeeld. Alleen de inhoud en de waarde van de cursistengroep krijgen een gemiddelde beoordeling. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is ondergemiddeld. Dat is te wijten aan het bruto maandloon en de toename daarvan die beiden ondergemiddeld zijn. De mogelijkheid van een hoger functieniveau is bovengemiddeld en de vergroting van het maximaal haalbare salaris en de mogelijkheid voor meer functies in aanmerking te komen zijn gemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is gemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort The Hague University tot de middengroep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 8e plaats wordt ingenomen. Hanzehogeschool Met een 8,1 heeft de Hanzehogeschool een ondergemiddeld rapportcijfer. Dat geldt voor bijna alle kwaliteitsaspecten die aan dit rapportcijfer ten grondslag liggen. Alleen de faciliteiten worden gemiddeld beoordeeld. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is eveneens ondergemiddeld. Ook het merendeel van de aspecten waaruit deze indicator bestaat zijn ondergemiddeld. Alleen de vergroting van het maximaal haalbare salaris en de mogelijkheid van een hoger functieniveau zijn gemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden in ondergemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort de Hanzehogeschool tot de onderste groep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 14e plaats wordt ingenomen. Henley Management College Met een 8,5 heeft Henley Management College een gemiddeld rapportcijfer. Een aantal kwaliteitsaspecten wordt bovengemiddeld beoordeeld. Dat geldt voor de inhoud, de samenhang in het programma, de studeerbaarheid, de voorbereiding op de loopbaan en de opbrengsten. De waarde van de cursistengroep is ondergemiddeld. Opmerkelijk is dat bij het rapportcijfer en de beoordeling van de verschillende kwaliteitsaspecten in vergelijking met twee jaar geleden een sterke toename heeft plaatsgevonden. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is bovengemiddeld. Ook het merendeel van de aspecten waaruit deze indicator bestaat zijn bovengemiddeld. Alleen het maandloon is gemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden in bovengemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort Henley Management College tot de bovenste groep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 3e plaats wordt ingenomen.
38
Hogeschool Brabant Met een 8,1 heeft de Hogeschool Brabant een ondergemiddeld rapportcijfer. Dat geldt tevens voor alle kwaliteitsaspecten die aan dit rapportcijfer ten grondslag liggen. Ook de indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is ondergemiddeld, evenals alle aspecten waaruit deze indicator is samengesteld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden kan gezien het voorgaande niet anders dan ondergemiddeld zijn. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort de Hogeschool Brabant tot de onderste groep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de laatste plaats wordt ingenomen. IBO – Slot Zeist Het rapportcijfer 8,1 voor IBO – Slot Zeist is ondergemiddeld. Ook alle kwaliteitsaspecten die aan dit rapportcijfer ten grondslag liggen worden ondergemiddeld beoordeeld. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is gemiddeld. Ook het merendeel van de aspecten waaruit deze indicator bestaat zijn gemiddeld. Alleen de mogelijkheid van een hoger maximaal salaris is ondergemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is ondergemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort IBO – Slot Zeist tot de middengroep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 7e plaats wordt ingenomen. Inholland – Graduate School Met een 7,9 is het rapportcijfer voor Inholland – Graduate School ondergemiddeld. Dat geldt voor bijna alle kwaliteitsaspecten waarop dit rapportcijfer is gebaseerd. Alleen de waarde van de cursistengroep is gemiddeld. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is ondergemiddeld. Dat komt vooral door het ondergemiddelde bruto maandloon. De mogelijkheid om voor meer functies in aanmerking te komen wordt bovengemiddeld beoordeeld. Het vergroten van het maximaal haalbare salaris, de mogelijkheid van een hoger functieniveau en de toename van het feitelijke bruto maandloon zijn gemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is ondergemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort Inholland – Graduate School tot de middengroep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 9e plaats wordt ingenomen.
39
NIMBAS Het rapportcijfer 8,2 voor NIMBAS is ondergemiddeld. Een aantal kwaliteitsaspecten waar dit rapportcijfer op gebaseerd is wordt gemiddeld beoordeeld. Het gaat daarbij om de inhoud, de docenten, de waarde van de cursistengroep, de voorbereiding op de loopbaan en de opbrengsten. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is gemiddeld. Ook het merendeel van de aspecten waaruit deze indicator bestaat zijn gemiddeld. Alleen het bruto maandloon is bovengemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is gemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort NIMBAS tot de bovenste groep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 4e plaats wordt ingenomen. Rotterdam School of Management Met een 8,6 is het rapportcijfer voor de Rotterdam School of Management bovengemiddeld. Dat geldt niet voor alle kwaliteitsaspecten waar dit rapportcijfer op gebaseerd is. De inhoud, de samenhang van de opleiding en de opbrengsten worden gemiddeld beoordeeld, de studeerbaarheid ondergemiddeld. Ook de indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is bovengemiddeld. Dat komt vooral door het bruto maandloon en de toename daarvan. De andere drie aspecten zijn gemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is bovengemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters staat de Rotterdam School of Management ver bovenaan. Ook in het gecombineerde oordeel wordt de 1e plaats ingenomen. SWOT Het rapportcijfer 8,5 van SWOT is gemiddeld evenals het oordeel over het merendeel van de kwaliteitsaspecten. De samenhang in het programma wordt bovengemiddeld beoordeeld, de waarde van de cursistengroep, de faciliteiten en de opbrengsten ondergemiddeld. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is ondergemiddeld. Dat komt vooral door het ondergemiddelde bruto maandloon en de toename daarvan. De andere drie aspecten zijn gemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden in ondergemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort SWOT tot de onderste groep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 15e plaats wordt ingenomen. Tias Business School Met een negen als rapportcijfer neemt Tias Business School een gedeelde eerste plaats in. Alle kwaliteitsaspecten waar dit rapportcijfer op gebaseerd is worden bovengemiddeld beoordeeld. Ook de indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is bovengemiddeld net als alle aspecten waaruit deze indicator is samengesteld. Het totaaloordeel kan dan ook niet anders dan bovengemiddeld zijn. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort Tias Business School tot de bovenste groep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 2e plaats wordt ingenomen.
40
TSM Business School TSM Business School staat met een 8,9 als rapportcijfer in de groep bovengemiddeld. Dat geldt voor het merendeel van de kwaliteitsaspecten die aan dit rapportcijfer ten grondslag liggen. Alleen de waarde van de cursistengroep, de faciliteiten en de studeerbaarheid worden gemiddeld beoordeeld. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is gemiddeld. Van de verschillende aspecten bij deze indicator horen de invloed van de opleiding op het masimaal haalbare salaris en de mogelijkheid van een hoger functieniveau tot de groep bovengemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is gemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort TSM Business School tot de bovenste groep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 5e plaats wordt ingenomen. University of Phoenix Het rapportcijfer 7,9 voor de University of Phoenix is ondergemiddeld. Ook het merendeel van de kwaliteitsaspecten waar dit rapportcijfer op is gebaseerd is ondergemiddeld. Alleen de waarde van de cursistengroep en de opbrengsten worden gemiddeld beoordeeld. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is gemiddeld. Dat geldt voor bijna alle aspecten waaruit deze indicator is samengesteld. Alleen de mogelijkheid van het bereiken van een hoger functieniveau is bovengemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is gemiddeld. In het totaaloordeel en de twee deelaspecten daarvan van de werkgevers-recruiters behoort de University of Phoenix tot de middengroep. Dat geldt ook voor het gecombineerde oordeel waarin de 10e plaats wordt ingenomen. Webster University Met een 8,3 is het rapportcijfer van Webster University ondergemiddeld. Dat geldt niet voor alle kwaliteitsaspecten die aan dit rapportcijfer ten grondslag liggen. De studeerbaarheid wordt bovengemiddeld beoordeeld, de docenten, de waarde van de cursistengroep, de voorbereieiding op de loopbaan en de opbrengsten gemiddeld. De indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is ondergemiddeld. Ook hierbij geldt dat niet voor alle aspecten. De mogelijkheid voor meer functies in aanmerking te komen en de toename van het bruto maandloon zijn gemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is ondergemiddeld. In het totaaloordeel van de werkgevers-recruiters behoort Webster University tot de onderste groep. Dat geldt niet voor de invloed van het diploma dat gemiddeld beoordeeld wordt. In het gecombineerde oordeel staat Webster University in de onderste groep op de 12e plaats.
41
WSM Business School Het rapportcijfer 7,9 voor WSM Business School is ondergemiddeld. Dat geldt voor alle kwaliteitsaspecten die aan dit rapportcijfer ten grondslag liggen. Ook de indicator arbeidsmarktrelevantie die afgeleid is uit gegevens van de afgestudeerden is ondergemiddeld. Dit komt vooral door het ondergemiddelde maandloon en de toename daarvan. De invloed van de opleiding op het maximaal haalbare salaris en de mogelijkheden om een hoger functieniveau te bereiken of meer functies te bekleden zijn gemiddeld. Het totaaloordeel van de afgestudeerden is ondergemiddeld. In het totaaloordeel van de werkgevers-recruiters behoort WSM Business School tot de middengroep. Dat geldt niet voor de invloed van het diploma dat ondergemiddeld beoordeeld wordt. In het gecombineerde oordeel staat WSM Business School in de onderste groep op de 13e plaats.
42
Bijlage A: In onderzoek betrokken opleidingen Naam Business School
Naam parttime opleiding
BSN Nederland
Executive Action Learning MBA
Euro*MBA Consortium
Euro*MBA
Hanzehogeschool Groningen
Executive Parttime MBA Programme
Henley Management College
The Henley MBA
Hogeschool Brabant
Master of Business Administration
IBO, Slot Zeist
IBO Executive MBA
Inholland – Graduate School
Master of Business Administration
NIMBAS
NIMBAS-Bradford MBA Programme
Rotterdam School of Management
International Parttime MBA Program
SWOT
Master of Business Administration
The Hague University
Master of Business Administration
Tias Business School
International Master’s in Management
TSM Business School
International Executive MBA
University of Phoenix
Master of Business Administration
Webster University
Parttime MBA Program
WSM Business School-Wageningen
MBA Food and Agribusiness
43