INTER-ANTIQUARIAAT
Mefferdt & De Jonge
Deze catalogus verschijnt ter gelegenheid van PAN Amsterdam, de beurs voor kunst, antiek en design, 24 november t/m 1 december 2013 in de RAI te Amsterdam De in de catalogus opgenomen stukken worden tijdens de beurs.
NB: Prijslijst vindt u achterin de catalogus
INTER-ANTIQUARIAAT Mefferdt & De Jonge Bernard Zweerskade 18 1077 TZ Amsterdam T: 020-6640841 M: 06-53737422 E:
[email protected] www.inter-antiquariaat.nl
“Gezicht op de Schapen Markt naer den Reguliers Toren, de Munt, en een gedeelte van de Doele Sluis nevens het Rondeel en den binnen Amstel over de Halve Maensbrugh langs de Erweten Markt en de Huizen van de Zwanenburg straet.” Kopergravure van het Amsterdamse (tegenwoordige) Muntplein “Uitgegeven by Andries en Hendrik de Leth op de Beurs Sluis inde Visser”, ca. 1720. Later met de hand gekleurd. Afm. ca. 58 x 92 cm. De legenda onder de prent verklaart een aantal van de gebouwen: “Reguliers Toren, genoemt naer het Reguliers Klooster, hier buyten by den Amstel gestaen hebbende daar nu de Peil Sluis op de Uitrechtse Straet legt, is in 1619 op de grondslagen van den Zuiderlyken Oude Reguliers Poorts, naer het ontwerp vanden Stads Boumeester Hendrik de Keizer, gemaeckt; De Munt soo genaemt, om dat in den jare 1673 aldaer de Hollandsche Munt geplaetst wiert wegens der Franschen overval in deze landen, versterkte te voren tot een Burger Wachthuis en vergader Kamer der Gildens, is als nu een voorname Herberg, die sedert korte jaren merkelijk vergroot is; Doele Sluis strekkende over het Rokin naer de Doele Straet, heeft acht steene zuilen en zeven gewelfde bogen, en is in 1633 hier gelegt inde plaetze van de Rode brugh, die geheel van hout was; het Hoekhuis van de Nieuwe Doele Straet aan den opgang van de sluis, wort het Rondeel genaemt, als gebouwt op het voetstuk van zekere sterkte, in den jare 1482 tot beveiliging van den Amstel gesticht, en ’t Rondeel genoemt in den jare 1631 gesloopt.” De prent is rijk gestoffeerd. We zien voor herberg De Munt een tweetal worden afgevoerd, omstanders kijken toe. Ook een man met een aap op de mouw trekt enige aandacht. Voor het huis van de “Openbare Notaris” zien we een klassieke kwakzalver vanaf een krukje een menigte toespreken. Op de tafel voor hem allerlei flesjes en potjes. Voor de huizen waar koffie en thee worden verkocht wijzen mensen naar boven, wellicht dat men luistert naar het carillon van de Munttoren. Het is een uur. Een heer helpt zijn dame uit een toeslede. Links komt een koets met tweespan de brug over gesneld. Wie er in zitten weten we niet, maar mensen kijken om en nemen hun hoed af.
volg ons op facebook.com/MefferdtDeJonge (wij zijn op afspraak voor u geopend)
1— GEZICHT OP HET MUNTPLEIN TE AMSTERDAM
“Gezigt van de Oosterdoks dijk op de Landswerf en de Buitenkant te Amsterdam”. Steendruk vervaardigd ca. 1832 naar het ontwerp van Johannes J. A. Hilverdink (1813-1902). Afm. 33 x 44 cm. Geheel links het Magazijn der Marine; het havenfront langs de Buitenkant (vanaf 1879 Prins Hendrikkade geheten); geheel rechts de ingang van de Waalseilandsgracht. De verslibbing van de haven vormde gedurende de 18de eeuw een steeds groter probleem. Na het vertrek van de Fransen in 1813 werd er besloten tot de aanleg van een kanaal dat Amsterdam met de Noordzee moest verbinden. De verzanding was echter nog altijd niet opgelost. Met de aanleg van een dijk tussen de westelijke punt van het Waalseiland naar de meest noordoostelijke punt vestingwerken ontstond het Oosterdok, toegankelijk via de Oosterdoksluis. Het Oosterdok omvatte zowel de vroegere Admiraliteitswerf als de uitgebreide V.O.C.-werven. Die laatste lagen er werkeloos bij sinds het opheffing van de V.O.C.. In 1828 was het bedrijfsterrein in gebruik genomen door de ‘Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen’. De Admiraliteitswerf, tot 1795 een Amsterdamse aangelegenheid, werd een werf van de landelijke marine en na 1813 Rijkswerf. Het huizenblok op de hoek rechts met de Binnenkant, maakten in 1913 plaats voor het Scheepvaarthuis (thans Grand Hotel Amrâth). Admiraal Michiel de Ruyter woonde ten tijde van zijn dood aan de Buitenkant (huidige Prins Hendrikkade 131). 2—GEZICHT OP DE BUITENKANT (PRINS HENDRIKKADE) TE AMSTERDAM
“Gezigt op de Schreyer’s Toren, de Kraan en de Nieuwe Stadsherberg”. Steendruk uitgegeven ca. 1832 door L. Samijn. In de tijd met de hand bijgekleurd. Afm. 33 x 44 cm. Vanaf de Oosterdoksdijk zien we de Buitenkant/Prins Hendrikkade met links de Geldersekade en Hoofdbrug. Rechts van de Schreierstoren de Oudezijds Kolk. Voor ons het Open Havenfront. In de achtergrond de Mosselsteiger die loopt naar (geheel rechts) de Nieuwe Stadsherberg (afgebroken in 1871, thans ligt hier het Centraal Station). De Schreierstoren is de enige overgebleven verdedigingstoren van de middeleeuwse stadsmuur. Oorspronkelijk rees de toren op vanuit het water met net boven het wateroppervlak twee schietgaten. In 1532 kreeg hij zijn huidige gedaante. In het begin van de zeventiende eeuw werd de stadsmuur afgebroken en de singel gegraven. De toren heette oorspronkelijk de Schreiershoekstoren. ’Schreihoek’ verwijst waarschijnlijk naar de scherpe hoek waar de Geldersekade en de Oudezijds Kolk samenkomen. De Schreierstoren is echter de geschiedenis ingegaan als de plek waar veel vrouwen schreiend hun geliefden hebben zien wegvaren. 3—GEZICHT OP DE SCHREIERSTOREN EN NIEUWE STADSHERBERG TE AMSTERDAM
“De Dam te “Amsterdam – Gezigt genomen van het Paleis”, Zeer fraai oudgekleurde en met eiwit gehoogde) steendruk, naar het ontwerp van Augustus Wijnantz, vervaardigd door fa. Buffa & Zn ca. 1840 te Amsterdam in de reeks Nieuwe Panorama's der Stad Amsterdam. Afm. (incl. titel) 32 x 43,7 cm. Vogelvlucht in oostelijke richting gezien vanaf het Paleis. Links de ingang van de Nieuwendijk, het Damrak, en de Beurs van Zocher. Dit neoclassicistische beursgebouw verving het oude verzakte beursgebouw van Hendrick de Keyser in 1845, maar werd in 1903 al weer gesloopt. Thans staat hier De Bijenkorf. In het midden, daar waar nu het Nationaal Monument staat, het Commandantshuis. Vermoedelijk diende dit als zetel voor de schuttersraad en schutterij. Rechts (vooraan) Beurssteeg en de Vijgendam (vanaf 1957: Rokin). 4—SFEERVOL GEZICHT OP DE DAM
“Amsterdam – Gezigt genomen van de Munt Toren”, Zeer fraai oudgekleurde en met eiwit gehoogde) steendruk, vervaardigd door fa. Buffa & Zn ca. 1840 te Amsterdam in de reeks Nieuwe Panorama's der Stad Amsterdam. Afm. (incl. titel) 32 x 43,7 cm. Panorama vanaf de Munttoren in oostelijke richting over de Binnen Amstel naar Halvemaansbrug en Diaconie Weeshuis. Rechts Reguliersbreestraat met aan het einde de Waag op de Botermarkt, het tegenwoordige Rembrandtplein. Links, een gedeelte van de Engelse huizen, (gebouwd door de Engelse brandewijn brander John Jorden), de achterkant de huizen aan de Doelenstraat en de ingang van de Kloveniersburgwal.
5—AMSTERDAM GEZIEN VANAF DE MUNTTOREN
“Amsterdam—Gezigt genomen van de Zuiderkerk, naar het Westen. Vue Prise du Zuiderkerk, vers l’Ouest .” Zeer fraai oudgekleurde (en met eiwit gehoogde) steendruk, uitgegeven omstreeks 1840 te Amsterdam door Frans Buffa en Zonen in de reeks Nieuwe Panorama’s der Stad Amsterdam. Afm. (incl. titel): 32 x 44,5 cm. Stadspanorama gezien vanaf de Zuiderkerk naar het Westen. Op de voorgrond aan de Kloveniersburgwal het (voormalige) kerkgebouw van de Evangelisch-Lutherse Gemeente (thans Compagnietheater), rechts daarvan iets verderop (het dak van) de Waalsekerk. Op de achtergrond van links naar rechts de Westerkerk, het Paleis op de Dam en de Nieuwe Kerk. Uiterst rechts de koepel van de Nieuwe Lutherse Kerk. 6—“AMSTERDAM. GEZIGT GENOMEN VAN DE ZUIDERKERK, NAAR HET WESTEN “
Historieprent van het “Vrijheids-feest te Alkmaar 22 maart 1795” op het plein voor het stadhuis. Ets met kopergravure vervaardigd in 1795 door Willem Kok (17611807) naar een tekening van Johannes Petrus van Horstok (1745-1825). Later met de hand gekleurd. Afm. (afbeelding) 28,4 x 38,4 cm. In 1795, het roerige jaar van het stichten van de Bataafse Republiek, staat op het bordes voor het stadhuis in de Langestraat te Alkmaar een menigte fraai uitgedoste mannen en vrouwen te luisteren naar een toespraak van burgemeester Cornelis van Foreest. Hij spreekt tot patriot Willem Hofdijk (staand op een kist), de voorzitter van het comité-revolutionair, bij diens rede tijdens de inwijding van de vrijheidsboom. (De vrijheidsboom wordt in 1799 alweer omgehakt na de invasie van de Engelsen, die toen ons land binnenvielen om tegen de Fransen te strijden.)
7—FEEST TE ALKMAAR
“Geprojecteerde Staats-Spoorweg door Rotterdam. De Veemarkt (van de Delftsche Poort gezien).” en “Het stationsgebouw op de beursbrug. (van de Zuid Blaak gezien)”. Steendrukken vervaardigd rond 1865 door Hendrik Frederik Sartor (1818-1881) bij J. Smulders & Co, uitgegeven door J. van Baalen & Zonen te Rotterdam. Afmeting: 28,8 × 40,3 cm. In 1847 was de spoorverbinding Amsterdam Rotterdam via Haarlem, gereed. De lijn eindigde net buiten de Delftse Poort, “Station D.P.” Het Zuiderspoor vanuit Antwerpen hield op bij Station Moerdijk, een paardenomnibus vervoerde de passagiers vanaf het veer over het Hollands Diep naar Station D.P. In 1859 kwam het kabinet met een integraal plan voor de hele spoorweginfrastructuur in Nederland. Maar over de aansluiting van de trajecten door Rotterdam viel het kabinet. De tegengestelde belangen van de stad en de verschillende toen nog particuliere spoorwegmaatschappijen bleken te groot. Het daaropvolgende kabinet diende als eerste wetsvoorstel een wet in die de zeggenschap van de staat over de infrastructuur van het spoorwegnet moest regelen, en deze wet werd prompt aangenomen. In 1863 werd een Staatscommissie ingesteld die met voorstellen moest komen voor verbinding van de spoorwegen. Het werd de enige spoorlijn in Nederland die dwars door een historische binnenstad gebouwd is. Van de ontwerpen werden rond 1865 deze steendrukken gemaakt. We zien hoe het Luchtspoor deel gaat uitmaken van het Rotterdamse stadsbeeld. Omgekeerd moet het treinreizigers een spectaculair uitzicht op de bedrijvige stad hebben geboden. De verbinding komt gereed in 1877. 8—DE EERSTE TREIN DOOR ROTTERDAM
“Zaandam” en “De Zaan”, zeer fraai oudgekleurde (en met eiwit gehoogde) gravures, uitgegeven omstreeks 1840 te Amsterdam door Frans Buffa en Zonen . Vervaardigd naar de gravures in Beschrijving van de Zaanlandsche Dorpen van A. Loosjes 1794. Afm. (elk) ca. 18 x 24 cm. We zien de Voorzaan de oude haven van Zaandam, met links de toren van de (Nieuwe-/) Westzijderkerk rechts het Raadhuis en (Oude-/) Oostzijderkerk, in het midden de Oude Sluis. Langs de Achterzaan zien we links luchthuizen en een theekoepel. De luchthuizen waren al in de 17de en 18de eeuw in de Zaanstreek bekend als tuinhuis. Deze tuin-luchthuizen werden in hoofdzaak gebruikt voor ontspanning, al bevatten ze doorgaans ook ruimten die als schuur of berging werden benut. De welgestelde Zaankanters zochten hun ontspanning vooral langs de Zaan. Zeer veel Zaanhuizen hadden een dikwijls fraai betimmerde en ingerichte Zaankamer. Evenals bij de tuin-luchthuizen werden deze kamers vaak verhoogd, boven een bergruimte of botenhuis, ingericht als luchthuis aan de Zaan. Er verrezen bovendien theekoepels op de Zaanoevers. De luchthuizen en theekoepels werden vaak bij mooi weer maar ook ‘s avonds in het warme seizoen gebruikt als zitkamer en conversatiekamer, vooral om bezoek te ontvangen.
9—GEZICHTEN VAN ZAANDAM
Amsterdam gezien vanaf het IJ vanuit een oostelijke invalshoek, met links ’s Lands Zeemagazijn en de lijnbanen van de V.O.C. en de Admiraliteit en rechts de Oosterkerk. Kopergravure uit ca. 1720, uitgegeven door Abraham Allard. Afm. prent 50,5 x 59,5 cm; afm. lijst 72 x 82 cm (h x b). Later met de hand gekleurd. Abraham Allard (1675 – 1725) was graveur, drukker en uitgever te Amsterdam, ten tijde van het verschijnen van dit gezicht op het IJ, zat zijn bedrijf op de Nieuwe Turfmarkt. In ‘s Lands Zeemagazijn, het arsenaal van de Amsterdamse Admiraliteit, lagen enorme voorraden opgeslagen voor de bouw en uitrusting van oorlogsschepen: zoals hout, touwen van 150 vadem (275 meter) en “zo dik als een vrouwenbeen”, zeilen, kogels, ankers, kanonnen, buksen en geweren, lantaarns, kompassen en zandlopers. De lijnbanen dienden als touwslagerij en opslagplaats. Het waren uitgestrekte gebouwen van wel 500 meter lang, tussen de Oostenburgervaart en de Conradstraat, tot aan het IJ. De Admiraliteit van Amsterdam was de grootste van de vijf admiraliteiten ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In de Admiraliteit van Amsterdam hadden bijna altijd oudburgemeesters zitting. Het traktement bedroeg 1000 gulden per jaar. Maar in de praktijk was het voor de regenten door allerlei emolumenten en vergoedingen nog veel lucratiever. De bewindhebbers zetelden in het Prinsenhof aan de Oudezijds Voorburgwal. De kleine Republiek - die nooit meer dan 2,5 miljoen inwoners telde – had met haar enorme vloot van 2000 schepen in de wereldhandel opmerkelijk succes met V.O.C. en W.I.C. Ook waren er grote militaire successen tegenover ogenschijnlijk veel sterkere machten als Spanje en Engeland en de verovering van Indië. De grote koopvaardijschepen van de V.O.C. met hun zware geschut, waren vaak nauwelijks te onderscheiden van de oorlogsschepen van de admiraliteiten. 10—”SCHEEPVAART IN HET Y, VOOR AMSTERDAM”
Gezicht op Amsterdam vanaf het IJ. Gravure gedrukt van twee koperplaten, uitgegeven te Augsburg ca. 1730 door Georg Balthasar Probst naar het ontwerp van Friedrich Bernhard Werner (1690-1776), later met de hand gekleurd. Afm. ca. 34 x 96,5 cm. Aan het einde van de zeventiende eeuw verloor de Republiek haar rol als economische supermogendheid langzamerhand aan Engeland. De koopvaardij liep in de 18de eeuw terug en de werkloosheid nam sterk toe. In die tijd werden maar weinig stadsgezichten gemaakt. Het waren de buitenlandse uitgeverijen die toen de stad (en provincie) vastlegden. Werner had een kleurrijke loopbaan voordat hij als freelance kunstenaar voor de uitgeverijen van Augsburg ging werken. Zo was hij onder meer soldaat, ‘Wunderdoktor’, vertaler van opera’s en landmeter. Hij reisde veel door Polen, Pruisen, Pommern, Duitsland, Italië, Frankrijk en Nederland om ontwerpen te maken voor zijn prenten van steden, kerken, paleizen en kastelen. Probst is naast zijn beroemde panorama’s, ook bekend voor de uitgave van honderden optica prenten in Augsburg, Parijs en Londen. Het merendeel daarvan met keizerlijk privilege (“avec Privilege de Sa Majesté”).
11—18de-EEUWS AANZIEN VAN AMSTERDAM
“Haarlem vervaardigd naar de kadastrale meting in het jaar 1822” Staalgravure vervaardigd door W.C. van Baarsel naar het ontwerp van de Haarlemse landmeter Ferdinand Joseph Nautz (1785-1841). Later met de hand gekleurd. Afm. 66 x 98 cm. Kadasterkaarten uit deze tijd werd gemaakt als basis voor het heffen van belastingen. De kaart van Haarlem werd echter rond 1827 ook los uitgegeven en voor fl. 3,verkocht als stadsplattegrond voor reiziger. Haarlem is aan het begin van de 19de eeuw in een diep gat terecht gekomen. Aan de randen van de stad heeft een grote kaalslag plaatsgevonden. Tussen de Voldergracht en de stadssingel is bijna alle bebouwing verdwenen. Ook aan de overzijde van het Spaarne lijkt de stad op een gebit vol gaten. Een belangrijke oorzaak van de verval was de dramatische achteruitgang van de textielnijverheid en bierbrouwerij, al eeuwen de belangrijkste pijlers waarop de Haarlemse economie rustte. “Straten waarin voormaals gelukkige huisgezinnen door den arbeid een eerlijk bestaan vonden, zijn geheel afgebroken en in groene velden herschapen. In alle straten, alwaar voorheen geklepper der touwen en het vrolijk lied der arbeid gehoord werd, heeft thans doodsche stilte de levendigheid vervangen”, aldus C. de Koning in 1807/1808 in zijn vierdelige werk over de geschiedenis van Haarlem. Ons land kon de concurrentie met Engeland niet bijbenen. Daar werden inmiddels dankzij de invoering van de stoommachine, tegen lage kosten grote hoeveelheden textiel geproduceerd. 12—HAARLEM IN HAAR MAGERE JAREN
“Nieuwe Kaart der Stad Leyden. Opgemeten en vervaardigd door. W.J. v. Campen, landmeter der 1e klasse van het kadaster te Leiden.” Lithografie, deels in kleur gedrukt, deels later met de hand bijgekleurd. Uitgegeven in 1850. Afm. (prent) 64 x 92,5 cm, lijst 88 x 115 cm. Na de introductie van het kadaster door de Fransen, werden vanaf 1823 alle percelen in stad Leiden opgemeten. Dit was nodig om beter belasting te kunnen heffen op zowel onbebouwde als bebouwde percelen. Hiervoor werden de oppervlakte en waarde van landerijen en de grootte en kwaliteit van huizen vastgelegd. Bij deze kaarten staan functie en precisie voorop en passen versierende figuren niet meer. Toch komt bij alle functionaliteit ook de schoonheid van de kaarten nog uitstekend tot z’n recht, in lijnvoering en kalligrafie, in kleurschakering en ontwerp. 13—TOT 1850 DE NAUWKEURIGSTE KAART VAN LEIDEN
Keukeninterieur met meid . Tekening in aquarel uit 1795 van de hand van G. Dyslius. Verso gedateerd en gesigneerd. Afm. 23,1 x 44 cm. Een tekening naar het leven van alledag. In de verzonken keuken hangt een ketel met water boven het vuur, rook verdwijnt in de schoorsteen, voor de haardplaat een tang om het hout in de vuurpot beet te pakken, daarnaast (vermoedelijk) een fornuis met pot en pan. Aan de wanden keukengerei. Licht valt door de ramen binnen. Voor het raam twee kranen met pompen waarmee water in een leksteen terechtkomt. De leksteen is deel van een filtreerkastje waarmee het regenwater werd gezuiverd. Door de poreuze steen druppelde langzaam maar zeker het schone drinkwater. Fijntjes wijst de jonge knaap de meid waar nog te dweilen. De ‘oppas’ neemt hem mee de keuken uit. Een grijze kater houdt de wacht.
14—ACHTTIENDE EEUWS KEUKENINTERIEUR
Wintergezicht met pen en gewassen inkt naar een tekening van de 17de eeuwse landschapschilder Adriaen van de Velde, vervaardigd in 1804 door de monogrammist PVDW. Afm. (papier) 18,2 x 26,4 cm. Twee mensen worden in een slede voortgeduwd en -getrokken (door een vrouw). Links van hen staan twee gegoede burgers te kijken naar schaatsers verder op het ijs. We zien echtpaar op schaatsen voortsnellen, hij houdt een colfstok vast. Geheel rechts een man op een prikslee. In de 19de-eeuw werd nostalgisch naar de winters van de eeuwen daarvoor gekeken. Strenge winters waren er nog wel, nog steeds werd er veelvuldig geschaatst, maar dat wat rond 1500 begon als Kleine IJstijd, liep ten einde. 15—WINTERGEZICHT NAAR ADRIAEN VAN DE VELDE
“Ianuarius”, kopergravure van de hand van Claes Jansz. Visscher (uitgegeven na 1652 door zijn zoon Nicolaes), naar het ontwerp van Jan van de Velde. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. (druk) 27,5 x 36 cm. Op de bevroren gracht bij een kasteel hebben zich elegant geklede lieden verzameld. De ijsbaan vormde dikwijls een ontmoetingsplaats voor de society. De dames en heren wandelen over het ijs, een enkeling schaatst, een groepje speelt kolf en men laat zich vervoeren in een pronkerige, arrenslede. Wanneer het ijs er lag “kieremierde het van herenzonen en –dochters, gemengd onder burgers en armen”. De voorstelling is omlijst met kale bomen vol sierlijke takken en twijgen. Bovenaan prijkt het sterrenbeeld Waterman. Stichter van uitgevershuis Visscher Claes Jansz. (1587-1652), was behalve een talentvol tekenaar en etser ook een van de belangrijkste uitgevers van prenten, landkaarten en topografische gezichten. In deze hoedanigheden speelde hij een vooraanstaande rol in de ontwikkeling van de Hollandse landschapskunst. Na Hendrick Goltzius was hij een van de eersten die de eigen omgeving in beeld bracht, zoals die was, zonder toevoegingen. Vanaf 1607 tekende hij landschappen in de buurt van Haarlem en Amsterdam. Daarnaast heeft hij zo’n tweehonderd etsen gemaakt. Zijn winkel in de kalverstraat zou tot een grote kunsthandel uitgroeien. Het familiebedrijf blijft bestaan tot 1726. 16—EEN WINTERDAG OP HET IJS
“Vue de Leyden - Vue de Hollande sur l'ancien Lit du Rhin”, kopergravure vervaardigd door J. Bacheley naar een het ontwerp van P. Zorque, uitgegeven door Jacques Philippe le Bas te Parijs in 1752. Later met de hand gekleurd. Afm. ca. 25 x 33 cm. Hollandsch landschap zoals we het al eeuwen lang graag kennen: pittoresk, ijspartijen vol mensen, nostalgische koude, machtige wolkenluchten. Dat ook buitenlanders gecharmeerd waren van het Nederlandse ijsvermaak, toont deze prent. We zien de schijnbaar gemoedelijke sfeer van bijna drie eeuwen terug. IJzers worden onder gebonden, er wordt volop geschaatst, kinderen spelen met sledes, een arrenslede in de vorm van een zwaan wordt door een versierd paard voortgetrokken, op het ijs wordt colf gespeeld. Je zou de barre kou van de Kleine IJstijd haast vergeten.
17—WINTERVERMAAK VOOR LEIDEN
Ets met gravure vervaardigd door Paulus van Liender, uitgegeven door Pierre Fouquet jr.“ Uitgegeven ca. 1780. Later met de hand gekleurd. Afm. (afdruk) 29,7 x 39,4 cm. Wintergezicht van de Amsteldijk ter hoogte van de tegenwoordige Tweede Jan Steenstraat in de richting van de stad. Van links naar rechts zien we herberg De Beerebijt, de Oudekerkstoren, de Hogesluis (thans Stadhouderskade), De Rasphuismolen, molen De Bul en het torentje van de Weesperpoort. Wandelen was een populair tijdverdrijf in de 17de en 18de eeuw. In Amsterdam waren de Amsteloevers een geliefd landschap. In de winter kon men er het ijsvermaak gadeslaan. Vanzelfsprekend kon men daar terecht in talloze uitspanningen. De Beerebijt (vernoemd naar de gevechten tussen beren en honden die er tot in de 17de-eeuw plaatsvonden) was een van de bekendste. 18—WINTER IN “AMSTERDAM AAN DEN AMSTEL 1762”
Kopergravure vervaardigd door Georg Gottfried Winckler naar het ontwerp van Peter Blanckert, uitgegeven te Augsburg door Georg Bathalsar Probst tweede helft 18de eeuw. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. (prent): 31,7 x 43,2 cm. Deze zgn. opticaprent geeft niet het grimmige van het jaargetijde weer, maar eerder het vertier en de ijspret op een bevroren rivier de Amstel. Jong en oud is op de schaats. Een enkeling gaat onderuit, anderen rusten even of binden de gladde ijzers vaster aan. Bij een koek-en -zopie tent wappert vrolijk de vlag in top en wordt chocolademelk en warm bier geserveerd. Per slee maakt men pleziertochtjes. Met arrensleden wordt gepronkt.
19—“WINTER GEZIGT OP DE BUYTEN AMSTEL, TOT AMSTELDAM”
“Officieel plan der tentoonstelling Amsterdam 1883”. Lithografie in kleur uitgegeven als bijlage van de Tentoonstellings-courant door De Brakke Grond en gedrukt door Amand. Afm. 40,5 x 27 cm. Na London, New York, Parijs, Philadelphia, Wenen en Sydney waren er plannen om ook in Nederland een wereldtentoonstelling te organiseren. Het nieuwe Noordzeekanaal, de zojuist gereedgekomen treinverbinding met Duitsland, de expansiedrift van de Amsterdam en het prachtige Paleis voor Volksvlijt dat met zijn kristallen allure de bezoekers uit alle windstreken lokte, boden gelegenheid om zich verder te profileren. De keuze voor de locatie viel op het grote terrein achter het zojuist gereedgekomen Rijksmuseum, tegenwoordig beter bekend als het Museumplein (aanzienlijk groter dan het nu nog is). Er volgde een periode van immense bouwdrift en toen de dag van de opening in 1883 naderde, waren er een slordige 3500 werklieden aan de gang. De fraaie vergezichten over de weilanden hadden veruit de overhand op de straten en huizen die nog aangelegd en gebouwd moesten worden. Er gingen maanden overheen om het drassige terrein te ontginnen en bouwrijp te maken, maar daarna verrees het ene paviljoen na het andere. Rondom het gehele terrein werd een speciale spoorlijn aangelegd, want de hoeveelheid aan te voeren materialen en tentoonstellingsobjecten was gigantisch. Ook de stad zelf werd aangepast. Met het oog op de te verwachten drukte werd het tramwegennet uitgebreid, waardoor er stukken gracht spontaan werden opgeofferd. Zo werden gedeelten van de Nieuwezijds Achterburgwal, het Singel, de Vijzelgracht en het Rokin zonder veel omhaal gedempt. Op 1 mei stroomden op een koude maar stralende dag massa’s mensen naar het tentoonstellingsterrein. Er waren ingangen aan de Van Baerlestraat en de P.C. Hooftstraat en een hoofdingang pal achter de poort onder het in aanbouw zijnde Rijksmuseum, maar die glorieuze ingang was voorbehouden aan de boven het volk gestelden aan wie het gegund was op de Koninklijke tribune te mogen plaatsnemen. Toen koning Willem III met zijn gevolg arriveerde, stonden er ruim honderdduizend mensen op en rond het terrein te wachten. 20—WERELDTENTOONSTELLING IN AMSTERDAM
“Plan van Sectie F. Volgend de nieuwste Kadastrale Opmeting der Stad Amsterdam. Het oorspronkelijke gevolgd door A. Oltmans jr.” “Eerste Blad”, “Tweede Blad” en “Derde Blad”. Kadasterkaarten getekend met pen en aquarelverf vervaardigd tussen 1832 en 1836. Afm. (papier) 49 x 60 cm. Met originele zijden archief-randen en –lipjes. Na de definitieve inlijving in 1810 van het Koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk werden de bestaande Franse wetten en bestuurlijke maatregelen ook in ons land van kracht. Daaronder viel een aantal voorschriften gericht op een uniforme belastingwetgeving voor het hele keizerrijk, gebundeld in de reeds in 1808 in Frankrijk ingevoerde Recueil Méthodique. Omdat de bestaande registraties in de Hollandse departementen niet aan de eisen van het Recueil voldeden, werd hier bij keizerlijk decreet in 1811 de kadastrering naar Franse snit officieel ingevoerd. De primaire doelstelling van het Kadaster was het leveren van betrouwbare gegevens voor heffing van een uniforme grondbelasting. Daarnaast was de invoering van het Kadaster bedoeld om de rechtszekerheid ten aanzien van goederen te bevorderen. Aanduiding van ieder perceel met unieke kadastrale kenmerken moest hiervoor borg staan. In Amsterdam begon men in 1820 met de metingen. De drie bladen van “Sectie F” van de Amsterdamse binnenstad tussen (het huidige) muntplein en IJ, zijn vermoedelijk vervaardigd tussen 1832 en 1836, het jaar dat de beurs van Hendrick de Keijser (op het 2de blad hier nog te zien) werd afgebroken. Alexander Oltmans jr. (1814-1853) was secretaris van de door Mij Arti et Amicitiae opgerichte Vereeniging tot Bevordering der Beeldende Kunsten. Hij was schilder van stadsgezichten, tevens tekenaar, lithograaf en kaartsteengraveur. Wellicht zijn deze drie manuscriptkaarten van Amsterdam gebruikt als ontwerpen voor steendrukken.
21—ORIGINELE KADASTERKAARTEN BINNENSTAD AMSTERDAM
kopergravure vervaardigd door C. van Baarsel in 1795, gecorrigeerd en gedrukt van twee platen in 1820 bij Mortier, Covens en Zoon. Later met de hand gekleurd. Afm. (voorstelling): 54,5 x 94 cm. Uitgeverij Mortier, Covens en Zoon is waarschijnlijk in 1794 begonnen met het vervaardigen van deze kaart. Hij kwam gereed tijdens het eerste jaar van de Bataafse Republiek (1795-1801). Het was een staatsvorm die de voormalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden met hun Generaliteitslanden bestuurde. In de aanloop hiertoe bezette het Franse Noorderleger onder commando van brigadegeneraal Charles Pichegru op 19 januari 1795 Amsterdam. Via en fluwelen revolutie werden de zittende regenten vervangen door bestuurders met Franse sympathieën. Er volgenden verschillende uitgaven van de kaart, met telkens kleine veranderingen in de decoraties of het kaartbeeld die de woelige geschiedenis van ons land weerspiegelen: de Bataafse tijd, de jaren van koning Lodewijk Napoleon, de jaren van inlijving bij het Franse keizerrijk onder Napoleon en de eerste jaren daarna. Zo heet op dit exemplaar uit 1820 de Dam weer Den Dam en niet meer het Revolutie Plein of Plein Napoleon, heet ’t Burgerplein weer Koningsplein is het stadhuis inmiddels paleis en is de waag op de Dam inmiddels afgebroken. 22—NIEUWE PLATTEGROND DER STAD AMSTELDAM
Kopergravure “Gemeten en getekent door Gerrit Drogenham, Landmeter, in ‘t Koper gebragt door Daniël Stoopendaal en uitgegeven door Nicolaus Visscher met Octroy van de Ed. Hoogmogende Heeren der Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden” en in het tweede kwart van de 18de eeuw verkocht door Reinier en Josua Ottens. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. (prent) ca. 52 x 59 cm. De kaart geeft de situatie weer van rond 1700. Deze gravure vinden we terug als centraal blad in de wandkaart van de zelfde makers en uitgevers, maar is vermoedelijk (want met afwijkende titelstrook) als los blad in een samengestelde atlas opgenomen geweest. De firma van de broers Reinier en Josua Ottens is vooral bekend geworden door de productie van omvangrijke veeldelige atlassen op bestelling, fortificatie– en zakatlassen. Hun bedrijf zat in de tijd dat deze kaart van Amsterdam en omstreken werd uitgegeven “in de Wareld Caart”op de Nieuwendijk bij de Zoutsteeg. Reinier en Josua Ottens kwamen in het boekverkopersgilde in resp. 1724 en 1727.
23—“AFBEELDINGHE VAN DE WIJDVERMAARDE EN BEROEMDE KOOPSTAD AMSTERDAM MET D’OMLEGGENDE LANDEN.”
“WARE AFBEELDINGHE VAN DELFLANDT, GHEMETEN GHECAERTEERT ENDE INT LICHT GHEBRACHT DOOR MEESTER FLORIS BALTHASAR SZ anno MVIcXI.” Gravure gedrukt van tien koperplaten. Vervaardigd in 1611 door Floris Balthasars en zijn zoon Balthasar Florisz. Vermoedelijk uitgegeven in 1692. Afm. (incl. titel en onderschrift) ca. 110 x 90,5 cm. Later met de hand gekleurd. Een groot deel van Nederland ligt beneden het zeeniveau en zou onder water lopen zonder dijken en duinen. De zorg daarvoor ligt bij de besturen van de polders en de waterschappen. De oudste besturen werden ongeveer zeven eeuwen geleden opgericht. Van oudsher droegen deze de zorg voor zowel de waterkering als de waterlozing. Het zee- en rivierwater moest buiten de dijken worden gehouden en het overtollige binnenwater, zoals regen- en afvalwater, moest worden geloosd. Verder hadden ze ook een taak bij de droge waterstaat binnen hun gebied zoals het aanleggen van wegen. Daarnaast hadden de polder- en waterschapsbesturen ook bestuurlijk/administratieve en juridische taken en bevoegdheden: belasting- en dijkheffing, of rechtspraak bij grensconflicten tussen de ingelanden (= inwoners) onderling, maar soms ook met buurwaterschappen. Als hulp bij de uitoefening van die taken was het wenselijk om over een goede kaart van het gebied te kunnen beschikken. Een van de eerste waterschappen die zo’n grote overzichtskaart van haar gebied liet maken was het Hoogheemraadschap van Delfland dat nog steeds gevestigd is aan de Oude Delft in Delft. Floris Balthasars (1562/63-1616) was tekenaar, graveur, drukker, uitgever, landmeter en goudsmid. Tussen 1598-1610 vervaardigde hij kaarten en prenten die verband hielden met de krijgsverrichtingen van Prins Maurits. In 1611 noemt hij zich voor het eerst ‘gezworen landmeter’, maar al in 1609 begon hij metingen uit te voeren (samen met zijn zoon Balthasar) voor de kartering van Delfland. In 1611 presenteerde Floris Balthasars zijn kaart bij het bestuur. De kaart van Delfland beleefde meerdere drukken, waarbij het kaartbeeld nagenoeg ongewijzigd bleef en toelichting en kaarttitel enigszins veranderd werden; de namen van de auteurs werden o.a. verwijderd. Deze herdrukken werden verzorgd door Henricus Hondius te Delft resp. in 1624, 1630, 1644 en 1648 en later nog door andere drukkers. Nog in 1692 werden door Thomas van der Wilt 100 exemplaren gedrukt. (Het in dit exemplaar aanwezige watermerk Amsterdam - vgl. Laurentius 261A - werd in 1700 nog gebruikt. Vermoedelijk is dit exemplaar daarom uit 1692). Van de eerste druk uit 1611 is tot dusver slechts één exemplaar bekend. De kaart bleef dienst doen voor het waterschapsbestuur tot 1712 toen Nicolaas Kruikius een veel grotere en kwalitatief betere kaart van Delfland maakte. De typografie, opsmuk en cartouches van de kaarten Floris Balthasar zijn prachtig, maar de meetkundige grondslag was niet sterk. Desondanks staat vast dat zijn waterschapskaart van Delfland en een paar jaar later de kaarten van Rijnland en Schieland, een grote impuls hebben gegeven aan de ontwikkeling van de Nederlandse cartografie.
24—EEN VAN DE EERSTE POLDERKAARTEN VAN DELFLAND
“Caerte van (de) rechte gheleghentheijt van (de) zeecusten beghinnende boven Blanckenberghe tot Berghe(e)n op Zoom met de steden landen polders ende wateren ...” Kopergravure op twee bladen vervaardigd door Jacques Horenbault rond ca. 1605 (kort na het beleg van Sluis), hier in een tweede (of derde?) staat met privilege uitgegeven door Pieter Verbiest te Antwerpen vermoedelijk in 1636. (De op de kaart laatst gedateerde indijking is van 1620.) Prachtig in de tijd met de hand gekleurd. Afm.: ca. 33 x 90 cm. Jacques Horenbault stamt uit een Gents geslacht waarvan vier generaties zich als landmeter, cartograaf, graveur en schilder in de zestiende en begin zeventiende eeuw met het maken van kaarten bezighielden. Van vader François (? – 1599) en diens zoon Jacques (geboorte- en sterfjaar onbekend) zijn de meeste kaarten bewaard gebleven. Van vader zijn dat twaalf kaarten, van Jacques tien. In het bewaard gebleven cartografisch oeuvre van vader en zoon Horenbault ligt een duidelijk accent op het Vlaamse land. Horenbault heeft in deze kaart een origineel werkstuk van de eerste orde vervaardigd waarbij de topografie nauwkeurig wordt weergegeven. De strijd tussen de Republiek en Spanje wordt met het aflopen van het Twaalfjarig Bestand in 1621 hervat en vanaf 1621 beginnen Staatse troepen vanuit Sluis de Zwinstreek weer onveilig te maken. Horenbault wordt in dit geval niet alleen als graveur maar ook als landmeter en cartograaf aangewezen, die juist in deze contreien actief is geweest. Pieter Verbiest (ook wel: Peter Verbist) (1607-1674) was een Antwerpse cartograaf en graveur en tevens lid van de Sint-Lucasgilde. Een van zijn belangrijkste werken is het Novus Tabularum Geographicorum Belgicae (Antwerpen, 1636), een atlas in zakformaat waarvan nog slechts twee exemplaren bewaard zijn, het ene in de Admirality Library te Londen, het andere in de Bibliothèque Nationale van het Groothertogdom Luxemburg. De kaart is uiterst zeldzaam en wordt in de literatuur nauwelijks genoemd. Vermoedelijk is dit het enige ingekleurde exemplaar dat bewaard is gebleven. 25—ZELDZAME KAART VAN ZEEUWS VLAANDEREN IN PRACHTIGE ORIGINELE KLEURING
“Afbeeldinge van zeker concept tot Bedykinge van de Haarlemmer, Leydse en andere byleggende Meeren”. Kopergravure naar het ontwerp van Jacob Bartelsz Veeris gegraveerd door Daniel van Breen. De kaart verscheen eerst in 1641 bij Nicolaes Visscher, dit exemplaar werd ca. 1750 uitgegeven door zijn opvolger Pieter Schenk Jr. Later met de hand gekleurd. Afm. 47,5 x 71 cm. Hoewel in de 17de eeuw op grote schaal meren in NoordHolland werden ingepolderd, bleef het project om het steeds verder afkalvende Haarlemmermeer droog te leggen voorlopig liggen. Rivaliteit tussen Haarlem en Leiden, dat niet graag de inkomsten uit de visrechten van de enorme binnenzee wilde verliezen, maakte dat de plannen niet ten uitvoer werden gebracht. Nadat in 1836 een storm het water opjoeg tot Amsterdam en Leiden werd besloten de Haarlemmermeer toch droog te malen. Dat gebeurde uiteindelijk tussen 1848 en 1852. 26—ONTWERP VOOR DE INPOLDERING VAN DE HAARLEMMERMEER
“Curaçao, from the Dutch originals of Gerard van Keulen”. Kopergravure vervaardigd door Thomas Jefferys uitgegeven door Robert Sayer te Londen 1774. Afm. 47 x 61 cm. In de tijd met de hand gekleurd. Kaart van Curaçao, met rechts een inzet van een plattegrond van Fort Amsterdam gelegen aan de Sint Annabaai. Rechtsboven een viertal kustprofielen van het eiland gezien vanuit verschillende richtingen. Linksonder schaalstokken in Sea Leagues en Dutch miles. Aangegeven zijn ook de plantages, zoutpannen, bronnen en vegetatie. Deze kaart verscheen in “The WestIndia Atlas” met 41 kaarten en 27 pagina’s tekst. Jefferys was een van de belangrijkste Engelse uitgevers van kaarten in de 18de eeuw. Hij vervaardigde kaarten van de gehele wereld, maar zijn beste werk is van Noord-Amerika en WestIndië. Hij begon zijn carrière in de kaarten handel in de vroege jaren 1730, hij was werkzaam als graveur voor verschillende Londense uitgevers en begon uiteindelijk zijn eigen winkel. In 1746 werd hij benoemd tot geograaf van de Prince of Wales en werd in 1760 geograaf aan de Koning. Daarmee kreeg hij toegang tot de manuscripten en cartografische informatie in het bezit van de Engelse marine. Begin jaren 1760 begon hij aan een ambitieus project om op basis van nieuw onderzoek van een reeks Engelse graafschappen kaarten te produceren, maar het geld raakte op en zijn faillissement volgde in 1766. Hij werkte vervolgens samen met de Londense uitgever Robert Sayer, die veel van Jefferys platen tot na zijn dood in 1771 opnieuw uitgaf. 27—CURAÇAO, W.I.C. UITVALSBASIS VOOR HANDEL EN KAAPVAART
“Algemeene kaart van de Colonie of Provintie van Suriname”. Kopergravure vervaardigd na 1752 door Covens en Mortier naar het ontwerp van Alexandre de Lavaux. In de tijd met de hand gekleurd. Afm. 58,8 x 89 cm. Omdat de bestaande kaarten van de kolonie Suriname niet meer toereikend waren, zaten de directeuren van de Sociëteit van Suriname al lang verlegen om een goede nieuwe kaart. Plantage-eigenaren stoorden zich namelijk weinig aan de voorschriften ten aanzien van het meten van hun gronden en het registreren ervan. In 1734 liet Alexander de Lavaux vaandrig in dienst van de Sociëteit en gezworen landmeter van Suriname - de directeuren weten dat hij al twee jaar bezig was met een nieuwe kaart, die bovendien al bijna gereed was. Op hun verzoek werd de kaart in 1737 in Amsterdam gegraveerd. De kaart, waarvan het noorden onder ligt, omvat in het bijzonder het cultuurgebied langs de Suriname- en Commewijne rivieren. Er zijn 436 plantages op aangegeven, die opgenoemd worden in de legenda, vergezeld van opgaven over oppervlakten en eigenaars. Voor het eerst staan alle cultuurgebieden in de omgeving op één kaart ingetekend. In de binnenlanden zien we o.m. 'wegloopers dorpen' die in brand staan en andere getuigenissen van acties tegen de Marrons waarbij De Lavaux betrokken is geweest. De Lavaux was teleurgesteld over zijn betaling als cartograaf, waarop hij zonder de autoriteiten te waarschuwen in januari 1741 zich inscheepte naar St. Eustatius. In feite maakte hij daarmee zich schuldig aan desertie. Hij werd uitgeleverd en gevangen gezet in Fort Zeelandia, boven de ingang van het fort. Hij klaagde dat hij gek werd in zijn cel en schreef lange brieven aan de gouverneur. Hierin beschuldigde hij de soldaten ervan allerlei vreemde zaken in het fort uit te halen zoals duivelsbezwering en andere rituelen. In 1744 werd De Lavaux uit Suriname verbannen. De eerste kaart van Lavaux uit 1737, hoewel geen cartografisch hoogstandje bevatte een schat aan informatie en werd later verkleind nogmaals uitgegeven. Hendrik de Leth maakt vervolgens een verbeterde derde (en grootste) editie met daarin de veranderingen tot ca. 1752. 28—”ALGEMEENE KAART VAN DE COLONIE OF PROVINTIE VAN SURINAME”
Large copper engraving on two sheets after Abraham Maas published by Johannes van Keulen in 1728 or later. Original hand colouring. Size: 50 x 113 cm.. From the “Nieuwe Lichtende ZeeFakkel” (New Shining Sea Torch) one of the most successful maritime atlases from the seventeenth and eighteenth centuries. Of this atlas, first published by Johannes van Keulen in 1681, many editions and translations kept appearing until the end of the eighteenth century. Maps for the five/six volume Zee-Fakkel had been compiled by Claes Jansz. Vooght, “Geometra, Leermeester der Wis-Konst” (surveyor and math teacher). Van Keulen could pride himself in being the publisher of the best updated maritime atlas available at the time. The map was part of the atlas’ first volume containing charts and sailing instructions of the North Sea, the Zuider Zee, and the coasts of Denmark and Norway up to Archangel in the north of Russia, and from the Baltic and the Finnish Gulf to St. Petersburg. The map credits Abraham Maas (1641-1729), a Dutch surveyor at the Russian court in Saint-Petersburg where he worked in the Geographical Department of the Academy of Sciences. Maas was also active in South America (on behalf of the Dutch West India Company) at the beginning of the 18th century. As noted by Tooley “Whereas land maps once made, tended to remain static till a new type appeared, sea charts were constantly revised, either in small particulars or large areas, a fact that makes their study most absorbing.” 29—“NIEUWE AFTEEKENING VAN DE FINLANDSE GOLF OF BODEM”
Copper engraving by Thomas Dunn based on earlier cartographic research by J. B. B. D’Anville. Published by Laurie and Whittle as plate nos. 1-2 in the 1797 edition of Thomas Kitchin's General Atlas. With original hand colouring. Size: 106,7 x 124,5 cm. Beautiful double hemisphere wall map of the world, embellished with a number of different Celestial Models. The map was revised several times to include the discoveries of Captain Cook’s 3 voyages. The general outline of North America is known in 1794. However, few inland expeditions had extended westward beyond the Mississippi. The map notes two separate speculative courses for the mythical River of the West, a northern route extending from Lake Winnipeg and a southern route passing south of Winnepeg through Pike's lake. South America exhibits a typically accurate coastline and limited knowledge of the interior beyond Peru and the populated coastlands. A few islands are noted off the coast, including the Galapagos, which are referred to as the Inchanted Islands. The Amazon is vague with many of its tributaries drawn in speculatively. In Africa we also find the coasts well defined but a vague interior. The Nile River follows the Ptolemaic course with a presumed source in two lakes at the base of the "Mountains of the Moon". Asia is exceptionally well mapped reflecting the most recent information available in Europe. Australia appears in full as New Holland or Terra Australis. Numerous points along the coast are named with associated notes regarding the activities of various explorers. Van Diemen's Land or Tasmania is curiously attached to the mainland - an error that many earlier maps had long ago corrected. There is little trace of either Antarctica or the Great Southern continent . 30—”A GENERAL MAP OF THE WORLD WITH ALL THE NEW DISCOVERIES”
Heliogravure door Sir Lawrence Alma-Tadema, uitgegeven in 1899 door Arthur Tooth & Sons te Londen, later met de hand gekleurd. Met potlood gesigneerd: ‘L. Alma Tadema’. Afmetingen: ca. 37,5 x 82 cm. Het schilderij waarnaar deze gravure is gemaakt, was onderdeel van de Royal Academy’s Summer Exhibition in 1898 en werd vanwege z’n uitmuntende techniek en schoonheid ontvangen als meesterwerk. Kunstcriticus F.G. Stephens, die reeds grote lof had geuit over het drie jaar eerder ontstane doek The Coliseum, beschouwde thans The Coversion of Paula als Alma-Tademas topstuk. Kunsthandel Arthur Tooth & Sons, opdrachtgever voor het schilderij, had daarmee een nieuwe troef in handen. Volgens de brieven van Alma-Tadema aan Stephens kwam het schilderij niet zonder problemen tot stand en was hij erg content met de lofbetuiging. Paula, gekleed in een purper en amber met goud geweven gewaad, leunt achterover op een altaar gewijd aan Bacchus. Ze luistert naar de charmante maar ascetische Hiëronymus die haar vertelt over het Christendom. Later verlaat Paula de Bacchus cult om deze nieuwe religie te volgen. Het werk vertegenwoordigt een van de weinig christelijk getinte onderwerpen in Alma-Tademas oeuvre. Tien jaar eerder was hij bekritiseerd voor het gebrek aan moral purpose in zijn schilderij The roses of Heliogabalus. 29—”THE CONVERSION OF PAULA BY ST. JEROME” VOLGENS ALMA-TADEMA
Heliogravure vervaardigd rond 1885 door de Berlin Photographic Co. naar het schilderij van Lawrence Alma-Tadema (Opus CCLXVII). In de tijd met de hand gekleurd. Afm. 41,5 x 83 cm. We zien een rapsode (d.w.z. rondtrekkende zanger) met een papyrusrol, hij draagt de epische gedichten van Homerus voor aan een toegewijd publiek. Ze zijn bijeengekomen in een klein amfitheater dat uitkijkt over een turquoise Egeïsche Zee. De gevarieerdheid van kostuums zijn een afspiegeling van de algemene aantrekkingskracht van Homerus’ poëzie. In het Victoriaanse Engeland genoot Homerus groot aanzien en de scène zou zich eveneens kunnen hebben afgespeeld tijdens een eind 19de-eeuws soirée, waar men op een haardkleed vermoedelijk comfortabeler lag dan op een marmeren vloer. 32—ALMA-TADEMA: “A READING FROM HOMER”
Prijslijst highlights november 2013 1 2 3 4 5 6 7 8 8 9 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 29 32
Gezicht op het Muntplein te Amsterdam, ca. 1720………………………………………………………………………………………………… € 3.450 Gezicht op de Prins Hendrikkade te Amsterdam, ca. 1832…………………………………………………………………………… € 1.650 Gezicht op de Schreierstoren te Amsterdam, ca. 1832…………………………………………………………………………… € 1.250 Gezicht vanaf het paleis op de Dam te Amsterdam, ca. 1840…………………………………………………………………………… € 1.850 Gezicht vanaf de Munttoren te Amsterdam, ca. 1840…………………………………………………………………………… € 1.650 Gezicht vanaf de Zuiderkerk te Amsterdam, ca. 1840…………………………………………………………………………… € 1.250 Vrijheids feest Alkmaar, 1795……………………………………………………………………………………………………. € 725 * Spoorweg door Rotterdam - Veemarkt, ca. 1865……………………………………………………………………………..€ 750 * Spoorweg door Rotterdam - Stationsgebouw op de Beursbrug, ca. 1865…………………………………………………………………………….. € 750 * "Zaandam" (Voorzaan), ca. 1840…………………………………………………………………………………………………… € 950 "De Zaan" (Achterzaan), ca. 1840………………………………………………………………………………………………….. € 950 "Scheepvaart in het Y voor Amsterdam", ca. 1720………………………………………………………………………………. € 5.200 Panorama Amsterdam, ca. 1730……………………………………………………………………………………………………. € 3.950 Plattegrond Haarlem, 1822………………………………………………………………………………………………………… € 2.750 Plattegrond Leiden, 1850………………………………………………………………………………………………………………. € 3.250 Keukeninterieur, 1795…………………………………………………………………………………………………………………. € 1.650 wintergezicht naar Van de Velde, 1804………………………………………………………………………………………..€ 1.350 "Ianuarius", na 1652………………………………………………………………………………………………………………….. € 1.250 IJsgezicht Leiden, 1752……………………………………………………………………………………………………………. € 1.650 Wintergezicht Amstel, 1762………………………………………………………………………………………………………….. € 950 "Winter gezigt buyten Amstel", tweede helft 18de eeuw………………………………………………………………………. € 1.100 Museumplein Amsterdam, 1833………………………………………………………………………………………………. € 350 * Kadasterkaarten Amsterdam, ca. 1832-1836…………………………………………………………………………………..€ 1.950 set van 3 * Plattegrond Amsterdam, 1820……………………………………………………………………………………………………… € 3.450 Amsterdam en omstreken, tweede kwart 18de eeuw…………………………………………………………………………. € 2.150 Delfland, 1692………………………………………………………………………………………………………………………….. verkocht Zeeuws Vlaanderen, 1636 (?)……………………………………………………………………………………………………….. € 8.500 * Plan inpoldering Haarlemmer- en Leidsemeer, ca. 1750…………………………………………………………………… € 1.750 * Curaçao, 1774………………………………………………………………………………………………………………………… € 4.350 Suriname, na 1752……………………………………………………………………………………………………………………. € 5.500 Finse Golf, 1728……………………………………………………………………………………………………………………… € 1.450 * Grote wereldkaart, 1797……………………………………………………………………………………………………………. € 5.500 * Alma-Tadema: The Conversion of Paula……………………………………………………………………………………….. € 3.250 Alma-Tadema: A Reading from Homer………………………………………………………………………………………..€ 3.250
NB: alle prijzen inclusief inlijsting, m.u.v. de stukken die met een asterix (*) zijn gemarkeerd, deze zijn nog niet ingelijst.