Instructie testen
ZIO, Zorg in Ontwikkeling Versie 1
INLEIDING In dit document wordt van verschillende testen, die gebruikt kunnen worden om de situatie van een mogelijk kwetsbare oudere in kaart te brengen, een instructie gegeven. Een aantal testen maakt onderdeel uit van het [G]OUD-consult. Daarnaast wordt een instructie gegeven van testen die gebruikt worden bij verdere diagnostiek (en dus eventueel afgenomen worden binnen een vervolgafspraak). Er wordt aangegeven op welke manier de betreffende test afgenomen dient te worden, hoe de score bepaald wordt en op welke manier de score geïnterpreteerd dient te worden.
2
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
INHOUDSOPGAVE Testen die onderdeel uitmaken van het [G]OUD consult: 1. 2. 3. 4.
Clock Drawing test Get Up and Go Test Groningen Activity Restriction Scale MMSE
(geheugen) (vallen/mobiliteit) (zelfredzaamheid) (geheugen)
p. 04 p. 05 p. 06 p. 08
(alcoholgebruik) (ondervoeding) (urine-incontinentie) (urine-incontinentie) (vallen/mobiliteit)
p. 12 p. 13 p. 15 p. 16 p. 18
Testen voor verdere diagnostiek: 5. 6. 7. 8. 9.
Five Shot Test SNAQ 65+ 3IQ-test PRAFAB score-lijst Valevaluatie-instrument
(Klik op de hyperlinks om direct naar het document te gaan.)
3
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
1. CLOCK DRAWING TEST Als aanvulling op de MMSE wordt de ‘clock-drawing test’ uitgevoerd. Dit is een relatief makkelijk te gebruiken screeningsinstrument dat relatief weinig tijd kost om af te nemen en te scoren. De test is zeer aannemelijk en aanvaardbaar voor de patiënt. De Clock Drawing test wordt zowel in het [G]OUD-basisconsult als in het verdiepingsconsult (als onderdeel van de gehele MMSE) afgenomen.
1.1 Instructie “Deze cirkel stelt de voorkant van een klok voor. Kunt u de cijfers zo zetten dat het op een klok lijkt en vervolgens de tijd op 10 over 11 zetten.” (Vermijd om in de instructie het woord wijzer te gebruiken.)
1.2 Scores Resultaat Perfecte klok Kleine fouten m.b.t. ruimtelijk. Inzicht foutieve voorstelling van de tijd (10 na 11) als de organisatie m.b.t. ruimtelijk inzicht goed is Matig ruimtelijk inzicht (disorganisatie van cijfers zodat nauwkeurige beschrijving van “10 na 11” onmogelijk is Ernstige mate van disorganisatie m.b.t. ruimtelijk inzicht
Score 5 4 3 2 1
1.3 Interpretatie van de score Score 4-5 punten 4 punten + andere problemen ≤ 3 punten
Interpretatie Normale score Overleg huisarts Overleg huisarts
De clock-drawing test geeft geen informatie over de aard van de stoornis.
4
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
2 GET UP AND GO TEST De GUGT meet de mogelijkheid van een individu om op te staan van een stoel, drie meter te lopen, om te draaien, terug te lopen naar de stoel en terug te keren naar een zittende houding. De GUGT is een betrouwbare en valide maat van balans bij ouderen. De GUGT wordt in het [G]OUD-basisconsult afgenomen.
2.1 Instructie De GUGT wordt uitgevoerd met een stoel zonder armleuningen. De test bestaat uit de volgende onderdelen: Opstaan uit stoel; Moment blijven staan; 3 meter lopen, Stoppen; Omdraaien; Terug naar stoel lopen, Stoppen; Omdraaien; Weer gaan zitten. De oudere mag hulpmiddelen gebruiken bij het uitvoeren van de test. Het opnemen van de tijd heeft in het [G]OUD-consult niet de voorkeur.
2.2 Scores Opstaan uit stoel Moment blijven staan 3 meter lopen Omdraaien Terug naar stoel lopen Omdraaien Weer gaan zitten
1. Vlotte beweging Vlotte beweging Vlotte beweging Vlotte beweging Vlotte beweging Vlotte beweging Vlotte beweging
Resultaat Uitsluitend 1 1-2 maal 2 gescoord 3-5 maal 2 gescoord 5-7 maal 2 gescoord Eenmaal of meer 3 gescoord
2. Aarzelend Aarzelend Aarzelend Aarzelend Aarzelend Aarzelend Aarzelend
3. Hulp/steun nodig Hulp/steun nodig Hulp/steun nodig Hulp/steun nodig Hulp/steun nodig Hulp/steun nodig Hulp/steun nodig
Eindscore 1 2 3 4 5
2.3 Interpretatie van de score Eindscore van ≥ 3 wijst op een verhoogde valneiging verwijzen naar huisarts.
5
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
3 GRONINGEN ACTIVITY RESTRICTION SCALE (GARS) Voor het bepalen van de zelfredzaamheid/zelfstandig functioneren wordt de GARS-vragenlijst gebruikt. GARS bestaat uit 18 vragen, waarvan 11 op ADL-niveau (Algemene Dagelijkse Verrichtingen) en 7 op HDL-niveau (Huishoudelijke Dagelijkse Verrichtingen). Deze vragenlijst is onderdeel van het [G]OUD-basisconsult.
3.1 Algemene instructies Bij het afnemen van het instrument dienen de volgende richtlijnen in acht te worden genomen: Bij de beantwoording van de vragen gaat het erom wat de respondent kan of waar de respondent toe in staat is, en niet wat hij of zij feitelijk doet. Het instrument beoogt "disability" en niet "performance" vast te stellen. Bijvoorbeeld: de respondent kan zelf het eten wel zonder moeite klaarmaken maar doet dit zelden (hetgeen bijvoorbeeld het geval kan zijn bij oudere, mannelijke respondenten); de score is in dit geval dus "1"; Ook als de respondent een activiteit alleen met behulp van een bepaald hulpmiddel (bijv. een stok) kan uitvoeren moet worden ingevuld dat hij zij dit kan (al dan niet met moeite); De vragen zijn gericht op het vaststellen van problemen overeenkomstig de huidige situatie. Derhalve dient te worden uitgegaan van het moment waarop de vragenlijst wordt afgenomen en niet bijvoorbeeld van een periode daarvoor toen men in sterkere mate problemen ondervond; In vragen waar meerdere activiteiten worden genoemd, dient uitgegaan te worden van de activiteit waar men de meeste moeite mee heeft. Bijvoorbeeld: "Kunt u, geheel zelfstandig, wassen en strijken?". Indien men geen problemen heeft met wassen maar wel met strijken dient laatstgenoemde als uitgangspunt te worden genomen.
3.2 Instructie De eerste elf items van de vragenlijst hebben betrekking op ADL en de laatste zeven op HDL, met elk 4 antwoordmogelijkheden: zelfstandig en zonder moeite (score 1); zelfstandig maar met enige moeite (score 2); zelfstandig maar met veel moeite (score 3); niet zelfstandig, alleen met hulp van anderen (score 4). Vraag a. Kunt u zich, geheel zelfstandig, aan- en uitkleden? b. Kunt u, geheel zelfstandig, in en uit bed komen? c. Kunt u, geheel zelfstandig, vanuit een stoel overeind komen? d. Kunt u, geheel zelfstandig, uw gezicht en handen wassen? e. Kunt u, geheel zelfstandig, uw hele lichaam wassen en afdrogen? f. Kunt u, geheel zelfstandig, van en naar het toilet gaan? g. Kunt u, geheel zelfstandig, eten en drinken? h. Kunt u, geheel zelfstandig, rondlopen in huis (eventueel met hulpmiddel)? i. Kunt u, geheel zelfstandig, de trap op en af lopen? j. Kunt u, geheel zelfstandig, buitenshuis rondlopen (eventueel met hulpmiddel)? k. Kunt u, geheel zelfstandig, uw voeten en teennagels verzorgen? l. Kunt u, geheel zelfstandig, ontbijt of lunch klaarmaken? m. Kunt u, geheel zelfstandig, warm eten klaarmaken? n. Kunt u, geheel zelfstandig, “lichte” huishoudelijke werkzaamheden verrichten (bv. 6
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
ADL/HDL ADL ADL ADL ADL ADL ADL ADL ADL ADL ADL ADL HDL HDL HDL Versie 1
stof afnemen of prullen opruimen)? o. Kunt u, geheel zelfstandig, “zware huishoudelijke werkzaamheden verrichten (bv. ramen lappen, stofzuigen of dweilen)? p. Kunt u, geheel zelfstandig,uw kleren wassen en strijken? q. Kunt u, geheel zelfstandig, de bedden verschonen en/of opmaken? r. Kunt u, geheel zelfstandig, de boodschappen doen?
HDL HDL HDL HDL
3.3 Score Het optellen van alle scores levert een totaalscore variërend van 18 tot 72. De totaalscore geeft weer in welke mate de oudere hulpbehoevend is. Hoe hoger de score, hoe hoger de zorgbehoefte. Ouderen met een totaalscore van 18 zijn volledig zelfstandig en kunnen zonder enige moeite de zelfzorg uitvoeren. Ouderen met een totaalscore van 72 zijn volledig afhankelijk voor het uitvoeren van zelfzorg.
3.4 Interpretatie van de score Het optellen van alle scores heeft enkel zin in het kader van onderzoek, afkapwaarden met daaraan verbonden vervolgacties worden dan ook niet beschreven. Interpretatie van de score in het kader van het [G]OUD-consult: Score Vervolgactie Indien éénmaal een 3 wordt gescoord doorverwijzen naar huisarts Indien éénmaal een 4 wordt gescoord doorverwijzen naar huisarts
7
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
4 MMSE De Mini-Mental State Examination (MMSE) wordt gebruikt om te screenen en de ernst van cognitieve stoornissen vast te stellen. De gehele MMSE wordt opgenomen in het [G]OUD-verdiepingsconsult.
4.1 Algemene instructies 1. Zorg dat voor het starten van de afname de persoon tegenover u zit. Beoordeel of iemand u verstaat en begrijpt middels eenvoudige vragen zoals ‘Wat is uw naam?’. Zorg dat de persoon de beschikking heeft over eventuele gehoorapparaten en brillen; 2. Introduceer uzelf en probeer de persoon op zijn/haar gemak te stellen. Vraag toestemming om vragen te mogen stellen, zoals ‘Vindt u het goed dat ik u enige vragen over het geheugen stel?’. Dit kan helpen om paniekreacties te voorkomen; 3. Stel iedere vraag maximaal 3 keer, tenzij anders aangegeven. Als de persoon geen antwoord geeft, scoor 0; 4. Als de persoon incorrecte antwoorden geeft, scoor 0. Geef geen hints, stel de vragen nogmaals. Accepteer het antwoord, stel de vraag niet opnieuw, geef geen suggesties of fysieke duidingen zoals hoofd schudden, etc.; 5. Benodigde hulpmiddelen zijn: een horloge, een pen, potlood/gum en papier. Een blaadje met hierop ‘sluit uw ogen’ in grote letters en de figuur is eveneens nodig; 6. Als iemand vraagt ‘wat zegt u?’ geef geen uitleg, begin geen gesprek, herhaal slechts dezelfde aanwijzing tot maximaal 3 keer; 7. Als de persoon u onderbreekt met bijvoorbeeld de vraag ‘Waar is dit voor?’, antwoord met ‘Ik zal het u uitleggen over enkele minuten als we klaar zijn. Kunnen we nu alstublieft doorgaan, we zijn bijna aan het eind’.
4.2 Instructie In het [G]OUD-basisconsult wordt een verkorte versie van de MMSE afgenomen: de Mini-Cog test van Staskin et al., 2005: 1. Vraag de patiënt om 3 woorden te onthouden en ze later te herhalen (boek,plant, molen). 2. Clock Drawing test, zie hoofdstuk 1. 3. Vraag de patiënt om de drie woorden te herhalen. Indien de oudere in het basisconsult een klok score heeft van 4 of lager of indien de oudere 1 of meer foute antwoorden geeft bij het herhalen van de woorden boek-plant-molen, wordt in het [G]OUD-verdiepingsconsult de gehele MMSE afgenomen. Instructie MMSE: “Ik ga u een aantal vragen stellen om de werking van uw geheugen en concentratie na te gaan. De meeste vragen zijn gemakkelijk” (scoor een punt voor elk juist item).
1) Oriëntatie in tijd (max. score = 5) 1. Welk jaar is het? 2. Welk seizoen is het? 3. Welke datum is het? 4. Welke dag is het? 8
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
5. Welke maand is het? Score = …. 2) Oriëntatie in plaats (max. score = 5) 1. Kunt u mij vertellen in welke provincie u nu bent? 2. Kunt u mij vertellen in welke stad u nu bent? 3. Kunt u mij vertellen in welke buurt u woont? 4. Kunt u mij vertellen in welke straat u woont? 5. Kunt u mij vertellen op welk huisnummer u woont? Score = …. 3) Registratie (max. score = 3) Ik noem u zo drie voorwerpen. Nadat ik ze heb opgenoemd, wil ik dat u ze herhaalt. Probeer te onthouden welke het zijn, want ik zal ze opnieuw vragen over een paar minuten. 1. Appel 2. Sleutel 3. Tafel Score = …. 4) Aandacht (max. score = 5) a. Wilt u van 100 zeven aftrekken, dan daar weer zeven aftrekken en zo doorgaan? Scoor een punt per goed antwoord, d.w.z. als het verschil 7 bedraagt. (Niet verder doorgaan dan 65.) Noteer exact alle antwoorden van de patiënt: 100 – 7 = …, …, …, …, … b. Wilt u het woord WORST van achteren naar voren spellen? (Scoor een punt per goede letter in juiste volgorde.) Noteer: T S R O W …… Scoor de hoogste score van 4a of 4b. Score = …. 5) Geheugen (max. score = 3) Noem nogmaals de drie woorden van zojuist. 1. Appel 2. Sleutel 3. Tafel Score = …. 6) Taal (max. score = 2) 1. Wat is dit? (Wijs een potlood of pen aan.) 2. Wat is dit? (Wijs een horloge aan.) (Beide voorwerpen worden goed benoemd 2 punten; slechts één voorwerp wordt goed benoemd 1 punt; geen enkel voorwerp wordt goed benoemd 0 punten.) Score = …. 7) Taal (max. score = 1) Wilt u de volgende zin herhalen: ‘Nu eens dit en dan weer dat’. (Scoor een punt als de complete zin goed is; er is slechts één poging toegestaan. Score = …. 8) Lezen (max. score = 1) Wilt u deze woorden lezen en doen wat er staat: ‘Sluit uw ogen’. (Toon vel met opdracht.) Score = …. 9) Commando’s (max. score = 3) (Lees eerst de instructie voor, geef dan het papier.) Ik geef u een stukje papier. Wilt u dit pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en op uw schoot neerleggen? 1. Papier in rechterhand nemen 2. Papier dubbelvouwen 3. Papier op schoot neerleggen (Scoor iedere goede handeling) 9
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
Score = …. 10) Schrijven (max. score = 1) Wilt u voor mij een volledige zin opschrijven op dit stuk papier? Score = …. 11) Tekenen (max. score = 1) Wilt u deze figuur natekenen? (Toon vel met opdracht.)
Score = …. Totaal score: …./30
4.3 Afname- en scoringsinstructies 1
2 3
4
Geef 10 seconden voor ieder antwoord. Alleen exacte jaar is goed. Gedurende de laatste week van het oude seizoen, of de eerste week van het nieuwe seizoen reken beide seizoenen goed. Reken zowel 1 maart als 21 maart goed voor het begin van de lente, enzovoorts. Op de eerste 2 dagen van een nieuwe maand en laatste 2 dagen van de vorige maand reken beide maanden goed. Accepteer 2 dagen ernaast m.b.t. datum. Alleen exacte weekdag is goed. Geef 10 seconden voor ieder antwoord. Accepteer alleen exact goede antwoorden. Zeg de woorden langzaam met een interval van ongeveer 1 seconde. Geef 1 punt voor ieder goed antwoord bij eerste poging. Geef 20 seconden voor het antwoord. Als de persoon niet alle 3 voorwerpen genoemd heeft, herhaal ze tot de persoon ze heeft geleerd tot een maximum 5 van herhalingen. Schrijf de antwoorden van de persoon op. Als iemand is begonnen -onderbreek niet- laat hem/haar doorgaan tot 5 aftrekkingen zijn gemaakt. Als de persoon stopt voordat 5 aftrekkingen zijn gemaakt herhaal maximaal 3 maal de oorspronkelijke instructie ‘blijf 7 aftrekken van wat er is overgebleven’. Scoringsvoorbeelden: 93, 86, 79, 72, 65 5 punten (allen goed) 93, 88, 81, 74, 67 4 punten (4 goed, 1 fout) 92, 85, 78, 71, 64 4 punten (4 goed, 1 fout) 93, 87, 80, 73, 64 3 punten (3 goed, 2 fout) 92, 85, 78, 71, 63 3 punten (3 goed, 2 fout) 93, 87, 80, 75, 67 2 punten (2 goed, 3 fout) 93, 87, 81, 75, 69 1 punt (1 goed, 4 fout) Als het rekenen niet lukt ga dan over tot het achteruit spellen van het woord “worst”. Reken van deze 2 opdrachten de hoogste score. Instructie; ‘Wilt u het woord “‘worst” achterstevoren spellen?”. Geef 30 seconden de tijd hierbij. Als de persoon het woord “worst” niet kan spellen, zelfs niet met hulp, scoor dan 0. Scoringsvoorbeelden spelling: ontbreken van 1 letter, b.v. tsrw, trow, tsow, tsro score 4 ontbreken van 2 letters, b.v. tsr, sro, tsw score 3 10
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
5 6
7 8
9
10 11
omkering van 2 letters, b.v. tsorw, trsow, tsrwo, tswor score 3 ontbreken of omkeren van 3 letters, b.v. torsw, ts, ow score 2 omkeren van 4 letters, b.v. trswo, strwo score 1 Scoor 1 punt voor ieder goed antwoord, ongeacht de volgorde. Neem 20 seconden voor het antwoord. Scoor 1 punt voor ieder goed antwoord. Laat een pen zien. Accepteer alleen pen en niet bijvoorbeeld potlood. Geef 10 seconden voor het antwoord. Laat een horloge zien. Accepteer ‘polshorloge’ of ‘horloge’, maar niet ’klok’ of ‘tijd’ o.i.d. Geef 10 seconden voor het antwoord. Reken alleen het exacte antwoord goed. Geef papier met daarop ‘sluit uw ogen’. Als persoon alleen leest en de ogen niet sluit, herhaal maximaal drie maal de zin ‘Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat’. Geef 10 seconden, geef alleen 1 punt als de persoon de ogen sluit. De persoon hoeft niet hardop voor te lezen wat er staat. Neem een stuk papier, houdt het vast recht voor de persoon en zeg het volgende: ‘Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen?’ Herhaal deze opdracht niet. Geef 30 seconden. Scoor 1 punt voor iedere correct uitgevoerde instructie. Geef 30 seconden. Scoor 1 punt als de zin een onderwerp en gezegde heeft en betekenis heeft. Negeer spellingfouten. Leg de figuur, papier, pen of potlood en gum voor de persoon neer. Sta meerdere pogingen toe tot de patiënt klaar is en het papier terug geeft. Scoor 1 punt voor een correct getekend diagram. De persoon moet een vierhoek hebben getekend tussen twee vijfhoeken in. Maximaal toegestane tijd; 1 minuut.
4.4 Interpretatie van de score Bij de klassieke interpretatie is een totale testscore onder de 24 punten een sterke aanwijzing voor cognitieve problemen. Score Interpretatie < 18 Ernstige cognitieve stoornis 19-27 Cognitieve stoornis; ernst mede afhankelijk van dagelijks functioneren en opleidingsniveau > 28 Ernstige cognitieve stoornis uitgesloten bij normaal opleidingsniveau Bij lichte vormen van dementie komen fout-negatieve uitslagen vaak voor, met name bij patiënten met een hoger opleidingsniveau. Lager opleidingsniveau en/of hogere leeftijd leiden tot andere afkappunten (zie tabel op de volgende pagina). Het verschil in de scores tussen twee tests moet minimaal drie punten bedragen om klinisch relevant genoemd te worden. Afkapmomenten MMSE rekening houdend met leeftijd en opleidingsniveau (d.w.z. aantal jaren opleiding gevolgd): Schooljaren
Leeftijd ≤39 40-49 0-4 jaar 20 20 5-8 jaar 24 24 9-12 jaar 28 28 HBO of hoger 29 29
11
50-59 20 25 27 28
60-69 19 24 27 28
70-79 18 23 26 27
≥80 16 22 23 26
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
5 FIVE SHOT TEST De Five Shot Test kan worden afgenomen om snel een indruk te krijgen van de omvang van het alcoholgebruik.
5.1 Instructie en score Indien er op basis van vraag 34 uit het [G]OUD-basisconsult, een vermoeden is van een te hoog alcoholgebruik, kan (eventueel in een vervolgconsult) in een anamnese de test afgenomen worden om de omvang van het alcoholgebruik te bepalen.
1.
Vraag Hoe vaak drinkt u alcoholische dranken?
2.
Hoeveel alcoholische dranken gebruikt u op een typische dag waarop u alcohol drinkt?
3.
Ergert u zich wel eens aan mensen die opmerkingen maakten over uw drinkgewoonten? Voelt u zich wel eens schuldig over uw drinkgewoonten? Drinkt u wel een ’s ochtends om de kater te verdrijven?
4. 5.
Mogelijke antwoorden - Nooit - 1 keer per maand of minder - 2-4 keer per maand - 2-3 keer per week - 4 of meer keer per week - 1 of 2 - 3 of 4 - 5 of 6 - 7 tot 9 - 10 of meer - Neen - Ja -
Neen Ja Neen Ja
Score 0 0,5 1 1,5 2 0 0,5 1 1,5 2 0 1
0 1 0 1 Totaalscore: …..
5.2 Interpretatie score De maximumscore is 7, indien iemand een score van 2,5 of hoger behaald kan alcoholmisbruik of -afhankelijkheid worden vermoedt. De antwoorden op deze vragen vormen een zeer sterke aanwijzing voor problematisch alcoholgebruik, maar de Five Shot Test spoort niet alle probleemdrinkers op.
12
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
6 SNAQ 65+ De BMI is niet altijd goed bruikbaar, omdat het meten van lengte en gewicht vaak lastig is. Om deze reden is een instrument ontwikkeld voor ouderen (≥ 65 jaar) in de eerstelijnszorg en thuiszorg: de SNAQ65+ (Short Nutritional Assessment Questionnaire for 65+). Indien uit het [G]OUD basisconsult blijkt dat er sprake is van ongewenst gewichtsverlies, dient de SNAQ 65+ afgenomen te worden in een vervolgconsult om het risico op ondervoeding te evalueren.
6.1
Instructie
In onderstaande tabel is het stappenplan voor het gebruik van de SNAQ65+ schematisch weergegeven. Zie ook de volgende website. Stap 1: bepaal het gewichtsverlies De eerste stap is vragen of een cliënt onbedoeld 4 kg of meer is afgevallen in de afgelopen zes maanden. Daarbij ligt het afkappunt bij 4 kg of meer. Als de cliënt niet weet of hij/zij is afgevallen, vraag dan na of: kleding ruimer is gaan zitten,de riem een gaatje strakker moet of het horloge ruimer om de pols zit. Uitslag Groen: Indien er geen sprake is van gewichtsverlies of als het gewichtsverlies minder is dan 4kg, gaat u naar stap 2. Rood: Als er sprake is van 4 kg of meer onbedoeld gewichtsverlies is de cliënt ondervoed en gaat u naar de rode kolom van het behandelplan (stap 4). Stap 2: meet de bovenarmomtrek De tweede stap is het bepalen van de bovenarmomtrek. Voor bovenarmomtrek geldt een afkappunt 25 cm. De armomtrek wordt gemeten om het midden van de blote linker bovenarm. Om het midden van de bovenarm te bepalen buigt de cliënt de onderarm in een hoek van 90°, waarbij de handpalm naar binnen is gericht. Door middel van palpatie wordt de plaats van het acromion (het driehoekig uitsteeksel aan de top van het schouderblad/de punt van de schouder; verwar dit niet met het botpunt van het sleutelbeen, wat meer naar voren ligt!) bepaald en gemarkeerd met een cosmetisch potlood. Markeer eveneens de olecranon (onderste punt van de elleboog). Leg nu het meetlint met de nul op het acromion en laat het langs de zijkant van de arm in een verticale lijn naar de olecranon lopen. Met behulp van het meetlint wordt het midden tussen deze twee markeerpunten bepaald en gemarkeerd. Op deze hoogte wordt de armomtrek gemeten. Uitslag Groen: Indien de bovenarmomtrek 25 cm of meer is, gaat u naar stap 3. Rood: Indien de bovenarmomtrek kleiner is dan 25 cm, is er sprake van ondervoeding en gaat u naar de rode kolom van het behandelplan (stap 4). Stap 3: Eetlust en functionaliteit a. De vraag over eetlust is als volgt: Had u de afgelopen week een verminderde eetlust? b. Daarna vraagt u de functionaliteit na met de volgende vraag: Bent u in staat een trap van 15 treden op en af te lopen zonder te rusten? Mocht de patiënt dit niet weten, omdat hij/ zij bijvoorbeeld geen trap heeft of al heel lang niet meer trap gelopen heeft, kan een alternatieve vraag worden gesteld: kunt u 5 minuten buiten lopen zonder te 13
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
rusten? Bij rolstoelafhankelijke patiënten is de alternatieve vraag: kunt u zelf de rolstoel 5 minuten aanduwen zonder uit te hoeven rusten. Uitslag Groen: Indien een cliënt alleen een verminderde eetlust heeft of niet in staat is een trap op en af te lopen zonder te rusten (of 5 minuten buiten lopen zonder te rusten, of 5 minuten de rolstoel aan te duwen), is er geen sprake van ondervoeding en gaat u naar de groene kolom van het behandelplan (stap 4). Oranje: Indien een cliënt een verminderde eetlust heeft en bovendien niet in staat is een trap op en af te lopen zonder te rusten (of 5 minuten buiten lopen zonder te rusten, of 5 minuten de rolstoel aan te duwen), is er sprake van een risico op ondervoeding en gaat u naar de oranje kolom van het behandelplan.
6.2
Interpretatie score, behandelbeleid bepalen
Op basis van de screeningsuitslag van het instrument SNAQ65+ treedt het multidisciplinaire behandelplan in werking: Bij een score ‘groen’ is geen sprake van ondervoeding en hoeft er geen voedingsinterventie te worden gestart. Bij een score ‘oranje’ is sprake van risico op ondervoeding. De cliënt krijgt informatie over de gevolgen van ondervoeding en het belang van een goede voeding. Bovendien krijgt de cliënt uitleg en een folder over energie- en eiwitrijke hoofdmaaltijden en tussentijdse verstrekkingen en het advies om zich regelmatig te wegen. Bij een score ‘rood’ is sprake van ondervoeding. Het eerste advies is gelijk aan dat bij de cliënt met risico op ondervoeding. Bovendien schakelt de arts of verpleegkundige binnen een werkdag na screening de diëtist in.
14
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
7 3IQ-TEST Indien tijdens het basisconsult blijkt dat er sprake is van urineverlies, dan dient er verdere diagnostiek door POH/HA plaats te vinden m.b.v. 3IQtest om het type incontinentie vast te stellen.
7.1 Instructie Stel de volgende vragen: 1
Heeft u de afgelopen 3 maanden urineverlies gehad: (Meerdere antwoorden mogelijk) a. Bij het uitoefenen van fysieke activiteit, zoals hoesten, niezen, tillen of lichamelijke inspanning? b. Bij aandrang of het gevoel de blaas te moeten ledigen, u haalde het toilet echter niet op tijd? c. Zonder fysieke activiteit en zonder het gevoel van aandrang?
2
Wanneer trad de afgelopen 3 maanden urineverlies het vaakst op: (Eén antwoord mogelijk) a. Bij het uitoefenen van fysieke activiteit, zoals hoesten, niezen, tillen of lichamelijke inspanning? b. Bij aandrang of het gevoel de blaas te moeten ledigen, u haalde het toilet echter niet op tijd? c. Zonder fysieke activiteit en zonder het gevoel van aandrang? d. Ongeveer even vaak bij fysieke activiteit als bij het gevoel van aandrang?
7.2 Interpretatie van de score Op basis van het antwoord op vraag 2 kan het type incontinentie bepaalde worden: a. Het vaakst bij fysieke activiteit stress of stress-dominant b. Het vaakst bij aandrang urgency of urgeny-dominant c. Zonder fysieke activiteit en zonder aandrang andere oorzaak of dominant andere oorzaak d. Ongeveer even vaak bij fysieke activiteit als bij aandrang gemengde urine incontinentie
15
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
8 PRAFAB SCORE-LIJST Indien tijdens het basisconsult blijkt dat er sprake is van urineverlies, dient er verdere diagnostiek door POH/HA plaats te vinden m.b.v. PRAFAB scorelijst (Hendriks et al., 2008) om de ernst en impact op het sociale leven vast te stellen.
8.1 Instructie Stel de volgende vragen: PROTECTION 1 2 3 4
Voor mijn urineverlies gebruik ik nooit verband Af en toe gebruik ik verband of moet ik mijn ondergoed verschonen Als regel draag ik verband of verschoon ik mijn ondergoed meermalen per dag Ik moet altijd verband gebruiken voor mijn incontinentie
AMOUNT 1 2 3 4
Het urineverlies is slechts een druppeltje Ik verlies ook wel eens een scheutje Het urineverlies is zo groot dat het mijn verband en/of kleren flink nat maakt Het urineverlies is zo groot dat het verband doorweekt raakt en/of er doorheen lekt
FREQUENCY, onvrijwillig urineverlies treedt bij mij op: 1 2 3 4
Eens per week of minder Meer dan eens maar minder dan drie keer per week Meer dan drie keer per week, maar niet iedere dag Elke dag
Subscore ernst urineverlies = PR + A + F ADJUSTMENT, door mijn urineverlies: 1 2 3 4
Laat ik mij niet hinderen in mijn dagelijks leven Ben ik gestopt met sommige activiteiten, zoals sport en andere zware lichamelijke activiteiten Ben ik gestopt met de meeste lichamelijke activiteiten die onvrijwillig urineverlies veroorzaken Kom ik de deur niet meer uit
BODY IMAGE 1 2 3 4
Mijn urineverlies kan me eigenlijk niets schelen Ik vind het vervelend en lastig, maar ik zit er niet echt mee Ik vind mijn urineverlies vies Ik walg van mezelf door mijn urineverlies
Subscore impact op sociale leven = A +B
16
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
8.2 Interpretatie van de score Voor ieder onderdeel (PROTECTION, AMOUNT, FREQUENCY, ADJUSTMENT en BODY IMAGE) is een score van 1 tot 4 mogelijk. De totale score is de som van de scores op de 5 onderdelen. De minimum score is dan 5 en de maximale 20. Een hoge PRAFAB-score (>14 punten) lijkt een redelijk betrouwbare indicatie te zijn voor een ernstig urineverlies. Een lagere score sluit echter een ernstig urineverlies niet uit.
17
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
9 VALEVALUATIE-INSTRUMENT Indien uit het [G]OUD-basisconsult blijkt dat de oudere een verhoogd valrisico heeft, kan onderstaand instrument (afkomstig uit Richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen, 2004) u helpen bij het uitvoeren van de anamnese. Dit instrument bevat aandachtspunten voor thuiswonende ouderen. Anamnese vallen en mobiliteit
Algemene anamnese
Onderzoek algemeen
Onderzoek mobiliteit
18
Vallen: Omstandigheden en toedracht van de val, aantal valincidenten in het afgelopen jaar, plaats, letsel, valangst Vallen met syncope: Cardiovasculaire of neurologische evaluatie Vallen zonder syncope: Loopstoornis, actieradius, gebruik loophulpmiddel Balansstoornis, duizeligheid, evenwicht Pijn spieren en gewrichten, rugpijn Spierzwakte/conditionele beperking Aandoeningen bewegingsapparaat Verminderde visus Andere symptomen Lichamelijk: Klachten, aandoeningen, conditie, algehele achteruitgang, wegrakingen Medicatie (met name psychotrope medicatie), alcohol Incontinentie Aanwijzingen nieuwe aandoening/ziekte Behandeling/controle bij specialist(en) Psychisch: Cognitieve stoornis, depressie Sociaal: Alleenstaand, sociale actieradius Woningtype: Trappen Verblijf binnenshuis (vitamine D-deficiëntie?) Functioneren: ADL/HDL, thuiszorg, mantelzorg Risicofactoren voor osteoporose: Fractuur na het 50e levensjaar Bestaande wervelfractuur Positieve familieanamnese Laag lichaamsgewicht Ernstige immobiliteit Gebruik van corticosteroïden ≥ 7,5 mg Prednisolonequivalent per dag Lengte, gewicht, BMI Neurologisch: Spiertonus, coördinatie, propriocepsis, extrapiramidale stoornis, sensibiliteit voeten, oud CVA Visus: Snellen-kaart Gehoor: Fluisterspraak op 2 meter Dyspnoe: Cardiaal, pulmonaal, anemie Psyche: MMSE, depressieschaal Cardiovasculair: Polsirregulariteit; bloeddruk: zittend en staand na 1 minuut Functioneren: Barthel-index (Timed) get-up and go’-test: looppatroon en balans Loopsnelheid, staplengte, stapsymmetrie
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
Onderzoek woning
Trendelenburg: balans ‘Postural sway’: balans Spierkracht Checklist valrisico woning
Indien cursief gedrukt: onderdeel is reeds in kaart gebracht in het [G]OUD consult.
Indien er een valrisico gesignaleerd is, en de oorzaak van het risico is in beeld gebracht (m.b.v. bovenstaand instrument), dan kunnen er verschillende vervolgacties ingezet worden. Hieronder een overzicht met mogelijke interventies (bron: NHG praktijkwijzer ouderenzorg).
19
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1
20
Instructie testen [G]OUD | ZIO, Zorg in Ontwikkeling
Versie 1